ISSN 1977-0995

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 275

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

66e jaargang
4 augustus 2023


Inhoud

Bladzijde

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2023/C 275/01

Mededeling van de Commissie over het Europees burgerinitiatief (EBI) Stop het ontvinnen van haaien - Stop de handel

1

2023/C 275/02

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.11202 — FORTUM MARKETS / TELGE ENERGI) ( 1 )

13

2023/C 275/03

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.11137 — EMIL FREY FRANCE / SACAPUCE / JAM PROD / GROUPE KERTRUCKS FINANCE) ( 1 )

14

2023/C 275/04

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.11181 — MACQUARIE / BCI / ENDEAVOUR ENERGY) ( 1 )

15

2023/C 275/05

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.11096 — MAPFRE / VAS / JV) ( 1 )

16


 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Raad

2023/C 275/06

Kennisgeving aan bepaalde personen en entiteiten die zijn onderworpen aan de beperkende maatregelen van Besluit (GBVB) 2016/849 van de Raad en Verordening (EU) 2017/1509 van de Raad betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Volksrepubliek Korea

17

2023/C 275/07

Besluit van de Raad van 25 juli 2023 tot benoeming van de uitvoerend directeur van het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie

18

2023/C 275/08

Besluit van de Raad van 14 juli 2023 tot wijziging van Besluit 98/481/EG houdende aanvaarding van de externe accountants van de Europese Centrale Bank

19

2023/C 275/09

Kennisgeving aan de natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen die onderworpen zijn aan de beperkende maatregelen van Besluit 2012/642/GBVB van de Raad, als gewijzigd bij Besluit (GBVB) 2023/1592 van de Raad, en van Verordening (EU) nr. 765/2006 van de Raad, als uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2023/1591 van de Raad betreffende beperkende maatregelen met het oog op de situatie in Belarus en in het licht van de betrokkenheid van Belarus bij de Russische agressie tegen Oekraïne

21

2023/C 275/10

Kennisgeving aan de betrokkenen die onderworpen zijn aan de beperkende maatregelen van Besluit 2012/642/GBVB van de Raad en van Verordening (EU) nr. 765/2006 van de Raad betreffende beperkende maatregelen met het oog op de situatie in Belarus en in het licht van de betrokkenheid van Belarus bij de Russische agressie tegen Oekraïne

22

 

Europese Commissie

2023/C 275/11

Wisselkoersen van de euro — 3 augustus 2023

24

2023/C 275/12

Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken

25

2023/C 275/13

Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 28 juli 2023 inzake de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie van de aanvraag tot registratie van een naam als bedoeld in artikel 49 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad Irish Grass Fed Beef (BGA)

26


 

V   Bekendmakingen

 

ANDERE HANDELINGEN

 

Europese Commissie

2023/C 275/14

Bekendmaking van een aanvraag tot wijziging van een traditionele aanduiding in de wijnsector overeenkomstig artikel 28, lid 3, en artikel 34 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/33 van de Commissie tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft aanvragen tot bescherming van oorsprongsbenamingen, geografische aanduidingen en traditionele aanduidingen in de wijnsector, de bezwaarprocedure, gebruiksbeperkingen, wijzigingen van productdossiers, de annulering van bescherming en de etikettering en presentatie — Vino generoso

33

2023/C 275/15

Bekendmaking van een goedgekeurde standaardwijziging van een productdossier van een beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding in de sector landbouwproducten en levensmiddelen, als bedoeld in artikel 6 ter, leden 2 en 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 664/2014 van de Commissie

36

2023/C 275/16

Bekendmaking van een aanvraag tot wijziging van een traditionele aanduiding in de wijnsector overeenkomstig artikel 28, lid 3, en artikel 34 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/33 van de Commissie tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft aanvragen tot bescherming van oorsprongsbenamingen, geografische aanduidingen en traditionele aanduidingen in de wijnsector, de bezwaarprocedure, gebruiksbeperkingen, wijzigingen van productdossiers, de annulering van bescherming en de etikettering en presentatie — Vino generoso de licor

42

2023/C 275/17

1. Bekendmaking van een aanvraag tot registratie van een naam overeenkomstig artikel 50, lid 2, punt a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

45


 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

 


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

4.8.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 275/1


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

over het Europees burgerinitiatief (EBI) “Stop het ontvinnen van haaien - Stop de handel”

(2023/C 275/01)

1.   INLEIDING: HET BURGERINITIATIEF

Op grond van artikel 11, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie kunnen ten minste één miljoen burgers, afkomstig uit ten minste zeven EU-lidstaten, de Europese Commissie via een Europees burgerinitiatief (EBI) verzoeken om binnen het kader van de haar toebedeelde bevoegdheden een passend voorstel in te dienen over een aangelegenheid waarvoor volgens hen een rechtshandeling van de EU nodig is ter uitvoering van de Verdragen.

Stop het ontvinnen van haaien — Stop de handel” (1) is het achtste EBI dat de door het Verdrag en door Verordening (EU) nr. 2019/788 betreffende het Europees burgerinitiatief (de EBI-verordening) (2) vereiste drempels haalt. Dit burgerinitiatief roept de Commissie in de volgende bewoordingen op maatregelen te nemen om een einde te maken aan de handel in losse haaienvinnen in de EU, met inbegrip van de invoer, uitvoer en doorvoer van vinnen:

Hoewel het afsnijden van vinnen aan boord van EU-vaartuigen en in EU-wateren verboden is en bij aanlanding van haaien de vinnen nog op natuurlijke wijze aan het lichaam van de haai moeten vastzitten, is de EU een van de grootste exporteurs van vinnen en een belangrijke spil in de wereldwijde handel in vinnen.

De EU speelt een belangrijke rol bij de exploitatie van haaien en aangezien er zelden inspecties worden verricht op zee, worden vinnen nog steeds illegaal achtergehouden, overgeladen of aangeland in de EU.

Wij willen dat er een einde komt aan de handel in vinnen in de EU, met inbegrip van de invoer, uitvoer en doorvoer van vinnen die niet op natuurlijke wijze aan het lichaam van het dier vastzitten.

Aangezien het ontvinnen van haaien doeltreffende instandhoudingsmaatregelen in de weg staat, verzoeken wij Verordening (EU) nr. 605/2013 uit te breiden tot de handel in vinnen en verzoeken wij de Commissie om een nieuwe verordening te ontwikkelen, waarbij de voorwaarde van “vinnen die op natuurlijke wijze vastzitten” wordt uitgebreid tot alle handel in haaien en roggen in de EU.

De Commissie heeft het EBI op 17 december 2019 (3) geregistreerd. Aangezien het initiatief tijdens de COVID-19-pandemie steunbetuigingen heeft verzameld, kon het in aanmerking komen voor een verlenging met twaalf maanden boven op de reglementaire verzamelperiode van twaalf maanden (d.w.z. het werd dus mogelijk om van 31 januari 2020 tot en met 31 januari 2022 handtekeningen te verzamelen) (4). Nadat de autoriteiten van de lidstaten de verzamelde handtekeningen hadden gecontroleerd, hebben de organisatoren hun initiatief op 11 januari 2023 bij de Commissie ingediend.

De organisatoren hebben de doelstellingen van het initiatief uitvoerig toegelicht tijdens een vergadering met het verantwoordelijke lid van de Commissie op 6 februari 2023 en tijdens een openbare hoorzitting in het Europees Parlement op 27 maart 2023.

Het Europees Parlement heeft op 11 mei 2023 een plenair debat over het initiatief gehouden. Tijdens het debat heeft de Commissie bevestigd dat zij de bezorgdheid van de burgers deelt en zich zowel binnen als buiten de EU actief inzet voor de bescherming van en de duurzame visserij op haaien. De Commissie heeft herinnerd aan de internationale context, waarbij de EU de instandhouding en het duurzame beheer van het haaienbestand op de relevante internationale fora actief bevordert, alsook aan de reeds bestaande EU-regels die voorschrijven dat haaien moeten worden aangeland met de “vinnen op natuurlijke wijze aan hun lichaam vast”.

In deze mededeling maakt de Commissie haar juridische en politieke conclusies over het initiatief bekend, evenals de maatregelen die zij van plan is te nemen, de redenen daartoe en het geplande tijdschema, overeenkomstig artikel 15, lid 2, van de verordening betreffende het Europees burgerinitiatief.

2.   CONTEXT

2.1.   Overzicht van de algemene situatie

Het haaienbestand omvat ongeveer 500 verschillende soorten met uiteenlopende ecologische en biologische kenmerken. Haaien vormen een belangrijke groep voor de mariene biodiversiteit en spelen als toppredatoren een cruciale rol bij de instandhouding van het evenwicht tussen mariene ecosystemen, die van essentieel belang zijn voor de matiging van en aanpassing aan de klimaatverandering. Gezien hun doorgaans lange levensduur en laag voortplantingspercentage zijn haaien kwetsbaar voor menselijke activiteiten, met name visserij en habitatverlies.

Net als andere vissen zijn ook zij een bron van voedsel, en heel wat mensen zijn voor hun levensonderhoud afhankelijk van haaien. De mens vangt en consumeert al honderden jaren haaien, maar de afgelopen decennia hebben de toenemende vraag en de economische globalisering een echte mondiale markt voor bevissing en consumptie van haaien gecreëerd. Vandaag de dag voorzien industriële en kleinschalige vloten uit de hele wereld traditionele Aziatische markten van haaienvinnen, terwijl het vlees van diezelfde gevangen haaien steeds vaker via afzonderlijke toeleveringskanalen naar groeiende markten zoals Brazilië wordt verlegd.

Ondanks de inspanningen die de afgelopen jaren zijn geleverd om de instandhouding van het haaienbestand te verbeteren, is de toestand van heel wat haaienpopulaties kritiek. Gezien het grote aantal haaiensoorten en het feit dat de populaties per regio verschillen, zijn mondiale beoordelingen moeilijk te maken. De evaluaties van de haaienpopulatie in veel regio’s worden echter steeds degelijker. In de recentste wereldwijde beoordeling van de Rode Lijst van bedreigde soorten™ van de IUCN wordt geschat dat meer dan een derde van de haaiensoorten met uitsterven wordt bedreigd (d.w.z. als ernstig bedreigd, bedreigd of kwetsbaar wordt beschouwd) (5).

Het EBI wijst er dan ook terecht op dat het belangrijk is om dringend iets te doen aan de zorgwekkende situatie van de haaien wereldwijd en aan de rol die de vraag naar haaienvinnen speelt bij het verhogen van de druk op de visserij en het in gevaar brengen van de inspanningen die worden geleverd voor de instandhouding van deze soorten.

2.2.   Visserij en handel in haaienvinnen

Volgens gegevens van de FAO (6) is de wereldwijde haaienvangst sinds 1950 verdrievoudigd en heeft deze in 2000 met 868 000 ton een recordhoogte bereikt. Sindsdien is er sprake van een neerwaartse trend en zijn de vangsten gedaald tot 665 622 ton in 2020. Volgens diezelfde gegevens was de jaarlijkse mondiale handel in haaienproducten in 2021 ongeveer 1 miljard USD waard en werd toen ongeveer 7 100 ton haaienvinnen verhandeld.

Wat de EU betreft, werd er tussen 2017 en 2021 weinig invoer van haaienvinnen geregistreerd, terwijl de EU-uitvoer aanzienlijk was, met een gemiddelde van ongeveer 2 300 ton en 170 miljoen EUR per jaar (7). In 2021 bedroeg de gemiddelde prijs van uitgevoerde haaienvinnen 16 EUR per kg, terwijl dat 1,43 EUR per kg was voor haaienvlees (8). Spanje is veruit de belangrijkste speler onder de EU-lidstaten, zowel voor invoer als uitvoer van vinnen, en is goed voor meer dan 99 % van de totale EU-uitvoer, waarvan ongeveer 96 % uit bevroren haaienvinnen bestaat (9).

In diezelfde periode waren de belangrijkste landen van bestemming voor de uitvoer van haaienvinnen door de EU (10), in jaargemiddelden, Singapore (985 ton, 13 miljoen EUR), China (893 ton, 11 miljoen EUR), Hongkong (194 ton, 7 miljoen EUR). Ongeveer 82 % van de EU-uitvoer gaat naar Singapore en China, terwijl andere relevante handelsstromen plaatsvinden met Hongkong en, recentelijk, Japan. Ongeveer 85 % van de uitvoer van bevroren haaienvinnen gaat naar Singapore en China.

Wat de EU-visserij betreft, rapporteerden EU-vaartuigen tussen 2019 en 2021 een totale vangst van 248 392 ton haaien (11), een gemiddelde van 82 797 ton per jaar. De belangrijkste soort daarbij was de blauwe haai (Prionace glauca), die in die periode zowat 56 % van de vangsten uitmaakte, gevolgd door de hondshaai, de stekelrog en de makreelhaai (Isurus oxyrinchus), die respectievelijk 7 %, 6 % en 3 % van de totale vangsten uitmaakten. Voor veel andere soorten bedroeg de totale vangst in deze periode minder dan 100 kg, wat wijst op alleen incidentele vangsten.

De meeste vangsten zijn afkomstig van EU-beugvissers die actief zijn in internationale wateren in alle oceanen, vooral in de Zuidelijke Atlantische Oceaan en de Zuidelijke Stille Oceaan. De vangsten in internationale wateren vertegenwoordigen 60 % van het vangstvolume. De blauwe haai en de makreelhaai worden bijna uitsluitend gevangen in internationale wateren die onder de bevoegdheid van regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB’s) vallen en vertegenwoordigen respectievelijk 87 % en 88 % van hun vangsten (12).

Door EU-vaartuigen of in de EU-wateren gevangen haaien moeten worden aangeland met hun vinnen vastzittend aan het karkas (zie punt 2.3). Zij worden aan land verwerkt en, zoals uit bovenstaande statistieken blijkt, worden de vinnen en karkassen vervolgens naar verschillende markten verzonden. De overgrote meerderheid van de haaienvinnen is bestemd voor consumptie in landen in Oost- en Zuidoost-Azië. Daartegenover staat dat het vlees en de andere delen van de karkassen in de EU worden verbruikt, en dat een deel naar derde landen, met name naar Latijns-Amerikaanse landen, wordt uitgevoerd.

2.3.   Huidige Europese en internationale beleids- en rechtskaders

Het EBI verzoekt specifiek om Verordening (EU) nr. 605/2013 uit te breiden tot de handel in vinnen. Daarom wordt aan de Commissie gevraagd de voorwaarde van “vinnen die op natuurlijke wijze vastzitten” uit te breiden tot alle handel in haaien en roggen in de EU. Volgens het EBI zijn de vinnen, gezien hun waarde op de Aziatische markt, de belangrijkste drijfveer voor de haaienvisserij. Voorts wordt gesteld dat de systemen voor handhaving en naleving wereldwijd, ook in de EU, te zwak zijn omdat de ingezette controle-instrumenten en -middelen alsook de opleiding en coördinatie van de betrokken autoriteiten ontoereikend zijn om soorten alleen op basis van hun vinnen te identificeren en de naleving van de desbetreffende regelgeving in de hele waardeketen te verzekeren. Om de douanecontroles te vergemakkelijken en de handel in haaienvinnen te helpen ontmoedigen, vragen de pleitbezorgers dan ook dat alleen de hele haai zou worden verhandeld, zodat de handel in losse delen van haaien (vinnen of karkassen) in de EU de facto zou worden verboden.

De EU past een uitgebreid beleids- en rechtskader toe met betrekking tot de haaienvisserij en -handel.

De Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (Cites) heeft tot doel wilde dieren en planten te beschermen tegen overexploitatie ten gevolge van internationale handel. De EU is partij bij Cites en bevordert actief de bescherming van mariene soorten. Tijdens de laatste Conferentie van de Partijen in november 2022 werden bijna honderd soorten haaien en roggen aan de Cites-bijlagen toegevoegd. Wat de haaien betreft, was de EU mede-indiener van het voorstel van Panama om de familie van de requiemhaaien, waaronder de blauwe haai, op te nemen in bijlage II bij Cites. Deze opname in de lijst zal op 25 november 2023 in werking treden. In totaal zijn momenteel 174 soorten haaien en roggen opgenomen in Cites, de meeste daarvan in bijlage II, wat betekent dat de handel moet worden gecontroleerd om een exploitatieniveau te voorkomen dat onverenigbaar is met hun voortbestaan.

In de EU wordt de handel in beschermde en bedreigde soorten, met inbegrip van mariene soorten, gereguleerd via een reeks voorschriften ter uitvoering van Cites. Verordening (EG) nr. 338/97 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (13) legt een reeks bepalingen vast voor de invoer, uitvoer en wederuitvoer van specimens van soorten, met inbegrip van delen of afgeleide producten, die zijn opgenomen in de vier bijlagen. De bijlagen bij de verordening omvatten alle in de Cites-lijst opgenomen soorten alsook soorten die daar niet zijn opgenomen.

Het ontvinnen van haaien (14) is een van de grootste bedreigingen voor de instandhouding van het haaienbestand, en de EU was de eerste die dit als een onaanvaardbare visserijpraktijk beschouwde. Sinds 2003 verbiedt Verordening (EG) nr. 1185/2003 (verordening betreffende het afsnijden van haaienvinnen(15) het ontvinnen van haaien aan boord van alle vissersvaartuigen in Uniewateren en overal voor vaartuigen die de vlag van een EU-lidstaat voeren. Deze verordening werd aangescherpt met Verordening (EU) nr. 605/2013 (16) waarin een strikt beleid inzake “op natuurlijke wijze vastzittende vinnen” werd vastgesteld. Volgens dit beleid is het verboden om haaienvinnen aan boord van vaartuigen af te snijden en aan boord te houden, over te laden of aan te landen. Met andere woorden: de vinnen mogen pas bij aanlanding worden verwijderd.

