|
Publicatieblad |
NL C-serie |
|
C/2025/5560 |
27.10.2025 |
Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 4 september 2025 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Corte di Appello di L'Aquila – Italië) – Ministero della Giustizia / NZ
(Zaak C-253/24 (1) , Pelavi (2) )
(Prejudiciële verwijzing - Door het EVV, de Unice en het CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd - Clausule 4 - Non-discriminatiebeginsel - Gelijke behandeling in arbeid en beroep - Honoraire magistraten en gewone magistraten - Clausule 5 - Maatregelen ter bestraffing van misbruik van opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd - Richtlijn 2003/88/EG - Artikel 7 - Recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon - Handvest van de grondrechten van de Europese Unie - Artikel 31 – Beoordelingsprocedure om definitief te worden benoemd tot honorair magistraat - Afstand van rechtswege van aanspraken die voortvloeien uit het vóór de beoordelingsprocedure uitgeoefende ambt van honorair magistraat - Verlies van een door het Unierecht toegekend recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon)
(C/2025/5560)
Procestaal: Italiaans
Verwijzende rechter
Corte di Appello di L'Aquila
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Ministero della Giustizia
Verwerende partij: NZ
in tegenwoordigheid van: Istituto nazionale della previdenza sociale (INPS)
Dictum
Clausule 5, punt 1, van de op 18 maart 1999 gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, die is opgenomen in de bijlage bij richtlijn 1999/70/EG van de Raad van 28 juni 1999 betreffende de door het EVV, de Unice en het CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, gelezen in samenhang met clausule 4 van die overeenkomst, artikel 7 van richtlijn 2003/88/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd, en artikel 31, lid 2, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,
moet aldus worden uitgelegd dat
zij zich verzet tegen een nationale regeling die beoogt misbruik van opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd te bestraffen en die aan het verzoek van in functie zijnde honoraire magistraten om deel te nemen aan een beoordelingsprocedure teneinde vast in hun ambt te worden benoemd tot de leeftijd van 70 jaar, de eis verbindt dat afstand wordt gedaan van het uit het Unierecht voortvloeiende recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon, dat betrekking heeft op hun honoraire arbeidsverhouding die aan deze vaste benoeming voorafgaat.
(1) PB C, C/2024/4952.
(2) Dit is een fictieve naam, die niet overeenkomt met de werkelijke naam van enige partij in de procedure.
ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2025/5560/oj
ISSN 1977-0995 (electronic edition)