ISSN 1977-0995

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 260

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

65e jaargang
6 juli 2022


Inhoud

Bladzijde

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2022/C 260/01

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.10775 — GBL / AFFIDEA) ( 1 )

1


 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2022/C 260/02

Wisselkoersen van de euro — 5 juli 2022

2

 

Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

2022/C 260/03

Samenvatting van het advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming inzake de aanbeveling voor een besluit van de Raad waarbij de Commissie wordt gemachtigd onderhandelingen te openen om de overeenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen betreffende administratieve samenwerking, bestrijding van fraude en invordering van schuldvorderingen op het gebied van de btw te wijzigen (De volledige tekst van dit advies is beschikbaar in het Engels, Frans en Duits op de EDPS-website: www.edps.europa.eu)

3


 

V   Bekendmakingen

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK

 

Europese Commissie

2022/C 260/04

Bericht van heropening van de antidumping- en antisubsidieonderzoeken met betrekking tot Uitvoeringsverordening (EU) 2019/73 van de Commissie en Uitvoeringsverordening (EU) 2019/72 van de Commissie tot instelling van maatregelen ten aanzien van de invoer van elektrische fietsen uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van de arresten van 27 april 2022 in de zaken T-242/19 en T-243/19

5

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Europese Commissie

2022/C 260/05

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.10659 – VITERRA / GAVILON AGRICULTURE INVESTMENT) ( 1 )

10


 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

 


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

6.7.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 260/1


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak M.10775 — GBL / AFFIDEA)

(Voor de EER relevante tekst)

(2022/C 260/01)

Op 29 juni 2022 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, punt b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector;

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32022M10775. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

6.7.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 260/2


Wisselkoersen van de euro (1)

5 juli 2022

(2022/C 260/02)

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,0290

JPY

Japanse yen

139,77

DKK

Deense kroon

7,4396

GBP

Pond sterling

0,85845

SEK

Zweedse kroon

10,8031

CHF

Zwitserse frank

0,9932

ISK

IJslandse kroon

139,10

NOK

Noorse kroon

10,2850

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

24,751

HUF

Hongaarse forint

407,38

PLN

Poolse zloty

4,7448

RON

Roemeense leu

4,9438

TRY

Turkse lira

17,5049

AUD

Australische dollar

1,5180

CAD

Canadese dollar

1,3364

HKD

Hongkongse dollar

8,0748

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,6772

SGD

Singaporese dollar

1,4455

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 348,97

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

16,9143

CNY

Chinese yuan renminbi

6,9029

HRK

Kroatische kuna

7,5246

IDR

Indonesische roepia

15 487,93

MYR

Maleisische ringgit

4,5477

PHP

Filipijnse peso

57,009

RUB

Russische roebel

 

THB

Thaise baht

36,879

BRL

Braziliaanse real

5,5141

MXN

Mexicaanse peso

21,0171

INR

Indiase roepie

81,6730


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

6.7.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 260/3


Samenvatting van het advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming inzake de aanbeveling voor een besluit van de Raad waarbij de Commissie wordt gemachtigd onderhandelingen te openen om de overeenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen betreffende administratieve samenwerking, bestrijding van fraude en invordering van schuldvorderingen op het gebied van de btw te wijzigen

(De volledige tekst van dit advies is beschikbaar in het Engels, Frans en Duits op de EDPS-website: www.edps.europa.eu)

(2022/C 260/03)

Op 26 april 2022 heeft de Europese Commissie een voorstel ingediend voor een aanbeveling voor een besluit van de Raad waarbij de Commissie wordt gemachtigd onderhandelingen te openen om de overeenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen betreffende administratieve samenwerking, bestrijding van fraude en invordering van schuldvorderingen op het gebied van de btw te wijzigen (hierna: “voorstel”).