De lidstaten van de EU voeren monitoring- en controleactiviteiten uit om de volledige uitvoering van de verordening betreffende het ontvinnen van haaien te waarborgen. De lidstaten moeten verslag uitbrengen over het toezicht op hun naleving van de verordening in Unie- en niet-Uniewateren. Het verslag moet informatie bevatten over: (i) het aantal aanlandingen van haaien; (ii) het aantal, de datum en de plaats van de uitgevoerde inspecties; (iii) het aantal en de aard van de gevonden gevallen van niet-naleving, waarbij het betrokken vaartuig (de betrokken vaartuigen) volledig wordt (worden) geïdentificeerd, en de sanctie die in elk geval van niet-naleving is opgelegd; (iv) het totale aantal aanlandingen per soort (gewicht/aantal) en per haven.

In 2016 bracht de Commissie verslag uit over de uitvoering van de verordening betreffende het ontvinnen van haaien (17). De Commissie concludeerde dat er een zeer beperkt aantal inbreuken leek te zijn, dat de uitvoering van het beleid inzake op natuurlijke wijze vastzittende vinnen extra kosten met zich meebracht voor de betrokken vaartuigen en dat het belangrijk was om dat beleid op internationale fora door te zetten. De recentste herziening van de verordening betreffende het ontvinnen van haaien en het EU-actieplan met betrekking tot haaien werd in 2019, op verzoek van de Commissie, uitgevoerd door het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) (18). Het WTECV concludeerde dat de niet-naleving door de rapporterende lidstaten op een laag niveau lag en dat er vooruitgang was geboekt met betrekking tot de uitvoering van maatregelen voor de instandhouding en het beheer van het haaienbestand. Niettemin merkte het comité op dat betere informatie over de activiteiten van de EU-vloten buiten de EU-wateren nodig is.

Het beleid inzake op natuurlijke wijze vastzittende vinnen, en meer algemeen het tot een minimum beperken van de gevolgen van de visserij voor haaien, wordt door de EU actief bevorderd op internationaal niveau. In de loop der jaren hebben de regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB’s) waarvan de EU lid is specifieke bindende maatregelen voor de instandhouding en het beheer van haaiensoorten ingevoerd.

Het ontvinnen van haaien werd aanvankelijk gereguleerd door de vaststelling van een gewichtsverhouding tussen de vinnen en de karkassen, wat betekent dat het gewicht van de vinnen aan boord tot het punt van eerste aanlanding niet meer dan 5 % van het volledige aangelande karkas mag bedragen. In de loop der jaren werden de wetenschappelijke basis en de doeltreffendheid van deze gewichtsverhouding tussen de vinnen en de karkassen echter ter discussie gesteld, en de EU heeft er voortdurend op aangedrongen om het beleid inzake op natuurlijke wijze vastzittende vinnen in alle ROVB’s waarvan zij lid is te laten aannemen als het doeltreffendste middel om een einde te maken aan het ontvinnen. Deze inspanningen hebben ertoe geleid dat sommige ROVB’s het beleid inzake op natuurlijke wijze vastzittende vinnen hebben aangenomen als enige mogelijkheid (19) of als een van de mogelijkheden (20) om het verbod op ontvinnen te handhaven. De EU blijft zich inspannen om het voorschrift in verband met de gewichtsverhouding tussen de vinnen en de karkassen, waar dit nog steeds van toepassing is (21), af te schaffen en in alle ROVB’s te vervangen door het beleid inzake op natuurlijke wijze vastzittende vinnen.

Terwijl heel wat haaiensoorten een strikte bescherming vereisen, onder meer door een verbod om ze aan boord te houden, kunnen andere soorten worden bevist overeenkomstig internationaal overeengekomen regels, met name de door ROVB’s vastgestelde regels. ROVB’s nemen beheersmaatregelen zoals totaal toegestane vangsten op basis van beoordelingen van bestanden en wetenschappelijk advies verleend door hun respectieve wetenschappelijke instanties, en de vaartuigen rapporteren hun vangsten. Visserijactiviteiten waarbij interacties met haaien plaatsvinden, moeten ook worden gerapporteerd overeenkomstig de desbetreffende procedures van de ROVB’s inzake datarapportage (met inbegrip van ramingen van het aantal teruggegooide dode dieren en groottefrequenties). Deze gegevens zijn beschikbaar in de databanken van de verschillende ROVB’s en ondersteunen het wetenschappelijk advies op basis waarvan de beslissingen inzake het beheer van de verschillende soorten worden genomen. Er bestaat echter heel wat ongelijkheid tussen de eisen bij de verschillende ROVB’s en er zijn tekortkomingen in de datarapportage over de bijvangst van haaien waarop niet doelgericht wordt gevist, met name wat betreft soortspecifieke gegevens.

Om het wetenschappelijk advies bij de ROVB’s te versterken, ondersteunt de EU wetenschappelijk werk via vrijwillige financiële bijdragen die gericht zijn op de uitwerking van geschikte methoden voor de beoordeling van de instandhoudingsstatus van belangrijke haaiensoorten en de verbetering van het regelgevingskader voor de instandhouding van het haaienbestand.

3.   EVALUATIE VAN HET VOORSTEL IN HET INITIATIEF

3.1.   Reactie op het initiatief

Het EBI haalt belangrijke kwesties aan die relevant zijn voor het EU-beleid inzake de bescherming van het mariene milieu, de bescherming en instandhouding van de visbestanden en het waarborgen van een duurzame visserij in de EU en wereldwijd. Handhaving van de status quo zou ertoe leiden dat dezelfde producten verder worden verhandeld en dat de activiteiten voor de EU-vloot en marktdeelnemers in stand worden gehouden. Dit zou echter geen nieuwe belangrijke stap voorwaarts zijn in het herstel van de mondiale haaienpopulaties en, meer in het bijzonder, het tegengaan van de negatieve gevolgen van de handel in haaienvinnen voor de toestand van de haaienpopulaties.

Het verbod op de handel in losse haaienvinnen in de EU zou van toepassing zijn op de soorten waarop door de EU-vloot wordt gevist overeenkomstig internationaal overeengekomen regels, met name de regels die door ROVB’s zijn vastgesteld. De handel in haaienvinnen vormt de belangrijkste afzetmarkt van de EU-vloot die in internationale wateren op haaien vist, en de EU is wereldwijd een belangrijke speler. Een verbod op de handel in losse vinnen zou kunnen betekenen dat de betrokken EU-vloot minder haaien in internationale wateren zou vangen, wat aanleiding kan geven tot bezorgdheid over de sociaal-economische gevolgen ervan. Door de aard van de afzonderlijke markten voor haaienvinnen en haaienvlees en wegens logistieke problemen, aangezien deze soorten voornamelijk door de EU-vloot worden gevangen in internationale wateren die onder de bevoegdheid van ROVB’s vallen, zou een dergelijke vermindering van de activiteiten bovendien de weg kunnen effenen voor minder duurzame praktijken bij de visserij buiten de EU. Daarom moeten alle op EU-niveau genomen maatregelen worden aangevuld met maatregelen op internationaal niveau om een gelijk speelveld en positieve milieueffecten te verzekeren.

Een EU-verbod op de handel in losse haaienvinnen moet verenigbaar zijn met de internationale verbintenissen van de EU, met inbegrip van de regels van de Wereldhandelsorganisatie (WTO). De WTO stelt het recht van landen om maatregelen te nemen met betrekking tot kwesties zoals het behoud van uitputbare natuurlijke hulpbronnen of dierenwelzijn niet in vraag, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Dergelijke maatregelen moeten met name (a) daadwerkelijk een van de in artikel XX van de GATT 1994 genoemde doelstellingen nastreven, (b) voldoen aan de zogenoemde noodzakelijkheidstoets, wat betekent dat er geen minder handelsbeperkende maatregel beschikbaar is om het vermelde doel te bereiken, en (c) ervoor zorgen dat de maatregel evenwichtig is opgezet en niet leidt tot niet te verantwoorden of willekeurige discriminatie of een verkapte beperking van de internationale handel.

Op grond van de EBI-verordening moet de Commissie binnen zes maanden na ontvangst van het initiatief haar juridische en politieke conclusies uiteenzetten, alsook de maatregelen die zij van plan is te nemen. Binnen die termijn is de Commissie er niet in geslaagd alle benodigde gegevens te verzamelen en alle toepasselijke analyses uit te voeren om een volledig oordeel te kunnen vellen over de relevantie van het initiëren van een maatregel als die waar in het kader van het EBI om wordt verzocht. Bovendien moet elk wetgevingsvoorstel worden voorafgegaan door een effectbeoordeling van de mogelijke ecologische, sociale en economische gevolgen ervan.

Daarom zal de Commissie uiterlijk eind 2023 een effectbeoordeling starten van de ecologische, sociale en economische gevolgen van de toepassing van het beleid inzake “vinnen die op natuurlijke wijze vastzitten” op het in de handel brengen van haaien in de EU, hetzij voor consumptie binnen de EU, hetzij voor de internationale handel (in- en uitvoer). Deze beoordeling zal een eventuele, goed geïnformeerde en op feiten gebaseerde toekomstige maatregel mogelijk maken (22). Zij zal een analyse omvatten van de economische, ecologische en sociale gevolgen voor de belanghebbenden in de EU en derde landen die hierdoor getroffen kunnen worden, mogelijke veranderingen in de mondiale marktdynamiek, de ecologische en sociaaleconomische voordelen van beter beschermde haaienpopulaties, een evaluatie van mogelijke alternatieve middelen om de beoogde doelstelling te bereiken en een gedetailleerde beoordeling van de meest geschikte rechtsgrondslag en het meest geschikte instrument. Aan de hand van de effectbeoordeling zal de Commissie haar koers bepalen in overeenstemming met haar prioriteiten, met name wat betreft de Europese Green Deal, een economie die werkt voor de mensen, een sterker Europa in de wereld en de Europese manier van leven.

De Commissie erkent dat het traceren van commerciële routes en de snijpunten daarvan moeilijk is vanwege de ontoereikende uitsplitsing van gegevens over aanlandingen en de handel in haaienvlees en -vinnen op soortniveau. Dit gebrek aan standaardisering in de taxonomie bemoeilijkt de analyse van trends in de vangst- en handelsdynamiek op mondiale schaal. De Commissie heeft vastgesteld dat er ruimte is om de informatie over in- en uitvoer die door de marktdeelnemers aan de nationale douanesystemen wordt verstrekt, aan te vullen. De via douaneaangiften gegenereerde informatie zou helpen om trends in de vangst- en handelsdynamiek op een gedetailleerder niveau te analyseren en de vermeende hoge fraudepercentages die door de organisatoren van het EBI zijn vastgesteld, te onderzoeken.

De Commissie zal daarom uiterlijk eind 2023 onderzoeken wat de beste juridische middelen zijn om meer gedetailleerde informatie op te vragen aan de hand waarvan de haaiensoorten en hun respectieve producten bij in- en uitvoer kunnen worden geïdentificeerd. Zij zal een besluit nemen met het oog op de inwerkingtreding ervan uiterlijk op 1 januari 2025.

3.2.   Begeleidende maatregelen op zowel EU- als internationaal niveau

De EU voert een breed scala aan acties uit die direct of indirect gericht zijn op de instandhouding en het duurzame beheer van het haaienbestand. In dit verband heeft het EBI een aantal belangrijke onderwerpen aan de orde gesteld die kunnen worden aangepakt via verdere inspanningen om de EU-wetgeving te handhaven en maatregelen op internationaal niveau te versterken.

3.2.1.   Handhaving van de bestaande EU-wetgeving

Het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) biedt de instrumenten en het kader om wetenschappelijk onderbouwde maatregelen vast te stellen waarmee de negatieve gevolgen van visserijactiviteiten voor mariene soorten en habitats tot een minimum worden beperkt (23). Het moet in overeenstemming zijn (24) met de doelstelling van de kaderrichtlijn mariene strategie (25) om ervoor te zorgen dat de zeeën in de EU een goede milieutoestand bereiken, waaronder het waarborgen van een gezonde abundantie en toegestane bijvangst van alle mariene soorten (26), met inbegrip van niet-commercieel geëxploiteerde vis zoals Elasmobranchii. De Commissie houdt toezicht op de toestand van de haaien en zorgt, overeenkomstig de doelstellingen van het GVB, voor een coherente aanpak van het interne en externe visserijbeleid voor haaien.

Sinds 2009 heeft een EU-actieplan voor de instandhouding en het beheer van het haaienbestand (27), geïnspireerd op het Internationaal Actieplan voor de instandhouding en het beheer van het haaienbestand (zie punt 3.2.2), tot doel de kennis over haaienvisserij en over haaiensoorten en hun rol in het ecosysteem uit te breiden, om ervoor te zorgen dat er duurzaam op haaien wordt gevist en de bijvangsten van haaien uit andere visserijmetiers correct worden gereguleerd. Dit actieplan dient als input voor de maatregelen die zowel op EU-niveau (vangstmogelijkheden, technische maatregelen, beperkingen op inspanningen en capaciteit, gegevensverzameling) als op internationaal niveau (ROVB’s, Cites, Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten, regionale zeeverdragen) worden genomen.

Voor verschillende haaiensoorten kan zelfs een beperkte visserijactiviteit al een ernstig risico vormen voor hun voortbestaan. Dergelijke soorten worden beschermd in het kader van EU-maatregelen. De opeenvolgende jaarlijkse verordeningen over vangstmogelijkheden zoals Verordening (EU) nr. 2023/194 verbieden EU-vissersvaartuigen en vaartuigen uit niet-EU-landen die in EU-wateren vissen, om te vissen op soorten die als verboden zijn aangeduid, met inbegrip van haaiensoorten, en om deze aan boord te houden, over te laden of aan te landen (28). De gevangen specimens moeten onmiddellijk ongedeerd worden teruggezet, zodat meteen ook wordt voorkomen dat vinnen van bedreigde soorten in de handel terechtkomen. Dezelfde bepalingen gelden voor diepzeehaaien.

Hoewel bepaalde haaiensoorten strikt moeten worden beschermd, kan er op sommige duurzaam worden gevist mits dit wordt ondersteund door wetenschappelijk advies. Voor deze bestanden worden de aanlandingen beheerd op basis van een reeks totaal toegestane vangsten (TAC’s) in het kader van de verordeningen inzake de jaarlijkse vangstmogelijkheden in EU-wateren en voor EU-vaartuigen in niet-EU-wateren. De door de Commissie voorgestelde en door de Raad aangenomen TAC’s zijn gebaseerd op wetenschappelijk advies en het voorzorgsbeginsel, en houden rekening met biologische en sociaaleconomische aspecten.

Verordening (EU) 2019/1241 betreffende de instandhouding van visbestanden en de bescherming van mariene ecosystemen door middel van technische maatregelen (verordening technische maatregelen(29) omvat een algemeen verbod op het vissen op bepaalde zeldzame/kwetsbare haaien en roggen (artikel 10, lid 2, en bijlage I) (30) en bepalingen die het gebruik van staande netten en drijfnetten voor de vangst van verschillende haaiensoorten of -families beperken (artikel 9, lid 4, en bijlage III).

De organisatoren van het EBI hebben gewezen op moeilijkheden bij het traceren van haaien en haaienproducten op soortniveau in de hele handels- en marktketen. Traceerbaarheid van haaienproducten en transparante consumenteninformatie spelen een centrale rol in het haaienbeleid van de EU. Om de traceerbaarheid te waarborgen, is bij Verordening (EG) nr. 1224/2009 (31) een communautair controlesysteem voor de visserij vastgesteld dat regels inzake traceerbaarheid oplegt aan EU-marktdeelnemers. Elke partij visserijproducten die door EU-vaartuigen wordt aangeland, moet ten minste de volgende traceerbaarheidsinformatie bevatten: i) identificatienummer, extern identificatienummer en naam van het vissersvaartuig; ii) de FAO drielettercode voor elke soort; iii) de handelsbenaming en de Latijnse naam van de soort; en iv) het betrokken geografische gebied, de productiemethode, de datum van de vangst en de hoeveelheden van elke soort. Die informatie moet in elk stadium van de waardeketen beschikbaar worden gesteld aan de instanties die met controle en handhaving zijn belast en aan de ondernemingen. Een lopende herziening van het visserijcontrolesysteem van de EU (32), waarover het Europees Parlement en de Raad in mei 2023 een politiek akkoord hebben bereikt, omvat aanvullende bepalingen inzake traceerbaarheidsinformatie. Zij bevat verbeteringen in de rapportage van vangsten, visserijactiviteiten en controles van de toeleveringsketen, met inbegrip van conserven en bereide producten alsook ingevoerde producten, namelijk: de elektronische registratie van vangstgegevens, met inbegrip van de rapportage van teruggegooide kwetsbare soorten, en de monitoring van visserijactiviteiten met behulp van elektronische middelen op afstand, waaronder gesloten televisiecircuits.

Met betrekking tot consumenteninformatie bepaalt Verordening (EG) nr. 1169/2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten (33) dat voedselinformatie niet misleidend mag zijn. Bovendien zorgen specifieke bepalingen in de visserijsector voor een hoge mate van consumenteninformatie. In Verordening (EU) nr. 1379/2013 houdende een gemeenschappelijke marktordening (GMO) voor visserijproducten en aquacultuurproducten (34) is bepaald dat haaienproducten die niet bereid of geconserveerd zijn, met inbegrip van filets en vinnen, alleen met hun handelsbenaming en wetenschappelijke naam van de soort in de handel mogen worden gebracht. Er zijn indicaties die wijzen op een ongelijke uitvoering van de verplichte informatievereisten uit hoofde van artikel 35 van de GMO-verordening, zoals gerapporteerd door de Commissie na een openbare raadpleging over de uitvoering van de GMO-verordening (35). Dit betreft de identificatie van de wetenschappelijke en handelsbenaming van een soort. Op zich is dit potentiële probleem niet rechtstreeks relevant in de context van het ontvinnen, maar verbeteringen bij de uitvoering van de etiketteringsvoorschriften zouden kunnen bijdragen tot een betere identificatie van haaienproducten in het algemeen.

