European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

C-serie


C/2025/102

10.1.2025

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité

De economische gevolgen van de klimaatverandering

(initiatiefadvies)

(C/2025/102)

Rapporteur:

Juraj SIPKO

Adviseur

Petr ZAHRADNÍK (adviseur van de rapporteur)

Besluit van de voltallige vergadering

18.1.2024

Rechtsgrond

Artikel 52, lid 2, van het reglement van orde

Bevoegde afdeling

Economische en Monetaire Unie, Economische en Sociale Samenhang

Goedkeuring door de afdeling

11.10.2024

Goedkeuring door de voltallige vergadering

23.10.2024

Zitting nr.

591

Stemuitslag

(voor/tegen/onthoudingen)

130/3/3

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1.

Het EESC wijst erop dat de klimaatverandering hoofdzakelijk het gevolg is van menselijke activiteiten en geleid heeft tot een stijging van de zeespiegel, hogere temperaturen, natuurbranden en frequente, zwaardere stormen die op grote schaal overstromingen hebben veroorzaakt. De klimaatverandering gaat ook gepaard met het verlies van mensenlevens en onverwachte schade. Voorts benadrukt het EESC dat alles in de natuur met elkaar samenhangt. Als de natuur in evenwicht is, zijn de voorwaarden aanwezig voor een goede economische groei en een gezonde bevolking. Dit betekent dat er een langetermijnstrategie moet worden vastgesteld om bij onvoorziene gebeurtenissen als gevolg van de klimaatverandering de volksgezondheid te beschermen.

1.2.

De klimaatverandering vormt een existentiële bedreiging voor de economische en sociale ontwikkeling in de EU-lidstaten en heeft zeer negatieve gevolgen voor zowel de macro- als de micro-economische ontwikkeling, het bedrijfsleven, de financiële en sociale stabiliteit, de infrastructuur en de volksgezondheid.

1.3.

Er mag geen tijd worden verloren bij het vaststellen en uitvoeren van alle maatregelen die nodig zijn om de uitstoot te verminderen (mitigatie) en zich aan de nieuwe omstandigheden aan te passen (adaptatie), met inbegrip van de invoering van emissieprijzen en een CO2-heffing, in overeenstemming met de meest recente aanbeveling van de Europese Commissie. De maatschappelijke kosten van koolstof, d.w.z. de in geld uitgedrukte omvang van de schade die elke extra ton CO2-uitstoot toebrengt aan de samenleving, moeten een belangrijke graadmeter worden bij het formuleren van klimaatbeleid in de Europese Unie (EU).

1.4.

Investeringen in verband met de klimaatverandering vormen volgens het EESC een historische economische kans om het enorme innovatie- en ontwikkelingspotentieel in de EU-lidstaten te schragen en te benutten, en zullen ook leiden tot fundamentele, nooit eerder geziene veranderingen in het economisch bestel en in de samenleving. Bestrijding van de klimaatverandering vereist een brede maatschappelijke consensus. Het EESC dringt erop aan dat de sociale dialoog en collectieve onderhandelingen worden geïntegreerd in de discussie over de klimaattransitie op alle niveaus.

1.5.

Lagere operationele kosten voor de economie en de samenleving vormen een belangrijk langetermijneffect van de economische reactie op de klimaatverandering, en herbergen een waardevol groeipotentieel. Er moet dan ook absoluut worden ingezet op het reduceren van de negatieve externe effecten die het milieu schaden en de kwalijke gevolgen van de klimaatverandering verergeren.

1.6.

Wat de vereiste investeringen en de benodigde budgettaire en financiële inspanningen betreft, beseft het EESC terdege dat het een veeleisende opgave is om op de klimaatverandering te reageren (en tegelijkertijd te voorkomen dat er grote hoeveelheden activa stranden als gevolg van door klimaatverandering veroorzaakte transformatie). Er moet voor worden gezorgd dat dit niet tot verdere economische onevenwichtigheden leidt, bijvoorbeeld een onhoudbare vergroting van de begrotingstekorten en de overheidsschuld en ondermijning van de stabiliteit van de financiële sector, met name de verzekeringsbranche.

1.7.

Het EESC is zich ervan bewust dat een ongepaste reactie of het niet aanpakken van de problemen in verband met klimaatverandering enorme risico’s met zich mee kan brengen, zowel voor de economische groei als wat maatschappelijke schade betreft. Het kan ook leiden tot ongecontroleerde inflatie, met name aanbodinflatie, en uiteindelijk tot een schadelijke daling van de levensstandaard.

1.8.

Bij de reactie op de klimaatverandering mag het belang van de menselijke factor in de breedste zin van de term niet worden onderschat. De klimaatverandering zal op de arbeidsmarkt waarschijnlijk fundamentele langetermijnveranderingen teweegbrengen die het noodzakelijk maken dat de beroepsbevolking veerkrachtiger en flexibeler wordt, waarbij op nieuwe gebieden werk moet worden gemaakt van een leven lang leren.

1.9.

Het EESC benadrukt dat er maatregelen genomen moeten worden om ervoor te zorgen dat de gevolgen van de klimaatverandering voor de economische en sociale ontwikkeling van de lidstaten systematisch worden geanalyseerd, geëvalueerd en voorspeld. Deze maatregelen moeten niet alleen gericht zijn op de vermindering van de uitstoot (beperking van fysieke risico’s), maar ook op structuurveranderingen in de economie (aanpassing aan de risico’s tijdens de transitie) en op processen die teweeggebracht worden door de klimaatverandering en de gevolgen daarvan voor onvoorspelbare internationale migratiestromen.

1.10.