Het voorstel beoogt de huidige overeenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen betreffende administratieve samenwerking (hierna: “overeenkomst”) te wijzigen. Dankzij de overeenkomst kunnen de EU-lidstaten en Noorwegen samenwerken bij de bestrijding van btw-fraude en elkaar bijstand verlenen bij de invordering van btw-schuldvorderingen, op dezelfde manier als de lidstaten dat onderling doen krachtens Verordening (EU) nr. 904/20101 van de Raad (1) en Richtlijn 2010/24/EU van de Raad (2). Krachtens de gewijzigde overeenkomst zouden de lidstaten beschikken over nieuwe instrumenten voor administratieve samenwerking met Noorwegen die vergelijkbaar zijn met de bij Verordening (EU) 2018/1541 van de Raad (3) in Verordening (EU) nr. 904/2010 ingevoerde instrumenten.

In de bijlage bij het voorstel zijn richtsnoeren opgenomen voor de onderhandelingen over de wijziging van de overeenkomst. Die onderhandelingen zouden betrekking hebben op administratieve samenwerking via de uitwisseling van informatie met andere middelen dan de standaardformulieren, gezamenlijk verrichte administratieve onderzoeken en vervolgacties van Eurofisc, zoals ingevoerd bij Verordening (EU) 2018/1541. In de onderhandelingsrichtsnoeren wordt ook aangegeven dat verwijzingen naar de ingetrokken Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (4) moeten worden vervangen door verwijzingen naar Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (5) (de algemene verordening gegevensbescherming – AVG).

De EDPS neemt nota van de gegevensbeschermingswaarborgen in verband met de beginselen van doelbinding en opslagbeperking die zijn vastgelegd in artikel 55, lid 5, van Verordening (EU) nr. 904/2010, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2018/1541. Bij de samenwerking tussen Noorwegen en de EU-lidstaten zullen die waarborgen in acht worden genomen. De EDPS beveelt echter aan dat in de onderhandelingsrichtsnoeren uitdrukkelijk melding wordt gemaakt van deze waarborgen.

De EDPS neemt nota van de reeds in de huidige overeenkomst opgenomen waarborgen in verband met de bescherming van persoonsgegevens, maar beveelt aan om artikel 6, lid 7, van de overeenkomst inhoudelijk nog verder in lijn te brengen met de bepalingen in hoofdstuk V van de AVG.

Voorts beveelt de EDPS aan dat in een overweging van het voorstel gewag wordt gemaakt van de onderhavige raadpleging.

1.   INLEIDING

1.

Op 26 april 2022 heeft de Europese Commissie een voorstel ingediend voor een aanbeveling voor een besluit van de Raad waarbij de Commissie wordt gemachtigd onderhandelingen te openen om de overeenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen betreffende administratieve samenwerking, bestrijding van fraude en invordering van schuldvorderingen op het gebied van de btw te wijzigen (6) (hierna: “voorstel”).

2.

Het doel van het voorstel bestaat in de wijziging van de overeenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen betreffende administratieve samenwerking, bestrijding van fraude en invordering van schuldvorderingen op het gebied van de btw (7) (hierna: “overeenkomst”) door er nieuwe instrumenten in op te nemen waarmee de samenwerking en de fraudebestrijding worden versterkt, hetgeen voor beide partijen bij de overeenkomst (Noorwegen en de lidstaten) een meerwaarde zal opleveren (8).

3.

Dit advies van de EDPS wordt uitgebracht naar aanleiding van een raadpleging door de Europese Commissie van 28 april 2022, overeenkomstig artikel 42, lid 1, van de EUVG.

5.   CONCLUSIES

18.

In het licht van het voorgaande formuleert de EDPS de volgende aanbevelingen.

(1)

In de onderhandelingsrichtsnoeren dient uitdrukkelijk melding te worden gemaakt van de gegevensbeschermingswaarborgen in verband met de beginselen van doelbinding en opslagbeperking die zijn vastgelegd in artikel 55, lid 5, van Verordening (EU) nr. 904/2010, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2018/1541.

(2)

Er zou in de onderhandelingsrichtsnoeren moeten worden aangegeven dat artikel 6, lid 7, van de overeenkomst in lijn moet worden gebracht met de relevante bepalingen in hoofdstuk V van de AVG.

(3)

Er dient gewag te worden gemaakt van de raadpleging van de EDPS in een overweging van het voorstel.

Brussel, 20 juni 2022.