Het EBI heeft gewezen op het bestaan van illegale handel. Met uitzondering van beperkte gegevens over inbeslagnames van in de Cites-lijst opgenomen soorten (36) heeft de Commissie geen bewijsmateriaal verzameld over de mate waarin de vermeende illegale handel in bedreigde soorten in de EU plaatsvindt. Zij erkent niettemin dat illegale handel in wilde dieren en planten een groot probleem vormt en heeft een nieuw EU-actieplan tegen de illegale handel in wilde dieren en planten (37) voorgesteld ter versterking van de strijd van de EU tegen dit wijdverbreide verschijnsel.

Meer algemeen wijst het EBI erop dat het verbeteren van de traceerbaarheid van vangsten, aanlandingen, in- en uitvoer van haaien en vinnen op EU- en internationaal niveau in de hele waardeketen het volgende vereist:

1)

versterken van de handhaving van de EU-wetgeving inzake: i) toezicht op visserij- en marktactiviteiten, ii) controlemaatregelen met betrekking tot verwerking, afzet, vervoer en opslag, iii) invoer en uitvoer van haaienproducten, met inbegrip van vooral vinnen, voor de betrokken haaiensoorten, en iv) regels voor traceerbaarheid en etikettering die in alle lidstaten gelden, en

2)

ervoor zorgen dat volledige en betrouwbare informatie over visserij en handel wordt verzameld.

Daartoe zal de Commissie:

de lidstaten verzoeken te zorgen voor een passende controle van Cites-vergunningen en -certificaten en voor voldoende capaciteit op het gebied van controle en traceerbaarheid van beschermde haaien en haaienproducten, zoals: i) opleidingen op het gebied van de identificatie van relevante haaiensoorten en -producten; ii) ontwikkeling en gebruik van technologieën, instrumenten (ook digitale) en DNA-analyseprotocollen voor de identificatie van haaiensoorten; iii) passende traceerbaarheidssystemen; en iv) het delen van goede praktijken (38);

uiterlijk eind 2023 een verzoek om wederzijdse bijstand richten aan de lidstaten in het kader van Verordening (EG) nr. 1005/2008 tegen illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (39) om hun aandacht te vestigen op haaienproducten;

uiterlijk eind 2023 contact opnemen met Europol om de omvang van de illegale handel in haaienvinnen naar en uit de EU te onderzoeken;

snel beginnen met de uitvoering van de herziene controleverordening, zodra deze is vastgesteld, om ervoor te zorgen dat de daarin opgenomen verbeteringen zo spoedig mogelijk van toepassing worden;

de lidstaten verzoeken het toezicht op en de handhaving van de EU-controleverordening en de verordening betreffende het ontvinnen van haaien alsook de regels van de ROVB’s te versterken, aangezien dat een essentiële stap is in de richting van een betere registratie en rapportage van vangsten en incidentele vangsten van haaien. Dit geldt in gelijke mate voor EU-vaartuigen die in EU-wateren vissen en EU-vaartuigen die in internationale wateren vissen;

de lidstaten (40) verzoeken om uiterlijk eind 2023 drempelwaarden vast te leggen voor de maximale bijvangst van niet-commercieel geëxploiteerde vis, zoals Elasmobranchii, in EU-wateren in het kader van de kaderrichtlijn mariene strategie, en passende maatregelen voor visserijbeheer vast te stellen om aan deze drempels te voldoen;

vanaf 2024 maatregelen invoeren voor de controle van de gegevenskwaliteit en voor kruiscontroles tussen de maandelijkse vangstaangiften die door de lidstaten in het kader van de controleverordening worden ingediend enerzijds, en de jaarlijks gerapporteerde gegevens en informatie over de aanlanding van haaien zoals vereist volgens de verordening betreffende het ontvinnen van haaien anderzijds; en

uiterlijk eind 2023 de antwoorden van de lidstaten op een onlangs gelanceerde enquête over de uitvoering van de etiketteringsvoorschriften in het kader van de GMO-verordening analyseren, met bijzondere aandacht voor het specifieke probleem van onjuiste etikettering van de handelsbenaming van een soort.

Andere lopende initiatieven en acties zijn belangrijke ondersteunende kaders ter verbetering van het haaienbeleid van de EU.

Het “Mariene actieplan” in het kader van de biodiversiteitsstrategie voor 2030 (41), dat op 21 februari 2023 door de Commissie werd goedgekeurd, omvat oproepen tot actie aan de lidstaten om kwetsbare soorten, waaronder bepaalde kwetsbare haaiensoorten, beter te beschermen door te streven naar een vermindering van de incidentele vangsten in de visserij, hun voedsel- en kinderkamergebieden te beschermen en de monitoringsystemen voor de vaststelling van de omvang en de verdeling van incidentele vangsten te verbeteren.

Het voorstel van de Commissie voor een verordening inzake natuurherstel (42), dat in juni 2022 werd aangenomen, heeft onder meer tot doel aangetaste mariene habitats en de habitats van iconische mariene soorten zoals dolfijnen en bruinvissen, haaien en zeevogels te herstellen. De lijst van de betrokken haaiensoorten is opgenomen in bijlage III bij het voorstel en is gebaseerd op bijlage I (Lijst van verboden soorten) bij de verordening technische maatregelen (Verordening (EU) 2019/1241).

De EU-missie tot herstel van onze oceaan en wateren (43) heeft tot doel de gezondheid van onze oceaan en wateren tegen 2030 te beschermen en te herstellen. Als onderdeel van de eerste pijler, bescherming en herstel, wordt gekeken naar het herstel van habitats en het ondersteunende in kaart brengen van de soorten in de habitats, met inbegrip van roofdieren die de habitats ondersteunen, zoals haaien. Specifiek onderzoek naar een snellere en goedkopere op DNA gebaseerde identificatie van soorten op basis van haaienvinnen is noodzakelijk om de controles te handhaven, en een Horizon Europa-project (44) ter bestrijding van illegale visserij en teruggooi omvat reeds een snelle op DNA gebaseerde test voor visserijcontrole.

In de “van boer tot bord”-strategie in het kader van de Europese Green Deal wordt het sterke verband erkend tussen gezonde mensen, gezonde samenlevingen en een gezonde planeet alsook de noodzaak om de bestaansmiddelen van primaire producenten te waarborgen met het oog op het welslagen van de transitie naar een duurzaam voedselsysteem in de EU.

3.2.2.   Intensivering van de maatregelen op mondiaal niveau

De handel in haaienvinnen is een wereldwijd gegeven, evenals de haaienvisserij en de dramatische verslechtering van de haaienpopulaties. Daarom werd in 1999 onder auspiciën van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) het Internationaal actieplan voor het behoud en het beheer van het haaienbestand (IPOA — Haaien (45)) vastgesteld. De belangrijkste doelstelling van het actieplan is het duurzame behoud en beheer van het haaienbestand. Het IPOA biedt een kader voor de ontwikkeling van nationale, regionale en subregionale actieplannen voor het behoud en beheer van het haaienbestand. Met dit plan werd voor het eerst het ontvinnen van haaien verboden, en het diende als model voor andere internationale actieplannen, zoals het Europese.

Het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten is een milieuverdrag van de Verenigde Naties. Het omvat bepalingen voor de instandhouding en het beheer van trekkende soorten, hun habitats en migratieroutes. De verdragsluitende partijen verbinden zich ertoe de beginselen van het verdrag na te leven (d.w.z. zij erkennen het belang van trekkende soorten en zetten zich in voor de instandhouding van die soorten en hun habitat) en onmiddellijk actie te ondernemen om soorten te beschermen door internationale overeenkomsten of memoranda van overeenstemming te ondertekenen. De EU heeft het Memorandum van overeenstemming over de instandhouding van trekkende haaien ondertekend en pleit in dit verband voor onderzoek, duurzame visserij, bescherming van habitats en internationale samenwerking.

Terwijl de EU haaienvinnen uitvoert die afkomstig zijn van beheerde haaienvisserij, geldt dat vaak niet voor veel van de vinnen die door andere landen naar de grootste consumentenmarkten worden uitgevoerd. Hoewel de meeste ROVB’s en veel landen instandhoudings- en beheersmaatregelen voor haaien hebben aangenomen en toegepast, moet er nog heel wat worden verbeterd om ervoor te zorgen dat handelspraktijken de geleverde inspanningen en de bereikte vooruitgang op het gebied van de instandhouding van verschillende haaiensoorten niet ondermijnen. Daarom moet het effectieve verbod op het ontvinnen van haaien wereldwijd verder worden bevorderd, moet worden gezorgd voor doeltreffende controles op de wereldwijde handelsstromen van haaienproducten en moet worden getracht de vraag naar deze producten te beteugelen.

Daartoe zal de Commissie, in de loop van 2023 en daarna:

relevante derde landen aanmoedigen om de lijsten van haaien doeltreffend uit te voeren na de recente beslissingen van de CoP19 inzake Cites om bijna honderd bijkomende soorten haaien en roggen (en producten daarvan) op te nemen in bijlage II bij Cites;

het Cites-secretariaat ondersteunen bij de opbouw van capaciteit van staten die deel uitmaken van het verspreidingsgebied (46) om de Cites-lijsten van haaien en andere mariene soorten uit te voeren;

de inspanningen van de EU in de regionale instanties voor visserijbeheer opvoeren om nieuwe maatregelen vast te stellen en/of bestaande maatregelen voor het behoud en beheer van haaiensoorten te versterken en doeltreffend uit te voeren, alsook om de doeltreffendheid van de vastgestelde maatregelen te beoordelen en de controlemaatregelen aan te scherpen om te waarborgen dat de huidige regels correct worden toegepast en gehandhaafd. Dit houdt onder meer in dat het beleid inzake “op natuurlijke wijze vastzittende vinnen” wordt vastgesteld als het doeltreffendste middel om een einde te maken aan het ontvinnen;

in alle andere relevante internationale organen en organisaties de lidstaten voorstellen een discussie op gang te brengen over nieuwe en/of aangescherpte bestaande maatregelen voor het behoud en beheer van haaiensoorten, alsook over de effectieve uitvoering ervan door middel van een verscherping van de controles. De Commissie zal de lidstaten voorstellen deze kwestie aan de orde te stellen tijdens de 19e vergadering van de Subcommissie Handel in visserijproducten van de FAO, die in september 2023 in Noorwegen zal plaatsvinden; en

met niet-EU-landen samenwerken om, onder meer via financieringsprojecten, de vermindering van de vraag naar haaienvinnen van illegale oorsprong aan te moedigen en belangrijke derde landen te ondersteunen bij het opbouwen van capaciteit om de illegale handel in wilde dieren en planten te bestrijden.

4.   CONCLUSIE EN VOORUITZICHTEN

Het Europees burgerinitiatief “Stop het ontvinnen van haaien — Stop de handel” weerspiegelt de maatschappelijke en ecologische bezorgdheid met betrekking tot de zorgwekkende situatie van haaien wereldwijd en de rol die de vraag naar haaienvinnen daarbij speelt. De Commissie acht dit initiatief van belang voor het EU-beleid inzake de bescherming van het mariene milieu, de bescherming en instandhouding van de visbestanden en het waarborgen van een duurzame visserij in de EU en wereldwijd. Dit initiatief sluit aan bij de Green Deal van de EU en de toezegging van de EU om mariene ecosystemen en bedreigde soorten wereldwijd te beschermen en internationale oceaangovernance te bevorderen.

De EU was de eerste die het ontvinnen van haaien als een onaanvaardbare visserijpraktijk beschouwde. Volgens het EU-recht moeten haaien die door EU-vaartuigen of in de EU-wateren worden bevist, worden aangeland met hun vinnen vastzittend aan het karkas.

Een verbod op de handel in losse vinnen zou kunnen betekenen dat de betrokken EU-vloot minder haaien in internationale wateren zou vangen, wat aanleiding kan geven tot bezorgdheid over de sociaal-economische gevolgen ervan. Aangezien de EU-vloot de betrokken soorten voornamelijk vangt in internationale wateren die onder de bevoegdheid van ROVB’s vallen, zou een dergelijke vermindering van de activiteiten bovendien de weg kunnen effenen voor minder duurzame praktijken in de visserij buiten de EU. Een verdere beoordeling van de ruimere economische, sociale en ecologische effecten voor de belanghebbenden in de EU en derde landen die hierdoor getroffen kunnen worden, is echter noodzakelijk. Om weloverwogen beslissingen te kunnen nemen, heeft de Commissie een reeks volledigere en gedetailleerdere gegevens en statistieken nodig om trends in de vangst- en handelsdynamiek te analyseren.

Daarom zal de Commissie:

onverwijld beginnen met voorbereidende werkzaamheden om uiterlijk eind 2023 een effectbeoordeling te starten van de ecologische, sociale en economische gevolgen van de toepassing van het beleid inzake “op natuurlijke wijze vastzittende vinnen” voor het in de handel brengen van haaien in de EU, hetzij voor consumptie binnen de EU, hetzij voor de internationale handel (in- en uitvoer);

uiterlijk eind 2023 onderzoeken wat de beste juridische middelen zijn om gedetailleerdere informatie op te vragen waarmee de haaiensoorten en hun respectieve producten bij in- en uitvoer kunnen worden geïdentificeerd, en een besluit nemen met het oog op de inwerkingtreding ervan uiterlijk op 1 januari 2025.

In het EBI werden ook een aantal belangrijke onderwerpen aan de orde gesteld die kunnen worden aangepakt aan de hand van verdere inspanningen om de EU-wetgeving te handhaven en een versterking van maatregelen op internationaal niveau. Daarom zal de Commissie parallel hieraan:

de wijze waarop de EU-wetgeving wordt gehandhaafd versterken voor wat betreft het toezicht op de visserij- en marktactiviteiten, controlemaatregelen met betrekking tot de verwerking en afzet alsook de in- en uitvoer van haaienproducten, en de voorschriften inzake traceerbaarheid en etikettering;

op internationaal niveau verdere actie ondernemen en pleiten voor meer maatregelen om bedreigde haaien te beschermen en ervoor te zorgen dat de commerciële haaienpopulaties gezond blijven. Zij zal streven naar een wereldwijd effectief verbod op ontvinnen en daarbij zorgen voor doeltreffende controles op de wereldwijde handelsstromen van haaienproducten en de vraag naar haaienproducten die afkomstig zijn van niet-duurzame visserij beperken.


(1)  Registratienummer van de Commissie EBI(2020)000001 (https://europa.eu/citizens-initiative/initiatives/details/2020/000001_nl).

(2)  Verordening (EU) 2019/788 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende het Europees burgerinitiatief (PB L 130 van 17.5.2019, blz. 55).

(3)  Besluit (EU) 2019/2252 van de Commissie van 17 december 2019 over het voorgestelde burgerinitiatief “Stop Finning — Stop the trade” (“Stop het ontvinnen van haaien — Stop de handel”) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2019) 9203) (PB L 336 van 30.12.2019, blz. 312).

(4)  Verordening (EU) 2020/1042 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2020 tot vaststelling, in het licht van de COVID-19-uitbraak, van tijdelijke maatregelen inzake de termijnen voor de verzameling, de verificatie en het onderzoek als vastgesteld in Verordening (EU) 2019/788 betreffende het Europees burgerinitiatief (PB L 231 van 17.7.2020, blz. 7); Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/2200 van de Commissie van 17 december 2020 betreffende de verlenging van de termijnen voor de verzameling van steunbetuigingen voor bepaalde Europese burgerinitiatieven overeenkomstig Verordening (EU) 2020/1042 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 434 van 23.12.2020, blz. 56); Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/360 van de Commissie van 19 februari 2021 betreffende de verlenging van de termijnen voor de verzameling van steunbetuigingen voor bepaalde Europese burgerinitiatieven overeenkomstig Verordening (EU) 2020/1042 van het Europees Parlement en de Raad (Kennisgeving geschied onder nummer C(2021) 1121) (PB L 69 van 26.2.2021, blz. 9).

(5)  Rode Lijst van bedreigde soorten van de IUCN.

(6)  Sharks | International Plan of Action for Conservation and Management of Sharks (Haaien — Internationaal actieplan voor het behoud en het beheer van het haaienbestand) | Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (fao.org).

(7)  Zie bijlage.

(8)  Bron: Waarnemingspost voor de Europese markt voor visserij- en aquacultuurproducten (Eumofa).

(9)  Bron: Waarnemingspost voor de Europese markt voor visserij- en aquacultuurproducten (Eumofa).

(10)  Bron: Waarnemingspost voor de Europese markt voor visserij- en aquacultuurproducten (Eumofa).

(11)  Bron: Eurostat visserijstatistieken.

(12)  Bron: verslagen van de lidstaten aan de Commissie. Roggensoorten vallen niet onder de verordening betreffende het ontvinnen van haaien, maar worden bijna uitsluitend in EU-wateren gevangen.

(13)  Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (PB L 61 van 3.3.1997, blz. 1).

(14)  Het “ontvinnen van haaien” is de praktijk waarbij haaienvinnen aan boord van vissersvaartuigen worden afgesneden, waarna de rest van de haai in zee wordt teruggegooid.

(15)  Verordening (EG) nr. 1185/2003 van de Raad van 26 juni 2003 betreffende het afsnijden van haaienvinnen aan boord van vaartuigen (PB L 167 van 4.7.2003, blz. 1).

(16)  Verordening (EU) nr. 605/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1185/2003 van de Raad betreffende het afsnijden van haaienvinnen aan boord van vaartuigen (PB L 181 van 29.6.2013, blz. 1).

(17)  Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over het functioneren van de verordening betreffende het afsnijden van haaienvinnen (COM (2016) 207 final).

(18)  WETENSCHAPPELIJK, TECHNISCH EN ECONOMISCH COMITÉ VOOR DE VISSERIJ (WTECV), Review of the implementation of the shark finning regulation and assessment of the impact of the 2009 European Community Action Plan for the Conservation and Management of Sharks (CPOA) (STECF-19-17) (Beoordeling van de uitvoering van de verordening betreffende het ontvinnen van haaien en effectbeoordeling van het actieplan van de Europese Gemeenschap voor de instandhouding en het beheer van het haaienbestand uit 2009).

(19)  Visserijcommissie voor het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (NEAFC), Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (GFCM), Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (NAFO).

