5.1.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 2/4


BESLUIT VAN DE RAAD

van 22 december 2004

inzake de sluiting van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook betreffende liberaliseringsmaatregelen voor het onderlinge handelsverkeer en de vervanging van de Protocollen nrs. 1 en 2 bij de interim-associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit

(2005/4/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 133, in samenhang met artikel 300, lid 2, eerste zin,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 12 van de op 1 juli 1997 van kracht geworden Euro-mediterrane interim-associatieovereenkomst (1) (hierna „de interim-associatieovereenkomst” genoemd), waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie, handelend namens de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook (hierna „de Palestijnse Autoriteit” genoemd), anderzijds, is bepaald dat de Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit geleidelijk een grotere liberalisering instellen van het onderlinge handelsverkeer van landbouwproducten die voor beide partijen van belang zijn. In artikel 14 wordt bepaald dat de Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit met ingang van 1 januari 1999 de situatie onderzoeken met het oog op de vaststelling van de door de Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit met ingang van 1 januari 2000 toe te passen liberaliseringsmaatregelen overeenkomstig de doelstelling van artikel 12.

(2)

De Commissie heeft namens de Gemeenschap onderhandeld over een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling om de Protocollen nrs. 1 en 2 bij de interim-associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit te vervangen.

(3)

De voor de uitvoering van dit besluit vereiste maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (2),

BESLUIT:

Artikel 1

De Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook betreffende liberaliseringsmaatregelen voor het onderlinge handelsverkeer en de vervanging van de Protocollen nrs. 1 en 2 bij de interim-associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit wordt hierbij namens de Gemeenschap goedgekeurd.

De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voor de uitvoering van de Protocollen nrs. 1 en 2 vereiste uitvoeringsmaatregelen worden vastgesteld overeenkomstig de procedure van artikel 3.

Artikel 3

1.   De Commissie wordt bijgestaan door de comités die bij de overeenkomstige bepalingen van verordeningen houdende een gemeenschappelijke ordening der markten zijn ingesteld, of door het bij artikel 248 bis van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (3) ingestelde Comité douanewetboek.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.

De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op één maand.

3.   Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 4

De voorzitter van de Raad wordt hierbij gemachtigd de persoon aan te wijzen die bevoegd is de overeenkomst te ondertekenen teneinde daardoor de Gemeenschap te binden.

Gedaan te Brussel, 22 december 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

C. VEERMAN


(1)  PB L 187 van 16.7.1997, blz. 3.

(2)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(3)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 60/2004 van de Commissie (PB L 9 van 15.1.2004, blz. 8).


OVEREENKOMST

in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook betreffende liberaliseringsmaatregelen voor het onderlinge handelsverkeer en de vervanging van de Protocollen nrs. 1 en 2 bij de interim-associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit

Excellentie,

Ik heb de eer te verwijzen naar de onderhandelingen die zijn gevoerd op grond van artikel 12 van de op 1 juli 1997 van kracht geworden Euro-mediterrane interim-associatieovereenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie, handelend namens de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook (hierna „de Palestijnse Autoriteit” genoemd), anderzijds, (hierna „de interim-associatieovereenkomst” genoemd), waarin is bepaald dat de Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit geleidelijk een grotere liberalisering instellen, onder andere, van het onderlinge handelsverkeer van landbouwproducten die voor beide partijen van belang zijn.

Deze onderhandelingen zijn gevoerd overeenkomstig artikel 14, waarin is bepaald dat de Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit met ingang van 1 januari 1999 de situatie onderzoeken met het oog op de vaststelling van de door de Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit met ingang van 1 januari 2000 toe te passen liberaliseringsmaatregelen om de doelstelling van genoemd artikel 12 te verwezenlijken.

Na afloop van deze onderhandelingen zijn de partijen het volgende overeengekomen:

1)

De Protocollen nrs. 1 en 2 van de interim-associatieovereenkomst en de bijlagen daarbij worden vervangen door de in de bijlagen I en II bij deze briefwisseling opgenomen Protocollen nrs. 1 en 2 en de bijlagen daarbij.

2)

De aan de interim-associatieovereenkomst gehechte Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit inzake Protocol nr. 1, die betrekking heeft op de invoer in de Gemeenschap van afgesneden bloemen, bloesems en bloemknoppen van onderverdeling 0603 10 van het gemeenschappelijk douanetarief, wordt ingetrokken.

