2002/609/EG: Besluit van de Raad van 25 juni 2002 betreffende de sluiting van een Aanvullend Protocol inzake overeenstemmingsbeoordeling en de aanvaarding van industrieproducten bij de Europaovereenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Litouwen, anderzijds (PEOA)
Publicatieblad Nr. L 202 van 31/07/2002 blz. 0019 - 0020
Besluit van de Raad van 25 juni 2002 betreffende de sluiting van een Aanvullend Protocol inzake overeenstemmingsbeoordeling en de aanvaarding van industrieproducten bij de Europaovereenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Litouwen, anderzijds (PEOA) (2002/609/EG) DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 133, in samenhang met artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin, lid 3, eerste alinea, eerste zin, en lid 4, Gezien het voorstel van de Commissie, Overwegende hetgeen volgt: (1) De Europaovereenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Litouwen, anderzijds(1), is op 20 februari 1998 in werking getreden. (2) In artikel 76, lid 2, van de Europaovereenkomst is bepaald dat de samenwerking op het gebied van normalisatie en overeenstemmingsbeoordeling moet leiden tot de sluiting van overeenkomsten inzake wederzijdse erkenning. (3) In artikel 115, lid 2, van de Europaovereenkomst is bepaald dat de Associatieraad bevoegdheden mag delegeren aan het Associatiecomité. (4) Artikel 2 van Besluit 98/150/EG, EGKS, Euratom van de Raad en de Commissie van 19 december 1997 betreffende de sluiting van de Europaovereenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Litouwen, anderzijds(2), voorziet in procedures voor de besluitvorming in de Gemeenschap en voor de verwoording van het standpunt van de Gemeenschap in de Associatieraad en het Associatiecomité. (5) In artikel 14 van Besluit nr. 1/98 van de Associatieraad tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Litouwen, anderzijds, van 23 februari 1998, betreffende zijn reglement van orde(3), is bepaald dat het Associatiecomité subcomités of werkgroepen mag oprichten om het bij de uitvoering van zijn taken bij te staan. (6) Het Protocol inzake overeenstemmingsbeoordeling en de aanvaarding van industrieproducten bij de Europaovereenkomst is op 21 mei 2002 te Brussel namens de Gemeenschap ondertekend en moet worden goedgekeurd. (7) De Associatieraad is belast met bepaalde uitvoeringstaken en is met name bevoegd de bijlagen bij het protocol te wijzigen. (8) Teneinde de juiste werking van het protocol te waarborgen, dienen passende interne procedures tot stand te worden gebracht. (9) De Commissie dient te worden gemachtigd bepaalde technische wijzigingen in het protocol aan te brengen en bepaalde uitvoeringsbesluiten te nemen, BESLUIT: Artikel 1 Het Protocol inzake overeenstemmingsbeoordeling en de aanvaarding van industrieproducten bij de Europaovereenkomst (hierna "het protocol" genoemd) evenals de verklaring die als bijlage bij de slotakte daarvan is gevoegd, worden namens de Gemeenschap goedgekeurd. De tekst van het protocol en van de verklaring die als bijlage bij de slotakte daarvan is gevoegd, zijn aan dit besluit gehecht. Artikel 2 De diplomatieke nota bedoeld in artikel 17 van het protocol(4) wordt namens de Europese Gemeenschap door de voorzitter van de Raad verzonden. Artikel 3 1. De Commissie, na overleg met het door de Raad aangewezen bijzonder comité: a) verricht de aanmelding, de erkenning, de schorsing en de intrekking van instanties en de benoeming van gezamenlijke teams van deskundigen, overeenkomstig artikel 10, artikel 11 en artikel 14, onder c), van het protocol; b) voert overleg, zorgt voor uitwisseling van informatie, dient verzoeken om controle en tot deelname aan controles in overeenkomstig artikel 3, artikel 12 en artikel 14, onder d) en e), en de afdelingen III en IV van de bijlagen bij het Protocol inzake machines, liften, persoonlijke beschermingsmiddelen, veiligheid van elektrisch materiaal, elektromagnetische compatibiliteit en drukvaten van eenvoudige vorm; c) antwoordt, indien nodig, op verzoeken overeenkomstig artikel 11 en de afdelingen III en IV van de bijlagen bij het Protocol inzake machines, liften, persoonlijke beschermingsmiddelen, veiligheid van elektrisch materiaal, elektromagnetische compatibiliteit en drukvaten van eenvoudige vorm. 2. Het standpunt dat de Gemeenschap over de onderstaande onderwerpen inneemt in de Associatieraad en, waar van toepassing, het Associatiecomité, wordt vastgesteld door de Commissie na raadpleging van het bijzonder comité bedoeld in lid 1 van dit artikel: a) wijziging van de bijlagen overeenkomstig artikel 14, onder a), van het protocol; b) toevoeging van nieuwe bijlagen overeenkomstig artikel 14, onder b), van het protocol; c) besluiten inzake meningsverschillen over de resultaten van controles en volledige of gedeeltelijke schorsing van aangemelde instanties overeenkomstig artikel 11, tweede en derde alinea, van het protocol; d) maatregelen ter uitvoering van de vrijwaringsclausules in afdeling IV van de bijlagen bij het Protocol inzake machines, liften, persoonlijke beschermingsmiddelen, veiligheid van elektrisch materiaal, elektromagnetische compatibiliteit en drukvaten van eenvoudige vorm; e) maatregelen betreffende de verificatie, schorsing of intrekking van industrieproducten waarvoor overeenkomstig artikel 4 van het protocol de wederzijdse aanvaarding van kracht is. 3. In alle andere gevallen wordt het standpunt van de Gemeenschap in verband met dit protocol in de Associatieraad en, waar van toepassing, in het Associatiecomité, met een gekwalificeerde meerderheid vastgesteld door de Raad, op basis van een voorstel van de Commissie. Gedaan te Luxemburg, 25 juni 2002. Voor de Raad De voorzitter J. Matas I Palou (1) PB L 51 van 20.2.1998, blz. 3. (2) PB L 51 van 20.2.1998, blz. 1. (3) PB L 73 van 12.3.1998, blz. 24. (4) De datum van inwerkingtreding van het protocol wordt door het secretariaat-generaal van de Raad in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen bekendgemaakt.