Beschikking van het Hof (Zesde kamer) van 6 oktober 2025 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sofiyski rayonen sad – Bulgarije) – SV/CY

(Zaak C-114/25  (1) , Himov  (2) )

(Prejudiciële verwijzing - Artikel 53, lid 2, en artikel 94 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof - Richtlijn (EU) 2024/1069 - Toepasselijkheid ratione temporis en ratione materiae - Kennelijke onbevoegdheid van het Hof - Richtlijn (EU) 2019/1937 - Vereiste om de redenen te vermelden waarom een antwoord van het Hof noodzakelijk is - Onvoldoende precisering - Kennelijke niet-ontvankelijkheid)

(C/2025/6293)

Procestaal: Bulgaars

Verwijzende rechter:

Sofiyski rayonen sad

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: SV

Verwerende partij: CY

Dictum

1)

Het Hof van Justitie van de Europese Unie is kennelijk onbevoegd om de vijfde tot en met de zevende, de negende, de tiende en de twaalfde vraag te beantwoorden die de Sofiyski rayonen sad (rechter in eerste aanleg Sofia, Bulgarije) heeft gesteld, voor zover deze betrekking hebben op de uitlegging van richtlijn (EU) 2024/1069 van het Europees Parlement en de Raad van 11 april 2024 betreffende bescherming van bij publieke participatie betrokken personen tegen kennelijk ongegronde vorderingen of misbruik van procesrecht (“strategische rechtszaken tegen publieke participatie”).

2)

Het verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Sofiyski rayonen sad bij beslissing van 28 januari 2025, is kennelijk niet-ontvankelijk met betrekking tot de eerste tot en met de negende vraag en de elfde en twaalfde vraag van deze rechter, voor zover ze betrekking hebben op de uitlegging van richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden.

---

(1)  Datum van indiening: 3.2.2025.

(2)  Dit is een fictieve naam, die niet overeenkomt met de werkelijke naam van enige partij in de procedure.