3)

Uiterlijk in 2007 beoordelen de Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit de situatie, teneinde te bepalen welke liberaliseringsmaatregelen met ingang van 1 januari 2008 door de Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit moeten worden toegepast om de doelstelling van artikel 12 van de interim-associatieovereenkomst te verwezenlijken.

De bepalingen van deze overeenkomst zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2005.

Ik moge u verzoeken te willen bevestigen dat uw regering met de inhoud van deze brief instemt.

Met de meeste hoogachting,

Namens de Raad van de Europese Unie

Excellentie,

Ik heb de eer u de ontvangst te bevestigen van uw schrijven van vandaag, dat als volgt luidt:

„Ik heb de eer te verwijzen naar de onderhandelingen die zijn gevoerd op grond van artikel 12 van de op 1 juli 1997 van kracht geworden Euro-mediterrane interim-associatieovereenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie, handelend namens de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook (hierna „de Palestijnse Autoriteit” genoemd), anderzijds, (hierna „de interim-associatieovereenkomst” genoemd), waarin is bepaald dat de Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit geleidelijk een grotere liberalisering instellen, onder andere, van het onderlinge handelsverkeer van landbouwproducten die voor beide partijen van belang zijn.

Deze onderhandelingen zijn gevoerd overeenkomstig artikel 14, waarin is bepaald dat de Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit met ingang van 1 januari 1999 de situatie onderzoeken met het oog op de vaststelling van de door de Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit met ingang van 1 januari 2000 toe te passen liberaliseringsmaatregelen om de doelstelling van genoemd artikel 12 te verwezenlijken.

Na afloop van deze onderhandelingen zijn de partijen het volgende overeengekomen:

1)

De Protocollen nrs. 1 en 2 van de interim-associatieovereenkomst en de bijlagen daarbij worden vervangen door de in de bijlagen I en II bij deze briefwisseling opgenomen Protocollen nrs. 1 en 2 en de bijlagen daarbij.

2)

De aan de interim-associatieovereenkomst gehechte Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit inzake Protocol nr. 1, die betrekking heeft op de invoer in de Gemeenschap van afgesneden bloemen, bloesems en bloemknoppen van onderverdeling 0603 10 van het gemeenschappelijk douanetarief, wordt ingetrokken.

3)

Uiterlijk in 2007 beoordelen de Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit de situatie, teneinde te bepalen welke liberaliseringsmaatregelen met ingang van 1 januari 2008 door de Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit moeten worden toegepast om de doelstelling van artikel 12 van de interim-associatieovereenkomst te verwezenlijken.

De bepalingen van deze overeenkomst zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2005.

Ik moge u verzoeken te willen bevestigen dat uw regering met de inhoud van deze brief instemt.”.

De Palestijnse Autoriteit heeft de eer te bevestigen dat zij met de inhoud van deze brief instemt.

Met de meeste hoogachting,

Voor de Palestijnse Autoriteit

BIJLAGE I

PROTOCOL Nr. 1

betreffende de regelingen van toepassing bij invoer in de Gemeenschap van landbouwproducten van oorsprong uit de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook

1.

De in de bijlage genoemde producten van oorsprong uit de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook mogen in de Gemeenschap worden ingevoerd onder de voorwaarden die hierna en in de bijlage zijn vermeld.

a)

De douanerechten worden afgeschaft of verlaagd zoals aangegeven in kolom „a”.

b)

Voor bepaalde producten waarvoor het gemeenschappelijk douanetarief in een ad-valoremdouanerecht en in een specifiek douanerecht voorziet, zijn de in de kolommen „a” en „c” vermelde verlagingspercentages uitsluitend op de ad-valoremdouanerechten van toepassing. Wat betreft de producten van GN-code 1509 10 geldt de vermindering evenwel ook voor het specifieke douanerecht.

c)

Voor bepaalde producten worden de douanerechten afgeschaft binnen de grenzen van de tariefcontingenten die voor elk van deze producten in kolom „b” zijn vermeld; de tariefcontingenten gelden op jaarbasis, van 1 januari tot en met 31 december, tenzij anders aangegeven.

d)

Voor de hoeveelheden die worden ingevoerd boven de vastgestelde contingenten wordt het douanerecht, al naar gelang van het product, hetzij volledig toegepast, hetzij met het in kolom „c” vermelde percentage verlaagd.

