4.11.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 330/125


BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 21 april 2004

tot sluiting van de rekeningen van het Zesde, Zevende en Achtste Europees Ontwikkelingsfonds voor het begrotingsjaar 2002

(2004/722/EG)

HET EUROPEES PARLEMENT,

Gezien de jaarrekeningen en financiële balansen van het Zesde, Zevende en Achtste Europees Ontwikkelingsfonds voor het begrotingsjaar 2002 (COM(2003) 475 — C5-0496/2003),

Gezien het jaarlijkse verslag van de Rekenkamer over de activiteiten in het kader van het Zesde, Zevende en Achtste Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) in het begrotingsjaar 2002, vergezeld van de antwoorden van de instelling (1) (C5-0584/2003),

Gezien de betrouwbaarheidsverklaring van de Rekenkamer inzake het Zesde, Zevende en Achtste Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) voor het begrotingsjaar 2002 (C5-0584/2003),

Gezien de aanbevelingen van de Raad van 9 maart 2004 betreffende de aan de Commissie voor het financiële beheer van het Europese Ontwikkelingsfonds te verlenen kwijting voor het begrotingsjaar 2002 (C5-0146/2004, C5-0147/2004 en C5-0148/2004),

Gelet op het Intern Akkoord van 20 december 1995 tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten van de Europese Gemeenschap, in het kader van Raad bijeen, betreffende de financiering en het beheer van de steun van de Gemeenschap in het kader van het Tweede Financieel Protocol bij de Vierde ACS-EG-Overeenkomst (2), inzonderheid op artikel 33,

Gelet op het Financieel Reglement van 16 juni 1998 van toepassing op de samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering in het kader van de Vierde ACS-EG-Overeenkomst (3), inzonderheid op artikel 74,

Gelet op artikel 93, artikel 93 bis, derde streepje, en bijlage V van zijn Reglement,

Gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie ontwikkelingssamenwerking (A5-0183/2004),

1.

Stelt vast dat de financiële situatie van het Zesde, Zevende en Achtste EOF per 31 december 2002 als volgt was:

Gecumuleerde besteding van de EOF-middelen per31 december 2002

(in miljoen EUR)

 

Situatie eind 2001

Begrotingsuitvoering in de loop van 2002

Situatie eind 2002

 

Totaalbedrag

Uitvoeringsgraad (%) (4)

Zesde EOF

Zevende EOF

Achtste EOF (5)

Totaalbedrag

Zesde EOF

Zevende EOF

Achtste EOF (5)

Totaalbedrag

Uitvoeringsgraad (%) (4)

A. MIDDELEN  (6)

32 797,3

 

 

 

 

0,0

7 829,1

11 511,7

13 499,6

32 840,4

 

B. BESTEDING

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1. Primaire verplichtingen

28 152,8

85,8

2,8

126,0

1 639,6

1 768,4

7 484,7

10 928,7

11 507,8

29 921,2

91,1

Programmeerbare steun

15 648,6

 

1,2

151,0

660,2

812,5

4 875,5

5 754,4

5 831,1

16 461,1

 

Niet-programmeerbare steun

9 324,5

 

- 1,1

- 15,6

574,4

557,7

2 511,2

3 667,4

3 703,6

9 882,2

 

Sstructurele aanpassing en macro-economische bijstand

2 726,1

 

0,0

- 0,6

405,0

404,3

6,0

1 151,4

1 973,1

3 130,5

 

Overdrachten van eerdere EOF's

453,6

 

2,7

- 8,8

0,0

- 6,1

92,0

355,5

0,0

447,5

 

2. Secondaire verplichtingen

22 681,3

69,2

33,5

328,1

1 781,3

2 142,9

7 318,9

9 985,4

7 519,9

24 824,2

75,6

Programmeerbare steun

11 282,7

 

36,3

212,6

890,7

1 139,7

4 741,8

4 973,7

2 706,8

12 422,4

 

Niet-programmeerbare steun

8 716,9

 

- 4,2

99,2

403,2

498,2

2 483,0

3 549,4

3 182,6

9 215,1

 

Structurele aanpassing en macro-economische bijstand

2 298,7

 

- 0,7

- 1,0

487,3

485,7

5,3

1 148,6

1 630,5

2 784,4

 

Overdrachten van eerdere EOF's

383,0

 

2,0

17,3

0,0

19,3

88,7

313,6

0,0

402,3

 

3. Betalingen

19 683,6

60,0

48,5

326,1

1 478,1

1 852,7

7 235,1

9 232,4

5 068,9

21 536,4

65,6

Programmeerbare steun

9 739,4

 

46,3

239,2

650,0

935,5

4 669,0

4 488,1

1 517,8

10 674,9

 

Niet-programmeerbare steun

7 512,6

 

1,3

56,5

467,7

525,5

2 475,1

3 315,9

2 247,1

8 038,1

 

Sstructurele aanpassing en macro-economische bijstand

2 088,5

 

- 0,1

8,5

360,4

368,8

5,3

1 148,0

1 304,0

2 457,4

 

Overdrachten van eerdere EOF's

343,1

 

1,0

21,9

0,0

22,9

85,7

280,4

0,0

366,0

 

C. Uitstaande verplichtingen (B1 - B3)

8 469,2

25,8

 

 

 

 

249,6

1 696,3

6 438,9

8 384,8

25,5

D. Beschikbaar saldo (A - B1)

4 644,5

14,2

 

 

 

 

344,4

583,0

1 991,8

2 919,2

8,9

2.