Wojciech Rafał WIEWIÓROWSKI


(1)  Verordening (EU) nr. 904/2010 van de Raad van 7 oktober 2010 betreffende de administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde (PB L 268 van 12.10.2010, blz. 1).

(2)  Richtlijn 2010/24/EU van de Raad van 16 maart 2010 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit belastingen, rechten en andere maatregelen (PB L 84 van 31.3.2010, blz. 1).

(3)  Verordening (EU) 2018/1541 van de Raad van 2 oktober 2018 tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 904/2010 en (EU) 2017/2454 wat betreft maatregelen ter versterking van de administratieve samenwerking op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde (PB L 259 van 16.10.2018, blz. 1).

(4)  Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).

(5)  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

(6)  COM(2022) 166 final.

(7)  Overeenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen betreffende administratieve samenwerking, bestrijding van fraude en invordering van schuldvorderingen op het gebied van de btw (PB L 195 van 1.8.2018, blz. 3).

(8)  COM(2022) 166 final, blz. 2.


V Bekendmakingen

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK

Europese Commissie

6.7.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 260/5


Bericht van heropening van de antidumping- en antisubsidieonderzoeken met betrekking tot Uitvoeringsverordening (EU) 2019/73 van de Commissie en Uitvoeringsverordening (EU) 2019/72 van de Commissie tot instelling van maatregelen ten aanzien van de invoer van elektrische fietsen uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van de arresten van 27 april 2022 in de zaken T-242/19 en T-243/19

(2022/C 260/04)

1.   Arresten

In zijn arresten van 27 april 2022 in de zaken T-242/19 (1) en T-243/19 (2), Giant Electric Vehicle Kunshan Co. Ltd (Giant)/Commissie (“de arresten”), heeft het Gerecht van de Europese Unie (“het Gerecht”) respectievelijk Uitvoeringsverordening (EU) 2019/73 van de Commissie van 17 januari 2019 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige antidumpingrecht op elektrische fietsen van oorsprong uit de Volksrepubliek China (3) en Uitvoeringsverordening (EU) 2019/72 van de Commissie van 17 januari 2019 tot instelling van een definitief compenserend recht op elektrische fietsen van oorsprong uit de Volksrepubliek China (4) (hierna: “de litigieuze verordeningen”) nietig verklaard voor zover het Giant betreft.

Giant betwistte de correctie van zijn uitvoerprijs voor verkoop via in de Unie gevestigde verbonden handelaren, waarbij bij de berekening van de prijsonderbieding naar analogie gebruik was gemaakt van artikel 2, lid 9, van Verordening (EU) 2016/1036 (5) (“de antidumpingbasisverordening”). Giant voerde met name aan dat door de correctie — de aftrek van de VAA-kosten van de verbonden importeur en een fictieve winst — het handelsstadium van zijn uitvoer werd gewijzigd, waardoor zijn uitvoerprijs op het niveau van een importeur werd vergeleken met de prijzen in de Unie op het niveau van de detailhandelaren. Met het oog op de berekening van de prijsonderbieding en het prijsbederf werd deze gecorrigeerde uitvoerprijs vergeleken met de verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Unie bij verkoop aan hun eerste onafhankelijke afnemers via verbonden verkoopentiteiten in de EU. Giant betwistte ook de behandeling van OEM-verkopen (“original equipment manufacturer”) voor de berekening van de prijsonderbieding. Giant is van mening dat de verkoop van eigenmerkproducten aan detailhandelaren door producenten in de Unie had moeten worden gecorrigeerd om deze op het niveau te brengen van de verkoop aan een niet-verbonden OEM-afnemer in de Unie voordat deze werd vergeleken met zijn OEM-verkoop.

