ISSN 1977-0995 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 280 |
|
![]() |
||
Uitgave in de Nederlandse taal |
Mededelingen en bekendmakingen |
65e jaargang |
Inhoud |
Bladzijde |
|
|
II Mededelingen |
|
|
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
Europese Commissie |
|
2022/C 280/01 |
|
IV Informatie |
|
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
Europese Commissie |
|
2022/C 280/04 |
||
|
INFORMATIE OVER DE EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE |
|
|
Toezichthoudende Autoriteit van de EVA |
|
2022/C 280/05 |
|
V Bekendmakingen |
|
|
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK |
|
|
Europese Commissie |
|
2022/C 280/06 |
Bericht van het naderend vervallen van bepaalde antidumpingmaatregelen |
|
|
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID |
|
|
Europese Commissie |
|
2022/C 280/07 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.10828 — CVC / NORDIC CAPITAL / CARY GROUP) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 ) |
|
2022/C 280/08 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.10804 — KKR / CONTOURGLOBAL) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 ) |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
NL |
|
II Mededelingen
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Europese Commissie
21.7.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 280/1 |
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE
Wijziging van het tijdelijk crisiskader voor staatssteunmaatregelen ter ondersteuning van de economie na de Russische agressie tegen Oekraïne
(2022/C 280/01)
1. Inleiding
1. |
Op 23 maart 2022 heeft de Commissie het tijdelijk crisiskader vastgesteld. |
2. |
Via het tijdelijk crisiskader kunnen de lidstaten de liquiditeitskrapte verhelpen waarmee ondernemingen te maken krijgen die direct of indirect worden geraakt door de ernstige verstoring in de economie ten gevolgde van de Russische militaire agressie tegen Oekraïne, de beperkende maatregelen (sancties) opgelegd door de Unie of haar internationale partners, alsmede de economische tegenmaatregelen van bijvoorbeeld Rusland. |
3. |
De Commissie is van mening dat de maatregelen van het tijdelijk crisiskader moeten worden aangepast met het oog op de voortdurende militaire agressie van Rusland en de steeds zwaardere directe en indirecte gevolgen voor de economie van de gehele Unie en de lidstaten. |
4. |
De Commissie heeft de lidstaten geraadpleegd betreffende hun standpunten ten aanzien van specifieke noden die met het oog op het zesde sanctiepakket (1) moeten worden aangepakt, de inspanningen om de afhankelijkheid van Russische olie te verminderen en de doelstellingen van het REPowerEU-plan (2). |
5. |
Ten eerste is de Commissie van oordeel dat de maximale steunbedragen op grond van afdeling 2.1 van het tijdelijk crisiskader moeten worden verhoogd om tegemoet te komen aan de voortdurende economische verstoringen en de steeds zwaardere macro-economische gevolgen van verdere en voortdurende stijgingen van de energiekosten, een verslechtering van de gasvoorziening en onzekerheid over de toekomstige beschikbaarheid ervan, en de directe en indirecte gevolgen van de extra sancties die de Unie of haar internationale partners hebben ingesteld. |
6. |
Ten tweede is de Commissie van oordeel dat bepaalde aanpassingen nodig zijn in afdeling 2.4 van het tijdelijk crisiskader om de doeltreffende uitvoering ervan te verbeteren. Verder is de Commissie van oordeel dat krachtens die afdeling toegekende steun beperkt moet worden om te voorkomen dat er prikkels ontstaan om het energie- en gasverbruik te verhogen, wat de huidige schaarste aan gas zou verergeren. |
7. |
Ten derde is de Commissie van oordeel dat de lidstaten conform het REPowerEU-plan extra maatregelen moeten kunnen treffen om investeringen in hernieuwbare energiebronnen (zonne-, wind- en bodemenergie), biogas en biomethaan uit organisch afval en residuen, hernieuwbare en fossielvrije waterstof, opslag en hernieuwbare warmte te versnellen of te bevorderen. |
8. |
Ten vierde is de Commissie van oordeel dat de lidstaten extra maatregelen moeten kunnen treffen om de energievoorziening sneller te diversifiëren en de afhankelijkheid van ingevoerde fossiele brandstoffen af te bouwen door decarboniseringsmaatregelen te ondersteunen. |
9. |
In het licht van het bovenstaande is de Commissie van oordeel dat naast de overeenkomstig artikel 107, lid 3, punt b), VWEU, toegestane steunmaatregelen en de overeenkomstig artikel 107, lid 3, punt c), VWEU, bestaande mogelijkheden het ook van essentieel belang is om de implementatie van hernieuwbare energie, opslag en hernieuwbare warmte te versnellen ter invoering van het REPowerEU-plan, en om de industriële productieprocessen middels elektrificatie en/of het gebruik van hernieuwbare waterstof en bepaalde soorten waterstof op basis van elektriciteit en energie-efficiëntiemaatregelen te decarboniseren. Te dien einde bepaalt de Commissie de voorwaarden waaronder zij dergelijke maatregelen als verenigbaar met de interne markt zal beschouwen overeenkomstig artikel 107, lid 3, punt c), VWEU. Daartoe worden twee nieuwe afdelingen (afdelingen 2.5 en 2.6) in het tijdelijk crisiskader ingevoerd. |
10. |
Naast de voorgestelde wijzigingen wijst de Commissie de lidstaten erop dat zij steun mogen toekennen om liquiditeitsbehoeften op te vangen van door de huidige crisis getroffen ondernemingen overeenkomstig de bestaande afdelingen 2.1, 2.2 en 2.3 van het tijdelijk crisiskader. Investeringsuitgaven, zoals productieapparatuur of materialen die nodig zijn om de doelstellingen van REPowerEU te verwezenlijken, kunnen met gesubsidieerde leningen of garanties worden ondersteund overeenkomstig afdelingen 2.2 en 2.3 van het tijdelijk crisiskader. |
2. Wijziging van het tijdelijk crisiskader
11. |
De Commissie past vanaf 20 juli 2022 de volgende wijzigingen in het tijdelijk crisiskader toe. |
12. |
Punt 14 bis wordt ingevoerd:
