52001PC0125(02)

Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en van de Raad betreffende de voorwaarden voor toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit /* COM/2001/0125 def. - COD 2001/0078 */

Publicatieblad Nr. 240 E van 28/08/2001 blz. 0072 - 0078


Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN VAN DE RAAD betreffende de voorwaarden voor toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

HERZIENING VAN DE ELEKTRICITEITS- EN DE GASRICHTLIJN

1. Inleiding

De Europese Raad van 23-24 maart 2000 in Lissabon riep op tot "snel werken" om de interne markt te voltooien en vroeg "de Commissie, de Raad en de lidstaten, elk in overeenstemming met hun respectievelijke bevoegdheden... de liberalisering op het gebied van gas, elektriciteit... te versnellen. Het doel is een volledig functionele, operationele interne markt op deze gebieden te voltooien; de Europese Raad zal de geboekte vooruitgang tijdens zijn vergadering volgend voorjaar beoordelen op basis van een rapport van de Commissie en passende voorstellen". Het Europees Parlement verzocht eveneens de Commissie een gedetailleerd tijdschema vast te leggen binnen welke nauwkeurig omschreven doelstellingen dienen te worden gerealiseerd om uiteindelijk te komen tot een geleidelijke maar volledige liberalisering van de energiemarkten [1].

[1] Resolutie 'Liberalisering van de energiemarkten' A5-0180/2000 van 6 juli 2000.

De Energieraad van 30 mei 2000 benadrukte "het belang en de urgentie van de tijdens de Europese Raad van Lissabon getrokken conclusies" en vroeg de Commissie "tijdig voorstellen voor verdere acties te doen".

In de mededeling van de Commissie "Voltooiing van de interne energiemarkt" [2] wordt de conclusie getrokken dat thans bij het Parlement en de Raad op de voltooiing van de interne markt voor gas en elektriciteit gerichte voorstellen kunnen worden ingediend, die niet alleen deze primaire doelstelling zullen realiseren, maar ook verenigbaar zijn met en bijdragen aan de andere relevante beleidslijnen van de Gemeenschap op dit gebied.

[2] PB C ... van ..., blz. ..

Het aangehechte voorstel tot wijziging van de Richtlijnen 96/92/EG en 98/30/EG voldoet bijgevolg aan het verzoek van de Europese Raad en de Energieraad; het volgt het recente Groenboek over voorzieningszekerheid [3] waarin de verbanden worden belicht tussen de bespoediging van de integratie van de energiemarkten in Europa en de noodzaak voorzieningszekerheid te waarborgen.

[3] COM (2000) 769, blz. 71.

2. Te bereiken doelstellingen

Zoals in de bovengenoemde mededeling uiteengezet, moet, indien de Gemeenschap een echte en doeltreffende interne markt voor elektriciteit en gas tot stand wenst te brengen, elk voorstel zowel kwantitatieve als kwalitatieve elementen bevatten:

- Het geleidelijk toestaan dat alle elektriciteits- en gasverbruikers hun leverancier vrij kunnen kiezen ("kwantitatief voorstel"). Er zijn drie redenen om in dit opzicht een ambitieus programma na te streven. Ten eerste om te waarborgen dat alle bedrijven in de EU profiteren van de concurrentie met betrekking tot verhoogde efficiëntie en lagere prijzen, die leiden tot een sterker concurrentievermogen en meer werkgelegenheid in de EU. Ten tweede om te waarborgen dat huishoudelijke verbruikers in de EU ten volle profiteren van de marktopening met betrekking tot lagere elektriciteits- en gasrekeningen. Ten derde om gelijke concurrentievoorwaarden tussen de lidstaten te waarborgen met betrekking tot de marktopening en derhalve de 15 nationale markten volledig te integreren in een echte en volledig operationele eenheidsmarkt.

- Het structureel verbeteren van de markt voor elektriciteit en gas in de Gemeenschap ("kwalitatieve voorstellen"). Ervaring met marktopening, niet alleen in de Gemeenschap maar ook in andere landen, heeft duidelijk geleerd dat bepaalde wijzen van aanpakken bij het openstellen van de markt veel gemakkelijker tot werkelijke concurrentie leiden dan andere. De grote meerderheid van de lidstaten hebben een dergelijke aanpak gekozen voor elektriciteit en een groot aantal lidstaten heeft dat ook gedaan voor gas.

Naarmate de interne markt zich ontwikkelt, vooral met betrekking tot de bovengenoemde kwantitatieve bespoediging, is het derhalve van essentieel belang dat de methoden die worden gehanteerd bij het openstellen van de markt, geleidelijk in alle lidstaten convergeren indien een echte interne markt zonder concurrentieverstoring moet ontstaan. Dat is evenzo noodzakelijk indien alle mogelijke voordelen van de totstandbrenging van de interne markt voor elektriciteit en gas moeten worden benut en doorgegeven aan de verbruikers.

Het wordt algemeen erkend dat toegang voor derden op basis van gepubliceerde en niet-discriminerende tarieven en een hoog niveau van ontvlechting niet alleen gunstig maar noodzakelijk zijn voor het waarborgen van doeltreffende concurrentie. Om de interne markt te voltooien is het bijgevolg niet voldoende de vraag volledig te liberaliseren, maar moeten er ook doeltreffende marktstructuren bestaan. Niet alleen moet ervoor worden gezorgd dat de voordelen van concurrentie de burgers van de Gemeenschap maximaal ten goede komen, maar deze maatregelen zijn ook nodig om gelijke concurrentievoorwaarden tussen de lidstaten te garanderen en non-discriminatie, met name met betrekking tot verticaal geïntegreerde bedrijven met een machtspositie, te waarborgen. Het wordt inderdaad steeds duidelijker dat deze kwestie net zo belangrijk, zo niet belangrijker is dan het niveau van kwantitatieve marktopening wanneer echte reciprociteit tussen de lidstaten moet worden bereikt.

Het is bovendien dienstig dat de richtlijnen met dit voorstel worden bijgewerkt: enkele bepalingen en opties in de richtlijnen zijn ofwel overbodig geworden of zijn niet door de lidstaten uitgekozen. Dit betreft de aanbestedingsprocedure voor het liberaliseren van de energieproductie (behalve als een reservemaatregel die om redenen van voorzieningszekerheid kan worden getroffen) en het model van de exclusieve koper voor toegang tot het net. Deze kunnen dus uit de richtlijn worden verwijderd. Deze opschoning is vooral belangrijk met betrekking tot het verschaffen van gelijke concurrentievoorwaarden in termen van marktstructuren van de elektriciteits- en de gasmarkt in landen die kandidaat zijn voor toetreding tot de Gemeenschap. Daarnaast wordt een aantal administratieve procedures vereenvoudigd teneinde de bureaucratie te beperken. Dit betreft verplichtingen in de richtlijnen die gezien de opgedane ervaring verlicht kunnen worden. Voorts zijn in beide richtlijnen de bepalingen met betrekking tot de eisen inzake de scheiding van de boekhouding verduidelijkt.

Het lijkt tevens wenselijk Richtlijnen 90/547/EEG en 91/296/EEG van de Raad betreffende de doorvoer van elektriciteit en aardgas in te trekken, teneinde homogene en niet-discriminerende toegangsregelingen voor transmissie te waarborgen, ook wanneer dit grensoverschrijdend transport binnen de Gemeenschap omvat. Met het oog op de consistentie en ter voorkoming van verwarring met betrekking tot toegangsregelingen en -voorwaarden wordt voorgesteld de voorschriften van de doorvoerrichtlijnen in gestroomlijnde vorm op te nemen in het voorstel voor een nieuwe richtlijn inzake de voltooiing van de interne energiemarkt om zodoende transmissiesysteembeheerders, indien nodig, toegang te verlenen tot het hoofdnet van andere transmissiesysteembeheerders op voorwaarden die niet discriminerend zijn.

Het is ten slotte wenselijk de bestaande bepalingen betreffende openbare-dienstdoelstellingen te verbeteren om een doeltreffende en voortdurende vergelijkende studie mogelijk te maken en te waarborgen dat alle burgers het recht hebben tegen betaalbare en redelijke prijzen van elektriciteit te worden voorzien (universele dienst) en een minimumaantal rechten inzake consumentenbescherming genieten.

Deze verbeteringen in de richtlijnen en het schrappen van overbodige bepalingen zullen tevens meer duidelijkheid scheppen en een beter houvast bieden voor de kandidaat-landen bij de invoering van hervormingen in hun elektriciteits- en gassector.

3. De voorstellen

3.1. Kwantitatieve voorstellen - het geleidelijk verlenen van een vrije keuze van leverancier aan alle verbruikers.

Er wordt voorgesteld dat alle niet-huishoudelijke elektriciteitsverbruikers in de lidstaten (dat wil zeggen alle bedrijfs- en handelsgebouwen) vrij zijn om per 1 januari 2003 hun elektriciteitsleverancier te kiezen en dat dit per 1 januari 2005 voor alle verbruikers zal gelden (dat wil zeggen 100% marktopening).

Aangezien de opening van de gasmarkt nog steeds achterloopt bij die van de elektriciteitsmarkt (de lidstaten moesten de gasrichtlijn 18 maanden na de elektriciteitsrichtlijn ten uitvoer leggen) en gasbedrijven minder tijd hebben gehad om zich voor te bereiden, wordt voorgesteld alle niet-huishoudelijke gasverbruikers hiervoor op 1 januari 2004 in aanmerking te laten komen, dat wil zeggen een jaar later dan voor elektriciteit. Dezelfde deadline als die voor elektriciteit wordt echter voorgesteld voor de invoering van volledige marktopening: 1 januari 2005, aangezien deze periode lang genoeg is voor de gassector in de EU om zich ten volle voor te bereiden op volledige concurrentie en omdat daarna gewaarborgd zal zijn dat beide interne markten parallel werken. Dit is vooral belangrijk ten gevolge van de toenemende convergentie tussen beide sectoren.

Deze voorstellen worden gedaan, rekening houdend met de ervaring van de landen die volledige concurrentie reeds met succes hebben ingevoerd, en met de benodigde tijd om alle noodzakelijke voorbereidingen te treffen op administratief, technisch en wettelijk/regelgevend gebied, teneinde bescherming van de verbruiker en het respecteren van de vereiste openbare-dienstdoelstellingen te waarborgen. In het bijzonder wordt rekening gehouden met het feit dat het in aanmerking komen van huishoudens in tegenstelling tot de industriële en commerciële sector vaak intensieve voorbereiding vereist met betrekking tot factureringsafspraken en de ontwikkeling van verbruikersbelastingsprofielen [4]. Ook wordt rekening gehouden met het voornemen van de meeste lidstaten om volledige concurrentie in te voeren volgens een tijdschema dat ongeveer overeenstemt met het voorgestelde. De mededeling van de Commissie betreffende de voltooiing van de interne energiemarkt toont duidelijk aan dat in de context van deze ontwikkeling volledig kan worden voldaan aan de voornaamste doelstellingen van de Gemeenschap op dit gebied, met name hoge normen van openbare dienstverlening en consumentenbescherming, milieubescherming, voorzieningszekerheid en opening van de markt met sociale consensus.

[4] Bij een gestandaardiseerd belastingsprofiel wordt uitgegaan van een aanname van het elektriciteitsverbruik van een type kleine verbruiker naar volume en tijdstip van de vraag. Eventuele afwijkingen van het profiel worden geregeld na periodieke aflezing van de bestaande meter, waardoor kan worden afgezien van de duurdere methode waarbij van minuut tot minuut het werkelijke verbruik wordt afgelezen en vergeleken met het bij contract vastgestelde volume van de verbruiker.

3.2. Kwalitatieve voorstellen.

In dit opzicht worden twee voorstellen gedaan met betrekking tot ontvlechting en methodiek van toegang tot het net. Bijna al degenen die commentaar hebben geleverd in de context van de openbare hoorzitting over de voltooiing van de interne energiemarkt, die de Commissie in september 2000 heeft georganiseerd, benadrukten dat strenge normen en duidelijke maatregelen met betrekking tot beide kwesties van essentieel belang zijn wanneer doeltreffende concurrentie in de interne markt gewaarborgd moet worden en doeltreffende reciprociteit tussen lidstaten en bedrijven moet bestaan.

