ISSN 1977-0995 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 482 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Mededelingen en bekendmakingen |
64e jaargang |
Inhoud |
Bladzijde |
|
|
IV Informatie |
|
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
Europese Commissie |
|
2021/C 482/01 |
||
2021/C 482/02 |
Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken |
|
2021/C 482/03 |
Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken |
|
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN |
|
2021/C 482/04 |
Wijziging van een Europese Groepering voor territoriale samenwerking (EGTS) |
|
V Bekendmakingen |
|
|
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK |
|
|
Europese Commissie |
|
2021/C 482/05 |
||
|
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID |
|
|
Europese Commissie |
|
2021/C 482/06 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.10557 — CPP INVESTMENTS / VOTORANTIM / VOTENER) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 ) |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
NL |
|
IV Informatie
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Europese Commissie
30.11.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 482/1 |
Wisselkoersen van de euro (1)
26 november 2021
(2021/C 482/01)
1 euro =
|
Munteenheid |
Koers |
USD |
US-dollar |
1,1291 |
JPY |
Japanse yen |
128,82 |
DKK |
Deense kroon |
7,4365 |
GBP |
Pond sterling |
0,84620 |
SEK |
Zweedse kroon |
10,2600 |
CHF |
Zwitserse frank |
1,0446 |
ISK |
IJslandse kroon |
147,40 |
NOK |
Noorse kroon |
10,1613 |
BGN |
Bulgaarse lev |
1,9558 |
CZK |
Tsjechische koruna |
25,662 |
HUF |
Hongaarse forint |
368,56 |
PLN |
Poolse zloty |
4,7117 |
RON |
Roemeense leu |
4,9498 |
TRY |
Turkse lira |
13,7642 |
AUD |
Australische dollar |
1,5795 |
CAD |
Canadese dollar |
1,4397 |
HKD |
Hongkongse dollar |
8,8045 |
NZD |
Nieuw-Zeelandse dollar |
1,6538 |
SGD |
Singaporese dollar |
1,5470 |
KRW |
Zuid-Koreaanse won |
1 348,90 |
ZAR |
Zuid-Afrikaanse rand |
18,2448 |
CNY |
Chinese yuan renminbi |
7,2149 |
HRK |
Kroatische kuna |
7,5228 |
IDR |
Indonesische roepia |
16 248,69 |
MYR |
Maleisische ringgit |
4,7863 |
PHP |
Filipijnse peso |
56,997 |
RUB |
Russische roebel |
84,9702 |
THB |
Thaise baht |
38,006 |
BRL |
Braziliaanse real |
6,3286 |
MXN |
Mexicaanse peso |
24,4974 |
INR |
Indiase roepie |
84,5395 |
(1) Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.
30.11.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 482/2 |
Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken
(2021/C 482/02)
Nationale zijde van de nieuwe, voor circulatie bestemde herdenkingsmunt van twee euro die door de Republiek San Marino wordt uitgegeven
Voor circulatie bestemde euromunten hebben in de gehele eurozone de status van wettig betaalmiddel. Om zowel degenen die beroepsmatig met euromunten omgaan als het grote publiek op de hoogte te houden, publiceert de Commissie alle nieuwe ontwerpen van euromunten (1). Volgens de conclusies van de Raad van 10 februari 2009 (2) is het de lidstaten van de eurozone en de landen die met de Europese Unie een monetaire overeenkomst hebben gesloten volgens welke zij euromuntstukken mogen uitgeven, toegestaan voor circulatie bestemde euroherdenkingsmunten uit te geven, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan, met name dat alleen het muntstuk van twee euro wordt gebruikt. Deze munten hebben dezelfde technische kenmerken als gewone voor circulatie bestemde munten van twee euro, maar hebben aan de nationale zijde een speciale herdenkingsafbeelding met een grote nationale of Europese symboolwaarde.
Uitgevende staat: Republiek San Marino
Onderwerp van de herdenkingsmunt: De vijfhonderdste verjaardag van de geboorte van Albrecht Dürer
Beschrijving van het ontwerp: Op het ontwerp wordt de Heilige Maagd Maria met het kindje Jezus afgebeeld, een verwijzing naar het schilderij “Maria met kind” van Albrecht Dürer, dat in de Uffizi-galerijen (Florence) wordt bewaard. Links staan de inscriptie “SAN MARINO” en het muntteken “R”. Rechts bovenaan staat het monogram “AD” met de initialen van Albrecht Dürer en rechts staat de inscriptie “DÜRER”. Onderaan staan de initialen van de ontwerper Valerio De Seta, “VdS”, en de jaartallen “1471-2021”.
Op de buitenste ring van de munt staan de twaalf sterren van de Europese vlag afgebeeld.
Oplage: 54 000
Datum van uitgifte: augustus 2021
(1) Voor een overzicht van alle nationale zijden die in 2002 zijn uitgegeven, zie PB C 373 van 28.12.2001, blz. 1.
(2) Zie de conclusies van de Raad Economische en Financiële Zaken van 10 februari 2009 en de Aanbeveling van de Commissie van 19 december 2008 betreffende gemeenschappelijke richtsnoeren voor de nationale zijde en de uitgifte van voor circulatie bestemde euromuntstukken (PB L 9 van 14.1.2009, blz. 52).
30.11.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 482/3 |
Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken
(2021/C 482/03)
Nationale zijde van de nieuwe, voor circulatie bestemde herdenkingsmunt van twee euro die door de Republiek San Marino wordt uitgegeven
Voor circulatie bestemde euromunten hebben in de gehele eurozone de status van wettig betaalmiddel. Om zowel degenen die beroepsmatig met euromunten omgaan als het grote publiek op de hoogte te houden, publiceert de Commissie alle nieuwe ontwerpen van euromunten (1). Volgens de conclusies van de Raad van 10 februari 2009 (2) is het de lidstaten van de eurozone en de landen die met de Europese Unie een monetaire overeenkomst hebben gesloten volgens welke zij euromuntstukken mogen uitgeven, toegestaan voor circulatie bestemde euroherdenkingsmunten uit te geven, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan, met name dat alleen het muntstuk van twee euro wordt gebruikt. Deze munten hebben dezelfde technische kenmerken als gewone voor circulatie bestemde munten van twee euro, maar hebben aan de nationale zijde een speciale herdenkingsafbeelding met een grote nationale of Europese symboolwaarde.