De klimaatverandering treft elk land dat deel uitmaakt van de wereldeconomie. Alle maatregelen die in reactie op de klimaatverandering worden genomen, moeten volgens het EESC daarom op internationaal niveau gecoördineerd en op elkaar afgestemd worden. In dit verband staat het EESC volledig achter de inspanningen van de EU om de strijd tegen de klimaatverandering de hoogste prioriteit te geven. Dit vereist een collectieve inzet op nationaal, subnationaal, EU- en mondiaal niveau, op alle gebieden (economisch, sociaal, e.d.), met duidelijke, welomschreven rollen en verantwoordelijkheden op alle niveaus van het besluitvormingsproces.

2.   Achtergrond en feiten

2.1.

De afgelopen vier jaar hebben de economieën van de EU-lidstaten te maken gehad met drie reële externe en systeemschokken. COVID-19, militaire conflicten en klimaatverandering hebben een aanzienlijke negatieve impact gehad op de economieën van de EU-lidstaten. Als een van bovengenoemde schokken vormt de klimaatverandering een existentiële bedreiging voor de verdere ontwikkeling van de economieën van de EU-landen op middellange en lange termijn.

2.2.

Als er niet wordt opgetreden om de klimaatverandering aan te pakken, zullen de kosten zeer hoog zijn. De voorlopige gegevens wijzen op jaarlijkse kosten van 600 miljard euro voor de periode 2024-2030. Verlies van economische output als gevolg van verhoogde sterfte, slechtere gezondheid, verminderde productiviteit en kortere levens zullen een directe invloed hebben op de economische vooruitzichten, vooral als we rekening houden met de exponentiële (niet -lineaire) impact van elke extra ton CO2 die wordt uitgestoten. Ter illustratie: volgens een verslag over 2023 van The Lancet (1) gingen er in 2023 wereldwijd 490 miljard productieve werkuren verloren door alleen al hittegolven, en gezien de temperatuurstijgingstrends zal dit aantal blijven toenemen. Wordt het financieren van maatregelen voor zowel mitigatie als aanpassing uitgesteld, dan zal dat derhalve een zeer negatieve impact hebben op de economie in algemene zin, de infrastructuur, de landbouw en de volksgezondheid. In het licht van het bovenstaande moet klimaatverandering vanzelfsprekend de voornaamste beleidsprioriteit van de EU en de lidstaten zijn. Institutioneel zijn er met de goedkeuring van de Green Deal (2) een reeks inhoudelijke en systemische regels ingevoerd ter bestrijding van de klimaatverandering en de onvoorziene en ongekende gevolgen ervan voor alle belangrijke gebieden, met een aanzienlijk effect op de EU-economie.

2.3.

Klimaatverandering heeft een onmiddellijk effect op macro-economische indicatoren, financiële en sociale stabiliteit, de reële economie, internationale handel, infrastructuur en landbouw, alsook de volksgezondheid. Bovendien zal de klimaatverandering zeer negatieve gevolgen hebben voor ouderen en de vergrijzende bevolking, waardoor het sterftecijfer zal stijgen. Vooral ouderen worden getroffen en moeten hun levensomstandigheden aanpassen. Ook kinderen en jongeren zullen de gevolgen ervan ondervinden.

2.4.

Wat de macro-economische dimensie betreft, heeft het EESC erop gewezen dat de klimaatverandering op monetair gebied naar verwachting zal resulteren in hogere inflatie en dus in hogere rentetarieven, slechtere arbeidsvoorwaarden en een moeilijkere arbeidsmarkt, een daling van de arbeidsproductiviteit en bijgevolg in een vertraging van de economische groei. Vanuit budgettair oogpunt leidt de klimaatverandering tot meer extra uitgaven in verband met natuurrampen, overstromingen en natuurbranden en het herstel van beschadigde infrastructuur (3). Bovendien heeft de klimaatverandering een aanzienlijke impact op de externe balans van de economieën van de afzonderlijke EU-landen.

2.5.

Klimaatverandering kan als een negatieve externaliteit worden beschouwd, die ertoe kan leiden dat de vereiste mitigatie- en adaptatieprocessen resulteren in extra kostenstijgingen bij de productie van goederen en diensten, wat een duurzame en inclusieve economische groei op lange termijn in de weg staat.

2.6.

Vanuit economisch oogpunt is het van belang om op de klimaatverandering te reageren door de uitstoot en de daaruit voortvloeiende verontreiniging gaandeweg zo efficiënt mogelijk te verminderen en tot nul terug te brengen. Om weer tot een evenwichtig en duurzaam klimaat te komen, moeten er bijgevolg maatregelen vastgesteld en uitgevoerd worden die gericht zijn op degenen die het meest tot de verontreiniging bijdragen en aldus de kernbeginselen van duurzame ontwikkeling ondermijnen.

2.7.

Wil men de aanhoudende verontreiniging van de planeet verminderen en geleidelijk tot nul terugdringen, dan zijn er relatief grote hoeveelheden extra investeringen nodig, maar deze betalen zich op lange termijn terug, vooral doordat kosten als gevolg van de klimaatverandering worden vermeden. De directe en indirecte kosten die gemaakt moeten worden om de aanpak van de gevolgen van de klimaatverandering te financieren, kunnen aanzienlijke consequenties hebben voor andere sectoren dan de maakindustrie, zoals de verzekerings- en de agrarische sector, en voor branches en regio’s die gebaseerd zijn op het traditionele model van energie-intensieve productie.

2.8.

In het kader van de huidige transitie naar de groene en digitale economie is het van cruciaal belang om ingrijpende structurele veranderingen door te voeren, die niet alleen flinke gevolgen kunnen hebben voor de vorm van de economische en sociale stelsels, maar ook voor de manier waarop zij functioneren. Daarom zijn partnerschappen en geïntegreerde processen met meerdere belanghebbenden essentieel.

2.9.

Het is belangrijk om de aandacht te vestigen op de gevolgen en kosten van het niet aanpakken van de klimaatverandering (“de kosten van nietsdoen”), die mettertijd in toenemende mate aanleiding zal geven tot onomkeerbare verstoringen van het klimaat, een verslechtering van de volksgezondheid en bijgevolg tot een daling van de arbeidsproductiviteit en van de algemene prestaties van de economie als geheel.

