|
ISSN 1977-0995 |
||
|
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 283 |
|
|
||
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Mededelingen en bekendmakingen |
64e jaargang |
|
Inhoud |
Bladzijde |
|
|
|
I Resoluties, aanbevelingen en adviezen |
|
|
|
AANBEVELINGEN |
|
|
|
Raad |
|
|
2021/C 283/01 |
Aanbeveling van de Raad van 13 juli 2021 over het economisch beleid van de eurozone |
|
|
IV Informatie |
|
|
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
|
Europese Commissie |
|
|
2021/C 283/02 |
|
|
V Bekendmakingen |
|
|
|
BESTUURLIJKE PROCEDURES |
|
|
|
Europese Commissie |
|
|
2021/C 283/03 |
||
|
|
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID |
|
|
|
Europese Commissie |
|
|
2021/C 283/04 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.10283 — MEF 4/CDC/3i EOPF Topco/NGM) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 ) |
|
|
|
ANDERE HANDELINGEN |
|
|
|
Europese Commissie |
|
|
2021/C 283/05 |
||
|
2021/C 283/06 |
||
|
2021/C 283/07 |
|
|
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
|
NL |
|
I Resoluties, aanbevelingen en adviezen
AANBEVELINGEN
Raad
|
15.7.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 283/1 |
AANBEVELING VAN DE RAAD
van 13 juli 2021
over het economisch beleid van de eurozone
(2021/C 283/01)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 136, in samenhang met artikel 121, lid 2,
Gezien Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (1), en met name artikel 5, lid 2,
Gezien Verordening (EU) nr. 1176/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden (2), en met name artikel 6, lid 1,
Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,
Gezien de conclusies van de Europese Raad,
Gezien het advies van het Economisch en Financieel Comité,
Gezien het advies van het Comité voor de economische politiek,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Als gevolg de door de COVID-19-pandemie veroorzaakte crisis heeft de economie van de eurozone in de eerste helft van 2020 een plotselinge en diepe recessie doorgemaakt. Ondanks de sterke economische opleving in het derde kwartaal van 2020, welke gepaard ging met de opheffing van inperkingsmaatregelen, hebben de weer versnellende verspreiding van COVID-19 en nieuwe inperkingsmaatregelen in het vierde kwartaal van 2020 de onzekerheid verder doen toenemen en is gebleken dat het eurozone kwetsbaar blijft voor de aanhoudende gezondheidscrisis. De COVID-19-crisis heeft volgens de economische najaarprognose van de Commissiediensten een reeks grote schokken aan zowel vraag- als aanbodzijde veroorzaakt, die leiden tot een verwachte daling van het bruto binnenlands product (bbp) met 7,8 % in 2020. De prognose luidt dat het herstel in 2021 dan ook langzamer zal verlopen dan eerder werd verwacht en dat een grote outputgap van ongeveer -7,0 % van het potentiële bbp van de eurozone in 2020 tot eind 2021 niet zal worden gedicht. Door de evolutie van de COVID-19-pandemie en gedragsveranderingen door economische subjecten blijven de economische vooruitzichten vrij onzeker. Het snelle ingrijpen op zowel nationaal als Unieniveau, onder meer via het akkoord dat de Europese Raad heeft bereikt over het NextGenerationEU-herstelinstrument, heeft aanzienlijk bijgedragen aan een beperking van sommige negatieve gevolgen van de schokken aan zowel vraag- als aanbodzijde en aan het stabiliseren van de markten. Zowel de private consumptie als investeringen werden zwaar getroffen, waardoor de prijzen en lonen negatief werden beïnvloed. De arbeidsmarktvooruitzichten zijn verslechterd nadat zij zeven jaar lang verbeterden. De stijging van de werkloosheid is tot dusver verzacht dankzij de geslaagde uitvoering van ambitieuze beleidsmaatregelen in alle lidstaten. Het gaat onder andere om werktijdverkortingsregelingen en andere ondersteunende beleidsmaatregelen om massaontslagen en grote inkomensverliezen te voorkomen en de daarmee samenhangende daling van het totale aantal gewerkte uren en een daling van de activiteitsgraad te voorkomen. |
|
(2) |
De COVID-19-crisis vergroot de economische verschillen tussen de lidstaten van de eurozone. Deze verschillen worden veroorzaakt door een aantal factoren, waaronder: de intensiteit en de duur van de COVID-19-schok; de relatieve omvang en het economische belang van de contactintensieve sectoren zoals toerisme, zakelijk reisverkeer en horeca; en de verschillen in de beschikbare budgettaire ruimte. Deze verschillen zijn van invloed op het vertrouwen en op de investerings- en groeivooruitzichten en kunnen de reeds vóór de COVID-19-crisis bestaande regionale verschillen nu nog vergroten. Op langere termijn zouden de huidige crisis permanente negatieve gevolgen kunnen hebben voor potentiële groei en inkomenskloven als gevolg van een lager menselijk en zowel materieel als immaterieel fysiek kapitaal. Deze permanente negatieve gevolgen zouden kunnen leiden tot een nog lagere groei van de arbeidsproductiviteit en de inkomens, en tot een nog grotere ongelijkheid. |
|
(3) |
De snelle en krachtige reactie van de Unie, met onder meer NextGenerationEU, waaronder de bij Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad (3) opgerichte herstel- en veerkrachtfaciliteit, heeft het marktvertrouwen versterkt en de solidariteit en de eensgezindheid van de lidstaten aangetoond bij het coördineren van hun inspanningen om de economische groei weer op gang te brengen en de economische en sociale veerkracht te versterken. Over een aantal nieuwe instrumenten voor de Unie en de eurozone werd in zeer korte tijd overeenstemming bereikt. Deze instrumenten bieden reeds een vangnet voor werkenden, door middel van het bij Verordening (EU) 2020/672van de Raad (4) opgerichte Europees instrument voor tijdelijke steun om het risico op werkloosheid te beperken in een noodtoestand (SURE), voor bedrijven, door middel van de pan-Europees garantieregeling van de Europese Investeringsbank, en voor lidstaten om directe en indirecte kosten als gevolg van de COVID-19-pandemie in verband met gezondheidszorg, geneesmiddelen en preventie te financieren, onder meer door middel van het door de Raad van bestuur van het Europees stabiliteitsmechanisme op 15 mei 2020 vastgestelde instrument voor crisisondersteuning bij een pandemie van het Europees stabiliteitsmechanisme. De beleidsrespons van de Unie omvatte ook de activering van de algemene ontsnappingsclausule van het stabiliteits- en groeipact en een tijdelijke kaderregeling om de flexibiliteit uit hoofde van de staatssteunregels van de Unie te gebruiken. De middelen van het cohesiebeleid werden herverdeeld via het Investeringsinitiatief Coronavirusrespons, uit hoofde van Verordening (EU) 2020/460 van het Europees Parlement en de Raad (5) en door middel van het Investeringsinitiatief Coronavirusrespons Plus, uit hoofde van Verordening (EU) 2020/558 van het Europees Parlement en de Raad (6), naar waar zij het hardst nodig zijn. |
|
(4) |