(20)  Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (Iccat), Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (IOTC), Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn (IATTC), Visserijorganisatie voor het zuidoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (Seafo), Commissie voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (CCSBT), Commissie voor de visserij in de westelijke en centrale Stille Oceaan (WCPFC), Visserijcommissie voor het noordelijk deel van de Stille Oceaan (NPFC).

(21)  Regionale Organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijk deel van de Stille Oceaan (SPRFMO), Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan (Siofa), Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (CAMLR-Verdrag).

(22)  Zie Werkdocument van de diensten van de Commissie, Richtsnoeren voor betere regelgeving, SWD(2021) 305 final.

(23)  Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22). Het GVB heeft tot doel ervoor te zorgen dat de visserijactiviteiten ecologisch duurzaam zijn en worden beheerd overeenkomstig de doelstellingen op economisch en sociaal gebied en op het gebied van werkgelegenheid (artikel 2, lid 1). Daarbij past het een voorzorgsbenadering en een ecosysteemgerichte benadering op het visserijbeheer toe (artikel 2, leden 2 en 3).

(24)  Artikel 2, lid 5, punt j), van de GVB-verordening.

(25)  Richtlijn 2008/56/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu (Kaderrichtlijn mariene strategie) (PB L 164 van 25.6.2008, blz. 19).

(26)  Beschrijvend element D1C1 van Besluit 2017/848 van de Commissie inzake het sterftecijfer als bijvangst van mariene soorten.

(27)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over een actieplan van de Europese Gemeenschap voor de instandhouding en het beheer van het haaienbestand (COM(2009) 40 definitief).

(28)  Overwegingen 19 en 20 van Verordening (EU) 2023/194 van de Raad van 30 januari 2023 tot vaststelling, voor 2023, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot vaststelling, voor 2023 en 2024, van dergelijke vangstmogelijkheden voor bepaalde diepzeevisbestanden (PB L 28 van 31.1.2023, blz. 1).

(29)  Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende de instandhouding van visbestanden en de bescherming van mariene ecosystemen door middel van technische maatregelen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1967/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. 1380/2013, (EU) 2016/1139, (EU) 2018/973, (EU) 2019/472 en (EU) 2019/1022 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 894/97, (EG) nr. 850/98, (EG) nr. 2549/2000, (EG) nr. 254/2002, (EG) nr. 812/2004 en (EG) nr. 2187/2005 van de Raad (PB L 198 van 25.7.2019, blz. 105).

(30)  Soorten waarvoor een verbod geldt voor het bevissen, aan boord houden, overladen, aanlanden, opslaan, uitstallen of te koop aanbieden.

(31)  Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).

(32)  Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 1967/2006, (EG) nr. 1005/2008 van de Raad en Verordening (EU) nr. 2016/1139 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft visserijcontroles (COM(2018) 368 final).

(33)  Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1924/2006 en (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van Richtlijn 87/250/EEG van de Commissie, Richtlijn 90/496/EEG van de Raad, Richtlijn 1999/10/EG van de Commissie, Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2002/67/EG en 2008/5/EG van de Commissie, en Verordening (EG) nr. 608/2004 van de Commissie (PB L 304 van 22.11.2011, blz. 18).

(34)  Verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1184/2006 en (EG) nr. 1224/2009, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 1).

(35)  Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de uitvoering van Verordening (EU) nr. 1379/2013 houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten (COM(2023) 101 final), Herziening van het actieplan van de EU tegen de illegale handel in wilde dieren en planten (COM(2022) 581 final).

(36)  In 2021 hebben de EU-lidstaten drie inbeslagnames gemeld, met in totaal acht vinnen of delen daarvan.

(37)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, Herziening van het actieplan van de EU tegen de illegale handel in wilde dieren en planten (COM(2022) 581 final).

(38)  Zie Identificatiemateriaal voor haaien | Cites.

(39)  Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1936/2001 en (EG) nr. 601/2004, en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1093/94 en (EG) nr. 1447/1999 (PB L 286 van 29.10.2008, blz. 1).

(40)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, EU-actieplan: Bescherming en herstel van mariene ecosystemen voor duurzame en veerkrachtige visserij (COM(2023) 102 final).

(41)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, EU-actieplan: Bescherming en herstel van mariene ecosystemen voor duurzame en veerkrachtige visserij (COM(2023) 102 final).

(42)  Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende natuurherstel (COM(2022) 304 final).

(43)  Herstel van onze oceaan en wateren (europa.eu).

(44)  CL6-2023-FARM2FORK-01-8.

(45)  1. INTERNATIONAL PLANS OF ACTION — SHARKS (fao.org).

(46)  Staten waarvan het grondgebied zich binnen het natuurlijke verspreidingsgebied van een soort bevindt.


BIJLAGE

Image 1


4.8.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 275/13


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak M.11202 — FORTUM MARKETS / TELGE ENERGI)

(Voor de EER relevante tekst)

(2023/C 275/02)

Op 31 juli 2023 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, punt b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (https://competition-cases.ec.europa.eu/search). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector;

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32023M11202. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


4.8.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 275/14


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak M.11137 — EMIL FREY FRANCE / SACAPUCE / JAM PROD / GROUPE KERTRUCKS FINANCE)

(Voor de EER relevante tekst)

(2023/C 275/03)

Op 3 juli 2023 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, punt b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Frans en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (https://competition-cases.ec.europa.eu/search). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector;

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32023M11137. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


4.8.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 275/15


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak M.11181 — MACQUARIE / BCI / ENDEAVOUR ENERGY)

(Voor de EER relevante tekst)

(2023/C 275/04)

Op 26 juli 2023 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, punt b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (https://competition-cases.ec.europa.eu/search). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector;

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32023M11181. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


4.8.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 275/16


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak M.11096 — MAPFRE / VAS / JV)

(Voor de EER relevante tekst)

(2023/C 275/05)

Op 28 juli 2023 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, punt b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (https://competition-cases.ec.europa.eu/search). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector;

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32023M11096. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Raad

4.8.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 275/17


Kennisgeving aan bepaalde personen en entiteiten die zijn onderworpen aan de beperkende maatregelen van Besluit (GBVB) 2016/849 van de Raad en Verordening (EU) 2017/1509 van de Raad betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Volksrepubliek Korea

(2023/C 275/06)

De volgende informatie wordt ter kennis gebracht van de heer PAK Jae-gyong (nr. 4), de heer KIM Yong Chol (nr. 7), de heer HONG Sung-Mu (nr. 10), de heer JO Kyongchol (nr. 11), de heer PAK Jong-chon (nr. 17), de heer Kim Su Gil (nr. 28), de heer JON Il Ho (nr. 29), de heer YU Jin (nr. 31) en het Wetenschappelijk onderzoekscentrum voor kernenergie van Yongbyon (nr. 4), zijnde personen en een entiteit die zijn vermeld in deel I van bijlage II bij Besluit (GBVB) 2016/849 (1) en in bijlage XV bij Verordening (EU) 2017/1509 (2), alsook van de heer KIM Chang Hyok alias James Kim (nr. 8), mevrouw RYANG Su Nyo (nr. 10), de heer PYON Won Gun (nr. 11), de heer PAE Won Chol (nr. 12), de heer RI Sin Song (nr. 13), de heer KIM Sung Su (nr. 14), de heer KIM Pyong Chol (nr. 15), de heer O Yong Ho (nr. 31), Pan Systems Pyongyang alias Wonbang Trading Co.; Glocom; International Golden Services; International Global System (nr. 4), Eritech Computer Assembly & Communication Technology PLC (nr. 5) en Korea General Corporation for External Construction (aliassen: KOGEN, GENCO) (nr. 6), zijnde personen en entiteiten die zijn vermeld in bijlage III bij Besluit (GBVB) 2016/849 en in bijlage XVI bij Verordening (EU) 2017/1509.

De Raad is voornemens vast te houden aan de beperkende maatregelen tegen deze personen en entiteiten, met vermelding van de nieuwe motiveringen. Deze personen worden hierbij op de hoogte gebracht van het feit dat zij bij de Raad een verzoek kunnen indienen om kennis te nemen van de beoogde motivering betreffende hun aanwijzing. Het verzoek dient vóór 11 augustus 2023 naar het volgende adres te worden gestuurd:

Raad van de Europese Unie

Secretariaat-generaal

RELEX.1

Wetstraat 175

1048 Brussel

BELGIË

E-mail: sanctions@consilium.europa.eu


(1)  PB L 141 van 28.5.2016, blz. 79.

(2)  PB L 224 van 31.8.2017, blz. 1.


4.8.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 275/18


BESLUIT VAN DE RAAD

van 25 juli 2023

tot benoeming van de uitvoerend directeur van het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie

(2023/C 275/07)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 inzake het Uniemerk (1), en met name artikel 158, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De ambtstermijn van de huidige uitvoerend directeur van het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO) loopt af op 30 september 2023. Bijgevolg moet een nieuwe uitvoerend directeur van het EUIPO worden benoemd.

(2)

Bij brief van 6 juni 2023 heeft de raad van bestuur van het EUIPO bij de Raad een lijst ingediend van kandidaten voor de post van uitvoerend directeur van het EUIPO,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De heer João Nuno MAROCO AMARAL NEGRÃO wordt hierbij benoemd tot uitvoerend directeur van het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie voor een termijn van vijf jaar.

2.   De in lid 1 bedoelde termijn van vijf jaar vangt aan op 1 oktober 2023.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 25 juli 2023.

Voor de Raad

De voorzitter

L. PLANAS PUCHADES


(1)  PB L 154 van 16.6.2017, blz. 1.


4.8.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 275/19


BESLUIT VAN DE RAAD

van 14 juli 2023

tot wijziging van Besluit 98/481/EG houdende aanvaarding van de externe accountants van de Europese Centrale Bank

(2023/C 275/08)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Protocol betreffende de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 27, lid 1,

Gezien Aanbeveling ECB/2023/15 van de Europese Centrale Bank van 6 juni 2023 aan de Raad van de Europese Unie betreffende de externe accountants van de Europese Centrale Bank (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De rekeningen van de Europese Centrale Bank (ECB) en van de nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben, moeten worden gecontroleerd door onafhankelijke externe accountants die op aanbeveling van de Raad van bestuur van de ECB zijn aanvaard door de Raad van de Europese Unie.

(2)

In 2017 heeft de ECB Baker Tilly GmbH & Co. KG Wirtschaftsprüfungsgesellschaft als externe accountant geselecteerd voor de boekjaren 2018 tot en met 2022, met een eventuele verlenging van het mandaat tot de boekjaren 2023 en 2024 (2).

(3)

Het mandaat van Baker Tilly GmbH & Co. KG Wirtschaftsprüfungsgesellschaft verstreek na de audit van het boekjaar 2022. Het is derhalve noodzakelijk om externe accountants te benoemen voor het boekjaar 2023.

(4)

De ECB is voornemens het mandaat van Baker Tilly GmbH & Co. KG Wirtschaftsprüfungsgesellschaft te verlengen tot de boekjaren 2023 en 2024. De verlenging is mogelijk overeenkomstig de contractuele afspraken tussen de ECB en Baker Tilly GmbH & Co. KG Wirtschaftsprüfungsgesellschaft.

(5)

De Raad van bestuur van de ECB heeft aanbevolen om Baker Tilly GmbH & Co. KG Wirtschaftsprüfungsgesellschaft te benoemen tot de externe accountants van de ECB voor de boekjaren 2023 en 2024.

(6)

De aanbeveling van de Raad van bestuur van de ECB dient te worden gevolgd en Besluit 98/481/EG van de Raad (3) dient dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 1 van Besluit 98/481/EG wordt vervangen door:

“Artikel 1

Baker Tilly GmbH & Co. KG Wirtschaftsprüfungsgesellschaft wordt aanvaard als externe accountants van de ECB voor de boekjaren 2023 en 2024.”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag van de kennisgeving ervan.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de ECB.

Gedaan te Brussel, 14 juli 2023.

Voor de Raad

De voorzitter

L. PLANAS PUCHADES


(1)  PB C 208 van 15.6.2023, blz. 1.

(2)  Aanbeveling ECB/2017/42 van de Europese Centrale Bank van 15 december 2017 aan de Raad van de Europese Unie betreffende de externe accountants van de Europese Centrale Bank (PB C 444 van 23.12.2017, blz. 1).

(3)  Besluit 98/481/EG van de Raad van 20 juli 1998 houdende aanvaarding van de externe accountants van de Europese Centrale Bank (PB L 216 van 4.8.1998, blz. 7).


4.8.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 275/21


Kennisgeving aan de natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen die onderworpen zijn aan de beperkende maatregelen van Besluit 2012/642/GBVB van de Raad, als gewijzigd bij Besluit (GBVB) 2023/1592 van de Raad, en van Verordening (EU) nr. 765/2006 van de Raad, als uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2023/1591 van de Raad betreffende beperkende maatregelen met het oog op de situatie in Belarus en in het licht van de betrokkenheid van Belarus bij de Russische agressie tegen Oekraïne

(2023/C 275/09)

De volgende informatie wordt ter kennis gebracht van de personen, entiteiten en lichamen die worden genoemd in de bijlage bij Besluit 2012/642/GBVB van de Raad (1), als gewijzigd bij Besluit (GBVB) 2023/1592 (2) van de Raad, en in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 765/2014 van de Raad (3), als uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2023/1591 (4) van de Raad betreffende beperkende maatregelen met het oog op de situatie in Belarus en in het licht van de betrokkenheid van Belarus bij de Russische agressie tegen Oekraïne.

De Raad van de Europese Unie heeft besloten dat deze personen, entiteiten en lichamen moeten worden opgenomen in de lijst van personen, entiteiten en lichamen die onderworpen zijn aan de beperkende maatregelen van Besluit 2012/642/GBVB en van Verordening (EU) nr. 765/2006 betreffende beperkende maatregelen met het oog op de situatie in Belarus en in het licht van de betrokkenheid van Belarus bij de Russische agressie tegen Oekraïne. De redenen voor de aanwijzing van deze personen, entiteiten en lichamen staan in de desbetreffende vermeldingen in die bijlagen.

Deze personen, entiteiten en lichamen worden erop geattendeerd dat zij de bevoegde instanties van de desbetreffende lidstaat of lidstaten, genoemd op de websites in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 765/2006, kunnen verzoeken om toestemming voor het gebruik van bevroren tegoeden voor basisbehoeften of specifieke betalingen (zie artikel 3 van de verordening).

De betrokken personen, entiteiten en lichamen kunnen vóór 30 november 2023 bij de Raad een verzoek indienen tot heroverweging van het besluit hen op de bovengenoemde lijst te plaatsen. Dit verzoek moet vergezeld gaan van bewijsstukken en aan onderstaand adres worden gericht:

Raad van de Europese Unie

Secretariaat-generaal

RELEX 1

Wetstraat 175

1048 Brussel

BELGIË

E-mail: sanctions@consilium.europa.eu

Tevens worden de betrokken personen, entiteiten en lichamen erop geattendeerd dat zij bij het Gerecht van de Europese Unie beroep kunnen instellen tegen het besluit van de Raad, overeenkomstig de voorwaarden die zijn neergelegd in artikel 275, tweede alinea, en artikel 263, vierde en zesde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.


(1)  PB L 285 van 17.10.2012, blz. 1.

(2)  PB L 195 I van 3.8.2023, blz. 31.

(3)  PB L 134 van 20.5.2006, blz. 1.

(4)  PB L 195 I van 3.8.2023, blz. 1.


4.8.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 275/22


Kennisgeving aan de betrokkenen die onderworpen zijn aan de beperkende maatregelen van Besluit 2012/642/GBVB van de Raad en van Verordening (EU) nr. 765/2006 van de Raad betreffende beperkende maatregelen met het oog op de situatie in Belarus en in het licht van de betrokkenheid van Belarus bij de Russische agressie tegen Oekraïne

(2023/C 275/10)

De betrokkenen wordt geattendeerd op onderstaande informatie, conform artikel 16 van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (1).

De rechtsgronden voor de verwerking van gegevens zijn Besluit 2012/642/GBVB van de Raad (2), als gewijzigd bij Besluit (GBVB) 2023/1592 (3) van de Raad, en Verordening (EU) nr. 765/2006 van de Raad (4), als uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2023/1591 (5) van de Raad.

De verwerkingsverantwoordelijke is de Raad van de Europese Unie, die wordt vertegenwoordigd door de directeur-generaal van directoraat-generaal Buitenlandse Betrekkingen (RELEX) van het secretariaat-generaal van de Raad, en de dienst die met de verwerking is belast, is RELEX.1, die bereikbaar is op het volgende adres:

Raad van de Europese Unie

Secretariaat-generaal

RELEX 1

Wetstraat 175

1048 Brussel

BELGIË

E-mail: sanctions@consilium.europa.eu

De functionaris voor gegevensbescherming van het SGR is bereikbaar op het volgende adres:

Functionaris voor gegevensbescherming

data.protection@consilium.europa.eu

Doel van de gegevensverwerking is het opstellen en actualiseren van de lijst van personen tegen wie beperkende maatregelen zijn genomen overeenkomstig Besluit 2012/642/GBVB van de Raad, als gewijzigd bij Besluit (GBVB) 2023/1592, en Verordening (EU) nr. 765/2006 van de Raad, als uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2023/1591.

De betrokken personen zijn de natuurlijke personen die voldoen aan de criteria voor plaatsing op de lijst als vastgesteld in Besluit 2012/642/GBVB en in Verordening (EG) nr. 765/2006.

De verzamelde persoonsgegevens omvatten gegevens die nodig zijn voor de correcte identificatie van de betrokken persoon, de motivering en eventuele andere gegevens die verband houden met de redenen voor plaatsing.

De rechtsgronden voor de verwerking van persoonsgegevens zijn de besluiten van de Raad die zijn vastgesteld op grond van artikel 29 VEU en de op grond van artikel 215 VWEU vastgestelde verordeningen van de Raad waarbij natuurlijke personen (betrokkenen) op een lijst worden geplaatst, tegoeden worden bevroren en reisbeperkingen worden opgelegd.