2.

Voor bepaalde producten wordt vrijstelling van douanerechten verleend voor de in kolom „d” aangegeven referentiehoeveelheden.

Indien de invoer van een bepaald product de referentiehoeveelheid overschrijdt, kan de Gemeenschap, op basis van een balans van het handelsverkeer die zij jaarlijks opstelt, voor het betrokken product een communautair tariefcontingent openen voor een hoeveelheid die gelijk is aan deze referentiehoeveelheid. In een dergelijk geval wordt voor de hoeveelheden die worden ingevoerd boven het vastgestelde contingent, het douanerecht, al naar gelang van het product, hetzij volledig toegepast, hetzij met het in kolom „c” vermelde percentage verlaagd.

3.

Voor het eerste jaar wordt de omvang van de tariefcontingenten en van de referentiehoeveelheden berekend door de basishoeveelheid te verlagen naar rato van het gedeelte van de termijn dat reeds is verstreken vóór de datum van inwerkingtreding van dit Protocol.

4.

Voor sommige in de bijlage vermelde producten wordt de omvang van de tariefcontingenten tweemaal verhoogd op basis van de in kolom „e” aangegeven hoeveelheid. De eerste verhoging vindt plaats op de datum waarop elk tariefcontingent voor de tweede maal wordt toegekend.

BIJLAGE BIJ PROTOCOL Nr. 1

GN-code (1)

Omschrijving (2)

Verlaging van het douanerecht meestbegunstigde natie (3) (%)

Tariefcontingent (ton, tenzij anders aangegeven)

Verlaging van het douanerecht meestbegunstigde natie buiten huidig of mogelijk tariefcontingent (3) (%)

Referentiehoeveelheid (ton, tenzij anders aangegeven)

Specifieke bepalingen

a

b

c

d

e

0409 00 00

Natuurhonig

100

500

0

 

Punt 4 — jaarlijkse verhoging met 250 t

ex 0603 10

Afgesneden bloemen en bloemknoppen, vers

100

2 000

0

 

Punt 4 — jaarlijkse verhoging met 250 t

0702 00 00

Tomaten, vers of gekoeld, van 1 december tot en met 31 maart

100

 

60

2 000

 

ex 0703 10

Uien, vers of gekoeld, van 15 februari tot en met 15 mei

100

 

60

 

 

0709 30 00

Aubergines, vers of gekoeld, van 15 januari tot en met 30 april

100

 

60

3 000

 

ex 0709 60

Vruchten van de geslachten „Capsicum” en „Pimenta”, vers of gekoeld:

 

 

 

 

 

0709 60 10

Niet-scherpsmakende pepers

100

 

40

1 000

 

0709 60 99

Andere

100

 

80

 

 

0709 90 70

Kleine pompoenen (zogenaamde courgettes), vers of gekoeld, van 1 december tot en met eind februari

100

 

60

300

 

ex 0709 90 90

Wilde uien van de soort Muscari comosum, vers of gekoeld, van 15 februari tot en met 15 mei

100

 

60

 

 

0710 80 59

Vruchten van de geslachten „Capsicum” en „Pimenta”, andere dan niet-scherpsmakende pepers, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren

100

 

80

 

 

0711 90 10

Vruchten van de geslachten „Capsicum” en „Pimenta”, andere dan niet-scherpsmakende pepers, voorlopig verduurzaamd, doch als zodanig niet geschikt voor dadelijke consumptie

100

 

80

 

 

0712 31 00

0712 32 00

0712 33 00

0712 39 00

Paddestoelen, judasoren (Auricularia spp.), trilzwammen (Tremella spp.) en truffels, gedroogd

100

500

0

 

 

ex 0805 10

Sinaasappelen, vers

100

 

60

25 000

 

ex 0805 20

Mandarijnen (tangerines en satsuma's daaronder begrepen); clementines, wilkings en dergelijke kruisingen van citrusvruchten, vers

100

 

60

500

 

0805 40 00

Pompelmoezen en pomelo’s

100

 

80

 

