European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

Serie C


C/2024/921

29.1.2024

Arrest van het Hof (Negende kamer) van 7 december 2023 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Administratīvā rajona tiesa — Letland) — “Latvijas valsts meži” AS / Dabas aizsardzības pārvalde, Vides pārraudzības valsts birojs

(Zaak C-434/22 (1), Latvijas valsts meži)

(Prejudiciële verwijzing - Milieu - Instandhouding van de natuurlijke habitats en van de wilde flora en fauna - Richtlijn 92/43/EEG - Artikel 6, lid 3 - Begrip “plan of project” in een beschermd gebied - Ingreep in een bos om dit te beschermen tegen branden - Noodzaak van een voorafgaande beoordeling van de gevolgen van deze ingreep voor het betrokken gebied)

(C/2024/921)

Procestaal: Lets

Verwijzende rechter

Administratīvā rajona tiesa

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: “Latvijas valsts meži” AS

Verwerende partijen: Dabas aizsardzības pārvalde, Vides pārraudzības valsts birojs

In tegenwoordigheid van: Valsts meža dienests

Dictum

1)

Artikel 6, lid 3, van richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna moet aldus worden uitgelegd dat het begrip “project” in de zin van deze bepaling de activiteiten omvat die in een als speciale beschermingszone aangewezen bosgebied worden verricht om het onderhoud te verzekeren van de daar aanwezige installaties ter bescherming tegen bosbranden, overeenkomstig de eisen inzake bescherming tegen bosbranden die zijn vastgesteld in de toepasselijke regelgeving, wanneer deze activiteiten de materiële toestand van de betrokken plaats veranderen.

2)

Artikel 6, lid 3, van richtlijn 92/43 moet aldus worden uitgelegd dat de activiteiten die in een als speciale beschermingszone aangewezen bosgebied worden verricht om het onderhoud te verzekeren van de daar aanwezige installaties ter bescherming tegen bosbranden, overeenkomstig de eisen inzake bescherming tegen bosbranden die zijn vastgesteld in de toepasselijke regelgeving, niet louter op grond van deze doelstelling kunnen worden beschouwd als verband houdend met of nodig voor het beheer van het gebied, en uit dien hoofde dus niet kunnen worden vrijgesteld van de beoordeling van de gevolgen ervan voor het gebied, tenzij zij behoren tot de instandhoudingsmaatregelen voor het gebied die reeds krachtens artikel 6, lid 1, van deze richtlijn zijn vastgesteld.

3)

Artikel 6, lid 3, van richtlijn 92/43 moet aldus worden uitgelegd dat het de verplichting oplegt om een beoordeling te verrichten voor de in deze bepaling bedoelde plannen en projecten, zelfs indien de uitvoering van die plannen en projecten wordt voorgeschreven door de nationale regeling inzake de preventie van bosbranden.

4)

Artikel 6, lid 3, van richtlijn 92/43 moet aldus worden uitgelegd dat de activiteiten die in een als speciale beschermingszone aangewezen bosgebied worden verricht om het onderhoud te verzekeren van de daar aanwezige installaties ter bescherming tegen bosbranden, niet mogen worden aangevat en a fortiori niet mogen worden voortgezet en voltooid voordat de in dat artikel bedoelde beoordeling van de gevolgen ervan heeft plaatsgevonden, tenzij die activiteiten deel uitmaken van de reeds krachtens artikel 6, lid 1, van die richtlijn vastgestelde maatregelen voor de instandhouding van het betrokken gebied of wanneer er een actueel of imminent gevaar voor de instandhouding van dat gebied bestaat dat de onmiddellijke uitvoering ervan vereist.

5)

Artikel 6, lid 3, van richtlijn 92/43, gelezen in het licht van het beginsel van loyale samenwerking, moet aldus uitgelegd dat het de betrokken lidstaat, in het bijzonder de bevoegde autoriteiten, verplicht om maatregelen te nemen om de mogelijk significante milieueffecten te voorkomen van werkzaamheden die zonder de in die bepaling voorafgaande passende beoordeling van die gevolgen zijn uitgevoerd, en om de schade te herstellen die door die werkzaamheden veroorzaakt is. Het verplicht deze lidstaat daarentegen niet om van particulieren herstel van dergelijke schade te eisen wanneer deze aan hen kan worden toegerekend.


(1)   PB C 359, 19.9.2022.


ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2024/921/oj

ISSN 1977-0995 (electronic edition)