(*) Uitvoeringsverordening (EU) 2022/876 van de Raad van 3 juni 2022 tot uitvoering van artikel 8 bis, lid 1, van Verordening (EG) nr. 765/2006 betreffende beperkende maatregelen met het oog op de situatie in Belarus en de betrokkenheid van Belarus bij de Russische agressie tegen Oekraïne (PB L 153 van 3.6.2022, blz. 1); Verordening (EU) 2022/877 van de Raad van 3 juni 2022 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 765/2006 betreffende beperkende maatregelen met het oog op de situatie in Belarus en de betrokkenheid van Belarus bij de Russische agressie tegen Oekraïne (PB L 153 van 3.6.2022, blz. 11); Uitvoeringsverordening (EU) 2022/878 van de Raad van 3 juni 2022 tot uitvoering van Verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 153 van 3.6.2022, blz. 15); Verordening (EU) 2022/879 van de Raad van 3 juni 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 833/2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 153 van 3.6.2022, blz. 53); Verordening (EU) 2022/880 van de Raad van 3 juni 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 153 van 3.6.2022, blz. 75); Uitvoeringsbesluit (GBVB) 2022/881 van de Raad van 3 juni 2022 tot uitvoering van Besluit 2012/642/GBVB betreffende beperkende maatregelen met het oog op de situatie in Belarus en in het licht van de betrokkenheid van Belarus bij de Russische agressie tegen Oekraïne (PB L 153 van 3.6.2022, blz. 77); Besluit (GBVB) 2022/882 van de Raad van 3 juni 2022 tot wijziging van Besluit 2012/642/GBVB betreffende beperkende maatregelen met het oog op de situatie in Belarus en de betrokkenheid van Belarus bij de Russische agressie tegen Oekraïne (PB L 153 van 3.6.2022, blz. 88); Besluit (GBVB) 2022/883 van de Raad van 3 juni 2022 tot wijziging van Besluit 2014/145/GBVB betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 153 van 3.6.2022, blz. 92); Besluit (GBVB) 2022/884 van de Raad van 3 juni 2022 tot wijziging van Besluit 2014/512/GBVB betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 153 van 3.6.2022, blz. 128); Besluit (GBVB) 2022/885 van de Raad van 3 juni 2022 tot wijziging van Besluit 2014/145/GBVB betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 153 van 3.6.2022, blz. 139).”" |
13. |
Punt 19 wordt vervangen door:
(*) COM/2022/230 final van 18 mei 2022.”" |
14. |
Het volgende punt 25 bis wordt ingevoerd:
|
15. |
De volgende punten 26 bis, 26 ter, 26 quater en 26 quinquies worden ingevoegd:
(*) Zie Commissiebesluit SA.103012 (2022/NN) - Stimuleringsmaatregel voor de opslag van aardgas in de Bergermeer-opslagplaats voor het komende stookseizoen." (**) Zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2022/1032 van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2022 (PB L 173 van 30.6.2022, blz. 17)." (*) COM(2022) 360/2 van 20 juli 2022." |
16. |
Punt 41, a), wordt vervangen door:
(*) Steun toegekend op grond van regelingen die op basis van deze afdeling zijn goedgekeurd en die is terugbetaald voordat nieuwe steun op basis van dit punt wordt toegekend, zal niet in aanmerking worden genomen om te bepalen of het desbetreffende plafond is overschreden." (**) Indien op grond van deze afdeling steun in de vorm van garanties wordt toegekend, zijn de aanvullende voorwaarden van punt 47, h), van toepassing." (***) Indien op grond van deze afdeling steun in de vorm van leningen wordt toegekend, zijn de aanvullende voorwaarden van punt 50, g), van toepassing.”" |
17. |
Punt 42, a), wordt vervangen door:
(*) Steun toegekend op grond van regelingen die op basis van deze afdeling zijn goedgekeurd en die is terugbetaald voordat nieuwe steun in het kader van dit punt wordt toegekend, mag niet in aanmerking worden genomen om te bepalen of het desbetreffende plafond is overschreden." (**) Indien op grond van deze afdeling steun in de vorm van garanties wordt toegekend, zijn de aanvullende voorwaarden van punt 47, h), van toepassing." (***) Indien op grond van deze afdeling steun in de vorm van leningen wordt toegekend, zijn de aanvullende voorwaarden van punt 50, g), van toepassing.”" |
18. |
Punt 43 wordt vervangen door:
“Indien een onderneming actief is in verschillende sectoren waarvoor overeenkomstig punten 41, a), en 42, a), verschillende maximumbedragen gelden, moet de betrokken lidstaat er met passende middelen, zoals een boekhoudkundige scheiding, voor zorgen dat voor elk van die activiteiten het desbetreffende plafond in acht wordt genomen en dat het totale maximumbedrag van 500 000 EUR per onderneming niet wordt overschreden. Indien een onderneming uitsluitend actief is in de sectoren die onder punt 42, a), vallen, mag het totale maximumbedrag van 75 000 EUR per onderneming niet worden overschreden.” |
19. |
De volgende voetnoot wordt ingevoegd in punt 45:
|
20. |
De volgende voetnoot wordt ingevoegd in punt 47, e, i):
|
21. |
De volgende voetnoot wordt ingevoegd in punt 47, e, ii):
|
22. |
In punt 49 wordt de verwijzing naar punt 47, d), vervangen door “punt 47, e)”. |
23. |
De volgende voetnoot wordt ingevoegd in punt 50, b):
|
24. |
De link in voetnoot 48 wordt vervangen door:
“https://ec.europa.eu/competition-policy/state-aid/legislation/reference-discount-rates-and-recovery-interest-rates_en” |
25. |
De volgende voetnoot wordt ingevoegd in punt 50, c):
|
26. |
De volgende voetnoot wordt ingevoegd in punt 50, e, i):
|
27. |
De volgende voetnoot wordt ingevoegd in punt 50, e, ii):
|
28. |
Punt 50, e, ii), wordt vervangen door:
(*) De passende motivering kan verband houden met het feit dat begunstigden actief zijn in sectoren die bijzonder worden geraakt door directe of indirecte effecten van de Russische agressie, met inbegrip van beperkende economische maatregelen door de Unie en haar internationale partners, maar ook tegenmaatregelen van Rusland. Bij die effecten kan het onder meer gaan om verstoringen van toeleveringsketens of openstaande betalingen vanuit Rusland of Oekraïne, verhoogde prijsvolatiliteit op de energiemarkten en gerelateerde zekerheidsbehoeften, verhoogde risico’s op cyberaanvallen of prijsstijgingen voor specifieke inputs of grondstoffen die door de huidige crisis worden geraakt." (**) Zoals gedefinieerd in bijlage I bij de algemene groepsvrijstellingsverordening." (***) Het liquiditeitsplan kan zowel werkkapitaal als investeringskosten omvatten.”" |
29. |
Punt 51 wordt vervangen door:
|
30. |
Punt 52 wordt vervangen door:
(*) In afwijking van het bovenstaande kan, mits de in aanmerking komende periode in de zin van punt 52, e) in acht wordt genomen, tot en met 31 maart 2023 steun worden toegekend, indien de steun pas wordt toegekend na een controle achteraf van de bewijsstukken van de begunstigde, en de lidstaat besluit de mogelijkheid om steun toe te kennen overeenkomstig punt 52, h), niet op te nemen." (**) Indien de steun in de vorm van een belastingvoordeel wordt toegekend, moet de belastingverplichting waarvoor dat voordeel wordt toegekend, uiterlijk 31 december 2022 zijn ontstaan." (***) Indien op grond van deze afdeling steun in de vorm van garanties wordt toegekend, zijn de aanvullende voorwaarden van punt 47, h), van toepassing." (****) Indien op grond van deze afdeling steun in de vorm van leningen wordt toegekend, zijn de aanvullende voorwaarden van punt 50, g), van toepassing." (*****) Uitsluitend voor de toepassing van afdeling 2.4 wordt “begunstigde” gedefinieerd als een onderneming of een rechtspersoon die deel uitmaakt van een onderneming." (******) Zoals door de begunstigde aangetoond op basis van bijvoorbeeld de betrokken factuur. Alleen het eindverbruik zal worden meegerekend; verkoop en eigen productie zijn uitgesloten." (*******) (p(t) – p(ref) * 2) * q(t), waarbij: p = prijs per eenheid; q = verbruikte hoeveelheid; ref = referentieperiode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021, en t = de betrokken maand in de periode van 1 februari 2022 tot en met 31 december 2022.”" |
