European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

C-serie


C/2024/4658

9.8.2024

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Drone-industrie: een casestudy naar de resultaten in een strategische sector van de verschillende beleidsmaatregelen voor de versterking van de Europese strategische autonomie

(initiatiefadvies)

(C/2024/4658)

Rapporteur:

Panagiotis GKOFAS

Corapporteur:

Patrice François CHAZERAND

Adviseurs

Dimitris BIMPAS (voor de rapporteur van gr. III)

Bastien MANCINI (voor de corapporteur van Cat. I)

Besluit van de voltallige vergadering

25.1.2023

Rechtsgrond

Artikel 52, lid 2, van het reglement van orde

Bevoegde afdeling

Adviescommissie Industriële Reconversie

Goedkeuring door de afdeling

15.5.2024

Goedkeuring door de voltallige vergadering

30.5.2024

Zitting nr.

588

Stemuitslag (voor/tegen/onthoudingen)

197/0/4

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1.

De nooit eerder geziene schaal waarop drones worden ingezet tijdens conflicten toont aan dat er dringend behoefte is aan de verdere ontwikkeling van een uniform industriebeleid in Europa dat collectieve innovatie, partnerschappen en passende regelgeving in belangrijke industriële sectoren omvat, en dat doelbewuste integratie en samenwerking tussen overheden en industrieën geboden is om het mondiale leiderschap van de EU te waarborgen.

1.2.

Het koppelen van de Europese dronestrategie aan de strategie voor de Europese defensie-industrie en de integratie van de Europese technologische en industriële defensiebasis (EDTIB) ter ondersteuning van de binnenlandse productie van drones van hoge kwaliteit en met hoge capaciteit is essentieel voor de kritieke onafhankelijkheid van Europa.

1.3.

Recente ontwikkelingen op strijdtonelen (Oekraïne, Midden-Oosten) laten zien dat drones een centrale rol kunnen spelen door de optimale en gestructureerde integratie van hun componenten, software en ondersteunende netwerken.

1.4.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) blijft voorstander van verbeterde samenwerking en innovatie, en pleit voor het benutten van wetgeving zoals de AI-verordening en de chipverordening om de strategische autonomie te vergroten en de nationale veiligheid en economische groei te stimuleren.

1.5.

Het EESC benadrukt dat de behoefte aan samenhang tussen militair en civiel O&O alleen maar zal toenemen naarmate drones meer gebruikmaken van automatisering, machinaal leren en artificiële intelligentie (AI). Zoals het verslag van de Drone Leaders’ Group laat zien, is er behoefte aan meer technologische en administratieve verbindingen tussen de verschillende sectoren, zonder dat dit ten koste mag gaan van de middelen die beschikbaar worden gesteld voor O&O op het gebied van zowel civiele als militaire technologie. Het EESC is voorstander van een harmonisatietraject dat erop gericht is de ontwikkeling van toepassingen voor tweeërlei gebruik te stroomlijnen, ten behoeve van een betere efficiëntie en compatibiliteit.

1.6.

Een strategische routekaart inzake dronetechnologie voor Europa is essentieel voor kritieke dronetechnologieën en dronesystemen voor tweeërlei gebruik, en kan voor een gestructureerde aanpak zorgen om de dronetechnologie vooruit te helpen.

1.7.

Er moet grondig worden nagedacht over financiële ondersteuning van potentiële investeringen in de productie van drones en in de integratie van toeleverings- en waardeketens. Het EESC merkt met name op dat op de Europese markt voor drones kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) actief zijn die snakken naar de zekerheid die wordt geboden door een gestage stroom overheidsopdrachten en specifieke financieringsregelingen ter ondersteuning van O&O. Meer flexibiliteit in het mededingingsbeleid moet de toegang tot programma’s voor overheidssteun helpen verbreden.

1.8.

Ter bevordering van de uitvoering van de dronestrategie 2.0 worden diverse acties voorgesteld.

