52001PC0277

Voorstel voor een Besluit van de Raad tot toekenning van macro-financiële bijstand aan de Federale Republiek Joegoslavië /* COM/2001/0277 def. - CNS 2001/0112 */

Publicatieblad Nr. 240 E van 28/08/2001 blz. 0130 - 0132


Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot toekenning van macro-financiële bijstand aan de Federale Republiek Joegoslavië

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

1. Inleiding

De langverwachte politieke veranderingen in de Federale Republiek Joegoslavië (FRJ) vonden uiteindelijk in oktober 2000 plaats. Na een decennium van confrontaties met buurlanden en de internationale gemeenschap, die een volledige isolatie van het land veroorzaakten en in 1999 tot een conflict met de NAVO leidden, stortte het autoritaire regime van Milosevi op 5 oktober 2000 in nadat op 24 september federale presidents- en parlementsverkiezingen waren gehouden. In Servië kwam, na parlementaire verkiezingen op 23 december, met de samenstelling van de nieuwe Servische regering in januari 2001 een einde aan een langdurige overgangsperiode waarbij het vorige regime samen regeerde met de nieuwe democratische coalitie.

Het vertrek van het oude bewind en de instelling van een democratische, hervormingsgezinde regering vormden ongetwijfeld een noodzakelijke stap op de weg naar een duurzame politieke en economische ontwikkeling. De internationale gemeenschap heeft de nieuwe regering in de FRJ krachtig gesteund, vooral met omvangrijke spoedhulp, om de consolidatie van het gezag in de eerste maanden van zijn bestaan te bevorderen. De Europese Gemeenschap verstrekte met name een spoedhulppakket van circa 200 miljoen EUR zoals in oktober 2000 tijdens de Europese Raad van Biarritz werd aangekondigd. Dit pakket omvatte zowel medische hulpgoederen als energieleveranties om te voorzien in de primaire behoeften van de bevolking voor de winter van 2000/2001.

In de afgelopen maanden hebben de nieuwe Joegoslavische autoriteiten betrekkingen met internationale organisaties en financiële instellingen kunnen aanknopen. In december 2000 kwam het lidmaatschap van het IMF tot stand en een maand later werd de FRJ lid van de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD). Ook de contacten met de Wereldbank en de Europese Investeringsbank (EIB) zijn hersteld; de bedoeling is dat deze instellingen zo spoedig mogelijk hun werkzaamheden in de FRJ aanvangen. De FRJ werd op 8 mei 2001 weer tot het lidmaatschap van de Wereldbank toegelaten. Dit maakt de weg vrij voor structurele aanpassingsleningen van de Bank ter ondersteuning van een economisch stabilisatie- en hervormingsprogramma. Voorwaarde voor nieuwe leningen van de EG en de EIB aan de FRJ is de aanvaarding en vereffening van betalingsachterstanden (circa 218 miljoen EUR per begin april) in verband met oude leningen aan dit gedeelte van de voormalige Socialistische Federale Republiek Joegoslavië. De autoriteiten van de FRJ hebben verklaard bereid te zijn deze verplichtingen na te komen en volgen hiermee het voorbeeld van alle andere voormalige Joegoslavische republieken.

De FRJ staat momenteel voor belangrijke economisch en financiële uitdagingen die grotendeels dezelfde zijn als die van een traditionele overgangseconomie, zij het dat oorlogsschade en sancties de problemen onmiskenbaar hebben verergerd. In de afgelopen tien jaar hebben economisch en financieel wanbeheer de economie van de FRJ, die een proces van voordurende deïndustrialisatie en internationale isolatie doormaakte, ernstig geschaad. De economie raakte in toenemende mate verstrikt in een vicieuze cirkel van negatieve besparingen, desinvesteringen en dalende productiviteit. Het resultaat hiervan was dat de economie van de FRJ (zonder Kosovo) tussen 1990 en 1999 een negatieve gemiddelde jaarlijkse groei doormaakte van 7%, waarbij het BBP in 1999 werd geraamd op de helft van dat van 1990.

2. Recente economische ontwikkeling

Nadat de FRJ in december 2000 lid was geworden van het IMF ontving het land een lening uit hoofde van het beleid van het IMF inzake noodhulp na conflicten. In dat verband kwamen de autoriteiten met het IMF een stabilisatieprogramma overeen dat gericht was op de behoeften op korte termijn en dat de periode december 2000-maart 2001 bestreek.