Uitgevende staat: Republiek San Marino
Onderwerp van de herdenkingsmunt: De vierhonderdvijftigste verjaardag van de geboorte van Caravaggio
Beschrijving van het ontwerp: Op het ontwerp wordt Maria Magdalena afgebeeld, een verwijzing naar het gelijknamige werk van Caravaggio, dat in de Galleria Doria Pamphilj in Rome wordt bewaard. Links bovenaan staat de inscriptie “SAN MARINO” en daaronder staan de jaartallen “1571-2021”. Links staan de initialen van de ontwerper Silvia Petrassi, “SP”. Rechts bovenaan staan de inscriptie “CARAVAGGIO” en het muntteken.
Op de buitenste ring van de munt staan de twaalf sterren van de Europese vlag afgebeeld.
Oplage: 54 000
Datum van uitgifte: 1 maart 2021
(1) Voor een overzicht van alle nationale zijden die in 2002 zijn uitgegeven, zie PB C 373 van 28.12.2001, blz. 1.
(2) Zie de conclusies van de Raad Economische en Financiële Zaken van 10 februari 2009 en de Aanbeveling van de Commissie van 19 december 2008 betreffende gemeenschappelijke richtsnoeren voor de nationale zijde en de uitgifte van voor circulatie bestemde euromuntstukken (PB L 9 van 14.1.2009, blz. 52).
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN
30.11.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 482/4 |
Wijziging van een Europese Groepering voor territoriale samenwerking (EGTS)
(2021/C 482/04)
I. Naam van de EGTS, adres en contactpersoon (zoals thans vermeld in het EGTS-register)
Officiële naam: GECT Pyrénées Méditerranée
Statutaire zetel: 15 rue Rivals, 31000 Toulouse, France
Verantwoordelijke persoon (directeur): Xavier BERNARD SANS
E-mailadres: xavier.bernardsans@euroregio-epm.eu
Website van de groepering: www.euroregio.eu
II. Veranderingen m.b.t. naam, directeur, statutaire zetel en website van de EGTS
Verandering officiële naam: Eurorégion Pyrénées Méditerranée
Adreswijziging statutaire zetel: 35 boulevard Saint Assiscle, CS 32032, 66011 Perpignan Cedex, France
III. Nieuwe leden
Officiële naam: Région Occitanie (na de fusie van de regio’s Midi-Pyrénées en Languedoc-Roussillon)
Postadres: Hôtel de région de Toulouse: 22 boulevard du Maréchal Juin, 31406 Toulouse Cedex 9, en Hôtel de région de Montpellier: 201 avenue de la Pompignane, 34064 Montpellier Cedex 02
Website: www.laregion.fr
Soort lid: regio
Land: Frankrijk
IV. Leden die de EGTS hebben verlaten
Officiële naam: Région Midi-Pyrénées (na de fusie van de regio’s Midi-Pyrénées en Languedoc-Roussillon)
Postadres: Hôtel de région Midi-Pyrénées, 22 boulevard du Maréchal Juin, 31406 Toulouse
Cedex 9
Soort lid: regio
Land: Frankrijk
Officiële naam: Région Languedoc-Roussillon (na de fusie met de regio Midi-Pyrénées)
Postadres: Hôtel de région Languedoc-Roussillon, 201 avenue de la Pompignane, 34064 Montpellier Cedex 02
Soort lid: regio
Land: Frankrijk
V Bekendmakingen
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK
Europese Commissie
30.11.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 482/5 |
Bericht van inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van vetzuur van oorsprong uit Indonesië
(2021/C 482/05)
De Europese Commissie (“de Commissie”) heeft een klacht ontvangen op grond van artikel 5 van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1) (“de basisverordening”), volgens welke de bedrijfstak van de Unie schade (2) lijdt door de invoer met dumping van vetzuur van oorsprong uit Indonesië.
1. Klacht
De klacht is op 18 oktober 2021 ingediend door de Coalition against Unfair Trade in Fatty Acid (“de klager”). De klacht is ingediend namens de bedrijfstak van de Unie voor vetzuur in de zin van artikel 5, lid 4, van de basisverordening.
Een openbare versie van de klacht en de analyse van de mate van steun van de producenten in de Unie voor de klacht zijn beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden. Punt 5.6 van dit bericht bevat informatie over toegang tot het dossier voor belanghebbenden.
2. Onderzocht product
Dit onderzoek heeft betrekking op verzadigde of onverzadigde vetzuren met een koolstofketenlengte van C6, C8, C10, C12, C14, C16 of C18 met een joodgetal van minder dan 105 g / 100 g, van oorsprong uit Indonesië, met inbegrip van:
— |
enkelvoudig vetzuur (ook “zuiver gesneden” genoemd), en |
— |
mengsels met een combinatie van twee of meer koolstofketenlengtes; |
(“het onderzochte product”).
Belanghebbenden die informatie willen verstrekken over de productomschrijving, moeten dit uiterlijk tien dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht doen (3).
3. Bewering dat er sprake is van dumping
Het product dat met dumping zou worden ingevoerd, is het onderzochte product, van oorsprong uit Indonesië (“het betrokken land”), momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 2915 70 40, ex 2915 70 50, ex 2915 90 30, ex 2915 90 70, ex 2916 15 00, 3823 11 00, 3823 12 00, 3823 19 10 en ex 3823 19 90 (Taric-codes: 2915704095, 2915705010, 2915903095, 2915907095, 2916150010 en 3823199095). De lijst van GN- en Taric-codes wordt louter ter informatie verstrekt, onverminderd de mogelijke wijziging ervan in toekomstige stappen van de procedure. De reikwijdte van dit onderzoek hangt af van de definitie van het onderzochte product in punt 2.
Bij gebrek aan betrouwbare gegevens over de binnenlandse prijzen voor Indonesië is de bewering dat het onderzochte product met dumping wordt ingevoerd gebaseerd op een vergelijking van de door berekening vastgestelde normale waarde (de productiekosten, de verkoopkosten, algemene kosten en administratiekosten (VAA-kosten) en de winst) met de prijs (af fabriek) van het onderzochte product bij uitvoer naar de Unie.
De op basis van deze vergelijking berekende dumpingmarges zijn voor het betrokken land aanzienlijk.