Verzoekt zijn voorzitter dit besluit en zijn daarmee vergezeld gaande resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie, de Rekenkamer en de Europese Investeringsbank en zorg te dragen voor de publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (reeks L).

De secretaris-generaal

Julian PRIESTLEY

De voorzitter

Pat COX


(1)  PB C 286 van 28.11.2003, blz. 325.

(2)  PB L 156 van 29.5.1998, blz. 108.

(3)  PB L 191 van 7.7.1998, blz. 53.

(4)  Als percentage van de middelen.

(5)  Met inbegrip van 732,9 miljoen EUR aan primaire verplichtingen, 347,4 miljoen EUR aan secondaire verplichtingen en 97,7 miljoen EUR aan betalingen voor vervroegde uitvoering van de Overeenkomst van Cotonou.

(6)  Oorspronkelijke toewijzing voor het Zesde, Zevende en Achtste EOF (waarvan 60 miljoen speciale EIB-bijdrage), rente, diverse middelen, overdrachten van eerdere EOF's.


RESOLUTIE

van het Europees Parlement met opmerkingen bij de besluiten waarbij de Commissie kwijting wordt verleend voor het financieel beheer van het Zesde, Zevende en Achtste Europees Ontwikkelingsfonds voor het begrotingsjaar 2002

HET EUROPEES PARLEMENT,

Gezien de jaarrekeningen en financiële balansen van het Zesde, Zevende en Achtste Europese Ontwikkelingsfonds voor het begrotingsjaar 2002 (COM(2003) 475 — C5-496/2003),

Gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en de Rekenkamer van 7 augustus 2003 betreffende financiële gegevens over het Zesde, Zevende en Achtste Europees Ontwikkelingsfonds 2002 (COM(2003) 491 - C5-0619/2003),

Gezien het jaarlijkse verslag van de Rekenkamer over de activiteiten in het kader van het Zesde, Zevende en Achtste Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) in het begrotingsjaar 2002, vergezeld van de antwoorden van de instelling (1) (C5-0584/2003),

Gezien de betrouwbaarheidsverklaring van de Rekenkamer inzake het Zesde, Zevende en Achtste Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) voor het begrotingsjaar 2002 (C5-0584/2003),

Gezien het jaarverslag 2003 van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over het communautaire ontwikkelingsbeleid en de uitvoering van buitenlandse hulp (COM(2003) 527),

Gezien zijn resolutie van 1 maart 2001 over de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over het ontwikkelingsbeleid van de Europese Gemeenschap (2),

Gezien het jaarlijkse activiteitenverslag 2002 van de Dienst voor samenwerking EuropeAid,

Gezien de aanbevelingen van de Raad van 9 maart 2004 betreffende de aan de Commissie voor het financiële beheer van het Europese Ontwikkelingsfonds te verlenen kwijting voor het begrotingsjaar 2002 (C5-0146/2004, C5-0147/2004 en C5-0148/2004),

Gelet op het Intern Akkoord van 20 december 1995 tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten van de Europese Gemeenschap, in het kader van Raad bijeen, betreffende de financiering en het beheer van de steun van de Gemeenschap in het kader van het Tweede Financieel Protocol bij de Vierde ACS-EG-Overeenkomst (3), inzonderheid op artikel 33,

Gelet op het Financieel Reglement van 16 juni 1998 van toepassing op de samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering in het kader van de Vierde ACS-EG-Overeenkomst (4), inzonderheid op artikel 74,

Gelet op artikel 93, artikel 93 bis, derde streepje, en bijlage V van zijn Reglement,

Gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie ontwikkelingssamenwerking (A5-0183/2004),

A.

Overwegende dat de Commissie krachtens artikel 74 van het Financieel Reglement van 16 juni 1998 alle nodige maatregelen dient te treffen om gevolg te geven aan de opmerkingen in het kwijtingsbesluit en, op verzoek van het Europees Parlement, verslag dient uit te brengen over de maatregelen die zij naar aanleiding van deze opmerkingen heeft genomen;

B.

Overwegende dat de huidige Commissie in september 1999 is aangetreden, dat zij de hervorming van het beheer van de externe steun van de Gemeenschap is gestart in mei 2000 (5) en dat zij de hervorming van het ontwikkelingsbeleid van de Europese Gemeenschap is gestart in november 2000 (6);

C.

Overwegende dat met de in Cotonou op 23 juni 2000 (7) ondertekende Partnerschapsovereenkomst tussen de landen van Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan enerzijds en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten anderzijds (Overeenkomst van Cotonou), die in werking is getreden op 1 april 2003, de hulpverlening aan de ACS-landen is hervormd en sterker gericht is op vermindering van de armoede;

D.