Ontvlechting: Teneinde een gemeenschappelijke minimumeis tot ontvlechting in de interne markt voor elektriciteit en gas te waarborgen, wordt voorgesteld dat de lidstaten minimaal garanderen dat transmissie geschiedt via een dochteronderneming die met betrekking tot haar dagelijkse activiteiten wettelijk en functioneel losstaat van de elektriciteitsproductie en de verkoopactiviteiten van de moedermaatschappij (een onafhankelijke transmissiesysteembeheerder - TSO). Er wordt een aantal maatregelen gespecificeerd waaraan moet worden voldaan, teneinde te waarborgen dat de dochteronderneming voor transmissie in staat is functioneel te werken, onafhankelijk van de andere commerciële belangen van de groep waartoe ze behoort. Met betrekking tot functionele scheiding gelden de volgende minimumeisen:

- Degenen die verantwoordelijk zijn voor het beheer van het transmissiesysteem mogen niet deelnemen in bedrijfsstructuren die direct of indirect verantwoordelijk zijn voor de dagelijkse leiding van de opwekkings-/productie- en leveringsactiviteiten van de geïntegreerde groep.

- Passende maatregelen moeten worden genomen om te waarborgen dat rekening wordt gehouden met de individuele belangen van de directie van het transmissiesysteembedrijf, en wel op een manier die waarborgt dat ze in staat is onafhankelijk te werken.

- De transmissiesysteembeheerder moet volledige controle uitoefenen over alle middelen die nodig zijn om het net te exploiteren, te onderhouden en te ontwikkelen.

- De transmissiesysteembeheerder moet een nalevingsprogramma vaststellen met de maatregelen die zijn genomen om te waarborgen dat discriminerend gedrag is uitgesloten. Het programma moet de specifieke verplichtingen van de werknemers tot het bereiken van dat doel omschrijven. Het moet worden opgesteld en op de naleving ervan moet worden toegezien door een nalevingsfunctionaris die is aangesteld door en rapporteert aan de president/hoofddirecteur van het geïntegreerde bedrijf waartoe de transmissiesysteembeheerder behoort. De nalevingsfunctionaris moet bij de nationale regelgevende instantie een jaarverslag indienen, waarin de genomen maatregelen worden uiteengezet en dat moet worden gepubliceerd.

Veel deelnemers aan de openbare hoorzitting voerden verder aan dat de distributie ook op een vergelijkbare manier ontvlecht moet worden, waarvoor wettelijke scheiding vereist is [5], en beklemtoonden het essentiële belang van niet-discriminerende toegang tot distributie [6].

[5] De gas- en de elektriciteitsrichtlijn vereisen alleen gescheiden boekhouding op het niveau van distributie alsmede maatregelen die waarborgen dat er geen commercieel gevoelige informatie openbaar wordt gemaakt.

[6] Distributiekosten zijn relatief hoog. Voor gas zijn de totale investeringen in gasdistributie doorgaans twee keer zo hoog als in transmissie. In een land dat geen eigen gaswinning heeft, kan de investering in gasdistributie 70% tot 80% van de totale investeringen in het leveringstraject naar de eindverbruiker bedragen.

Verdere opening van de markt zal onafhankelijk distributiesysteembeheer even belangrijk maken als onafhankelijk transmissiesysteembeheer. De Commissie stelt daarom voor wettelijke scheiding in te voeren, in 2003 voor distributiesysteembeheerders voor elektriciteit en in 2004 voor gas, op grotendeels dezelfde voorwaarden als die welke hierboven voor transmissiesysteembeheerders zijn beschreven. De lidstaten kunnen echter besluiten een de minimis drempel in te voeren, omdat het buiten verhouding kan zijn kleine lokale distributiebedrijven deze ontvlechtingsverplichting op te leggen.

Opgemerkt moet worden dat deze wijziging een belangrijkere ontwikkeling met betrekking tot gas dan met betrekking tot elektriciteit betekent. In de gasrichtlijn is alleen interne boekhoudkundige ontvlechting van de transmissie vereist alsmede maatregelen die waarborgen dat geen commercieel gevoelige informatie openbaar wordt gemaakt. Zes lidstaten zijn echter al overgegaan tot wettelijke, eigendoms- of managementontvlechting of bereiden dit voor. Bovendien moet worden opgemerkt dat verschillende geïntegreerde gasondernemingen een vergelijkbaar beleid van het scheiden van beheer en exploitatie van transportfuncties van de gasleveringsfunctie voeren. Het is algemeen geaccepteerd dat deze ontwikkeling tot een meer doeltreffende en gelijkwaardige concurrerende structuur in de interne markt zal leiden en een betere markttoegang mogelijk maakt aangezien potentiële nieuwkomers zeker kunnen zijn van niet-discriminerende toegang. Daarnaast geeft het binnen geïntegreerde bedrijven duidelijkere kostensignalen en stimulansen af naar de verschillende bedrijfstaken. Het aannemen van deze maatregel zal dus leiden tot een snellere en rechtvaardige ontwikkeling van een doeltreffende interne gasmarkt.

Deze bepalingen werden door een overgrote meerderheid van de sprekers tijdens de hoorzitting als belangrijk aangemerkt. In het licht van de opgedane ervaring met het uitvoeren van de bestaande richtlijnen zijn deze bepalingen ook het belangrijkst gebleken bij het waarborgen van doelmatige functionele onafhankelijkheid.

Veel deelnemers aan de hoorzitting voerden aan dat opslag en voorzieningen voor vloeibaar aardgas (LNG) verder ontvlecht moeten worden en dat in regelgeving voor de toegang daartoe moet worden voorzien. Velen pleitten er ook voor dat volledige eigendomsontvlechting voor transmissie moet plaatsvinden. Het is duidelijk dat deze maatregelen zullen leiden tot doeltreffendere garanties van niet-discriminerende toegang. Voorts erkent de Commissie ten volle de fundamentele rol die toegang tot gasopslag en andere belangrijke ondersteunende diensten moet spelen indien een concurrerende markt tot stand moet komen [7]. In dit licht heeft de Commissie besloten een verduidelijking van het belang van toegang tot opslag, andere ondersteunende diensten en flexibiliteitsinstrumenten voor te stellen alsmede een versterking van de procedure voor toegang voor derden met betrekking tot de distributie en LNG-installaties (zie hieronder) en te eisen dat gasbedrijven verplicht worden voor de opslag- en LNG-activiteiten separate exploitatiebedrijven aan te wijzen en op te richten (opslag- en LNG-bedrijven), om zodoende de transparantie te verhogen voor degenen die toegang tot deze essentiële faciliteiten vragen. De Commissie verwacht dat deze maatregelen voldoende zullen zijn om doeltreffende en niet-discriminerende toegang tot de gas- en elektriciteitssystemen te waarborgen. Zij heeft besloten, althans voor het ogenblik, met betrekking tot opslag en LNG geen andere ontvlechtingseisen te stellen (dat wil zeggen geen gescheiden wettelijke onderdelen voor deze activiteiten te eisen). Voorts wordt voorgesteld een bepaling op te nemen inzake niet-discriminerende verlening van diensten voor het in evenwicht houden van productie en verbruik van zowel gas als elektriciteit.

[7] De gasafzet varieert aanzienlijk voor alle verbruikers, zowel op een enkele dag als gedurende het hele jaar. De gaslevering is echter constanter aangezien gasproducenten het gebruik van de capaciteit van hun pijpleidingeninfrastructuur willen maximaliseren. Niet-discriminerende toegang tot flexibiliteits instrumenten zoals opslag kan derhalve doorslaggevend zijn voor een doeltreffende toegang tot het gehele gassysteem en voor het waarborgen van gelijke concurrentievoorwaarden tussen gevestigde nutsbedrijven die over aanzienlijke opslagfaciliteiten beschikken, en nieuwkomers en afnemers zonder deze faciliteiten.

De Commissie zal echter nauwgezet blijven controleren of doeltreffende en niet-discriminerende toegang ontstaat voor transmissie (inclusief upstreampijpleidingen), distributie, LNG, opslag en andere belangrijke dienstverleningsfaciliteiten. Teneinde voortdurend onderzoek naar deze kwesties door alle instellingen van de Gemeenschap te waarborgen, wordt voorgesteld de richtlijnen zodanig te herzien dat de Commissie voor het einde van het tweede en het vierde jaar na de inwerkingtreding van deze herziening bij het Europees Parlement en de Raad, onder andere over deze kwesties, verslag moet uitbrengen (artikel 1 en 2) en indien nodig passende voorstellen voor verdere maatregelen moet indienen.

Toegang voor derden: Zoals hierboven vermeld, vonden alle deelnemers aan de hoorzitting de doeltreffende toegang voor derden ook heel belangrijk voor het waarborgen van de ontwikkeling van werkelijke concurrentie. Het wordt bijna algemeen geaccepteerd dat het minimumsysteem dat nodig is om niet-discriminatie en de benodigde transparantie en voorspelbaarheid te waarborgen waarmee doeltreffende concurrentie zich kan ontwikkelen, bestaat uit gepubliceerde en gereguleerde tarieven die onder niet-discriminerende voorwaarden van toepassing zijn op alle systeemgebruikers - of het nu afnemers of bedrijven zijn - inclusief degenen die behoren tot de groep waartoe de TSO behoort. Deze tarieven kunnen worden verdeeld in objectieve categorieën afnemers, mits dit geen discriminatie tot gevolg heeft. Bijna alle lidstaten hebben dit systeem voor elektriciteit aangenomen, maar niet voor gas [8]. Derhalve wordt voorgesteld een gepubliceerde en gereguleerde tariefstructuur de minimumnorm te maken voor transmissie- en distributietarieven op beide markten. Het is belangrijk te waarborgen dat de landen die zullen toetreden, eveneens structuren hanteren die verenigbaar zijn met de aanpak van de lidstaten.

[8] Voor gas hebben de volgende lidstaten een systeem van toegang via onderhandelingen of een hybride gepubliceerd/onderhandeld systeem: Oostenrijk, België (dat echter kort geleden besloot over te stappen op een wettelijk geregelde TPA), Denemarken, Frankrijk, Duitsland en Nederland.

Teneinde te waarborgen dat niet-discriminatie in de praktijk werkt, zullen de lidstaten en nationale regelgevende instanties nauwlettend moeten toezien op het gedrag van wettelijk gescheiden transmissie- en distributiesysteembeheerders. De lidstaten en nationale regelgevende instanties zullen er onder meer voor moeten zorgen dat transmissie- en distributiesysteembeheerders binnen een redelijke termijn gevolg geven aan verzoeken om toegang. Volgens de Commissie zou in beginsel een termijn van twee weken niet mogen worden overschreden. Zij zullen er tevens voor moeten zorgen dat transmissie- en distributiesysteembeheerders bedrijven die toegang tot het net vragen, geen vragen stellen met betrekking tot de energiebron, de bestemming of de verdere transportroute welke niet noodzakelijk zijn voor het vervullen van hun taken met betrekking tot het beheer van het net.

Regelgeving: Onafhankelijke nationale regelgevende instanties spelen een centrale rol bij het garanderen van niet-discriminerende toegang tot het net, daar zij de bevoegdheid hebben transmissie- en distributietarieven vast te stellen of goed te keuren voordat zij van kracht worden. Mededingingsautoriteiten kunnen bij concurrentievervalsing slechts ex-post optreden, terwijl regelgevende instanties een actieve ex-ante functie hebben. Deze instanties spelen bij de totstandbrenging van een echte interne markt tevens een belangrijke rol in kwesties met betrekking tot grensoverschrijdende handel. Zij zorgen ook voor continuïteit in de regelgeving en transparantie van de markt. Krachtens de voorgestelde richtlijn zijn de lidstaten derhalve verplicht onafhankelijke regelgevende instanties in te stellen die onder andere bevoegd zijn om tarieven en voorwaarden voor toegang tot transmissie- en distributienetten voor gas en elektriciteit vast te stellen en/of goed te keuren. De regelgevende instantie moet bijgevolg de transmissie- en distributietarieven goedkeuren voordat deze van kracht worden. Deze goedkeuring kan worden gegeven op basis van een voorstel van de transmissie/distributiesysteembeheerder(s) of op basis van een voorstel dat is overeengekomen tussen de transmissie/distributiesysteembeheerder(s) en de gebruikers van het netwerk. Het is inderdaad hoe dan ook aangewezen dat de transmissie/distributiesysteembeheerder(s) intensief overleg plegen met alle categorieën netwerkgebruikers voordat zij tarieven aan hun regelgevende instantie voorstellen. Hoewel deze organisaties onafhankelijk zijn, zullen zij nauw moeten samenwerken met andere overheidsinstanties zoals mededingingsautoriteiten waar deze verantwoordelijk blijven voor het beslechten van andere soorten van geschillen met betrekking tot TPA, bijvoorbeeld discriminatie in individuele gevallen.