4. Bewering dat er sprake is van schade en oorzakelijk verband
4.1. Bewering dat er sprake is van schade en oorzakelijk verband
De klager heeft bewijsmateriaal verstrekt waaruit blijkt dat de invoer van het onderzochte product uit het betrokken land zowel absoluut als qua marktaandeel is gestegen.
Uit het bewijsmateriaal dat de klager heeft verstrekt, blijkt dat de hoeveelheden waarin en de prijzen waartegen het onderzochte product wordt ingevoerd, onder meer een ongunstige invloed hebben gehad op de verkochte hoeveelheden, de in rekening gebrachte prijzen en het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie, waardoor de algemene prestaties en de financiële situatie van de bedrijfstak van de Unie aanzienlijk zijn verslechterd.
4.2. Bewering dat er sprake is van verstoringen van de grondstoffenmarkt
De klager heeft voldoende bewijsmateriaal verstrekt waaruit blijkt dat de grondstoffenmarkt voor het onderzochte product in het betrokken land verstoord kan zijn. Blijkens de gegevens in de klacht zijn ruwe palmolie en ruwe palmpittenolie, die goed zijn voor 70 % van de productiekosten van het onderzochte product, onderworpen aan een uitvoerheffing in het betrokken land. Op basis van een vergelijking van de prijzen op de representatieve internationale markten, met name de prijs van de index Crude Palm Oil Futures (FCPO) van Bursa Malaysia, met die in het betrokken land, wordt in de klacht gesteld dat de verstoringen van de grondstoffenmarkt lijken te leiden tot prijzen die aanzienlijk lager zijn dan die op de representatieve internationale markten.
Derhalve zal overeenkomstig artikel 7, lid 2 bis, van de basisverordening onderzoek worden gedaan naar de vermeende verstoringen teneinde te beoordelen of in voorkomend geval een recht lager dan de dumpingmarge toereikend zou zijn om een einde te maken aan de schade. Mocht in de loop van het onderzoek worden vastgesteld dat er sprake is van andere verstoringen waarop artikel 7, lid 2 bis, van de basisverordening van toepassing is, dan kan het onderzoek zich ook uitstrekken tot die verstoringen.
5. Procedure
Daar de Commissie na kennisgeving aan de lidstaten heeft vastgesteld dat de klacht is ingediend door of namens de bedrijfstak van de Unie en dat er voldoende bewijsmateriaal is om de inleiding van een procedure te rechtvaardigen, opent zij hierbij een onderzoek op grond van artikel 5 van de basisverordening.
Bij het onderzoek zal worden vastgesteld of het onderzochte product van oorsprong uit het betrokken land met dumping wordt ingevoerd en of hierdoor schade voor de bedrijfstak van de Unie is ontstaan.
Als de conclusies bevestigend zijn, zal bij het onderzoek worden nagegaan of het instellen van maatregelen niet in strijd zou zijn met het belang van de Unie in de zin van artikel 21 van de basisverordening. Om uit te maken of artikel 7, lid 2 bis, van toepassing is, zal bij het onderzoek ook de in artikel 7, lid 2 ter, van de basisverordening bedoelde toets van het belang van de Unie worden verricht.
De Commissie wijst de partijen ook op de bekendmaking van de Mededeling over de gevolgen van de uitbraak van COVID-19 voor antidumping- en antisubsidieonderzoeken (4), die mogelijk van toepassing is op deze procedure.
5.1. Onderzoektijdvak en beoordelingsperiode
Het onderzoek naar dumping en schade heeft betrekking op de periode van 1 oktober 2020 tot en met 30 september 2021 (“het onderzoektijdvak”). Het onderzoek naar ontwikkelingen die relevant zijn voor de schadebeoordeling heeft betrekking op de periode van 1 januari 2018 tot het einde van het onderzoektijdvak (“de beoordelingsperiode”).
5.2. Opmerkingen over de klacht en de opening van het onderzoek
Belanghebbenden die opmerkingen wensen te maken over de klacht (onder meer in verband met schade en oorzakelijk verband) of over aspecten in verband met de opening van het onderzoek (onder meer over de mate van steun voor de klacht), moeten dit uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht doen.
Verzoeken om te worden gehoord met betrekking tot de opening van het onderzoek moeten uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht worden ingediend.
5.3. Procedure voor het vaststellen van dumping
Producenten-exporteurs (5) van het onderzochte product uit het betrokken land wordt verzocht aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.
5.3.1. Onderzoek van producenten-exporteurs
5.3.1.1.
a) Steekproef
Gezien het mogelijk grote aantal bij deze procedure betrokken producenten-exporteurs in het betrokken land kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten-exporteurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden samengesteld.
Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle producenten-exporteurs of hun vertegenwoordigers verzocht de Commissie uiterlijk zeven dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht informatie over hun onderneming te verstrekken. Deze informatie moet worden verstrekt via het platform TRON.tdi (https://tron.trade.ec.europa.eu/tron/tdi/form/AD687_SAMPLING_FORM_FOR_EXPORTING_PRODUCER). In de punten 5.6 en 5.8 van dit bericht vindt u informatie over de toegang tot het platform TRON.tdi.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van producenten-exporteurs nodig acht, heeft de Commissie bovendien contact opgenomen met de autoriteiten van Indonesië en neemt zij eventueel ook contact op met de haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs.
Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de producenten-exporteurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van hun uitvoer naar de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende producenten-exporteurs, de Indonesische autoriteiten en de verenigingen van producenten-exporteurs, indien nodig via de Indonesische autoriteiten, meedelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.
Zodra de Commissie de noodzakelijke informatie heeft ontvangen om een steekproef van producenten-exporteurs samen te stellen, deelt zij de betrokken partijen mee of zij in de steekproef zijn opgenomen. De in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 30 dagen na de datum van kennisgeving van het besluit over hun opname in de steekproef indienen.
De Commissie zal een opmerking inzake de samenstelling van de steekproef toevoegen aan het dossier voor inzage door belanghebbenden. Opmerkingen over de steekproef moeten uiterlijk drie dagen na de datum van kennisgeving van het besluit over de steekproef worden ingediend.
Een exemplaar van de vragenlijst voor producenten-exporteurs is beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (https://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2564).
De vragenlijst zal ook beschikbaar worden gesteld aan alle bekende verenigingen van producenten-exporteurs en aan de autoriteiten van dat land.