Overwegende dat vanwege het lange ratificatieproces voor de Overeenkomst van Cotonou, het Negende Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) voor de periode 2000-2005 eind 2002 nog niet in werking was getreden, waardoor de Commissie in 2002 noodgedwongen gebruik moest maken van de middelen van het Achtste EOF om financieringsbesluiten op basis van de programmering van het Negende EOF uit te voeren;

E.

Overwegende dat de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU op haar bijeenkomst van 11 tot en met 15 oktober 2003 in Rome een resolutie heeft aangenomen over het gebruik van het Europees Ontwikkelingsfonds (8), waarin de Commissie werd verzocht de besteding van middelen te versnellen,

Betrouwbaarheidsverklaring

1.

Stelt vast dat de Rekenkamer van oordeel is dat de in de rekeningen opgenomen ontvangsten, de aan de EOF's toegewezen bedragen en de verplichtingen en betalingen van het begrotingsjaar over het geheel genomen wettig en regelmatig zijn;

2.

Merkt op dat de Rekenkamer tot haar oordeel is gekomen op grond van een analyse en tests van de toezichtsystemen en -controles van de Commissie en op grond van onderzoek naar een aantal onderliggende verrichtingen in Brussel en ter plaatse in zes geselecteerde ACS-staten;

3.

Steunt de benadering van de Europese Rekenkamer om hoge prioriteit te geven aan het analyseren van de toezichtsystemen en -controles;

4.

Steunt het voornemen van de Rekenkamer om ter plaatse in ACS-landen controles uit te voeren; verzoekt de Rekenkamer ervoor te zorgen dat alle delegaties van de Commissie binnen een beperkt aantal jaren worden bezocht en gecontroleerd;

5.

Merkt op dat de Rekenkamer een aantal kritische opmerkingen maakt met betrekking tot de volgende punten:

a)

de Commissie heeft de gebreken in de taakomschrijving, rapportage en follow-up van controleverslagen over de EOF-verrichtingen onvoldoende aangepakt;

b)

essentiële controles worden niet altijd op betrouwbare wijze verricht door de nationale ordonnateur en/of het hoofd van de delegatie;

c)

er bestaat geen informatie over het toezicht en er zijn geen prestatie-indicatoren voor de ontwikkeling van de kwaliteit van het beheer van de overheidsfinanciën in de ACS-staten, waardoor de Rekenkamer geen oordeel kan geven over de besteding van de rechtstreekse begrotingssteun;

d)

de directeur-generaal van de Dienst voor samenwerking EuropeAid (AIDCO) had niet voldoende gegevens tot zijn beschikking toen hij zonder enig voorbehoud in het jaarlijkse activiteitenverslag 2002 van de AIDCO verklaarde dat de ingevoerde controleprocedures de noodzakelijke garanties boden inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen;

Verklaring van de directeur-generaal van de AIDCO

6.

Constateert met voldoening dat het jaarlijkse activiteitenverslag en de verklaring van de directeur-generaal van de AIDCO voor 2002 ook betrekking hebben op het EOF, ook was het handvest van de gedelegeerde ordonnateurs op dat moment niet van toepassing op EOF-verrichtingen; stelt voorts vast dat de Rekenkamer - uit methodologisch oogpunt - van mening is dat de directeur-generaal van de AIDCO nog niet over alle nodige informatie beschikte met betrekking tot de uitvoering, de wettigheid en de regelmatigheid van de verrichtingen ter plaatse, om de volgende redenen:

a)

het beheer van de middelen door de ACS-staten was nog niet onderworpen aan een risicoanalyse en een geformaliseerde beoordeling, met name in het kader van de besteding van begrotingssteun. De AIDCO was nog niet in staat te bepalen in hoeverre internecontrolenorm nr.17 betreffende toezicht ten uitvoer was gelegd met betrekking tot de door de delegaties en nationale ordonnateurs beheerde verrichtingen;

b)

de reikwijdte en de resultaten van de externe accountantscontroles worden gemeten noch geanalyseerd. Deze externe controles zijn nog steeds niet opgenomen in het toepassingsgebied van interne controlenorm nr. 21 betreffende de controleverslagen;

c)

de terug te vorderen bedragen worden niet geboekt en worden niet altijd vastgesteld, waardoor een correcte vereffening van de voorschotten niet is gewaarborgd;

verzoekt de directeur-generaal van de AIDCO bovengenoemde door de Rekenkamer gesignaleerde tekortkomingen aan te pakken;

7.

Merkt op dat het lid van de Commissie voor Ontwikkeling en humanitaire hulp het niet tot zijn taken rekent te garanderen dat de directeur-generaal van de AIDCO een betrouwbare verklaring opneemt in het jaarlijkse activiteitenverslag van de AIDCO;

8.

Is van mening dat de opvatting van het lid van de Commissie voor Ontwikkeling en humanitaire hulp op dit punt niet strookt met de gedragscode voor de leden van de Commissie en diensten, waarin is vastgelegd dat directeuren-generaal verantwoording moeten afleggen aan hun lid van de Commissie over de deugdelijke tenuitvoerlegging van de beleidsrichtsnoeren zoals vastgesteld door de Commissie en het lid van de Commissie;

9.

Twijfelt aan de waarde van een dergelijke verklaring als er geen enkel gevolg voor de directeur-generaal is verbonden aan ernstige kritiek op de aanpak van de uitwerking van de verklaring;

Begrotingssteun

10.