De uitvoering van goed doordachte beleidsmaatregelen in de context van NextGenerationEU en het belangrijkste instrument ervan, de herstel- en veerkrachtfaciliteit, zal aan de lidstaten een nieuwe impuls geven om aan groeibevorderende hervormingen te beginnen en het niveau en de kwaliteit van de investeringen te verhogen, overeenkomstig de doelstellingen inzake veerkracht en de groene en de digitale transitie. Die uitvoering zou moeten helpen om menselijk kapitaal op te bouwen en werkenden van baan te laten veranderen, wat samen met de middelen van het cohesiebeleid essentieel zal zijn om de cohesie te waarborgen, werkgelegenheid en productiviteit te bevorderen en de economische en sociale veerkracht te vergroten. De groeidoelstellingen van de Unie en de nationale structurele uitdagingen, met inbegrip van degene die in de landspecifieke aanbevelingen van 2019 en 2020 zijn vastgesteld, zijn in dat opzicht van cruciaal belang. De jaarlijkse strategie voor duurzame groei 2021 als bepaald in de mededeling van de Commissie van 17 september 2020, die deze groeidoelen bevordert, benoemt zeven vlaggenschipinitiatieven: 1) versnellen, 2) renoveren, 3) opladen en bijtanken, 4) verbinden, 5) moderniseren, 6) opschalen en 7) om- en bijscholen. Die vlaggenschipinitiatieven vertegenwoordigen gemeenschappelijke uitdagingen waarvoor gecoördineerde investeringen en hervormingen nodig zijn. De lidstaten worden aangemoedigd investeringen te kanaliseren, hervormingen door te voeren en hun waardeketens verder te integreren in deze kerngebieden. In Verordening (EU) 2021/241 is bepaald dat de herstel- en veerkrachtplannen van de lidstaten van de eurozone consistent moeten zijn met de uitdagingen en prioriteiten die zijn vastgesteld in de aanbeveling van de Raad over het economisch beleid van de eurozone. Bij de beoordeling van de herstel- en veerkrachtplannen moet met dergelijke consistentie rekening worden gehouden. |
|
(5) |
De eurozone heeft een ondersteunende, gecoördineerde, alomvattende en consistente mix van economische beleidsmaatregelen nodig om de gevolgen van de COVID-19-pandemie op te vangen, dit in volledige overeenstemming met de waarborgen van het Verdrag betreffende de respectieve instellingen. De bedoeling is negatieve gevolgen op lange termijn voor de arbeidsmarkt te beperken, significante economische en sociale verschillen te verkleinen, onevenwichtigheden en andere macrosignificante risico’s aan te pakken en in ruimere zin negatieve gevolgen voor de potentiële groei en de prijsstabiliteit te voorkomen en houdbare overheidsfinanciën op middellange termijn te waarborgen. De onderlinge samenhang van de drie kerndimensies van de beleidsmix voor de eurozone – monetair, budgettair en structureel – is net als financiële stabiliteit essentieel om een ondersteunende geaggregeerde beleidskoers voor de eurozone te waarborgen. |
|
(6) |
Door tijdig in te grijpen in het monetaire beleid wil de Europese Centrale Bank (ECB) de monetaire transmissiekanalen intact houden en de prijsstabiliteit op middellange termijn waarborgen. De ECB kondigde aanzienlijke aankopen aan van activa uit de publieke en de particuliere sector uit hoofde van haar bij Besluit (EU) 2020/440 van de Europese Centrale Bank (7) vastgestelde pandemie-noodaankoopprogramma met een budget van 1 850 miljard EUR tot ten minste eind maart 2022, alsook uit hoofde van het bij Besluit (EU) 2016/948 van de Europese Centrale Bank (8) vastgestelde aankoopprogramma bedrijfssector, opgericht met netto-aankopen ten bedrage van 20 miljard EUR per maand, samen met een aanvullend bedrag van 120 miljard EUR tot eind 2020. Daarnaast biedt de ECB gerichte langerlopende herfinancieringstransacties tegen zeer gunstige voorwaarden aan om bankkredieten aan bedrijven en huishoudens te ondersteunen. |
|
(7) |
De begrotingskoers was in 2020 zeer expansief zijn en zal naar verwachting in 2021 zowel op het niveau van de eurozone als op nationaal niveau ondersteunend blijven, mede dankzij een aantal reeds aangekondigde herstelmaatregelen waarbij noodmaatregelen niet worden meegerekend. De coördinatie van het nationale begrotingsbeleid, met volledige inachtneming van het stabiliteits- en groeipact, is van essentieel belang voor een doeltreffende respons op de COVID-19-crisis, een duurzaam herstel en de goede werking van de economische en monetaire unie (EMU). Op 20 maart 2020 concludeerde de Commissie dat de economie van de Unie een ernstige economische neergang doormaakte en dat aan de voorwaarden voor activering van de algemene ontsnappingsclausule van het stabiliteits- en groeipact was voldaan. Deze conclusie werd op 23 maart 2020 onderschreven door de ministers van Financiën van de lidstaten. De lidstaten namen omvangrijke begrotingsmaatregelen om de COVID-19-crisis in te dammen en steun te verlenen aan personen en bedrijven die bijzonder getroffen werden, alsook uitzonderlijke liquiditeitssteun, voornamelijk via garanties aan bedrijven en banken om de kredietstroom te waarborgen. Verdere gecoördineerde begrotingssteun zal op Unie-niveau worden verleend, met name via de herstel- en veerkrachtfaciliteit, en de algemene ontsnappingsclausule zal in 2021 actief blijven. In het voorjaar van 2021 zal de Commissie op basis van geactualiseerde macro-economische prognoses de situatie opnieuw beoordelen en de balans opmaken van de toepassing van de algemene ontsnappingsclausule. |
|
(8) |
De economische gevolgen van de COVID-19-crisis hebben een grote negatieve weerslag op de overheidsfinanciën. Zodra de gezondheids- en economische omstandigheden dit toelaten, zal een heroriëntering van het begrotingsbeleid in de richting van prudente begrotingsposities op middellange termijn, onder meer door het geleidelijk afschaffen van noodmaatregelen, bijdragen tot de houdbaarheid van de begroting op middellange termijn. Een dergelijke heroriëntering moet gebeuren op een wijze die de gevolgen van de crisis op sociaal vlak en op de arbeidsmarkt verzacht en bijdraagt tot sociale duurzaamheid. Hervormingen die erop gericht zijn de samenstelling van nationale begrotingen te verbeteren en de houdbaarheid van de begroting op langere termijn te waarborgen, met inbegrip van problemen inzake klimaatverandering en gezondheidsproblemen, lijken bijzonder relevant. Het verbeteren van de samenstelling van de nationale begrotingen, met name door uitgaventoetsingen en doeltreffende kaders voor overheidsopdrachten, kan de broodnodige begrotingsruimte creëren. Groene begrotingspraktijken kunnen ook helpen bij het aanpakken van problemen op het gebied van klimaatmitigatie en -adaptatie, en milieubescherming. Adequate, efficiënte en inclusieve stelsels voor gezondheidszorg en sociale bescherming bieden hoognodige bescherming aan degenen die er behoefte aan hebben, vervullen een sleutelrol als automatische stabilisatoren en zouden de houdbaarheid van de begroting moeten waarborgen. Evenzo verhogen hervormingen die door gepaste uitvoering en volgorde de arbeids-, kapitaal, product- en dienstenmarkten beter doen functioneren, de potentiële output, waarbij een negatief kortetermijneffect op de totale vraag wordt vermeden. |
|
(9) |