Handel met derde landen: In een geliberaliseerde markt kunnen er voor bedrijven uit de EU meer mogelijkheden zijn om met leveranciers en afnemers buiten de EU handel te drijven. Deze handel kan net zoals in andere takken van industrie aanzienlijke voordelen opleveren. Tussen de EU en derde landen dient er echter overeenstemming te zijn over wederkerige toegang tot de markt en over milieu- en veiligheidsnormen ter voorkoming van mogelijk gevaar voor het milieu in de Gemeenschap, vooral voor de elektriciteitsmarkt. Voor het behandelen van deze aangelegenheden kan een kader voor bilaterale of regionale overeenkomsten in overweging worden genomen. Sommige lidstaten kunnen echter reeds afzonderlijke afspraken met derde landen hebben voor het verhandelen van elektriciteit. Op deze overeenkomsten moet toezicht worden uitgeoefend, zodat zij verenigbaar zijn met de communautaire doelstellingen inzake bijvoorbeeld veiligheid van de kernenergie. De richtlijn verplicht derhalve de lidstaten de Commissie in kennis te stellen van de invoer van elektriciteit uit landen waar de elektriciteitsrichtlijn niet van toepassing op is.

3.3. Bijwerking van bepalingen

Met het oog op het feit dat een aantal opties in de huidige elektriciteitsrichtlijn door geen enkele lidstaat wordt uitgevoerd en algemeen wordt aangenomen dat deze minder waarschijnlijk tot de ontwikkeling van concurrerende markten zullen leiden dan de bepalingen die daadwerkelijk uitgevoerd zijn, wordt voorgesteld om deze uit de richtlijn te verwijderen. Dit is belangrijk voor het waarborgen van steeds gelijke concurrentievoorwaarden met potentiële toetredingslanden. Er wordt dus voorgesteld de aanbestedingsprocedure met betrekking tot elektriciteitsproductie te schrappen. Van de lidstaten wordt echter verlangd dat zij voorzien in het uitschrijven van aanbestedingen voor nieuwe capaciteit als een eventuele uitzonderlijke maatregel om redenen van voorzieningszekerheid. Het model van "exclusieve koper" met betrekking tot TPA voor elektriciteit vervalt eveneens.

Bij wijze van administratieve verbetering wordt tevens voorgesteld een procedureel voorschrift te schrappen dat in het licht van de opgedane ervaring onnodig is gebleken en zonder aantasting van de doelmatigheid van de richtlijn kan vervallen. Dit betreft het voorschrift dat in het geval van een weigering om vergunning te verlenen voor de bouw van nieuwe productie-installaties, een kopie van het betreffende besluit naar de Commissie moet worden gestuurd. Het is duidelijk geworden dat deze procedure onnodig lastig is aangezien veel afwijzingen kleine faciliteiten betreffen, waarbij de afwijzingsredenen van eenvoudige planologische aard zijn (artikel 5, lid 3, van Richtlijn 96/92/EG). De voordelen van deze procedure wegen derhalve niet op tegen de administratieve last die vooral aan plaatselijke autoriteiten wordt opgelegd. Dit voorschrift wordt derhalve geschrapt. Bedrijven waaraan vergunning wordt geweigerd behouden echter het recht om elke zaak desgewenst naar de Commissie te verwijzen.

Krachtens artikel 14, lid 3, van de elektriciteitsrichtlijn en artikel 13, lid 3, van de gasrichtlijn dienen geïntegreerde bedrijven voor hun verschillende activiteiten een afzonderlijke boekhouding te voeren. Volgens de definities in artikel 2, punten 5 en 6, van de elektriciteitsrichtlijn en in artikel 2, punten 3 en 5, van de gasrichtlijn wordt onder transmissie en distributie verstaan het transport van elektriciteit/gas "met het oog op de levering ervan aan eindafnemers". Bepaalde bedrijven betoogden dat zulks betekent dat het onnodig is een afzonderlijke boekhouding te voeren voor distributie- en leveringsactiviteiten. De Commissie acht dit onjuist en onverenigbaar met de tekst en de doelstelling van deze bepaling, met name het tot stand brengen van transparantie en doeltreffende regelgeving. Voor de duidelijkheid wordt evenwel in de ontwerp-richtlijn een wijziging van artikel 14, lid 3, van de elektriciteitsrichtlijn en artikel 13, lid 3, van de gasrichtlijn voorgesteld.

Met betrekking tot de reciprociteitsbepaling in artikel 19 van beide richtlijnen is het thans mogelijk een definitieve datum vast te stellen waarop de geldigheid van deze bepaling afloopt. Aangezien voorgesteld is dat alle lidstaten uiterlijk 1 januari 2005 iedereen in staat moeten hebben gesteld zijn leverancier te kiezen, wordt deze bepaling op die datum ongeldig.

Ten slotte wordt voorgesteld de richtlijnen inzake doorvoer van gas en elektriciteit (Richtlijnen 90/547/EEG en 91/296/EEG van de Raad) in te trekken teneinde uiteenlopende regelingen, publicatievoorschriften, systemen voor geschillenbeslechting enz. inzake toegang tot het net te voorkomen. Transmissiesysteembeheerders moeten, zo nodig en ten behoeve van de uitvoering van hun taken waaronder die in verband met doorvoer, toegang hebben tot het net van andere transmissiesysteembeheerders op basis van niet-discriminerende voorwaarden en bepalingen.

3.4. Openbare-dienstdoelstellingen

Zoals vermeld in de mededeling over de voltooiing van de interne markt, is het bereiken van openbare-dienstdoelstellingen een van de meest fundamentele doelstellingen van de Commissie op dit gebied. Hoewel de bestaande bepalingen van de elektriciteits- en de gasrichtlijn tot dusver goed functioneren, is er ruimte voor verbetering, met name in samenhang met de volledige opening van de markt. Ten eerste acht de Commissie het, teneinde ervoor te zorgen dat de universele dienst op het gebied van elektriciteit wordt gewaarborgd naarmate de markt verder wordt opengesteld, belangrijk dat in het voorstel een bepaling wordt opgenomen waarbij wordt gesteld dat de lidstaten de universele dienst moeten waarborgen, met andere woorden levering van hoogwaardige elektriciteit aan alle afnemers op hun grondgebied (artikel 3, lid 3). Ter aanvulling wordt de lidstaten eveneens de verplichting opgelegd (artikel 3, leden 3 en 4) dat zowel met betrekking tot elektriciteit als gas passende bepalingen moeten worden ingevoerd die het bereiken van de openbare-dienstdoelstellingen waarborgen, met name:

* de bescherming van zwakke verbruikers; de lidstaten moeten bijvoorbeeld zorgen voor passende bescherming van onder andere bejaarden, werklozen, gehandicapten, enz. tegen ongerechtvaardigde afsluiting;

* de bescherming van de basisrechten van de eindverbruiker; de lidstaten moeten bijvoorbeeld een minimumaantal voorwaarden voor contracten, transparantie van informatie waarborgen alsmede de beschikbaarheid van transparante regelingen voor geschillenbeslechting waaraan geen hoge kosten zijn verbonden [9];

[9] Geschikte bepalingen die deze basisrechten waarborgen, komen voor in artikel 17 van het voorstel van de Commissie voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische communicatienetwerken en -diensten, COM (2000) 392 van 12 juli 2000.

* sociale en economische samenhang; buiten het waarborgen van de universele dienst moeten de lidstaten, in voorkomend geval, passende maatregelen nemen om de levering en aansluiting tegen redelijke prijzen te waarborgen in bijvoorbeeld perifere gebieden;

* milieubescherming;

* voorzieningszekerheid; met name door te zorgen voor geschikte niveaus van onderhoud en ontwikkeling van infrastructuur, en met name koppelleidingen.

Voorts en opnieuw ter aanvulling op het bovenstaande wordt voorgesteld, teneinde duidelijk te stellen dat de lidstaten over alle noodzakelijke instrumenten beschikken om het onderhoud en de ontwikkeling van het net te garanderen, in de gas- en de elektriciteitsrichtlijn (artikel 8, lid 5, van de elektriciteits- en artikel 7, lid 5, van de gasrichtlijn) een nieuw artikel op te nemen, waarin wordt bepaald dat "de lidstaten kunnen vereisen dat transmissiesysteembeheerders voldoen aan minimumniveaus van investering voor het onderhoud en de ontwikkeling van het transmissiesysteem, inclusief koppelingscapaciteit".

Gezien ten slotte het vitale belang van de continuïteit en zekerheid van elektriciteitsvoorziening, zoals beklemtoond in het Groenboek over voorzieningszekerheid - wellicht de belangrijkste openbare-dienstdoelstelling - is het noodzakelijk nog een aantal complementerende maatregelen te nemen ter versterking van de desbetreffende waarborgen die ter zake al in de elektriciteits- en de gasrichtlijn zijn opgenomen. Met name en ter aanvulling van de verplichtingen voor de lidstaten om in de mogelijkheid te voorzien, indien nodig, aanbestedingen voor nieuwe capaciteit uit te schrijven, zou het dienstig zijn dat de lidstaten worden verplicht nauwgezet toezicht uit te oefenen op de toestand van de binnenlandse elektriciteits- en gasmarkt en vooral op het bestaande evenwicht tussen vraag en aanbod, het niveau van de verwachte toekomstige vraag, geplande of in aanbouw zijnde extra capaciteit en het concurrentieniveau op de markt. Van de lidstaten zou een jaarlijks verslag over hun bevindingen moeten worden verlangd met eventuele overwogen maatregelen om voorzieningszekerheid te waarborgen. Bovendien zou de Commissie, aangezien ten gevolge van de sterk gekoppelde aard van het elektriciteits- en het gasnet in de EU de relatie tussen vraag en aanbod op communautair niveau van essentieel belang is voor de algemene voorzieningszekerheid, op basis van de nationale verslagen en haar eigen toezicht, een soortgelijke mededeling voor de Gemeenschap in zijn geheel moeten publiceren. Daarom wordt voorgesteld deze bepalingen op te nemen in artikel 6, lid 6, van de herziene elektriciteitsrichtlijn en artikel 4bis van de herziene gasrichtlijn.

Artikel 3, lid 2, van de bestaande richtlijnen verplicht lidstaten doelstellingen inzake openbare dienstverlening aan de Commissie bekend te maken. Aangezien echter geen enkele lidstaat de doelstellingen die een derogatie aan een van beide richtlijnen met zich brengen, heeft aangenomen, werden geen kennisgevingen ontvangen. Teneinde een doeltreffende vergelijkende studie door de Commissie mogelijk te maken, waarmee de lidstaten in staat gesteld worden ervoor te zorgen dat ze het hoogste niveau van openbare dienstverlening handhaven, is het dienstig deze bepaling te wijzigen om te waarborgen dat de lidstaten om de twee jaar alle maatregelen notificeren die genomen zijn om de openbare-dienstdoelstellingen te realiseren, ongeacht of deze een derogatie aan de richtlijn en met name de bovengenoemde nieuwe voorschriften vereisen. Op basis hiervan zou de Commissie om de twee jaar een verslag moeten publiceren waarin de verschillende aangenomen maatregelen worden geanalyseerd en waarin, indien nodig, aanbevelingen worden gedaan voor maatregelen die moeten worden genomen voor het realiseren van een hoogwaardige openbare dienstverlening.