Stelt vast dat het aandeel van de begrotingssteun in de uitgevoerde primaire verplichtingen is gestegen van 14 % in 2001 naar 23 % in 2002; merkt op dat de Commissie voornemens is dit aandeel in de komende jaren verder te verhogen;

11.

Erkent dat begrotingssteun doeltreffend kan zijn voor het bereiken van de doelstellingen met betrekking tot vermindering van de armoede en beter beheer van de overheidsfinanciën in de ontvangende landen, onder meer door vergroting van het eigenaarschap („ownership”) van het ontvangende land;

12.

Merkt op dat volgens de Overeenkomst van Cotonou rechtstreekse begrotingssteun voor macro-economische of sectorale hervormingen wordt verleend indien (9):

a)

het beheer van de overheidsuitgaven op voldoende transparante, verantwoorde en doeltreffende wijze geschiedt;

b)

er sprake is van een door het land zelf goed uitgewerkt macro-economisch of sectoraal beleid dat door de belangrijkste donoren is goedgekeurd, en

c)

overheidsopdrachten op open en transparante wijze worden gegund;

13.

Erkent dat wanneer middelen voor begrotingssteun aan een ACS-land zijn verstrekt, deze middelen worden besteed en gecontroleerd volgens nationale controleprocedures en niet volgens die van het EOF; beseft dat dit noopt tot een verandering in de follow-upprocedures van de Commissie, namelijk een vervanging van traditionele controles van verrichtingen door een beoordeling van het beheer van de overheidsfinanciën gebaseerd op toezichtgegevens en prestatie-indicatoren; merkt echter op dat de Rekenkamer van oordeel is dat de criteria voor het verstrekken van middelen voor begrotingssteun hoofdzakelijk uit macro-economische indicatoren bestaan, die slechts gedeeltelijke informatie over het beheer van de overheidsfinanciën verschaffen, en dat er geen afzonderlijke, duidelijke analyse en evaluatie van de kwaliteit van het beheer van de overheidsfinanciën wordt gemaakt;

14.

Is ernstig bezorgd dat de Commissie de verstrekking van begrotingssteun uitbreidt, terwijl de Rekenkamer - bij ontstentenis van toezichtgegevens en prestatie-indicatoren voor de ontwikkeling van de kwaliteit van het beheer van de overheidsfinanciën in de ACS-staten - geen advies kan geven over de besteding van de rechtstreekse begrotingssteun door de ACS-landen;

15.

Heeft vernomen dat andere donoren het gebruik van begrotingssteun ook uitbreiden en dat de Commissie samen met deze donoren, met name de Wereldbank, werkt aan de ontwikkeling van prestatie-indicatoren;

16.

Verzoekt de Commissie deze samenwerking met andere donoren voort te zetten, teneinde te zorgen voor een geharmoniseerde benadering door de donoren tegenover de ACS-landen - niet alleen met betrekking tot prestatie-indicatoren maar ook met betrekking tot vereisten voor de ACS-landen betreffende bijvoorbeeld controles en verslaglegging;

17.

Steunt het voornemen van de Rekenkamer om in 2004 een speciaal verslag uit te brengen over de besteding van begrotingssteun;

18.

Verzoekt de Commissie om in haar mededeling inzake financiële informatie over de EOF's voor het begrotingsjaar 2003 een lijst op te nemen van landen die begrotingssteun hebben ontvangen, inclusief informatie over eventuele inhouding van tranches van deze steun; verzoekt de Commissie voorts in deze mededeling voor elk land dat rechtstreekse begrotingssteun ontvangt, aan te geven of is voldaan aan de drie belangrijkste voorwaarden voor deze steun, zoals geformuleerd in artikel 61, lid 2, van de Overeenkomst van Cotonou;

19.

Verzoekt de Commissie vóór 1 september 2004 verslag uit te brengen over de stand van de werkzaamheden binnen het Public Expenditure and Financial Accountability Program (PEFA) en informatie te verstrekken over de uiterste termijn voor overeenstemming over een definitieve lijst van prestatie-indicatoren voor het beheer van overheidsfinanciën;

20.

Verzoekt de Commissie - in verband met de komende onderhandelingen over mogelijke wijzigingen van de Overeenkomst van Cotonou - een dialoog aan te gaan met de ACS-landen over de mogelijkheid begrotingssteun afhankelijk te stellen van de toezegging van het ontvangende land dat het 5 % tot 10 % van de ontvangen begrotingssteun zal besteden aan maatregelen voor institutionele ondersteuning;

Hoogste controleorganen

21.

Herhaalt zijn standpunt dat het van belang is de hoogste controleorganen van de ACS-landen te betrekken bij de EOF-controle (10);

22.

Stelt vast dat de Rekenkamer het betreurt dat de Commissie geen duidelijke gestructureerde aanpak heeft voor het versterken van de nationale controle- en auditorganen;

23.

Verzoekt de Commissie informatie over de middelen die zijn besteed aan projecten waarbij de hoogste controleorganen zijn betrokken, op te nemen in een mededeling inzake financiële informatie over de EOF's voor het begrotingsjaar 2003;

24.