De COVID-19-crisis versterkt het belang van hervormingen voor efficiëntere en rechtvaardigere stelsels van overheidsinkomsten. Aangezien de belastingwig op arbeid in de meeste lidstaten van de eurozone hoog blijft, omvatten deze hervormingen een verschuiving van de belastingdruk naar belastinggrondslagen die minder nadelig zijn voor de vraag en aanbod van arbeidskrachten, de productiviteit, de investeringen en de groei, waarbij rekening wordt gehouden met de daarmee samenhangende verdelingseffecten. Een intensiever gebruik van milieubelastingen en/of andere vormen van prijsstelling van externe effecten kan bijdragen tot duurzame groei door “groener” gedrag te stimuleren. Maatregelen tegen agressieve fiscale planning en belastingontwijking, zowel internationaal als in de Unie, kunnen belastingstelsels efficiënter en rechtvaardiger maken. Bovendien maakt de mondialisering dat het belastingkader moet worden toegesneden op een moderne en steeds meer gedigitaliseerde economie, zowel op Unie- als mondiaal niveau. In het verband van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) wordt er gewerkt aan een op wereldwijde consensus gebaseerde oplossing om de fiscale uitdagingen aan te pakken die voortvloeien uit de digitalisering van de economie. |
|
(10) |
Dat er nu zo snel mogelijk werk wordt gemaakt van hervormingen die investeringsknelpunten en beperkingen aan de aanbodzijde aanpakken, is van bijzonder belang gezien de hoge mate van onzekerheid door de COVID-19-crisis en de negatieve gevolgen ervan voor investeringen. Maatregelen die de absorptie van Uniemiddelen en een doeltreffend en efficiënt gebruik van de middelen versnellen, zijn van essentieel belang, met name in de lidstaten die op deze gebieden achterblijven en waar Uniemiddelen een aanzienlijk deel van de investeringen financieren. Hervormingen die de administratieve lasten voor ondernemingen verminderen, zoals digitalisering van overheidsdiensten, met inbegrip van elektronische identificatie, justitiële hervormingen, en misbruik van middelen, bijvoorbeeld door corruptie, fraude en witwassen, voorkomen, kunnen het ondernemingsklimaat verbeteren en particuliere investeringen en het creëren van banen en ondernemingen helpen stimuleren. |
|
(11) |
De COVID-19-crisis heeft voor veel ondernemingen tot aanzienlijke inkomstenderving geleid en brengt risico’s met zich mee voor de solvabiliteit van ondernemingen in de hele eurozone. Doeltreffende insolventiekaders spelen een cruciale rol bij het ondersteunen van levensvatbare ondernemingen die tijdelijke problemen ondervinden, en zorgen voor een ordelijke afwikkeling van niet-levensvatbare ondernemingen. Het verbeteren van insolventiekaders kan ook helpen om de waarschijnlijke toename van niet-renderende leningen aan te pakken en de kredietverlening aan de economie te behouden door het opschonen van bankbalansen te vergemakkelijken en grensoverschrijdende investeringen op langere termijn te stimuleren. In deze context werd de Richtlijn (EU) 2019/1023 van het Europees Parlement en de Raad (9) aangenomen om in alle lidstaten in de nationale solvabiliteitswetgeving minimumnormen in te voeren zodat schuldenaren in financiële moeilijkheden over preventieve herstructureringsstelsels kunnen beschikken, om te voorzien in procedures die leiden tot kwijtschelding van schulden van ondernemers met een overmatige schuldenlast, en om de efficiëntie van alle soorten insolventieprocedures te vergroten. Het is belangrijk door te gaan met de omzetting en uitvoering van Richtlijn (EU) 2019/1023. De Commissie kondigde in haar actieplan voor de kapitaalmarktenunie, als bedoeld in haar mededeling van 24 september 2020 met de titel “Een kapitaalmarktenunie voor mensen en bedrijven (nieuw actieplan)”, ook aan te werken aan een minimale harmonisatie of grotere convergentie op specifieke gebieden van niet-bancaire kerninsolventie. Daarnaast is er ruimte voor de lidstaten om de efficiëntie en doeltreffendheid van hun insolventiekaders verder af te stemmen op internationale beste praktijken en om de resterende tekortkomingen aan te pakken. |
|
(12) |
De verdere verdieping van de eengemaakte markt voor goederen en diensten en de aanpassing van de eurozone aan het digitale tijdperk kunnen groei, convergentie en veerkracht aanjagen. De gemeenschappelijke munt en de eengemaakte markt dragen samen bij aan het scheppen van betere voorwaarden voor economische stabilisatie en groei op lange termijn. De COVID-19-crisis heeft het gebruik van digitale instrumenten gestimuleerd, het belang van de digitale eengemaakte markt benadrukt en het gebruik van digitale en girale betalingsmethoden versneld. De eenmaking van de markt is echter nog niet voltooid, met name op het gebied van diensten en meer in het bijzonder op het gebied van detailhandel en professionele diensten. De eengemaakte markt kan prijsrigiditeiten beperken, wat de transmissie van het monetaire beleid en de economische veerkracht ten goede komt. Daarnaast stimuleert de eengemaakte markt de mobiliteit van productiefactoren, waardoor sectoren, regio’s en lidstaten de economische kosten, zoals werkloosheid, in reactie op schokken tot een minimum kunnen beperken. Om de eengemaakte markt voor goederen en diensten verder te integreren, moeten alle resterende onnodige beperkingen worden opgeheven, moeten de mechanismen voor markttoezicht worden versterkt en moeten maatregelen worden genomen om de nodige administratieve capaciteit te waarborgen om dergelijke doelstellingen te verwezenlijken. |
|
(13) |
Hervormingen en investeringen ter verbetering van integratie en overgangen op de arbeidsmarkt, met bijzondere aandacht voor digitale en groene banen, zijn van essentieel belang om de economische en sociale veerkracht te vergroten en het herstel te ondersteunen. De onmiddellijk genomen crisismaatregelen op nationaal niveau en op Unieniveau hebben de negatieve economische en sociale gevolgen voor werkenden beperkt. Tegelijkertijd is een aantal reeds lang aanslepende hervormingen nu nog urgenter geworden: doeltreffend actief arbeidsmarktbeleid, met inbegrip van geïndividualiseerde ondersteuning, het verbeteren van de kwaliteit en de inclusiviteit van de onderwijs- en opleidingsstelsels om al op jonge leeftijd sterkere leerresultaten te bereiken, krachtige om- en bijscholingsmaatregelen en investeringen in volwassenenonderwijs en -opleiding en in onlineleerplatforms; het aanpakken van vaardigheidstekorten; en het verbeteren van de werkgelegenheidsvooruitzichten van de kwetsbaarste segmenten van de beroepsbevolking, met inbegrip van jongeren en langdurig werklozen, en het dichten van genderkloven. Om een duurzaam en inclusief herstel te ondersteunen, is het essentieel de creatie van hoogwaardige banen te bevorderen en de arbeidsvoorwaarden te verbeteren, met name door te zorgen voor adequate minimumlonen, de segmentering van de arbeidsmarkt tegen te gaan en belemmeringen voor arbeidsmobiliteit weg te werken. Sociale dialoog en collectieve onderhandelingen spelen een belangrijke rol om met succes beleid uit te stippelen en uit te voeren. |
|
(14) |