Het Gerecht oordeelde dat de Commissie niet verplicht was de prijsonderbiedingsmarges vast te stellen en dat zij haar schadeanalyse, en dus het oorzakelijk verband, kon baseren op andere prijsverschijnselen die respectievelijk in artikel 3, lid 3, van de antidumpingbasisverordening en in artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1037 (6) (“de antisubsidiebasisverordening”) worden genoemd, zoals een aanzienlijke neerwaartse druk op de prijzen van de bedrijfstak van de Unie of het in aanzienlijke mate belemmeren van prijsverhogingen. Omdat de Commissie zich baseerde op de berekening van de prijsonderbieding in het kader van artikel 3, lid 3, en artikel 8, lid 2, heeft het Gerecht in beide gevallen echter geoordeeld dat de Commissie bij de berekening van de prijsonderbiedingsmarge van verzoekster geen billijke vergelijking heeft gemaakt doordat zij met betrekking tot de prijzen van de producenten in de Unie bepaalde elementen mee had geteld die zij niettemin had afgetrokken van de prijzen van verzoekster (of die niet van toepassing waren op OEM-verkopen, aangezien de downstreammarketing van het betrokken product (7) door de onafhankelijke afnemer zelf werd verricht). Het Gerecht merkte op dat deze methodologische fout tot gevolg had dat onderbieding van die prijzen werd vastgesteld, zonder dat het belang of het bestaan van die prijzen naar behoren was aangetoond.

Gezien het belang dat de Commissie hechtte aan het bestaan van prijsonderbieding als indicator van primair belang bij haar vaststelling van schade en als doorslaggevend element in de conclusie inzake het oorzakelijk verband tussen de invoer met dumping of subsidiëring en die schade, oordeelde het Gerecht dat de fout bij de berekening van de prijsonderbieding volstond om de analyse door de Commissie van het oorzakelijk verband, waarvan het bestaan een essentieel element is voor de instelling van maatregelen, te ontkrachten.

Ten slotte merkte het Gerecht op dat ongeacht de analoge toepassing van artikel 2, lid 9, van de antidumpingbasisverordening voor de beoordeling van het bestaan van schade in de zin van artikel 3 van die verordening of artikel 8 van de antisubsidiebasisverordening, het oneerlijke karakter van de in het kader van het tweede onderdeel van dat middel aangevoerde vergelijking hoe dan ook de analyse van de Commissie in het kader van die bepalingen (8) (9) heeft aangetast.

Het Gerecht merkte ook op dat de schademarge is vastgesteld op basis van een vergelijking met de gewogen gemiddelde invoerprijs van de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs, naar behoren gecorrigeerd voor invoerkosten en douanerechten, zoals was vastgesteld voor de berekening van de prijsonderbieding (10) (11). Het oordeelde bijgevolg dat niet kan worden uitgesloten dat de schademarge van de bedrijfstak van de Unie zonder de methodologische fout betreffende de onderbieding van de prijzen van verzoekster zou zijn vastgesteld op een niveau dat nog lager was dan in de litigieuze verordeningen was vastgesteld en nog lager dan de daarin vastgestelde dumpingmarge of het daarin vastgestelde bedrag van de tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidies. In dat geval moet het bedrag van de respectieve rechten overeenkomstig artikel 9, lid 4, van de antidumpingbasisverordening en artikel 15, lid 1, van de antisubsidiebasisverordening worden verlaagd tot een bedrag dat voldoende is om de schade weg te nemen (12) (13).

Gezien het voorgaande heeft het Gerecht beide litigieuze verordeningen nietig verklaard voor zover het Giant betreft.

2.   Gevolgen

Artikel 266 VWEU bepaalt dat de instellingen de maatregelen moeten nemen die nodig zijn ter uitvoering van de arresten van het Hof van Justitie en het Gerecht. Indien een door de instellingen in het kader van een bestuurlijke procedure, zoals antidumping- of antisubsidieonderzoeken, vastgestelde handeling nietig wordt verklaard, wordt aan een arrest van het Gerecht uitvoering gegeven door de nietig verklaarde handeling te vervangen door een nieuwe waarin de door het Hof vastgestelde onwettigheid wordt opgeheven (14).