Sinds de goedkeuring van het programma is het macro-economische beleid in overeenstemming geweest met het overeengekomen programma en is bovenal aan de verschillende voorwaarden voldaan. Met name zijn de netto binnenlandse activa van de nationale Bank van Joegoslavië op een constant niveau gehouden en werd de toename van de geldhoeveelheid afgestemd op de stijging van de netto internationale reserves. De maandelijkse inflatie liep aanzienlijk terug en bedroeg van december 2000 tot maart 2001 nog geen 3,2%. De wisselkoers is stabiel gehouden en de deviezenreserve is gestegen van 380 miljoen USD in oktober 2000 tot circa 580 miljoen USD thans. Daarentegen is de groei van het reële BBP in 2000 en in het eerste kwartaal van 2001 achtergebleven bij de verwachtingen.

Ondanks enige verbetering van de ontvangsten uit belastingen en douanerechten in het laatste kwartaal van 2000 werd de federale begroting in 2000 geconfronteerd met een tekort aan inkomsten, hetgeen leidde tot een inkrimping van de uitgaven en oplopende betalingsachterstanden. Ook in Servië is sinds het laatste kwartaal van 2000 aanzienlijke verbetering gebracht in de inning van belastinggelden, waardoor de inkomstendoelstellingen ingevolge het programma zijn bereikt. Voor het jaar 2000 als geheel vertoonde de Servische begroting evenwel een geconsolideerd tekort van circa 10%, waaronder een kastekort van 1% van het BBP, in 2000 gecumuleerde betalingsachterstanden van 4% van het BBP en een quasi - begrotingstekort van 5% van het BBP. De totale betalingsachterstand bedroeg eind 2000 12% van het BBP.

3. Het economisch beleidskader op middellange termijn

3.1. Overzicht van de belangrijkste beleidsdoelstellingen in 2001

De autoriteiten van de FRJ hebben onlangs een akkoord met het IMF bereikt over de meeste beleidsaspecten van een grootscheeps stabilisatie- en hervormingsprogramma voor 2001 dat mogelijk door het Fonds wordt gesteund op grond van een stand-by-overeenkomst betreffende de periode tot eind maart 2002. Verwacht wordt dat de Board van het IMF het programma in juni zal goedkeuren, hoewel het tijdstip zal afhangen van de besluitvorming over een aantal hangende kwesties, zoals financiële garanties van andere donors en in het bijzonder van de crediteuren van de Club van Parijs.

De voornaamste onderdelen van het programma kunnen als volgt worden samengevat:

* Daling van de inflatie tegen eind 2001 tot 30-35% op jaarbasis in Servië (van 115% eind 2000), en tot 6½% in Montenegro (van circa 25% eind 2000).

* Groei van het reële BBP met circa 5%.

* Beperking van het tekort op de lopende rekening tot circa 16½% van het BBP in 2001, in het licht van een stijging van het volume van de deviezenreserve met 0,2 miljard USD tot 0,7 miljard USD (gelijk aan 1,3 maanden invoer).

3.2. Begrotingsbeleid

Vermoedelijk zal het kastekort van de algemene overheid in Servië in 2001 beperkt blijven tot 3,2 procent van het BBP, te financieren met behulp van binnenlands bancair krediet tot maximaal 0,6 procent van het BBP, privatiseringsopbrengsten (1,4% van het BBP) en buitenlandse giften en leningen (circa 1,2% van het BBP). Het programma omvat loonpolitieke maatregelen voor de overheid en grote staatsondernemingen, welke erin bestaan de reële jaarlijkse loonsom op hetzelfde niveau te handhaven op basis van de inflatiedoelstelling. Het behelst tevens omvangrijke stijgingen van de elektriciteitsprijzen (met 60% per 1 april, 40% per 1 juni en 40% per 1 oktober) om de begrotingssubsidies op dit gebied te beperken. Voorts omvat het programma een belangrijke belastinghervorming in Servië, waarbij het aantal belastingen wordt beperkt, de belastingtarieven worden verlaagd, en de belastinggrondslag wordt verruimd door de afschaffing van vrijstellingen. Verder zal een groot aantal extra-budgettaire programma's met geoormerkte opbrengsten worden afgeschaft en zullen de militaire uitgaven ten opzichte van het BBP worden verlaagd en aan burgerlijke controle worden onderworpen.

In Montenegro zal het begrotingstekort waarschijnlijk beperkt blijven tot het equivalent van 0,4% van het BBP van de FRJ, naargelang van de beschikbare buitenlandse giften, dankzij besnoeiingen op de uitgaven voor subsidies en investeringen en op andere vrij besteedbare uitgaven en een bevriezing van de lonen in de overheidssector. Op het gebied van de openbare financiën zijn verschillende hervormingsmaatregelen genomen (verbetering van de standaarden voor jaarrekeningen, de goedkeuring van een organieke begrotingswet en maatregelen om de inkomsten van de overheid te verhogen). Deze maatregelen werden grotendeels afgedwongen door de voorwaarden waarmee de buitengewone financiële bijstand van de Gemeenschap die in 2000 werd verleend, gepaard ging. De volgende stap op de hervormingsagenda is de geleidelijke invoering van een schatkistsysteem om de uitgavenbeheersing te verbeteren.