Toegang tot adequate, inclusieve en duurzame stelsels voor gezondheidszorg en sociale bescherming, die tijdens de COVID-19-crisis als automatische stabilisatoren fungeren, is belangrijk voor de economische en sociale veerkracht. De toegang tot die stelsels draagt bij aan het behoud van sociale cohesie, een fatsoenlijke levensstandaard en een goede volksgezondheid bij, wat van fundamenteel belang is voor een productieve arbeidseconomie, gedurende de gehele economische cyclus, en worden armoede en sociale uitsluiting tegengegaan. Investeringen ter ondersteuning van hervormingen in de gezondheidszorg en veerkrachtige gezondheidszorgstelsels moeten voor de lidstaten een prioriteit blijven. De uitvoering van de door het Europees Parlement, de Raad en de Commissie in 2017 afgekondigde Europese pijler van sociale rechten is essentieel als leidraad voor het beleid. De noodzaak om voor iedereen adequate sociale bescherming te bieden, zowel wat betreft hoogwaardige gezondheidszorg en langdurige zorg als wat betreft inkomensvervanging voor alle werkenden, met inbegrip van werknemers met atypische arbeidsovereenkomsten en zelfstandigen, is in het licht van de COVID-19-crisis nog belangrijker geworden. Veel lidstaten hebben tijdelijke maatregelen voor inkomenssteun en sociale bijstand vastgesteld ten behoeve van kwetsbare groepen met een zeer laag inkomen en werkenden die geen recht hebben op werkloosheidsuitkeringen. Er zijn maatregelen genomen met betrekking tot uitkeringen, voorwaarden om in aanmerking te komen en aanvullende diensten in natura. De toereikendheid en dekking van de socialezekerheidsstelsels moet worden versterkt op een manier die de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op lange termijn en de billijke verdeling van de lasten tussen de generaties waarborgt. |
|
(15) |
De afgelopen jaren is er aanzienlijke vooruitgang geboekt, maar de economische gevolgen van de COVID-19-crisis hebben de financiële sector opnieuw onder druk gezet. De banken van de eurozone zijn de huidige crisis ingegaan met een grotere verliesabsorptiecapaciteit dan bij het uitbreken van de wereldwijde financiële crisis. In combinatie met monetaire en budgettaire beleidsmaatregelen kon hiermee een verkrapping van de financieringsvoorwaarden op de markt na de beginfase van de crisis worden voorkomen en kon de ononderbroken kredietverlening aan de particuliere sector worden gewaarborgd. De crisis zal waarschijnlijk nog meer druk uitoefenen op de banken wat betreft de reeds lage rentabiliteitsniveaus en de percentages niet-renderende leningen. Deze ontwikkelingen zouden een belemmering kunnen vormen voor het verstrekken van krediet aan de economie, dat essentieel is voor het herstel. De ontwikkeling van secundaire markten voor niet-renderende leningen, een efficiënte inzet van nationale vermogensbeheerders, waar dienstig, en de hervorming van insolventiekaders zijn van bijzonder belang om vooruitgang te boeken op dit gebied en om structurele problemen van lage rentabiliteit aan te pakken. De snelle en omvangrijke beleidsinterventies hebben het vertrouwen ondersteund en bijgedragen tot het behoud van de macrofinanciële stabiliteit. Overheidsgarantieregelingen voor leningen helpen de kredietverlening aan de economie in stand te houden, dragen bij aan de bescherming van ondernemingen en helpen de terugkoppelingseffecten met de banksector te verzachten, maar vormen ook voorwaardelijke verplichtingen voor de begrotingen van de lidstaten. De verlenging van moratoria bij insolventie en respijt bij niet-renderende leningen houdt in dat een moeilijk evenwicht moet worden gevonden tussen het verder waarborgen van steun voor levensvatbare ondernemingen, het risico dat middelen verkeerd worden toegewezen, een toename van de verliezen bij een eventueel faillissement en minder duidelijkheid over de onderliggende kredietkwaliteit. |
|
(16) |
De voltooiing van de EMU-architectuur blijft essentieel. Door de resterende lacunes te dichten, zouden de stabiliteit en veerkracht van de eurozone verder kunnen toenemen en kan de internationale rol van de euro, die de afgelopen jaren grotendeels stabiel is gebleven, worden versterkt. Bij verdere stappen moet rekening worden gehouden met de lessen die zijn getrokken uit de alomvattende economische beleidsreactie van Europa op de COVID-19-crisis. NextGenerationEU heeft, naast een stabilisatiefunctie op korte termijn en een rol bij het ondersteunen van het herstel, het potentieel om invloed uit te oefenen op de EMU op langere termijn door groeibevorderende investeringen en structurele hervormingen te stimuleren en de eurozone beter bestand te maken tegen toekomstige schokken. De omvangrijke uitgifte van in euro’s luidende schuld, met inbegrip van groene en sociale obligaties, zal de markt voor in euro’s luidende schuldbewijzen van hoge kwaliteit diepgang en liquiditeit geven en kan bijdragen tot de versterking van de internationale rol van de euro. Niettemin ontbreken er nog belangrijke elementen in de EMU, zoals een volledige bankenunie en een diepere kapitaalmarktenunie. Het versterken van de bankenunie blijft van cruciaal belang. Te dien einde zou zonder verwijl en met hetzelfde ambitieniveau op basis van consensus moeten worden voortgewerkt aan alle onderdelen, waaronder die welke in de groep op hoog niveau inzake het Europees depositoverzekeringsstelsel zijn besproken. Het voortzetten van de werkzaamheden met betrekking tot het hervormingspakket van het Europees stabiliteismechanisme en, gezien de vooruitgang die is geboekt op het gebied van risicovermindering en de verdere maatregelen die zijn uiteengezet in de verklaring van de Eurogroep van 30 november 2020, het vervroegen van de inwerkingtreding van het bij Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad (10) vastgestelde achtervangmechanisme voor het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds, uiterlijk begin 2022, markeert eveneens een belangrijke stap richting de voltooiing van de bankenunie en de versterking van de EMU. Er moet worden voortgewerkt aan oplossingen om de tekortkomingen in het huidige systeem voor liquiditeitsverstrekking bij afwikkeling weg te werken. De verdieping van de kapitaalmarktenunie is een belangrijke prioriteit, zoals blijkt uit het nieuwe actieplan van september 2020. Een sterke en veerkrachtige EMU is ook van belang voor het versterken van de internationale rol van de euro en het waarborgen van de economische en financiële autonomie van de Unie, als bepaald in de mededeling van de Commissie van 19 januari 2021 met de titel “Het Europese economisch-financieel bestel: openheid, kracht en veerkracht stimuleren”, waarbij de interne markt van de Unie volledig in acht zal worden genomen, en welke op open en transparante wijze ook jegens de lidstaten buiten de eurozone nagestreefd zal worden, |
BEVEELT AAN dat de lidstaten van de eurozone in de periode 2021-2022 zowel individueel, onder meer door hun herstel- en veerkrachtplannen, als collectief binnen de Eurogroep de volgende actie ondernemen:
|
1) |