Volgens de rechtspraak van het Hof van Justitie mag de procedure ter vervanging van de nietig verklaarde handeling worden hervat op het precieze punt waarop de onwettigheid is ontstaan (15). Dit houdt met name in dat wanneer een handeling tot afsluiting van een bestuurlijke procedure nietig wordt verklaard, de nietigverklaring niet noodzakelijkerwijs betrekking heeft op de voorbereidende handelingen, zoals die tot inleiding van de antidumpingprocedure. Wanneer bijvoorbeeld een verordening tot instelling van definitieve antidumpingmaatregelen nietig wordt verklaard, betekent dit dat de antidumpingprocedure na de nietigverklaring nog hangende is, aangezien de handeling tot afsluiting van de antidumpingprocedure uit de rechtsorde van de Unie is verdwenen (16), tenzij de onwettigheid al in het stadium van de inleiding heeft plaatsgevonden.

In de onderhavige zaak heeft het Gerecht de litigieuze antisubsidieverordening en de litigieuze antidumpingverordening om een en dezelfde reden nietig verklaard (namelijk dat de Commissie bij de vaststelling van het bestaan van aanzienlijke prijsonderbieding in de analyse van de prijsonderbieding geen billijke vergelijking in hetzelfde handelsstadium heeft gemaakt). Volgens het Gerecht tastte deze fout ook de analyse van het oorzakelijk verband en mogelijk de voor verzoekster geldende schademarge aan.

De overige bevindingen en conclusies in de litigieuze verordeningen die niet zijn betwist, of die zijn betwist maar niet door het Gerecht zijn onderzocht, blijven geldig en worden door deze heropening niet beïnvloed.

3.   Heropeningsprocedure

Gezien het voorgaande heeft de Commissie besloten de antidumping- en antisubsidieonderzoeken betreffende de invoer van elektrische fietsen van oorsprong uit de Volksrepubliek China die tot de vaststelling van de litigieuze verordeningen hebben geleid, te heropenen voor zover zij betrekking hebben op Giant Electric Vehicle Kunshan Co. Ltd. De heropening van de oorspronkelijke onderzoeken heropent deze op het punt waarop de onregelmatigheid zich heeft voorgedaan.

Het doel van de heropening van de oorspronkelijke onderzoeken is, de door het Gerecht vastgestelde fouten volledig te corrigeren en te beoordelen of het bij toepassing van de voorschriften zoals die door het Gerecht zijn verduidelijkt, gerechtvaardigd is de maatregelen vanaf de oorspronkelijke datum van inwerkingtreding van de litigieuze verordeningen opnieuw in te stellen op het oorspronkelijke niveau, of eventueel op een herzien niveau.

Belanghebbenden worden er hierbij van in kennis gesteld dat uit de bevindingen van dit nieuwe onderzoek eventueel verschuldigde toekomstige rechten kunnen voortvloeien.

4.   Schriftelijke opmerkingen

Alle belanghebbenden, en met name Giant, wordt verzocht hun standpunt kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen over aangelegenheden die betrekking hebben op de heropening van het onderzoek. Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en het bewijsmateriaal uiterlijk 20 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in het bezit van de Commissie zijn.

5.   Mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord

Alle belanghebbenden kunnen een verzoek indienen om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord. Dit verzoek moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over kwesties die betrekking hebben op de heropening van het onderzoek moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Daarna moet een verzoek om te worden gehoord, worden ingediend binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met belanghebbenden vermeldt.

6.   Instructies voor schriftelijke opmerkingen en verzending van correspondentie

Informatie die aan de Commissie wordt verstrekt in het kader van handelsbeschermingsonderzoeken, moet vrij zijn van auteursrechten. Alvorens aan de Commissie informatie en/of gegevens te verstrekken die onderworpen zijn aan het auteursrecht van derden, moeten belanghebbenden de houder van het auteursrecht specifiek verzoeken de Commissie uitdrukkelijk toestemming te verlenen om a) voor deze handelsbeschermingsprocedure gebruik te maken van de informatie en gegevens en b) de informatie en/of gegevens te verstrekken aan belanghebbenden in dit onderzoek, in een vorm die hun de mogelijkheid biedt hun recht van verweer uit te oefenen.