Tenslotte is voor een volledig opengestelde markt een internalisering van externe kosten nodig om gelijke concurrentievoorwaarden te kunnen garanderen. De Commissie zal dan ook initiatieven in deze zin bevorderen, b.v. een energie/CO2-heffing in de gehele EU, strenge regels inzake staatssteun, maatregelen inzake beheer aan de vraagzijde, maatregelen ter bevordering van warmtekracht en hernieuwbare energiebronnen, die een concurrentienadeel ondervinden zolang de externe kosten niet volledig zijn geïntegreerd.

4. Conclusie

Uit het de Commissie ter beschikking staande bewijsmateriaal op basis van de werking van de gas- en de elektriciteitsrichtlijn blijkt dat alle door de interne markt nagestreefde doelstellingen in een sociaal consensuele context worden gerealiseerd, te weten lagere prijzen, groter concurrentievermogen, een hoogwaardige openbare dienstverlening, voorzienings zekerheid en milieubescherming. Uit ervaring opgedaan in landen waar de markt volledig is geopend, blijkt dat deze doelstellingen bereikt kunnen worden en ook daadwerkelijk bereikt worden onder omstandigheden van volledige concurrentie en dat deze inderdaad beter nagestreefd kunnen worden onder deze omstandigheden. Deze aanpak wordt ondersteund door de visie van de meesten van hen die in de context van de openbare hoorzitting commentaar leverden op het voltooien van de interne markt voor gas en elektriciteit, en door de ontvangen schriftelijke opmerkingen.

De snelle voltooiing van de interne markt op dit gebied is dus een belangrijke stap in de richting van het bereiken van de communautaire doelstellingen die de Europese Raad in Lissabon in het voorjaar van 2000 heeft gesteld. Verwacht wordt dat het aannemen van deze voorstellen belangrijke voordelen voor de concurrentiekracht en de werkgelegenheid oplevert en voor de burgers van de Gemeenschap tot concurrerende prijzen en betere dienstverlening in verband met gas- en elektriciteitsvoorziening leidt.

2001/0078 (COD)

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN VAN DE RAAD BETREFFENDE DE VOORWAARDEN VOOR TOEGANG TOT HET NET VOOR GRENSOVERSCHRIJDENDE HANDEL IN ELEKTRICITEIT

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 95,

Gezien het voorstel van de Commissie [10],

[10] PB C ... van ..., blz. ..

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité [11],

[11] PB C ... van ..., blz. ..

Gezien het advies van het Comité van de Regio's [12],

[12] PB C ... van ..., blz. ..

Volgens de in artikel 251 van het Verdrag neergelegde procedure [13],

[13] PB C ... van ..., blz. ..

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Richtlijn 96/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 1996 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit [14] vormt een belangrijke stap vooruit bij de voltooiing van de interne elektriciteitsmarkt.

[14] PB L 27 van 30.1.1997, blz. 20. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn .../.../EG (PB C ... van ..., blz. ..).

(2) Op zijn bijeenkomst op 23 en 24 maart 2000 te Lissabon heeft Europese Raad gevraagd om een snelle voortgang van de voltooiing van de interne markt voor de sectoren elektriciteit en gas en om een versnelling van de liberalisering van deze sectoren, met het oog op de totstandbrenging van een volledig operationele interne markt op deze gebieden.

(3) De totstandbrenging van een echte interne elektriciteitsmarkt dient te worden bevorderd door een intensivering van de handel in elektriciteit, welke, vergeleken met andere sectoren van de economie, momenteel onderontwikkeld is.

(4) In aanvulling op de bepalingen van Richtlijn 96/92/EG moeten eerlijke, kostengeoriënteerde, doorzichtige en rechtstreeks toepasbare voorschriften met betrekking tot grensoverschrijdende tarifering en de toewijzing van beschikbare koppelingscapaciteit worden ingevoerd, teneinde een daadwerkelijke toegang tot de transmissienetten te verzekeren en aldus grensoverschrijdende transacties mogelijk te maken.

(5) In zijn conclusies heeft de Energieraad van 30 mei 2000 de Commissie, de lidstaten en de nationale regelgevende instanties verzocht te zorgen voor een snelle invoering van een solide tariferingstelsel en methoden voor de toewijzing van beschikbare koppelingscapaciteit op langere termijn.

(6) In zijn resolutie van 6 juli 2000 over het tweede verslag van de Commissie betreffende de stand van de liberalisering van de energiemarkten heeft het Europees Parlement gevraagd om voorwaarden voor het gebruik van de netten in de lidstaten die de grensoverschrijdende handel in elektriciteit niet in de weg staan en heeft het de Commissie verzocht specifieke voorstellen voor te leggen met het oogmerk alle bestaande hinderpalen voor de intracommunautaire handel weg te nemen.

(7) In deze verordening dienen de grondbeginselen voor tarifering en capaciteitstoewijzing te worden vastgelegd en tegelijkertijd richtsnoeren te worden gegeven waarin de relevante beginselen en methoden nader worden uiteengezet, zodat een snelle aanpassing aan de gewijzigde omstandigheden mogelijk wordt.

(8) Op een open markt met vrije concurrentie dienen de transmissienetbeheerders een vergoeding te ontvangen voor de kosten in verband met het verzorgen van doorvoerstromen op hun netten, en wel van de beheerders van die transmissienetten waarvan de doorvoerstromen afkomstig zijn of waarvoor zij bestemd zijn.

(9) Bij de vaststelling van nationale nettarieven moet rekening worden gehouden met betalingen en ontvangsten in verband met verrekeningen tussen transmissienet beheerders.

(10) Het voor grensoverschrijdende toegang tot het net verschuldigde bedrag kan aanzienlijk variëren, afhankelijk van de betrokken transmissienetbeheerders en de verschillen in structuur tussen de tariferingstelsels van de lidstaten. Derhalve is een zekere mate van harmonisatie noodzakelijk.

(11) Het zou niet juist zijn aan de afstand gerelateerde tarieven te hanteren of specifieke tarieven voor exporteurs of importeurs vast te stellen.

(12) Van een echte concurrentie op de interne markt kan alleen sprake zijn indien de toegang tot de lijnen die de verschillende nationale netten met elkaar verbinden op niet-discriminerende en transparante wijze wordt verleend. De beschikbare capaciteit van deze lijnen dient het maximum te zijn dat in overeenstemming is met de veiligheidsnormen voor een bedrijfszeker beheer van het net. Bij eventuele discriminatie bij de toewijzing van beschikbare capaciteit moet worden aangetoond dat zulks niet tot onredelijke verstoring of belemmering van de ontwikkeling van het handelsverkeer leidt.

(13) De marktdeelnemers moeten een duidelijk beeld krijgen van de beschikbare transmissiecapaciteit en de veiligheids-, plannings- en operationele normen die van invloed zijn op de beschikbare transmissiecapaciteit.

(14) Eventuele ontvangsten uit congestiebeheersprocedures mogen voor de transmissienetbeheerders geen extra bron van inkomsten vormen.

(15) Congestieproblemen moeten op verschillende manieren kunnen worden aangepakt, mits de gebruikte methoden de transmissienetbeheerders en marktdeelnemers maar de juiste economische signalen geven en op marktmechanismen gebaseerd zijn.

(16) Om een vlotte werking van de interne markt te verzekeren, moeten er procedures komen waarmee de Commissie besluiten en richtsnoeren betreffende tarifering en capaciteitstoewijzing kan vaststellen, waarbij betrokkenheid van de regelgevende instanties van de lidstaten verzekerd is.

(17) Van de nationale autoriteiten moet worden verlangd dat zij de Commissie relevante informatie verschaffen. Deze informatie moet door de Commissie vertrouwelijk worden behandeld. Waar nodig, dient de Commissie de mogelijkheid te hebben de betrokken ondernemingen rechtstreeks om de relevante informatie te verzoeken.

(18) De nationale regelgevende instanties moeten erop toezien dat de in deze verordening neergelegde voorschriften en de op basis van deze verordening vastgestelde richtsnoeren in acht worden genomen.

(19) De lidstaten moeten regels vaststellen inzake sancties wegens inbreuken op de bepalingen van deze verordening en erop toezien dat deze worden uitgevoerd. Deze sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

(20) Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel, zoals neergelegd in artikel 5 van het Verdrag, kunnen de doelstellingen van het voorgestelde optreden, te weten het verschaffen van een geharmoniseerd kader voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit, niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt, en kunnen zij derhalve wegens de omvang en de gevolgen van het optreden, beter door de Gemeenschap worden verwezenlijkt. Deze verordening beperkt zich tot het vereiste minimum om deze doelstellingen te verwezenlijken en gaat niet verder dan hiertoe nodig is.

(21) Overeenkomstig artikel 2 van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden [15] dienen de nodige maatregelen ter uitvoering van deze verordening volgens de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG, dan wel volgens de raadgevingsprocedure van artikel 3 van dat besluit te worden vastgesteld,

[15] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

Artikel 1

Doel en werkingssfeer

Deze verordening beoogt de grensoverschrijdende handel in elektriciteit en aldus de mededinging op de interne elektriciteitsmarkt te stimuleren door middel van de totstandbrenging van een vergoedingsmechanisme voor doorvoerstromen en de vaststelling van geharmoniseerde beginselen inzake tarieven voor grensoverschrijdende transmissie en de toewijzing van beschikbare koppelingscapaciteit tussen nationale transmissienetten.

Artikel 2

Definities

1. Voor de toepassing van deze verordening zijn de definities in artikel 2 van Richtlijn 96/92/EG van toepassing.

2. Tevens zijn de volgende definities van toepassing:

a) Onder "doorvoer" wordt verstaan een fysieke stroom van elektriciteit via een transmissienet van een lidstaat welke noch is geproduceerd, noch is bestemd voor verbruik in die lidstaat; dit begrip omvat tevens doorvoerstromen die in het algemeen worden aangeduid als "loop-flows" of "parallel flows".

b) Onder "congestie" wordt verstaan een situatie waarin een koppeling tussen nationale transmissienetten wegens onvoldoende capaciteit niet alle uit internationale handel voortvloeiende transacties kan verwerken.

Artikel 3

Vergoedingsmechanisme voor elektriciteitsstromen tussen transmissienetbeheerders

1. Transmissienetbeheerders ontvangen een vergoeding voor hun kosten in verband met door hen op hun net verzorgde doorvoerstromen van elektriciteit.

2. De in lid 1 bedoelde vergoeding is verschuldigd door de beheerders van nationale transmissienetten waar de doorvoerstromen hun oorsprong vinden en/of waar die stromen eindigen.

3. De vergoedingen worden op gezette tijden betaald over een bepaald tijdvak in het verleden. De betaalde vergoedingen worden waar nodig aangepast aan de werkelijk gemaakte kosten.

Het eerste tijdvak waarover de vergoedingen moeten worden betaald, wordt in de in artikel 7 bedoelde richtsnoeren bepaald.

4. Handelend in overeenstemming met de in artikel 13, lid 2, bedoelde procedure, neemt de Commissie een besluit ten aanzien van de verschuldigde vergoedingsbedragen.

5. De omvang van de doorvoerstromen en de hoeveelheden doorgevoerde elektriciteit afkomstig van en/of eindigend in nationale transmissienetten worden vastgesteld op basis van de daadwerkelijk over een bepaald tijdvak gemeten fysieke elektriciteitsstromen.

6. De in verband met het verzorgen van doorvoerstromen te dragen kosten worden berekend op basis van de verwachte gemiddelde incrementele langetermijnkosten (corresponderend met de kosten en baten van een net wegens het verzorgen van doorvoerstromen, in vergelijking met de kosten die het bij afwezigheid van zulke stromen zou dragen).

Artikel 4

Tarieven voor de toegang tot netten

1. De door de nationale netbeheerders gehanteerde tarieven voor toegang tot nationale netten moeten zijn afgestemd op de werkelijk gemaakte kosten, doorzichtig zijn, de kosten van een efficiënte netbeheerder benaderen en op niet-discriminerende wijze worden toegepast. Zij mogen niet op de afstand gebaseerd zijn.

2. Aan opwekkers en verbruikers (load) kan een bedrag voor toegang tot het net in rekening worden gebracht. Het door opwekkers van elektriciteit te betalen aandeel in de totale netkosten is lager dan het door de verbruikers te betalen aandeel. Waar nodig worden in het op opwekkers en/of verbruikers van toepassing zijnde tarief locatiespecifieke signalen ingebouwd en wordt rekening gehouden met de omvang van de veroorzaakte netverliezen en congestie.