Hoewel moeilijk te implementeren, is de U-spaceverordening van fundamenteel belang voor de exploitanten van onbemande luchtvaartuigsystemen (UAS). Een gemeenschappelijk begrip van deze nieuwe regelgeving is hoognodig.

De EU moet internationaal een actievere rol gaan spelen, met name op het gebied van certificeringsprocedures.

Maatschappelijke aanvaarding van innovatieve luchtmobiliteitsactiviteiten is van essentieel belang: EU-steun kan het algemene ecosysteem van de luchtvaart een impuls geven en bijdragen tot de groei en duurzaamheid ervan.

1.9.

In een concrete strategie moet verder rekening worden gehouden met recente ontwikkelingen en behoeften op het gebied van civiele bescherming, gezondheidszorgverlening, de gevolgen van de klimaatverandering en het concurrentievermogen in de landbouw, het vervoer en de logistiek.

1.10.

Het EESC ondersteunt alle initiatieven van publieke en particuliere belanghebbenden op centraal en regionaal niveau die gericht zijn op het ontwikkelen van opleidingen en onderwijs inzake het gebruik van drones en op het tot stand brengen van een cultuur van verantwoord en veilig gebruik van drones en de diensten ervan, waardoor het vertrouwen van en het bewustzijn bij het publiek zal toenemen.

1.11.

De EU moet ook bereid zijn een geconsolideerde strategie uit te werken voor de ontwikkeling van een gemeenschappelijk antidronesysteem om het hoofd te kunnen bieden aan de vele risico’s van hybride dreigingen, terroristische acties, agressie door andere staten en zelfs misbruik op civiel niveau.

2.   Achtergrond van het advies, met inbegrip van het wetgevingsvoorstel in kwestie

2.1.

Hoewel drones in het algemeen ook in staat zijn om op (en onder) land- of wateroppervlakken te bewegen, kunnen drones in het kader van dit advies worden beschouwd als multifunctionele, relatief goedkope onbemande luchtvaartuigen voor alle weersomstandigheden die verschillende soorten netwerken en stelsels kunnen monitoren, onderhouden en effectief kunnen aansturen, om precisielandbouw mogelijk te maken, te zorgen voor snelle thuisleveringen, overal en altijd, reddingsoperaties uit te voeren in vijandige omgevingen enz. Ze worden aangedreven door uiteenlopende geavanceerde technologieën: draadloze connectiviteit met lage latentie, lichtgewicht composietmaterialen, krachtige elektromotoren, AI-gestuurde bedieningselementen enz.

2.2.

In de Europese dronestrategie 2.0 van 2022 wordt de ontwikkeling van een veilig en efficiënt drone-ecosysteem als prioriteit naar voren geschoven. In de gezamenlijke mededeling van de Europese Commissie (1) van juni 2023 over een Europese strategie voor economische veiligheid werd een gemeenschappelijk kader voor economische veiligheid voorgesteld dat is toegespitst op het ontwikkelen van de industriële capaciteit van de EU, het verbeteren van het concurrentievermogen en het vergroten van de economische onafhankelijkheid op kritieke en strategische gebieden.

Sinds 2019 worden drones in de hele EU ingezet in overeenstemming met de Verordeningen 2019/947 en 2019/945. Aangezien veiligheid prioriteit heeft, zijn er in 2020 drie uitvoeringsverordeningen over U-space aangenomen met betrekking tot het luchtverkeersbeheersysteem voor drones.

2.3.

