|
Publicatieblad |
NL C-serie |
|
C/2024/6809 |
29.11.2024 |
AANBEVELING VAN DE RAAD
van 21 oktober 2024
inzake het economisch, begrotings-, werkgelegenheids- en structuurbeleid van Bulgarije
(C/2024/6809)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 121, lid 2, en artikel 148, lid 4,
Gezien Verordening (EU) 2024/1263 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2024 betreffende de doeltreffende coördinatie van het economisch beleid en betreffende het multilaterale begrotingstoezicht en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad (1), en met name artikel 3, lid 3,
Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,
Gezien de resoluties van het Europees Parlement,
Gezien de conclusies van de Europese Raad,
Gezien het advies van het Comité voor de werkgelegenheid,
Gezien het advies van het Economisch en Financieel Comité,
Gezien het advies van het Comité voor sociale bescherming,
Gezien het advies van het Comité voor de economische politiek,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad (2), waarbij de herstel- en veerkrachtfaciliteit (“de faciliteit”) werd ingesteld, is op 19 februari 2021 in werking getreden. De faciliteit biedt de lidstaten financiële ondersteuning voor de uitvoering van hervormingen en investeringen, die worden gerealiseerd met budgettaire stimulansen door de Unie. In overeenstemming met de prioriteiten van het Europees Semester voor coördinatie van het economisch beleid, draagt de faciliteit bij aan het economisch en sociaal herstel en de uitvoering van duurzame hervormingen en investeringen, met name hervormingen en investeringen om de groene en de digitale transitie te bevorderen en de economieën van de lidstaten veerkrachtiger te maken. Zij helpt ook de overheidsfinanciën te versterken en de groei en werkgelegenheid op middellange en lange termijn te stimuleren, de territoriale cohesie binnen de Unie te verbeteren en de verdere uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten te ondersteunen. |
|
(2) |
Verordening (EU) 2023/435 van het Europees Parlement en de Raad (3) (“de REPowerEU-verordening”), die op 27 februari 2023 is vastgesteld, heeft tot doel de Unie geleidelijk onafhankelijker te maken van de invoer van Russische fossiele brandstoffen. Dit zou moeten bijdragen tot energiezekerheid en de diversificatie van de energievoorziening van de Unie en tegelijkertijd het gebruik van hernieuwbare energiebronnen, de opslagcapaciteit voor energie en de energie-efficiëntie vergroten. |
|
(3) |
Op 16 maart 2023 heeft de Commissie een mededeling gepubliceerd met de titel “Concurrentievermogen van de EU op lange termijn: blik op de periode na 2030”, als basis voor beleidsbeslissingen en met als doel te werken aan een groeibevorderend regelgevingskader. De mededeling schetst het concurrentievermogen ten aanzien van negen elkaar versterkende aanjagers. Van die aanjagers zijn de toegang tot particulier kapitaal, onderzoek en innovatie, onderwijs en vaardigheden en een goed functionerende eengemaakte markt de belangrijkste beleidsprioriteiten voor hervormingen en investeringen met als doel de huidige productiviteitsuitdagingen aan te pakken en het concurrentievermogen van de Unie en haar lidstaten op lange termijn op te bouwen. Op 14 februari 2024 heeft de Commissie een mededeling gepubliceerd met de titel “Het jaarverslag over de eengemaakte markt en het concurrentievermogen 2024”. In die mededeling worden de sterktes en zwaktes van het concurrentievermogen van de eengemaakte markt van Europa beschreven. De ontwikkelingen van het jaar worden geschetst aan de hand van de negen geselecteerde aanjagers van het concurrentievermogen. |
|
(4) |
Op 21 november 2023 heeft de Commissie de jaarlijkse duurzamegroeianalyse 2024 vastgesteld en daarmee de aanzet gegeven van het Europees Semester voor coördinatie van het economisch beleid van 2024. Op 22 maart 2024 hechtte de Europese Raad zijn goedkeuring aan de prioriteiten van de analyse voor 2024 die rond de vier dimensies van concurrerende duurzaamheid zijn geconcentreerd. Op 21 november 2023 heeft de Commissie op grond van Verordening (EU) nr. 1176/2011 van het Europees Parlement en de Raad (4) ook het waarschuwingsmechanismeverslag 2024 aangenomen, waarin zij Bulgarije niet heeft genoemd als een van de lidstaten die mogelijk door onevenwichtigheden is geraakt of het risico loopt daardoor geraakt te worden, en waarvoor een diepgaande evaluatie nodig zou zijn. De Commissie heeft ook een aanbeveling vastgesteld voor een aanbeveling van de Raad over het economisch beleid van de eurozone en een voorstel voor het gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid voor 2024 waarin de uitvoering van de werkgelegenheidsrichtsnoeren en de beginselen van de Europese pijler van sociale rechten wordt geanalyseerd. De Raad heeft de aanbeveling over het economisch beleid van de eurozone (5) (de “aanbeveling van 2024 over de eurozone”) op 12 april 2024 aangenomen en het gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid op 11 maart 2024. |
|
(5) |