2.10.

Met het aanpakken van de klimaatverandering zijn zeer hoge investeringskosten gemoeid. De bijkomende gemiddelde jaarlijkse investeringsbehoeften om de voor 2030 gestelde klimaat- en energiedoelen te halen, zijn geraamd op ongeveer 480 miljard euro. Wanneer men ook het hiermee samenhangende digitale transformatieproces en het waarborgen van open strategische autonomie (in overeenstemming met REPowerEU) (4) in aanmerking neemt, zullen deze kosten 3 200 miljard euro bedragen (5). De overheidsmiddelen om dit probleem het hoofd te bieden zijn beperkt, dus er zullen ook particuliere middelen nodig zijn, bijvoorbeeld voor de financiering van maatregelen op de prioritaire aandachtsgebieden bij de bestrijding van de klimaatverandering.

2.11.

Om de efficiënte werking van de EU te waarborgen, moet er bij de formulering en uitvoering van maatregelen op het gebied van klimaatverandering ook rekening worden gehouden met andere processen die momenteel in de wereldeconomie plaatsvinden. In dit verband moet vooral gedacht worden aan de huidige geopolitieke spanningen en geo-economische ontwikkelingen, economische, voedsel- en energiezekerheid, bescherming van de gezondheid en het waarborgen van sociale stabiliteit en duurzaam concurrentievermogen (6).

3.   Algemene opmerkingen

3.1.

Het EESC benadrukt dat de kwaliteit van het milieu van kapitaal belang is voor de volksgezondheid en voor duurzame, inclusieve, veerkrachtige en aanhoudende economische groei. Dat de gezondheid van mensen wordt beïnvloed wordt door hun omgeving staat buiten kijf. Gezonde economieën van de EU-lidstaten hebben dan ook gezonde mensen nodig om de arbeidsproductiviteit te helpen opvoeren, wat leidt tot meer concurrentievermogen, een hogere levensstandaard en hoogwaardige economische groei.

3.2.

Het EESC wijst erop dat het juiste antwoord op de klimaatverandering erin bestaat de nieuwe kansen te grijpen die het technologische en innovatiepotentieel op dit gebied biedt voor de economie en het bedrijfsleven. Als er op EU-niveau niet snel genoeg wordt gereageerd op deze historisch ongekende uitdaging, kan dat ertoe leiden dat het aandeel van de EU-landen in het mondiale bbp verder terugloopt (tussen 2005 en 2023 daalde dit aandeel al van 25 % tot 18 %) (7).

3.3.

Bij de aanpak van de gevolgen van de klimaatcrisis moet aandacht worden besteed aan de afzonderlijke instrumenten in verband met fysieke en transitierisico’s (8):

3.3.1.

ICT-instrumenten: ICT-instrumenten zijn bij de transitie onmisbaar. Bij de aanpak van de schadelijke gevolgen van de klimaatverandering voor de economie als geheel is het zaak om systematisch en objectief te communiceren en om onder de aandacht te brengen wat de conclusies zijn van de analyses van de extra investeringskosten die zullen moeten worden gemaakt. Er zou goed aan worden gedaan om een helder geschreven impactstudie voor het grote publiek te publiceren waarin wordt uiteengezet welke gegevens er aan de basis liggen van de noodzakelijk geachte grootschalige, gecoördineerde actie als antwoord op de klimaatverandering.

3.3.2.

Prikkels: er moet worden gefocust op de ontwikkeling en implementatie van passende beleidsmaatregelen en instrumenten om het maatschappelijk draagvlak voor klimaatactie te vergroten. Voorbeelden hiervan zijn het emissiehandelssysteem van de EU (ETS), milieu- en klimaatvriendelijke belastinginstrumenten, en het kader voor duurzame financiering, gebaseerd op het beginsel van “dubbele materialiteit”, waardoor de sector financiële bemiddeling de groene transitie kan financieren. Daarnaast moeten andere prikkels, zoals subsidies, gericht zijn op klimaat- en milieuduurzaamheid, met name op het gebied van energie-efficiëntie, hernieuwbare energiebronnen, de circulaire economie, schone mobiliteit, landgebruik in de landbouw en de bosbouw, enz.

3.3.3.

Regelgevingsinstrumenten en sancties: de handhaafbaarheid van de regels en de haalbaarheid van de doelstellingen en specifieke vereisten van de Green Deal, alsook de SDG’s voor 2030, die duidelijk zijn uiteengezet in het “Fit for 55”-pakket (9). In dit verband zij erop gewezen dat de kernindicatoren juridisch bindend moeten zijn voor de EU als geheel en pro rata voor de betrokken individuele partijen, en dat het in geval van niet-naleving mogelijk moet zijn om onmiddellijke en doeltreffende sancties op te leggen, met gebruikmaking van het systeem voor handhaving in de praktijk. De Europese Green Deal omvat ook sectorspecifieke doelstellingen en maatregelen. Er bestaan verschillende mechanismen die ingezet kunnen worden indien wettelijk bindende doelstellingen niet worden gehaald.

3.3.4.

Impact op werknemers en arbeidsomstandigheden: het bereiken van de klimaatdoelstellingen mag, ook al vereist het grootschalige investeringen, niet negatief uitwerken op de lonen en arbeidsomstandigheden. De klimaatverandering moet worden gezien als een kans om te investeren in het ontwikkelen van vaardigheden en het creëren van partnerschappen met werknemers en maatschappelijke organisaties, zodat maatregelen om het hoofd te bieden aan de klimaatverandering met succes ten uitvoer worden gelegd. Bescherming van arbeidsplaatsen is essentieel om vertrouwen te wekken en de klimaattransitie te doen slagen, want iedere transitie moet ook een sociale transitie zijn.