31. |
Punt 53 wordt vervangen door:
(*) Richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit (PB L 283 van 31.10.2003, blz. 51)." (**) Op basis van de financiële verslaggeving voor het kalenderjaar 2021 of de recentst beschikbare jaarrekeningen." (***) De onderneming wordt geacht operationele verliezen te lijden wanneer de EBITDA (inkomsten vóór aftrek van rente, belastingen, afschrijvingen en amortisatie, ongerekend eenmalige bijzondere waardeverminderingen) voor de in aanmerking komende periode negatief is. Deze operationele verliezen moeten door de begunstigde maandelijks of driemaandelijks worden aangetoond, tenzij anderszins gerechtvaardigd." (****) Een begunstigde wordt geacht actief te zijn in een in bijlage I vermelde sector of subsector op grond van de classificatie van de begunstigde in de sectorale nationale rekeningen of indien een of meer van de activiteiten die hij uitoefent en die in bijlage I zijn opgenomen, in de referentieperiode meer dan 50 % van zijn omzet of productiewaarde heeft gegenereerd.”" |
32. |
De volgende afdeling wordt ingevoegd:
“2.5 Steun om de implementatie van voor het REPowerEU-plan relevante hernieuwbare energie, opslag en hernieuwbare warmte te versnellen
(*) COM/2022/230 final van 18 mei 2022." (*) Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 82)." (**) Verordening (EU) 2018/841 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 inzake de opname van broeikasgasemissies en -verwijderingen door landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw in het klimaat- en energiekader 2030, en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 525/2013 en Besluit nr. 529/2013/EU (PB L 156 van 19.6.2018, blz. 1)." (***) Deze factoren omvatten bijvoorbeeld een verplichte quarantaine van de bevolking vanwege een pandemie, of wereldwijde verstoringen van de leveringsketen van de benodigde apparatuur voor de projecten. Hieronder vallen evenwel niet vertragingen bij het verkrijgen van de benodigde vergunningen voor het project." (****) Zoals EUR per ton CO2-reductie." (*****) Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie, tot wijziging van Richtlijn 94/22/EG, Richtlijn 98/70/EG, Richtlijn 2009/31/EG, Verordening (EG) nr. 663/2009, Verordening (EG) nr. 715/2009, Richtlijn 2009/73/EG, Richtlijn 2009/119/EG van de Raad, Richtlijn 2010/31/EU, Richtlijn 2012/27/EU, Richtlijn 2013/30/EU en Richtlijn (EU) 2015/652 van de Raad, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013 (PB L 328 van 21.12.2018, blz.1)." (******) Een contract ter verrekening van verschillen geeft de begunstigde recht op een betaling die gelijk is aan het verschil tussen een vaste uitoefenprijs en een referentieprijs – zoals een marktprijs, per eenheid output. Contracten ter verrekening van verschillen kunnen ook terugbetalingen door begunstigden aan belastingbetalers of consumenten inhouden voor perioden waarin de referentieprijs hoger ligt dan de uitoefenprijs.”" |
33. |
De volgende afdeling wordt ingevoegd:
“2.6 Steun om de industriële productieprocessen middels elektrificatie en/of het gebruik van hernieuwbare waterstof en waterstof op basis van elektriciteit die aan bepaalde voorwaarden voldoet te decarboniseren, en voor energie-efficiëntiemaatregelen
(*) De vermindering in rechtstreekse broeikasgasemissies moet worden gemeten op basis van de gemiddelde rechtstreekse broeikasgasemissies over de vijf jaar voorafgaand aan de steunaanvraag (gemiddelde emissie op jaarbasis)." (**) De vermindering in energieverbruik moet worden gemeten op basis van het energieverbruik over de vijf jaar voorafgaand aan de steunaanvraag (gemiddeld verbruik op jaarbasis)." (***) Uitvoeringsverordening (EU) 2021/447 van de Commissie van 12 maart 2021 tot vaststelling van herziene benchmarkwaarden voor de kosteloze toewijzing van emissierechten voor de periode van 2021 tot en met 2025 overeenkomstig artikel 10 bis, lid 2, van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 87 van 15.3.2021, blz. 29)." (****) Deze factoren omvatten bijvoorbeeld een verplichte quarantaine van de bevolking vanwege een pandemie, of wereldwijde verstoringen van de leveringsketen van de benodigde apparatuur voor de projecten. Hieronder vallen evenwel niet vertragingen bij het verkrijgen van de benodigde vergunningen voor het project." (*****) Als bepaald in punt 19(89) van de mededeling van de Commissie — Richtsnoeren staatssteun ten behoeve van klimaat, milieubescherming en energie 2022 (C/2022/481, PB C 80 van 18.2.2022, blz. 1)." (******) De vermindering in rechtstreekse broeikasgasemissies of energieverbruik moet worden gemeten op basis van de gemiddelde rechtstreekse broeikasgasemissies of het gemiddelde energieverbruik over de vijf jaar voorafgaand aan de steunaanvraag (gemiddelde emissie/energieverbruik op jaarbasis).”" |
(1) Uitvoeringsverordening (EU) 2022/876 van de Raad van 3 juni 2022 tot uitvoering van artikel 8 bis, lid 1, van Verordening (EG) nr. 765/2006 betreffende beperkende maatregelen met het oog op de situatie in Belarus en de betrokkenheid van Belarus bij de Russische agressie tegen Oekraïne (PB L 153 van 3.6.2022, blz. 1); Verordening (EU) 2022/877 van de Raad van 3 juni 2022 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 765/2006 betreffende beperkende maatregelen met het oog op de situatie in Belarus en de betrokkenheid van Belarus bij de Russische agressie tegen Oekraïne (PB L 153 van 3.6.2022, blz. 11); Uitvoeringsverordening (EU) 2022/878 van de Raad 2022/878 van 3 juni 2022 tot uitvoering van Verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 153 van 3.6.2022, blz. 15); Verordening (EU) 2022/879 van de Raad van 3 juni 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 833/2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 153 van 3.6.2022, blz. 53); Verordening (EU) 2022/880 van de Raad van 3 juni 