 

ex 0805 50 10

Citroenen (Citrus limon, Citrus limonum), vers

100

 

40

800

 

0806 10 10

Tafeldruiven, vers, van 1 februari tot en met 14 juli

100

1 000

0

 

Punt 4 — jaarlijkse verhoging met 500 t

0807 19 00

Meloenen (met uitzondering van watermeloenen), vers, van 1 november tot en met 31 mei

100

 

50

10 000

 

0810 10 00

Aardbeien, vers, van 1 november tot en met 31 maart

100

2 000

0

 

Punt 4 — jaarlijkse verhoging met 500 t

0812 90 20

Sinaasappelen, voorlopig verduurzaamd, doch als zodanig niet geschikt voor dadelijke consumptie

100

 

80

 

 

0904 20 30

Vruchten van de geslachten „Capsicum” en „Pimenta”, andere dan niet-scherpsmakende pepers, niet fijngemaakt en niet gemalen

100

 

80

 

 

1509 10

Olijfolie verkregen bij de eerste persing

100

2 000

0

 

Punt 4 — jaarlijkse verhoging met 500 t

2001 90 20

Scherpsmakende vruchten van het geslacht „Capsicum”, bereid of verduurzaamd in azijn of azijnzuur

100

 

80

 

 

2005 90 10

Scherpsmakende vruchten van het geslacht „Capsicum”, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, niet bevroren

100

 

80

 

 


(1)  GN-codes overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1789/2003 van de Commissie (PB L 281 van 30.10.2003, blz. 1).

(2)  Onverminderd de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur heeft de omschrijving van de producten een louter indicatieve waarde; in het kader van deze bijlage is voor de preferentiële regeling de omschrijving van de GN-code bepalend. Wanneer ex-GN-codes zijn vermeld, is de GN-code tezamen met de daarbij behorende omschrijving bepalend voor de toepassing van de preferentiële regeling.

(3)  De vermindering van het recht geldt uitsluitend voor ad-valoremdouanerechten. Voor de producten van GN-code 1509 10 geldt de vermindering van het recht evenwel ook voor het specifieke douanerecht.

BIJLAGE II

PROTOCOL Nr. 2

betreffende de regelingen van toepassing bij invoer op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook van landbouwproducten van oorsprong uit de Gemeenschap

1.

De in de bijlage vermelde producten van oorsprong uit de Gemeenschap mogen op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook worden ingevoerd onder de hierna en in de bijlage vastgestelde voorwaarden.

2.

De invoerrechten worden afgeschaft of verlaagd tot het in kolom „a” vermelde niveau, binnen de grenzen van de in kolom „b” vermelde jaarlijkse tariefcontingenten en overeenkomstig de specifieke bepalingen van kolom „c”.

3.

Voor de ingevoerde hoeveelheden die de tariefcontingenten overschrijden, gelden de algemene douanerechten die ten aanzien van derde landen van toepassing zijn, onverminderd de specifieke bepalingen van kolom „c”.

4.

Voor het eerste jaar wordt de omvang van de tariefcontingenten en van de referentiehoeveelheden berekend door de basishoeveelheid te verlagen naar rato van het gedeelte van de termijn dat reeds is verstreken vóór de datum van inwerkingtreding van dit Protocol.

BIJLAGE BIJ PROTOCOL Nr. 2

GN-code

Beschrijving

Recht

(%)

Tariefcontingent

(ton, tenzij anders aangegeven)

Specifieke bepalingen

a

b

c

0102 90 71

Slachtrunderen, levend, met een gewicht van meer dan 300 kg, andere dan vaarzen en koeien

0

300

 

0202 30 90

Vlees van runderen, zonder been, met uitzondering van voorvoeten, zogenaamde „compensated” quarters, als „crops”, „chucks and blades” en „briskets” aangeduide delen, bevroren

0

200

 

0206 22 00

Eetbare levers van runderen, bevroren

0

100

 

0406

Kaas en wrongel

0

200

 

0407 00 19

Broedeieren van pluimvee, andere dan van kalkoenen of ganzen

0

120 000 stuks

 

1101 00 15

Meel van zachte tarwe en spelt

0

13 000

 

2309 90 99

Andere bereidingen van de soort gebruikt voor het voederen van dieren

2

100