Alle schriftelijke opmerkingen (met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie), ingevulde vragenlijsten en correspondentie die door de belanghebbenden wordt verstrekt en waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding “Sensitive” (17). Belanghebbenden die in de loop van dit onderzoek informatie indienen, wordt verzocht hun verzoek om vertrouwelijke behandeling met redenen te omkleden. Partijen die informatie met de vermelding “Sensitive” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 19, lid 2, van de antidumpingbasisverordening en artikel 29, lid 2, van de antisubsidiebasisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding “For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de wezenlijke inhoud van de als vertrouwelijk verstrekte informatie. Als een belanghebbende die vertrouwelijke informatie verstrekt, geen geldige redenen voor het verzoek om een vertrouwelijke behandeling aanvoert of geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan indient met de vereiste vorm en inhoud, kan de Commissie deze informatie buiten beschouwing laten, tenzij aan de hand van geëigende bronnen aannemelijk wordt gemaakt dat de informatie juist is.

Belanghebbenden wordt verzocht alle opmerkingen en verzoeken, met inbegrip van verzoeken om als belanghebbende te worden geregistreerd, gescande volmachten en certificaten, via het platform TRON.tdi (https://tron.trade.ec.europa.eu/tron/TDI) in te dienen. Door het platform TRON.tdi of e-mail te gebruiken, stemmen belanghebbenden in met de geldende voorschriften inzake elektronisch ingediende opmerkingen, die zijn vervat in het document “Correspondentie met de Europese Commissie in handelsbeschermingszaken” op de website van het directoraat-generaal Handel (https://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2014/june/tradoc_152578.pdf). Belanghebbenden moeten hun naam, adres, telefoonnummer en een geldig e-mailadres vermelden en ervoor zorgen dat het verstrekte e-mailadres een actief, officieel en zakelijk e-mailadres is dat elke dag wordt gecontroleerd. Zodra contactgegevens zijn verstrekt, verloopt de communicatie van de Commissie met belanghebbenden uitsluitend via het platform TRON.tdi of per e-mail, tenzij zij uitdrukkelijk verzoeken alle documenten van de Commissie via een ander communicatiemiddel te ontvangen of het document wegens de aard ervan per aangetekend schrijven moet worden verzonden. Voor nadere voorschriften en informatie over de correspondentie met de Commissie, met inbegrip van de beginselen die van toepassing zijn op via het platform TRON.tdi of per e-mail verzonden opmerkingen, moeten belanghebbenden de hierboven genoemde instructies voor de communicatie met belanghebbenden raadplegen.

Correspondentieadres van de Commissie:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat G

Kamer CHAR 04/039

1049 Brussel

BELGIË

TRON.tdi: https://tron.trade.ec.europa.eu/tron/tdi

E-mail: TRADE-AS646a-AD643a-EBIKES@ec.europa.eu

7.   Niet-medewerking

Wanneer belanghebbenden geen toegang tot de vereiste gegevens verlenen, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek aanmerkelijk belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de antidumpingbasisverordening en artikel 28 van de antisubsidiebasisverordening voorlopige of definitieve conclusies worden getrokken op basis van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.

Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, kunnen deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt.

Als een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de conclusies daarom overeenkomstig artikel 18 van de antidumpingbasisverordening en artikel 28 van de antisubsidiebasisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kunnen de resultaten voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend.

Als de belanghebbende zijn antwoord niet door middel van systemen voor automatische gegevensverwerking verstrekt, wordt dit niet als niet-medewerking beschouwd, mits deze belanghebbende aantoont dat verstrekking van het antwoord in de gevraagde vorm voor hem een onredelijke extra belasting zou betekenen of onredelijke extra kosten zou meebrengen. De belanghebbende moet onmiddellijk contact opnemen met de Commissie.

8.   Raadadviseur-auditeur

Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures wordt ingeschakeld. Deze behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en alle andere verzoeken betreffende het recht van verweer van belanghebbenden en van derden die tijdens de procedure kunnen worden ingediend.

De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting beleggen en bemiddelen tussen de belanghebbende(n) en de diensten van de Commissie om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen. Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. De raadadviseur-auditeur onderzoekt de redenen voor de verzoeken. Deze hoorzittingen mogen enkel plaatsvinden indien de kwesties niet tijdig zijn opgelost met de diensten van de Commissie.