Verzoekt de Commissie te overwegen om verlening van begrotingssteun te koppelen aan de voorwaarde dat een ACS-land akkoord moet gaan met de invoering van een meerjarenprogramma voor de oprichting en/of versterking van een hoogste controleorgaan;

Decentralisatie van het beheer van hulp en steun

25.

Steunt de decentralisering van hulpmiddelen en beslissingsbevoegdheden naar de delegaties van de Commissie; verwacht dat deze zal bijdragen tot nog hogere uitvoeringsniveaus van verplichtingen en betalingen dan de percentages die de Commissie in 2002 heeft behaald; is zich ervan bewust dat de decentralisering nog loopt en naar verwachting in 2004 volledig zal zijn afgerond;

26.

Benadrukt dat de controle- en evaluatiestrategie van de Commissie de verandering in het beheer van hulp en steun moet weerspiegelen en moet worden ondersteund door een risicobeoordeling; benadrukt voorts dat controles en evaluaties onafhankelijk en van hoge kwaliteit moeten zijn; verzoekt de Commissie haar werkdocument over risicobeoordeling over te leggen zodra het gereed is, en uiterlijk op 1 juli 2004;

27.

Benadrukt dat de hoofden van delegaties ervoor dienen te zorgen dat essentiële controles worden uitgevoerd en stappen dienen te ondernemen als de nationale ordonnateur niet voldoet aan de verplichting om dergelijke controles uit te voeren; is bezorgd dat delegaties niet voldoende gekwalificeerd personeel tot hun beschikking hebben om nieuwe verplichtingen inzake financiële controle na te komen;

28.

Is bezorgd dat het overzicht van het hoofdkwartier op de controle- en evaluatieactiviteiten in de delegaties ontoereikend is; merkt op dat de EOF-activiteiten naar verwachting in het eerste halfjaar van 2004 zullen worden opgenomen in het CRIS-systeem; merkt op dat de Rekenkamer verwacht dat het CRIS-systeem op de korte termijn geen oplossing zal bieden voor gebreken in de taakomschrijving, de controleverslagen en de follow-up van de controleresultaten; verzoekt de Commissie het Parlement vóór 1 september 2004 te laten weten of: 1. het proces van koppeling van het OLAS-boekhoudsysteem met het CRIS-systeem is geslaagd en 2. of controles in verband met EOF-middelen zijn opgenomen in het CRIS-systeem;

29.

Betreurt het dat de Commissie niet systematisch controles en evaluaties van de delegaties verzamelt en daardoor niet tijdig heeft kunnen reageren op een verzoek van de rapporteur om een aantal controle- en evaluatieverslagen te ontvangen; beschouwt dit als een bevestiging dat het hoofdkwartier onvoldoende zicht heeft op de controle- en evaluatieactiviteiten; merkt op dat een lijst van controles die de rapporteur heeft ontvangen, in een aantal gevallen onjuiste informatie bevat over de prijs van een controle, de omvang van het desbetreffende project, enz.; beschouwt dit als een nadere bevestiging daarvan dat het hoofdkwartier onvoldoende zicht heeft op de controleactiviteiten;

30.

Verzoekt de Commissie vóór 1 juli 2004 een gestructureerd plan voor te leggen voor de wijze waarop het hoofdkwartier controle kan uitoefenen op de controles van de delegaties in een gedecentraliseerd beheerssysteem; beklemtoont dat financiële controles en evaluaties door het hoofdkwartier moeten worden gecoördineerd, gecontroleerd en van een follow-up worden voorzien; is met name bezorgd over het kennelijke gebrek aan systematische follow-up van controles en evaluaties;

31.

Verzoekt de Commissie vóór 1 juli 2004 een lijst over te leggen van controles en evaluaties die in 2003 door delegaties en hoofdkwartieren zijn uitgevoerd, en informatie te verstrekken over de follow-up die is gegeven aan controles en evaluaties; benadrukt dat de gevraagde lijst uitsluitend daadwerkelijk uitgevoerde controles en evaluaties mag bevatten en geen controles die slechts gepland zijn;

32.

Stelt vast dat de Commissie er niet zeker van is of zij over alle informatie inzake door delegaties uitgevoerde controles (11) beschikt; verzoekt de Commissie informatie te verstrekken over hoe dit probleem is opgelost wanneer zij het Parlement de lijst met in 2003 uitgevoerde evaluaties doet toekomen;

Implementatie, RAL's (RAL = Reste A Liquider) en opneming van het EOF in de begroting

33.

Acht de hoogte van de niet bestede EOF-middelen, momenteel 11,3 miljard EUR (12), betreurenswaardig voor een fonds dat gericht is op hulpverlening aan veel van de armste landen in de wereld; is zich bewust van de factoren die het de Commissie beletten dit probleem te corrigeren, zoals de verantwoordelijkheid van de nationale ordonnateur voor het verwerken van facturen, de noodzaak van toestemming van de nationale ordonnateur voor het vrijmaken van kredieten, de omstandigheden die de uitvoering van programma's bemoeilijken in bepaalde landen die in crisis verkeren, en het ontbreken van enige tijdslimiet voor het gebruik van de middelen; erkent de waarde van de wijzigingen van het Financieel Reglement en de nieuwe financieringsovereenkomsten die tot doel hebben de RAL's in het Negende EOF onder controle te houden; benadrukt dat veel van deze problemen zouden worden opgelost als het EOF in de algemene begroting zou worden opgenomen;

34.