3. Bij de vaststelling van de tarieven voor nettoegang wordt rekening gehouden met de uit het vergoedingsmechanisme voortvloeiende betalingen en ontvangsten. Hierbij wordt uitgegaan van de werkelijk verrichte en ontvangen betalingen, alsmede van de over toekomstige tijdvakken verwachte betalingen, een en ander aan de hand van ramingen over tijdvakken in het verleden.

4. Onverminderd het bepaalde in lid 2, gelden de met betrekking tot opwekkers en verbruikers gehanteerde tarieven voor toegang tot nationale netten ongeacht het land van bestemming of herkomst van de elektriciteit als genoemd in de onderliggende handelsovereenkomst; voor exporteurs en importeurs van elektriciteit gelden geen specifieke tarieven in aanvulling op de algemene tarieven voor de toegang tot nationale netwerken.

5. Er worden geen specifieke netkosten berekend voor individuele transacties voor doorvoerstromen die onder het vergoedingsmechanisme vallen.

Artikel 5

Verschaffing van informatie over koppelingscapaciteit

1. De transmissienetbeheerders zorgen voor coördinatie- en informatie-uitwisselings mechanismen teneinde de veiligheid van de netten te waarborgen in het kader van een congestiebeheer.

2. Der door de transmissienetbeheerders gehanteerde veiligheids- operationele en planningsnormen worden openbaar gemaakt. Deze openbaarmaking omvat tevens een algemeen schema voor de berekening van de totale overdrachtcapaciteit en de transmissiebetrouwbaarheidsmarge, een en ander gebaseerd op de reële elektrische en fysieke eigenschappen van het net. Dergelijke schema's moeten door de nationale regelgevende instantie worden goedgekeurd.

3. De transmissienetbeheerders publiceren ramingen van de voor iedere dag beschikbare overdrachtcapaciteit, met vermelding van eventuele reeds gereserveerde overdrachtscapaciteit. Deze publicaties vinden plaats op bepaalde tijdstippen vóór de dag van het transport en omvatten in elk geval ramingen voor de komende week en de komende maand.

Deze gegevens omvatten een kwantitatieve aanduiding van de verwachte betrouwbaarheid van de beschikbare capaciteit.

Artikel 6

Algemene beginselen inzake congestiebeheer

1. Congestieproblemen op het net worden aangepakt met niet-discriminerende, aan de markt gerelateerde oplossingen waarvan voor de marktdeelnemers en de betrokken transmissienet beheerders efficiënte economische signalen uitgaan.

2. Procedures om transacties te beperken worden slechts in noodsituaties toegepast wanneer de transmissienetbeheerder snel moet optreden en redispatching of compensatiehandel niet mogelijk is.

Marktdeelnemers met een capaciteitstoewijzing worden voor een eventuele beperking van deze capaciteit vergoed.

3. De marktdeelnemers krijgen de beschikking over de maximale koppelingscapaciteit, zulks in overeenstemming met de voor een bedrijfszekere exploitatie van het net geldende veiligheidsnormen.

4. Eventueel niet-benutte toegewezen capaciteit wordt weer op de markt gebracht.

5. De transmissienetbeheerders vereffenen, voorzover dit technisch mogelijk is, de capaciteitsbehoeften ter zake van eventuele elektriciteitsstromen in tegengestelde richting over de overbelaste koppellijn, teneinde de capaciteit van deze lijn maximaal te benutten. Transacties waarmee de congestie wordt verlicht, mogen hoe dan ook nooit worden geweigerd.

6. Eventuele ontvangsten uit de toewijzing van koppelingscapaciteit worden voor een of meer van de volgende doeleinden worden benut:

a) garanderen dat de toegewezen capaciteit daadwerkelijk beschikbaar is;

b) investeringen in het net om de koppelingscapaciteit te handhaven of te vergroten;

c) verlaging van de nettarieven.

Deze ontvangsten kunnen in een fonds worden geplaatst dat door de transmissienetbeheerders wordt beheerd. Deze ontvangsten mogen geen extra bron van winst voor de transmissienetbeheerders vormen.

Artikel 7

Richtsnoeren

1. Waar toepasselijk stelt de Commissie, in overeenstemming met de in artikel 12, lid 2, bedoelde procedure, richtsnoeren vast, en wijzigt zij deze, met betrekking tot de volgende aangelegenheden betreffende het vergoedingsmechanisme:

a) bijzonderheden omtrent de beslissing welke transmissienetbeheerders de vergoedingen voor doorvoerstromen verschuldigd zijn, zulks in overeenstemming met artikel 3, lid 2;

b) bijzonderheden omtrent de bij het vergoedingsmechanisme te volgen betalingsprocedure, met inbegrip van de vaststelling van het eerste tijdvak waarover een vergoeding verschuldigd is, zulks in overeenstemming met artikel 3, lid 3, tweede alinea;

c) bijzonderheden omtrent de methoden ter bepaling van de omvang van de verzorgde doorvoerstromen, alsmede van de uitvoer/invoerstromen, zulks in overeenstemming met de in artikel 3, lid 5;

d) bijzonderheden omtrent de methode tot vaststelling van de kosten die gemoeid zijn met het verzorgen van doorvoerstromen, zulks in overeenstemming met artikel 3, lid 6;

e) de deelname aan het vergoedingsmechanisme van nationale systemen die via rechtstreekse stroomlijnen met elkaar verbonden zijn, zulks in overeenstemming met artikel 3.

2. In de richtsnoeren worden tevens bijzonderheden gegeven betreffende de harmonisatie van de uit hoofde van de nationale tariefstelsels op opwekkers en verbruikers (load) toegepaste tarieven, zulks in overeenstemming met de in artikel 4, lid 2, genoemde beginselen

3. In voorkomend geval wijzigt de Commissie, in overeenstemming met de in artikel 12, lid 2, bedoelde procedure, de richtsnoeren inzake beheer en toewijzing van beschikbare overdrachtcapaciteit van koppellijnen tussen nationale netten, als genoemd in de bijlage, zulks in overeenstemming met de in de artikelen 5 en 6 genoemde beginselen. Waar van toepassing, worden bij deze wijzigingen gemeenschappelijke voorschriften inzake minimale veiligheids- en operationele normen voor het gebruik en de werking van het net, als bedoeld in artikel 5, lid 2, vastgesteld.

Artikel 8

Nationale regelgevende instanties

De nationale regelgevende instanties zien erop toe dat er nationale tarieven en methoden voor congestiebeheer worden vastgesteld en toegepast, zulks in overeenstemming met deze verordening en de krachtens artikel 7 vastgestelde richtsnoeren.

Artikel 9

Verschaffing van informatie en vertrouwelijkheid

1. De lidstaten en de nationale regelgevende instanties verstrekken de Commissie desgevraagd alle ter uitvoering van artikel 3, lid 4, en artikel 7 benodigde informatie.

In het bijzonder stellen de nationale regelgevende instanties voor de toepassing van artikel 3, lid 4, de Commissie op gezette tijden in kennis van de door de nationale transmissienetbeheerders werkelijk gedragen kosten in verband met het verzorgen van doorvoerstromen, alsmede van de in een bepaald tijdvak in- en uitgevoerde hoeveelheden elektriciteit. Tevens verschaffen zij de ter berekening van deze cijfers gebruikte relevante gegevens en inlichtingen.

2. De lidstaten zorgen ervoor dat de nationale regelgevende instanties en overheden in staat en bevoegd zijn de uit hoofde van lid 1 vereiste informatie te verstrekken.

3. De Commissie kan alle voor de toepassing van artikel 3, lid 4, en artikel 7 benodigde informatie rechtstreeks van ondernemingen en ondernemersverenigingen verlangen.

Wanneer de Commissie een verzoek om informatie tot een onderneming of een ondernemersvereniging richt, zendt zij tegelijkertijd een afschrift van het verzoek aan de overeenkomstig artikel 22 van Richtlijn 96/92/EG ingestelde regelgevende instantie van de lidstaat op het grondgebied waarvan het hoofdkantoor van de onderneming of de ondernemersvereniging is gevestigd.

4. In haar verzoek noemt de Commissie de rechtsgrond van het verzoek, de voor de te verstrekken informatie gestelde termijn, het doel van het verzoek, alsmede de sancties waarin artikel 11, lid 2, voorziet voor het verstrekken van onjuiste, onvolledige en misleidende informatie.

5. Tot het verstrekken van de gevraagde inlichtingen zijn verplicht de eigenaren van een onderneming of degenen die hen vertegenwoordigen, en, in het geval van rechtspersonen, van vennootschappen of van verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid, degenen die volgens het recht of de statuten bevoegd zijn hen te vertegenwoordigen. Naar behoren tot handelen gemachtigde advocaten mogen de informatie namens hun cliënten verstrekken, in welk geval de cliënt volledig verantwoordelijk blijft indien de verstrekte informatie onvolledig, onjuist of misleidend is.

6. Indien een onderneming of ondernemersvereniging de gevraagde inlichtingen binnen de door de Commissie gestelde termijn niet dan wel onvolledig verstrekt, verlangt de Commissie de inlichtingen bij beschikking. Deze beschikking omschrijft de gevraagde inlichtingen, stelt een passende termijn vast binnen welke deze moeten worden verstrekt en wijst op de in artikel 11, lid 2, bedoelde sancties, alsmede op het recht om tegen de beschikking beroep te stellen bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen.

De Commissie doet tegelijkertijd een afschrift van haar beschikking toekomen aan de in lid 3, tweede alinea, van dit artikel bedoelde regelgevende instantie van de lidstaat op het grondgebied waarvan zich de verblijfplaats van de betrokken persoon bevindt, dan wel het hoofdkantoor van de onderneming of de ondernemersvereniging is gevestigd.

7. De overeenkomstig deze verordening ingewonnen informatie mag slechts ter uitvoering van artikel 3, lid 4, en artikel 7 worden aangewend.

De Commissie mag uit hoofde van deze verordening verkregen inlichtingen die onder het beroepsgeheim vallen niet openbaar maken.

Artikel 10

Het recht van de lidstaten om meer gedetailleerde maatregelen te treffen

Deze verordening laat de rechten van de lidstaten onverlet om maatregelen te handhaven of in te voeren die meer gedetailleerde voorschriften bevatten dan die welke in deze verordening en de in artikel 7 bedoelde richtlijnen zijn vervat.

Artikel 11

Sancties

1. De lidstaten stellen de regels vast inzake de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op de bepalingen van deze verordening en nemen alle nodige maatregelen om te waarborgen dat zij worden uitgevoerd. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op [datum vermelden] van deze bepalingen in kennis en delen haar onverwijld alle latere wijzigingen van die bepalingen mee.

2. De Commissie kan bij beschikking aan ondernemingen of ondernemersverenigingen boetes opleggen van ten hoogste 1% van de totale omzet over het voorgaande boekjaar, wanneer zij opzettelijk of uit onachtzaamheid onjuiste, onvolledige of misleidende informatie verschaffen in antwoord op een ingevolge artikel 9, lid 3, tot hen gericht verzoek, dan wel verzuimen informatie te verschaffen binnen de termijn vastgesteld bij de in artikel 9, lid 6, eerste alinea, bedoelde beschikking.

Bij de vaststelling van het bedrag van de geldboete dient de Commissie rekening te houden met de aard en ernst van de inbreuk.

3. De in lid 1 bedoelde sancties en de krachtens lid 2 vastgestelde beschikkingen zijn niet van strafrechtelijke aard.

Artikel 12

Regelgevingscomité

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

2. In de gevallen waarin naar dit lid wordt verwezen, is de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG met inachtneming van de artikelen 7 en 8 van dat besluit van toepassing.

3. De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt op twee maanden vastgesteld.

Artikel 13

Raadgevend comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

2. In de gevallen waarin naar dit lid wordt verwezen, is de raadgevingsprocedure van artikel 3 van Besluit 1999/468/EG met inachtneming van de artikelen 7 en 8 van dat besluit van toepassing.

Artikel 14

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing vanaf [datum vermelden].

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, [...]