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 153 van 3.6.2022, blz. 75); Uitvoeringsbesluit (GBVB) 2022/881 van de Raad van 3 juni 2022 tot uitvoering van Besluit 2012/642/GBVB betreffende beperkende maatregelen met het oog op de situatie in Belarus en in het licht van de betrokkenheid van Belarus bij de Russische agressie tegen Oekraïne (PB L 153 van 3.6.2022, blz. 77); Besluit (GBVB) 2022/882 van de Raad van 3 juni 2022 tot wijziging van Besluit 2012/642/GBVB betreffende beperkende maatregelen met het oog op de situatie in Belarus en de betrokkenheid van Belarus bij de Russische agressie tegen Oekraïne (PB L 153 van 3.6.2022, blz. 88); Besluit (GBVB) 2022/883 van de Raad van 3 juni 2022 tot wijziging van Besluit 2014/145/GBVB betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 153 van 3.6.2022, blz. 92); Besluit (GBVB) 2022/884 van de Raad van 3 juni 2022 tot wijziging van Besluit 2014/512/GBVB betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 153 van 3.6.2022, blz. 128); Besluit (GBVB) 2022/885 van de Raad van 3 juni 2022 tot wijziging van Besluit 2014/145/GBVB betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (PB L 153 van 3.6.2022, blz. 139).
(2) COM/2022/230 final van 18 mei 2022.
III Voorbereidende handelingen
RAAD
21.7.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 280/14 |
STANDPUNT (EU) nr. 2/2022 VAN DE RAAD IN EERSTE LEZING
met het oog op de vaststelling van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 805/2004 wat betreft het gebruik van de regelgevingsprocedure met toetsing teneinde die verordening aan te passen aan artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
Vastgesteld door de Raad op 28 juni 2022
(Voor de EER relevante tekst)
(2022/C 280/02)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 81, lid 2,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Het Verdrag van Lissabon heeft het juridisch kader voor de door de wetgever aan de Commissie toegekende bevoegdheden ingrijpend gewijzigd en een onderscheid ingevoerd tussen de aan de Commissie overgedragen bevoegdheden om niet-wetgevingshandelingen van algemene strekking vast te stellen tot aanvulling of wijziging van bepaalde niet-essentiële onderdelen van een wetgevingshandeling (gedelegeerde handelingen), en de aan de Commissie toegekende bevoegdheden om handelingen vast te stellen teneinde eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van juridisch bindende handelingen van de Unie te waarborgen (uitvoeringshandelingen). |
(2) |
Wetgevingshandelingen die vóór de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon zijn vastgesteld, kennen de Commissie bevoegdheden toe om maatregelen te nemen volgens de bij artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG van de Raad (2) ingevoerde regelgevingsprocedure met toetsing. |
(3) |
Eerdere voorstellen om wetgeving betreffende de regelgevingsprocedure met toetsing aan te passen aan het bij het Verdrag van Lissabon ingevoerde juridisch kader werden ingetrokken (3) wegens de stilstand in de interinstitutionele onderhandelingen. |
(4) |
Het Europees Parlement, de Raad en de Commissie bereikten vervolgens overeenstemming over een nieuw kader voor gedelegeerde handelingen in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (4), en onderkenden dat alle bestaande wetgeving moest worden aangepast aan het bij het Verdrag van Lissabon ingevoerde juridisch kader. Met name waren zij het erover eens dat alle basishandelingen die nog voorzien in de regelgevingsprocedure met toetsing, met hoge prioriteit en spoed moesten worden aangepast. De Commissie verbond zich ertoe om uiterlijk eind 2016 een voorstel voor die aanpassing op te stellen. |
(5) |
De bevoegdheid van de Commissie om de standaardformulieren in de bijlagen bij Verordening (EG) nr. 805/2004 van het Europees Parlement en de Raad (5) te wijzigen, voorziet in het gebruik van de regelgevingsprocedure met toetsing. Aangezien die machtiging voldoet aan de criteria van artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), moet zij aan die bepaling worden aangepast. |
(6) |
Teneinde Verordening (EG) nr. 805/2004 te actualiseren, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het VWEU handelingen vast te stellen opdat de Commissie de bijlagen bij die verordening kan wijzigen om de daarin opgenomen standaardformulieren te actualiseren. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven. Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen. |
(7) |
Deze verordening mag geen gevolgen hebben voor lopende procedures waarin het betrokken comité reeds vóór de inwerkingtreding van deze verordening advies heeft uitgebracht overeenkomstig artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG. |
(8) |
Overeenkomstig artikel 3 en artikel 4 bis, lid 1, van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en het VWEU, heeft Ierland te kennen gegeven dat het aan de vaststelling en toepassing van deze verordening wenst deel te nemen. |
(9) |
Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het VEU en het VWEU, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze verordening, die derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in Denemarken. |
(10) |
Verordening (EG) nr. 805/2004 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 805/2004
Verordening (EG) nr. 805/2004 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 31 wordt vervangen door: “Artikel 31 Wijzigingen van de bijlagen De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 31 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de bijlagen om de daarin opgenomen standaardformulieren te actualiseren.”. |
2) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: “Artikel 31 bis Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie 1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden. 2. De in artikel 31 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van ... [datum van inwerkingtreding van deze wijzigingsverordening]. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen die verlenging verzet. 3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 31 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. 4. Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (*1). 5. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad. 6. Een op grond van artikel 31 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd. |
3) |
Artikel 32 wordt geschrapt. |
Artikel 2
Lopende procedures
Deze verordening laat lopende procedures waarin een comité reeds advies heeft uitgebracht overeenkomstig artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG, onverlet.