Stelt vast dat de nog niet vastgelegde middelen krachtens het Zesde, Zevende en Achtste EOF eind 2002 in totaal 2,9 miljard EUR, of 8,9 % van de totale middelen, bedroegen, terwijl deze drie fondsen al respectievelijk 17, twaalf en vijf jaar lopen;

35.

Stelt vast dat de uitgevoerde secundaire verplichtingen (contracten) en betalingen 2,1 miljard EUR respectievelijk 1,9 miljard EUR bedroegen en daarmee op een betrekkelijk hoog niveau bleven in vergelijking met eerdere jaren; beseft echter ook dat de hogere bestedingspercentages voornamelijk bereikt zijn omdat er meer begrotingssteun is verstrekt;

36.

Merkt op dat de uitstaande verplichtingen - of RAL's eind 2002 8,4 miljard EUR beliepen, waarvan 1,2 miljard EUR beschouwd werd als abnormale RAL's (13);

37.

Verzoekt de Commissie in een mededeling over de financiële informatie over het Zesde, Zevende en Achtste Europees Ontwikkelingsfonds voor het begrotingsjaar 2003 een tabel op te nemen met de RAL's per sector en per jaar van vastlegging en informatie te verschaffen over de hoogte van de abnormale RAL's en specifieke maatregelen die in 2003 zijn genomen om de abnormale RAL's te verminderen;

38.

Is ingenomen met de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement „Naar de volledige integratie van de samenwerking met de ACS-landen in de EU-begroting” van 8 oktober 2003 (COM(2003) 590);

39.

Is van mening dat het EOF in de algemene begroting van de Europese Unie wordt opgenomen, teneinde het EOF dezelfde status toe te kennen als andere onderdelen van het „acquis communautaire” en het huidige democratische tekort op te heffen;

40.

Benadrukt dat opneming van het EOF in de algemene begroting van de Europese Unie niet alleen een grote politieke betekenis heeft, maar ook aanzienlijke voordelen op het gebied van begrotingsbeheer kan opleveren, bijvoorbeeld een efficiëntere implementatie door de mogelijkheid om bestaande procedures te harmoniseren, meer flexibiliteit bij de uitvoering, een grotere transparantie van de totale communautaire hulp, en vermijding van de huidige complicaties in verband met de overgangsmaatregelen tussen EOF's;

41.

Merkt op dat tegelijk met de start van de onderhandelingen over de nieuwe financiële vooruitzichten voor de Europese Unie en mogelijke wijzigingen van de Overeenkomst van Cotonou een nieuw financieel protocol volgend op het Negende EOF moet worden vastgesteld en dat dit een gelegenheid bij uitstek is om het EOF in de begroting op te nemen;

42.

Verzoekt de Commissie en de lidstaten onverwijld een besluit over opname van het EOF in de begroting op te nemen en ten uitvoer te leggen;

43.

Acht het van essentieel belang dat de Commissie de uitvoering van verplichtingen en betalingen uit het EOF versnelt, zodat de Europese Gemeenschap en de lidstaten hun politieke verbintenissen ten aanzien van de ACS-landen kunnen nakomen en mogelijke complicaties in verband met de opname van het EOF in de begroting kunnen minimaliseren;

44.

Verzoekt de Commissie een dialoog aan te gaan met de ACS-landen over de wijze waarop de RAL's kunnen worden weggewerkt, daarbij rekening houdend met de specifieke problemen die kunnen ontstaan in verband met opname van het EOF in de begroting;

45.

Benadrukt dat opname van het EOF in de begroting niet mag leiden tot een vermindering van de totale beschikbare middelen voor de ACS-landen; verzoekt de Commissie zorg te dragen voor transparantie, zodat de kwijtingsautoriteit ook in de toekomst kan blijven nagaan hoeveel middelen zijn uitgegeven aan de doelen die zijn vastgelegd in de Overeenkomst van Cotonou;

Armoedebestrijding

46.

Vestigt de aandacht op de hoofddoelstelling van het ontwikkelingsbeleid van de Gemeenschap, te weten terugdringing en uiteindelijke uitroeiing van de armoede (14); wijst op de steun van de Commissie en de lidstaten voor de millenniumdoelstellingen (MDG's) als middel om deze doelstelling te verwezenlijken; erkent voorts dat nauwlettend moet worden gecontroleerd of er voldoende middelen worden besteed aan gezondheidszorg en onderwijs op nationaal niveau;

47.

Merkt op dat in de formulering van de uitgangspositie de eis wordt gesteld dat de 35 % ten goede moet komen aan „met name onderwijs en gezondheidszorg”, de twee belangrijkste sectoren in de MDG's; merkt voorts op dat de voor 2002 aan de Commissie voor ontwikkelingsbijstand (DAC) gemelde cijfers over de vastleggingen voor deze sectoren (15) ver van dit streefpercentage verwijderd blijven en dat de voorwaarden van structurele aanpassingsprogramma's hoogstwaarschijnlijk niet de reden vormen voor een zo groot verschil; geeft uiting aan zijn bezorgdheid over de verstrekte cijfers voor de EOF-vastleggingen (16) in deze sectoren; verzoekt de Commissie haar resultaten op dit gebied de komende jaren te verbeteren;

48.