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De Voorzitster De Voorzitter

BIJLAGE

Richtsnoeren inzake beheer en toewijzing van beschikbare overdrachtcapaciteit op koppelingslijnen tussen nationale systemen

1. Bij de door hen gehanteerde congestiebeheermethode(n) dienen de lidstaten op een economisch efficiënte wijze kortetermijncongestie aan te pakken en tegelijkertijd signalen of stimulansen te verschaffen voor efficiënte net- en productie-investeringen op de juiste plaatsen.

2. Teneinde de negatieve invloed van congestie op de handel te minimaliseren, dient het huidige net op volle capaciteit te draaien, maar wel steeds in overeenstemming met de veiligheidsnormen van een bedrijfszeker netgebruik.

3. De transmissienetbeheerders dienen niet-discriminerende en doorzichtige normen te verschaffen, waarin wordt beschreven wanneer zij welke congestiebeheermethoden zullen gebruiken. Deze normen, alsmede de veiligheidsnormen, moeten in voor eenieder toegankelijke documenten worden beschreven.

4. Het maken van onderscheid tussen de verschillende typen grensoverschrijdende transacties moet, ongeacht de vraag of het hier fysieke bilaterale contracten betreft, dan wel pogingen om op buitenlandse markten vaste voet aan de grond te krijgen, tot een minimum worden beperkt wanneer de regels voor specifieke congestiebeheermethoden worden uitgewerkt. De methode voor de toewijzing van schaarse overdrachtcapaciteit dient doorzichtig te zijn. Eventuele verschillen in de behandeling van transacties moeten aantoonbaar geen concurrentievervalsend effect hebben of de ontwikkeling van concurrentie in de weg staan.

5. Van congestiebeheersystemen uitgaande prijssignalen dienen richtinggebonden te zijn.

6. Men dient alles in het werk te stellen om de capaciteitsbehoeften ter zake van elektriciteitsstromen in tegengestelde richting over de overbelaste koppellijn te vereffenen, teneinde de capaciteit van de lijn maximaal te kunnen benutten. In goedgekeurde congestiebeheersystemen mogen transacties waardoor congestieproblemen worden verlicht, nooit worden geweigerd.

7. Eventueel ongebruikt gebleven capaciteit moet aan andere actoren beschikbaar worden gesteld ("use it or lose it") hiertoe kunnen kennisgevingsprocedures worden gebruikt.

8. Vergoedingen voor toegewezen koppelingscapaciteit mogen worden gebruikt voor redispatching of compensatiehandel om de betrouwbaarheid te kunnen verzekeren van de aan de marktdeelnemers toegewezen capaciteit. In principe dienen nog resterende vergoedingsbedragen te worden besteed aan netinvesteringen om de congestie te verlichten of om het totale nettarief te verlagen. Transmissienetbeheerders mogen deze fondsen beheren, maar deze niet behouden.

9. Transmissienetbeheerders dienen de door hen op de markt aangeboden overdrachtcapaciteit zo "zeker" mogelijk moeten maken. Voor een redelijk deel mag deze capaciteit als minder zeker op de markt worden gebracht, maar de marktdeelnemers dienen te allen tijde op de hoogte te zijn van de precieze voorwaarden voor het transport via grensoverschrijdende lijnen.

10. In aanmerking genomen dat het Europese continentale net uiterst fijnmazig is en dat het gebruik van koppellijnen de energiestromen aan beide zijden van een landsgrens beïnvloedt, moeten de nationale regelgevende instanties erop toezien dat er niet unilateraal congestiebeheersprocedures met significante effecten voor de energiestromen in andere netten worden uitgewerkt.

Langlopende contracten

1. Rechten op prioritaire toegang tot koppelingscapaciteit kunnen niet worden toegewezen aan contracten die strijdig zijn met de artikelen 81 en 82 van het EG-Verdrag.

2. Bestaande langlopende contracten krijgen bij vernieuwing geen prioritaire rechten.

Informatieverstrekking

1. Transmissienetbeheerders dienen voor passende coördinatie- en informatieuitwisselingsmechanismen te zorgen om de veiligheid van het net te garanderen.

2. Transmissienetbeheerders moeten alle relevante gegevens betreffende de totale grensoverschrijdende overdrachtcapaciteit publiceren. Naast de beschikbare ATC-waarden voor winter en zomer (ATC: available transmission capacity) moeten zij ramingen van de voor iedere dag beschikbare overdrachtcapaciteit publiceren, en dit op verschillende tijdstippen vóór de dag van het transport. De marktdeelnemers moeten ten minste over accurate ramingen voor de komende week kunnen beschikken en de transmissienetbeheerders dienen tevens te proberen informatie voor de komende maand te verschaffen. Een beschrijving van de betrouwbaarheid van de gegevens moet worden bijgevoegd.

3. De transmissienetbeheerders moeten een algemeen schema publiceren voor de berekening van de totale overdrachtcapaciteit en de betrouwbaarheidsmarge voor de overdracht, een en ander uitgaande van de elektrische en fysieke kenmerken van het net. Een dergelijk schema moet dan ter goedkeuring aan de regelgevende instanties van de betrokken lidstaten worden voorgelegd. De gehanteerde veiligheids-, operationele en planningsnormen dienen een integrerend deel te vormen van de informatie die de transmissienetbeheerders in openbare documenten moeten publiceren.

Voorkeursmethoden voor congestiebeheer

1. Netcongestieproblemen moeten in beginsel met behulp van op de markt georiënteerde oplossingen worden aangepakt. Meer in het bijzonder gaat de voorkeur uit naar congestiebeheeroplossingen die de juiste prijssignalen naar de marktdeelnemers en de betrokken transmissienetbeheerders laten uitgaan.

2. Bij voorkeur dienen netcongestieproblemen te worden opgelost via van transacties losstaande methoden, d.w.z. aan de hand van methoden waarbij geen keuze tussen de contracten van afzonderlijke marktdeelnemers behoeft te worden gemaakt.

3. Het marktsplitsingssysteem, zoals in het Nordpool-gebied wordt gebruikt, is in beginsel de best op deze vereiste toegesneden congestiebeheerprocedure.

4. Op korte termijn kan voor congestiebeheer op het vasteland van Europa een methode worden gebruikt die bestaat in impliciete en expliciete veilingen en een gecoördineerde grensoverschrijdende redispatching.

5. Grensoverschrijdende gecoördineerde redispatching of compensatiehandel kan door de betrokken transmissienetbeheerders gezamenlijk worden gebruikt. De voor transmissienetbeheerders aan compensatiehandel en redispatching verbonden kosten moeten evenwel op een efficiënt niveau blijven.

6. Tot transactierestricties, op basis van vooraf vastgestelde prioriteitsregels, mag men alleen overgaan in noodsituaties waarin de transmissienetbeheerders snel moeten optreden en redispatching niet mogelijk is.

7. Onmiddellijk dient een mogelijke combinatie van marktsplitsing voor het oplossen van "permanente" congestie en compensatiehandel voor het oplossen van tijdelijke congestie te worden onderzocht als een meer permanente wijze van congestiebeheer.

Richtsnoeren voor expliciete veilingen

1. Het veilingssysteem moet op zodanige wijze worden opgezet dat alle beschikbare capaciteit op de markt wordt gebracht. Hiertoe kan een gecombineerde veiling worden georganiseerd waarbij capaciteiten van uiteenlopende duur en met verschillende karakteristieken (bv. met betrekking tot de betrouwbaarheid) worden geveild.

2. Totale koppelingscapaciteit moet te koop worden aangeboden op een reeks veilingen, welke, bijvoorbeeld, jaarlijks, maandelijks, wekelijks, dagelijks of meerdere malen per dag kunnen worden gehouden, al naargelang de behoeften van de betrokken markten. Bij elk van deze veilingen moet dan een voorgeschreven fractie van de overdrachtcapaciteit worden toegewezen, alsmede eventuele resterende capaciteit die nog niet bij eerdere veilingen is toegewezen.

3. De procedures voor expliciete veilingen moeten worden uitgewerkt in nauwe samenwerking tussen de nationale regelgevende instantie en de betrokken transmissienetbeheerder en zo worden opgezet dat bieders ook kunnen deelnemen aan de veilingdagen van georganiseerde markten (d.w.z..een energiebeurs) in de bewuste landen.

4. De elektriciteitsstromen in beide richtingen via overbelaste koppeleingslijnen dienen in principe te worden vereffend teneinde de transportcapaciteit in de richting van de congestie te kunnen maximaliseren. De hiertoe te volgen procedure dient echter aan de voor een bedrijfszekere exploitatie van het systeem geldende eisen te voldoen.

5. Om zoveel mogelijk capaciteit op de markt te kunnen brengen, dienen de aan de vereffening van stromen verbonden financiële risico's te berusten bij de partijen die voor de verwezenlijking van deze risico's verantwoordelijk zijn.

6. Iedere goedgekeurde veilingprocedure moet richtinggebonden prijssignalen naar de marktdeelnemers kunnen laten uitgaan. Elektriciteitstransporten in een richting tegengesteld aan de overheersende energiestroom verlichten de congestie en moeten derhalve extra transportcapaciteit over de overbelastee koppelingslijn opleveren.

7. Om mogelijke ergere problemen in verband met de dominante positie van één of meerdere marktdeelnemers te voorkomen, dienen de bevoegde regelgevende instanties bij het ontwerp van veilingmechanismen serieus te denken aan een beperking van de hoeveelheid capaciteit die één enkele marktdeelnemer op een veiling kan kopen, dan wel bezitten of gebruiken.

8. Om het ontstaan van vlot functionerende elektriciteitsmarkten te bevorderen, moet op een veiling gekochte capaciteit vrij verhandelbaar zijn vóór het tijdstip van de kennisgeving.

FINANCIEEL MEMORANDUM VOOR WETGEVING

Beleidsgebied(en): energie en vervoer

Activiteit(en): energiesector en interne markt

Benaming van de maatregel: Ontwerp-verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende voorwaarden voor toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit

1. BEGROTINGSPLAATS(EN) + BENAMING(EN)

In 2002: Hoofdstuk B4-10, artikel B4-1040 (ETAP)

2. ALGEMENE CIJFERS

2.1. Totaal budget voor de maatregel (deel B): EUR 5 miljoen (1998 - 2002)

2.2. Looptijd:

2002 [16]

[16] Volgens het werkprogramma van de Commissie voor 2001 zal dit jaar een voorstel worden ingediend voor een nieuw kaderprogramma voor energie dat het huidige, dat in 2002 afloopt, opvolgt. In dit nieuwe voorstel zullen ook de vereiste financiële middelen voor de maatregel in de komende jaren zijn opgenomen.

2.3. Meerjarenraming van de totale uitgaven:

a) Tijdschema voor de vastleggings- en betalingskredieten (financiële steun) (zie punt 6.1.1)

mln. EUR (tot op 3 decimalen)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

b) Technische en administratieve bijstand en ondersteunende uitgaven (zie punt 6.1.2)

Niet van toepassing

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

c) Totale financiële gevolgen van de personele middelen en andere huishoudelijke uitgaven (zie de punten 7.2 en 7.3)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2.4. Verenigbaarheid met de financiële programmering en de financiële vooruitzichten

|X|Dit voorstel vergt een herprogrammering van de betrokken rubriek van de financiële vooruitzichten

| | Inclusief in voorkomend geval een beroep op de bepalingen van het interinstitutioneel akkoord.

2.5. Financiële gevolgen voor de ontvangsten [17]:

[17] Voor nadere informatie zie begeleidend document.

tenuitvoerlegging van een maatregel)

| | Financiële gevolgen - de gevolgen voor de ontvangsten zijn als volgt:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

3. BEGROTINGSKENMERKEN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4. RECHTSGROND

Het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name artikel 95.

Beschikking 1999/21/EG, Euratom van de Raad van 14 december 1998 tot vaststelling van een meerjarenkaderprogramma voor acties in de energiesector (1998-2002) en begeleidende maatregelen (PB L 7 van 13.1.1999, blz. 16).

Beschikking 1999/22/EG van de Raad van 14 december 1998 tot vaststelling van een meerjarenprogramma voor studies, analyses, prognoses en andere verwante werkzaamheden in de energiesector (1998-2002) (PB L 7 van 13.1.1999, blz. 20).

