European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

C-serie


C/2024/5401

16.9.2024

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunale amministrativo regionale per il Lazio (Italië) op 17 juni 2024 – MI / Federazione Italiana Giuoco Calcio (FIGC), Comitato Olimpico Nazionale Italiano (CONI)

(Zaak C-425/24, FIGC en CONI)

(C/2024/5401)

Procestaal: Italiaans

Verwijzende rechter

Tribunale amministrativo regionale per il Lazio

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: MI

Verwerende partijen: Federazione Italiana Giuoco Calcio (FIGC), Comitato Olimpico Nazionale Italiano (CONI)

Prejudiciële vragen

1)

Moeten het Unierecht en in het bijzonder de artikelen 6 en 19 VEU, uitgelegd in het licht van artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en van artikel 6 EVRM, aldus worden uitgelegd dat zij met het oog op de eerbiediging van het beginsel van volledige en daadwerkelijke rechtsbescherming in de weg staan aan een nationale regeling, zoals die van artikel 2 van wetsbesluit nr. 220/2003, dat is omgezet in wet nr. 280/2003, en zoals uitgelegd in de Italiaanse rechtspraak, op grond waarvan de bevoegdheid van de nationale rechter (in casu de bestuursrechter) met betrekking tot tuchtrechtelijke sancties op sportgebied – wanneer de rechtsmiddelen in de nationale sportrechtspraak zijn uitgeput – beperkt is tot toekenning van schadevergoeding in geld, zodat hij niet bevoegd is tot nietigverklaring van dergelijke sancties en niet de mogelijkheid heeft om de werking ervan bij wijze van conservatoire maatregel te schorsen?

2)

Moeten het Unierecht en in het bijzonder de artikelen 6 en 19 VEU, uitgelegd in het licht van de artikelen 47, 48 en 49 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en van de artikelen 6 en 7 EVRM, aldus worden uitgelegd dat zij – met het oog op de eerbiediging van het legaliteitsbeginsel, van het beginsel dat de omschrijving van strafbare feiten duidelijk en voldoende nauwkeurig moet zijn en van het beginsel van een eerlijk proces – in de weg staan aan een nationale regeling, zoals die van artikel 2 van wetsbesluit nr. 220/2003, dat is omgezet in wet nr. 280/2003, en zoals uitgelegd in de Italiaanse rechtspraak, op grond waarvan organen in het sportrecht aan een sportbestuurder een tuchtrechtelijke sanctie mogen opleggen die erin bestaat dat hij zijn beroepsactiviteiten niet mag uitoefenen vanwege de schending van een bepaling van het reglement van de betreffende sportfederatie [artikel 4, lid 1, van de Codice di Giustizia Sportiva FIGC (codex sportrechtspraak van de FIGC)], in welke bepaling in algemene en onbepaalde bewoordingen is gesteld dat alle leden en sportbestuurders gehouden zijn tot naleving van de statuten en overige regels van de federatie en tot eerbiediging van de beginselen van loyaliteit, eerlijkheid en integriteit?

3)

Moeten het Unierecht en in het bijzonder de artikelen 101 en 102, 45, 49 en 56 VWEU en artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan een nationale regeling, zoals die van artikel 2 van wetsbesluit nr. 220/2003, dat is omgezet in wet nr. 280/2003, op grond waarvan organen van sportfederaties een tuchtrechtelijke sanctie mogen opleggen als gevolg waarvan een sportbestuurder gedurende 24 maanden zijn beroepsactiviteiten in binnen- en buitenland niet mag uitoefenen?


ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2024/5401/oj

ISSN 1977-0995 (electronic edition)