Betreurt het dat de Commissie geen analyse heeft verschaft van haar bijdrage tot het bereiken van de MDG's, maar zich in haar onderzoek (17) heeft beperkt tot het meten van de vooruitgang die de ontwikkelingslanden hebben geboekt bij het bereiken van deze doelstellingen; is van mening dat de beoordeling van de effectiviteit van Commissieprogramma's wordt bemoeilijkt door het ontbreken van een dergelijke analyse; wenst dat een analyse van de effectiviteit van hulpverlening wordt opgenomen in de tussentijdse herziening van de Overeenkomst van Cotonou;

Programmering

49.

Feliciteert de Commissie met de resultaten van haar beoordeling van de betrokkenheid van niet-overheidsactoren (NSA's) bij het programmeringsproces voor het Negende EOF, waaruit blijkt dat er in 62 van de 68 landen raadplegingen zijn gehouden; merkt op dat echter slechts in 36 landen wijzigingen zijn aangebracht in de ontwerpen van strategiedocumenten voor deze landen, hetgeen vragen doet rijzen over de effecten van raadplegingen in de overige gevallen; roept in het bijzonder op tot regelmatig en formeel overleg met de parlementen van de ACS-landen en de Parlementaire Paritaire Vergadering ACS-EU;

CESD-contracten

50.

Merkt op dat verschillende uit het EOF gefinancierde contracten in het kader van Comesa (Gemeenschappelijke Markt van Oostelijk en Zuidelijk Afrika) zijn getekend met een van de bedrijven die rechtstreeks betrokken zijn bij het Eurostat-schandaal; merkt op dat er over deze contracten ernstige vragen zijn gesteld in het definitieve IAS-rapport van oktober 2003;

51.

Betreurt het dat het permanente advies van Eurostat om gebruik te maken van het CESD geen aanleiding heeft gegeven tot bezorgdheid bij de AIDCO ondanks hetgeen intern over dit bedrijf bekend was; beschouwt dit als weer een voorbeeld van onvoldoende transparantie en gebrek aan communicatie tussen de diensten van de Commissie;

52.

Acht het zeer onbevredigend dat de AIDCO geen opdracht tot invordering heeft gegeven voor het sinds 1999 uitstaande bedrag van 200 000 EUR voordat het Eurostat-schandaal in juli 2003 uitbrak; verwacht dat de Commissie het Europees Parlement zo snel mogelijk laat weten of de opdracht tot invordering van het bedrag van 324 088 EUR (gecumuleerde rente) bij het CESD is uitgevoerd;

53.

Is evenwel verheugd dat de AIDCO de contractuele betrekkingen met het bedrijf in kwestie heeft beëindigd;

ACS-secretariaat

54.

Herinnert eraan dat de Rekenkamer in haar jaarverslag over het begrotingsjaar 2000 ernstige kritiek heeft geuit op het ACS-secretariaat, alsook op de door de Commissie op 9 maart 2000 ondertekende financiële overeenkomst voor 2000-2004 ten belope van 18 miljoen EUR ten behoeve van het ACS-secretariaat;

55.

Herinnert aan de resolutie van het Europees Parlement over de kwijting voor het begrotingsjaar 2000 (18), waarin de Commissie werd verzocht het ACS-secretariaat ervan in kennis te stellen dat het, in alle gevallen, de definitieve uitspraken van de Belgische rechters over nog hangende zaken dient te respecteren;

56.

Is ervan op de hoogte dat het ACS-secretariaat nog geen gehoor heeft gegeven aan een uitspraak van de Belgische rechter om schadevergoeding te betalen aan een voormalige werknemer, omdat het ACS-secretariaat zich beroept op diplomatieke onschendbaarheid; merkt op dat het ACS-secretariaat in beroep is gegaan bij het Belgische Hof van Cassatie; is het niet eens met de stelling dat diplomatieke onschendbaarheid het ACS-secretariaat de gelegenheid biedt zijn verplichtingen als werkgever niet na te komen;

57.

Merkt op dat de bestaande financiële overeenkomst ten behoeve van het ACS-secretariaat eind 2004 afloopt; verzoekt de Commissie in een toekomstige financiële overeenkomst een bepaling op te nemen die ertoe strekt dat de overeenkomst wordt opgeschort als het ACS-secretariaat de definitieve uitspraak van de Belgische rechter niet uitvoert;

58.

Verzoekt de Commissie de kwijtingsautoriteit vóór 1 juli 2004 in kennis te stellen van de resultaten van de contacten met het ACS-secretariaat, zoals hierboven gevraagd, alsook van de verwachte inhoud van een voorstel voor een toekomstige financiële overeenkomst ten behoeve van het ACS-secretariaat;

59.

