6.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 340/30


BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 27 april 2006

over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004 — Afdeling II, Raad

(2006/811/EG)

HET EUROPEES PARLEMENT,

gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004 (1),

gezien de definitieve jaarrekening van de Europese Gemeenschappen voor het begrotingsjaar 2004, volume III (N6-0027/2005 — C6-0359/2005),

gezien het Jaarverslag van de Rekenkamer over het begrotingsjaar 2004, vergezeld van de antwoorden van de gecontroleerde instellingen (2),

gezien de verklaring van de Rekenkamer waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, als bedoeld in artikel 248 van het EG-Verdrag (3),

gelet op artikel 272, lid 10 en de artikelen 275 en 276 van het EG-Verdrag,

gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (4), inzonderheid de artikelen 50, 86, 145, 146 en 147,

gelet op het Financieel Reglement van 21 december 1977 van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5),

gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A6-0111/2006),

1.

verleent de secretaris-generaal van de Raad kwijting voor de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2004;

2.

formuleert zijn opmerkingen in bijgaande resolutie;

3.

verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie, de Rekenkamer, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio's, de Europese Ombudsman en de Europese toezichthouder voor de gegevensbescherming en ze in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L) te laten publiceren.

De voorzitter

Josep BORRELL FONTELLES

De secretaris-generaal

Julian PRIESTLEY


(1)  PB L 53 van 23.2.2004.

(2)  PB C 301 van 30.11.2005, blz. 1

(3)  PB C 301 van 30.11.2005, blz. 9.

(4)  PB L 248 van 16.09.2002, blz. 1.

(5)  PB L 356 van 31.12.1977, blz. 1.


RESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen voor het begrotingsjaar 2004 — Afdeling II, Raad

HET EUROPEES PARLEMENT,

gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004 (1),

gezien de definitieve jaarrekening van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2004, volume III (N6-0027/2005 — C6-0359/2005),

gezien het Jaarverslag van de Rekenkamer over het begrotingsjaar 2004, vergezeld van de antwoorden van de gecontroleerde instellingen (2),

gezien de verklaring van de Rekenkamer waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, als bedoeld in artikel 248 van het EG-Verdrag (3),

gelet op artikel 272, lid 10 en de artikelen 275 en 276 van het EG-Verdrag,

gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (4), inzonderheid de artikelen 50, 86, 145, 146 en 147,

gelet op het Financieel Reglement van 21 december 1977 van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5),

gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A6-0111/2006),

1.

merkt op dat in 2004 de Raad een begroting van 541 916 200 EUR, met een gebruikspercentage van 98,10 %, beheerde;

2.

neemt nota van de opmerking van de Rekenkamer en verzoekt de Raad met deze opmerkingen rekening te houden en zijn financieel beheer verder te verbeteren;

3.

stelt vast dat de Raad blijkens punt 9.4 van het jaarverslag van de Rekenkamer in 2004 nog altijd geen internecontrolenormen had ingevoerd na de goedkeuring van het Financieel Reglement in juni 2002 en dat volgens het antwoord van de Raad de internecontrolenormen voor de Raad uiteindelijk zijn goedgekeurd op 20 juli 2005;

4.

herinnert eraan dat de mededeling van de Commissie van 15 juni 2005 over een stappenplan voor een geïntegreerd internecontrolekader (COM(2005)0252) evenzeer van toepassing is in alle instellingen en dat de Raad bijgevolg het goede voorbeeld moet geven;

5.

wijst erop dat volgens paragraaf 9.18 van het jaarverslag van de Rekenkamer vóór 31 december 1997 ter compensatie van overwerk toegekend extra vakantieverlof bij de pensionering werd betaald indien de ambtenaar het extra verlof niet had opgenomen; wijst erop dat het antwoord van de Raad niet verklaart waarom dergelijke betalingen werden verricht aan personeel in de categorieën A en B, die volgens het Statuut geen recht hebben op compensatie voor overwerk;

6.

wijst op het gebruik door de Raad van de techniek van collectieve overschrijvingen aan het einde van het jaar ten behoeve van vervroegde betalingen voor het LEX-gebouw, resulterend in een verhoging van 333 % van het oorspronkelijk voorziene bedrag van artikel 2 0 6, van 13 500 000 EUR tot 58 449 000 EUR; stelt tegelijk vast dat het Europees Parlement met soortgelijke problemen wordt geconfronteerd;

7.

wijst op een verhoging van 225 % van het oorspronkelijke krediet voor Bijzondere adviseurs op het gebied van het Europees veiligheids- en defensiebeleid (artikel 3 1 3);

8.

herhaalt de opmerking in zijn resolutie van 27 oktober 2005 (6) over het ontwerp van algemene begroting voor 2006 dat de begrotingen van de instellingen de administratieve uitgaven moeten dekken;

9.

is van mening dat een grotere duidelijkheid met betrekking tot uitgaven voor en door de Coördinator voor terrorismebestrijding van de EU de transparantie ten goede zou komen; herinnert eraan dat operationele uitgaven in principe slechts door de Commissie mogen worden verricht;

10.

dringt er bij de Raad op aan zijn capaciteit voor verslaglegging te verbeteren door, net als alle andere instellingen waaronder het Parlement, in een vroegtijdig stadium het jaarlijks activiteitenverslag als bedoeld in artikel 60, lid 7 van het Financieel Reglement ter beschikking te stellen van de kwijtingsautoriteit, en aldus bij te dragen tot een grotere transparantie van de Europese instellingen;

11.

wijst erop dat de Raad momenteel een project beheert voor de bouw van het LEX-gebouw voor een geraamd bedrag van 233 000 000 EUR (tegen prijzen van 2003);

12.

herinnert eraan dat in een brief van 18 november 2004 over de kwijtingsprocedure 2003 de Raad een uitnodiging om een vergadering van de Commissie begrotingscontrole bij te wonen afsloeg, daarbij verwijzend naar het herenakkoord van 22 april 1970; herinnert bovendien aan de aarzeling van de Raad in eerdere jaren om meer dan summiere antwoorden te geven op de vragenlijst die de Commissie begrotingscontrole aan de andere instellingen stuurt ter voorbereiding op het kwijtingsbesluit; is van mening dat in het kader van het huidige compromis dat een informele dialoog tussen de Raad en de voorzitter en de rapporteur van de bevoegde commissie inhoudt, deze commissie zijn deelname aan deze dialoog zou moeten uitbreiden met andere leden die hieraan wensen deel te nemen.


(1)  PB L 53 van 23.2.2004.

(2)  PB C 301 van 30.11.2005, blz. 1

(3)  PB C 301 van 30.11.2005, blz. 9.

(4)  PB L 248 van 16.09.2002, blz. 1.

(5)  PB L 356 van 31.12.1977, blz. 1.

(6)  Aangenomen teksten, P6_TA(2005)0410.