zorgen voor een beleidsstandpunt dat het herstel van de COVID-19-crisis ondersteunt. Aangezien de gezondsheidsnoodtoestand aanhoudt, gedurende 2021 in alle lidstaten van de eurozone ondersteunend begrotingsbeleid vaststellen. Beleidsmaatregelen vaststellen die zijn afgestemd op landspecifieke omstandigheden en tijdig, tijdelijk en gericht zijn. Maatregelen blijven coördineren om de COVID-19-pandemie doeltreffend aan te pakken en de economie en een duurzaam herstel te ondersteunen. Zodra de epidemiologische en economische omstandigheden het toelaten, geleidelijk de noodmaatregelen afbouwen terwijl de gevolgen van de crisis op sociaal vlak en op de arbeidsmarkt worden tegengegaan. Begrotingsbeleid voeren om op middellange termijn prudente begrotingsposities te bereiken en de houdbaarheid van de schuld te waarborgen, en tegelijkertijd de investeringen bevorderen. Hervormingen doorvoeren die de dekking, de toereikendheid en de houdbaarheid van de stelsels voor gezondheidszorg en sociale zekerheid voor iedereen versterken. Bijzondere aandacht besteden aan de kwaliteit van begrotingsmaatregelen. Het kader voor overheidsopdrachten en het beheer van de overheidsfinanciën verbeteren, met inbegrip van met name investeringskaders, en het gebruik van groene begrotingsinstrumenten. Gebruik van uitgaventoetsingen om de overheidsuitgaven beter te richten op de behoeften op het gebied van herstel en veerkracht. |
|
2) |
convergentie, veerkracht en duurzame en inclusieve groei verder verbeteren. Het risico van verdere verschillen beperken en de economische en sociale veerkracht in de eurozone verbeteren door structurele problemen verder aan te pakken, door hervormingen door te voeren die de productiviteit en de werkgelegenheid versterken, een soepele herverdeling van middelen verzekeren en de werking van de markten en het openbaar bestuur verbeteren, door het niveau van publieke investeringen te verhogen en door particuliere investeringen te stimuleren om een rechtvaardigen inclusief herstel te ondersteunen in overeenstemming met de groene en de digitale transitie. De interne markt voor goederen en diensten, met inbegrip van de digitale interne markt, verder integreren door onnodige beperkingen weg te nemen, het markttoezicht te versterken en voldoende administratieve capaciteit te waarborgen. Zorgen voor een doeltreffend actief arbeidsmarktbeleid en de overgang naar een andere baan ondersteunen, met name naar de groene en digitale economie. Eerlijke arbeidsvoorwaarden bevorderen, de arbeidsmarktsegmentatie aanpakken en zorgen voor meer inclusie. Zorgen voor een doeltreffende betrokkenheid van de sociale partners bij de beleidsvorming, en de sociale dialoog en collectieve onderhandelingen versterken. Inclusieve onderwijs- en opleidingssystemen versterken en investeringen in vaardigheden bevorderen om vaardigheidstekorten weg te werken. Binnen de Raad blijven werken aan een mondiale, op consensus gebaseerde oplossing om in het Inclusief Kader van de OESO inzake grondslaguitholling en winstverschuiving de fiscale uitdagingen aan te pakken die voortvloeien uit de digitalisering van de economie, in de verwachting dat medio 2021 binnen dat forum een akkoord zal zijn bereikt. De verdere aanpak van de fiscale uitdagingen ten gevolge van de digitale economie voorbereiden, ook als er medio 2021 geen internationale consensus bestaat. Verdere vooruitgang boeken in de strijd tegen agressieve belastingplanning, de belastingwig verkleinen en een verschuiving naar koolstofbeprijzing en milieubelasting ondersteunen. |
|
3) |
nationale institutionele kaders versterken. Hervormingen doorvoeren en vervroegen om knelpunten bij investeringen aan te pakken en te zorgen voor een efficiënt en tijdig gebruik van Uniemiddelen, met inbegrip van de faciliteit voor herstel en veerkracht. De doeltreffendheid en digitalisering van het openbaar bestuur versterken, met inbegrip van justitiële en gezondheidszorgstelsels, en openbare diensten voor arbeidsvoorziening. De administratieve lasten voor bedrijven verminderen en het ondernemingsklimaat verbeteren. De kaders voor de bestrijding van fraude en corruptie, witwassen en de financiering van terrorisme blijven verbeteren. Concrete maatregelen bevorderen om de efficiëntie, doeltreffendheid en evenredigheid van insolventiekaders te verhogen, oplossingen te vinden voor niet-renderende blootstellingen en te zorgen voor een efficiënte toewijzing van kapitaal. |
|
4) |
zorgen voor macrofinanciële stabiliteit. De kredietkanalen voor de economie en de maatregelen ter ondersteuning van levensvatbare ondernemingen zo lang in stand houden als nodig is in de noodsituatie van deze nooit eerder geziene COVID-19-crisis. De balansen van de banksector gezond houden, onder meer door niet-renderende leningen te blijven aanpakken, bijvoorbeeld door secundaire markten voor niet-renderende leningen te ontwikkelen. |
|
5) |
de EMU voltooien en de internationale rol van de euro versterken. Voortgang boeken met de verdieping van de EMU om de veerkracht van de eurozone te vergroten door de bankenunie te voltooien, door zonder verwijl en met hetzelfde ambitieniveau voort te werken aan alle onderdelen, waaronder die welke in de groep op hoog niveau inzake het Europees depositoverzekeringsstelsel zijn besproken, door de kapitaalmarktenunie te verdiepen en door steun te verlenen aan initiatieven ter uitvoering van het beleid inzake digitale financiering, kleinhandelfinanciering en duurzame financiering. Verder werk maken van oplossingen om de tekortkomingen in het huidige systeem voor liquiditeitsverstrekking bij afwikkeling weg te werken en het toezicht- en regelgevingskader van de Unie te versterken, onder meer door te zorgen voor consistent en doeltreffend toezicht op en handhaving van de antiwitwasregels. |
Bij de verdere verdieping van de EMU zou rekening moeten worden gehouden met de lessen die zijn getrokken uit de alomvattende economische beleidsreactie van de Unie op de COVID-19-crisis. Voortgang bij de verdere verdieping van de EMU, waarbij de interne markt van de Unie volledig in acht wordt genomen en die op open en transparante wijze worden nagestreefd jegens de lidstaten buiten de eurozone, zullen bijdragen tot de versterking van de internationale rol van de euro en zullen de economische belangen van de Unie wereldwijd beter bevorderen.
Gedaan te Brussel, 13 juli 2021.
Voor de Raad
Minister van Financiën
Andrej ŠIRCELJ
(1) PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1.
(2) PB L 306 van 23.11.2011, blz. 25.
(3) Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad van 12 februari 2021 tot instelling van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (PB L 57 van 18.2.2021, blz. 17).
(4) Verordening (EU) 2020/672 van de Raad van 19 mei 2020 betreffende de instelling van een Europees instrument voor tijdelijke steun om het risico op werkloosheid te beperken in een noodtoestand (SURE) als gevolg van de COVID-19-uitbraak (PB L 159 van 20.5.2020, blz. 1).
(5) Verordening (EU) 2020/460 van het Europees Parlement en de Raad van 30 maart 2020 tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013 en (EU) nr. 508/2014 wat betreft specifieke maatregelen om investeringen in de gezondheidszorgstelsels van de lidstaten en in andere sectoren van hun economieën vrij te maken als antwoord op de COVID-19-uitbraak (Investeringsinitiatief Coronavirusrespons) (PB L 99 van 31.3.2020, blz. 5).