Producenten-exporteurs die met opname in de steekproef hebben ingestemd maar uiteindelijk niet worden geselecteerd, worden onverminderd de mogelijke toepassing van artikel 18 van de basisverordening geacht mee te werken (“niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs”). Onverminderd punt 5.3.1.1, punt b), zal het antidumpingrecht dat wordt toegepast op de invoer van de niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs niet hoger zijn dan de gewogen gemiddelde dumpingmarge die is vastgesteld voor de producenten-exporteurs in de steekproef (6).
b) Individuele dumpingmarge voor niet in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs
Overeenkomstig artikel 17, lid 3, van de basisverordening kunnen niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs de Commissie verzoeken voor hen een individuele dumpingmarge vast te stellen. Producenten-exporteurs die in aanmerking willen komen voor een individuele dumpingmarge, moeten de vragenlijst invullen en deze, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 30 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef naar behoren ingevuld terugzenden. Een exemplaar van de vragenlijst voor producenten-exporteurs is beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (https://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2564). De Commissie zal onderzoeken of aan niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs een individueel recht overeenkomstig artikel 9, lid 5, van de basisverordening kan worden toegekend.
Niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs die een individuele dumpingmarge aanvragen, moeten zich er echter van bewust zijn dat de Commissie kan besluiten geen individuele dumpingmarge vast te stellen, bijvoorbeeld als het aantal niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs zo groot is dat individuele onderzoeken te belastend zijn en een tijdige afsluiting van het onderzoek in de weg staan.
5.3.2. Onderzoek van niet-verbonden importeurs (7) (8)
Niet-verbonden importeurs die het onderzochte product uit Indonesië in de Unie invoeren, wordt verzocht aan dit onderzoek mee te werken.
Gezien het mogelijk grote aantal bij deze procedure betrokken niet-verbonden importeurs kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal niet-verbonden importeurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden samengesteld.
Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle niet-verbonden importeurs of hun vertegenwoordigers verzocht de Commissie uiterlijk zeven dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht de in de bijlage bij dit bericht verlangde informatie over hun onderneming of ondernemingen te verstrekken.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van niet-verbonden importeurs nodig acht, kan de Commissie bovendien contact opnemen met de haar bekende verenigingen van importeurs.
Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de importeurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van hun verkoop van het onderzochte product in de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht.
Zodra de Commissie de noodzakelijke informatie heeft ontvangen om een steekproef samen te stellen, stelt zij de betrokken partijen in kennis van haar besluit met betrekking tot de steekproef van importeurs. Zij zal tevens een opmerking inzake de samenstelling van de steekproef toevoegen aan het dossier voor inzage door belanghebbenden. Opmerkingen over de samenstelling van de steekproef moeten uiterlijk drie dagen na de datum van kennisgeving van het besluit over de steekproef worden ingediend.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst ter beschikking stellen van de in de steekproef opgenomen niet-verbonden importeurs. Die partijen moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 30 dagen na de datum van kennisgeving van het besluit over de steekproef indienen.
Een exemplaar van de vragenlijst voor importeurs is beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (https://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2564).
5.4. Procedure voor het vaststellen van schade en onderzoek van producenten in de Unie
De vaststelling van de schade is gebaseerd op positief bewijsmateriaal en houdt een objectief onderzoek in van de omvang van de invoer met dumping, de gevolgen daarvan voor de prijzen in de Unie en de gevolgen van deze invoer voor de bedrijfstak van de Unie. Teneinde vast te stellen of de bedrijfstak van de Unie schade heeft geleden, worden de producenten van het onderzochte product in de Unie uitgenodigd aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.
Gezien het grote aantal betrokken producenten in de Unie heeft de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, besloten haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten in de Unie te beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef wordt overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening samengesteld.
De Commissie heeft een voorlopige steekproef van producenten in de Unie samengesteld. Belanghebbenden vinden nadere details in het dossier. De belanghebbenden wordt verzocht om opmerkingen over de voorlopige steekproef. Daarnaast moeten andere producenten in de Unie of hun vertegenwoordigers, die vinden dat er redenen zijn waarom zij in de steekproef zouden moeten worden opgenomen, uiterlijk zeven dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht contact met de Commissie opnemen. Alle opmerkingen over de voorlopige steekproef moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk zeven dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht worden ingediend.
De Commissie zal alle haar bekende producenten in de Unie en verenigingen van producenten in de Unie mededelen welke ondernemingen uiteindelijk voor de steekproef zijn geselecteerd.
De in de steekproef opgenomen producenten in de Unie moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 30 dagen na de datum van kennisgeving van het besluit over hun opname in de steekproef een ingevulde vragenlijst indienen.
Een exemplaar van de vragenlijst voor producenten in de Unie is beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (https://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2564).
5.5. Procedure voor het beoordelen van het belang van de Unie ingeval wordt beweerd dat er sprake is van verstoringen van de grondstoffenmarkt
In geval van verstoringen van de grondstoffenmarkt als omschreven in artikel 7, lid 2 bis, van de basisverordening zal de Commissie een toets van het belang van de Unie verrichten als bedoeld in artikel 7, lid 2 ter, van die verordening.
Belanghebbenden wordt verzocht de Commissie alle relevante informatie te verstrekken die haar in staat stelt te bepalen of het in het belang van de Unie is om het niveau van de maatregelen overeenkomstig artikel 7, lid 2 bis, van de basisverordening vast te stellen. Met name wordt belanghebbenden verzocht alle informatie over de reservecapaciteit in het betrokken land, de concurrentie om grondstoffen en de gevolgen voor de toeleveringsketens voor bedrijven in de Unie te verstrekken. Bij het ontbreken van medewerking kan de Commissie concluderen dat het in het belang van de Unie is om artikel 7, lid 2 bis, van de basisverordening toe te passen.
Hoe dan ook zal uit hoofde van artikel 21 van de basisverordening een beslissing worden genomen over de vraag of de instelling van antidumpingmaatregelen niet in strijd zou zijn met het belang van de Unie. Producenten in de Unie, importeurs en hun representatieve verenigingen, gebruikers en hun representatieve verenigingen, vakbonden en representatieve consumentenorganisaties wordt verzocht de Commissie informatie te verstrekken over het belang van de Unie.
