Gewijzigd voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de regels inzake de deelneming van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten en de regels inzake de verspreiding van de onderzoeksresultaten ter uitvoering van het kaderprogramma van de Europese Gemeenschap 2002 2006 (door de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2 van het EG-verdrag ingediend) /* COM/2002/0413 def. - COD 2001/0202 */
Publicatieblad Nr. 262 E van 29/10/2002 blz. 0489 - 0491
Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de regels inzake de deelneming van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten en de regels inzake de verspreiding van de onderzoeksresultaten ter uitvoering van het kaderprogramma van de Europese Gemeenschap 2002-2006 (door de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2 van het EG-verdrag ingediend) 2001/0202 (COD) Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de regels inzake de deelneming van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten en de regels inzake de verspreiding van de onderzoeksresultaten ter uitvoering van het kaderprogramma van de Europese Gemeenschap 2002-2006 1. Doel van het voorstel Het voorstel heeft tot doel de regels inzake deelneming en verspreiding van resultaten vast te stellen (EG-programma) voor de tenuitvoerlegging van het zesde kaderprogramma. Deze regels zijn uitgewerkt met de bedoeling de bepalingen inzake deelneming en verspreiding aan te passen aan de kenmerken van het nieuwe kaderprogramma en deze bepalingen te vereenvoudigen en te bekorten, maar begrijpelijker te maken. Opgemerkt zij dat de bepalingen op het gebied van intellectuele eigendom sterk zijn vereenvoudigd om een goed verloop te garanderen van projecten waarbij een groot aantal deelnemers betrokken kunnen zijn en die uitgevoerd worden door partnerschappen die kunnen veranderen. 2. Verloop van het dossier - Op 9 september 2001 wordt het voorstel (van de Commissie) [COM(2001) 500 def.] aangenomen door de Commissie. - Op 10 januari 2002 neemt de Commissie een gewijzigd voorstel (EG) van de Commissie aan [COM(2001) 822 def. 2001/0202 (COD)] ingevolge het op 10 december 2001 in de Raad gesloten politieke akkoord betreffende de instrumenten van het zesde kaderprogramma. - Op 3 juli 2002, na verschillende tripartiete informele contacten om het mogelijk te maken de eerste lezing af te sluiten, heeft het Europees Parlement 32 amendementen in eerste lezing aangenomen. 3. Mening van de Commissie over de amendementen van het Europees Parlement 3.1 Algemene beoordeling Alle door het Europees Parlement doorgevoerde wijzigingen zijn in overeenstemming met het voorstel van de Commissie en verschaffen nuttige toelichtingen voor de tenuitvoerlegging van het zesde kaderprogramma. De Commissie aanvaardt ze dus allemaal. 3.2 Onderzoek van de amendementen - Juridische kwalificatie van het voorstel [Titel]: Het Parlement beveelt aan het voorstel aan te nemen in de vorm van een verordening in zoverre het potentieel van toepassing is op alle actoren van de wetenschappelijke wereld en daardoor een algemene draagwijdte heeft. De Commissie kan dit amendement aanvaarden. - Minimale deelnemingsdrempels [artikel 5]: Het Parlement stelt voor een identieke drempel in te stellen van minstens 3 verschillende juridische entiteiten gevestigd in 3 lidstaten of geassocieerde staten waarvan minstens 2 lidstaten of geassocieerde kandidaat-lidstaten voor alle instrumenten, met uitzondering van de specifieke ondersteuningsacties en de acties om het menselijk potentieel en de mobiliteit te bevorderen. De Commissie is van mening dat een dergelijke drempel het transnationale karakter van de indirecte acties versterkt en bijdraagt aan het verzamelen van een kritische massa van competenties. - Deelneming van juridische entiteiten uit derde landen [artikel 6]: Betreffende de deelneming van juridische entiteiten uit derde landen afkomstig van een geïndustrialiseerd land wordt eveneens voorgesteld hun deelneming te onderwerpen aan het sluiten van regelingen met een wederkerig karakter, die de vorm zouden kunnen aannemen van een wetenschappelijk en technologisch akkoord. De Commissie is van oordeel dat de aangebrachte wijzigingen een compromis vormen dat het door het Parlement aan deze aspecten toegekende belang correct reflecteert. - Uitnodigingen tot het indienen van voorstellen [artikel 9]: Het Parlement beveelt de mogelijkheid aan van een evaluatie van de voorstellen in twee fasen en voorziet er eveneens in dat de uitnodigingen tot het indienen van blijken van