Verzoekt de Rekenkamer een vervolg te geven aan de opmerkingen over het ACS-secretariaat in haar jaarlijkse verslag over het begrotingsjaar 2000; verzoekt de Rekenkamer tegelijkertijd te onderzoeken of de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU wordt georganiseerd in overeenstemming met de beginselen van deugdelijk financieel beheer;

Vredesfaciliteit

60.

Neemt kennis van het besluit van de ministerraad van de ACS-EU van 11 december 2003 over het gebruik van 250 miljoen EUR uit het budget voor langetermijnontwikkeling van het Negende EOF ten behoeve van de instelling van een vredesfaciliteit voor Afrika;

61.

Juicht de instelling van een vredesfaciliteit voor Afrika toe, maar is bezorgd over het risico dat dit soort middelen voor andere dan de bedoelde doeleinden zal worden gebruikt, bijvoorbeeld voor militaire uitgaven; verzoekt de Commissie een dialoog aan te gaan met het Parlement over het gebruik van de vredesfaciliteit voor Afrika binnen het totale beleidskader voor ontwikkeling;

62.

Verzoekt de Commissie in de jaarrekeningen de bedragen voor de vredesfaciliteit voor Afrika te specificeren en de kwijtingsautoriteit - jaarlijks en tijdig, zodat deze informatie kan worden gebruikt in de kwijtingsprocedure - te informeren over het beheer van deze middelen en over de specifieke activiteiten die met deze middelen worden gefinancierd;

COB

63.

Merkt op dat in het Financieel Protocol bij de Overeenkomst van Cotonou een bedrag van 90 miljoen EUR is gereserveerd voor de financiering van de begroting van het COB (Centrum voor de Ontwikkeling van het Bedrijfsleven, het vroegere Centrum voor Industriële Ontwikkeling); merkt op dat de juridische status van het COB onduidelijk is en dat de doelstellingen ervan niet duidelijk zijn gedefinieerd; betreurt dat er nog steeds tekortkomingen zijn in het beheer en zwakheden in de interne en externe controle, ondanks de herhaalde kritiek in verschillende audits van de afgelopen jaren; verzoekt de Commissie maatregelen te nemen naar aanleiding van deze kritiek die werd geleverd bij de eigen controles van de Commissie alsook in het jaarverslag over 2002 van de Rekenkamer.


(1)  PB C 286 van 28.11.2003, blz. 325.

(2)  PB C 277 van 1.10.2001, blz. 130.

(3)  PB L 156 van 29.5.1998, blz. 108.

(4)  PB L 191 van 7.7.1998, blz. 53.

(5)  Zie de verklaring van de Raad en de Commissie over het ontwikkelingsbeleid van de Europese Gemeenschap, zoals vastgesteld door de Raad Algemene Zaken (Ontwikkelingssamenwerking) op 10 november 2000.

(6)  Zie de mededeling aan de Commissie over de hervorming van het beheer van buitenlandse hulp, goedgekeurd door de Commissie op 16 mei 2000.

(7)  PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3.

(8)  PB C 26 van 29.1.2004, blz. 17.

(9)  Zie Overeenkomst van Cotonou, artikel 61, lid 2.

(10)  Zie de paragrafen 21 tot en met 24 van de resolutie met opmerkingen bij de besluiten waarbij de Commissie kwijting wordt verleend voor het financieel beheer van het Zesde, Zevende en Achtste Europees Ontwikkelingsfonds voor het begrotingsjaar 2001 (PB L 148 van 16.6.2003, blz. 3).

(11)  Zie het antwoord van de Commissie op vraag nr. 75 in de antwoorden op de vragenlijst aan de Commissie met betrekking tot de kwijting 2002 - Deel II (PE 328.732/FIN2): „Het is onmogelijk om met enige mate van zekerheid te zeggen in hoeverre de bijgevoegde lijst, die gebaseerd is op door EG-delegaties in ACS-landen verstrekte gegevens, volledig is.”.

(12)  2,9 miljard EUR moet nog worden vastgelegd, terwijl 8,4 miljard EUR verband houdt met nog te betalen verplichtingen (RAL's).

(13)  Abnormale RAL's zijn verplichtingen ten aanzien waarvan de afgelopen twee jaar geen contracten zijn gesloten of bedragen betaalbaar zijn gesteld, alsook verplichtingen die zijn aangegaan voor 1997 en nog steeds niet zijn uitbetaald (zie bovengenoemde mededeling van de Commissie over financiële informatie over het Zesde, Zevende en Achtste Europees Ontwikkelingsfonds 2002, afdeling 3.1).

(14)  Het ontwikkelingsbeleid van de Europese Unie, conclusies van de 2304e zitting van de Raad (Ontwikkeling) van 10 november 2000.

(15)  4,1 % voor onderwijs en 3 % voor gezondheidszorg. Deze cijfers zijn inclusief sectorspecifieke begrotingssteun.

(16)  1 % voor onderwijs en 4 % voor gezondheidszorg.

(17)  Zie het Jaarverslag 2003 van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement inzake het communautaire ontwikkelingsbeleid en het verslag 2002 van de Europese Gemeenschap inzake buitenlandse hulp (COM(2003) 527), hoofdstuk 3.

(18)  PB L 158 van 17.6.2002, blz. 28.