(6) Verordening (EU) 2020/558 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2020 tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1301/2013 en (EU) nr. 1303/2013 wat betreft specifieke maatregelen met het oog op uitzonderlijke flexibiliteit bij het gebruik van de Europese structuur- en investeringsfondsen naar aanleiding van de uitbraak van Covid-19 (PB L 130 van 24.4.2020, blz. 1).
(7) Besluit (EU) 2020/440 van de Europese Centrale Bank van 24 maart 2020 betreffende een tijdelijk pandemie-noodaankoopprogramma (ECB/2020/17) (PB L 91 van 25.3.2020, blz. 1).
(8) Besluit (EU) 2016/948 van de Europese Centrale Bank van 1 juni 2016 betreffende de tenuitvoerlegging van het aankoopprogramma bedrijfssector (ECB/2016/16) (PB L 157 van 15.6.2016, blz. 28).
(9) Richtlijn (EU) 2019/1023 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende preventieve herstructureringsstelsels, betreffende kwijtschelding van schuld en beroepsverboden, en betreffende maatregelen ter verhoging van de efficiëntie van procedures inzake herstructureringen, insolventie en kwijtschelding van schuld, en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2017/1132 (Richt;ijn betreffende herstructurering en insolventie) (PB L 172 van 26.6.2019, blz. 18).
(10) Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2014 tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk afwikkelingsfonds en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 (PB L 225 van 30.7.2014, blz. 1).
IV Informatie
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Europese Commissie
|
15.7.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 283/8 |
Wisselkoersen van de euro (1)
14 juli 2021
(2021/C 283/02)
1 euro =
|
|
Munteenheid |
Koers |
|
USD |
US-dollar |
1,1812 |
|
JPY |
Japanse yen |
130,30 |
|
DKK |
Deense kroon |
7,4376 |
|
GBP |
Pond sterling |
0,85158 |
|
SEK |
Zweedse kroon |
10,2050 |
|
CHF |
Zwitserse frank |
1,0840 |
|
ISK |
IJslandse kroon |
146,30 |
|
NOK |
Noorse kroon |
10,3320 |
|
BGN |
Bulgaarse lev |
1,9558 |
|
CZK |
Tsjechische koruna |
25,646 |
|
HUF |
Hongaarse forint |
358,08 |
|
PLN |
Poolse zloty |
4,5736 |
|
RON |
Roemeense leu |
4,9287 |
|
TRY |
Turkse lira |
10,1485 |
|
AUD |
Australische dollar |
1,5817 |
|
CAD |
Canadese dollar |
1,4732 |
|
HKD |
Hongkongse dollar |
9,1742 |
|
NZD |
Nieuw-Zeelandse dollar |
1,6819 |
|
SGD |
Singaporese dollar |
1,5990 |
|
KRW |
Zuid-Koreaanse won |
1 355,24 |
|
ZAR |
Zuid-Afrikaanse rand |
17,2975 |
|
CNY |
Chinese yuan renminbi |
7,6268 |
|
HRK |
Kroatische kuna |
7,4928 |
|
IDR |
Indonesische roepia |
17 107,91 |
|
MYR |
Maleisische ringgit |
4,9616 |
|
PHP |
Filipijnse peso |
59,365 |
|
RUB |
Russische roebel |
87,4789 |
|
THB |
Thaise baht |
38,525 |
|
BRL |
Braziliaanse real |
6,0591 |
|
MXN |
Mexicaanse peso |
23,5734 |
|
INR |
Indiase roepie |
87,9885 |
(1) Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.
V Bekendmakingen
BESTUURLIJKE PROCEDURES
Europese Commissie
|
15.7.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 283/9 |
Oproepen tot het indienen van voorstellen en daarmee samenhangende activiteiten op grond van het werkprogramma 2022 van de Europese Onderzoeksraad in het kader van Horizon Europa — Kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2021-2027)
(2021/C 283/03)
Hierbij wordt kennis gegeven van oproepen tot het indienen van voorstellen en daarmee samenhangende activiteiten op grond van het werkprogramma 2022 van de Europese Onderzoeksraad in het kader van Horizon Europa (Besluit (EU) 2021/764 van de Raad tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, vastgesteld op 12 mei 2021) en in het kader van Besluit 2021/C 234 I/03 van de Commissie van 12 mei 2021 tot oprichting van de Europese Onderzoeksraad voor Horizon Europa en tot intrekking van Besluit C(2013) 8915.
De Commissie heeft het ERC-werkprogramma voor 2022 bij Besluit C(2021) 4860 van 14 juli 2021 vastgesteld.
Voor deze oproepen worden voorstellen ingewacht.
Het ERC-werkprogramma 2022, met inbegrip van de termijnen en budgetten, is samen met informatie over de uitvoeringsregels betreffende de oproepen en daarmee samenhangende activiteiten en de richtsnoeren voor aanvragers betreffende de indiening van voorstellen, beschikbaar via de website van het Funding and Tender Opportunities Portal: https://ec.europa.eu/info/funding-tenders/opportunities/portal/screen/home
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID
Europese Commissie
|
15.7.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 283/10 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak M.10283 — MEF 4/CDC/3i EOPF Topco/NGM)
Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak
(Voor de EER relevante tekst)
(2021/C 283/04)
1.
Op 1 juli 2021 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen.Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:
|
— |
Mirova-Eurofideme 4 (“MEF 4”, Frankrijk), die wordt beheerd door Mirova (Frankrijk) en onder uiteindelijke zeggenschap staat van BPCE (Frankrijk); |
|
— |
Caisse des dépôts et consignations (“CDC”, Frankrijk); |
|
— |
3i EOPF France Topc S.à.r.l (“3i EOPF Topco”, Luxemburg), die onder zeggenschap staat van 3i Group plc (“3i”, Verenigd Koninkrijk); |
|
— |
NeoT Green Mobility (“NGM”, Frankrijk), die onder zeggenschap staat van Mitsubishi Corporation, EDF Pulse Croissance en CDC. |
3I EOPF Topco, MEF 4 en CDC verkrijgen gezamenlijke zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, punt b), en artikel 3, lid 4, van de concentratieverordening over het geheel van NGM.
De concentratie komt tot stand door de verwerving van aandelen.
2.
De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:|
— |
MEF 4: Franse onderneming die wordt beheerd door Mirova, een Franse beheersonderneming die onder uiteindelijke zeggenschap staat van BPCE met financierings- en investeringsactiviteiten die zijn gericht op duurzame ontwikkelingsoplossingen in de sectoren mobiliteit, energie, gebouwen en steden, consumptie, bronnen, gezondheid, ICT en financiën. BPCE is actief in de bank- en verzekeringssector; |
|
— |
CDC: Franse overheidsinstelling met bijzondere juridische status die wordt geregeld door de artikelen L. 518-2 en volgende van het monetair en financieel wetboek. CDC houdt zich bezig met taken van algemeen belang ter ondersteuning van het beleid van de staat en de lokale overheden en houdt zich via haar dochterondernemingen bezig met voor mededinging openstaande activiteiten op de volgende gebieden: i) milieu en energie, ii) huisvesting en vastgoed, iii) investeringen en kapitaalinvesteringen, en iv) diensten (passagiersvervoer, infrastructuur, engineering, exploitatie van skigebieden en vrijetijdssites, postdiensten, bank- en verzekeringsdiensten); |
|
— |
3i EOPF Topco: Luxemburgse onderneming die onder uiteindelijke zeggenschap staat van 3i, een beleggingsbeheersonderneming die genoteerd staat aan de London Stock Exchange (FTSE 100) en gespecialiseerd is in infrastructuur en beheer van private equity in Europa, Azië en Noord-Amerika; |
|
— |
NGM: Franse onderneming die zich bezighoudt met de ontwikkeling, de financiering en het beheer van projecten voor elektrische mobiliteit, hoofdzakelijk in Frankrijk. |
3.