3.4.

Het EESC is van mening dat de gecoördineerde reactie op de klimaatverandering een belangrijke stimulans kan zijn voor de algemene groei van de EU-economie op de gebieden die in het “Fit for 55”-pakket worden toegelicht, op voorwaarde dat de investeringsintensiteit en het rendement op investeringen vooraf worden ingeschat als onderdeel van een effectbeoordeling.

3.5.

Het EESC is van mening dat het effect van de reactie op de klimaatverandering op lange termijn positief kan zijn, met name wat betreft het wegnemen van negatieve externe effecten, en dat het hierdoor mogelijk wordt om kapitaal doeltreffender toe te wijzen aan productievere en efficiëntere sectoren en activiteitengebieden. Het doorvoeren van de grote structurele veranderingen (wellicht de meest ingrijpende van de afgelopen tweehonderd jaar) lijkt dan ook een zeer investeringsintensieve aangelegenheid te worden, maar kan in potentie leiden tot een productiever en beter presterend economisch systeem waarin zuinig met de hulpbronnen wordt omgesprongen (10). In dit verband moet de circulaire economie worden gezien als een belangrijk instrument, samen met de afvalmarkt en afvalbeheer.

3.6.

Het EESC merkt op dat het historische transitieproces een toename zal vergen van de totale investeringen in de ontwikkeling van nieuwe sectoren, technologie, activiteitengebieden en de activiteiten van bedrijven, met inbegrip van kleine en middelgrote ondernemingen. Dit kan er ook toe leiden dat bestaande waardeketens worden verstoord en dat er aanpassingen nodig zijn aan de nieuwe omstandigheden (de transitie van winningsindustrieën en zware industrieën naar nieuwe, schone energie en maakindustrieën waarbij weinig of geen verontreiniging optreedt).

3.7.

Het huidige inflatoire proces, dat langzaam ten einde loopt en waarbij aanbodinflatie overheersend is geweest en de risicopremie een belangrijke rol heeft gespeeld, heeft naar de mening van het EESC geleid tot een tweedeling tussen kwetsbare en minder kwetsbare bevolkingsgroepen in de verschillende EU-landen. Klimaatverandering kan net als de energiecrisis een sterke asymmetrische schok op het gebied van arbeid en kapitaal teweegbrengen. Het is belangrijk hierop voorbereid te zijn en de mogelijke negatieve gevolgen ervan zo veel mogelijk te voorkomen en meer steun te verlenen aan de regio’s die het zwaarst zullen worden getroffen.

3.8.

Het EESC gelooft dat een economie die structureel voorbereid is op klimaatverandering beter bestand zal zijn tegen potentiële inflatoire effecten (bijvoorbeeld als gevolg van ernstige klimaatschommelingen die van invloed zijn op de economische prestaties en de arbeidsproductiviteit in het ondernemingsklimaat), zonder negatieve sociale gevolgen (11).

3.9.

Het EESC beseft zeer goed dat maatregelen om de klimaatverandering het hoofd te bieden een grote kwantitatieve en kwalitatieve uitdaging voor de arbeidsmarkt in de EU-landen vormen. Als niet snel en krachtig genoeg op deze maatregelen wordt gereageerd, kan dit leiden tot kortere werktijden, waardoor de werkloosheid zal toenemen (12). In dit verband moet erop worden gewezen dat de betrokken instellingen en organisaties flexibel moeten reageren door omscholingscursussen en aanpassingsprogramma’s te ontwikkelen en betere voorwaarden te scheppen voor een flexibele arbeidsmarkt in sectoren met een grote vraag naar arbeid. De klimaatverandering kan worden gebruikt om herverdelingsprocessen binnen de EU te faciliteren.

3.10.

Voorts wijst het EESC erop dat het hele onderwijsstelsel, met inbegrip van beroepsopleiding, moet worden verbeterd en dat de voorwaarden voor een leven lang leren moeten worden gecreëerd, in overeenstemming met de vereisten van het “Fit for 55”-pakket en het digitaal kompas (13). Dit transformatieproces in het onderwijsstelsel vergt fundamentele veranderingen in de vraag naar onderwijs, kwalificaties en vaardigheden van de beroepsbevolking. De economische gevolgen van natuurrampen voor de verschillende leeftijdsgroepen in de samenleving zijn niet te voorspellen. In dit licht komt het erop aan om te leren hoe de levensstijl kan worden aangepast, hoe er op natuurrampen moet worden gereageerd en hoe er aan preventie kan worden gedaan.

3.11.

Om de klimaatverandering goed aan te pakken zal er enorm veel geld nodig zijn en het lijkt niet haalbaar om uitsluitend op overheidsfinanciering te vertrouwen. Het EESC beveelt daarom aan dat de prudentiële regels voor overheidsfinanciën in het kader van de onlangs goedgekeurde voorschriften inzake economische governance (14) volledig in acht genomen worden.

3.12.

Het EESC wijst erop dat er naast overheidsfondsen aanzienlijke hoeveelheden particuliere financiële middelen beschikbaar zijn, bijvoorbeeld in verzekerings- en pensioenfondsen, en dat de grote hoeveelheid spaargeld in het algemeen (dat vaak op lopende rekeningen of spaarrekeningen staat en daar dikwijls lang blijft) efficiënter kan worden gebruikt, zoals de kapitaalmarktenunie belooft. Deze middelen kunnen worden ingezet om een passende reactie op de klimaatverandering te bekostigen, met inachtneming van de strikte prudentiële regels voor de financiën.

3.13.

Het EESC is van mening dat het gebruik van overheidsgeld rendabel kan zijn als er financiële instrumenten worden ingezet die dankzij de omzetcyclus een grotere hoeveelheid middelen opleveren dan subsidies. Voorwaarde daarvoor is wel dat de afzonderlijke transacties voldoen aan de criteria om voor dit soort financiering in aanmerking te komen.