De verwerking is, overeenkomstig artikel 5, lid 1, punt a), van Verordening (EU) 2018/1725, noodzakelijk voor de vervulling van een taak in het algemeen belang en, overeenkomstig artikel 5, lid 1, punt b), noodzakelijk om te voldoen aan in de bovengenoemde rechtshandelingen vastgelegde wettelijke verplichtingen die op de verwerkingsverantwoordelijke rusten.

De verwerking is, overeenkomstig artikel 10, lid 2, punt g), van Verordening (EU) 2018/1725 noodzakelijk om redenen van zwaarwegend algemeen belang.

De Raad kan persoonsgegevens van betrokkenen verkrijgen van de lidstaten en/of de Europese Dienst voor extern optreden. De ontvangers van de persoonsgegevens zijn de lidstaten, de Europese Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden.

Alle persoonsgegevens die de Raad in het kader van autonome beperkende maatregelen van de EU verwerkt, worden bewaard gedurende vijf jaar na het moment waarop de betrokkene is geschrapt van de lijst van personen op wie de bevriezing van tegoeden van toepassing is of de geldigheid van de maatregel is verstreken of, indien een gerechtelijke procedure wordt ingesteld bij het Hof van Justitie, totdat een eindarrest is uitgesproken. Persoonsgegevens in door de Raad geregistreerde documenten worden door de Raad bewaard met het oog op archivering in het algemeen belang, zoals bedoeld in artikel 4, lid 1, punt e), van Verordening (EU) 2018/1725.

Het kan nodig zijn dat de Raad persoonsgegevens met betrekking tot een betrokkene moet uitwisselen met een derde land of internationale organisatie in het kader van de omzetting door de Raad van VN-aanwijzingen of in het kader van internationale samenwerking met betrekking tot het beleid voor beperkende maatregelen van de EU.

Bij ontstentenis van een adequaatheidsbesluit of van passende waarborgen voldoet de doorgifte van persoonsgegevens aan een derde land of een internationale organisatie aan de volgende voorwaarde(n), overeenkomstig artikel 50 van Verordening (EU) 2018/1725:

de doorgifte is noodzakelijk wegens gewichtige redenen van algemeen belang;

de doorgifte is noodzakelijk voor de instelling, uitoefening of onderbouwing van een rechtsvordering.

Aan de verwerking van de persoonsgegevens van de betrokkene komt geen geautomatiseerde besluitvorming te pas.

Betrokkenen hebben het recht op informatie over en inzage in hun persoonsgegevens. Zij hebben ook het recht op rectificatie en aanvulling van hun gegevens. Onder bepaalde omstandigheden hebben zij het recht hun persoonsgegevens te laten wissen, het recht bezwaar te maken tegen de verwerking van hun persoonsgegevens, of het recht te verzoeken om een beperkte verwerking.

Betrokkenen kunnen deze rechten uitoefenen door de verwerkingsverantwoordelijke een e-mail toe te sturen met een kopie aan de functionaris voor gegevensbescherming, zoals hierboven vermeld.

De betrokkenen moeten bij hun verzoek een kopie van een identificatiedocument voegen ter bevestiging van hun identiteit (identiteitskaart of paspoort). Op dit identiteitsbewijs moeten een identificatienummer, het land van uitgifte, de geldigheidsduur, en naam, adres en geboortedatum vermeld zijn. Andere gegevens op de kopie van het identiteitsbewijs, zoals een foto of andere persoonlijke kenmerken, kunnen worden zwart gemaakt.

Betrokkenen hebben het recht een klacht in te dienen bij de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming, overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1725 (edps@edps.europa.eu).

Het verdient echter aanbeveling dat betrokkenen eerst verhaal zoeken bij de verwerkingsverantwoordelijke en/of de functionaris voor gegevensbescherming van de Raad.

Onverminderd een eventueel rechterlijk, administratief of buitengerechtelijk beroep kunnen betrokkenen bij de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming een klacht indienen, conform Verordening (EU) 2018/1725 (edps@edps.europa.eu).


(1)  PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39.

(2)  PB L 285 van 17.10.2012, blz. 1.

(3)  PB L 195 I van 3.8.2023, blz. 31.

(4)  PB L 134 van 20.5.2006, blz. 1.

(5)  PB L 195 I van 3.8.2023, blz. 1.


Europese Commissie

4.8.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 275/24


Wisselkoersen van de euro (1)

3 augustus 2023

(2023/C 275/11)

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,0932

JPY

Japanse yen

156,24

DKK

Deense kroon

7,4517

GBP

Pond sterling

0,86468

SEK

Zweedse kroon

11,7415

CHF

Zwitserse frank

0,9579

ISK

IJslandse kroon

144,70

NOK

Noorse kroon

11,2765

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

24,034

HUF

Hongaarse forint

390,85

PLN

Poolse zloty

4,4598

RON

Roemeense leu

4,9390

TRY

Turkse lira

29,4774

AUD

Australische dollar

1,6748

CAD

Canadese dollar

1,4619

HKD

Hongkongse dollar

8,5331

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,7985

SGD

Singaporese dollar

1,4678

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 422,79

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

20,3700

CNY

Chinese yuan renminbi

7,8397

IDR

Indonesische roepia

16 582,02

MYR

Maleisische ringgit

4,9795

PHP

Filipijnse peso

60,744

RUB

Russische roebel

 

THB

Thaise baht

37,852

BRL

Braziliaanse real

5,2996

MXN

Mexicaanse peso

18,8294

INR

Indiase roepie

90,4965


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


4.8.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 275/25


Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken

(2023/C 275/12)

Image 2

Nationale zijde van de nieuwe, voor circulatie bestemde herdenkingsmunt van twee euro die door Kroatië wordt uitgegeven

Voor circulatie bestemde euromunten hebben in de gehele eurozone de status van wettig betaalmiddel. Om zowel degenen die beroepsmatig met euromunten omgaan als het grote publiek op de hoogte te houden, publiceert de Commissie alle nieuwe ontwerpen van euromunten (1). Volgens de conclusies van de Raad van 10 februari 2009 (2) is het de lidstaten van de eurozone en de landen die met de Europese Unie een monetaire overeenkomst hebben gesloten volgens welke zij euromuntstukken mogen uitgeven, toegestaan voor circulatie bestemde euroherdenkingsmunten uit te geven, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan, met name dat alleen het muntstuk van twee euro wordt gebruikt. Deze munten hebben dezelfde technische kenmerken als gewone voor circulatie bestemde munten van twee euro, maar zij hebben aan de nationale zijde een speciale herdenkingsafbeelding met een grote nationale of Europese symboolwaarde.

Land van uitgifte: Kroatië

Onderwerp van de herdenkingsmunt: de invoering van de euro als officiële munteenheid van Kroatië op 1 januari 2023

Beschrijving van het ontwerp: Op de munt staan horizontaal het land van uitgifte “HRVATSKA” (“Kroatië”) en het jaar van uitgifte “2023”, en langs de buitenrand van de binnenzijde de woorden “ČLANICA EUROPODRUČJA” (“lid van de eurozone”). Deze woorden vormen symbolisch een gestileerd euroteken “€”. Het andere belangrijke motief op de munt is het kenmerkende en herkenbare symbool van Kroatië, het Kroatische schaakbord, dat deel uitmaakt van het wapenschild van de Republiek Kroatië.

Op de buitenste ring van de munt staan de twaalf sterren van de Europese vlag afgebeeld.

Oplage:250 000

Datum van uitgifte: september 2023


(1)  Voor een overzicht van alle nationale zijden die in 2002 zijn uitgegeven, zie PB C 373 van 28.12.2001, blz. 1.

(2)  Zie de conclusies van de Raad Economische en Financiële Zaken van 10 februari 2009 en de Aanbeveling van de Commissie van 19 december 2008 betreffende gemeenschappelijke richtsnoeren voor de nationale zijde en de uitgifte van voor circulatie bestemde euromuntstukken (PB L 9 van 14.1.2009, blz. 52).


4.8.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 275/26


UITVOERINGSBESLUITVAN DE COMMISSIE

van 28 juli 2023

inzake de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie van de aanvraag tot registratie van een naam als bedoeld in artikel 49 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad “Irish Grass Fed Beef” (BGA)

(2023/C 275/13)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 50, lid 2, punt a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op grond van artikel 50, lid 2, punt a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 is de aanvraag van Ierland tot registratie van de naam “Irish Grass Fed Beef” als beschermde geografische aanduiding bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (2).

(2)

Op 21 februari 2022 heeft de Commissie van het Verenigd Koninkrijk (Noord-Ierland) een aankondiging van bezwaar en het bijbehorende met redenen omklede bezwaarschrift ontvangen. Het bezwaar werd ontvankelijk bevonden. Ierland en het Verenigd Koninkrijk (Noord-Ierland) hebben passend overleg gepleegd en overeenstemming bereikt over een ingrijpende wijziging van het enig document.

(3)

Overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 heeft Ierland de Commissie de documenten en informatie toegezonden die relevant zijn voor de overeenstemming die het met het Verenigd Koninkrijk (Noord-Ierland) heeft bereikt in het kader van de bezwaarprocedure betreffende de aanvraag tot registratie van de naam “Irish Grass Fed Beef” als beschermde geografische aanduiding, met inbegrip van het ingrijpend gewijzigde enig document.

(4)

De Commissie heeft die aanvraag overeenkomstig artikel 50 en artikel 51, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 onderzocht en heeft geconcludeerd dat is voldaan aan de in die verordening vastgestelde voorwaarden.

(5)

Om de indiening van bezwaarschriften overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 mogelijk te maken, moeten voor de naam “Irish Grass Fed Beef” het enig document en de verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier als bedoeld in artikel 50, lid 2, punt a), van die verordening, in het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Enig artikel

Voor de naam “Irish Grass Fed Beef” (BGA) (EU-nr. PGI-IE+UK(NI)-02647 — 27.11.2020) moeten het enig document en de verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier als bedoeld in artikel 50, lid 2, punt a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012, in het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt.

Overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 verleent de in de eerste alinea van dit artikel bedoelde bekendmaking het recht om bezwaar te maken tegen de registratie van de naam “Irish Grass Fed Beef”.

Gedaan te Brussel, 28 juli 2023.

Voor de Commissie

Janusz WOJCIECHOWSKI

Lid van de Commissie


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.

(2)  PB C 492 van 8.12.2021, blz. 12.


BIJLAGE

ENIG DOCUMENT

“Irish Grass Fed Beef”

EU-nr.: PGI-IE+UK(NI)-02647 – 27.11.2020

BOB () BGA (X)

1.   Naam/Namen (van de BOB of de BGA)

“Irish Grass Fed Beef”

2.   Lidstaat of derde land

Ierland

Verenigd Koninkrijk (Noord-Ierland)

3.   Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel

3.1.   Productcategorie [zie bijlage XI]

Categorie 1.1 Vers vlees (en verse slachtafvallen)

3.2.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is

De naam “Irish Grass Fed Beef” wordt gegeven aan vers en bevroren rundvlees met en zonder been, met inbegrip van karkassen, kwarten, deelstukken met been, ontbeende eerste deelstukken, gehakt van deze deelstukken, en detailverpakkingen.

“Irish Grass Fed Beef” heeft i) lage totale vetgehalten, ii) een gelijkmatige vetverdeling (als intramusculaire marmering), iii) een uitgesproken kersrode vleeskleur, en iv) een hoge mate van romigheid/geelheid van het vet. Het vlees is rijk, complex, grasachtig, mals en sappig, heeft een echte rundvleessmaak en is zacht.

De karkassen moeten tot de volgende twee categorieën behoren:

i.

ossen en vaarzen van maximaal 36 maanden met een bevleesdheid beter dan O- en een vetheidsscore tussen 2+ en 4+;

ii.

vleeskoeien tot 120 maanden met een bevleesdheid beter dan O+ en een vetheidsscore tussen 2+ en 5.

“Irish Grass Fed Beef” van categorie i) vertoont alle kenmerken met betrekking tot een kersrode vleeskleur en een romige/gele vetkleur, en externe vetgehalten zoals beschreven.

“Irish Grass Fed Beef” volgens de beschrijving van categorie ii) heeft een nog uitgesprokener geel vet en een nog diepere rode vleeskleur dan de categorie ossen en vaarzen. De gemiddelde vetgehalten zijn hoger dan in categorie i). Karkassen met een hoge pH (> 5,8) worden geïdentificeerd en uitgesloten.

.

3.3.   Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong) en grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)

“Irish Grass Fed Beef” wordt alleen geproduceerd van runderen die:

a)

hun voeropname voor ten minste 90 % uit gras halen. Dit betreft voornamelijk weidegras, en ’s winters geconserveerd gras.

b)

gedurende hun hele leven ten minste 220 dagen per jaar in de weide doorbrengen. Elk jaar worden de runderen voor het “Irish Grass Fed Beef”, zodra dat mogelijk is, naar de weide gebracht waar zij gedurende hoogstens 10 maanden hele dagen grazend doorbrengen. Gewoonlijk gaan de runderen eind november/begin december op stal zodra de weersomstandigheden en de bodemgesteldheid niet langer bevorderlijk zijn voor actieve grasgroei en/of begrazing. Er geldt een tolerantie van maximaal 40 dagen wegens verzachtende omstandigheden, die zijn gedefinieerd als: omstandigheden waarin het weer, de bodemgesteldheid, andere milieuomstandigheden of het dierenwelzijn een belemmerende factor vormen.

Geconserveerd gras wordt alleen gevoederd tijdens de stalperiode (maximaal 145 dagen (*1)). De voedingskwaliteit van geconserveerd gras wordt door alle producenten gecontroleerd. Runderen kunnen worden gevoederd met ander voer dan gras (bv. stro, voederbieten, maïs of andere granen) en geconcentreerde diervoeders, maar dit wordt gedurende de levensduur van het dier tot een voeropname van maximaal 10 % beperkt. Dit andere voer dan gras wordt alleen gebruikt wanneer dat nodig is, bv. bij het spenen, in de winter, tijdens extreme weersomstandigheden en tijdens de laatste afmestperiode, maar alleen wanneer de voedingskwaliteit van het gras of het geconserveerde gras ontoereikend is om voor een optimale consumptiekwaliteit van het vlees te zorgen. Al het geconserveerde gras moet in het geografische gebied worden geoogst.

3.4.   Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden

De runderen moeten binnen het geografische gebied zijn geboren, op gras zijn opgegroeid, en worden afgemest, geslacht, gekoeld en gevierendeeld.

Het vleesrijpingsproces (minimaal drie dagen of, in het geval van speciale deelstukken, twee dagen), dat essentieel is voor de consumptiekwaliteit van “Irish Grass Fed Beef”, vindt plaats binnen het geografische gebied.

3.5.   Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken, enz. van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

3.6.   Specifieke voorschriften betreffende de etikettering van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

Producten die als BGA “Irish Grass Fed Beef” mogen worden geëtiketteerd

Vers en bevroren rundvlees met en zonder been, met inbegrip van karkassen, kwarten, deelstukken met been, ontbeende eerste deelstukken en detailverpakkingen, afkomstig van de in aanmerking komende categorieën vleesrunderen.

Gehakt van rundvlees dat voor 100 % afkomstig is van in aanmerking komende categorieën vleesrunderen en dat ten minste 90 % visueel mager rundvlees bevat.

Rundergehaktproducten (bv. hamburgers) die rundvlees bevatten dat voor 100 % afkomstig is van in aanmerking komende categorieën vleesrunderen en die ten minste 90 % visueel mager rundvlees bevatten.

Producten die geëtiketteerd mogen worden met de vermelding “op basis van” BGA “Irish Grass Fed Beef”

Samengestelde rundvleesproducten die rundvlees bevatten dat voor 100 % afkomstig is van in aanmerking komende categorieën “Irish Grass Fed Beef”-runderen en die ten minste 90 % visueel mager rundvlees bevatten.

Premium slachtafval (wangen, staart, longhaasjes en tong) afkomstig van in aanmerking komende categorieën “Irish Grass Fed Beef”-runderen.

4.   Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied

Het geografische gebied is het eiland Ierland, dat Ierland en Noord-Ierland omvat (1).

5.   Verband met het geografische gebied

Het causale verband tussen het product en het gebied waarin het wordt geproduceerd, is gebaseerd op de constant hoge consumptiekwaliteit, die op haar beurt een stevige reputatie heeft verworven. “Irish Grass Fed Beef” heeft onder Europese consumenten, detailhandelaren, chef-koks, journalisten en opiniemakers een reputatie opgebouwd, gebaseerd op een beweidings- en grasvoerproductiesysteem. Hiermee worden de in aanmerking komende categorieën runderen grootgebracht en “afgemest”, en vervolgens volgens een strikt protocol verwerkt, wat in vlees met een specifiek visueel uiterlijk en een gerenommeerde consumptiekwaliteit resulteert.

Specificiteit van het geografische gebied: natuurlijke factoren en knowhow

De unieke afhankelijkheid van het eiland Ierland van een op gras gebaseerde landbouw en zijn geschiktheid voor het verbouwen van gras zijn al eeuwenlang erkend. De rundveehouderij wordt al geruime tijd erkend als een integraal onderdeel van de Ierse economie.

Het geografische gebied heeft een gematigd klimaat, de winters zijn er mild, strenge vorst is er zeldzaam, evenals hoge zomertemperaturen. De overheersende vochtige westenwinden uit de warme wateren van de Golfstroom zorgen ervoor dat het eiland een uitgesproken oceaanklimaat heeft met frequente regens (tot 246 regendagen/jaar) en een laag jaarlijks temperatuurbereik (zelden lager dan 0 °C of hoger dan 25 °C). Op het Ierse grasland kunnen grasopbrengsten worden bereikt die tot de hoogste niet-geïrrigeerde grasopbrengsten in Europa behoren (12-16 ton droge stof per ha per jaar).