3.3. Monetair en wisselkoersbeleid

De autoriteiten zijn voornemens om het monetaire en wisselkoersbeleid zoals dit eind 2000 werd vastgesteld in het kader van het kortlopende stabilisatieprogramma van het IMF, tot eind 2001 in grote lijnen voort te zetten.

In Servië houdt dit beleid in dat de Nationale Bank van Joegoslavië, afziet van enige vorm van kredietuitbreiding, d.w.z. dat de netto binnenlandse activa van de Bank ongewijzigd blijven, en dat de toename van de geldhoeveelheid gelijke tred houdt met de aankoop van vreemde valuta. De voornaamste doelstellingen van de autoriteiten zijn om de koers van de dinar te stabiliseren op het huidige niveau van circa 30 YuD/DEM, om tegen eind 2001 de inflatie op jaarbasis met 30% te verlagen (van 120 % eind 2000), en om de huidige stand van de deviezenreserve (circa 580 miljoen USD) te consolideren in het kader van het stand-by-programma van het IMF. Daarnaast zullen verdere stappen worden genomen om de rentetarieven en de valutatransacties te liberaliseren.

De Montenegrijnse autoriteiten hebben eind 2000 unilateraal besloten de DEM/euro als enig wettig betaalmiddel te aanvaarden. Zij menen dat deze stap ertoe heeft bijgedragen de economie te stabiliseren, en zij zijn vooralsnog niet voornemens hun beleidskoers te wijzigen.

3.4. Structureel beleid

De autoriteiten hebben reeds een eerste reeks structurele hervormingsmaatregelen ten uitvoer gelegd, met name op het gebied van handel en douane, privatiseringen en de bank- en financiële sector.

Wat de handel betreft is een federaal wetsontwerp inzake handelsliberalisatie opgesteld dat waarschijnlijk binnenkort zal worden goedgekeurd. Volgens deze nieuwe wet behoeven ondernemingen die zich met buitenlandse handel bezighouden niet langer in het register voor buitenlandse handel te zijn ingeschreven of aan federale instanties verslag uit te brengen over de import- en exportcontracten die zij met buitenlandse partners hebben gesloten. Sommige kwantitatieve beperkingen zullen worden afgeschaft en omgezet in douanetarieven; de minimum-exportprijzen voor sommige producten zullen worden afgeschaft en het totale aantal douanetarieven zal worden teruggebracht van 40 naar 6. Het gemiddelde beschermingspercentage zal worden teruggebracht van 14,4 tot 9,3%. De beperkingen ten aanzien van vooruitbetalingen bij invoer, die in het verleden werden ingesteld om kapitaalvlucht te voorkomen, zijn onlangs gedeeltelijk opgeheven voor wat kapitaalgoederen en grondstoffen betreft; zij gelden nog wel voor ingevoerde verbruiksgoederen. In Montenegro is vooruitgang geboekt wat het aantal producten betreft die aan handelsbeperkingen zijn onderworpen; deze zijn aanzienlijk verminderd en thans is er voor 95% van de productcategorieën sprake van vrije handel. De douanetarieven bedragen tussen de 0 en 15%; het gemiddelde tarief is 2,5% en daarmee lager dan in de FRJ/Servië.

Verwacht wordt dat er zowel in Servië als in Montenegro in 2001 grote vooruitgang zal worden geboekt op het gebied van privatiseringen. Servië is vergevorderd met de voorbereiding van een nieuwe privatiseringswet; deze zal vermoedelijk in mei 2001 worden aangenomen. De nieuwe wet legt de nadruk op privatisering door middel van openbare aanbestedingen ten gunste van strategische investeerders die meerderheidsaandelen kunnen verwerven (tot 70%). Binnenkort zullen twee aanbestedingen voor cementondernemingen worden uitgeschreven, die zullen worden gevolgd door aanbestedingen voor nog een cementonderneming, een voedselverwerkingsbedrijf en een rubber- en chemisch bedrijf.

De autoriteiten van Montenegro hebben toegezegd alle staatseigendom te privatiseren. Volgens een raming van de autoriteiten is tot dusverre 25% van het totale kapitaal geprivatiseerd, en zij hebben voor dit jaar de privatisering van nog eens 35 à 40% gepland uit hoofde van het grootscheepse privatiseringsprogramma op basis van vouchers. Bovendien zullen tegen eind maart 2001 aanbestedingen voor de privatisering van 20 ondernemingen worden voorbereid of gepubliceerd.