Elk verzoek moet tijdig en snel worden ingediend, zodat het ordelijk verloop van de procedure niet in gevaar wordt gebracht. Daartoe moet een verzoek om inschakeling van de raadadviseur-auditeur zo spoedig mogelijk na de gebeurtenis die een dergelijke inschakeling rechtvaardigt door de belanghebbenden worden ingediend. De raadadviseur-auditeur onderzoekt de redenen voor verzoeken om tussenkomst, de aard van de aan de orde gestelde kwesties en de gevolgen van die kwesties voor het recht van verweer, rekening houdend met het belang van goed bestuur en de tijdige voltooiing van het onderzoek.

Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de pagina’s van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel (https://ec.europa.eu/trade/trade-policy-and-you/contacts/hearing-officer/).

9.   Verwerking van persoonsgegevens

Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (18).

Een privacyverklaring die alle particulieren op de hoogte brengt van de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de handelsbeschermingsactiviteiten van de Commissie is beschikbaar op de website van DG Handel (http://ec.europa.eu/trade/policy/accessing-markets/trade-defence).

10.   Informatie voor de douaneautoriteiten

Met ingang van 7 juli 2022, en in afwachting van de uitkomst van dit nieuwe onderzoek, worden de definitieve antidumpingrechten en compenserende rechten op rijwielen met trapondersteuning, met een elektrische hulpmotor, momenteel ingedeeld onder de GN-codes 8711 60 10 en ex 8711 60 90 (Taric-code 8711609010), van oorsprong uit de Volksrepubliek China en vervaardigd door Giant Electric Vehicle Kunshan Co. Ltd (aanvullende Taric-code C383), opgeschort.

Aangezien de omvang van de definitieve aansprakelijkheid die zal voortkomen uit het nieuwe onderzoek in dit stadium onzeker is, verzoekt de Commissie de nationale douaneautoriteiten de resultaten van dat onderzoek af te wachten alvorens een besluit te nemen inzake terugbetalingsverzoeken aangaande de antidumping- en/of compenserende rechten die het Gerecht met betrekking tot Giant Electric Vehicle Kunshan Co. Ltd nietig heeft verklaard.

Bijgevolg mogen de antidumpingrechten en compenserende rechten die zijn betaald uit hoofde van respectievelijk Uitvoeringsverordening (EU) 2019/73 van de Commissie van 17 januari 2019 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige recht op elektrische fietsen van oorsprong uit de Volksrepubliek China, en Uitvoeringsverordening (EU) 2019/72 van de Commissie van 17 januari 2019 tot instelling van een definitief compenserend recht op rijwielen met trapondersteuning, met een elektrische hulpmotor, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, momenteel ingedeeld onder de GN-codes 8711 60 10 en ex 8711 60 90 (Taric-code 8711609010), van oorsprong uit de Volksrepubliek China en vervaardigd door Giant Electric Vehicle Kunshan Co. Ltd (aanvullende Taric-code C383), niet worden terugbetaald of kwijtgescholden voordat de resultaten van dit onderzoek bekend zijn.

11.   Informatieverschaffing

Alle belanghebbenden die als zodanig zijn geregistreerd tijdens de onderzoeken die tot de vaststelling van de litigieuze verordeningen hebben geleid, zullen in kennis worden gesteld van de belangrijkste feiten en overwegingen op basis waarvan de Commissie voornemens is de bovengenoemde arresten uit te voeren, en zullen in de gelegenheid worden gesteld hun opvattingen kenbaar te maken voordat een definitief besluit wordt genomen.


(1)  Zaak T-242/19, Giant Electric Vehicle Kunshan Co. Ltd/Europese Commissie, EU:T:2022:259.

(2)  Zaak T-243/19, Giant Electric Vehicle Kunshan Co. Ltd/Europese Commissie, EU:T:2022:260.

(3)  PB L 16 van 18.1.2019, blz. 108.

(4)  PB L 16 van 18.1.2019, blz. 5.

(5)  Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21).

(6)  Verordening (EU) 2016/1037 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (PB L 176 van 30.6.2016, blz. 55).