Informatie over de beoordeling van het belang van de Unie moet, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht worden ingediend. Deze informatie kan vormvrij worden opgesteld of er kan een vragenlijst van de Commissie worden ingevuld. Een exemplaar van de vragenlijsten, waaronder de vragenlijst voor gebruikers van het onderzochte product, is beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (https://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2564). Met informatie die op grond van artikel 21 van de basisverordening is verstrekt, wordt alleen rekening gehouden als daarbij tegelijkertijd het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.
5.6. Belanghebbenden
Om aan het onderzoek mee te werken, moeten belanghebbenden zoals producenten-exporteurs, producenten in de Unie, importeurs en hun representatieve verenigingen, gebruikers en hun representatieve verenigingen, vakbonden en representatieve consumentenorganisaties aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.
Producenten-exporteurs, producenten in de Unie alsmede importeurs en representatieve verenigingen die informatie hebben verstrekt in overeenstemming met de procedures als beschreven in de punten 5.3, 5.4 en 5.5, worden als belanghebbenden beschouwd indien er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.
Andere partijen kunnen alleen als belanghebbende meewerken aan het onderzoek vanaf het moment waarop zij contact opnemen met de Commissie, en op voorwaarde dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product. Beschouwd worden als een belanghebbende laat de toepassing van artikel 18 van de basisverordening onverlet.
Het dossier voor inzage door belanghebbenden is toegankelijk via het platform TRON.tdi (https://tron.trade.ec.europa.eu/tron/TDI). Volg de instructies op die pagina om toegang te krijgen (9).
5.7. Mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord
Alle belanghebbenden kunnen een verzoek indienen om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord.
Het verzoek om te worden gehoord moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed, alsook een samenvatting bevatten van wat de belanghebbende tijdens de hoorzitting wenst te bespreken. De hoorzitting zal worden beperkt tot de punten die vooraf schriftelijk door de belanghebbenden zijn aangedragen.
Het tijdschema voor de hoorzittingen is als volgt:
— |
voor hoorzittingen die moeten plaatsvinden vóór het verstrijken van de termijn voor de instelling van voorlopige maatregelen, moet het verzoek uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht worden ingediend. De hoorzitting zal normaliter uiterlijk 60 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht plaatsvinden; |
— |
na het stadium van de voorlopige bevindingen moet het verzoek uiterlijk vijf dagen na de datum van de mededeling van de voorlopige bevindingen of van het informatiedocument worden ingediend. De hoorzitting zal normaliter uiterlijk 15 dagen na de datum van kennisgeving van de mededeling van de voorlopige bevindingen of de datum van het informatiedocument plaatsvinden; |
— |
in het stadium van de definitieve bevindingen moet een verzoek binnen drie dagen na de datum van de mededeling van de definitieve bevindingen worden ingediend. De hoorzitting vindt normaliter plaats binnen de termijn waarbinnen opmerkingen kunnen worden gemaakt over de mededeling van de definitieve bevindingen. In geval van een aanvullende mededeling van de definitieve bevindingen moet het verzoek onmiddellijk na ontvangst hiervan worden ingediend. De hoorzitting vindt dan normaliter plaats binnen de termijn voor het indienen van opmerkingen over deze mededeling. |
Bovenbedoeld tijdschema geldt onverminderd het recht van de diensten van de Commissie om in naar behoren gemotiveerde gevallen akkoord te gaan met hoorzittingen buiten dit tijdschema alsmede het recht van de Commissie om in naar behoren gemotiveerde gevallen hoorzittingen te weigeren. Wanneer de diensten van de Commissie een verzoek om te worden gehoord afwijzen, zal de betrokken partij in kennis worden gesteld van de redenen daarvoor.
In beginsel worden hoorzittingen niet gebruikt om feitelijke informatie te presenteren die nog niet in het dossier is opgenomen. Desalniettemin kan de belanghebbenden, uit het oogpunt van behoorlijk bestuur en om de diensten van de Commissie in staat te stellen vooruitgang in het onderzoek te boeken, na een hoorzitting worden opgedragen nieuwe feitelijke informatie te verstrekken.
5.8. Instructies voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie
Informatie die aan de Commissie wordt verstrekt in het kader van handelsbeschermingsonderzoeken moet vrij zijn van auteursrechten. Alvorens aan de Commissie informatie en/of gegevens te verstrekken die onderworpen zijn aan het auteursrecht van derden, moeten belanghebbenden de houder van het auteursrecht specifiek verzoeken de Commissie uitdrukkelijk toestemming te verlenen om a) voor deze handelsbeschermingsprocedure gebruik te maken van de informatie en gegevens en b) de informatie en/of gegevens te verstrekken aan belanghebbenden in dit onderzoek, in een vorm die hun de mogelijkheid biedt hun recht van verweer uit te oefenen.
Alle schriftelijke opmerkingen (met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie), ingevulde vragenlijsten en correspondentie die door de belanghebbenden worden verstrekt en waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding “Sensitive” (10). Partijen die in de loop van dit onderzoek informatie indienen, wordt verzocht hun verzoek om vertrouwelijke behandeling met redenen te omkleden.
Belanghebbenden die informatie met de vermelding “Sensitive” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 19, lid 2, van de basisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding “For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de wezenlijke inhoud van de als vertrouwelijk verstrekte informatie.
Als een partij die vertrouwelijke informatie verstrekt, geen geldige redenen voor het verzoek om een vertrouwelijke behandeling aanvoert of geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan indient met de vereiste vorm en inhoud, kan de Commissie deze informatie buiten beschouwing laten, tenzij aan de hand van geëigende bronnen aannemelijk kan worden gemaakt dat de informatie juist is.
Belanghebbenden wordt verzocht alle opmerkingen en verzoeken, met inbegrip van gescande volmachten en certificaten, via het platform TRON.tdi (https://tron.trade.ec.europa.eu/tron/TDI) in te dienen. Door het platform TRON.tdi of e-mail te gebruiken, stemmen belanghebbenden in met de geldende voorschriften inzake elektronisch ingediende opmerkingen, die zijn vervat in het document “Correspondentie met de Europese Commissie in handelsbeschermingszaken” op de website van het directoraat-generaal Handel (https://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2014/june/tradoc_152578.pdf). Belanghebbenden moeten hun naam, adres, telefoonnummer en een geldig e-mailadres vermelden en ervoor zorgen dat het verstrekte e-mailadres een actief, officieel en zakelijk e-mailadres is dat iedere dag wordt gecontroleerd. Zodra contactgegevens zijn verstrekt, verloopt de communicatie van de Commissie met belanghebbenden uitsluitend via het platform TRON.tdi of per e-mail, tenzij zij uitdrukkelijk verzoeken alle documenten van de Commissie via een ander communicatiemiddel te ontvangen of het document wegens de aard ervan per aangetekend schrijven moet worden verzonden. Voor nadere voorschriften en informatie over de correspondentie met de Commissie, met inbegrip van de beginselen die van toepassing zijn op via het platform TRON.tdi of per e-mail verzonden opmerkingen, moeten belanghebbenden de hierboven genoemde instructies voor de communicatie met belanghebbenden raadplegen.