Het EESC merkt op dat, hoewel drones de afgelopen dertig jaar voor defensiedoeleinden zijn gebruikt, het ontbreekt aan Europese militaire dronecapaciteit, terwijl goedkope, commerciële onbemande luchtvaartuigen het in Oekraïne en het Midden-Oosten met succes opnemen tegen dure raketten met geavanceerde technologie. In de strategie voor de Europese defensie-industrie, die in maart 2024 is aangenomen, wordt benadrukt dat de ontwikkeling van capaciteit om snel op te kunnen schalen tot de massaproductie van drones, kan worden aangemerkt als een essentieel onderdeel van de paraatheid van de EU op het gebied van defensie met het oog op zware conflicten. De vastberadenheid van de Commissie om synergieën tussen de civiele, defensie- en ruimtevaartindustrieën te benutten verdient lof. Toch blijkt het moeilijk om een gebied te betreden dat doorgaans wordt beschouwd als het prerogatief van de soevereine staat. Toch is dit de meest kritieke succesfactor voor het concurrentievermogen van het Europese drone-ecosysteem en voor de defensiecapaciteiten van de Unie. Door de toename van conflicten met een hoge intensiteit heeft de EU geen andere keuze dan het militaire apparaat van de lidstaten op te roepen om kosteneffectieve en hoogwaardige, aan onze nieuwe strategische omgeving aangepaste defensie-uitrusting en -capaciteit aan te kopen bij Europese leveranciers, met een correct gebruik van overheidsgeld Dit is een noodzakelijke, dringende vereiste voor het stimuleren van een levensvatbare Europese defensie-industrie.

2.4.

Wegens de inherente kosteneffectiviteit van drones beveelt het EESC ten zeerste aan om de dronesector als proefproject te nemen voor op maat gesneden overheidssteun. Het dynamische ecosysteem van kleine, maar zeer innovatieve en geavanceerde spelers verspreid over heel Europa betrekt op dit moment de belangrijkste onderdelen voornamelijk uit het buitenland omdat de binnenlandse markt niet groot genoeg is. Bovendien maakt de drone-industrie twee baanbrekende ontwikkelingen door: bemande tuigen worden vervangen door onbemande tuigen doordat AI hun prestaties verbetert, en de wijdverspreide commercialisering van wapens drukt de prijs van effectieve wapensystemen. De EU moet de Europese industrie helpen om op deze krachtige dubbele golf mee te liften teneinde haar mondiale concurrentievermogen te verbeteren: de toekomst van Europa, zowel civiel als militair, staat op het spel. Drones zullen een goede testcase zijn voor gezamenlijke EU-aanbestedingen, waarmee de ervaringen tot dusver tegenvallen. Naadloze grensoverschrijdende coördinatie zal helpen om de markt voor drones volledig in de interne markt te integreren. Mocht dit te ambitieus blijken, dan beveelt het EESC aan dat de Commissie, in de geest van permanente gestructureerde samenwerking (PESCO), coalities van bereidwilligen stimuleert. Dit kan misschien leiden tot een soort Airbus op het gebied van drones. De uitdagingen in de jaren ‘70 waren even groot, en het resultaat echt inspirerend. Inschrijvers die niet veel ophebben met groene efficiëntie, klimaatneutraliteit en respect voor arbeidsrechten en de democratische waarden mogen niet in aanmerking komen.

3.   Algemene opmerkingen

3.1.

Grote geopolitieke spanningen aan de rand van Europa maken duidelijk dat de onzekerheid toeneemt, waardoor de economische en politieke kritieke afhankelijkheden en beleidsprioriteiten op EU-niveau dringend opnieuw onder de loep moeten worden genomen.

3.2.

In recente EESC-adviezen (2) ging bijzondere aandacht uit naar het combineren van de noodzaak om initiatieven voor strategische autonomie te ontwikkelen met de noodzaak om kritieke infrastructuur te beveiligen en tegelijkertijd het concurrentievermogen van de industrie te versterken, met name in de sectoren digitale en ruimtetechnologie. In andere adviezen (3) werd gewezen op het belang van dubbele synergieën tussen de civiele, de militaire en de digitale sector, en werd ingegaan op de vraag hoe de doelstellingen van strategische autonomie, duurzaamheid, soevereiniteit en kritieke onafhankelijkheid kunnen worden verwezenlijkt. In een recente publicatie (4) beschrijft academicus Paul Timmers “strategische autonomie” als de mogelijkheden, capaciteiten en controle om beslissingen te nemen over en invloed uit te oefenen op essentiële aspecten van onze economie, samenleving en democratie, waarbij de uitdaging erin bestaat om de beleidsvorming aan te passen aan de realiteit van geopolitiek en technologie.