3.14.

De klimaatverandering zou ertoe moeten leiden dat de algemene handelsbalans met de buitenwereld, die sterk wordt beïnvloed door het concurrentievermogen van de EU, wordt versterkt (overschot op de lopende rekening van de betalingsbalans) in plaats van verzwakt (tekort op de lopende rekening). Tegelijkertijd mag niet uit het oog worden verloren dat wereldwijde economische processen zullen blijven veranderen en niet tegelijkertijd en met dezelfde instrumenten zullen plaatsvinden.

3.15.

Om het concurrentievermogen van de economie van de EU op te voeren en het positieve handelsbalanssaldo in stand te houden, moeten de ontwikkelingen in de economische machtscentra, met name de VS en China, en in andere zeer dynamische opkomende economieën, met name de Zuidoost-Aziatische landen, goed in de gaten worden gehouden (15).

3.16.

Het EESC dringt erop aan dat de sociale dialoog en collectieve onderhandelingen worden geïntegreerd in de discussie over de klimaattransitie op alle niveaus. Onder werknemers en in de samenleving in het algemeen moet er het nodige draagvlak worden gecreëerd voor een klimaatneutrale benadering van de productie van goederen en diensten. Het is belangrijk dat de inspanningen in dit verband eerlijk worden verdeeld.

4.   Specifieke opmerkingen

4.1.

Bij alle instrumenten die in reactie op de klimaatcrisis worden ingezet, moet worden uitgegaan van reële voorspelbaarheid. Bovendien moeten ze aansluiten bij de huidige megatrends die zowel op EU-niveau als in de regionale context kunnen worden waargenomen, waarbij ervoor gezorgd dient te worden dat deze instrumenten consistent zijn met en specifiek gericht zijn op het waarborgen van de economische veiligheid en het concurrentievermogen van de EU-lidstaten (16).

4.2.

De transitie is een uitdagende opdracht. Het EESC steunt de inspanningen in dit verband, maar wijst er ook op dat alle vastgestelde en ingevoerde maatregelen gericht moeten zijn op het versterken van de economische prestaties en de sociale stabiliteit van de economieën van de EU-lidstaten.

4.3.

Het EESC raadt aan om bij de verschillende maatregelen ook mogelijkheden in te bouwen om meer gebruik te maken van en meer draagvlak te scheppen voor energiebronnen die wat klimaatneutraliteit betreft geen optimale energiebronnen voor de eindfase van de groene transitie vormen, maar die tijdens de overgangsperiode wel een positief effect op het milieu en het klimaat zullen hebben in vergelijking met de huidige stand van zaken. De overgangsperiodes mogen echter niet langer worden verlengd dan strikt noodzakelijk is, want dit zou de transitie naar groene energie zowel direct als indirect vertragen, doordat innovatie op het gebied van hernieuwbare technologieën wordt afgeremd.

4.4.

In aansluiting hierop acht het EESC het ook zaak om flexibeler om te gaan met het tempo van de uitrol van hernieuwbare energiebronnen, mits het gebruik hiervan in de verschillende sectoren van het bedrijfsleven en bij andere activiteiten (industrie, vervoer, huisvesting, enz.) blijft groeien en de uitrol ervan een realistisch tijdschema volgt.

4.5.

Perioden waarin er als gevolg van geopolitieke spanningen en geopolitieke onzekerheid sprake is van een verhoogd risico, leiden tot tamelijk ingrijpende gedragsveranderingen in de richting van energiebesparing. In dit verband moeten er maatregelen worden genomen om zuiniger met energie om te gaan. Relatief grote investeringen, met uitgebreide steun uit EU-financieringsbronnen, moeten worden gericht op de kwalitatieve transformatie van publieke, commerciële en woongebouwen, rekening houdend met specifieke nationale omstandigheden. Een aanzienlijk concurrentievoordeel voor de EU in de hele waardeketen zou kunnen liggen in de productie, de installatie en het onderhoud van componenten en apparatuur ter verbetering van de energie-efficiëntie, in het kader van een delicate transitie naar hernieuwbare energiebronnen.

4.6.

Het EESC roept de Europese Commissie op om werk te maken van een duidelijke, begrijpelijke en overtuigende beoordeling van de behoeften (opheffing van de negatieve externe gevolgen voor de economieën en samenlevingen van de EU-lidstaten en van de EU als geheel, op het gebied van klimaat- en milieubescherming) en van de kosten (de investeringen die nodig zijn om aan de behoeften te voldoen, in de vorm van een indicatieve basisstructuur die is vastgesteld op basis van het doel, de bron en de aard van de financiering).

4.7.

Die beoordeling van de behoeften en kosten moet in het licht van veranderende omstandigheden in de context van geo-economische ontwikkelingen regelmatig geactualiseerd en geëvalueerd worden en ter kennis worden gebracht van degenen die betrokken zijn bij besluitvormingsprocessen en van het grote publiek.

4.8.

Voorts wijst het EESC op de noodzakelijke verbintenis om gegevens te verschaffen voor de beoordeling van de behoeften en kosten waarbij rekening moet worden gehouden met de resultaten van analyses van de gevolgen van de groene transitie voor de macro-economie, de financiële stabiliteit, de arbeidsmarkt, de economische, voedsel- en energiezekerheid en de bescherming van de gezondheid (17). Deze analyses kunnen in het kader van het Europees Semester worden geëvalueerd.

4.9.

Om het duurzame concurrentievermogen van de economie van de EU kracht bij te zetten, raadt het EESC de Europese Commissie bovendien aan om de prestaties van en ervaringen met de Amerikaanse Inflation Reduction Act (IRA (18)) goed in de gaten te houden, met het oog op compatibiliteit en mogelijke synergieën met de VS en ter versterking van het strategisch partnerschap tussen de EU en de VS.