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).
4.
De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:
M.10283 — MEF 4/CDC/3i EOPF Topco/NGM
Opmerkingen kunnen per e-mail, per fax of per post aan de Commissie worden toegezonden. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:
Email: COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu
Fax +32 22964301
Postadres:
|
Europese Commissie |
|
Directoraat-generaal Concurrentie |
|
Griffie voor concentraties |
|
1049 Brussel |
|
BELGIË |
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (“de concentratieverordening”).
ANDERE HANDELINGEN
Europese Commissie
|
15.7.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 283/12 |
Bekendmaking van een aanvraag tot registratie van een naam overeenkomstig artikel 50, lid 2, punt a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen
(2021/C 283/05)
Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad (1) binnen drie maanden na de datum van deze bekendmaking bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag.
ENIG DOCUMENT
“FERTŐD VIDÉKI SÁRGARÉPA”
EU-nr.: PGI-HU-02493 – 8 maart 2019
BOB ( ) BGA (X)
1. Naam/Namen [van de BOB of de BGA]
“Fertőd vidéki sárgarépa”
2. Lidstaat of derde land
Hongarije
3. Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel
3.1. Productcategorie
Categorie 1.6. Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt
3.2. Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is
De beschermde geografische aanduiding “Fertőd vidéki sárgarépa” verwijst naar een wortel die wordt geproduceerd door de teelt van de soort Daucus carota L. De gebruikte rassen zijn Fertődi vörös en de Napa- en Napoli-wortel van het Nantes-type.
Bij het in de handel brengen is “Fertőd vidéki sárgarépa” cilindervormig/conisch met een lengte van 150-250 mm, een diameter tussen 15 en 40 mm en een gewicht tussen 50 en 150 g, zonder secundaire wortels of wortels aan de punt. Het lichaam van de wortel is helderrood, lang en glad, zonder vertakkingen of scheuren. “Fertőd vidéki sárgarépa” onderscheidt zich door zijn licht zoete smaak. “Fertőd vidéki sárgarépa” onderscheidt zich van andere wortelen doordat hij roder en zoeter is, een intense smaak heeft en lang, glad en onvertakt is.
“Fertőd vidéki sárgarépa” heeft de volgende chemische parameters:
|
— |
suikergehalte: ten minste 5 mg/100 g vers product. |
|
— |
calciumgehalte: ten minste 40 mg/100 g vers product. |
|
— |
fosforgehalte: ten minste 30 mg/100 g vers product. |
3.3. Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong) en grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)
|
|
– |
3.4. Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden
“Fertőd vidéki sárgarépa” wordt uitsluitend geteeld en geoogst in het in punt 4 afgebakende geografische gebied.
3.5. Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken enz. van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst
|
|
– |
3.6. Specifieke voorschriften betreffende de etikettering van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst
|
|
– |
4. Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied
Het geografische gebied is gelegen in het comitaat Győr-Moson-Sopron in de Hongaarse regio West-Transdanubië, binnen de administratieve grenzen van de dorpen Hegykő en Fertőhomok, in een gebied ten noorden van de hoofdweg die door de dorpen loopt en ten zuiden van het Fertő-meer.
5. Verband met het geografische gebied
Het verband tussen het product en het geografische gebied berust op de kwaliteit van het product.
Het type wortel dat wordt geteeld langs het Fertő-meer is al zo’n tweehonderd jaar bekend en geliefd. “Fertőd vidéki sárgarépa” verschilt van wortelen die elders in Hongarije worden geteeld doordat hij roder en zoeter is, een intense smaak heeft en lang, glad en onvertakt is. Een en ander is te danken aan het effect van de bodem en het klimaat van het Fertő-meer en de uitlopers van de Alpen. Doordat er overstromingsmaatregelen zijn genomen, kan het wortelgewas in de losse, diepe, zuivere bodem van de droge meerbedding diepe, gladde wortels zonder enige vertakking ontwikkelen.
De dorpen Hegykő en Fertőhomok grenzen aan het Fertő-meer en de gemeenschappelijke kenmerken van hun bodems zijn hun heterogene, mozaïekachtige positie, alluviaal gelaagd bodemprofiel, zeer gevarieerde mechanische samenstelling, hoog CaCO3-gehalte, en alkaliteit of in sommige gevallen sterke alkaliteit.
De bodems van het Fertő-meerbekken zijn altijd gevormd door natuurlijke waterbewegingen. Lagergelegen gebieden worden geregeld overstroomd door de wateren van het Fertő-meer wanneer het waterpeil hoog is of er aanhoudend noordelijke winden zijn, die opgeloste zouten en gesuspendeerde zand-, slib- en kleideeltjes in de overstroomde gebieden doen neerslaan. De belangrijkste factoren die de bodemvorming in het gebied beïnvloeden, zijn daarom sedimentafzetting en afvlakking, vorming van weidebodems en zoutaccumulatie en verzilting. De bodems zijn doorgaans grijsachtig en bevatten sediment en grof zand afkomstig van de bodem van het meer. Ze zijn gemakkelijk te bewerken en hebben een goede waterbalans, waardoor ze zich goed lenen voor de teelt van wortelgroenten zoals “Fertőd vidéki sárgarépa”.
De hogere calcium- en fosforwaarden van de wortel zijn het resultaat van de belangrijkste factoren die de bodemvorming in het gebied rond het Fertő-meer beïnvloeden, namelijk sedimentafzetting en afvlakking, vorming van weidebodems en zoutaccumulatie en verzilting.
De plaatselijke klimaatomstandigheden zijn ook gunstig voor de teelt van “Fertőd vidéki sárgarépa”, aangezien dit gebied de koudste en vochtigste vlakte van Hongarije is. De neerslag is gelijkmatig verdeeld over het groeiseizoen, wat ideaal is voor de ontwikkeling van “Fertőd vidéki sárgarépa”. De jaarlijkse neerslag van 650-700 mm in de regio zorgt voor een hoge, uniforme vochtigheidsgraad, die nodig is tijdens de kieming en de vorming van de wortel. De opbrengstniveaus zijn evenwichtig, dankzij het watergehalte van de bodem, en de enorme grondwaterspiegel van het Fertő-meer, dat zo’n 1 200-1 500 m verder gelegen is en zorgt voor de nodige vochtigheid onder invloed van de overheersende winden uit het noordnoordwesten.