Op 30 april 2024 is het nieuwe kader voor economische governance van de Unie in werking getreden. Het kader omvat de nieuwe Verordening (EU) 2024/1263 betreffende de doeltreffende coördinatie van het economisch beleid en betreffende het multilaterale begrotingstoezicht, de gewijzigde Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad (6) over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten en de gewijzigde Richtlijn 2011/85/EU van de Raad (7) betreffende voorschriften voor de begrotingskaders van de lidstaten. De doelstellingen van het nieuwe kader voor economische governance zijn het bevorderen van gezonde en houdbare overheidsfinanciën, duurzame en inclusieve groei en veerkracht door middel van hervormingen en investeringen en het voorkomen van buitensporige overheidstekorten. Het nieuwe kader voor economische governance bevordert ook de nationale verantwoordelijkheid en heeft een grotere focus op de middellange termijn, in combinatie met een doeltreffendere en meer samenhangende handhaving. Elke lidstaat moet bij de Raad en de Commissie een nationaal budgettair-structureel plan voor de middellange termijn indienen. Een nationaal budgettair-structureel plan voor de middellange termijn bevat de budgettaire, hervormings- en investeringstoezeggingen van een lidstaat, met een planningshorizon van vier of vijf jaar, afhankelijk van de normale duur van de nationale legislatuurperiode. Het netto-uitgaventraject (8) van de nationale budgettair-structurele plannen voor de middellange termijn moet voldoen aan de vereisten van Verordening (EU) 2024/1263, met inbegrip van de vereisten om de overheidsschuld aan het einde van de aanpassingsperiode op een plausibel neerwaarts pad te brengen of te houden of op een prudent niveau onder 60 % van het bruto binnenlands product (bbp) te houden en om het overheidstekort op middellange termijn onder de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3 % van het bbp te brengen en/of te houden. Indien een lidstaat zich overeenkomstig de criteria van Verordening (EU) 2024/1263 verbindt tot een relevante reeks hervormingen en investeringen, kan de aanpassingsperiode met maximaal drie jaar worden verlengd. Om de opstelling van die nationale budgettair-structurele plannen voor de middellange termijn te ondersteunen, heeft de Commissie op 21 juni 2024 richtsnoeren gepubliceerd over de informatie die de lidstaten moeten verstrekken in hun nationale budgettair-structurele plannen voor de middellange termijn en jaarlijkse voortgangsverslagen. Overeenkomstig de artikelen 5 en 36 van Verordening (EU) 2024/1263 heeft de Commissie in voorkomend geval referentiepaden en technische informatie aan de lidstaten bezorgd. De lidstaten moeten hun nationale budgettair-structurele plannen voor de middellange termijn uiterlijk op 20 september 2024 indienen, tenzij de lidstaat en de Commissie een redelijke verlenging van de termijn overeenkomen. Overeenkomstig hun nationale wettelijke kaders kunnen de lidstaten hun ontwerpplannen voor de middellange termijn met hun nationale parlementen bespreken, de onafhankelijke begrotingsinstellingen vragen een advies uit te brengen en de sociale partners en andere nationale belanghebbenden raadplegen. |
|
(6) |
In 2024 blijft het Europees Semester voor coördinatie van het economisch beleid evolueren in overeenstemming met de uitvoering van de faciliteit. De volledige uitvoering van de herstel- en veerkrachtplannen blijft essentieel voor de verwezenlijking van de beleidsprioriteiten in het kader van het Europees Semester, aangezien de plannen helpen bij het doeltreffend aanpakken van alle of een aanzienlijk deel van de problemen die zijn aangehaald in de relevante landspecifieke aanbevelingen die in de afgelopen jaren zijn gedaan. De landspecifieke aanbevelingen van 2019, 2020, 2022 en 2023 blijven onverminderd van belang voor herstel- en veerkrachtplannen die zijn herzien, bijgewerkt of gewijzigd overeenkomstig de artikelen 14, 18 en 21 van Verordening (EU) 2021/241. |
|
(7) |
Op 15 oktober 2021 heeft Bulgarije overeenkomstig artikel 18, lid 1, van Verordening (EU) 2021/241 zijn herstel- en veerkrachtplan ingediend bij de Commissie. Op grond van artikel 19 van Verordening (EU) 2021/241 heeft de Commissie de relevantie, doeltreffendheid, efficiëntie en samenhang van het herstel- en veerkrachtplan beoordeeld overeenkomstig de in bijlage V bij die verordening opgenomen beoordelingsrichtsnoeren. Op 4 mei 2022 heeft de Raad zijn uitvoeringsbesluit betreffende de goedkeuring van de beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan voor Bulgarije (9) vastgesteld, dat werd gewijzigd op 8 december 2023 op grond van artikel 18, lid 2, van Verordening (EU) 2021/241 om de maximale financiële bijdrage voor niet terug te betalen financiële steun bij te werken (10). De tranches worden vrijgegeven als de Commissie overeenkomstig artikel 24, lid 5, van Verordening (EU) 2021/241 verklaart dat Bulgarije de desbetreffende in het uitvoeringsbesluit van de Raad vastgelegde mijlpalen en streefdoelen op bevredigende wijze heeft verwezenlijkt. Bevredigende verwezenlijking impliceert dat de verwezenlijking van eerdere mijlpalen en streefdoelen niet is teruggedraaid. |
|
(8) |
Op 30 april 2024 heeft Bulgarije zijn nationale hervormingsprogramma 2024 en zijn convergentieprogramma 2024 ingediend, in overeenstemming met artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad (11). Overeenkomstig artikel 27 van Verordening (EU) 2021/241 weerspiegelt het nationale hervormingsprogramma 2024 ook de halfjaarlijkse verslaglegging van Bulgarije over de vorderingen bij de verwezenlijking van zijn herstel- en veerkrachtplan. |