Correspondentieadres van de Commissie: |
Europese Commissie |
Directoraat-generaal Handel |
Directoraat G |
Kamer CHAR 04/039 |
1049 Brussel |
BELGIË |
E-mail: |
TRADE-AD687-FA-DUMPING@ec.europa.eu |
TRADE-AD687-FA-INJURY@ec.europa.eu |
6. Tijdschema voor het onderzoek
Het onderzoek wordt overeenkomstig artikel 6, lid 9, van de basisverordening normaliter binnen 13 maanden, maar uiterlijk binnen 14 maanden na de datum van bekendmaking van dit bericht afgesloten. Overeenkomstig artikel 7, lid 1, van de basisverordening kunnen voorlopige maatregelen normaliter uiterlijk zeven maanden en in ieder geval uiterlijk acht maanden na de bekendmaking van dit bericht worden ingesteld.
Overeenkomstig artikel 19 bis van de basisverordening zal de Commissie informatie over de beoogde instelling van voorlopige rechten vier weken vóór de instelling daarvan ter beschikking stellen. Belanghebbenden hebben dan drie werkdagen de tijd om hun schriftelijke opmerkingen over de juistheid van de berekeningen kenbaar te maken.
Wanneer de Commissie besluit het onderzoek voort te zetten zonder voorlopige rechten in te stellen, worden de belanghebbenden door middel van een informatiedocument vier weken vóór het verstrijken van de in artikel 7, lid 1, van de basisverordening genoemde termijn ervan in kennis gesteld dat geen voorlopige rechten worden ingesteld.
Zij hebben dan, tenzij anders aangegeven, 15 dagen de tijd om schriftelijke opmerkingen over de voorlopige bevindingen of het informatiedocument kenbaar te maken, en 10 dagen de tijd om schriftelijke opmerkingen over de definitieve bevindingen kenbaar te maken. In voorkomend geval zal in aanvullende mededelingen van de definitieve bevindingen worden gespecificeerd binnen welke termijn de belanghebbenden schriftelijke opmerkingen kunnen indienen.
7. Indiening van informatie
In de regel kunnen belanghebbenden alleen binnen de in de punten 5 en 6 van dit bericht vermelde termijnen informatie indienen. Voor de indiening van alle overige informatie die niet onder die punten valt, geldt het volgende tijdschema:
— |
tenzij anders aangegeven, moet alle informatie met betrekking tot het stadium van de voorlopige bevindingen uiterlijk 70 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht worden ingediend; |
— |
tenzij anders aangegeven, mogen belanghebbenden geen nieuwe feitelijke informatie indienen na het verstrijken van de termijn voor het maken van opmerkingen over de mededeling van de voorlopige bevindingen of het informatiedocument in het stadium van voorlopige bevindingen. Na het verstrijken van deze termijn kunnen zij uitsluitend nieuwe feitelijke informatie indienen als zij kunnen aantonen dat deze nieuwe feitelijke informatie noodzakelijk is ter weerlegging van de door andere belanghebbenden gestelde feiten, en als deze nieuwe feitelijke informatie kan worden geverifieerd binnen de tijd die beschikbaar is om het onderzoek tijdig af te ronden; |
— |
teneinde het onderzoek binnen de voorgeschreven termijnen af te ronden, zal de Commissie geen opmerkingen van belanghebbenden meer aanvaarden na het verstrijken van de termijn voor het indienen van opmerkingen over de mededeling van de definitieve bevindingen of, in voorkomend geval, na het verstrijken van de termijn voor het indienen van opmerkingen over de aanvullende mededeling van de definitieve bevindingen. |
8. Mogelijkheid om opmerkingen te maken over door andere belanghebbenden ingediende informatie
Om het recht van verweer te waarborgen, moeten belanghebbenden de mogelijkheid hebben om opmerkingen te maken over de door andere belanghebbenden ingediende informatie. Daarbij mogen zij alleen ingaan op kwesties die in de door andere belanghebbenden ingediende informatie worden vermeld en mogen zij geen nieuwe kwesties aan de orde stellen.
Deze opmerkingen moeten volgens het volgende tijdschema worden ingediend:
— |
alle opmerkingen over de informatie die door andere belanghebbenden is ingediend vóór het verstrijken van de termijn voor de instelling van voorlopige maatregelen moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk op de 75e dag na de datum van bekendmaking van dit bericht worden ingediend; |
— |
opmerkingen over de informatie die door andere belanghebbenden is verstrekt naar aanleiding van de mededeling van de voorlopige bevindingen of het informatiedocument moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk zeven dagen na het verstrijken van de termijn voor het maken van opmerkingen over de voorlopige bevindingen of het informatiedocument worden ingediend; |
— |
opmerkingen over de informatie die door andere belanghebbenden is verstrekt naar aanleiding van de mededeling van de definitieve bevindingen moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk drie dagen na het verstrijken van de termijn voor het maken van opmerkingen over de definitieve bevindingen worden ingediend. In geval van een aanvullende mededeling van de definitieve bevindingen moeten opmerkingen over de door andere belanghebbenden naar aanleiding van deze mededeling verstrekte informatie, tenzij anders aangegeven, uiterlijk één dag na het verstrijken van de termijn voor het maken van opmerkingen over deze mededeling worden ingediend. |
Bovenbedoeld tijdschema geldt onverminderd het recht van de Commissie de belanghebbenden in naar behoren gemotiveerde gevallen om aanvullende informatie te verzoeken.
9. Verlenging van de in dit bericht vermelde termijnen
Een verlenging van de in dit bericht vermelde termijnen mag alleen in uitzonderlijke omstandigheden worden aangevraagd en wordt alleen verleend indien zij naar behoren gerechtvaardigd is.