De herstructurering van de banksector is een ander terrein waar snelle en uitvoerige maatregelen geboden zijn. De autoriteiten van de FRJ/Servië onderwerpen de banksector momenteel aan een onderzoek om de banken met financiële problemen op te sporen en de mogelijkheid te bestuderen om insolvente banken ofwel te herstructureren en te saneren, ofwel te sluiten. Volgens voorlopige ramingen van de autoriteiten zouden de kosten voor de herstructurering en sanering van de banksector in 2001 circa 150 à 200 miljoen USD bedragen. In Montenegro zijn eind 2000 een nieuwe wet op de Centrale Bank van Montenegro en een wet inzake het bancaire stelsel, die in overeenstemming zijn met internationale normen, aangenomen. Deze wetten zullen de basis moeten leggen voor de omvorming van de thans op contant geld draaiende economie tot een markteconomie die op financiële intermediatie berust. Afgewacht moet evenwel worden in hoeverre de 14 binnenlandse banken die thans in Montenegro actief zijn, tot levensvatbare financiële instellingen kunnen worden omgevormd. Een nieuwe buitenlandse bank heeft haar werkzaamheden aangevat en er zijn nog verzoeken van drie andere buitenlandse instellingen bij de autoriteiten in behandeling.

4. Externe financieringsbehoeften van de FRJ in 2001

Volgens ramingen van het IMF zal de FRJ in 2001 met een gapend financieringstekort kampen, dat zowel een gevolg is van omvangrijke invoerbehoeften als van verplichtingen op het gebied van de externe schuldendienst. Het tekort op de lopende rekening van de FRJ (vóór overheidstransfers) zal in 2001 waarschijnlijk oplopen tot circa 1,7 miljard USD of 16,5% van het BBP door een snelle groei van extern gefinancierde invoer en de hervatting van de schuldendienst, naast een betrekkelijk geringe stijging van de uitvoer. Officiële giften en de inkomsten op de kapitaalrekening op grond van reeds bestaande verplichtingen meegerekend, zal de totale betalingsbalans waarschijnlijk een tekort van circa 0,8 miljard USD vertonen. Indien ook nog rekening wordt gehouden met een voorgenomen verhoging van de externe deviezenreserve met 0,2 miljard USD en achterstallige externe schulden van 10,1 miljard USD per medio 2001, zal het totale externe financieringstekort naar schatting op circa 11,1 miljard USD bedragen.

Overeenkomstig de prognoses van het IMF zal het financieringstekort gedeeltelijk worden aangevuld door bijstand in de vorm van programma's en projecten van internationale financiële instellingen ter waarde van 287 miljoen USD in 2001, waaronder aankopen van het Fonds (192 miljoen USD), een programmalening van de Wereldbank (85 miljoen USD) en projectgebonden uitkeringen van leningen van de EBRD (10 miljoen USD). Het overige financieringstekort van circa 10,8 miljard zal naar verwachting worden gereduceerd met circa 10,3 miljard USD door een herschikking van betalingsachterstanden en vervallen schulden en een kapitalisatie van moratoire interesten. Er zijn contacten met de Club van Parijs gelegd, en verwacht wordt dat de vraagstukken inzake de externe schuld van de FRJ medio mei door de crediteuren van de Club van Parijs zullen worden besproken.

Het IMF raamt het resterende financieringstekort op 530 miljoen USD; waarvan 300 miljoen USD naar wordt aangenomen mogelijk zal worden aangevuld in de vorm van betalingsbalanssteun. Het IMF heeft nog geen prognoses verstrekt over 2002; het Fonds verwacht echter dat er ook dan nog behoefte zal zijn aan betalingsbalanssteun omdat de externe financieringsbehoeften omvangrijk zullen blijven, ten dele als gevolg van toenemende afdrachten in verband met de schuldendienst.

5. Mogelijke communautaire macro-financiële bijstand en voornaamste kenmerken daarvan

De Commissie stelt voor dat de Gemeenschap de FRJ macro-economische bijstand ter beschikking stelt voor een bedrag van maximaal 300 miljoen EUR. Het voorgestelde bedrag lijkt in overeenstemming te zijn met de prognoses van het IMF inzake het financieringstekort en de financieringsbehoeften.