|
(9) |
Op 19 juni 2024 heeft de Commissie het landverslag 2024 voor Bulgarije gepubliceerd. Daarin werd de vooruitgang beoordeeld die Bulgarije heeft geboekt bij de uitvoering van de desbetreffende landspecifieke aanbevelingen die de Raad tussen 2019 en 2023 heeft aangenomen, en werd de balans opgemaakt van de uitvoering door Bulgarije van het herstel- en veerkrachtplan. Op basis van die analyse werden in het landverslag lacunes vastgesteld met betrekking tot de uitdagingen die niet of slechts gedeeltelijk worden aangepakt in het herstel- en veerkrachtplan, alsook nieuwe en opkomende uitdagingen. Ook werd de voortgang beoordeeld die Bulgarije heeft geboekt bij de uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten en bij de verwezenlijking van de kerndoelen van de Unie inzake werkgelegenheid, vaardigheden en armoedebestrijding, alsook bij de verwezenlijking van de duurzameontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties. |
|
(10) |
Volgens door Eurostat gevalideerde gegevens is het overheidstekort van Bulgarije gedaald van 2,9 % van het bbp in 2022 tot 1,9 % in 2023, terwijl de overheidsschuld is toegenomen van 22,6 % van het bbp eind 2022 tot 23,1 % eind 2023. |
|
(11) |
Op 12 juli 2022 heeft de Raad aanbevolen (12) dat Bulgarije actie onderneemt om ervoor te zorgen dat de groei van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven in 2023 in overeenstemming is met een algemene neutrale fiscale beleidskoers (13), rekening houdend met de aanhoudende tijdelijke en gerichte steun aan huishoudens en bedrijven die het meest kwetsbaar zijn voor stijgingen van de energieprijzen en aan mensen die Oekraïne ontvluchten. Bulgarije werd aanbevolen de lopende uitgaven aan te passen aan de veranderende situatie. Bulgarije kreeg ook de aanbeveling om meer overheidsinvesteringen te doen voor de groene en de digitale transitie, en voor energiezekerheid in het kader van het REPowerEU-initiatief, onder meer door gebruik te maken van de faciliteit en andere Uniefondsen. Volgens ramingen van de Commissie was de begrotingskoers (14) in 2023, met 0,0 % van het bbp, overwegend neutraal. De groei van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven (ongerekend discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde) in 2023 leverde een overwegend neutrale bijdrage aan de begrotingskoers van 0,2 % van het bbp op. Daarin zijn de met 1,3 % van het bbp verlaagde kosten van de (gerichte en niet-gerichte) noodmaatregelen voor huishoudens en bedrijven in reactie op stijgingen van de energieprijzen meegerekend, alsook de met 0,3 % van het bbp verhoogde kosten voor het bieden van tijdelijke bescherming aan ontheemden uit Oekraïne. De belangrijkste aanjagers van de groei van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven (ongerekend discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde) waren de onlangs wettelijk vastgestelde verhogingen van pensioenen en lonen. Al met al was de groei van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven in 2023 in overeenstemming met de aanbeveling van de Raad van 12 juli 2022. In 2023 bedroegen de met subsidies uit hoofde van de faciliteit en andere fondsen van de Unie gefinancierde uitgaven 1,2 % van het bbp. De nationaal gefinancierde investeringen bedroegen 2,7 % van het bbp in 2023, een jaarlijkse stijging van 0,8 procentpunt ten opzichte van 2022. Bulgarije financierde aanvullende investeringen via de faciliteit en andere fondsen van de Unie. Bulgarije financierde overheidsinvesteringen voor de groene en de digitale transitie en voor energiezekerheid, zoals investeringen in faciliteiten en bedrijfsmodellen voor het gebruik van afval als hulpbron ter ondersteuning van de circulaire economie, alsook investeringen om de energie-efficiëntie te vergroten en de doeltreffende bescherming van natuurlijke habitats en beschermde soorten te ondersteunen. Die overheidsinvesteringen zijn deels gefinancierd uit de faciliteit en andere fondsen van de Unie. |
|
(12) |
In het convergentieprogramma 2024 wordt in het macro-economische scenario dat aan de begrotingsprognoses ten grondslag ligt, uitgegaan van een reële bbp-groei van 3,2 % in 2024 en 2,7 % in 2025, terwijl de inflatie, gemeten aan de hand van het geharmoniseerd indexcijfer van de consumptieprijzen (GICP), wordt geraamd op 2,4 % in 2024 en 2,8 % in 2025. Het overheidstekort zal naar verwachting toenemen tot 3 % van het bbp in 2024 en 2025, terwijl de overheidsschuldquote naar verwachting zal toenemen tot 25 % eind 2024 en 27,3 % eind 2025. Het overheidstekort zal na 2025 naar verwachting afnemen tot 2,8 % van het bbp in 2026, en weer stijgen tot 3,0 % in 2027. Het overheidssaldo zal dus volgens de planning gedurende de looptijd van het programma de in het Verdrag vastgelegde tekortreferentiewaarde van 3 % van het bbp niet overschrijden. Naar verwachting zal de algehele overheidsschuldquote na 2025 echter geleidelijk stijgen tot 30 % in 2026 en 30,7 % in 2027. |
|
(13) |
Volgens de voorjaarsprognoses 2024 van de Commissie zal het reële bbp groeien met 1,9 % in 2024 en 2,9 % in 2025 en zal de inflatie, gemeten aan de hand van het GICP, in 2024 3,1 % en in 2025 2,6 % bedragen. |
|
(14) |