5. BESCHRIJVING EN MOTIVERING

5.1. Waarom de Gemeenschap moet optreden [18]

[18] Voor nadere informatie zie afzonderlijk document.

5.1.1. Doelstellingen

De elektriciteitsrichtlijn stelt nationale elektriciteitsmarkten geleidelijk open voor concurrentie. Om evenwel een werkelijk geïntegreerde interne markt te creëren, zijn effectieve regels voor de handel nodig en met name een geharmoniseerde aanpak van de grensoverschrijdende prijsstelling voor transmissietarieven en gemeenschappelijke mechanismen voor de verwerking van congestie aan de grenzen. Met het oog hierop heeft de Commissie het "Forum van Florence" opgezet, een Forum gevormd door de Commissie, nationale regelgevende instanties, lidstaten en de industrie. Er is veel vooruitgang geboekt, maar er is geen definitieve overeenstemming bereikt en evenmin zijn er mechanismen ingevoerd. Als oplossing hiervoor zal de Commissie op 7 maart 2001 een verordening voorstellen die (a) de basisbeginselen vastlegt voor grensoverschrijdende tarifering en congestiebeheer, (b) de Commissie de mogelijkheid biedt om volgens een comitéprocedure verbindende richtsnoeren vast te stellen voor het prijsmechanisme, op basis waarvan de geharmoniseerde regels inzake tarifering en congestie in werking zullen treden, en waarmee (c), uitgaande van door de nationale regelgevende instanties verstrekte gegevens, grensoverschrijdende tarieven kunnen worden berekend en geïmplementeerd. Zodoende krijgt de Commissie nieuwe uitvoerende verantwoordelijkheden, waarbij zij in veel opzichten optreedt als een Europese regelgevende instantie voor de grensoverschrijdende handel in elektriciteit.

De verordening heeft dan ook tot doel snel op de kosten gebaseerde mechanismen in te voeren voor tarieven en congestie die het mogelijk maken dat de handel onbelemmerd functioneert. Naar verwachting kan de verordening eind 2001/begin 2002 in werking treden. Daarom moet omstreeks september 2002 een nieuw tariferingssysteem gebaseerd op richtsnoeren zijn ingevoerd. Tegen eind 2002 moeten dan tarieven zijn vastgesteld. Tenslotte zullen, zodra de richtlijn is aangenomen, gemeenschappelijke regels voor het congestiebeheer in werking treden, aangezien deze in een bijlage bij de wettekst zijn opgenomen. Het zal nodig zijn deze regels opnieuw te bezien en, zo nodig, te wijzigen tegen eind 2002. Het doel van deze financiële maatregel is de Commissie de beschikking te geven over de middelen om zich effectief van deze nieuwe verantwoordelijkheden te kwijten.

5.1.2 Getroffen maatregelen in verband met de evaluatie ex ante

Ter voorbereiding van de goedkeuring van de voorgestelde verordening heeft de Commissie het Forum van Florence opgericht. Dit is thans vijf maal bijeengekomen. Bovendien zijn de resultaten van het Forum bij vier gelegenheden besproken door de Raad Energie die het belang heeft benadrukt van een snelle invoering van deze maatregelen. Op basis van de werkzaamheden van het Forum heeft de Commissie op 16 mei 2000 een mededeling aangenomen over de "recente vooruitgang bij de totstandbrenging van de interne markt voor elektriciteit". Ook is deze kwestie behandeld op een openbare hoorzitting die de Commissie op 14 september 2000 heeft georganiseerd. Voorts is deze kwestie behandeld in het Groenboek over een continue energievoorziening (COM(2000)769).

De discussies bij het Forum van Florence en de Raad en de reactie op de mededeling van de Commissie over dit onderwerp hebben duidelijk gemaakt dat de invoering van effectieve regels inzake grensoverschrijdende tarifering en congestiebeheer een fundamentele voorwaarde is voor de totstandbrenging van een daadwerkelijke interne markt voor elektriciteit. Tevens is duidelijk geworden dat de ontwikkeling van die regels een controversiële en technisch buitengewoon complexe aangelegenheid is. Zodra een robuuste methode is vastgesteld zal de berekening van de kosten in verband met de grensoverschrijdende handel bovendien moeilijk en tijdrovend zijn. In dit verband wordt een richtlijn noodzakelijk geacht om de problematiek effectief aan te pakken.

5.1.3. Naar aanleiding van de evaluatie ex post getroffen maatregelen

Er wordt van uitgegaan dat twee jaar na de inwerkingtreding van de verordening een gedetailleerde evaluatie van de doelmatigheid van de daarin neergelegde aanpak wat betreft het opstellen van gemeenschappelijke regels en van de doelmatigheid van de financiële maatregelen van de Commissie ter ondersteuning van deze activiteit dient plaats te vinden.

5.2. Overwogen maatregelen en wijze waarop financiële steun wordt verleend

De vaststelling van gemeenschappelijke regels voor grensoverschrijdende tarifering en congestiebeheer zou leiden tot meer concurrentie binnen de EU en zodoende tot lagere elektriciteitsprijzen, hetgeen alle verbruikers, zowel particuliere als industriële, voordeel zal opleveren. De beoogde financiële maatregelen zijn bedoeld om de inwerkingtreding van die regels voor te bereiden en hebben dan ook een zeer technisch en specifiek karakter. Zij zullen derhalve van belang zijn voor de nationale regelgevende instanties, de lidstaten, het Europees Parlement en de betrokken industrie.

- de specifieke doelstellingen die voor de programmaperiode zijn vastgesteld;

De specifieke doelstellingen van de verordening zijn de inwerkingtreding vóór eind 2002 van een geharmoniseerd systeem voor de tarifering voor grensoverschrijdende transmissie dat gebaseerd is op eenvoud, de werkelijke kosten weerspiegelt en niet-discriminerend is. Voorts de inwerkingtreding van gemeenschappelijke regels voor congestiebeheer wanneer de verordening wordt aangenomen en, indien nodig op grond van de opgedane ervaring, de herziening daarvan eind 2002. De specifieke doelstellingen van de financiële maatregelen zijn derhalve (i) voor september 2002 studies te voltooien ter voorbereiding van de inwerkingtreding van gedetailleerde richtsnoeren voor de tarifering, (ii) vóór eind 2002 tarieven vast te stellen en in te voeren op basis van de verificatie van de door de nationale regelgevers verstrekte gegevens en (iii) vóór eind 2002 de inwerkingtreding van eventuele herziene richtsnoeren voor congestiebeheer op basis van de daarvoor vereiste studie. De volgende specifieke doelstelling is de herziening van deze richtsnoeren, indien noodzakelijk op basis van bijkomende jaarlijkse studies en de herberekening en aanpassing van de tarieven.

- de concrete maatregelen moeten worden getroffen om de maatregel ten uitvoer te leggen;

In de eerste plaats het opzetten van studies ter voorbereiding van de vaststelling en goedkeuring van richtsnoeren voor grensoverschrijdende tarifering (tot september 2002); in de tweede plaats de vaststelling van een besluit inzake de feitelijke tarieven (eind 2002) op basis van door de regelgevende instanties aan de Commissie verstrekte gegevens; in de derde plaats het opnieuw bezien van de in de verordening opgenomen richtsnoeren voor congestiebeheer op basis van de noodzakelijke studies (eind 2002).

Om deze doelstellingen te bereiken zijn twee financiële acties gepland:

Actie 1 : om de gedetailleerde richtsnoeren op te stellen voor de tarifering, waarop het nieuwe systeem zal worden gebaseerd, is aanzienlijk voorbereidend werk vereist dat vaak technisch (engineering) en financieel (boekhoudkundig) van aard is. Hetzelfde geldt voor de vraag of en hoe de in de verordening opgenomen richtsnoeren voor congestiebeheer moeten worden gewijzigd. In deze context is het kostenefficiënt wanneer de richtsnoeren worden opgesteld op basis van studies van deskundigen.

Actie 2 : Zodra de richtsnoeren voor grensoverschrijdende tarifering zijn aangenomen, zullen de nationale regelgevende instanties berekeningen indienen van de kosten en baten voor hun netwerk die aan de handel in elektriciteit zijn verbonden. De Commissie moet nagaan of deze cijfers correct berekend zijn en op basis daarvan de individuele betalingen tussen de verschillende systemen berekenen ter compensatie van de handel. Hiervoor zal, elk jaar gedurende een beperkte periode, zeer gespecialiseerde boekhoudkundige kennis vereist zijn. De meeste kostenefficiënte oplossing voor veel van deze verificatiewerkzaamheden is dan ook het inhuren van externe deskundigheid.

- de onmiddellijke resultaten van elke actie en hun bijdrage tot

Het verwachte resultaat is de inwerkingtreding en vervolgens het onderhouden en bijstellen van een systeem voor grensoverschrijdende tarifering en congestiebeheer dat het mogelijk maakt dat de handel in elektriciteit effectief functioneert.

- de verwachte resultaten die een oplossing bieden voor behoeften of problemen

1. De Commissie dient richtsnoeren vast te stellen en te wijzigen waarin de fundamentele beginselen voor tarifering en congestiebeheer die in de ontwerp-richtijn zijn opgenomen, nader worden uitgewerkt. Deze richtsnoeren kunnen worden aangenomen en gewijzigd zonder dat de verordening wordt gewijzigd, zodat zij snel aan gewijzigde omstandigheden kunnen worden aangepast. Dit is noodzakelijk omdat bepaalde kwesties, zoals de methodes voor de kostenberekening en de concrete vaststelling en meting van fysieke stromen, voortdurend evolueren, zodat het mogelijk moet zijn om in de toekomst verfijningen en verbeteringen aan te brengen.

2. De Commissie bepaalt op regelmatige basis het niveau van de vergoedingen die worden betaald tussen transmissienetbeheerders voor het verzorgen van doorvoerstromen van elektriciteit. Het belangrijkste doel van deze actie is ervoor te zorgen dat transmissienetbeheerders een correcte vergoeding krijgen voor de gemaakte kosten, met name om overcompensatie en dus te hoge transactiekosten te vermijden.

De lidstaten alleen kunnen deze kwestie niet oplossen: om een effectief tariferingssyteem te ontwikkelen is een geharmoniseerde aanpak absoluut noodzakelijk en deze kan op nationaal niveau niet worden ontwikkeld. Zoals hierboven uiteengezet, zal informele samenwerking niet leiden tot de invoering van een geschikt systeem met de nodige procedurele en democratische waarborgen. Dit voorstel is dan ook volledig in overeenstemming met en vloeit voort uit het subsidiariteitsbeginsel.

De regelgevende instanties van de lidstaten moeten echter wel bij dit proces worden betrokken. De Commissie zal dan ook deze besluiten nemen nadat een comité is geraadpleegd dat is samengesteld uit vertegenwoordigers van de lidstaten en is opgericht in overeenstemming met Besluit 1999/468/EG van de Raad tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden ("comitologie").

5.3. Modaliteiten voor de tenuitvoerlegging

Met de financiële maatregelen wordt beoogd de Commissie de nodige middelen te verschaffen om op doeltreffende wijze de nieuwe uitvoeringsbevoegdheden uit te oefenen die haar worden verleend door de vaststelling van de voorgestelde verordening inzake grensoverschrijdende tarifering en congestie. De verordening voorziet in drie nieuwe taken: de vaststelling via een comitéprocedure van uitvoeringsbepalingen inzake grensoverschrijdende tarifering, de vaststelling en toepassing van deze tarieven en de wijziging via een comitéprocedure van in de verordening inzake congestiebeheer opgenomen richtsnoeren.

