32004D0368

2004/368/EG: Besluit van de Raad van 30 maart 2004 betreffende de voorlopige toepassing van de overeenkomst inzake deelname van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Hongarije, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek aan de Europese Economische Ruimte, en vier daarmee verband houdende overeenkomsten

Publicatieblad Nr. L 130 van 29/04/2004 blz. 0001 - 0002


Besluit van de Raad

van 30 maart 2004

betreffende de voorlopige toepassing van de overeenkomst inzake deelname van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Hongarije, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek aan de Europese Economische Ruimte, en vier daarmee verband houdende overeenkomsten

(2004/368/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 310 juncto de eerste alinea van artikel 300, lid 2, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In artikel 128 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna "de EER-overeenkomst" genoemd, wordt bepaald dat elke Europese Staat die tot de Gemeenschap toetreedt, moet vragen partij te worden bij de EER-overeenkomst, en dat de voorwaarden voor een dergelijk lidmaatschap worden vastgelegd in een overeenkomst tussen de overeenkomstsluitende partijen en de staat die de aanvraag doet.

(2) Naar aanleiding van de succesvolle afronding van de uitbreidingsonderhandelingen hebben de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, hierna "de toetredende staten" genoemd, gevraagd partij te worden bij de EER-overeenkomst, waarbij de Gemeenschap en haar lidstaten partij zijn.

(3) De EER-uitbreidingsonderhandelingen, gevoerd op basis van de op 9 december 2002 aan de Commissie verleende machtiging, werden op 3 juli 2003 afgesloten en een overeenkomst tussen IJsland, Liechtenstein, Noorwegen, hierna "de EER-EVA-staten" genoemd, de Gemeenschap, haar lidstaten en de toetredende staten inzake deelname van de toetredende staten aan de EER, hierna "EER-uitbreidingsovereenkomst" genoemd, en vier daarmee verband houdende overeenkomsten werd door de overeenkomstsluitende partijen op 14 oktober 2003 ondertekend.

(4) Het EU-Toetredingsverdrag moet op 1 mei 2004 in werking treden en de toetredende staten worden op die datum volledig in de interne markt geïntegreerd.

(5) Bij de EER-overeenkomst werd de interne markt uitgebreid tot de EER-EVA-staten en, in afwachting van het afgerond worden van de voor het in werking doen treden van de EER-uitbreidingsovereenkomst nodige procedures, dient te worden voorzien in de voorlopige toepassing vanaf 1 mei 2004 van de EER-uitbreidingsovereenkomst en de vier daarmee verband houdende overeenkomsten, teneinde de goede werking van de interne markt binnen de Europese Economische Ruimte te vrijwaren.

(6) De overeenkomsten dienen derhalve te worden goedgekeurd,

BESLUIT:

Artikel 1

De overeenkomsten in de vorm van een briefwisseling tussen de Gemeenschap en elk van de EER-EVA-staten betreffende de voorlopige toepassing met ingang van 1 mei 2004 van de EER-uitbreidingsovereenkomst en de vier daarmee verband houdende overeenkomsten worden namens de Gemeenschap goedgekeurd.

De teksten van de overeenkomsten in de vorm van een briefwisseling zijn aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad is gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de overeenkomsten in de vorm van een briefwisseling te ondertekenen teneinde de Gemeenschap daardoor te binden.

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 30 maart 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

M. McDowell