In elk geval is de eventuele verlenging van de termijn om de vragenlijsten te beantwoorden normaliter beperkt tot drie dagen, en mag deze in de regel niet meer dan zeven dagen bedragen.
Wat de termijnen voor de indiening van andere in het bericht van inleiding genoemde informatie betreft, zijn verlengingen beperkt tot drie dagen, tenzij wordt aangetoond dat er sprake is van uitzonderlijke omstandigheden.
10. Niet-medewerking
Wanneer belanghebbenden geen toegang tot de vereiste gegevens verlenen, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek aanmerkelijk belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening voorlopige of definitieve conclusies worden getrokken aan de hand van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.
Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, kunnen deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt.
Als een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de conclusies daarom overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kunnen de resultaten voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend.
Als de belanghebbende zijn antwoord niet door middel van systemen voor automatische gegevensverwerking verstrekt, wordt dit niet als niet-medewerking beschouwd, mits deze belanghebbende aantoont dat verstrekking van het antwoord in de gevraagde vorm voor hem een onredelijke extra belasting zou betekenen of onredelijke extra kosten zou meebrengen. De belanghebbende moet onmiddellijk contact opnemen met de Commissie.
11. Raadadviseur-auditeur
Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures wordt ingeschakeld. De raadadviseur-auditeur behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en alle andere verzoeken betreffende het recht van verweer van belanghebbenden en van derden die tijdens de procedure kunnen worden ingediend.
De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting beleggen en bemiddelen tussen de belanghebbende(n) en de diensten van de Commissie om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen. Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. De raadadviseur-auditeur onderzoekt de redenen voor de verzoeken. Deze hoorzittingen mogen enkel plaatsvinden indien de kwesties niet tijdig zijn opgelost met de diensten van de Commissie.
Belanghebbenden wordt verzocht ook wat betreft de tussenkomst van de raadadviseur-auditeur, met inbegrip van hoorzittingen, de in punt 5.7 van dit bericht vermelde termijnen te volgen. Elk verzoek moet tijdig en snel worden ingediend, zodat het ordelijk verloop van de procedure niet in gevaar wordt gebracht. Daartoe moeten de belanghebbenden om de inschakeling van de raadadviseur-auditeur vragen zo spoedig mogelijk na de gebeurtenis die een dergelijke inschakeling rechtvaardigt. De raadadviseur-auditeur onderzoekt de redenen voor verzoeken om tussenkomst, de aard van de aan de orde gestelde kwesties en de gevolgen van die kwesties voor het recht van verweer, rekening houdend met het belang van goed bestuur en de tijdige voltooiing van het onderzoek.
Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de pagina’s van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel (http://ec.europa.eu/trade/trade-policy-and-you/contacts/hearing-officer/).
12. Verwerking van persoonsgegevens
Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (11).
Een privacyverklaring die alle particulieren op de hoogte brengt van de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de handelsbeschermingsactiviteiten van de Commissie is beschikbaar op de website van DG Handel (http://ec.europa.eu/trade/policy/accessing-markets/trade-defence/).
(1) PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.
(2) Overeenkomstig artikel 3, lid 1, van de basisverordening wordt onder de algemene term “schade” verstaan aanmerkelijke schade voor een bedrijfstak van de Unie, dreiging van aanmerkelijke schade voor een bedrijfstak van de Unie of aanmerkelijke vertraging bij de vestiging van een dergelijke bedrijfstak.
(3) Verwijzingen naar de bekendmaking van dit bericht zijn verwijzingen naar de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie.
(4) Mededeling over de gevolgen van de uitbraak van COVID-19 voor antidumping- en antisubsidieonderzoeken (PB C 86 van 16.3.2020, blz. 6).
(5) Onder producent-exporteur wordt verstaan een onderneming uit het betrokken land die het onderzochte product produceert en naar de markt van de Unie uitvoert, hetzij rechtstreeks hetzij via derden, met inbegrip van verbonden ondernemingen die betrokken zijn bij de productie, binnenlandse verkoop of uitvoer van het onderzochte product.
(6) Ingevolge artikel 9, lid 6, van de basisverordening wordt geen rekening gehouden met nihilmarges, minimale marges of marges die onder de in artikel 18 van de basisverordening bedoelde omstandigheden zijn vastgesteld.
(7) Dit punt betreft uitsluitend importeurs die niet verbonden zijn met producenten-exporteurs. Importeurs die verbonden zijn met producenten-exporteurs, moeten bijlage I bij de vragenlijst voor die producenten-exporteurs invullen. Overeenkomstig artikel 127 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie, worden twee personen geacht te zijn verbonden indien: a) zij functionaris of directeur zijn in de onderneming van de andere persoon; b) zij door de wettelijke bepalingen worden erkend als in zaken verbonden; c) zij werkgever en werknemer zijn; d) een derde partij 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of de aandelen van beiden direct of indirect bezit, houdt of daarover zeggenschap heeft; e) één van hen direct of indirect zeggenschap over de ander heeft; f) een derde persoon direct of indirect zeggenschap over beiden heeft; g) beiden direct of indirect zeggenschap over een derde persoon hebben, of h) zij tot dezelfde familie behoren (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558). Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broers en zusters (of halfbroers en halfzusters), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht (oomzeggers), vi) schoonouder en schoondochter of schoonzoon, vii) zwagers en schoonzusters. Overeenkomstig artikel 5, punt 4, van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie wordt onder “persoon” verstaan een natuurlijk persoon, een rechtspersoon of een vereniging van personen die geen rechtspersoonlijkheid bezit, maar krachtens het Unierecht of het nationale recht wel als handelingsbekwaam is erkend (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).
(8) Gegevens die door niet-verbonden importeurs zijn verstrekt, mogen ook worden gebruikt voor andere aspecten van dit onderzoek dan het vaststellen van dumping.
(9) Voor technische problemen kunt u contact opnemen met de Trade-helpdesk per e-mail (trade-service-desk@ec.europa.eu) of per telefoon (+32 22979797).
(10) Een “Sensitive”-document wordt beschouwd als vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van de basisverordening en artikel 6 van de WTO-Overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst). Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).