3.3.

Het EESC is van mening dat drones bij uitstek producten voor tweeërlei gebruik zijn. De Europese Commissie erkent dat “[zij] daarom niet alleen [moeten] bijdragen tot de doelstellingen van de strategie voor duurzame en slimme mobiliteit, maar ook tot de doelstellingen van het in februari 2020 aangenomen actieplan voor synergieën tussen de civiele, defensie- en ruimtevaartindustrieën, dat een vlaggenschipproject van de EU inzake dronetechnologieën omvat”. Het EESC is ingenomen met de vastberadenheid van de Commissie om erop toe te zien dat “synergieën tussen de civiele en de defensie-industrie systematisch worden geïdentificeerd en benut. Zij zullen het concurrentievermogen van de Europese industrie verbeteren en de strategische autonomie van Europa versterken door de lidstaten in staat te stellen te vertrouwen op concurrerende dronetechnologie van Europese oorsprong”.

3.4.

Er moet ook rekening worden gehouden met hybride aanvallen en bedreigingen en niet-conventionele vormen van oorlogvoering wanneer drones worden ontworpen voor het ontmoedigen of afslaan van bepaalde niet-uitgelokte acties zoals terroristische aanvallen, biologische wapens en individueel of groepsgeweld.

3.5.

Het EESC stemt ook in met de aanpak van de Europese Commissie om het regelgevingskader voor het gebruik van drones aan te passen op basis van het beginsel “veiligheid voorop”. Hieruit volgt dat bewustwordingscampagnes gericht moeten zijn op lokale en regionale overheden en bevolkingsgroepen om hen in te lichten over de voordelen van het gebruik van drones en om het vertrouwen van het publiek in digitale technologieën te vergroten.

3.6.

Er zijn enkele fundamentele lijnen uitgezet met betrekking tot de omgang met en de onderliggende principes voor het gebruik van drones in de openbare ruimte: voor toepassingen op het gebied van civiel vervoer en vrijetijdsgebruik gelden eenvoudigere, op veiligheid gerichte regels, terwijl voor militaire toepassingen complexe regelgeving en lock-intechnologieën gelden. Europa was niet voorbereid op de oorlog in Oekraïne en moet, om zijn defensie te versterken, dringend sterker inzetten op schaalvoordelen en dubbele synergieën, te beginnen met een betere coördinatie binnen de Europese Commissie.

3.7.

Aangezien de schaal van belang is voor een concurrerende lokale productie van elk onderdeel van drones, dringt het EESC aan op snelle acties en beleidsmaatregelen voor de productie van drones en voor het veiligstellen van een toereikende hoeveelheid basisonderdelen, halfgeleiders, chipsets en motoren voor de assemblage van drones; deze binnenlands geproduceerde onderdelen kunnen de invoer vervangen en bijdragen tot een verminderde afhankelijkheid van kritieke grondstoffen. Hoewel de EU meer in het algemeen de lidstaten in moeten steunen in hun inspanningen om het grootste deel van hun budget voor de aankoop van uitrusting en systemen te besteden bij Europese leveranciers, hangt de gezondheid van de Europese drone-industrie rechtstreeks af van hoe sterk en autonoom de onderliggende technologieën (van elektromotoren tot composietmaterialen of AI) zullen zijn.

3.8.

Versterking van de militaire capaciteiten: indien “de Europese militaire drones op het gebied van capaciteiten nog steeds minder ver [staan] dan elders ter wereld, terwijl de potentiële bijdrage van militaire drones aan de toekomstige strategische autonomie van Europa algemeen wordt erkend”, dan is het noodzakelijk dat het ontwerp, de productie en het gebruik van dronetechnologie in de militaire sector geavanceerder worden en nauwlettender worden gemonitord.

3.9.