Volgens de voorjaarsprognoses 2024 van de Commissie zal het overheidstekort in 2024 2,8 % van het bbp bedragen, terwijl de overheidsschuldquote tegen eind 2024 zal stijgen tot 24,8 %. De stijging van het tekort in 2024 is voornamelijk het gevolg van de uitgaven voor pensioenen en lonen. Volgens de ramingen van de Commissie is de begrotingskoers in 2024 contractief (0,3 % van het bbp). |
|
(15) |
Volgens de voorjaarsprognoses 2024 van de Commissie zullen in 2024 uitgaven ten belope van 0,4 % van het bbp worden gefinancierd met niet terug te betalen steun (“subsidies”) uit hoofde van de faciliteit, tegenover 0,1 % van het bbp in 2023. De met subsidies uit hoofde van de faciliteit gefinancierde uitgaven zullen hoogwaardige investeringen en productiviteitsverhogende hervormingen mogelijk maken zonder dat dit rechtstreekse gevolgen heeft voor het overheidssaldo of de overheidsschuld van Bulgarije. |
|
(16) |
Op 14 juli 2023 heeft de Raad Bulgarije aanbevolen (15) een voorzichtig begrotingsbeleid te voeren, met name door de nominale stijging van de nationaal gefinancierde netto primaire uitgaven (16) in 2024 te beperken tot maximaal 4,6 %. De lidstaten is verzocht er bij het uitvoeren van hun begroting 2023 en het opstellen van hun ontwerpbegrotingsplannen voor 2024 rekening mee te houden dat de Commissie aan de Raad zou voorstellen om op een tekort gebaseerde buitensporigtekortprocedures in te leiden op basis van de begrotingsresultaten voor 2023. Volgens de voorjaarsprognoses 2024 van de Commissie nemen de nationaal gefinancierde netto primaire uitgaven van Bulgarije in 2024 toe met 6,2 %, hetgeen meer dan de aanbevolen maximale groei is. Die overschrijding van de aanbevolen maximale groei van de nationaal gefinancierde netto primaire uitgaven komt neer op 0,6 % van het bbp in 2024. De netto-uitgaven in 2023 waren echter lager dan ten tijde van de aanbeveling van 14 juli 2023 werd verwacht (verschil van 3,3 % van het bbp). Aangezien de aanbeveling van 14 juli 2023 als groeipercentage werd geformuleerd, moet bij de beoordeling van de naleving derhalve ook het basiseffect van 2023 in aanmerking worden genomen. Indien de netto-uitgaven in 2023 gelijk zouden zijn geweest aan die welke ten tijde van de aanbeveling van 14 juli 2023 werden verwacht, zou het resulterende groeipercentage van de netto-uitgaven in 2024 2,7 % van het bbp onder het aanbevolen maximale groeipercentage hebben gelegen. In het algemeen bestaat volgens de beoordeling het risico dat de nationaal gefinancierde netto primaire uitgaven niet volledig in overeenstemming zijn met hetgeen de Raad heeft aanbevolen. |
|
(17) |
Bovendien heeft de Raad Bulgarije aanbevolen om de geldende noodsteunmaatregelen voor energie in 2023 en 2024 zo snel mogelijk af te bouwen, en de daarmee samenhangende besparingen te gebruiken om het overheidstekort terug te dringen. De Raad heeft voorts aanbevolen dat, indien hernieuwde stijgingen van de energieprijzen nieuwe of voortgezette steunmaatregelen vereisen, Bulgarije ervoor zou moeten zorgen dat dergelijke steunmaatregelen gericht zijn op de bescherming van kwetsbare huishoudens en bedrijven, budgettair haalbaar zijn, en stimulansen voor energiebesparing behouden. Volgens de voorjaarsprognoses 2024 van de Commissie bedragen de nettobegrotingskosten (17) van de noodsteunmaatregelen voor energie naar raming 0,0 % van het bbp in 2023, en naar verwachting 0,0 % in 2024 en 2025. De noodsteunmaatregelen voor energie werden in 2023 en 2024 afgebouwd. Dit is in overeenstemming met hetgeen de Raad heeft aanbevolen. |
|
(18) |
Daarnaast heeft de Raad Bulgarije aanbevolen om nationaal gefinancierde overheidsinvesteringen in stand te houden en te zorgen voor een doeltreffende absorptie van subsidies uit hoofde van de faciliteit en van andere Uniefondsen, met name om de groene en de digitale transitie te bevorderen. Volgens de voorjaarsprognoses 2024 van de Commissie zullen de nationaal gefinancierde overheidsinvesteringen naar verwachting afnemen van 2,7 % van het bbp in 2023 tot 2,1 % van het bbp in 2024. Deze daling is grotendeels het gevolg van het einde van de programmeringsperiode 2014-2020 van de structuurfondsen van de Unie, waarvoor tot 2023 middelen beschikbaar waren, maar is groter dan de daling die kan worden verklaard door het aandeel van de nationale medefinanciering. Het risico bestaat derhalve dat de nationaal gefinancierde overheidsinvesteringen niet in overeenstemming zijn met de aanbeveling van de Raad. De overheidsuitgaven die worden gefinancierd met inkomsten uit Uniefondsen, met inbegrip van subsidies uit hoofde van de faciliteit, zullen naar verwachting dalen van 1,2 % van het bbp in 2023, tot 0,8 % van het bbp in 2024. Deze daling is het gevolg van het einde van de programmeringsperiode 2014-2020 van de structuurfondsen van de Unie, waarvoor tot 2023 middelen beschikbaar waren. |
|
(19) |
Op basis van de beleidsmaatregelen die op de afsluitdatum van de voorjaarsprognoses 2024 van de Commissie bekend waren en bij ongewijzigd beleid, wordt in 2025 een overheidstekort van 2,9 % van het bbp verwacht. De overheidsschuldquote stijgt volgens het plan tot 24,6 % eind 2025. |
|
(20) |