belangstelling, waarvan de Commissie gebruik zou kunnen maken om de doelstellingen en precieze verzoeken op een gegeven gebied vast te stellen en te evalueren, geen weerslag zullen hebben op de daaropvolgende beslissingen van de Commissie. Volgens de Commissie is een evaluatie in twee fasen en een toelichting met betrekking tot de uitnodigingen tot het indienen van blijken van belangstelling nuttig. - Criteria voor de evaluatie en selectie van onderzoeksacties [artikel 10]: Het Parlement wenst bepaalde optionele criteria in het voorstel op te nemen, zoals een verwijzing naar de rol van vrouwen in onderzoek, synergie met opleiding en maatschappelijke impact. De Commissie kan het toevoegen van bijkomende criteria aanvaarden gegeven het feit dat deze niet verplicht zijn. Bovendien stelt het Parlement voor de eis van anonimiteit bij de evaluatie te schrappen, behoudens andersluidende vermelding in de uitnodiging tot het indienen van voorstellen. Het accent wordt daarentegen gelegd op de vertrouwelijkheid van het evaluatieproces. De Commissie is van oordeel dat de aangebrachte wijziging een aanvaardbaar compromis is gelet op de principes die de basis vormen van de evaluatieprocedure. - Ondertekening van het contract en consortiumakkoord [artikel 12]: Naast de vermelding van het nieuwe systeem van inwerkingtreding van een contract door de ondertekening ervan door de Commissie en de coördinator wenst het Parlement deelnemers te verplichten een consortiumakkoord te sluiten, behoudens andersluidende bepaling in de uitnodigingen tot het indienen van voorstellen. Het Parlement voorziet er eveneens in de voornaamste elementen te vermelden die in het consortiumakkoord moeten voorkomen. De Commissie is van oordeel dat de wijziging haar wens reflecteert van een flexibele en vereenvoudigde benadering. - Hoofdelijke aansprakelijkheid [artikel 13]: Het Parlement neemt de principes over van toepassing van hoofdelijke aansprakelijkheid van de deelnemers zoals beschreven in de mondelinge nota die in dit verband door de Commissie aan de Raad is verstrekt en voorziet in financiële aansprakelijkheid van de deelnemers naar rata van hun deelneming en maximaal op het niveau van de bijdrage die hun wordt toegekend. Het Parlement heeft evenwel elke expliciete verwijzing naar hoofdelijkheid onder de deelnemers geschrapt. De Commissie is van oordeel dat de wijziging een nuttige toelichting verschaft ten aanzien van de toepassing van hoofdelijke aansprakelijkheid. - Subsidie [artikel 14 ]: In het kader van de topnetwerken verduidelijkt het Parlement de wijze waarop de financiële bijdrage van de Gemeenschap zal worden berekend en voorziet erin dat deze berekening een functie zal zijn van de integratiegraad en het aantal onderzoekers die de deelnemers voorstellen te integreren, rekening houdend met de specificiteit van het betrokken onderzoeksgebied en gemeenschappelijk activiteitenprogramma; Het Parlement wenst ook de kosten van de managementsactiviteiten van een indirecte actie te beperken tot 7% van de financiële bijdrage van de Gemeenschap. De Commissie is van mening dat deze wijzigingen de modaliteiten van financiering van indirecte acties verduidelijken. - Intellectuele-eigendomsregels [met name artikelen 18, 20 en 21]: Het Parlement wenst het principe te vermelden van de niet-overdracht van de rechten en verplichtingen van de Commissie en de deelnemers in het kader van het doorgeven door de Commissie van nuttige informatie over uit indirecte acties voortvloeiende kennis aan de lidstaten of geassocieerde staten die daar voor doeleinden van openbaar beleid om zouden verzoeken, en onder voorbehoud van het feit dat de betrokken deelnemers zich daar niet op gerechtvaardigde wijze tegen verzetten. Bovendien wenst het Parlement in de bepalingen een verwijzing op te nemen naar het consortiumakkoord alsook de termijn tijdens welke de Commissie en de deelnemers bezwaar kunnen maken tegen een overdracht van kennis. Het Parlement voorziet bovendien in de mogelijkheid dat een deelnemer de resultaten kan publiceren waarvan hij geen eigenaar is bij collectieve en coöperatieve onderzoeksacties (KMO's), onder voorbehoud van het feit dat daar door de Commissie en de deelnemers bezwaar tegen wordt gemaakt. De Commissie is van oordeel dat de voorgestelde wijzigingen in overeenstemming zijn met het streven naar flexibiliteit en vereenvoudiging dat ten grondslag ligt aan de intellectuele-eigendomsregels. 4. Conclusie Krachtens artikel 250, lid 2, van het EG-Verdrag wijzigt de Commissie haar voorstel in de voorgaande bewoordingen.