European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

C-serie


C/2025/3378

30.6.2025

Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 8 mei 2025 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Hof van beroep te Antwerpen – België) – Beevers Kaas BV / Albert Heijn België NV, Koninklijke Ahold Delhaize NV, Albert Heijn BV, Ahold België BV

(Zaak C-581/23  (1) , Beevers Kaas)

(Prejudiciële verwijzing - Mededinging - Mededingingsregelingen - Verbod - Verticale overeenkomsten - Artikel 101, lid 3, VWEU - Verordening (EU) nr. 330/2010 - Groepsvrijstelling - Artikel 4, onder b), i) - Hardcorebeperking die het voordeel van deze vrijstelling tenietdoet - Uitzondering - Alleenverkoopovereenkomsten - Beperking van de actieve verkoop in een exclusief gebied - Begrip “overeenkomst” - Wilsovereenstemming tussen de leverancier en zijn afnemers - Bewijs - Aan een afnemer toegewezen exclusief gebied - Geen actieve verkoop door andere afnemers in dat gebied)

(C/2025/3378)

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Hof van beroep te Antwerpen

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Beevers Kaas BV

Verwerende partij: Albert Heijn België NV, Koninklijke Ahold Delhaize NV, Albert Heijn BV, Ahold België BV

in tegenwoordigheid van: B. A. Coöperatieve Zuivelonderneming Cono

Dictum

1)

Artikel 4, onder b), i), van verordening (EU) nr. 330/2010 van de Commissie van 20 april 2010 betreffende de toepassing van artikel 101, lid 3, [VWEU] op groepen verticale overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen

moet aldus worden uitgelegd dat

wanneer een leverancier een exclusief gebied heeft toegewezen aan een van zijn afnemers, de enkele vaststelling dat de andere afnemers van deze leverancier niet actief in dat gebied verkopen niet volstaat om, voor de toepassing van deze bepaling, aan te tonen dat er tussen die leverancier en die andere afnemers een overeenkomst bestaat inzake een verbod op actieve verkoop in dat gebied.

2)

Artikel 4, onder b), i), van verordening nr. 330/2010

moet aldus worden uitgelegd dat

het voordeel van de in deze bepaling bedoelde uitzondering wordt toegekend voor de periode waarvoor is aangetoond dat de afnemers van een leverancier hebben ingestemd met een verzoek van laatstgenoemde om niet actief te verkopen in het aan een andere afnemer toegewezen exclusieve gebied.


(1)  PB C, C/2023/1435.


ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2025/3378/oj

ISSN 1977-0995 (electronic edition)