Er is ruimte om het beheer van overheidsinvesteringen efficiënter te maken door de uitvoering van belangrijke maatregelen te intensiveren. Bulgarije vertoont nog steeds tekortkomingen op belangrijke gebieden zoals de afstemming tussen investeringsbeslissingen en strategische langetermijndoelstellingen, en de tijdige uitvoering van kapitaaluitgaven. Er zijn nog geen gestandaardiseerde procedures ingevoerd voor de selectie en evaluatie van projecten op basis van objectieve criteria met betrekking tot de prijs-kwaliteitverhouding. |
|
(21) |
Overeenkomstig artikel 19, lid 3, punt b), van Verordening (EU) 2021/241 en criterium 2.2 van bijlage V bij die verordening bevat het herstel- en veerkrachtplan een uitgebreide reeks elkaar versterkende hervormingen en investeringen die uiterlijk in 2026 moeten zijn uitgevoerd. Verwacht wordt dat die hervormingen en investeringen helpen bij het doeltreffend aanpakken van alle of een aanzienlijk deel van de uitdagingen die in de desbetreffende landspecifieke aanbevelingen zijn vastgesteld. Om het concurrentievermogen van Bulgarije op lange termijn te stimuleren door middel van de groene en de digitale transities, en tegelijk sociale rechtvaardigheid te waarborgen, is het van essentieel belang om binnen deze krappe termijn snel werk te maken van de doeltreffende uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan. Om de toezeggingen van het herstel- en veerkrachtplan tegen augustus 2026 na te komen, is het essentieel voor Bulgarije om de uitvoering van de hervormingen en investering te versnellen door de werking van de overheid en het beheer van de overheidsinvesteringen te verbeteren. Er zijn verdere inspanningen nodig voor de digitalisering van administratieve procedures en de verbetering van de kwaliteit van aanbestedingsprocedures. Het aanwerven, opleiden en vasthouden van getalenteerd personeel is essentieel voor de opbouw van een bekwame administratie op zowel centraal als lokaal niveau. De regelgeving voor bedrijven blijft een belangrijk probleem voor bedrijven; de helft van de ondernemingen ziet dit als een belangrijke belemmering voor langetermijninvesteringen. Ongeveer 53 % van de beleggers heeft er geen vertrouwen in dat hun beleggingen door de wet en de rechtbanken worden beschermd. Al deze elementen zouden ook het ondernemingsklimaat in Bulgarije verbeteren. De snelle opname van het nieuwe REPowerEU-hoofdstuk in het herstel- en veerkrachtplan maakt de financiering mogelijk van aanvullende hervormingen en investeringen ter ondersteuning van de strategische doelstellingen van Bulgarije en de Unie op het gebied van energie en de groene transitie. De systematische betrokkenheid van lokale en regionale autoriteiten, sociale partners, het maatschappelijk middenveld en andere relevante belanghebbenden blijft belangrijk om te zorgen voor een breed gevoelde verantwoordelijkheid voor de succesvolle uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan. |
|
(22) |
In het kader van de tussentijdse evaluatie van de cohesiebeleidsprogramma’s moet Bulgarije overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad (18) elk programma ondersteund door het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+), het Cohesiefonds en het Fonds voor een rechtvaardige transitie uiterlijk in maart 2025 toetsen aan onder meer de uitdagingen zoals benoemd in de landspecifieke aanbevelingen 2024, en zijn nationale energie- en klimaatplan. Die toetsing vormt de basis voor de definitieve toewijzing van de financiering van de Unie die in elk programma is opgenomen. Bulgarije heeft vooruitgang geboekt met de uitvoering van cohesiebeleidsprogramma’s en de Europese pijler van sociale rechten, maar er zijn nog een aantal uitdagingen. Bulgarije kampt met een bevolkingskrimp en aanzienlijke regionale verschillen, met name omdat de drie noordelijke regio’s nog steeds achterblijven. Het is van cruciaal belang de uitvoering van de programma’s van het cohesiebeleid te versnellen en de administratieve capaciteit op alle niveaus te vergroten. De in de programma’s overeengekomen prioriteiten blijven relevant. De capaciteit van regionale en lokale actoren om geïntegreerde benaderingen van investeringen op lokaal niveau toe te passen, blijft van cruciaal belang. Het is met name belangrijk regionale en lokale ondersteunende netwerken voor onderzoek, innovatie en ondernemerschap te bevorderen door middel van gerichte maatregelen voor technologieoverdracht en commercialisatie. Investeringen in duurzaam vervoer, met inbegrip van de ontwikkeling van spoor- en wegeninfrastructuur en intramodaliteit, blijven prioritair. De uitvoering van de territoriale plannen voor een rechtvaardige transitie verdient bijzondere aandacht, ook wat betreft doeltreffende governance, coördinatie en capaciteit van de nationale, regionale en lokale actoren. Ook moeten groene investeringen worden voortgezet, met name om het waterbeheer, de drinkwatervoorziening en de behandeling van afvalwater te verbeteren en te zorgen voor een doeltreffend beheer van afval en hulpbronnen. Er blijven tekorten aan arbeidskrachten bestaan, met name voor beroepen die verband houden met sociale diensten, zoals verpleegkundigen. Hoewel de werkloosheid over het algemeen laag is, blijft deze veel hoger onder kwetsbare groepen (jongeren, personen met een handicap en Roma) en in sommige regio’s, wat erop wijst dat er potentieel is om de beroepsbevolking uit te breiden. Actieve arbeidsmarktbeleidsmaatregelen, met name voor groepen die verder afstaan