Artikel 3
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.
Gedaan te …, …
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
Voor de Raad
De voorzitter
(1) Standpunt van het Europees Parlement van 17 april 2019 (PB C 158 van 30.4.2021, blz. 832) en standpunt van de Raad in eerste lezing van 28 juni 2022. Standpunt van het Europees Parlement (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
(2) Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23).
(3) PB C 80 van 7.3.2015, blz. 17.
(4) PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.
(5) Verordening (EG) nr. 805/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 tot invoering van een Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen (PB L 143 van 30.4.2004, blz. 15).
21.7.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 280/17 |
Motivering van de Raad: Standpunt (EU) nr. 2/2022 van de Raad in eerste lezing met het oog op de vaststelling van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 805/2004 wat betreft het gebruik van de regelgevingsprocedure met toetsing teneinde deze aan te passen aan artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
(2022/C 280/03)
I. INLEIDING
1. |
Op 14 december 2016 heeft de Commissie een voorstel aangenomen voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot aanpassing van een aantal rechtshandelingen op het gebied van justitie die verwijzen naar de regelgevingsprocedure met toetsing aan artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (1). |
2. |
Op 20 maart 2018 heeft de Raad (Algemene Zaken) een partiële algemene oriëntatie (2) vastgesteld die geen betrekking had op de handelingen 1 en 3 van het voorstel, waarvoor parallelle Commissievoorstellen werden verwacht. Rekening houdend met het feit dat op 20 december 2018 parallelle voorstellen zijn gedaan voor handelingen 1 en 3 (3), heeft de Raad zijn algemene oriëntatie (4) vastgesteld met betrekking tot de aanpassing van de enige resterende handeling, Verordening (EG) nr. 805/2004 tot invoering van een Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen (5). |
3. |
Het Europees Parlement heeft in de plenaire vergadering van 17 april 2019 zijn standpunt in eerste lezing vastgesteld (6). |
4. |
De interinstitutionele besprekingen over het voorstel op technisch niveau zijn op 5 december 2019 onder het Finse voorzitterschap van start gegaan. Sindsdien hebben drie vergaderingen op technisch niveau plaatsgevonden: twee onder het Kroatische voorzitterschap, op 30 januari 2020 en 20 februari 2020, en een derde op 10 maart 2022, onder het Franse voorzitterschap. Tijdens deze vergadering is op technisch niveau een voorlopig akkoord bereikt. |
5. |
Het Comité van permanente vertegenwoordigers heeft deze definitieve compromistekst tijdens zijn vergadering van 25 mei 2022 bevestigd met het oog op een akkoord (7). |
6. |
Op 2 juni 2022 heeft de Commissie juridische zaken van het Europees Parlement de definitieve compromistekst goedgekeurd. Vervolgens heeft de voorzitter van de Commissie juridische zaken op 3 juni 2022 de voorzitter van het Comité van permanente vertegenwoordigers per brief laten weten dat, indien het standpunt van de Raad dat hij in eerste lezing formeel aan het Europees Parlement doet toekomen in lijn is met de op technisch niveau overeengekomen compromistekst, de Commissie de plenaire vergadering zal aanbevelen het standpunt van de Raad in tweede lezing ongeamendeerd goed te keuren, met dien verstande dat het nog moet worden bijgewerkt door de juristen-vertalers. |
II. DOELSTELLING
7. |
Het voorstel betrof de aanpassing aan het juridisch kader van het Verdrag van Lissabon van drie wetgevingshandelingen op het gebied van justitie, die ten tijde van de indiening van het voorstel nog steeds verwezen naar de regelgevingsprocedure met toetsing (RPT) van artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG van de Raad (8). Intussen zijn handeling 1 (Verordening (EG) nr. 1206/2001 van de Raad) en handeling 3 (Verordening (EG) nr. 1393/2007) van het Commissievoorstel via afzonderlijke parallelle voorstellen op elkaar afgestemd. Doel is daarom de resterende handeling (Verordening (EG) nr. 805/2004) in overeenstemming te brengen met het Verdrag van Lissabon door de bevoegdheden die verwijzen naar de regelgevingsprocedure met toetsing aan te passen aan gedelegeerde handelingen of uitvoeringshandelingen. |
8. |
Deze verordening is in overeenstemming met de verbintenis die het Europees Parlement, de Raad en de Commissie in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (9) zijn aangegaan om de bestaande wetgeving in overeenstemming te brengen met het bij het Verdrag van Lissabon ingevoerde juridisch kader. |
III. ANALYSE VAN HET STANDPUNT VAN DE RAAD IN EERSTE LEZING
A. Algemene opmerkingen
9. |
De Raad en het Europees Parlement hebben onderhandelingen gevoerd met als doel een akkoord in vervroegde tweede lezing te sluiten op basis van een standpunt van de Raad in eerste lezing, dat het Europees Parlement als zodanig kan goedkeuren. De tekst van het standpunt van de Raad in eerste lezing komt volledig overeen met het compromis dat de medewetgevers hebben bereikt. |
B. Specifieke opmerkingen