Door de versnippering van onze interne markt wordt de productie van de meeste in drones geïntegreerde elektronica naar landen buiten Europa verplaatst. Europese ondernemingen kopen de onderdelen momenteel bij leveranciers zonder precies te weten waar deze elektronica vandaan komt. In dit verband is het EESC ingenomen met de krachtige bewoordingen die de Commissie gebruikt in haar mededeling van 24 januari 2024 getiteld “Bevordering van de Europese economische veiligheid: een inleiding tot vijf nieuwe initiatieven” om te waarschuwen voor “verschillende acties die erop gericht zouden kunnen zijn legitieme soevereine keuzes van de EU en de lidstaten te beïnvloeden of op een andere manier economische afhankelijkheid zouden inzetten als wapen in de betrekkingen met de EU”.

3.10.

Het EESC steunt het feit dat de Commissie de nadruk legt op normen en interoperabiliteit: kernacties 15 (een multistakeholderproces om “de certificeringsvereisten voor civiele en militaire toepassingen verder af te stemmen op die van het EASA, rekening houdend met specifieke militaire kenmerken en bestaande militaire certificeringsnormen”) en 16 (“nieuwe standaardscenario’s voor civiele operaties die overeenkomstige militaire toepassingen zouden kunnen vergemakkelijken”) verdienen steun.

3.11.

Het EESC is het eens met de Commissie dat “de ontwikkeling van geavanceerde drones met hogere cyberbeveiligingsvereisten, met name in de categorieën “open” en “specifieke” vluchtuitvoeringen, een concurrentievoordeel voor de EU-industrie [zou] kunnen opleveren”.

3.12.

Economische en groene efficiëntie vereisen dat de menselijke factor en dure luchtvaartsystemen (helikopters of luchtvaartuigen) geleidelijk worden vervangen om te kunnen reageren op dringende crises. Meer in het algemeen zijn drones essentieel voor een snelle en gezonde groene transitie, of het nu gaat om regelmatige monitoring van kritieke infrastructuur, de bezorging van geneesmiddelen en pakjes of rechtshandhaving en openbare orde.

3.13.

Het bevorderen van gecoördineerd O&O inzake digitale technologieën en ruimtevaart- en drone-industrieën zal de ontwikkeling stimuleren van nieuwe instrumenten die waarschijnlijk exponentieel zullen toenemen (volgens Drone Industry Insight (5) zal de markt voor drones in 2030 naar verwachting meer dan 50 miljard EUR bedragen) en zal de technologische soevereiniteit van Europa versterken, op voorwaarde dat strikt toegepaste regelgeving het lekken van technologie naar niet-EU-actoren tegengaat.

3.14.

Aangezien de EU van oordeel is dat de lokale productie van drones een kwestie van soevereiniteit en strategische autonomie is, beveelt het EESC aan om, naast de in paragraaf 3.5 beschreven gezamenlijke aanbestedingen, subsidies beschikbaar te stellen voor EU-fabrikanten, ook voor relatief laagtechnologische producten zoals elektromotoren, en grensoverschrijdende ontwikkeling aan te moedigen. Schaalvergroting is inderdaad de enige manier waarop lokale producenten kunnen concurreren met derde landen, en dus de enige oplossing voor Europese legers om lokaal aan te kopen in de hele waardeketen van drones.

3.15.

De productlijn van dronefabrikanten omvat een verscheidenheid aan artikelen, van licht speelgoed tot vliegende bommenwerpers van 10 ton. Dit bemoeilijkt de classificatie ervan, maar het EESC volgt de operationele benadering van de Commissie.

3.16.

Het EESC staat volledig achter kernactie 9 waarbij de Commissie voornemens is om “in het kader van het programma Horizon Europa en het Europees Defensiefonds financiering te blijven verstrekken voor onderzoek en innovatie op het gebied van drones en de integratie van drones in het luchtruim”. Meer bepaald verdienen ook de kernacties 10 en 11 inzake een mogelijke wijziging van het bestaande financieringskader steun.