De macro-financiële bijstand van de Gemeenschap zal de economische, sociale en politieke stabiliteit van het land bevorderen en zal daarnaast de belangrijke rol van de FRJ als stabiele factor in de regio versterken na de politieke en democratische veranderingen die zich in het laatste kwartaal van 2000 in het land hebben voltrokken. Met name wordt de verlening van bijstand als een passende maatregel beschouwd om de externe financiële verplichtingen van het land draaglijker te maken, de betalingsbalans te ondersteunen en de reservepositie te versterken. De communautaire macro-financiële steun zal een aanvulling vormen op de middelen die beschikbaar worden gesteld door internationale financiële instellingen en bilaterale donors. Verwacht wordt dat tijdens de conferentie van donors van de FRJ, welke voorlopig is gepland voor 1 juni 2001, toezeggingen zullen worden gedaan inzake internationale financiële steun. Indien toereikende financiering uit officiële bron uitblijft, bestaat het risico dat dit negatieve gevolgen zal hebben voor de algemene groeivooruitzichten, de werkgelegenheid en de levensstandaard. Ook wordt de kans op een beleidswijziging wat de economische en structurele hervormingen betreft, aanmerkelijk groter.

De voorgestelde steun heeft betrekking op de gehele periode van een jaar van het IMF stand-by-programma (waarschijnlijk 1 april 2001 - 31 maart 2002). De tenuitvoerlegging van deze steun zal afhangen van een akkoord tussen de FRJ en het IMF inzake een macro-economisch programma dat ondersteund wordt door een hogere krediettrancheregeling en een volledige vereffening vooraf van de betalingsachterstanden van de FRJ jegens de EG en de EIB. De steun zal in ten minste in twee tranches worden uitgekeerd en zal onderworpen zijn aan passende macro-economische en structurele voorwaarden overeenkomstig de voornaamste elementen van de stand-by-regeling van het IMF.

Gezien de totale schuldenlast van de FRJ en het beperkte leenvermogen van het land, bevat de voorgestelde communautaire macro-financiële steun een aanzienlijke giftcomponent van maximaal 120 miljoen EUR. Aangezien de macro-financiële steun betrekking heeft op de periode tot eind maart 2002 zou deze giftcomponent derhalve gedeeltelijk uit de begroting 2001 en ten dele uit de begroting 2002 worden gefinancierd.

De leningcomponent van deze steun van maximaal 180 miljoen EUR heeft een looptijd van 15 jaar, zoals recent toegekende macro-financiële bijstandspakketten aan andere westelijke Balkanlanden. De Gemeenschap zal voor deze bijstand middelen opnemen op de kapitaalmarkt met een garantie van de algemene begroting. De FRJ leent de middelen vervolgens van de Gemeenschap. De transacties tot het opnemen en verstrekken van leningen worden volledig gematched en zijn zonder enig commercieel risico voor de Gemeenschap. Overeenkomstig het garantiefondsmechanisme impliceert het besluit om de FRJ bijstand te verlenen van ten hoogste 180 miljoen EUR, dat aan het Fonds een bedrag van 16,2 miljoen EUR wordt toegewezen uit de begroting.

De Raad wordt derhalve verzocht het bijgevoegde voorstel voor een besluit tot toekenning van macro-financiële bijstand aan de FRJ goed te keuren.

2001/0112 (CNS)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD Tot toekenning van macro-financiële bijstand aan de Federale Republiek Joegoslavië

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 308,

Gezien het voorstel van de Commissie [1],

[1] PB

Gezien het advies van het Europees Parlement [2],

[2] PB

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De Commissie heeft het Economisch en Financieel Comité geraadpleegd alvorens dit voorstel in te dienen.

(2) Er hebben zich politieke veranderingen in de Federale Republiek Joegoslavië en de Republiek Servië voorgedaan die tot nieuwe democratische regeringen hebben geleid, en de Federale Republiek Joegoslavië tracht een goed functionerende markteconomie tot stand te brengen.

(3) Het is in verband met het stabilisatie- en associatieproces, dat het kader vormt voor de betrekkingen van de EU met de regio, wenselijk de inspanningen ter bevordering van een stabiel politiek en economisch klimaat in de Federale Republiek Joegoslavië te ondersteunen met het oog op de ontwikkeling van volledige samenwerkingsrelatie met de Gemeenschap.

(4) Financiële bijstand van de Gemeenschap is van cruciaal belang om de Federale Republiek Joegoslavië dichter bij de Gemeenschap te brengen.

(5) De Federale Republiek Joegoslavië heeft met het Internationaal Monetair Fonds (IMF) overeenstemming bereikt over een uitgebreid geheel van economische en institutionele beleidshervormingsmaatregelen, dat door een 12 maanden lopende hogere krediettrancheregeling zal worden ondersteund.

(6) De Federale Republiek Joegoslavië heeft met de Wereldbank overeenstemming bereikt over een geheel van structurele aanpassingsmaatregelen, dat zal worden ondersteund door twee tegen zeer gunstige voorwaarden verstrekte structurele aanpassingsleningen en -kredieten voor de hervorming van de overheidsfinanciën, de privatisering van ondernemingen en de herstructurering van banken.