(11) Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
BIJLAGE
☐ |
“Sensitive”-versie |
☐ |
Versie “For inspection by interested parties” |
(vakje aankruisen dat van toepassing is) |
ANTIDUMPINGPROCEDURE BETREFFENDE DE INVOER VAN VETZUUR VAN OORSPRONG UIT INDONESIË
INFORMATIE VOOR DE SAMENSTELLING VAN DE STEEKPROEF VAN NIET-VERBONDEN IMPORTEURS
Dit formulier is bedoeld om niet-verbonden importeurs te helpen bij het verstrekken van de informatie voor de samenstelling van de steekproef als bedoeld in punt 5.3.2 van het bericht van inleiding.
De “Sensitive”-versie en de versie “For inspection by interested parties” moeten beide aan de Commissie worden teruggezonden, zoals aangegeven in het bericht van inleiding.
1. NAAM EN CONTACTGEGEVENS
Verstrek de volgende gegevens over uw onderneming:
Naam van de onderneming |
|
Adres |
|
Contactpersoon |
|
E-mailadres |
|
Telefoonnummer |
|
2. OMZET EN VERKOOPVOLUME
Vermeld voor het onderzoektijdvak in euro’s (EUR) de totale omzet van de onderneming alsmede de waarde in euro’s (EUR) en het volume in ton van de invoer in de Unie en de wederverkoop op de markt van de Unie na invoer uit Indonesië van het onderzochte product zoals omschreven in het bericht van inleiding.
|
Ton |
Waarde in euro’s (EUR) |
Totale omzet van uw onderneming in euro’s (EUR) |
|
|
Invoer van het onderzochte product van oorsprong uit Indonesië in de Unie |
|
|
Invoer van het onderzochte product in de Unie (ongeacht de oorsprong) |
|
|
Wederverkoop van het onderzochte product op de markt van de Unie na invoer uit Indonesië |
|
|
3. ACTIVITEITEN VAN UW ONDERNEMING EN VAN VERBONDEN ONDERNEMINGEN (1)
Verstrek nadere bijzonderheden over de precieze activiteiten van de onderneming en alle verbonden ondernemingen (vermeld die ondernemingen en geef de relatie met uw onderneming aan) die betrokken zijn bij de productie en/of verkoop (uitvoer en/of binnenlandse verkoop) van het onderzochte product. Dergelijke activiteiten kunnen de aankoop van het onderzochte product of de productie ervan in het kader van uitbestedingsregelingen omvatten, alsook de verwerking ervan of de handel erin, maar zijn daartoe niet beperkt.
Naam en locatie van de onderneming |
Activiteiten |
Relatie |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4. OVERIGE INFORMATIE
Verstrek alle overige relevante informatie die de onderneming nuttig acht om de Commissie bij de samenstelling van de steekproef te helpen.
5. CERTIFICERING
Door bovengenoemde informatie te verstrekken, stemt de onderneming ermee in eventueel in de steekproef te worden opgenomen. Selectie voor de steekproef houdt in dat een vragenlijst moet worden ingevuld en dat aanvaard wordt dat de antwoorden bij een bezoek ter plaatse worden gecontroleerd. Ondernemingen die verklaren dat zij niet in de steekproef willen worden opgenomen, worden geacht niet aan het onderzoek te hebben meegewerkt. De bevindingen van de Commissie met betrekking tot niet-medewerkende importeurs worden gebaseerd op de beschikbare gegevens en het resultaat kan voor de desbetreffende onderneming minder gunstig zijn dan wanneer zij wel had meegewerkt.
Handtekening van de gemachtigde:
Naam en titel van de gemachtigde:
Datum:
(1) Overeenkomstig artikel 127 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie, worden twee personen geacht te zijn verbonden indien: a) zij functionaris of directeur zijn in de onderneming van de andere persoon; b) zij door de wettelijke bepalingen worden erkend als in zaken verbonden; c) zij werkgever en werknemer zijn; d) een derde partij 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of de aandelen van beiden direct of indirect bezit, houdt of daarover zeggenschap heeft; e) één van hen direct of indirect zeggenschap over de ander heeft; f) een derde persoon direct of indirect zeggenschap over beiden heeft; g) beiden direct of indirect zeggenschap over een derde persoon hebben, of h) zij tot dezelfde familie behoren (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558). Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broers en zusters (of halfbroers en halfzusters), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht (oomzeggers), vi) schoonouder en schoondochter of schoonzoon, vii) zwagers en schoonzusters. Overeenkomstig artikel 5, punt 4, van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie wordt onder “persoon” verstaan een natuurlijk persoon, een rechtspersoon of een vereniging van personen die geen rechtspersoonlijkheid bezit, maar krachtens het Unierecht of het nationale recht wel als handelingsbekwaam is erkend (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID
Europese Commissie
30.11.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 482/17 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak M.10557 — CPP INVESTMENTS / VOTORANTIM / VOTENER)
Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak
(Voor de EER relevante tekst)
(2021/C 482/06)
1.
Op 22 november 2021 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen.Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:
— |
CPP Investments (Canada); |
— |
Votorantim S.A. (“Votorantim”, Brazilië); |
— |
Votener – Votorantim Comercializadora de Energia Ltda. (“Votener”, Brazilië), een dochteronderneming van Votorantim Geração de Energia S.A. (“VGE”, Brazilië), die momenteel een dochteronderneming is van Votorantim. |
CPP Investments en Votorantim verkrijgen gezamenlijke zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, punt b), en artikel 3, lid 4, van de concentratieverordening over Votener. De concentratie komt tot stand door de verwerving van aandelen.
2.
De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:
— |
CPP Investments: organisatie voor beleggingsbeheer die de middelen van het Canada Pension Plan Fund belegt; |
— |
Votorantim: actief in verschillende bedrijfssegmenten, waaronder cement en beton, mijnbouw en metallurgie, geconcentreerd sinaasappelsap, markten voor speciale chemische producten, elektrische stroomopwekking en financiële sector; |
— |
Votener: groothandel in elektrische energie in Brazilië. |
3.
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).
4.
De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:
M.10557 — CPP INVESTMENTS / VOTORANTIM / VOTENER
Opmerkingen kunnen per e-mail, per fax of per post aan de Commissie worden toegezonden. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:
E-mail: COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu
Fax +32 22964301
Postadres:
Europese Commissie |
Directoraat-generaal Concurrentie |
Griffie voor concentraties |
1049 Brussel |
BELGIË |
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (“de concentratieverordening”).