10. |
Vanaf het begin van de besprekingen waren de medewetgevers het erover eens dat de bevoegdheidsdelegatie in Verordening (EG) nr. 805/2004, waarin wordt verwezen naar de regelgevingsprocedure met toetsing, moet worden aangepast aan de gedelegeerde bevoegdheden, aangezien de Commissie de bevoegdheid heeft gekregen om de bijlagen bij deze verordening te wijzigen. De standpunten liepen uiteen over de termijn voor bezwaar tegen de gedelegeerde handeling: terwijl de Raad kon instemmen met de door de Commissie voorgestelde standaardduur (twee maanden die op initiatief van het Parlement of de Raad met nog eens twee maanden kunnen worden verlengd), heeft het Parlement een bezwaartermijn van drie maanden voorgesteld, die met twee maanden kan worden verlengd. Tijdens de technische vergadering van 10 maart 2022 heeft het Parlement aangegeven bereid te zijn zijn afwijkende standpunt over de duur van de bezwaartermijn op te geven en zo de weg vrij te maken voor een compromistekst. |
11. |
Inhoudelijk stemt het standpunt van de Raad in eerste lezing grotendeels overeen met de algemene oriëntatie van de Raad, met kleine wijzigingen in de formulering van de bevoegdheidsdelegatie om rekening te houden met de reeds overeengekomen formulering in Verordening (EU) 2019/1243 tot aanpassing van een aantal rechtshandelingen die voorzien in het gebruik van de regelgevingsprocedure met toetsing, aan de artikelen 290 en 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (10). De vorm van de tekst verschilt aanzienlijk van die van het Commissievoorstel, om beter tot uiting te brengen dat slechts één handeling nog bij deze verordening moet worden aangepast, na de schrapping van de twee andere handelingen die deel uitmaakten van het oorspronkelijke voorstel van de Commissie. Daarom is de bijlage geschrapt en is de inhoud ervan opgenomen in het dispositief van de handeling. |
IV. CONCLUSIE
12. |
Het standpunt van de Raad in eerste lezing over een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 805/2004 wat betreft het gebruik van de regelgevingsprocedure met toetsing teneinde deze aan te passen aan artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, komt volledig overeen met het compromis dat is bereikt tijdens de onderhandelingen tussen de vertegenwoordigers van de Raad en het Europees Parlement, gefaciliteerd door de Commissie. Dit compromis is bevestigd door de brief van 3 juni 2022 van de voorzitter van de Commissie juridische zaken aan de voorzitter van het Comité van permanente vertegenwoordigers. |
(1) ST 5705/17.
(2) ST 6932/18.
(3) ST 9620/18, ST 9622/18.
(4) ST 14955/18.
(5) PB L 143 van 30.4.2004, blz. 15.
(6) P8_TA(2019)0411.
(7) ST 9280/22.
(8) Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23).
IV Informatie
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Europese Commissie
21.7.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 280/19 |
Wisselkoersen van de euro (1)
20 juli 2022
(2022/C 280/04)
1 euro =
|
Munteenheid |
Koers |
USD |
US-dollar |
1,0199 |
JPY |
Japanse yen |
140,92 |
DKK |
Deense kroon |
7,4452 |
GBP |
Pond sterling |
0,85178 |
SEK |
Zweedse kroon |
10,4606 |
CHF |
Zwitserse frank |
0,9896 |
ISK |
IJslandse kroon |
139,50 |
NOK |
Noorse kroon |
10,1323 |
BGN |
Bulgaarse lev |
1,9558 |
CZK |
Tsjechische koruna |
24,493 |
HUF |
Hongaarse forint |
399,50 |
PLN |
Poolse zloty |
4,7820 |
RON |
Roemeense leu |
4,9396 |
TRY |
Turkse lira |
17,9444 |
AUD |
Australische dollar |
1,4767 |
CAD |
Canadese dollar |
1,3132 |
HKD |
Hongkongse dollar |
8,0062 |
NZD |
Nieuw-Zeelandse dollar |
1,6308 |
SGD |
Singaporese dollar |
1,4204 |
KRW |
Zuid-Koreaanse won |
1 337,61 |
ZAR |
Zuid-Afrikaanse rand |
17,3924 |
CNY |
Chinese yuan renminbi |
6,8892 |
HRK |
Kroatische kuna |
7,5143 |
IDR |
Indonesische roepia |
15 275,82 |
MYR |
Maleisische ringgit |
4,5406 |
PHP |
Filipijnse peso |
57,398 |
RUB |
Russische roebel |
|
THB |
Thaise baht |
37,405 |
BRL |
Braziliaanse real |
5,5427 |
MXN |
Mexicaanse peso |
20,8967 |
INR |
Indiase roepie |
81,5990 |
(1) Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.
INFORMATIE OVER DE EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE
Toezichthoudende Autoriteit van de EVA
21.7.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 280/20 |
Mededeling van Noorwegen in verband met Richtlijn 94/22/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorwaarden voor het verlenen en het gebruikmaken van vergunningen voor de prospectie, de exploratie en de productie van koolwaterstoffen
Bekendmaking van een uitnodiging tot het indienen van aanvragen voor vergunningen voor oliewinning op het Noors continentaal plat – Vergunningsronde in tevoren afgebakende gebieden (Awards in Predefined Areas) 2022
(2022/C 280/05)
Het Noorse Ministerie van Olie en Energie gaat hierbij over tot bekendmaking van een uitnodiging tot het indienen van aanvragen voor vergunningen voor oliewinning overeenkomstig artikel 3, lid 2, punt a), van Richtlijn 94/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 1994 betreffende de voorwaarden voor het verlenen en het gebruikmaken van vergunningen voor de prospectie, de exploratie en de productie van koolwaterstoffen (1).