(7) De autoriteiten van de Federale Republiek Joegoslavië hebben verzocht om financiële bijstand van de internationale financiële instellingen, de Gemeenschap en andere bilaterale donors.

(8) Naast de financiële middelen die volgens de ramingen door het IMF en de Wereldbank kunnen worden verstrekt, moet de komende maanden een omvangrijk resterend financieel tekort worden gedekt ter versterking van de reservepositie van het land en ter ondersteuning van de beleidsdoelstellingen die de autoriteiten met hun hervormingen nastreven.

(9) De autoriteiten van de Federale Republiek Joegoslavië hebben zich ertoe verbonden alle uitstaande financiële verplichtingen van alle overheidsinstanties van de Federale Republiek Joegoslavië jegens de Europese Gemeenschap en de Europese Investeringsbank volledig na te komen, en de verantwoordelijkheid, bij wijze van garantie, voor dergelijke nog niet vervallen financiële verplichtingen te aanvaarden.

(10) Macro-financiële bijstand van de Gemeenschap aan de Federale Republiek Joegoslavië is een passende maatregel ter verlichting van de externe financiële problemen, ter ondersteuning van de betalingsbalans en ter versterking van de reservepositie van het land.

(11) De Federale Republiek Joegoslavië komt tijdelijk in aanmerking voor leningen en faciliteiten van de Wereldbank onder zeer gunstige voorwaarden.

(12) Financiële bijstand van de Gemeenschap in de vorm van een combinatie van een langlopende lening en een zuivere gift is een passende maatregel om de betalingsbalans te ondersteunen en de externe financiële problemen van het land in de huidige, buitengewoon moeilijke omstandigheden te verlichten.

(13) De opneming van een gift in deze bijstand laat de bevoegdheden van de begrotingsautoriteit onverlet.

(14) De bijstand wordt ten uitvoer gelegd door de Commissie in overleg met het Economisch en Financieel Comité.

(15) In het verdrag zijn voor de goedkeuring van dit besluit geen andere bevoegdheden voorzien dan die van artikel 308,

BESLUIT:

Artikel 1

1. De Gemeenschap stelt aan de Federale Republiek Joegoslavië macro-financiële bijstand beschikbaar in de vorm van een lening op lange termijn en een zuivere gift, teneinde bij te dragen tot een houdbare betalingsbalanspositie en tot de versterking van de reservepositie van het land.

2. Voor de leningcomponent van de bijstand geldt een hoofdsom van maximaal 180 miljoen EUR met een maximale looptijd van 15 jaar. Hiertoe wordt de Commissie gemachtigd namens de Europese Gemeenschap de nodige middelen op te nemen, die in de vorm van een lening ter beschikking van de Federale Republiek Joegoslavië worden gesteld.

3. De in het kader van deze bijstand toegekende gift bedraagt ten hoogste 120 miljoen EUR.

4. Deze bijstand wordt beheerd door de Commissie, in nauw overleg met het Economisch en Financieel Comité en op een wijze die verenigbaar is met overeenkomsten of afspraken tussen het IMF en de Federale Republiek Joegoslavië.

5. Het verstrekken van deze bijstand wordt afhankelijk gesteld van de volledige nakoming door de Federale Republiek Joegoslavië van de uitstaande vervallen financiële verplichtingen van alle overheidsinstanties jegens de Gemeenschap en de Europese Investeringsbank, en van de aanvaarding door de Federale Republiek Joegoslavië van de verantwoordelijkheid, bij wijze van garantie, voor dergelijke nog niet vervallen financiële verplichtingen.

Artikel 2

1. De Commissie wordt gemachtigd, na overleg met het Monetair Comité, met de autoriteiten van de Federale Republiek Joegoslavië de aan de macro-financiële bijstand van de Gemeenschap te verbinden voorwaarden betreffende het economische en institutionele beleid overeen te komen. Deze voorwaarden moeten in overeenstemming zijn met de in artikel 1, lid 4, bedoelde overeenkomsten.

2. De Commissie onderzoekt op gezette tijden, in samenwerking met het Monetair Comité en in coördinatie met het IMF, of het economisch en institutioneel beleid in de Federale Republiek Joegoslavië in overeenstemming is met de doelstellingen van deze macro-financiële bijstand en of aan de daaraan verbonden voorwaarden wordt voldaan.

Artikel 3

1. De in het kader van deze bijstand toegekende lening en gift worden in ten minste twee tranches aan de Federale Republiek Joegoslavië ter beschikking gesteld. Behoudens het bepaalde van artikel 2 wordt de eerste tranche uitgekeerd na volledige nakoming van de uitstaande financiële verplichtingen van de Federale Republiek Joegoslavië jegens de Gemeenschap en de Europese Investeringsbank en op basis van een overeenkomst tussen de FRJ en het IMF inzake een macro-economisch programma dat wordt ondersteund door een hogere krediettrancheregeling.

2. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 2 wordt de tweede tranche uitgekeerd op basis van een bevredigende stand van zaken bij de uitvoering van het aanpassings- en hervormingsprogramma van de FRJ en niet eerder dan drie maanden na de uitkering van de eerste tranche.

3. De middelen worden betaald aan de Nationale Bank van de Federale Republiek Joegoslavië.

Artikel 4

1. De in artikel 1 bedoelde transacties tot het opnemen en verstrekken van leningen worden met dezelfde valutadatum afgesloten en mogen voor de Gemeenschap geen looptijdtransformatie, valuta- of renterisico, of enig ander commercieel risico met zich brengen.

2. De Commissie neemt, indien de Federale Republiek Joegoslavië zulks verlangt, de nodige maatregelen om in de voorwaarden van de lening een clausule inzake vervroegde aflossing op te nemen en deze toe te passen.

3. De Commissie kan op verzoek van de Federale Republiek Joegoslavië en indien de omstandigheden een gunstigere rente op de leningen mogelijk maken, haar oorspronkelijk opgenomen leningen geheel of gedeeltelijk herfinancieren of de desbetreffende voorwaarden herstructureren. De herfinancieringen of herstructureringen geschieden onder de in lid 1 gestelde voorwaarden en mogen niet leiden tot een verlenging van de gemiddelde looptijd van de betrokken lening, noch tot een verhoging van het tegen de lopende wisselkoers omgerekende bedrag dat op de dag van deze herfinanciering of herstructurering nog uitstaat.

4. Alle kosten die de Gemeenschap bij het sluiten en uitvoeren van de in dit besluit bedoelde transacties maakt, komen ten laste van de Federale Republiek Joegoslavië.

5. Het Economisch en Financieel Comité wordt tenminste eenmaal per jaar in kennis gesteld van de ontwikkelingen met betrekking tot de in de leden 2 en 3 bedoelde verrichtingen.

Artikel 5

Ten minste eenmaal per jaar doet de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een verslag toekomen, waarin een evaluatie van de uitvoering van dit besluit is opgenomen.

Artikel 6

De geldigheidsduur van dit besluit verstrijkt op 30 juni 2003.

Gedaan te

Voor de Raad

De Voorzitter

BIJLAGE

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

FINANCIEEL MEMORANDUM

1. benaming van de maatregel

Macro-financiële bijstand aan de Federale Republiek Joegoslavië.

2. Begrotingslijn

a) Giftcomponent van de bijstand

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(1) Deze interne overschrijving van BK is afhankelijk van de goedkeuring van de GAB 4/2001 door de begrotingsautoriteit, waarin om aanvullende betalingskredieten wordt verzocht voor hoofdstuk 54 (westelijke Balkan).

b) Leningcomponent van de bijstand

Begrotingspost BO-215, garantie van de Europese Gemeenschap voor de programma's van door de Gemeenschap opgenomen leningen voor de toekenning van financiële bijstand aan de westelijke Balken. De uit de reserve opgenomen middelen bedragen maximaal 16,2 miljoen EUR.

3. Wettelijke grondslag:

Artikel 308 van het Verdrag

4. Omschrijving en motivering van de maatregel

a) Omschrijving van de maatregel

Het verstrekken van communautaire leningen (te financieren door middel van leningen die de Gemeenschap op de internationale kapitaalmarkten opneemt) tot een bedrag van maximaal 180 miljoen ecu en giften tot een bedrag van maximaal 120 miljoen ecu (te financieren uit de algemene begroting) aan de begunstigde landen, ten einde de hervormingsinspanningen van de betrokken regeringen te ondersteunen en de sociale gevolgen van bezuinigingsmaatregelen te verzachten.

b) Motivering van de maatregel

De uitvoerbaarheid van de economische hervormingen in de begunstigde landen is in hoge mate afhankelijk van buitenlandse financiële bijstand uit officiële bron, tegen gunstige voorwaarden.

5. Indeling van de uitgaven

a) Giften-component: niet-verplichte uitgaven, gesplitste kredieten

b) Lening: verplichte uitgaven.

6. Aard van de uitgaven

a) Zuivere gift (100 % subsidie), die in ten minste twee opeenvolgende tranches wordt uitgekeerd.

b) Eventueel beroep op de begrotingsgarantie voor door de Gemeenschap opgenomen middelen ter financiering van de lening.

7. Financiële gevolgen

a) Wijze van berekening

De schatting van het noodzakelijk geachte bijstandsbedrag is gebaseerd op de huidige ramingen van de resterende behoefte van het begunstigde land aan buitenlandse financiële middelen.