3.17.

Het mobiliseren van verschillende financieringsregelingen is essentieel om voordeel te halen uit de overlappingen tussen hoogtechnologische toepassingen en de aankoop van kritieke grondstoffen, om de productie van innovatieve goederen mogelijk te maken en om conventionele vormen van luchtmissies en -vervoer (bemande missies, helikopters) te vervangen door drones en onbemande missies. Dienovereenkomstig moet een pakket van opties en mechanismen beschikbaar worden gesteld, hetzij via gestandaardiseerde financieringsvormen, NextGenerationEU en nationale herstel- en veerkrachtfondsen, hetzij via op maat gesneden financiële instrumenten van de Europese Investeringsbank of EU-projecten.

3.18.

Het EESC erkent dat de ontwikkeling van droneproductie en het grootschalige gebruik van drones gepaard moeten gaan met een herziening van de opleidings- en onderwijsprogramma’s. Cursussen met specifieke inhoud (vergelijkbaar met die voor het besturen van auto’s of vaartuigen) kunnen nuttig zijn om de kenniskloof bij de lokale bevolking te dichten, zoals professionals (postbodes, vervoergebruikers enz.), werknemers, burgers, overheidsfunctionarissen en zelfs militairen.

3.19.

Er moet bijzondere aandacht worden besteed aan de ontwikkeling van een cultuur van verantwoord en veilig gebruik van drones en de diensten ervan, en een cultuur van publiek vertrouwen, zoals uiteengezet in kernactie 4, hetgeen een optimaal gebruik van drones overeenkomstig de desbetreffende situatie mogelijk moet maken. Lokale of onafhankelijke autoriteiten moeten toestemming krijgen om het kader aan te passen voor gebruik in beschermde gebieden, bossen en meren, op gevoelige locaties enz. Om bepaalde risico’s van misbruik te beperken, moeten ook beste praktijken voor vergelijkbare middelen zoals skates, fietsen en elektrische scooters worden onderzocht.

De sectoren vervoer en logistiek

3.20.

Werknemers en kleine bedrijven moeten worden geholpen om de negatieve gevolgen van de overgang naar automatisering in vervoer, leveringen enz. op te vangen. Dankzij kritieke overlappingen kan de drone-industrie de lucht- en ruimtevaartindustrie voorzien van schaalmodellen en reële testomgevingen voor nieuwe prototypen en technologieën, waardoor menselijke risico’s wegvallen en de kosten van experimenten worden verlaagd.

Gezondheidsbescherming

3.21.

Er moet een inhoudspecifiek investeringsbeleid worden ontwikkeld om financiering en dronebouwers aan te trekken voor de ontwikkeling van instrumenten die telediagnoses en het vervoer van medisch materiaal, geneesmiddelen en medische tests naar landelijke, overzeese en afgelegen gebieden vergemakkelijken.

Milieu-/civiele bescherming

3.22.

De betrokkenheid van DG ECHO bij de ontwikkeling van op maat gemaakte droneproducten om natuurrampen te voorkomen, monitoren en beoordelen is essentieel. Dit vereist gemeenschappelijke instrumenten en geharmoniseerde processen voor de lidstaten op het gebied van milieu- en natuurbescherming (bijv. watervervuiling, geluidsoverlast, vervuiling door afval en luchtvervuiling), dierenbescherming en civiele bescherming.

3.23.

De ontwikkeling van de dronemarkt moet in overeenstemming zijn met de Green Deal en de prioriteiten van de circulaire economie zoals vastgelegd in Europese wetgeving en Europees beleid.

Sociale verantwoordelijkheid/AVG

3.24.

Het EESC erkent dat het vertrouwen van burgers in digitale technologieën altijd toeneemt als er duidelijke regels en richtsnoeren voorhanden zijn ter bescherming van de mensenrechten en privacy. In dit opzicht zijn de gedragscode voor het besturen van drones en de opleidingsvideo’s van het EASA (6) een goed uitgangspunt dat verdere uitwerking via partners in het kader van de sociale dialoog en uit het maatschappelijk middenveld verdient.