Een groot deel van dit werk zal intern door de Commissie worden uitgevoerd, namelijk de opstelling van de definitieve tekst van de richtsnoeren, de vaststelling daarvan via de comitéprocedure en de besluitvorming inzake concrete tariefniveaus. Bij de voorbereiding van deze werkzaamheden zal voor:

Actie 1

bij de ontwikkeling en verbetering van de richtsnoeren gebruik moeten worden gemaakt van buitenshuis uitgevoerde studies die de nodige economische, boekhoudkundige en technische expertise moeten verschaffen; en voor:

Actie 2

zodra de methodologie is vastgesteld en de richtsnoeren zijn aangenomen, de Commissie precieze tariefniveaus moeten berekenen. Dit zal gebeuren op basis van de door de nationale regelgevende instanties verschafte gegevens die overeenkomstig de richtsnoeren zijn berekend. De taak van de Commissie bestaat erin de op nationaal niveau verstrekte gegevens te verifiëren. Aangezien het hier een zeer gespecialiseerde audit betreft, die slechts gedurende een relatief korte periode van het jaar dient te worden verricht, is het financieel gezien efficiënter deze audit door externe deskundigen te laten uitvoeren.

6. FINANCIËLE GEVOLGEN

6.1. Totale financiële gevolgen voor deel B - (voor de gehele programmeringsperiode)

6.1.1. Financiële steun

Vastleggingskredieten in mln. EUR (tot op 3 decimalen nauwkeurig)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

6.2. Berekening van de kosten per overwogen maatregel in deel B (voor de gehele programmeringsperiode) [19]

[19] Zie aparte toelichting voor nadere informatie.

Vastleggingskredieten in mln. EUR (tot op 3 decimalen nauwkeurig)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Zo nodig de wijze van berekening toelichten

Toelichting op de berekeningswijze:

Activiteit 1: Studies ter ondersteuning van de Commissie bij de opstelling van richtsnoeren inzake grensoverschrijdende tarifering en congestiebeheer.

Twee studies per jaar zijn noodzakelijk voor de voorbereiding van de vaststelling en/of wijziging van de richtsnoeren: 130 mandagen per studie à EUR 900 (gemiddeld tarief van accountants en andere deskundigen) = 2 x 117 000 = EUR 234 000

Activiteit 2: Verifiëring van de rekeningen met betrekking tot de transitkosten die worden gedragen door de exploitanten van nationale transmissiesystemen.

- verifiëring van ingediende documenten en benchmarking: Kosten per lidstaat: 20 mandagen à EUR 1000 (gemiddeld tarief van accountants) = EUR 300 000

- na de benchmarking: verificatie ter plaatse in zeven lidstaten (raming). Kosten per lidstaat: 10 mandagen à EUR 1 000 = EUR 70 000. Aangezien het hier een raming betreft dient in een indicatief bedrag van EUR 600 000 te worden voorzien.

7. GEVOLGEN VOOR HET PERSONEELSBESTAND EN DE ADMINISTRATIEVE UITGAVEN

7.1. Gevolgen voor de personeelssterkte

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7.2. Totale financiële gevolgen van de personeelsinzet

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De bedragen komen overeen met de totale uitgaven voor 12 maanden.

7.3. Andere huishoudelijke uitgaven als gevolg van de maatregel

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De bedragen komen overeen met de totale uitgaven voor 12 maanden.

(1) Geef aan om welke type comité het gaat, en tot welke groep het behoort.

I. Jaarlijks totaal (7.2 + 7.3)

II. Looptijd van de maatregel

III. Totale kosten van de maatregel (I x II) // EUR 258 000

onbepaald

EUR 258 000/jaar

Aan de behoeften inzake personele en andere huishoudelijke middelen dient te worden voldaan met de middelen die het DG TREN ter beschikking worden gesteld in het kader van het jaarlijkse toewijzingsproces.

8. FOLLOW-UP EN EVALUATIE

8.1. Follow-up-systeem

De resultaten van de in de ontwerp-verordening bedoelde maatregelen zullen worden getoetst aan de toekomstige ontwikkeling van het intracommunautair handelsverkeer in elektriciteit, alsook aan de desbetreffende statistieken van Eurostat.

8.2. Werkwijze voor en frequentie van de geplande evaluatie

Het is de bedoeling om twee jaar na de inwerkingtreding van de verordening een interne evaluatie uit te voeren van de mate waarin met succes de nodige richtsnoeren en de regels zijn vastgesteld die het mogelijk moeten maken een systeem voor tarifering en geharmoniseerd congestiebeheer in werking te doen treden. Het welslagen van dit systeem zal worden beoordeeld aan de hand van de mate waarin daardoor de transactiekosten voor elektriciteitsafnemers kunnen worden teruggedrongen. De bruikbaarheid en de waarde van de in het kader daarvan uitgevoerde studies zal eveneens worden beoordeeld, alsook de nauwkeurigheid van de accountantscontroles die zijn uitgevoerd op de berekeningen van de tarieven van individuele landen en daarbij zal ook de kosteneffectiviteit van de gevolgde aanpak worden bekeken.

9. MAATREGELEN TER BESTRIJDING VAN FRAUDE

Deskundigen zullen worden vergoed en voor door hen uitgevoerde studies worden betaald overeenkomstig de geldende financiële regels.

EFFECTBEOORDELINGSFORMULIER: EFFECT VAN HET VOORSTEL OP HET BEDRIJFSLEVEN, MET NAME OP HET MIDDEN- EN KLEINBEDRIJF (MKB)

TITEL VAN HET VOORSTEL

- Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement betreffende de voltooiing van de interne energiemarkt

- Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 96/92/EG en Richtlijn 98/30/EG betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en aardgas

- Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en van de Raad betreffende voorwaarden voor toegang tot het netwerk voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit

REFERENTIENUMMER VAN HET DOCUMENT

COM(...).... def. van

VOORSTEL

1. Waarom is, gelet op het subsidiariteitsbeginsel, communautaire wetgeving op dit gebied noodzakelijk en wat zijn de voornaamste doelstellingen-

De totstandbrenging van de interne energiemarkt is onderdeel van de doelstelling om in de Europese Unie een volledig operationele interne markt tot stand te brengen teneinde in het belang van de burgers van de Unie de groei- en werkgelegenheidsmogelijkheden te bevorderen.

De voornaamste doelstellingen zijn :

- volledige opening van de elektriciteits- en gasmarkt in 2005, met garanties betreffende niet-discriminerende toegang tot de transmissie- en distributienetten;

- voor de Europese burgers bijkomende garanties op het gebied van energievoorziening en openbare dienst,

- de garantie van een echte Europese markt, en niet 15 open nationale markten, dankzij met name een regeling betreffende grensoverschrijdende elektriciteitstarifering en congestiebeheer.

Deze doelstellingen kunnen niet, of niet toereikend, door de lidstaten worden verwezenlijkt en kunnen, vanwege de omvang en de effecten van de overwogen activiteit, beter op communautair niveau worden verwezenlijkt.

EFFECT OP HET BEDRIJFSLEVEN

2. Waarop is het voorstel van invloed-

Algemeen concurrentievermogen van de Europese bedrijven

Wat de elektriciteitsprijs betreft heeft het concurrentieniveau dat in deze sector al is bereikt het mogelijk gemaakt de prijzen aanzienlijk te doen dalen. De voorgestelde maatregelen zullen het mogelijk maken het algemene concurrentievermogen van de Europese bedrijven in stand te houden en te verbeteren. Op het moment dat de opening van de markten in de meeste landen die de voornaamste concurrenten van de Europese ondernemingen vertegenwoordigen snel vordert, is de voltooiing van de interne markt essentieel om niet achter te geraken op onze buitenlandse partners.

Het verminderen van de ongelijkheid tussen de industriële en particuliere energiegebruikers

Alle bedrijven zullen de mogelijkheid hebben om vanaf 2003 hun elektriciteits- en vanaf 2004 hun gasleverancier te kiezen. Dit aspect is bijzonder belangrijk voor kleine en middelgrote ondernemingen, die, met name wanneer zij gebonden eindverbruikers zijn, voor het ogenblik vaak benadeeld worden ten opzichte van de grote industriële verbruikers. Bovendien zal de opening van de markt voor alle bedrijven een einde maken aan de concurrentievervalsing als gevolg van het feit dat distributeurs in een aantal lidstaten wel, maar in andere niet in aanmerking komen.

Innovatie en het doordringen in de markt van nieuwe technologieën

Volledige liberalisering van de markt kan ook innovatie en het doordringen in de markt van nieuwe technologieën stimuleren. Momenteel vinden veel nieuwe technologische ontwikkelingen op het gebied van de energieproductie plaats, met name met betrekking tot microvermogentechnologie en hernieuwbare energiebronnen.

Verbetering van de kwaliteit van de diensten

Verdere marktopening zou ook de kwaliteit van de dienstverlening aan de verbruikers, vooral de eindverbruikers moeten verbeteren. De kwaliteit van de dienstverlening heeft bijvoorbeeld betrekking op reparaties, nieuwe diensten en factureringsafspraken, aangezien dit enkele elementen zijn waarmee ondernemingen concurreren. Dit is reeds waargenomen in landen waar de markten volledig zijn opengesteld.

Ontwikkeling van de "gas-gasconcurrentie"

De ontwikkeling van de "gas-gasconcurrentie" ten slotte kan verder vergemakkelijkt worden door de voltooiing van de interne energiemarkt. Op dit moment is de aardgasprijs op het Europese vasteland gekoppeld aan de olieprijs. Het is duidelijk in het belang van de EU dat gas-gasconcurrentie zich voortdurend ontwikkelt en dat de prijsverhouding tussen olie en gas ontkoppeld wordt, aangezien dit de diversiteit van de energievoorziening van de EU zal verbeteren.

- welke bedrijfstakken-

Alle Europese ondernemingen die elektriciteit en gas verbruiken alsook de gas- en elektriciteitssector.

- zijn er bijzondere geografische gebieden van de Gemeenschap waar deze bedrijven voorkomen-

Neen.

3. Wat moeten de bedrijven doen om aan de voorgestelde wetgeving te voldoen

Aspecten betreffende de wettelijke scheiding met name

4. Welke economische gevolgen zal het voorstel waarschijnlijk hebben:

- voor de werkgelegenheid

Verhoogde efficiëntie en lagere energieprijzen alsmede kansen voor nieuwe technologieën die voortvloeien uit de invoering van concurrentie in de energiesector zullen, althans op middellange en lange termijn, de werkgelegenheid in de gehele Europese industrie opvoeren.

Wat echter de korte-termijnontwikkelingen betreft, zal de invoering van concurrentie waarschijnlijk leiden tot een vermindering van het aantal arbeidskrachten, ten gevolge van de noodzakelijke aanpassing van de nationale ex-monopolistische bedrijven aan concurrentie.

De jongste jaren nam het aantal technische beroepen voor halfgeschoolde en geschoolde werknemers alsmede de banen in het middle management en daarmee verbonden administratieve banen geleidelijk af. Nieuwe arbeidsplaatsen werden gecreëerd op gebieden zoals marketing, klantenservices, IT en zakelijke dienstverlening. Daarnaast heeft het verschijnen van nieuwe zakelijke activiteiten, zoals de handel in energie, nieuwe arbeidsplaatsen opgeleverd.

5. Bevat het voorstel maatregelen om rekening te houden met de bijzondere situatie van kleine en middelgrote bedrijven (minder zware of andere eisen, enz.)

Het ontwerp-richtlijnvoorstel beoogt de juridische scheiding voor wat betreft de elektriciteits- en gasdistributie. In zoverre de distributie vaak verzorgd wordt door gemeentelijke diensten die over een kleine infrastructuur beschikken, zou de eis van scheiding tussen de activiteiten onevenredig kunnen blijken te zijn in verhouding tot de omvang ervan. Vandaar dat het richtlijnvoorstel de lidstaten in de mogelijkheid stelt ondernemingen met minder dan 100 000 abonnees van deze verplichting vrij te stellen.

RAADPLEGING

6. Geef een overzicht van de organisaties die over het voorstel zijn geraadpleegd en zet hun standpunten in grote lijnen uiteen.

Op 14 september 2000 is een openbare hoorzitting georganiseerd, waaraan bijna 120 beroepsorganisaties en ondernemingen deelnamen (sociale partners, distributie- en leveringsbedrijven, handelaars, elektriciteits- en gasbedrijven, netbeheerders, KMO's, consumentenverenigingen, niet-goevernementele milieuorganisaties, elektriciteitsbeurzen).

De volledige lijst van organisaties en hun opmerkingen zijn beschikbaar op de site europa op het volgende adres:

http://europa.eu.int/comm/energy/en/elec_single_market/hearing/index_en.htm