De Ierse rundveestapel verschilt van andere rundvleessystemen, aangezien deze het resultaat is van kruising van traditionele rassen (bv. Hereford, Angus en Shorthorn) met zowel melkrassen (met sterke maternale kenmerken) als continentale Europese vleesrassen (bv. Limousin, Charolais en Simmental). De daaruit resulterende wintervaste kruising is optimaal aangepast aan de gevarieerde klimatologische en geografische omstandigheden van het geografische gebied.

Geïntegreerde landbouwopleidingen en sterke ondersteuning op de boerderij bieden toegang tot geavanceerd wetenschappelijk onderzoek, waaruit boeren maximaal voordeel kunnen halen ten behoeve van hun vleesrunderen op de graslanden. Voor alle boeren en nieuwkomers binnen de agrarische sector zijn diensten beschikbaar. Deze wetenschappelijke ondersteuning levert een belangrijke bijdrage aan de voortdurende verbetering van de consumptiekwaliteit van “Irish Grass Fed Beef”. Hoewel het accent voornamelijk op de productie van rundvlees met een specifiek uiterlijk en een superieure smaak ligt, helpen recente branche-initiatieven de producenten van “Irish Grass Fed Beef” ook bij het verkleinen van de koolstofvoetafdruk van hun rundvleesbedrijf.

“Irish Grass Fed Beef”-boerderijen spelen een centrale rol op het Ierse platteland en binnen de Ierse plattelandsgemeenschappen. Historisch gezien is de structuur opgebouwd rond kleine tot middelgrote woonboerderijen die van generatie op generatie zijn overgedragen. In deze structuur ligt de boerderij centraal binnen de graas- en voederarealen voor het vee, wat het mogelijk maakt de dieren regelmatig visueel te inspecteren (te “hoeden”) en voortdurend aandacht te hebben voor hun welzijn, wat in belangrijke mate bijdraagt aan de consumptiekwaliteit van het vlees.

Tot op heden is deze lappendeken van agrarische percelen een erkend kenmerk van het Ierse landschap. Hoewel het productiemodel voor “Irish Grass Fed Beef” niet voorbehouden is aan familieboerderijen en nieuwkomers niet worden uitgesloten, kan meer dan 99 % van de landbouwbedrijven als “familieboerderij” worden aangemerkt (2) , (3). Intensieve weideveeteelt waarbij industriële bedrijfsmethoden worden toegepast en niets erop wijst dat wordt gebruikgemaakt van de beweidings- en grasvoederingspraktijken die typisch zijn voor de familieboerderijen, komt echter niet in aanmerking voor de productie van “Irish Grass Fed Beef”.

Op “Irish Grass Fed Beef”-bedrijven blijft een traditioneel systeem voor de productie van rundvlees voortbestaan dat op extensieve weideveeteelt is gebaseerd. Volgens gegevens is per dier gemiddeld meer dan 3 000 m2 grond beschikbaar. Het agrarische systeem berust op de van generatie op generatie gevormde kuddes en de van generatie op generatie opgebouwde vaardigheden op het gebied van veehouderschap. Hierdoor konden de kennis en de ervaring op het gebied van de rundvleesproductie worden behouden, die allebei zijn afgestemd op de plaatselijke geografische en klimatologische omstandigheden en de dierenwelzijnseisen. Vlees van weiderunderen wordt internationaal geassocieerd met een beter dierenwelzijn, minder stress en betere gezondheid van de dieren.

Bovendien komen zowel het weidegras als al het wintervoer op basis van gras uit het geografische gebied.

In de productiesystemen voor “Irish Grass Fed Beef” wordt prioriteit gegeven aan:

de grootst mogelijke gewichtstoename op basis van weidegras;

de oogst van overtollig zomergras in de optimale groeifase (mei/juni) om wintervoer van hoge kwaliteit te produceren;

maximalisering van de verteerbaarheid van droge stof (DMD) van dit geconserveerde gras. Dit is van essentieel belang om ervoor te zorgen dat het kuilgras in de winter het overgrote deel van de voedingsbehoeften van de dieren kan dekken.

Recente studies hebben bevestigd dat “Irish Grass Fed Beef” aanzienlijk hogere concentraties nuttige mineralen en vitaminen bevat, zoals calcium, mangaan, ijzer, zink, selenium, natrium, magnesium, kalium, fosfor en vitamine E dan voedersystemen met weinig tot geen gras.

Specificiteit van het product

De verbanden tussen het land, de mensen en de dieren tonen het belang aan van goed kuddebeheer, kleine familieboerderijen, lokale knowhow en graslandbeheer door “Irish Grass Fed Beef”-boeren en verlenen het vlees de hieronder beschreven specifieke kenmerken.

Er is geconstateerd dat “Irish Grass Fed Beef” specifieke voedingseigenschappen heeft waarmee het zich van vlees op basis van voedersystemen met weinig tot geen gras kan onderscheiden: “Irish Grass Fed Beef” heeft een lager verzadigd-vetzuurprofiel en hogere omega 3-gehalten dan rundvlees dat afkomstig is van runderen die met weinig tot geen gras worden gevoerd. Uit onderzoek is verder gebleken dat de verschillen in vetzuurgehalte het vlees van grasgrazende runderen een duidelijke grassmaak en unieke kookkwaliteiten, zoals complexere, “notenachtige” ondertonen, bieden.

Beide categorieën “Irish Grass Fed Beef” zijn qua vlees- en vetkleur visueel verschillend van rundvlees dat volgens systemen zonder of met weinig gras wordt geproduceerd.

Uit een recente studie is gebleken dat het onderhuidse vet van “Irish Grass Fed Beef” ongeveer 63 % geler is dan dat van runderen die graanconcentraten te eten krijgen. De hogere geelheid kan verband houden met hogere concentraties carotenoïden (bv. bètacaroteen en luteïne) in de weiden uit het geografische gebied dan in graanconcentraten.

De spierkleur van “Irish Grass Fed Beef” is naar verluidt donkerder (dieper rood) dan die van runderen die met graanconcentraten worden gevoerd.

De rijke, complexe, grasachtige en sappige smaak en de typische eigenschappen van “Irish Grass Fed Beef” zijn een gevolg van de overwegend traditionele begrazing van grasland in de openlucht, waarbij de runderen meer dan 220 dagen van het jaar (4) in de weide doorbrengen en meer dan 90 % van hun voeding in de vorm van gras uit het geografische gebied eten.

De malsheid (textuur) van het vlees is een van de belangrijkste organoleptische eigenschappen die van invloed zijn op de aanvaardbaarheid van de vleesproducten voor de consument en op zijn tevredenheid over de smaak ervan. De hoge malsheid die met “Irish Grass Fed Beef” wordt geassocieerd, wordt bereikt dankzij de behandeling van de dieren vóór het slachten en het koelen en rijpen van de karkassen en deelstukken na het slachten. Dit gebeurt volgens procedures die de Ierse boeren en vleesverwerkers nauwgezet opvolgen. Hierdoor kan het proces van natuurlijke rijping/ontbinding van de vezels plaatsvinden, wat leidt tot een grotere malsheid en accentuering van de natuurlijke smaken van het rundvlees. Ook de beproefde vleestechnologie en het gecontroleerde rijpingsproces, waardoor de malsheid wordt vergroot en het risico op verkorting door koude wordt weggenomen, dragen hieraan bij. Karkassen met een hoge pH (> 5,8) worden geïdentificeerd en uitgesloten.

Causaal verband: De faam

De verbanden tussen het land, de mensen en de dieren, in combinatie met de menselijke factoren die geassocieerd worden met het traditionele kuddebeheer uit de regio, het Ierse agrarische systeem en de graslandbeheerstechnieken van de “Irish Grass Fed Beef”-boeren hebben in het “Irish Grass Fed Beef” geresulteerd.

Door dit alles is een hoogwaardig, mals rundvlees ontstaan dat zich onderscheidt door een uniek uiterlijk, een rijke smaak en een gunstig voedingsprofiel. Deze eigenschappen worden door consumenten, chef-koks en inkopers van levensmiddelen zeer gewaardeerd.

“Irish Grass Fed Beef” heeft op basis van regionale culinaire verschillen en voorkeuren twee verschillende premiummarkten gecreëerd:

i.

“Irish Grass Fed Beef” van ossen en vaarzen valt goed in de smaak op markten als Nederland, Duitsland, België en Luxemburg; het vlees wordt op deze markten tegen een hogere prijs op de markt gebracht;

ii.

“Irish Grass Fed Beef” van in aanmerking komende koeien was het voorkeursrundvlees in gebieden van Europa met een voorkeur voor rijker, sterk gearomatiseerd rundvlees van volwassen dieren (bv. Frankrijk en Noord-Spanje). Deze marktniche is recentelijk aanzienlijk gegroeid, zoals blijkt uit de high-end culinaire trend naar “rijp” koeienvlees (bv. uit Galicië) onder toonaangevende Europese chef-koks.

Consumentenonderzoek bevestigt de duidelijke visuele, smaak- en samenstellingsverschillen tussen “Irish Grass Fed Beef” en rundvlees op basis van voedersystemen met weinig tot geen gras. In 2011 werden op drie Europese markten (Duitsland, Nederland en Italië) smaaktests uitgevoerd om na te gaan hoe de consument de consumptiekwaliteit van “Irish Grass Fed Beef” en concurrerend vlees percipieert. Op alle drie de markten scoorde “Irish Grass Fed Beef” hoger op het vlak van de smaakintensiteit, de textuur en het vet-/marmeringsevenwicht in het vlees.

“Irish Grass Fed Beef” wordt door diverse professionals omschreven als een product met een specifieke consumptiekwaliteit waarmee het zich van andere producten onderscheidt:

“rijke smaak”;

“sappig”;

“een van ‘s werelds smakelijkste rundvleessoorten”.

Ook de malsheid wordt gewaardeerd:

“overtuigd door de kwaliteit (en) malsheid [...] van dit vlees”;

“het vlees is bijzonder mals”.

Ierse steaks wonnen binnen de categorie Grass Fed van de World Steak Challenge van 2018 en 2019 meer medailles dan welk ander land ook. In 2019 bekroonden deskundige proefpanels die steaks uit 25 landen met elkaar vergeleken, de striploins, ribeyes en filets van “Irish Grass Fed Beef” met een ongeëvenaard recordaantal van 83 medailles, meer dan enig ander concurrerend land. “Irish Grass Fed Beef” kreeg onder meer de prijs voor World’s Best Fillet. In de World Steak Challenge van 2021 werden nog eens 85 medailles gewonnen, waarvan 52 gouden.

“Vlees van grasgrazende runderen biedt een uitstekende marmering — heerlijk”. “Mals en smaakvol, licht nootachtig, korte vezels, lage zuurgraad, uiterst sappig — wow”. Opmerkingen van juryleden over “Irish Grass Fed Beef”, die de World’s Best Steak Contest won, BEEF Magazine, 2009.

“Irish Grass Fed Beef” is te vinden in veel toonaangevende restaurants over de hele wereld. De CIBC (Chefs Irish Beef Club) met negen afdelingen in Europa en daarbuiten heeft meer dan honderd deelnemende chef-koks die ervoor kozen om “Irish Grass Fed Beef” als het rundvlees van hun keuze te gebruiken en aan te bevelen. Tijdens een internationale bijeenkomst van CIBC-chef-koks en winnaars van de Bocuse d’Or (juni 2013) werd “Irish Grass Fed Beef” aanbevolen door talrijke chef-koks, waaronder:

Mario Corti, chef-kok, Duitsland: “Onder het voor mij favoriete vlees van grasgrazende runderen is het Ierse het beste dat je kunt vinden...”

Jean-Paul Jeunet, chef-kok: “Ik wil het beste voor mijn gasten en in Ierland heb je het gras, het klimaat en de omstandigheid dat de runderen het hele jaar buiten zijn — dat is erg interessant.”

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier

https://assets.gov.ie/202726/824a7d14-f441-4bf4-95d1-6b33a55af041.pdf


(*1)  Zie ook punt 3.3, b).

(1)  Verwijzingen naar “eiland” omvatten de kleinere eilanden van Ierland en Noord-Ierland.

(2)  In Ierland werd in een studie naar de agrarische structuur die het Ierse Centrale Bureau voor de Statistiek (CSO) in 2016 heeft gepubliceerd, 99,6 % van de Ierse landbouwbedrijven als “familieboerderij” aangemerkt. Familieboerderijen worden gerund als een familiebedrijf (ook de bedrijven die als een commerciële onderneming zijn geregistreerd) (ref. CSO). Voor de toekenning van de BGA moet duidelijk sprake zijn van de beweidings- en grasvoederingspraktijken die typisch zijn voor de familieboerderijen.

(3)  In Noord-Ierland bleek uit de EU-landbouwstructuurenquête van 2016 dat landbouwbedrijven voornamelijk familiebedrijven zijn, waarvan de bedrijfsleiders voor 99 % boerderijbewoners, echtgenoten of andere familieleden zijn.

(4)  Zie ook punt 3.3, b).


V Bekendmakingen

ANDERE HANDELINGEN

Europese Commissie

4.8.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 275/33


Bekendmaking van een aanvraag tot wijziging van een traditionele aanduiding in de wijnsector overeenkomstig artikel 28, lid 3, en artikel 34 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/33 van de Commissie tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft aanvragen tot bescherming van oorsprongsbenamingen, geografische aanduidingen en traditionele aanduidingen in de wijnsector, de bezwaarprocedure, gebruiksbeperkingen, wijzigingen van productdossiers, de annulering van bescherming en de etikettering en presentatie

“Vino generoso”

(2023/C 275/14)

Deze bekendmaking verleent het recht om overeenkomstig artikel 22, lid 1, en artikel 27, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/34 van de Commissie bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag (1). Bezwaarschriften moeten de Commissie bereiken binnen twee maanden vanaf de datum van deze bekendmaking.

AANVRAAG TOT WIJZIGING VAN EEN TRADITIONELE AANDUIDING

“Vino generoso”

Datum van ontvangst: 5 mei 2023

Aantal bladzijden (deze bladzijde inbegrepen): 4

Taal van de wijzigingsaanvraag: Spaans

Dossiernummer: Ares(2023) 3171190.

Traditionele aanduiding waarvoor de wijziging wordt gevraagd: Vino generoso

Aanvrager: Directoraat-generaal Voedselindustrie, Spaans Ministerie van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening

Volledig adres (straatnaam, huisnummer, gemeente/stad en postcode, land):

Po Infanta Isabel, 1

28071 Madrid

ESPAÑA

Nationaliteit: Spaans

Telefoon, fax, e-mail:

Tel. +34 913475397

Fax +34 913475410

E-mail: dgia@mapa.es; sgccala@mapa.es

Beschrijving wijziging

In de samenvatting van de definitie/gebruiksvoorwaarden voor de traditionele aanduiding “vino generoso” in eAmbrosia is het volgende vastgesteld:

“[Bijlage III, deel B, punt 8, bij Verordening (EG) nr. 606/2009 van de Commissie] of de wijn met de BOB “Montilla-Moriles”, met de bovenstaande definitie, op voorwaarde dat tijdens het productieproces geen alcohol is toegevoegd en het effectieve alcoholvolumegehalte van ten minste 15 % vol. op natuurlijke wijze is bereikt.”

Deze definitie/deze gebruiksvoorwaarden houdt/houden verband met Verordening (EG) nr. 606/2009 van de Commissie, ingetrokken bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/934 van de Commissie, waarin voor de traditionele aanduiding “vino generoso” in bijlage III, deel B, punt 8 voorschriften zijn vastgesteld:

“De traditionele specifieke aanduiding “vino generoso” mag in het geval van likeurwijn alleen worden gebruikt voor droge, volledig of gedeeltelijk onder voile bereide likeurwijn met een beschermde oorsprongsbenaming die:

is verkregen uit witte druiven van de wijnstokrassen Palomino de Jerez, Palomino fino, Pedro Ximénez, Verdejo, Zalema of Garrido fino;

op de markt wordt gebracht na een gemiddelde rijpingsperiode van twee jaar in eiken vaten.

Onder bereiding onder voile wordt verstaan het biologische procedé dat optreedt bij de spontane ontwikkeling van een voile van typische gisten op het vrije oppervlak van de wijn na totale alcoholgisting van de most, en dat aan het product specifieke analytische en organoleptische kenmerken verleent.”

De definitie/gebruiksvoorwaarden wordt/worden vervangen door:

“De naam “vino generoso” mag alleen worden gebruikt voor wijnen en droge likeurwijnen van de wijncategorieën 1 en 3 in deel II van bijlage VII bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 met de beschermde oorsprongsbenamingen “Condado de Huelva”, “Jerez-Xérès-Sherry”, “Lebrija”, “Málaga”, “Manzanilla-Sanlúcar de Barrameda”, “Montilla-Moriles” en “Rueda”:

1.

die uitsluitend zijn verkregen van witte druiven van de wijnstokrassen die voor elk van de bovengenoemde beschermde oorsprongsbenamingen zijn toegestaan;

2.

die op de markt worden gebracht na een gemiddelde rijpingsperiode van minstens twee jaar in eiken vaten;

3.

die spontaan een voile van typische gisten (de “flor”) op het vrije oppervlak van de wijn ontwikkelen na totale alcoholgisting van de most, wat aan het product specifieke analytische en organoleptische kenmerken verleent, met uitzondering van de traditionele droge wijnen van de BOB “Málaga”;

4.

met een minimaal effectief alcoholvolumegehalte van 14 % vol. voor categorie 1 en 15 % vol. voor categorie 3, afgezien van de momenteel in de geldende EU-wetgeving vastgelegde uitzonderingen;

5.

met een maximumgehalte aan reducerende suikers (glucose en fructose) van:

a)

4 gram per liter;

b)

of 9 gram per liter wanneer het totaalgehalte aan zuren, uitgedrukt in gram wijnsteenzuur per liter, niet meer dan 2 gram lager is dan het gehalte aan restsuiker;

c)

of, uitsluitend voor likeurwijnen, het in het productdossier voor “droog” vastgestelde gehalte.”

Toelichting van de redenen voor de wijziging

De traditionele aanduiding “vino generoso” behoort tot de aanduidingen met de grootste reputatie en traditie van de beschermde oorsprongsbenamingen van Andalusië. In de verschillende wetsteksten tot erkenning van de BOB’s wordt ernaar verwezen.