4.10.

Het EESC gaat ervan uit dat de effectbeoordeling van maatregelen in verband met de invoering van het mechanisme voor koolstofgrenscorrectie (CBAM) in 2026 concreter wordt geanalyseerd. Het beveelt de Europese Commissie dan ook aan een grondige evaluatie uit te voeren, die een waardevolle bijdrage kan leveren aan het vergroten van de compatibiliteit tussen de groene transitie en andere gebieden van de wereldeconomie.

4.11.

Ter wille van het analyseren van de negatieve gevolgen van de klimaatcrisis voor verschillende sectoren en activiteitengebieden in de EU lijkt het absoluut noodzakelijk om een gemeenschappelijke gegevensbank op te zetten, zowel binnen de afzonderlijke lidstaten als op EU-niveau. Het EESC verzoekt de Europese Commissie derhalve een uitgebreide databank te ontwikkelen voor belangrijke indicatoren met betrekking tot de fysieke risico’s van klimaatverandering.

4.12.

De maatschappelijke kosten van koolstof, d.w.z. de in geld uitgedrukte omvang van de schade die elke extra ton CO2-uitstoot toebrengt aan de samenleving, moeten een belangrijke graadmeter worden bij het formuleren van klimaatbeleid in de EU. De kosten van elke extra ton CO2 worden nu geschat op gemiddeld 185 USD (dit is 3,6 keer hoger dan de huidige raming van 51 USD per ton CO2 van de Amerikaanse regering) (19). Dit betekent dat we de maatschappelijke kosten van koolstof momenteel met een factor drie te laag inschatten. Ook met de koolstofprijs die in Europa wordt gemeten aan de hand van de emissierechtenprijzen van het EU-ETS (tussen de 53 en 79 euro per ton in 2024), worden de maatschappelijke kosten flink onderschat.

4.13.

De klimaatverandering zal naar verwachting zeer schadelijk uitwerken op de volksgezondheid. De mens zal er rechtstreeks door worden getroffen en het risico op ziekten die via het milieu en dieren worden overgedragen, wordt groter. De grootste bedreiging die de klimaatverandering inhoudt voor de menselijke gezondheid, ligt in infectieziekten die het gevolg zijn van hogere temperaturen, droogte en waterschaarste, stortregens, overstromingen en de opwarming van de oceanen. De prognose is dat circa 58 % van de infectieziekten bij de mens zal worden verergerd door de klimaatverandering (20). Tegen deze achtergrond zou de Europese Commissie er goed aan doen een strategisch plan op te stellen om de bevolking te beschermen tegen de effecten van de klimaatcrisis en de impact daarvan op infectieziekten.

4.14.

Het EESC wijst erop dat voortdurende temperatuurstijgingen kunnen resulteren in aanhoudende droogte. Deze kan leiden tot zogenaamde klimaatmigratie, met alle negatieve economische gevolgen van dien (21). Daarom moet de nodige aandacht uitgaan naar de voornaamste factoren die een aanzienlijke impact hebben op de klimaatverandering, zoals toenemende hoeveelheden afval, overconsumptie van energie en overconsumptie van voedsel en kleding. Al deze factoren leiden tot niet-duurzame productie en bijgevolg tot verdere milieuvervuiling, waardoor het menselijk leven op de planeet in gevaar komt.

4.15.

De klimaatverandering veroorzaakt waterschaarste en zal naar verwachting ook resulteren in een verhoogd risico op slechte waterkwaliteit, tekorten aan water voor landbouwproductie, het risico op watertekorten voor toerisme (beperkte sneeuwval in de winter en waterschaarste in de zomer) en onvoldoende water voor energieproductie. De landbouw loopt gevaar, net als de logistiek. Daarom is er een alomvattend kader voor waterbeheer nodig. Het risico op waterschaarste kan ook het in gang gezette proces ter beperking van de klimaatverandering vertragen (22) (23).

4.16.

Subsidies voor fossiele brandstoffen, die het milieu ernstig vervuilen en zeer schadelijk zijn voor de volksgezondheid, moeten geleidelijk worden verminderd. Daarnaast zou er werk moeten worden gemaakt van een koolstofheffing en koolstofbeprijzing. In 2022 bedroegen de totale subsidies 7 biljoen USD, ofwel 7,1 % van het mondiale bbp (24). In de twee jaar van 2020 tot 2022 stegen de subsidies voor fossiele brandstoffen met 2 biljoen USD. De subsidies voor fossiele brandstoffen waren relatief stabiel op ongeveer 56 miljard EUR in de periode 2015-2021, maar stegen tot 123 miljard EUR in 2022 (25).

4.17.

De klimaatverandering zal waarschijnlijk zeer schadelijk zijn voor de stabiliteit van de financiële sector, zowel in het bank- als in het verzekeringswezen. De toenemende risico’s in de financiële sector en de weerbaarheid tegen die risico’s moeten de basis vormen voor de besluitvorming (26). Daarom is het zaak dat alle indicatoren breed worden geformuleerd. Voorts is het van cruciaal belang om zodanige omstandigheden voor het aanpakken van het klimaatrisico te creëren dat duurzame investeringen worden gewaarborgd en dat, voor zover mogelijk, wordt voorkomen dat er grote hoeveelheden activa stranden.

4.18.

Gezien de historisch onvoorspelbare en ongekende gevolgen van de klimaatverandering zullen enorme financiële middelen moeten worden besteed om de schade en verliezen als gevolg van de klimaatcrisis en de gevolgen daarvan voor de volksgezondheid te dekken. De beschikbare overheidsmiddelen zijn zeer beperkt. Het EESC beveelt de Europese Commissie aan te overwegen financiële middelen in reserve te houden die op kritieke momenten kunnen worden ingezet in de vorm van een noodfaciliteit of noodfonds om de gevolgen van de klimaatcrisis het hoofd te bieden. De Europese Commissie wordt aangemoedigd om na te gaan welke financiële instrumenten door de lidstaten kunnen worden gebruikt om zichzelf te beschermen.