van de arbeidsmarkt, en investeringen in de verwerving van vaardigheden, met name voor de groene en de digitale transitie, blijven prioritair. Een hoogwaardig en inclusief onderwijsstelsel, waarbij met name de Europese kindergarantie wordt uitgevoerd, is nog steeds relevant. Ondanks een geleidelijke daling vertoont Bulgarije een van de hoogste aandelen van de bevolking die met armoede of sociale uitsluiting wordt bedreigd, met name meer dan een op de drie kinderen en meer dan een op de drie ouderen (ouder dan 65 jaar). Het aandeel is ook aanzienlijk hoger voor personen met een handicap en de Roma. Bovendien zijn de inkomensongelijkheden aanzienlijk. Het aanpakken van deze uitdagingen zou ook bijdragen tot de ondersteuning van opwaartse sociale convergentie, in overeenstemming met de tweede landenanalyse van de diensten van de Commissie op basis van de kenmerken van het kader voor sociale convergentie, dat werd getest in 2024. Overeenkomstig artikel 3, lid 3, punt b), van Verordening (EU) 2024/1263 moet het Europees Semester toezicht door de Commissie op de uitvoering van de werkgelegenheidsrichtsnoeren omvatten, onder meer door middel van een kader dat risico’s voor sociale convergentie opspoort. Bulgarije zou ook gebruik kunnen maken van het platform voor strategische technologieën voor Europa, dat is vastgesteld bij Verordening (EU) 2024/795 van het Europees Parlement en de Raad (19), onder andere om meer te investeren in digitalisering, schone en hulpbronnenefficiënte technologieën en in de groene industriële transformatie. Dit initiatief zou Bulgarije in staat kunnen stellen zijn toezeggingen inzake schone technologie, circulaire en koolstofarme economie na te komen met zijn strategie voor slimme specialisatie en te zorgen voor een samenhangende aanpak om industriële duurzaamheid te bevorderen. |
|
(23) |
Bulgarije staat voor verschillende uitdagingen in verband met het koolstofvrij maken van de economie en de energieproductie, duurzaam vervoer en de kwaliteit van onderwijs en vaardigheden. De aanpak hiervan kan verder gaan dan het herstel- en veerkrachtplan en de programma’s van het cohesiebeleid. |
|
(24) |
Toegang tot schone en betaalbare energie blijft een prioriteit in Bulgarije. Hoewel het land beperkte vooruitgang heeft geboekt, blijven er nog steeds structurele uitdagingen bestaan. Met name de uitgestelde liberalisering van de elektriciteitsmarkt — een van de essentiële hervormingen betreffende decarbonisatie in het kader van het herstel- en veerkrachtplan — belemmert de transitie naar schone en betaalbare energie. Bovendien bevinden de stadsverwarmingssystemen in Bulgarije zich vaak in een slechte technische staat en zijn de meeste daarvan voornamelijk gebaseerd op aardgas of steenkool. In 2023 nam de uitrol van fotovoltaïsche zonne-energie aanzienlijk toe met meer dan 1,2 GW aan nieuw geïnstalleerde capaciteit, waardoor het totaal op bijna 3 GW kwam. De geïnstalleerde windcapaciteit is de afgelopen tien jaar echter gestagneerd, met in totaal 700 MW aan installaties op het land. Windenergie heeft nochtans het potentieel om de balanceringscapaciteit van het elektriciteitssysteem tijdens dalperioden te vergroten. Het onbenutte technische potentieel van offshore-windenergie wordt geraamd op 26 GW (20). Tegelijkertijd wordt het gebrek aan voldoende energieopslag steeds duidelijker, met name tijdens zonnige uren, hetgeen een risico vormt voor de continue inzet van hernieuwbare energiebronnen op netschaal in Bulgarije. Ondanks een sterke elektriciteitsinterconnectie met de buurlanden, waaronder een nieuwe lijn van 400 kV met Griekenland (PCI Maritsa East-Nea Santa), blijven er knelpunten voor de transmissie- en distributienetwerken bestaan. Verdere maatregelen ter verbetering van het beheer van netten door de invoering van elementen van slimme netten, waaronder de uitrol van slimme meters en vraagresponsmaatregelen, zouden de situatie kunnen verbeteren. Hoewel de indicatoren voor energiearmoede in Bulgarije licht zijn verbeterd, blijven er aanzienlijke uitdagingen bestaan. Het aandeel van de bevolking dat niet in staat was zijn woning adequaat te verwarmen, bedroeg 22,5 % in 2022, het hoogste percentage binnen de Unie, ruim boven het Uniegemiddelde van 9,3 %. Hoewel Bulgarije een officiële definitie van energiearmoede heeft vastgesteld, moeten concrete steunregelingen nog verder worden ontwikkeld. De huidige gerichte verwarmingstoelage blijft beperkt, zowel qua duur als dekking. |
|
(25) |
De broeikasgasemissies van het vervoer zijn een belangrijk punt van zorg voor Bulgarije, met name van het wegvervoer, waar de broeikasgasemissies in 2022 met 29 % zijn gestegen (ten opzichte van het niveau van 2005). Het gebruik van personenauto’s blijft hoog, terwijl het aandeel elektrische voertuigen op accu’s nog steeds zeer laag is. Bovendien is de oplaadinfrastructuur nog steeds ontoereikend, met slechts één oplaadpunt voor elke drie elektrische voertuigen, wat de invoering van elektromobiliteit belemmert. Bovendien ligt de Bulgaarse spoorweginfrastructuur achter op het Uniegemiddelde, met specifieke verschillen tussen noordelijke en zuidelijke regio’s. Het is van cruciaal belang de investeringen in het spoorwegnet van het land te versterken en het aantal initiatieven voor duurzaam stedelijk vervoer te vergroten, om de vervoersverbindingen tussen noordelijke en zuidelijke regio’s, grote stedelijke centra en plattelands- en perifere gebieden te waarborgen en de verbindingen met het trans-Europees vervoersnetwerk te voltooien. |
