31999D0575

1999/575/EG: Besluit van de Raad van 23 maart 1998 betreffende de sluiting door de Gemeenschap van de Europese Overeenkomst voor de bescherming van gewervelde dieren die voor experimentele en andere wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt

Publicatieblad Nr. L 222 van 24/08/1999 blz. 0029 - 0030


BESLUIT VAN DE RAAD

van 23 maart 1998

betreffende de sluiting door de Gemeenschap van de Europese Overeenkomst voor de bescherming van gewervelde dieren die voor experimentele en andere wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt

(1999/575/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 100 A juncto artikel 228, lid 2 en lid 3, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie(1),

Gezien het advies van het Europees Parlement(2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité(3),

(1) Overwegende dat bij Richtlijn 86/609/EEG van de Raad van 24 november 1986 inzake de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten betreffende de bescherming van gewervelde dieren die voor experimentele en andere wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt(4) gemeenschappelijke regels zijn aangenomen waarin de beginselen, doelstellingen en voornaamste bepalingen zijn overgenomen van de Europese Overeenkomst voor de bescherming van gewervelde dieren die voor experimentele en andere wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt;

(2) Overwegende dat de bepalingen van bovengenoemde richtlijn en overeenkomst gevolgen hebben voor de voorwaarden waaronder met toepassing van bovenbedoelde experimenten ontwikkelde producten en stoffen worden gefabriceerd en in de handel gebracht; dat die bepalingen derhalve bijdragen tot de totstandbrenging en de werking van de interne markt, waarvan de voltooiing één van de voornaamste doelstellingen van de Gemeenschap is;

(3) Overwegende dat het gebruik van primaten voor experimentele en andere wetenschappelijke doeleinden voor die dieren het risico op lijden inhoudt en dat het daarom moet worden verminderd;

(4) Overwegende dat het gebruik van primaten voor experimentele en andere wetenschappelijke doeleinden voor die dieren tot gevolg heeft gehad dat primaten in het wild worden gevangen; dat zulks, gelet op het lijden en de verliezen die tijdens de vangst en het transport kunnen ontstaan, zoveel mogelijk moet worden voorkomen;

(5) Overwegende dat het vijfde milieuactieprogramma ernaar streeft positieve stappen te ondernemen om het gebruik van dieren bij experimenten met 50 % te verminderen tegen het jaar 2000; dat dit streefdoel de formulering en het bereiken van meer ambitieuze doelen echter niet in de weg mag staan;

(6) Overwegende dat de Gemeenschap haar inspanningen voor de ontwikkeling van vervangende methoden en simulatiemodellen met behulp van computers opvoert, met bijzondere aandacht voor de werkzaamheden van het Europees Centrum voor de validatie van alternatieve methoden (Ecvam), opdat de doelstellingen inzake de beperking van dierproeven in de nabije toekomst worden gehaald;

(7) Overwegende dat de Gemeenschap voorts alle projecten steunt die een volledige en ongecompliceerde uitwisseling van gegevens over het gebruik van dieren voor experimenten bevorderen en onder meer door regels voor tweede aanvragers voorschrijft dat onnodige overlappingen bij proeven moeten worden voorkomen;

(8) Overwegende dat de Gemeenschap de overeenkomst voor de bescherming van gewervelde dieren die voor experimentele en andere wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt op 10 februari 1987 heeft ondertekend;

(9) Overwegende dat het noodzakelijk is dat de Gemeenschap deze overeenkomst goedkeurt,

BESLUIT:

Artikel 1

De Gemeenschap keurt de Europese Overeenkomst voor de bescherming van gewervelde dieren die worden gebruikt voor experimentele en andere wetenschappelijke doeleinden goed, maar maakt een voorbehoud met betrekking tot artikel 28, lid 1.

De tekst van de overeenkomst staat in bijlage A.

De tekst van het voorbehoud staat in bijlage B.

Artikel 2

1. De voorzitter van de Raad is gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) om overeenkomstig artikel 31 van de overeenkomst de akte van goedkeuring van de overeenkomst bij de secretaris-generaal van de Raad van Europa neer te leggen.

2. Bij de nederlegging van de akte van goedkeuring maakt (maken) de aangewezen persoon (personen) overeenkomstig artikel 34, lid 1, van de overeenkomst het in bijlage B opgenomen voorbehoud.

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Gedaan te Brussel, 23 maart 1998.

Voor de Raad

De voorzitter

M. MEACHER

(1) PB C 200 van 5.8.1989, blz. 8.

(2) PB C 291 van 20.11.1989, blz. 43, en

PB C 269 van 16.10.1995, blz. 38.

(3) PB C 329 van 30.12.1989, blz. 10.

(4) PB L 358 van 18.12.1986, blz. 1.