4.19.

Het EESC beklemtoont dat de klimaatverandering negatief zal uitwerken op sociaal gebied en tot meer inkomensongelijkheid en meer armoede kan leiden (27). Daarom moeten alle bij de besluitvorming betrokken actoren deze ontwikkelingen in aanmerking nemen en in voorkomend geval een sociaal vangnet creëren. In dit verband maakt de transitie het absoluut noodzakelijk om uitgebreide hervormingen door te voeren met de nadruk op duurzaamheid, inclusiviteit, veerkracht en sociale rechtvaardigheid.

4.20.

De klimaatverandering zal een impact hebben op potentiële crises in de toekomst. Het zesde evaluatierapport van de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering (IPCC) noemt voor Europa in de komende decennia vier risico’s als gevolg van de klimaatverandering, waarvan er drie te maken hebben met hitte en droogte: a) sterfte en ziekte onder de bevolking en verstoring van het ecosysteem door hitte; b) verlies van landbouwproductie door een combinatie van hitte en droogte; en c) waterschaarste in specifieke sectoren (28) (29).

4.21.

In onze hedendaagse beschaving is alles nauw met elkaar verbonden. De klimaatverandering is een gemeenschappelijke vijand die in alle landen toeslaat of zal toeslaan, maar niet overal in dezelfde mate. Om de negatieve gevolgen van de klimaatverandering zoveel mogelijk tegen te gaan en het leven op onze kostbare planeet voor toekomstige generaties veilig te stellen, is het hoog tijd dat alle landen en alle belanghebbenden in de hele wereld, met inbegrip van de betrokken multilaterale instellingen, constructief samenwerken en gecoördineerde actie ondernemen.

Brussel, 23 oktober 2024.

De voorzitter

van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Oliver RÖPKE


(1)  The 2023 report of the Lancet Countdown on health and climate change.

(2)   Werk maken van de Europese Green Deal .

(3)   Tools for Climate Change Adaptation .

(4)   REPowerEU: Affordable, secure and sustainable energy for Europe .

(5)   REPowerEU: Affordable, secure and sustainable energy for Europe .

(6)   Green growth and competitiveness in EU climate policy: paradigm shift or “plus de la même chose”? , Oscar Fitch-Roy & Ian Bailey, juli 2023.

(7)   World Economic Outlook Database .

(8)   Key steps to manage climate risks to protect people and prosperity .

(9)   Commissie verheugd over voltooiing van belangrijke “Fit for 55”-wetgeving — EU op schema om de doelstellingen voor 2030 te overtreffen , persbericht, 9 oktober 2023.

(10)   “European competitiveness and strategic autonomy” – The European Union and the double challenge: strengthening competitiveness and enhancing economic security , Paolo Guerrieri & Pier Carlo Padoan, februari 2024.

(11)   Green growth and competitiveness in EU climate policy: paradigm shift or “plus de la même chose”? , Oscar Fitch-Roy & Ian Bailey, juli 2023.

(12)   3 ways the climate crisis is impacting jobs and workers , World Economic Forum, oktober 2023.

(13)   Europa’s digitale decennium: doelstellingen voor 2030 .

(14)   Tools for Climate Change Adaptation .

(15)   “European competitiveness and strategic autonomy” – The European Union and the double challenge: strengthening competitiveness and enhancing economic security , Paolo Guerrieri & Pier Carlo Padoan, februari 2024.

(16)   “European competitiveness and strategic autonomy” – The European Union and the double challenge: strengthening competitiveness and enhancing economic security , Paolo Guerrieri & Pier Carlo Padoan, februari 2024.

(17)  Advies van het EESC over de aanpak van de gevolgen van klimaatverandering en aantasting van het milieu voor vrede, veiligheid en defensie, PB C, C/2024/2106, 26.3.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2024/2106/oj.

(18)   Inflation Reduction Act .

(19)  Rennert, K., Errickson, F., Prest, B.C. et al. Comprehensive evidence implies a higher social cost of CO2 . Nature 610, 687–692 (2022).

(20)  Mora, C., et al., Over half of known human pathogenic diseases can be aggravated by climate change , Nature Climate Change 12(9), s. 869-875 (DOI: 10.1038/s41558-022-01426- 1), 2022.

(21)   The climate crisis, migration, and refugees , John Podesta, juli 2019.

(22)   Water abstraction by source and economic sector in Europe , EEA, 2022.

(23)  Advies van het EESC over waterbeleid: tussen verwoestijning en securitisatie – tijd voor blauwe diplomatie, PB C, C/2023/862, 8.12.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2023/862/oj.

(24)   Fossil Fuel Subsidies Surged to Record $7 Trillion , Simon Black, Ian Parry, Nate Vernon, augustus 2023.

(25)   Fossil fuel subsidies , EEA, november 2023.

(26)   Climate-related financial risks are a major challenge , Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek, maart 2024.

(27)   The climate crisis and its effect on vulnerable groups , EESC-perscommuniqué, december 2023.

(28)  Bednar-Friedl, B., et al., 2022, Chapter 13: Europe, Climate change 2022: Impacts, adaptation and vulnerability. Contribution of Working Group II to the Sixth Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate Change, Cambridge University Press, Cambridge, UK.

(29)  Bednar-Friedl, B., et al., 2022, Europe. In: “Climate Change 2022: Impacts, Adaptation and Vulnerability”. Contribution of Working Group II to the Sixth Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate Change, Cambridge University Press, Cambridge, VK, en New York, NY, blz. 1817-1927.