(7)  Zoals omschreven in de litigieuze verordeningen.

(8)  Zaak T-242/19, Giant Electric Vehicle Kunshan Co. Ltd/Europese Commissie, EU:T:2022:259, punt 126.

(9)  Zaak T-243/19, Giant Electric Vehicle Kunshan Co. Ltd/Europese Commissie, EU:T:2022:260, punt 118.

(10)  Zaak T-242/19, Giant Electric Vehicle Kunshan Co. Ltd/Europese Commissie, EU:T:2022:259, punt 122.

(11)  Zaak T-243/19, Giant Electric Vehicle Kunshan Co. Ltd/Europese Commissie, EU:T:2022:260, punt 114.

(12)  Zaak T-242/19, Giant Electric Vehicle Kunshan Co. Ltd/Europese Commissie, EU:T:2022:259, punt 123.

(13)  Zaak T-243/19, Giant Electric Vehicle Kunshan Co. Ltd/Europese Commissie, EU:T:2022:260, punt 115.

(14)  Gevoegde zaken 97, 193, 99 en 215/86 Asteris AE e.a. en Helleense Republiek/Commissie, Jurispr. 1988, blz. 2181, punten 27 en 28; en zaak T-440/20, Jindal Saw/Europese Commissie, EU:T:2022:318.

(15)  Zaak C-415/96, Spanje/Commissie, Jurispr. 1998, blz. I-6993, punt 31; zaak C-458/98 P, Industrie des Poudres Sphériques/Raad (Jurispr. 2000, blz. I-8147, punten 80-85); zaak T-301/01, Alitalia/Commissie (Jurispr. 2008, blz. II-1753, punten 99 en 142); gevoegde zaken T-267/08 en T-279/08, Région Nord-Pas de Calais/Commissie (Jurispr. 2011, blz. II-0000, punt 83).

(16)  Zaak C-415/96, Spanje/Commissie, Jurispr. 1998, blz. I-6993, punt 31; zaak C-458/98 P, Industrie des Poudres Sphériques/Raad (Jurispr. 2000, blz. I-8147, punten 80-85).

(17)  Een “Sensitive”-document wordt beschouwd als vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van de basisverordening en artikel 6 van de WTO-Overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (Antidumpingovereenkomst). Het document is ook beschermd krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).

(18)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).


PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Europese Commissie

6.7.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 260/10


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.10659 – VITERRA / GAVILON AGRICULTURE INVESTMENT)

(Voor de EER relevante tekst)

(2022/C 260/05)

1.   

Op 28 juni 2022 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen.

Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:

Viterra Limited (“Viterra”, Nederland),

de divisie granen en ingrediënten van Gavilon Agriculture Investment, Inc. (“divisie granen en ingrediënten van Gavilon”, VS).

Viterra zal uitsluitende zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, punt b), van de concentratieverordening verkrijgen over het geheel van de divisie granen en ingrediënten van Gavilon.

De concentratie komt tot stand door de verwerving van aandelen.

2.   

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

Viterra is wereldwijd actief in de inkoop, handel, verwerking, raffinage, opslag en handling van agrarische goederen, zoals granen en peulvruchten, oliehoudende zaden, oliezaadkoeken, ruwe en geraffineerde oliën en tarwegistconcentraat. Met name is Viterra actief in de levering van maïs en rogge in Spanje en van tarwe in Italië,

de divisie granen en ingrediënten van Gavilon is actief in de inkoop, opslag, handling, logistiek, handel en distributie van granen en ingrediënten, zoals granen en peulvruchten, oliehoudende zaden, oliezaadkoeken, ruwe en geraffineerde oliën en tarwegistconcentraat. Met name is de divisie granen en ingrediënten van Gavilon actief in de levering van maïs en rogge in Spanje en van tarwe in Italië.

3.   

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

4.   

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet steeds worden vermeld:

M.10659 – VITERRA / GAVILON AGRICULTURE INVESTMENT

Opmerkingen kunnen per e-mail, per fax of per post aan de Commissie worden toegezonden. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:

E-mail: COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu

Fax +32 22964301

Postadres:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (“de concentratieverordening”).