4.   Specifieke opmerkingen

4.1.

In de Europese drone-strategie mag de drone-industrie niet uitsluitend worden gezien als een zaak van hightech- of militaire deskundigen. Drones doen reeds onopgemerkt hun intrede op tal van civiele gebieden, zoals postdiensten, openbare werken, leveringen, kunst en film. Ze werpen nieuw licht op hoe we de natuur, stedelijke en plattelandsontwikkeling en ons historisch en cultureel erfgoed zien.

4.2.

Het EESC stemt volledig in met de verwachtingen van de Commissie (7) dat “het drone-ecosysteem banen [zal] opleveren, de Europese technologische knowhow [zal] bevorderen en beschermen en de EU-economie als geheel groeikansen [zal] bieden, waardoor Europese bedrijven, met inbegrip van nieuwe kmo’s, kunnen groeien en tot bloei kunnen komen als wereldwijde marktleiders”.

4.3.

De landbouwsector zou meer voordeel moeten halen uit de invoering van dronetechnologieën voor het monitoren en beoordelen van weersomstandigheden, oogstmogelijkheden, ramingen van schade en watergebruik, en voor productiviteitsbeoordelingen.

4.4.

Hoogopgeleide werknemers en wetenschappers, met name vrouwen, moeten worden aangemoedigd om deel te nemen aan gezamenlijke O&O-projecten voor de productie van drones en moeten worden opgeleid in de manier waarop drones op een sociaal aanvaardbare manier kunnen worden gecommercialiseerd. EU-subsidies moeten O&O-departementen aan technische universiteiten die zich toespitsen op O&O met betrekking tot drones ondersteunen, evenals EU-ondernemingen die zich richten op de ontwikkeling van aanverwante technologieën, met of zonder academische samenwerking met O&O-instellingen of universiteiten buiten de EU.

4.5.

Het EESC is het er ook mee eens dat “[d]ronediensten moeten worden bevorderd op basis van inclusiviteit, betaalbare toegang en duurzaamheid, en niet [mogen] worden beperkt tot een “kleine groep rijken””. Dit nobele doel kan echter niet worden bereikt zonder passende steun aan fabrikanten.

4.6.

Wat de institutionele coördinatie en de bescherming van de democratische waarden betreft, wijst het EESC erop dat het gebruik van drones aan een wettelijk kader moet worden onderworpen, zodat de democratische rechten van mensen niet in het gedrang komen. Het moet regeringen en particuliere eigenaren verboden worden drones te misbruiken om democratische rechten te onderdrukken. Derhalve moeten, om redenen van algemeen belang, gerechtelijke autoriteiten en andere onafhankelijke instanties verplicht worden betrokken bij de besluitvorming over het gebruik van drones.

Brussel, 30 mei 2024.

De voorzitter

van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Oliver RÖPKE


(1)   https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/nl/IP_23_3358.

(2)  Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité inzake de gezamenlijke mededeling aan het Europees Parlement, de Europese Raad en de Raad betreffende een “Strategie voor economische veiligheid van de EU” (JOIN(2023) 20 final) (PB C, C/2024/2489, 23.4.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2024/2489/oj).

(3)  Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Actieplan over de synergieën tussen de civiele, de defensie- en de ruimtevaartindustrie (COM(2021) 70 final) (PB C 374 van 16.9.2021, blz. 66).

(4)   https://link.springer.com/chapter/10.1007/978-3-031-45304-5_36.

(5)  Global Drone Market Report 2023-2030, https://droneii.com/product/drone-market-report.

(6)   https://www.easa.europa.eu/en/light/topics/flying-drone-how-be-safe-drone-pilot.

(7)   https://transport.ec.europa.eu/system/files/2022-05/Drone_Leaders_Group_Report_2022-04-26.pdf.


ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2024/4658/oj

ISSN 1977-0995 (electronic edition)