De traditionele aanduiding is momenteel op Europees niveau beschermd, en het gebruik ervan geregeld, overeenkomstig artikel 112, punt a), en artikel 113 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad.

De aanduiding is ook vastgelegd in deel B, punt 8, van bijlage III bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/934 van de Commissie van 12 maart 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de wijnbouwoppervlakten waar het alcoholgehalte mag worden verhoogd, de toegestane oenologische procedés en de beperkingen met betrekking tot de productie en de bewaring van wijnbouwproducten, het minimale alcoholpercentage voor bijproducten en de verwijdering van die producten, en de bekendmaking van OIV-dossiers. Bovendien was de aanduiding oorspronkelijk opgenomen in de database “e-Bacchus” van de Europese Commissie, die door het elektronische register “eAmbrosia” is vervangen. De gebruikte definitie is gebaseerd op een verwijzing naar deel B, punt 8, van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 606/2009 van de Commissie van 10 juli 2009 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 479/2008 van de Raad, wat betreft de wijncategorieën, de oenologische procedés en de daarvoor geldende beperkingen, die vervolgens is ingetrokken bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/934 van de Commissie van 12 maart 2019, maar waarbij de definities van Verordening (EG) nr. 606/2009 van de Commissie van 10 juli 2009 zijn gehandhaafd.

Met het oog op de duidelijkheid, transparantie en rechtszekerheid zijn bepaalde traditionele aanduidingen voor wijnen met beschermde oorsprongsbenamingen uit Andalusië geregeld bij besluit van het regionale Ministerie van Landbouw, Visserij, Water en Plattelandsontwikkeling van 22 februari 2023, bekendgemaakt in het Andalusische staatsblad (BOJA) nr. 42 van 3 maart 2023. Het besluit is het passende rechtsinstrument voor de goedkeuring van de traditionele aanduidingen en voor latere wijziging ervan in het EU-register. Om de juridische overgang van het huidige wetgevingskader van de traditionele aanduiding “vino generoso” en de bijbehorende beschermde traditionele aanduidingen te waarborgen, is de definitie vastgelegd en bekendgemaakt. De definitie beschrijft de eigenschappen en gemeenschappelijke kenmerken van de beschermde oorsprongsbenamingen met gebruikmaking van de traditionele aanduiding. Zodoende blijft de billijke mededinging tussen producenten en duidelijke informatie aan de consument gewaarborgd. Een van de nieuwe kenmerken van de nieuwe definitie is dat daarin de specifieke beschermde oorsprongsbenamingen worden vermeld die gerechtigd zijn deze traditionele aanduiding te gebruiken. Naast de zes oorsprongsbenamingen uit Andalusië wordt ook “Rueda” vermeld, aangezien het productdossier daarvan altijd het gebruik van de traditionele aanduiding heeft omvat.

Naam van ondergetekende: directeur-generaal voor de Voedingsindustrie


(1)  PB L 9 van 11.1.2019, blz. 46.


4.8.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 275/36


Bekendmaking van een goedgekeurde standaardwijziging van een productdossier van een beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding in de sector landbouwproducten en levensmiddelen, als bedoeld in artikel 6 ter, leden 2 en 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 664/2014 van de Commissie

(2023/C 275/15)

Deze mededeling wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 6 ter, lid 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 664/2014 van de Commissie (1).

MEDEDELING VAN DE GOEDKEURING VAN EEN STANDAARDWIJZIGING VAN HET PRODUCTDOSSIER VAN EEN BESCHERMDE OORSPRONGSBENAMING OF EEN BESCHERMDE GEOGRAFISCHE AANDUIDING UIT EEN LIDSTAAT

(Verordening (EU) nr. 1151/2012)

“Volailles de Licques”

EU-nr.: PGI-FR-0162-AM01 – 11.5.2023

BOB ( ) BGA (X)

1.   Naam van het product

“Volailles de Licques”

2.   Lidstaat waartoe het geografische gebied behoort

Frankrijk

3.   Autoriteit van de lidstaat die de standaardwijziging meedeelt

Ministerie van Landbouw en Voedselsoevereiniteit

4.   Beschrijving van de goedgekeurde wijziging(en)

1.   Bevoegde dienst van de lidstaat

De contactgegevens van het “Institut national de l’origine et de la qualité” (INAO) (nationaal instituut voor oorsprong en kwaliteit) zijn toegevoegd als bevoegde dienst van de lidstaat.

De wijziging is niet van invloed op het enig document.

2.   Groepering die de aanvraag indient

De contactgegevens en rechtsvorm van QUALICNOR zijn vermeld.

De wijziging is van invloed op het enig document.

3.   Beschrijving van het product

Voor producten die onder de BGA vallen, voorziet de wijziging in de productie van de volgende extra soorten:

hen;

parelhoenkapoen.

De aanvragende groepering produceert deze twee soorten al vele jaren in het gebied. De faam van de hen dateert van 1987 en die van de parelhoenkapoen van 2010.

De rubriek is aangevuld met conformiteitscriteria en een organoleptische beschrijving voor elke diersoort.

Diepvriezen en de verschillende mogelijke verpakkingsvormen zijn toegevoegd. De verwerkers zullen hun producten in verschillende vormen kunnen aanbieden om zo aan te sluiten bij de verwachtingen van de consument en tegelijkertijd de kwaliteit van de producten te waarborgen.

De wijziging is van invloed op het enig document.

4.   Geografisch gebied

De wijziging van het gebied is het gevolg van administratieve wijzigingen in verband met fusies van gemeenten bij de afbakening van het gebied van het huidige productdossier.

Deze wijzigingen hebben geen gevolgen voor het oorspronkelijke geografische gebied.

De wijziging is van invloed op het enig document.

5.   Bewijs dat het product afkomstig is uit het geografische gebied

De volgende delen zijn toegevoegd:

de categorie marktdeelnemers die in het geografische gebied actief zijn;

de identificatieverklaring met het oog op het verlenen van een vergunning aan de marktdeelnemers vóór de aanvang van de betrokken activiteit.

Er is een traceerbaarheidstabel toegevoegd.

De wijziging is niet van invloed op het enig document.

6.   Werkwijze voor het verkrijgen van het product

Punt 5.2 “Gebruikte stammen”

Er zijn criteria opgesteld voor de selectie van stammen of de kruising van stammen.

Alle stammen groeien traag en zijn geschikt om op hoeven met uitloop te worden gehouden. Onder de in het productdossier omschreven voeder- en opfokvoorwaarden moet het met de gebruikte stammen en kruisingen mogelijk worden om het minimumgewicht van het karkas te bereiken op het tijdstip van de minimale slachtleeftijd. Verder is een tabel met de fenotypen van de soorten toegevoegd.

Punt 5.3 “Houderijsysteem”

Er zijn specifieke voorschriften toegevoegd voor het opfokken van kapoenen en parelhoenkapoenen. Zo vindt de castratie uiterlijk na 63 dagen plaats voor de kapoenen en uiterlijk na 91 dagen voor de parelhoenkapoenen. Vervolgens worden de kapoenen tijdens de afmestperiode op zijn vroegst vanaf de 125e fokdag en maximaal 4 weken in het gebouw gehouden. Er is een verlichtingsprogramma in de gebouwen.

Punt 5.4 “Voeder”

Het percentage granen daalt van 75 % van het gewicht van het voedermengsel naar 70 %.

Er is een lijst toegevoegd van grondstoffen die in het toegediende voeder mogen worden gebruikt.

Punt 5.5 “Gebouwen en uitlopen”

De uitlopen waren niet beschreven in het huidige productdossier. In de regel moeten er bomen op de uitlopen staan. Er zijn nadere bijzonderheden gegeven over de beplanting van de uitlopen (soorten bomen en aantallen). Voor elke soort is een minimumoppervlakte aan uitloop per dier vermeld, waarbij die oppervlakte vanaf de dag van gedeeltelijke afhaling wordt gewijzigd voor pluimvee van de soorten hen en kapoen. Toegevoegd zijn een periode waarin de uitlopen niet mogen worden gebruikt tussen elke toom, en de verplichting inzake het onderhoud van de uitlopen.

Voor parelhoenders zijn specifieke criteria toegevoegd met de installatie van een buitenvolière en de plaatsing van zitstokken in de gebouwen.

Ook zijn er criteria voor het houden in gebouwen gegeven. Het houden in een vast of mobiel gebouw en in één toom per gebouw is de regel voor alle pluimvee. De maximale grootte van elk gebouw is vastgesteld op 400 m2 voor vaste gebouwen en 150 m2 voor mobiele gebouwen. Ter aanvulling van deze punten is er ook een tabel opgenomen met de maximale bezettingsdichtheid van de dieren per gebouw:

Punt 5.6. “Minimumduur van de sanitaire leegstand in gebouwen”

Een schoonmaak- en ontsmettingsverplichting en een periode van sanitaire leegstand zijn toegevoegd. Deze zijn van toepassing zodra het pluimvee de houderij heeft verlaten.

Punt 5.7 “Voorwaarden voor afhaling, vervoer en slacht”:

Toegevoegd is een periode van ten minste vijf uur vóór het afhalen waarin het pluimvee geen voeder meer krijgt toegediend.

Er is een vervoertijd van maximaal drie uur toegevoegd, samen met een hersteltijd in het slachthuis van dertig minuten.

De wijziging is van invloed op het enig document.

7.   Verband

De rubriek “Verband met de geografische oorsprong” van het huidige productdossier is ingrijpend gewijzigd. Zij is herschikt in drie delen om de specifieke kenmerken van het geografische gebied, de specifieke kenmerken van het product en het causale verband te onderscheiden. De formulering is bondiger en veel historische illustraties en verwijzingen zijn geschrapt.

De wijziging is van invloed op het enig document.

8.   Etikettering

De rubriek in het huidige productdossier is geschrapt en vervangen door een zin waarin de verplichte elementen worden vermeld.

De wijziging is van invloed op het enig document.

9.   Controlestructuur

De contactgegevens van de bevoegde controle-instanties voor Frankrijk zijn nu opgenomen: het Institut national de l’origine et de la qualité (INAO) en de Direction générale de la concurrence, de la consommation et de la répression des fraudes (DGCCRF) (directoraat-generaal voor Mededinging, Consumentenzaken en Fraudebestrijding). De naam en contactgegevens van de certificeringsinstantie zijn te vinden op de INAO-website en in de databank van de Europese Commissie.

De wijziging is van invloed op het enig document.

10.   Nationale eisen

De rubriek heeft de vorm van een tabel met de voornaamste te controleren punten en de methode voor de evaluatie daarvan.

De wijziging is van invloed op het enig document.

ENIG DOCUMENT

“Volailles de Licques”

EU-nr.: PGI-FR-0162-AM01 – 11.5.2023

BOB ( ) BGA (X)

1.   Naam/Namen [van de BOB of de BGA]

“Volailles de Licques”

2.   Lidstaat of derde land

Frankrijk

3.   Beschrijving van het landbouwproduct of het levensmiddel

3.1.   Productcategorie [zie bijlage XI]

Categorie 1.1. Vers vlees (en verse slachtafval)

3.2.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is

“Volailles de Licques” behoort tot de orde van de hoendervogels. De stammen van de vogels bestaan uit traag groeiende landrassen, die een lange opfokperiode en slacht op een leeftijd waarop de dieren bijna geslachtsrijp zijn, mogelijk maken.

“Volailles de Licques” heeft de volgende kenmerken:

een goede bevleesdheid,

vlezige karkassen met een goede vetlaag, met stevig vlees;

een goede spierontwikkeling van borst en dijen.

“Volailles de Licques” omvat de volgende soorten dieren:

Kuiken: opgefokt gedurende minstens 81 dagen. Het karkasgewicht bedraagt ten minste 1,30 kg voor de aanbiedingsvorm “ontdarmd” en 0,95 kg voor de aanbiedingsvorm “ontdaan van ingewanden zonder slachtafval”, “panklaar”.

Parelhoen: opgefokt gedurende minstens 94 dagen. Het karkasgewicht bedraagt ten minste 1,10 kg voor de aanbiedingsvorm “ontdarmd” en 0,85 kg voor de aanbiedingsvorm “ontdaan van ingewanden zonder slachtafval”, “panklaar”.

Kalkoen: opgefokt gedurende minstens 140 dagen. Het karkasgewicht bedraagt ten minste 2,70 kg voor de aanbiedingsvorm “ontdarmd” en 2,30 kg voor de aanbiedingsvorm “ontdaan van ingewanden zonder slachtafval”, “panklaar”.

Kapoen: opgefokt gedurende minstens 150 dagen. Het karkasgewicht bedraagt ten minste 2,90 kg voor de aanbiedingsvorm “ontdarmd” en 2,50 kg voor de aanbiedingsvorm “ontdaan van ingewanden zonder slachtafval”, “panklaar”.

Hen: opgefokt gedurende minstens 120 dagen. Het karkasgewicht bedraagt ten minste 1,95 kg voor de aanbiedingsvorm “ontdarmd” en 1,65 kg voor de aanbiedingsvorm “ontdaan van ingewanden zonder slachtafval”, “panklaar”.

Parelhoenkapoen: opgefokt gedurende minstens 150 dagen. Het karkasgewicht bedraagt ten minste 1,80 kg voor de aanbiedingsvorm “ontdarmd” en 1,40 kg voor de aanbiedingsvorm “ontdaan van ingewanden zonder slachtafval”, “panklaar”.

“Volailles de Licques” wordt in de handel gebracht als karkas of in de vorm van deelstukken, vers of diepgevroren (met uitzondering van ontdarmd pluimvee). De karkassen moeten voldoen aan de aanbiedingsvormcriteria van klasse A. De deelstukken moeten voldoen aan de aanbiedingsvormcriteria van klasse A en komen van karkassen die voldoen aan het “panklare” minimumgewicht. “Volailles de Licques” wordt onverpakt aangeboden of verpakt in folie, vacuüm verpakt of verpakt onder beschermende atmosfeer.

Het pluimvee wordt als volgt aangeboden:

“panklaar”;

“ontdarmd”;

in de vorm van deelstukken.

3.3.   Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong) en grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)

De hoeveelheid toegediende voeders moet ten minste 70 % granen en daarvan afgeleide producten bevatten in het afmeststadium, berekend als gewogen gemiddelde.

Het percentage van granen afgeleide producten mag niet hoger zijn dan 15 % van het gewicht van het totale voedermengsel.

3.4.   Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden

Het opfokken van het pluimvee vanaf het binnenbrengen van de jonge dieren.

3.5.   Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken enz. van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

3.6.   Specifieke voorschriften betreffende de etikettering van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

Het etiket bevat de naam “Volailles de Licques” en het BGA-logo van de Europese Unie in hetzelfde gezichtsveld.

4.   Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied

Het geografische gebied bevindt zich volledig in het departement Pas-de-Calais en omvat de volgende administratieve entiteiten:

Arrondissementen in hun geheel: Boulogne-sur-Mer, Calais, Montreuil en Saint-Omer

En de volgende gemeenten in hun geheel: Anvin, Aubrometz, Auchy-au-Bois, Aumerval, Auxi-le-Château, Bailleul-lès-Pernes, Beauvoir-Wavans, Bergueneuse, Blessy, Boffles, Bonnières, Boubers-sur-Canche, Bourecq, Bouret-sur-Canche, Bours, Boyaval, Buire-au-Bois, Conchy-sur-Canche, Conteville-en-Ternois, Eps, Equirre, Erin, Estrée-Blanche, Fiefs, Fleury, Floringhem, Fontaine-l'Etalon, Fontaine-lès-Boulans, Fontaine-lès-Hermans, Fortel-en-Artois, Frévent, Gennes-Ivergny, Ham-en-Artois, Haravesnes, Hestrus, Heuchin, Huclier, Isbergues, Lambres, Le Ponchel, Liettres, Ligny-lès-Aire, Ligny-sur-Canche, Linghem, Lisbourg, Marest, Mazinghem, Monchel-sur-Canche, Monchy-Cayeux, Nédon, Nédonchel, Noeux-lès-Auxi, Norrent-Fontes, Pernes, Prédefin, Pressy, Quoeux-Haut-Maînil, Quernes, Rely, Rombly, Rougefay, Sachin, Sains-lès-Pernes, Saint-Hilaire-Cottes, Tangry, Teneur, Tilly-Capelle, Tollent, Vacquerie-le-Boucq, Valhuon, Vaulx, Villers-l'Hôpital, Westrehem, Willencourt, Witternesse.

5.   Verband met het geografische gebied

Het verband met de oorsprong van de BGA “Volailles de Licques” is gebaseerd op natuurlijke en menselijke factoren op het grondgebied rond Licques, met een productie van pluimvee met specifieke kenmerken die het in de loop der tijd een goede naam hebben bezorgd.

Het geografische gebied beslaat een groot deel van het departement Pas-de-Calais in Noord-Frankrijk. Het gebied, dat in het westen wordt begrensd door het Kanaal (van de grens van het departement Somme tot de stad Calais) en de Noordzee (van Calais tot de grens met het departement Nord), wordt in oostelijke richting steeds sterker gekenmerkt door landbouwgrond.

Het klimaat is een zeeklimaat. De temperatuurschommelingen zijn laag met zachte winters en gematigde zomers, onder invloed van zeewinden en regelmatige neerslag (600 tot 800 mm per jaar). De gemiddelde jaartemperatuur is ongeveer 11 °C.

Dankzij dit milde klimaat en het ontbreken van temperatuurpieken kan het pluimvee regelmatig naar buiten.

Het gebied, dat op een hoogte van 0 à 200 meter ligt, kent een gevarieerd reliëf waarin hoog- en laagvlakten elkaar afwisselen. De landbouw- en natuurgebieden zijn divers, met een coulisselandschap en talrijke weiden en een belangrijk hydrografisch netwerk dat met name bestaat uit de Authie, de Canche, de Ternoise, de Liane, de Scarpe, de Leie en de Aa.

