Beroep ingesteld op 23 september 2025 – Shelkov / Raad

(Zaak T-655/25)

(C/2025/5729)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Vladimir Gennadievich Shelkov (Lyubertsy, Rusland) (vertegenwoordigers: D. Rovetta, M. Campa, V. Villante en M. Moretto, advocaten)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

Verzoeker verzoekt het Gerecht:

—	artikel 1, punten 15 en 16, van besluit (GBVB) 2025/1495 van de Raad van 18 juli 2025 tot wijziging van besluit 2014/512/GBVB betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (1) nietig te verklaren,

—

artikel 1, punten 18, 19 en 20, van verordening (EU) 2025/1494 van de Raad van 18 juli 2025 tot wijziging van verordening (EU) nr. 833/2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (2) nietig te verklaren,

voor zover zij verzoeker betreffen;

—	de Raad te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van zijn beroep voert verzoeker acht middelen aan.

Eerste middel: niet-nakoming door de Europese Unie van haar internationale verplichtingen – schending van artikel V, lid 2, onder d), van het Verdrag over de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse scheidsrechterlijke uitspraken (New York, 1958), schending van artikel 54 van het ICSID-Verdrag en van ICSID-reglementen en schending van het in artikel 26 van het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht neergelegde beginsel “pacta sunt servanda”.

2.	Tweede middel: schending van artikel 4, lid 3, VEU: schending van het beginsel van loyale samenwerking en niet-nakoming van de verplichting om te voldoen aan internationale verbintenissen.

3.	Derde middel: onjuiste toepassing van artikel 215 VWEU – verkeerde keuze van de rechtsgrondslag.

4.	Vierde middel: schending van de artikelen 2 en 3 VWEU, artikel 40 VEU en verordening (EU) 1219/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 (3).

5.	Vijfde middel: schending van het algemeen Unierechtelijk vertrouwensbeginsel en schending van het rechtszekerheidsbeginsel.

6.	Zesde middel: inbreuk op de Overeenkomst inzake partnerschap en samenwerking waarbij een partnerschap tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Russische Federatie, anderzijds (4).

7.	Zevende middel: schending van het non-discriminatiebeginsel (schending van de artikelen 20 en 21 van het Handvest van de grondrechten en schending van artikel 14 van het Europees Verdrag van de rechten van de mens) en schending van het evenredigheidsbeginsel.

Achtste middel: schending van het recht om te worden gehoord en schending van het recht op effectieve rechterlijke bescherming [artikel 41, onder a), artikel 47 en artikel 48 van het Handvest van de grondrechten, artikelen 6 en 13 van het Europees Verdrag van de rechten van de mens] en schending van het eigendomsrecht (artikel 17 van het Handvest van de grondrechten, artikel 1 van het Eerste protocol bij het Europees Verdrag van de rechten van de mens).

(1) Besluit (GBVB) 2025/1495 van de Raad van 18 juli 2025 tot wijziging van besluit 2014/512/GBVB betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L, 2025/1495).

(2) Verordening (EU) 2025/1494 van de Raad van 18 juli 2025 tot wijziging van verordening (EU) nr. 833/2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L, 2025/1494).

(3) Verordening (EU) nr. 1219/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 tot vaststelling van overgangsregelingen voor bilaterale investeringsbeschermingsovereenkomsten tussen lidstaten en derde landen (PB 2012 L 351, blz. 40).

(4) Overeenkomst inzake partnerschap en samenwerking waarbij een partnerschap tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Russische Federatie, anderzijds (PB 1997 L 327, blz. 3).