BIJLAGE

De volgende paragrafen van het afdelingsadvies zijn aangepast om het door de voltallige vergadering goedgekeurde wijzigingsvoorstel te verwerken, hoewel meer dan een kwart van de stemmende leden zich uitsprak voor behoud van de tekst in zijn oorspronkelijke vorm (artikel 74, lid 4, van het reglement van orde):

Wijzigingsvoorstel 3

ECO/645

De economische gevolgen van de klimaatverandering

Paragraaf 1.3

Als volgt wijzigen:

Afdelingsadvies

Wijzigingsvoorstel

Er mag geen tijd worden verloren bij het vaststellen en uitvoeren van alle maatregelen die nodig zijn om de uitstoot te verminderen (mitigatie) en zich aan de nieuwe omstandigheden aan te passen (adaptatie), met inbegrip van de invoering van emissieprijzen en een CO2-heffing, in overeenstemming met de meest recente aanbeveling van de Europese Commissie.

Er mag geen tijd worden verloren bij het vaststellen en uitvoeren van alle maatregelen die nodig zijn om de uitstoot te verminderen (mitigatie) en zich aan de nieuwe omstandigheden aan te passen (adaptatie), met inbegrip van de invoering van emissieprijzen en een CO2-heffing, in overeenstemming met de meest recente aanbeveling van de Europese Commissie. De maatschappelijke kosten van koolstof, d.w.z. de in geld uitgedrukte omvang van de schade die elke extra ton CO2-uitstoot toebrengt aan de samenleving, moeten een belangrijke graadmeter worden bij het formuleren van klimaatbeleid in de EU.

Stemuitslag

Vóór:

60

Tegen:

57

Onthoudingen:

18

Wijzigingsvoorstel 5

ECO/645

De economische gevolgen van de klimaatverandering

Paragraaf 2.2

Als volgt wijzigen:

Afdelingsadvies

Wijzigingsvoorstel

Als er niet wordt opgetreden om de klimaatverandering aan te pakken, zullen de kosten zeer hoog zijn. De voorlopige gegevens wijzen op jaarlijkse kosten van 600 miljard euro voor de periode 2024-2030. Wordt het financieren van maatregelen voor zowel mitigatie als aanpassing uitgesteld, dan zal dat een zeer negatieve impact hebben op de economie in algemene zin, de infrastructuur, de landbouw en de volksgezondheid. Daarom moet klimaatverandering een van de topprioriteiten van de EU-lidstaten zijn. Institutioneel zijn er met de goedkeuring van de Green Deal[ 1 ] een reeks inhoudelijke en systemische regels ingevoerd ter bestrijding van de klimaatverandering en de onvoorziene en ongekende gevolgen ervan voor alle belangrijke gebieden, met een aanzienlijk effect op de EU-economie.

Als er niet wordt opgetreden om de klimaatverandering aan te pakken, zullen de kosten zeer hoog zijn. De voorlopige gegevens wijzen op jaarlijkse kosten van 600 miljard euro voor de periode 2024-2030. Verlies van economische output als gevolg van verhoogde sterfte, slechtere gezondheid, verminderde productiviteit en kortere levens zullen een directe invloed hebben op de economische vooruitzichten, vooral als we rekening houden met de exponentiële (niet-lineaire) impact van elke extra ton CO2 die wordt uitgestoten. Ter illustratie: volgens een verslag over 2023 van The Lancet[1] gingen er in 2023 wereldwijd 490 miljard productieve werkuren verloren door alleen al hittegolven, en gezien de temperatuurstijgingstrends zal dit aantal blijven toenemen. Wordt het financieren van maatregelen voor zowel mitigatie als aanpassing uitgesteld, dan zal dat derhalve een zeer negatieve impact hebben op de economie in algemene zin, de infrastructuur, de landbouw en de volksgezondheid. In het licht van het bovenstaande moet klimaatverandering vanzelfsprekend de voornaamste beleidsprioriteit van de EU en de lidstaten zijn. Institutioneel zijn er met de goedkeuring van de Green Deal[ 2 ] een reeks inhoudelijke en systemische regels ingevoerd ter bestrijding van de klimaatverandering en de onvoorziene en ongekende gevolgen ervan voor alle belangrijke gebieden, met een aanzienlijk effect op de EU-economie.

[1]

Werk maken van de Europese Green Deal.

[1]

The 2023 report of the Lancet Countdown on health and climate change.

[2]

 

[ 2 ]

Werk maken van de Europese Green Deal.

Stemuitslag

Vóór:

63

Tegen:

56

Onthoudingen:

18

Wijzigingsvoorstel 7

ECO/645

De economische gevolgen van de klimaatverandering

Paragraaf 4.12

Nieuwe paragraaf invoegen

Plaats: na de bestaande paragraaf - zelfde niveau

Afdelingsadvies

Wijzigingsvoorstel

 

De maatschappelijke kosten van koolstof, d.w.z. de in geld uitgedrukte omvang van de schade die elke extra ton CO2-uitstoot toebrengt aan de samenleving, moeten een belangrijke graadmeter worden bij het formuleren van klimaatbeleid in de EU. De kosten van elke extra ton CO2 worden nu geschat op gemiddeld 185 USD (dit is 3,6 keer hoger dan de huidige raming van 51 USD per ton CO2 van de Amerikaanse regering)[1]. Dit betekent dat we de maatschappelijke kosten van koolstof momenteel met een factor drie te laag inschatten. Ook met de koolstofprijs die in Europa wordt gemeten aan de hand van de emissierechtenprijzen van het EU-ETS (tussen de 53 en 79 euro per ton in 2024), worden de maatschappelijke kosten flink onderschat.

 

[1]

Rennert, K., Errickson, F., Prest, B.C. et al. Comprehensive evidence implies a higher social cost of CO2. Nature 610, 687–692 (2022). https://doi.org/10.1038/s41586-022-05224-9

Stemuitslag

Vóór:

67

Tegen:

61

Onthoudingen:

9


ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2025/102/oj

ISSN 1977-0995 (electronic edition)