Vergunningen voor oliewinning worden uitsluitend toegewezen aan naamloze vennootschappen die zijn geregistreerd in Noorwegen of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de EER-Overeenkomst), of aan natuurlijke personen die ingezetenen zijn van een staat die partij is bij de EER-Overeenkomst.
Ondernemingen die geen vergunninghouders op het continentaal plat van Noorwegen zijn, kunnen winningsvergunningen toegewezen krijgen indien zij vooraf als geschikte vergunninghouders op het Noors continentaal plat zijn erkend.
Ondernemingen die individuele aanvragen indienen en ondernemingen die als onderdeel van een groep hun aanvragen indienen, zullen door het Ministerie op gelijke voet worden behandeld. Aanvragers die een individuele aanvraag indienen of aanvragers die onderdeel zijn van een groep die een gezamenlijke aanvraag indient, zullen allen worden aangemerkt als aanvragers voor een winningsvergunning. Het Ministerie kan aan de hand van door groepen of door individuele aanvragers ingediende aanvragen de samenstelling van de vergunninghoudende groepen bepalen, onder meer door aanvragers in een gezamenlijke aanvraag te schrappen en individuele aanvragers toe te voegen, en de exploitant voor deze groepen aanstellen.
Voor de toekenning van een participatie in een winningsvergunning is vereist dat de vergunninghouders een overeenkomst voor aardoliewinningsactiviteiten aangaan, daarbij inbegrepen een gezamenlijke exploitatieovereenkomst en een financiële overeenkomst. Indien de winningsvergunning stratigrafisch wordt verdeeld, moeten de vergunninghouders van de twee stratigrafisch verdeelde vergunningen tevens een specifieke gezamenlijke exploitatie-overeenkomst sluiten waarin de onderlinge betrekkingen rond de verdeelsleutel worden geregeld.
De vergunninghouders vormen na de ondertekening van deze overeenkomsten een gemeenschappelijke onderneming waarin de omvang van hun participatie te allen tijde identiek is aan hun participatie in de winningsvergunning.
De vergunningsdocumenten zijn hoofdzakelijk gebaseerd op relevante stukken van de vergunningsronde in van te voren afgebakende gebieden 2021. Het doel hiervan is de voornaamste elementen van aanpassingen aan het kader beschikbaar te stellen voor de potentiële aanvragers, voordat de aanvragen moeten worden ingediend.
Criteria voor de toekenning van een winningsvergunning
Voor het bevorderen van een verstandig beheer van de grondstoffen en een snelle en efficiënte exploratie naar en winning van aardolie op het Noors continentaal plat, met inbegrip van de samenstelling van groepen vergunninghouders om dit te bereiken, gelden de volgende criteria bij de toekenning van participaties in winningsvergunningen en voor de aanstelling van een exploitant:
a) |
Het inzicht van de aanvrager in de geologie van het betrokken geografische gebied, en hoe de vergunninghouders voorstellen een efficiënte exploratie naar olie uit te voeren. |
b) |
De relevante technische expertise van de aanvrager en hoe deze expertise actief de kosteneffectieve exploratie en, eventueel, de winning van olie in het betrokken geografische gebied kan bevorderen. |
c) |
De opgedane ervaring van de aanvrager op het Noors continentaal plat dan wel gelijkwaardige relevante ervaring in andere gebieden. |
d) |
Dat de aanvrager over voldoende financiële middelen beschikt om de exploratie naar en, eventueel, de winning van olie in het desbetreffende geografische gebied uit te voeren. |
e) |
Indien de aanvrager een vergunninghouder is of is geweest, kan het Ministerie rekening houden met elke blijk van inefficiëntie of gebrek aan verantwoordingsplicht van de aanvrager als vergunninghouder. Ook nationale veiligheidsoverwegingen kunnen in aanmerking worden genomen indien het Ministerie van oordeel is dat dergelijke overwegingen relevant zijn. |
f) |
Winningsvergunningen worden hoofdzakelijk toegekend aan een gemeenschappelijke onderneming waarvan ten minste één vergunninghouder als exploitant minstens één boring op het Noors continentaal plat heeft uitgevoerd, dan wel buiten het Noors continentaal plat gelijkwaardige relevante operationele ervaring heeft opgedaan. |
g) |
Winningsvergunningen worden hoofdzakelijk toegekend aan twee of meer vergunninghouders wanneer ten minste één van hen over de in punt f) genoemde ervaring beschikt. |
h) |
De voor winningsvergunningen in de Barentszzee aangestelde exploitant moet als exploitant minstens één boring op het Noors continentaal plat hebben verricht, dan wel buiten het Noors continentaal plat gelijkwaardige relevante operationele ervaring hebben opgedaan. |
i) |
Voor winningsvergunningen in diepe wateren moet zowel de aangestelde exploitant als ten minste één andere vergunninghouder als exploitant minstens één boring op het Noors continentaal plat hebben verricht, dan wel buiten het Noors continentaal plat gelijkwaardige relevante operationele ervaring hebben opgedaan. Ten minste één van de houders van de winningsvergunning moet als exploitant boringen in diepe wateren hebben verricht. |
j) |
Voor winningsvergunningen waarbij het verrichten van proefboringen naar verwachting gepaard zal gaan met hoge druk en/of hoge temperaturen (HPHT), moeten de aangestelde exploitant en ten minste één andere vergunninghouder als exploitant op het Noors continentaal plat minstens één boring hebben verricht, dan wel buiten het Noors continentaal plat gelijkwaardige relevante operationele ervaring hebben opgedaan. Ten minste één van de houders van de winningsvergunning moet als exploitant een HPHT-boring hebben verricht. |
Blokken waarvoor aanvragen kunnen worden ingediend
Aanvragen voor participaties in winningsvergunningen kunnen worden ingediend voor blokken waarvoor binnen het tevoren afgebakende gebied nog geen vergunning is verleend, zoals getoond op de door het NPD (Noors Directoraat voor Aardolie) gepubliceerde kaarten. Het is ook mogelijk een aanvraag in te dienen voor blokken waarvoor na publicatie van deze mededeling binnen het afgebakende gebied nog geen vergunningen zijn afgegeven overeenkomstig de geactualiseerde kaarten op interactieve Factmaps van het NPD, die te vinden zijn op de webpagina van het NPD.