Verwacht wordt dat voor de leningscomponent van de steun geen beroep zal worden gedaan op de begrotingsgarantie.

b) Gevolgen van de maatregel voor de beleidskredieten

Op de begrotingspost voor de giften-component van de bijstand wordt een beroep gedaan, indien wordt voldaan aan een aantal beleidsvoorwaarden waarover met de autoriteiten van de begunstigde landen overeenstemming bereikt moet worden.

Op de begrotingspost voor de leningcomponent van de bijstand wordt alleen een beroep gedaan als daadwerkelijk een beroep op de garantie wordt gedaan.

c) Financiering van de beleidsuitgaven

(i) Gift

Het volgende tijdschema voor de kredieten wordt voorgesteld welke zullen worden gefinancierd binnen de maxima van categorie 4 van de huidige financiële vooruitzichten (miljoen EUR):

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(ii) In geval van een beroep op de begrotingsgarantie

- middels een beroep op het Garantiefonds dat bij Verordening (EG, EURATOM) nr. 2728 van 31 oktober 1994 is ingesteld, laatstelijk gewijzigd bij Verordening nr. 1149 van 25 mei 1999.

- indien in het Garantiefonds onvoldoende middelen aanwezig zijn, kan voor aanvullende betalingen een beroep op de begroting worden gedaan door middel van overdracht: van een eventueel in de reserve voor garanties aanwezige marge; van eventuele laattijdig aan de begroting betaalde bedragen waarvoor een beroep op de begrotingsgarantie is gedaan (op grond van artikel 27, lid 3, van het Financieel Reglement); van een eventuele marge die beschikbaar is binnen het maximum voor categorie 4 van de financiële vooruitzichten of door herschikking daarbinnen;

- teneinde aan haar verplichtingen te voldoen, kan de Commissie de aflossingen en rentebetalingen voorlopig met eigen kasmiddelen financieren. In dat geval is artikel 12 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1552/89 van de Raad van 29 mei 1989 van toepassing.

8. Fraudebestrijdingsmaatregelen

De middelen worden rechtstreeks betaald aan de centrale bank van het begunstigde land, nadat de diensten van de Commissie, in overleg met het Economisch en Financieel Comité en in samenwerking met de diensten van het IMF en de Wereldbank, hebben vastgesteld dat het in het betrokken land gevoerde macro-economische beleid bevredigend is en dat voldaan is aan de specifieke voorwaarden die aan deze bijstand zijn verbonden.

Op de bijstand zullen verificatie- en controleprocedures worden toegepast onder de verantwoordelijkheid van de Europese Rekenkamer en de Commissie, met inbegrip van het Europees Bureau voor Fraudebestrijding (OLAF).

9. GEGEVENS KOSTEN-BATENANALYSE

a) Motivering van de maatregel en specifieke doelstellingen

De voorgestelde bijstand dient ter ondersteuning van de inspanningen van Bosnië-Herzegovina op het gebied van macro-economische hervormingen en vormt een aanvulling op de financiële middelen die de internationale gemeenschap in het kader van het door het IMF ondersteunde programma aan dit land verstrekt.

Aldus onderbouwt deze bijstand de overgang van het betrokken land naar een markteconomie.De voorgestelde bijstand zal slechts worden uitgekeerd op voorwaarde dat het begunstigde land zijn uitstaande vervallen financiële verplichtingen jegens de Gemeenschap en de Europese Investeringsbank volledig nakomt.

b) Evaluatie en toezicht

De voorgestelde bijstand is macro-economisch van aard;het toezicht erop en de evaluatie ervan geschieden in het kader van het door het IMF ondersteunde aanpassings- en hervormingsprogramma dat het begunstigde land ten uitvoer legt.

De diensten van de Commissie houden toezicht op de maatregel op basis van een betrouwbaar stelsel van indicatoren betreffende het macro-economische en structurele beleid, waarover met de autoriteiten van het begunstigde land overeenstemming moet worden bereikt. Voorts zullen de diensten van de Commissie nauwe contacten onderhouden met de diensten van het IMF en de Wereldbank en zullen zij gebruik maken van de daardoor opgestelde beoordelingen van de door het begunstigde land geboekte resultaten op het stuk van stabilisatie en hervormingen.

Het voorgestelde besluit van de Raad voorziet in een jaarlijks verslag aan het Europese Parlement en de Raad, waarin een evaluatie van de tenuitvoerlegging van deze maatregel zal worden opgenomen.

10. Administratieve uitgaven

De maatregel heeft een uitzonderlijk karakter en brengt geen toename van het aantal personeelsleden van de Commissie met zich mee.