Het geografische gebied is een streek met gemengde landbouw en veeteelt, met tradities op het gebied van de pluimveehouderij en de graanteelt, die nog steeds op grote schaal worden toegepast. Deze activiteiten zorgen voor een gevarieerd landschap waarin natuurgebieden, landbouwgebieden met uiteenlopende bestemming en bossen elkaar afwisselen.

Het pluimvee kan er rondscharrelen op de talrijke uitlopen met gras en bomen.

De stammen van “Volailles de Licques” bestaan uit traag groeiende landrassen die een lange opfokperiode en slacht op een leeftijd waarop de dieren bijna geslachtsrijp zijn, mogelijk maken. Omdat ze geschikt zijn om in de open lucht te worden gehouden, zijn er vrijelijk toegankelijke uitlopen in weiden met bomen.

“Volailles de Licques” heeft de volgende kenmerken:

een goede bevleesdheid,

vlezige karkassen met een goede vetlaag, met stevig vlees;

een goede spierontwikkeling van borst en dijen.

Het milde klimaat en de geringe hoogte zijn kenmerken die het geografische gebied bijzonder geschikt maken voor de pluimveehouderij, met name op uitlopen met gras. De invloed van de zee op het klimaat, en met name de regelmatige neerslag, is bevorderlijk voor een gestage groei van het gras en de blijvende begroeiing op de uitlopen. Dankzij de geringe temperatuurschommelingen en de milde temperaturen kan het pluimvee het hele jaar op deze uitlopen rondscharrelen. Daardoor kan het pluimvee extra voedsel vinden. Bovendien zijn deze omstandigheden ook gunstig voor een regelmatige productie van granen, die van oudsher de basis vormen van het pluimveevoeder.

De historische knowhow van de pluimveehouders, die zich hebben weten aan te passen aan de omgeving, spitst zich toe op:

het gebruik van traag groeiende stammen;

de beheersing van het laten uitlopen van het pluimvee;

voeders op basis van granen.

Deze traditionele methoden, die ook vandaag de dag nog worden gebezigd, liggen ten grondslag aan de reputatie van “Volailles de Licques”.

De oorsprong van “Volailles de Licques” is onlosmakelijk verbonden met de abdij van Licques, die in 1051 werd opgericht en in de dertiende eeuw werd toevertrouwd aan premonstratenzers. Zij hebben bossen ontgonnen en zowel de teelt van pluimvee, waaronder kalkoenen, als de graanteelt ontwikkeld.

In de zeventiende en achttiende eeuw bestond 90 % van de bevolking uit kleine boeren die voor eigen consumptie produceerden. Het pluimvee kon in de behoeften van de familie voorzien en diende ook als ruilmiddel. In zijn “La vie agricole sous l’ancien régime dans le Nord de la France” (Het boerenbestaan onder het ancien régime in Noord-Frankrijk) schrijft Albéric de Calonne dat als in één jaar, in de andere landen, hetzelfde aantal kapoenen, kippen en kuikens zou worden gedood dat hier in één dag verdwijnt, het te vrezen zou zijn dat de soort eraan ten onder zou gaan.

In de negentiende en twintigste eeuw nam het houden van “Volailles de Licques” een vlucht dankzij de verbetering van de graanteelt (tarwe, gerst), waardoor niet alleen het voeder, maar ook het afmesten van het pluimvee verbeterde. De faam van de “Volailles de Licques” beperkte zich niet tot Pays de Licques en strekte zich zelfs uit tot in Engeland, zoals blijkt uit de landbouwmonografie van Jean Tribondeau, “L’agriculture du Pas-de-Calais”: Het fokken van de kalkoen stond niet alleen hoog aangeschreven in de Boulonnais, er was ook een levendig handelsverkeer hierin met Engeland.

De pluimveeproductie heeft haar traditionele en familiale karakter echter weten te behouden, wat van oudsher de basis is van de houderij in het gebied.

Vanaf de jaren 1950 hebben de structurele veranderingen op het platteland geleid tot een geleidelijke verandering van het houderijsysteem. De producenten van “Volailles de Licques” wensten de extensieve houderij in stand te houden. Zij zijn al sinds 1965 verenigd in het Syndicat des éleveurs de Licques (verbond van pluimveehouders van Licques) om de traditionele pluimveeproductie in stand te houden.

Vandaag de dag is de productie van “Volailles de Licques” nog steeds een bron van diversificatie en extra inkomsten voor de pluimveehouders.

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier

https://info.agriculture.gouv.fr/gedei/site/bo-agri/document_administratif-070fab1c-4223-4f7f-bacb-2218e19ecec7


(1)  PB L 179 van 19.6.2014, blz. 17.


4.8.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 275/42


Bekendmaking van een aanvraag tot wijziging van een traditionele aanduiding in de wijnsector overeenkomstig artikel 28, lid 3, en artikel 34 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/33 van de Commissie tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft aanvragen tot bescherming van oorsprongsbenamingen, geografische aanduidingen en traditionele aanduidingen in de wijnsector, de bezwaarprocedure, gebruiksbeperkingen, wijzigingen van productdossiers, de annulering van bescherming en de etikettering en presentatie

“Vino generoso de licor”

(2023/C 275/16)

Deze bekendmaking verleent het recht om overeenkomstig artikel 22, lid 1, en artikel 27, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/34 van de Commissie bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag (1). Bezwaarschriften moeten de Commissie bereiken binnen twee maanden vanaf de datum van deze bekendmaking.

AANVRAAG TOT WIJZIGING VAN EEN TRADITIONELE AANDUIDING

“Vino generoso de licor”

Datum van ontvangst: 5 mei 2023

Aantal bladzijden (deze bladzijde inbegrepen): 4

Taal van de wijzigingsaanvraag: Spaans

Dossiernummer: Ares(2023) 3171348

Traditionele aanduiding waarvoor de wijziging wordt gevraagd: Vino generoso de licor

Aanvrager: Directoraat-generaal Agrovoedingsindustrie, Innovatie en de Voedselketen van het Andalusische Ministerie van Landbouw, Visserij, Water en Plattelandsontwikkeling

Volledig adres (straatnaam, huisnummer, gemeente/stad en postcode, land):

C/Tabladilla, s/n,

41071 Seville

ESPAÑA

Nationaliteit: Spaans

Telefoon, fax, e-mail:

Tel. +34 955032278;

Fax +34 955032460;

E-mail: dgiica.capadr@juntadeandalucia.es

Beschrijving wijziging:

In de samenvatting van de definitie/gebruiksvoorwaarden voor de traditionele aanduiding “vino generoso de licor” in eAmbrosia is het volgende vastgesteld:

“(Deel B, punt 10, van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 606/2009 van de Commissie)”

Deze definitie/deze gebruiksvoorwaarden houdt/houden verband met Verordening (EG) nr. 606/2009 van de Commissie, ingetrokken bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/934 van de Commissie, waarin voor de traditionele aanduiding “vino generoso de licor” in bijlage III, deel B, punt 10 voorschriften zijn vastgesteld:

“De traditionele specifieke aanduiding “vino generoso de licor” mag alleen worden gebruikt voor likeurwijn met een beschermde oorsprongsbenaming die:

is verkregen uit de in punt 8 bedoelde “vino generoso”, of uit wijn onder voile die een dergelijke “vino generoso” kan opleveren en waaraan ofwel most van ingedroogde druiven is toegevoegd waaraan neutrale alcohol van wijnbouwproducten is toegevoegd om de gisting te stuiten, ofwel gerectificeerde geconcentreerde druivenmost of “vino dulce natural”;

op de markt wordt gebracht na een gemiddelde rijpingsperiode van twee jaar in eiken vaten.”

De definitie/gebruiksvoorwaarden wordt/worden vervangen door:

“De naam “vino generoso de licor” mag alleen worden gebruikt voor likeurwijnen met de beschermde oorsprongsbenaming “Condado de Huelva”, “Jerez-Xérès-Sherry”, “Lebrija”, “Málaga” en “Montilla-Moriles”:

1.

verkregen van:

a)

“vino generoso”;

b)

of wijn met een voile van flor waarmee een dergelijke “vino generoso” kan worden verkregen;

c)

of wijn met de BOB “Málaga” die een dergelijke “vino generoso” kan produceren waaraan een of meer van de volgende producten zijn toegevoegd, op voorwaarde dat het gebruik daarvan door de Europese Commissie is toegestaan, indien nodig:

“vino dulce natural”,

wijn die valt onder de afwijking van deel II, punt 1, b), van bijlage VII bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013, plaatselijk bekend als “vino tierno”,

gedeeltelijk gegiste druivenmost,

most van ingedroogde druiven waaraan alcohol van wijn of van rozijnen en krenten is toegevoegd met een feitelijk alcoholvolumegehalte van ten minste 95 % vol en ten hoogste 96 % vol, of neutrale alcohol uit wijnbouwproducten, met een feitelijk alcoholvolumegehalte van ten minste 96 % vol,

geconcentreerde druivenmost,

gerectificeerde geconcentreerde druivenmost,

geconcentreerde druivenmost verkregen door rechtstreekse werking van vuur, die, afgezien van deze bewerking, voldoet aan de definitie van geconcentreerde druivenmost.

2.

die op de markt worden gebracht na een gemiddelde rijpingsperiode van twee jaar in eiken vaten.”

Toelichting van de redenen voor de wijziging

De traditionele aanduiding “vino generoso de licor” behoort tot de aanduidingen met de grootste reputatie en traditie van de beschermde oorsprongsbenamingen van Andalusië. In de verschillende wetsteksten tot erkenning van de BOB’s wordt ernaar verwezen.

De traditionele aanduiding is momenteel op Europees niveau beschermd, en het gebruik ervan geregeld, overeenkomstig artikel 112, punt a), en artikel 113 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad.

De aanduiding is ook vastgelegd in deel B, punt 10, van bijlage III bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/934 van de Commissie van 12 maart 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de wijnbouwoppervlakten waar het alcoholgehalte mag worden verhoogd, de toegestane oenologische procedés en de beperkingen met betrekking tot de productie en de bewaring van wijnbouwproducten, het minimale alcoholpercentage voor bijproducten en de verwijdering van die producten, en de bekendmaking van OIV-dossiers. Bovendien was de aanduiding oorspronkelijk opgenomen in de database “e-Bacchus” van de Europese Commissie, die door het elektronische register “eAmbrosia” is vervangen. De gebruikte definitie is gebaseerd op een verwijzing naar deel B, punt 10, van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 606/2009 van de Commissie van 10 juli 2009 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 479/2008 van de Raad, wat betreft de wijncategorieën, de oenologische procedés en de daarvoor geldende beperkingen, die vervolgens is ingetrokken bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/934 van de Commissie van 12 maart 2019, maar waarbij de definities van Verordening (EG) nr. 606/2009 van de Commissie van 10 juli 2009 zijn gehandhaafd.

Met het oog op de duidelijkheid, transparantie en rechtszekerheid zijn bepaalde traditionele aanduidingen voor wijnen met beschermde oorsprongsbenamingen uit Andalusië geregeld bij besluit van het regionale Ministerie van Landbouw, Visserij, Water en Plattelandsontwikkeling van 22 februari 2023, bekendgemaakt in het Andalusische staatsblad (BOJA) nr. 42 van 3 maart 2023. Het besluit is het passende rechtsinstrument voor de goedkeuring van de traditionele aanduidingen en voor latere wijziging ervan in het EU-register.

Om de juridische overgang van het huidige wetgevingskader van de traditionele aanduiding “vino generoso de licor” te waarborgen, is de definitie vastgelegd en bekendgemaakt. De definitie beschrijft de eigenschappen en gemeenschappelijke kenmerken van de beschermde oorsprongsbenamingen met gebruikmaking van de traditionele aanduiding. Zodoende blijft de billijke mededinging tussen producenten en duidelijke informatie aan de consument gewaarborgd.

Naam van ondergetekende: directeur-generaal Agrovoedingsindustrie, Innovatie en de Voedselketen


(1)  PB L 9 van 11.1.2019, blz. 46.


4.8.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 275/45


1. Bekendmaking van een aanvraag tot registratie van een naam overeenkomstig artikel 50, lid 2, punt a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

(2023/C 275/17)

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad (1) binnen drie maanden na de datum van deze bekendmaking bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag.

ENIG DOCUMENT

“Ayaş Domatesi”

EU-nr.: PDO-TR-02883 – 9.1.2023

BOB (X) BGA ( )

1.   Naam/namen

“Ayaş Domatesi”

2.   Lidstaat of derde land

Turkije

3.   Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel

3.1.   Productcategorie

Categorie 1.6. Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt

3.2.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is

“Ayaş Domatesi” is een dunschillige, bijzonder sappige tomaat die wordt geteeld uit zaai- en plantgoed van plaatselijke ecotypes in het district Ayaş van de provincie Ankara. “Ayaş Domatesi” is een grote, vlezige tomaat met een gewicht van 250-300 g en een doffe rozerode schil. Het buitenoppervlak van de tomaat vertoont lichte groeven. Het vlees vertoont ook een witte vlek wanneer de vrucht in tweeën wordt verdeeld. Door zijn hoge zuurgraad, heeft deze tomaat een licht zilt en citroenachtig aroma. “Ayaş Domatesi” heeft een hoog lycopeengehalte, van ongeveer 5 916 mg/100 g.

Fysische en chemische eigenschappen van “Ayaş Domatesi”

Wateroplosbare droge stof (oBx)

 

Ten minste 4,20

pH-waarde

 

4,20 -4,70

Totale zuurgraad (citroenzuur)

 

ten minste 0,40  %

Hunter-kleurwaarde (min-max)

*L

28,0 -29,0

*a

14,0 -17,0

*b

8,0 -12,0

3.3.   Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong) en grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)

3.4.   Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden

Alle onderdelen van het productieproces moeten in het afgebakende geografische gebied plaatsvinden.

3.5.   Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken enz. van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

3.6.   Specifieke voorschriften betreffende de etikettering van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

4.   Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied

Het afgebakende geografische gebied is het district Ayaş van de provincie Ankara in Centraal-Anatolië in Turkije.

5.   Verband met het geografische gebied

De aanvraag tot registratie van de oorsprongsbenaming “Ayaş Domatesi” is louter gebaseerd op de specifieke kwaliteit en kenmerken van het product, die het gevolg zijn van de natuurlijke factoren in het geografische gebied.

“Ayaş Domatesi” wordt al sinds de jaren 1960 in Ayaş geteeld. “Ayaş Domatesi” is een dunschillige, bijzonder sappige tomaat, die wordt geteeld uit zaai- en plantgoed van het plaatselijke ecotype. “Ayaş Domatesi” is een grote, vlezige tomaat met een gewicht van 250-300 g en een doffe rozerode schil. Het buitenoppervlak van de tomaat vertoont lichte groeven. Het vlees van de vrucht vertoont ook een witte vlek wanneer het in tweeën wordt verdeeld. Door zijn hoge zuurgraad, heeft deze tomaat een licht zilt en citroenachtig aroma. De vorm en structuur van de vrucht van “Ayaş Domatesi” is afhankelijk van het lokale zaai- en plantgoed, dat in het geografische gebied van generatie op generatie wordt overgeleverd. De bladeren zijn smal en de plant heeft een dwergstructuur. De plant wordt ongeveer 120 cm hoog en ontwikkelt zich laat in het seizoen. De bladeren van de tomaat zijn bedekt met haren die net als de stengel een intens tomatenaroma hebben. De bladeren hebben een samengestelde vorm en zijn groot. Hoewel de regio een groot aantal zonne-uren kent, raken de vruchten niet verbrand door de zon, dankzij de grote, overvloedige bladeren van “Ayaş Domatesi”.

Het district Ayaş, in de regio Centraal-Anatolië, heeft andere klimatologische kenmerken dan de rest van de regio en kent een microklimaat. Dit klimaat is van invloed op de eigenschappen van het product.

Ayaş vertoont de typische kenmerken van een continentaal klimaat, met koude winters en warme, droge zomers. Het district ligt op 910 m hoogte. De gemiddelde jaarlijkse temperatuur bedraagt er 11,4 °C, en de gemiddelde relatieve vochtigheid is 54 %. De laagste gemiddelde temperatuur (0,5 °C) wordt gemeten in januari, en de hoogste gemiddelde temperatuur (22,2 °C) in juli en augustus.

De grootste hoeveelheid neerslag valt in december, met 57,2 mm, en de kleinste hoeveelheid in augustus, met 9,6 mm. “Ayaş Domatesi” kent een open bestuiving en late ontwikkeling. Opdat “Ayaş Domatesi” kan ontkiemen, is een bestuivingstemperatuur van ten minste 10 °C nodig, en het percentage vruchtzetting neemt af wanneer de temperatuur tijdens de rijping onder de 15 °C daalt. De optimale temperatuur voor het ontkiemen van de stuifmeelkorrels en de vruchtzetting bedraagt 18-26 °C, en de relatieve luchtvochtigheid 50-80 %. Bij lage temperatuur wordt zeer weinig stuifmeelstof gevormd en komen gedeeltelijk bevruchte amorfe vruchten voor. Tijdens het rijpingsproces van de vruchten moet de temperatuur tussen 18 en 26 °C liggen. De kleurstoffen en dus ook het lycopeen worden eveneens het beste gesynthetiseerd bij deze temperatuur. “Ayaş Domatesi” heeft een hoog lycopeengehalte, van ongeveer 5 916 mg/100 g.

Het klimaat van het district Ayaş biedt de meest gunstige omstandigheden voor bestuiving en fruitontwikkeling. De zaailingen worden geplant op een onderlinge afstand van 50-60 cm voor consumptietomaten en van 25-30 cm voor tomaten die naar de industrie gaan, en de afstand tussen de rijen bedraagt 1,8-2,0 m. Deze schaarse plantmethode van de producenten en de bodem in het geografische gebied, die veel kalium en ijzer bevat, verhogen de opbrengst en daarmee de grootte van de vruchten, doordat zij luchtcirculatie en blootstelling aan de zon mogelijk maken.

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier

(Artikel 6, lid 1, tweede alinea, van de onderhavige verordening)


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.