Elke winningsvergunning kan één of meerdere blokken of delen van blokken omvatten. Aanvragers wordt verzocht om hun aanvraag te beperken tot de gebieden waarvan zij het productiepotentieel in kaart hebben gebracht.
Zie voor de volledige tekst van de mededeling en gedetailleerde kaarten van de beschikbare gebieden, de website van het Noorse Directoraat voor Aardolie: www.npd.no/apa2022.
Aanvragen voor vergunningen voor oliewinning moeten worden ingediend, bijvoorbeeld via L2S, bij
Ministry of Petroleum and Energy (Ministerie van Olie en Energie) |
P.O. Box 8148 Dep. |
N-0033 OSLO |
NOORWEGEN |
Een kopie wordt langs elektronische weg ingediend, bijvoorbeeld via L2S,
bij het Norwegian Petroleum Directorate (Noors Directoraat voor Aardolie) |
P.O. Box 600 |
N-4003 STAVANGER |
NOORWEGEN |
Uiterste termijn: 12 september 2022 om 12.00 uur.
De toewijzing van vergunningen voor oliewinning in het kader van de vergunningsronde in tevoren afgebakende gebieden (Awards in Predefined Areas) 2022 op het Noors continentaal plat zal volgens planning plaatsvinden in het eerste kwartaal van 2023.
V Bekendmakingen
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK
Europese Commissie
21.7.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 280/23 |
Bericht van het naderend vervallen van bepaalde antidumpingmaatregelen
(2022/C 280/06)
1.
Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1) maakt de Europese Commissie bekend dat de hieronder vermelde antidumpingmaatregelen op de in onderstaande tabel vermelde datum zullen vervallen, tenzij een nieuw onderzoek wordt geopend overeenkomstig de volgende procedure.
2. Procedure
De producenten in de Unie kunnen een schriftelijk verzoek om een nieuw onderzoek indienen. Dit verzoek moet voldoende bewijs bevatten dat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk tot voortzetting of herhaling van dumping en schade zou leiden. Indien de Commissie besluit een nieuw onderzoek naar de betrokken maatregelen te openen, zullen de importeurs, de exporteurs, de vertegenwoordigers van het land van uitvoer en de producenten in de Unie in de gelegenheid worden gesteld de in het verzoek om een nieuw onderzoek verstrekte informatie aan te vullen, te weerleggen of daarover opmerkingen te maken.
3. Termijn
De producenten in de Unie kunnen een schriftelijk verzoek om een nieuw onderzoek indienen, dat uiterlijk drie maanden voor de in onderstaande tabel vermelde datum moet zijn ontvangen door de Europese Commissie, directoraat-generaal Handel (Eenheid G-1), CHAR 4/39, 1049 Brussel, België (2).
4. |
Dit bericht wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036.
|
(1) PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.
(2) TRADE-Defence-Complaints@ec.europa.eu
(3) De maatregel vervalt om middernacht (00.00 uur) op de in deze kolom vermelde datum.
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID
Europese Commissie
21.7.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 280/24 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak M.10828 — CVC / NORDIC CAPITAL / CARY GROUP)
Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak
(Voor de EER relevante tekst)
(2022/C 280/07)
1.
Op 13 juli 2022 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad ontvangen (1).Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:
— |
CVC Partners SICAV-FIS S.A. (“CVC”, Luxemburg); |
— |
Nordic Capital XI Limited (“Nordic Capital”, Jersey); |
— |
Cary Group Holding AB (publ) (“Cary Group”, Zweden). |
CVC en Nordic Capital verkrijgen gezamenlijke zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening over het geheel van Cary Group.
De concentratie komt tot stand door een openbaar bod dat op 29 juni 2022 werd bekendgemaakt.
2.
De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:
— |
CVC: private-equitybeleggingen; |
— |
Nordic Capital: een groep private-equityfondsen met bijzondere aandacht voor gezondheidszorg, technologie & betalingen, financiële dienstverlening, industriële en zakelijke diensten en consumentenproducten; |
— |
Cary Group: reparatie en vervanging van autoglas met lokale aanwezigheid in Zweden, Noorwegen, Finland, Duitsland, Oostenrijk, Luxemburg, Spanje, Portugal en het Verenigd Koninkrijk. |
3.
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).
4.
De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:
M.10828 — CVC / NORDIC CAPITAL / CARY GROUP
Opmerkingen kunnen per e-mail, per fax of per post aan de Commissie worden toegezonden. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:
E-mail: COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu
Fax +32 22964301
Adres:
Europese Commissie |
Directoraat-generaal Concurrentie |
Griffie voor concentraties |
1049 Bruxelles/Brussel |
BELGIQUE/BELGIË |
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (de “concentratieverordening”).
21.7.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 280/26 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak M.10804 — KKR / CONTOURGLOBAL)
Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak
(Voor de EER relevante tekst)
(2022/C 280/08)
1.
Op 14 juli 2022 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad ontvangen (1).Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:
— |
KKR & Co. Inc. (“KKR”, Verenigde Staten); |
— |
ContourGlobal plc (“ContourGlobal”, Verenigd Koninkrijk). |
KKR verkrijgt uitsluitende zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, punt b), van de concentratieverordening over het geheel van ContourGlobal.
De concentratie komt tot stand door de verwerving van aandelen.
2.
De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:
— |
KKR: wereldwijde beleggingsonderneming die alternatief vermogensbeheer en oplossingen op het gebied van kapitaalmarkten en verzekeringen aanbiedt; |
— |
ContourGlobal verwerft en ontwikkelt groothandelsactiva voor de opwekking van elektriciteit en exploiteert 138 energiecentrales in 20 landen, waaronder in de EU in Bulgarije, Frankrijk, Italië, Oostenrijk, Roemenië, Slowakije en Spanje. |
3.
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).
4.
De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:
M.10804 — KKR / CONTOURGLOBAL
Opmerkingen kunnen per e-mail, per fax of per post aan de Commissie worden toegezonden. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:
E-mail: COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu
Fax +32 22964301
Adres:
Europese Commissie |
Directoraat-generaal Concurrentie |
Griffie voor concentraties |
1049 Bruxelles/Brussel |
BELGIQUE/BELGIË |
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (de “concentratieverordening”).