|
(26) |
Ondanks enkele wijzigingen in het regelgevingskader in het kader van het herstel- en veerkrachtplan zijn de onderwijsresultaten in Bulgarije slecht en zijn zij verder verslechterd. Het land heeft in de laatste edities van internationale beoordelingen lagere resultaten geboekt dan in voorgaande jaren. Het aandeel leerlingen dat slecht presteert op het gebied van wiskunde, lezen en wetenschappen — zoals blijkt uit het Programme for International Student Assessment van de OESO — behoort tot de meest alarmerende in de Unie. 53,5 % van de 15-jarigen beschikt niet over een minimumniveau voor wiskunde, 52,9 % voor lezen en 48 % voor wetenschappen, met zeer hoge percentages onder leerlingen uit kansarme milieus. Uit nationale gestandaardiseerde examens blijkt dat er sprake is van grote en toenemende ongelijkheden in de resultaten en sterke sociale segregatie in het Bulgaarse onderwijsstelsel. Ongeveer 50 % van de leerkrachten op school is ten minste 50 jaar oud en er ontstaat een tekort aan leerkrachten. Ondanks enkele verbeteringen blijven er uitdagingen bestaan bij het verbeteren van de initiële lerarenopleiding en de bij- en nascholing om de kwaliteit van en de kansengelijkheid in het onderwijs te verbeteren. Het aandeel voortijdige verlaters van onderwijs en opleiding is de afgelopen jaren verbeterd, maar blijft bijzonder hoog bij de Roma en in plattelandsgebieden. Bovendien vertaalde de lage deelname van volwassenen aan leeractiviteiten (9,5 % ten opzichte van het Uniegemiddelde van 39,5 %) zich in ontbrekende of ontoereikende vaardigheden, waardoor er knelpunten zijn voor de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt en het algemene concurrentievermogen. Het regelgevingskader voor beroepsonderwijs en -opleiding omvat verplichte competenties inzake milieubescherming als onderdeel van de algemene beroepsopleiding voor alle beroepen. Daarnaast bevatten de plannen voor een rechtvaardige transitie voor steenkoolregio’s verschillende maatregelen voor de omscholing van de beroepsbevolking en het scheppen van banen in dergelijke regio’s in Bulgarije. Het niveau van digitale vaardigheden blijft veel lager dan het Uniegemiddelde (35,5 % tegenover 55,5 % in 2023) en is van invloed op de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt. Om deze uitdagingen aan te pakken, is er een ambitieus door de faciliteit voor herstel en veerkracht gefinancierd project dat tot doel heeft de bij- en omscholing van de beroepsbevolking te verbeteren, waarbij de nadruk ligt op digitale vaardigheden, maar de uitvoering ervan is vertraagd, |
BEVEELT AAN dat Bulgarije in 2024 en 2025 de volgende acties onderneemt:
|
1. |
het budgettair-structurele plan voor de middellange termijn tijdig indienen; in overeenstemming met de vereisten van het hervormde stabiliteits- en groeipact de groei van de netto-uitgaven (21) in 2025 beperken tot een percentage dat verenigbaar is met, onder meer, de doelstelling om het overheidstekort onder de in het Verdrag vastgestelde referentiewaarde van 3 % van het bbp te houden en de overheidsschuld op een prudent niveau te houden op de middellange termijn; |
|
2. |
de uitvoering van de cohesiebeleidsprogramma’s en het herstel- en veerkrachtplan aanzienlijk versnellen en ervoor zorgen dat de hervormingen en investeringen uiterlijk in augustus 2026 zijn voltooid, door de werking van het openbaar bestuur te verbeteren en de capaciteit van de overheid te vergroten — ook op regionaal niveau —, de kwaliteit van aanbestedingsprocedures te verhogen en de onafhankelijkheid en werking van regelgevers te versterken; het REPowerEU-hoofdstuk spoedig voltooien; in het kader van de tussentijdse evaluatie van de cohesiebeleidsprogramma’s aandacht blijven besteden aan de overeengekomen prioriteiten, en tegelijkertijd de mogelijkheden van het platform voor strategische technologieën voor Europa in overweging nemen om het concurrentievermogen te verbeteren; |
|
3. |
onderwijs en opleiding verbeteren, ook voor kansarme groepen, door de opleiding van leerkrachten te verbeteren en competentiegebaseerd onderwijs en leren te implementeren; tekorten aan arbeidskrachten aanpakken en de vaardigheden van werknemers verbeteren om het concurrentievermogen te stimuleren en de groene transitie te ondersteunen; |
|
4. |
de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen verminderen en de transitie naar schone energie versnellen, met name door de overgang op hernieuwbare energie in stadsverwarming en de uitrol van windinstallaties; zorgen voor voldoende opslagcapaciteit om de flexibiliteit van het energiesysteem te vergroten; de infrastructuur van het elektriciteitsnet versterken door elementen van slimme netten in te voeren en de interconnectie met buurlanden te vergroten; energiearmoede aanpakken door gerichte maatregelen uit te voeren om het aandeel van de bevolking dat zijn woning niet voldoende kan verwarmen, te verminderen; de uitrol en toepassing van duurzaam stads- en spoorvervoer bevorderen, onder meer door de ontwikkeling van de nodige infrastructuur te versnellen. |
Gedaan te Luxemburg, 21 oktober 2024.
Voor de Raad
De voorzitter
NAGY I.
(1) PB L, 2024/1263, 30.4.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/1263/oj.
(2) Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad van 12 februari 2021 tot instelling van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (PB L 57 van 18.2.2021, blz. 17, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2021/241/oj).
(3) Verordening (EU) 2023/435 van het Europees Parlement en de Raad van 27 februari 2023 tot wijziging van Verordening (EU) 2021/241 wat betreft REPowerEU-hoofdstukken in herstel- en veerkrachtplannen en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1303/2013, (EU) 2021/1060 en (EU) 2021/1755 en Richtlijn 2003/87/EG (PB L 63 van 28.2.2023, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2023/435/oj).
(4) Verordening (EU) nr. 1176/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden (PB L 306 van 23.11.2011, blz. 25, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2011/1176/oj).
(5) Aanbeveling van de Raad van 12 april 2024 over het economisch beleid van de eurozone (PB C, C/2024/2807, 23.4.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2024/2807/oj).
(6) Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (PB L 209 van 2.8.1997, blz. 6, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1997/1467/oj).
(7) Richtlijn 2011/85/EU van de Raad van 8 november 2011 tot vaststelling van voorschriften voor de begrotingskaders van de lidstaten (PB L 306 van 23.11.2011, blz. 41, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2011/85/oj).
(8) Netto-uitgaven in de zin van artikel 2, punt 2), van Verordening (EU) 2024/1263: “netto-uitgaven” zijn de overheidsuitgaven ongerekend i) rente-uitgaven; ii) discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde; iii) uitgaven voor programma’s van de Unie die volledig met inkomsten uit Uniefondsen worden gefinancierd; iv) nationale uitgaven voor medefinanciering van door de Unie gefinancierde programma’s; v) cyclische elementen van de uitgaven voor werkloosheidsuitkeringen, en vi) eenmalige en andere tijdelijke maatregelen.
(9) ST 8091/22 INIT; ST 8091/22 ADD 1.
(10) Uitvoeringsbesluit van de Raad van 8 december 2023 tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit van 4 mei 2022 betreffende de goedkeuring van de beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan voor Bulgarije (ST 15837/23 INIT en ST 15837/23 ADD 1).
(11) Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1997/1466/oj).
(12) Aanbeveling van de Raad van 12 juli 2022 over het nationale hervormingsprogramma 2022 van Bulgarije en met een advies van de Raad over het convergentieprogramma 2022 van Bulgarije (PB C 334 van 1.9.2022, blz. 11).
(13) Volgens de voorjaarsprognoses 2024 van de Commissie bedraagt de potentiële outputgroei op middellange termijn van Bulgarije, die wordt gebruikt als maatstaf voor de begrotingskoers, in 2023 nominaal 10,1 %, op basis van de gemiddelde reële potentiële groei over tien jaar en de bbp-deflator van 2023.
(14) De begrotingskoers wordt afgemeten aan de jaarlijkse verandering in de onderliggende begrotingssituatie van de overheid. Op basis daarvan wordt de economische impuls beoordeeld die uitgaat van het begrotingsbeleid — zowel het op nationaal niveau gefinancierde beleid als het beleid dat uit de begroting van de Unie wordt gefinancierd. De begrotingskoers wordt gemeten als het verschil tussen i) het groeipotentieel op middellange termijn en ii) de verandering in de primaire uitgaven (discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde niet meegerekend), exclusief de tijdelijke COVID-19-crisismaatregelen, maar inclusief de uitgaven gefinancierd door niet terug te betalen steun (subsidies) in het kader van de faciliteit en andere Uniefondsen.
(15) Aanbeveling van de Raad van 14 juli 2023 over het nationale hervormingsprogramma 2023 van Bulgarije en met een advies van de Raad over het convergentieprogramma 2023 van Bulgarije (PB C 312 van 1.9.2023, blz. 13).
(16) Netto primaire uitgaven worden gedefinieerd als nationaal gefinancierde uitgaven ongerekend i) discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde; ii) rente-uitgaven; iii) conjuncturele werkloosheidsuitgaven, en iv) eenmalige en andere tijdelijke maatregelen.
(17) Het cijfer geeft het niveau weer van de jaarlijkse begrotingskosten van die maatregelen, inclusief inkomsten en uitgaven en, in voorkomend geval, ongerekend de inkomsten uit belastingen op uitzonderlijke winsten van energieleveranciers.
(18) Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 159, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2021/1060/oj).
(19) Verordening (EU) 2024/795 van het Europees Parlement en de Raad van 29 februari 2024 tot oprichting van het platform voor strategische technologieën voor Europa (STEP) en tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG en Verordeningen (EU) 2021/1058, (EU) 2021/1056, (EU) 2021/1057, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) 2021/1060, (EU) 2021/523, (EU) 2021/695, (EU) 2021/697 en (EU) 2021/241 (PB L, 2024/795, 29.2.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/795/oj).
(20) World Bank, Offshore Wind Energy Potential in the Black Sea, Washington, D.C., maart 2020.
(21) Overeenkomstig artikel 2, punt 2), van Verordening (EU) 2024/1263 zijn “netto-uitgaven” de overheidsuitgaven ongerekend rente-uitgaven, discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde, uitgaven voor programma’s van de Unie die volledig met inkomsten uit Uniefondsen worden gefinancierd, nationale uitgaven voor medefinanciering van door de Unie gefinancierde programma’s, cyclische elementen van de uitgaven voor werkloosheidsuitkeringen en eenmalige en andere tijdelijke maatregelen.
ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2024/6809/oj
ISSN 1977-0995 (electronic edition)