De gemiddelde temperatuur bedraagt - 2 °C in januari en + 22 °C in juli, met een gemiddelde jaartemperatuur van ongeveer + 10 °C. De lage zomertemperaturen zijn bij uitstek geschikt voor de teelt van “Fertőd vidéki sárgarépa”, aangezien de optimale temperatuur voor de teelt circa 16 °C bedraagt. Warm weer bevordert de groei van de bladeren, maar is schadelijk voor de wortelvorming. Matige warmte bevordert ook caroteenvorming, die “Fertőd vidéki sárgarépa” een kleur geeft die organoleptisch waarneembaar roder is dan elders geteelde wortels (Hanna Némethy Zoltánné Uzoni, 2001).
Van de lente tot de herfst kent het gebied een overvloedige zonneschijn, met tot 2 000 zonuren per jaar. Tijdens de rijpheid bevordert het grote aantal zonuren de vorming van suiker, waardoor de wortel zijn zoete smaak krijgt.
Tijdens de ruggenteelt, die wordt uitgevoerd met gebruikmaking van lokale deskundigheid, worden ruggen van 30 cm hoog gevormd, met een tussenafstand van 75 cm gemeten vanaf het midden van de rug. Op de rug worden 25-30 zaadkorrels per meter en rug gezaaid, in een tweerijensysteem, op een diepte van 1-2 cm. De zaaidiepte heeft een significant effect op de gelijkmatige opkomst van de plant uit de bodem.
Ruggenteelttechnieken zijn bevorderlijk voor de vorming van gladde, onvertakte wortels, zoals is aangetoond door Hanna Némethy Zoltánné Uzoni in haar proefschrift (2001).
Zowel de matig dichte, zandige leemgrond als het klimaat in de regio zijn ideaal voor de productie van wortelgroenten zoals “Fertőd vidéki sárgarépa”. De ruggenteelttechniek wordt nu al zo’n 150 jaar van generatie op generatie doorgegeven en is de sleutel tot het succes van de wortel.
“Fertőd vidéki sárgarépa” is een bekend, gereputeerd en gewild product bij consumenten. Het belang ervan wordt benadrukt in een proefschrift uit 2012 van Dénes Sándor aan de doctoraatsschool van de universiteit van Pécs, getiteld “A gasztronómia szerepe Magyarország idegengenforgalmi földrajzában” [De rol van gastronomie op de toeristische kaart van Hongarije], waarin hij verwijst naar “Fertőd vidéki sárgarépa” als een van de lokale ingrediënten die typisch zijn voor de regio West-Transdanubië.
Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier
(Artikel 6, lid 1, tweede alinea, van de onderhavige verordening)
https://gi.kormany.hu/foldrajzi-arujelzok
|
15.7.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 283/15 |
Bekendmaking van een mededeling van de goedkeuring van een standaardwijziging van een productdossier voor een naam in de wijnsector als bedoeld in artikel 17, leden 2 en 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/33 van de Commissie
(2021/C 283/06)
Deze mededeling wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 17, lid 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/33 (1) van de Commissie
MEDEDELING VAN EEN STANDAARDWIJZIGING DIE GEVOLGEN HEEFT VOOR HET ENIG DOCUMENT
“Graves”
PDO-FR-A1012-AM02
Datum van mededeling: 7 mei 2021
BESCHRIJVING VAN EN REDENEN VOOR DE GOEDGEKEURDE WIJZIGING
1. Officiële geografische code
De lijst van gemeenten is bijgewerkt op basis van de officiële geografische code van 2020.
Deze wijziging is van louter redactionele aard. Het geografische gebied zelf is niet gewijzigd.
Naar aanleiding van deze wijziging zijn ook de punten 6 en 9 van het enig document gewijzigd.
2. Afgebakend perceelgebied
De datum 11 februari 2021 is toegevoegd aan de bijlage met een overzicht van de bijeenkomsten van het bevoegde nationale comité dat de afbakening van het perceelgebied heeft goedgekeurd.
Met deze wijziging wordt de datum toegevoegd waarop de bevoegde nationale autoriteit een wijziging van het afgebakende perceelgebied binnen het geografische productiegebied heeft goedgekeurd. Met de afbakening van het perceelgebied wordt bepaald welke percelen binnen het geografische productiegebied geschikt zijn voor de productie van de betrokken beschermde oorsprongsbenaming.
Deze wijzigingen hebben geen gevolgen voor het enig document.
3. Verwijzing naar de controlestructuur
De formulering van de verwijzing naar de controlestructuur is herzien om die in overeenstemming te brengen met de andere productdossiers voor oorsprongsbenamingen. Deze wijziging is louter redactioneel.
Deze wijziging heeft geen gevolgen voor het enig document.
ENIG DOCUMENT
1. Naam/namen
Graves
2. Type geografische aanduiding
BOB – beschermde oorsprongsbenaming
3. Categorieën wijnbouwproducten
|
1. |
Wijn |
4. Beschrijving van de wijn(en)
1. Stille rode wijn
KORTE BESCHRIJVING
Voor de rode wijnen wordt een evenwichtig assortiment van wijnstoksoorten gebruikt. Naast cabernet sauvignon N, die de wijn zijn aroma en structuur verleent, en merlot N, waaraan de wijn zijn geur en soepelheid te danken heeft, wordt gebruikgemaakt van cabernet franc N, petit-verdot N, malbec N en carmenère N. De jonge wijnen ontwikkelen vaak aroma’s van rood fruit, met kruidige en geroosterde toetsen. Deze elegante, gestructureerde, verfijnde en aromatische wijnen kennen een harmonische evolutie, waarbij in het bouquet licht rokerige toetsen tot uiting kunnen komen. Naargelang het oogstjaar en de herkomst bereiken ze hun hoogtepunt na vijf à tien jaar.
Natuurlijk alcoholvolumegehalte: ten minste 11 %.
Totaal alcoholvolumegehalte na verrijking: 13,5 %.
Voor de rode wijnen is malolactische gisting verplicht.
Appelzuurgehalte: maximaal 0,30 gram per liter.
Gehalte fermenteerbare suikers: maximaal 3 gram per liter.
ALGEMENE ANALYTISCHE KENMERKEN
|
Algemene analytische kenmerken |
|
|
Maximaal totaal alcoholgehalte (in volumeprocent) |
|
|
Minimaal effectief alcoholgehalte (in volumeprocent) |
|
|
Minimale totale zuurgraad |
|
|
Maximaal gehalte aan vluchtige zuren (in milli-equivalent per liter) |
|
|
Maximaal totaalgehalte aan zwaveldioxide (in milligram per liter) |
|
2. Stille droge witte wijn
KORTE BESCHRIJVING
De witte wijnen zijn elegant en vlezig. Ze worden gemaakt van sémillon B-druiven, ontwikkelen gewoonlijk florale toetsen en zijn van nature taai zonder daardoor aan frisheid in te boeten. In combinatie met sauvignon B, die de wijn levendigheid en expressie geeft, en van muscadelle B, die lichte muskaattoetsen verleent, hebben deze wijnen vaak een aroma van bloemen en citrusvruchten, met soms exotische of mentholtoetsen. Soms wordt de wijn in fusten gerijpt, waarbij hij na enkele jaren rijker en complexer wordt.
Natuurlijk alcoholvolumegehalte: ten minste 10,5 %.
Totaal alcohol-volumegehalte: 13 % na verrijking
Gehalte fermenteerbare suikers: maximaal 4 gram per liter.
ALGEMENE ANALYTISCHE KENMERKEN
|
Algemene analytische kenmerken |
|
|
Maximaal totaal alcoholgehalte (in volumeprocent) |
|
|
Minimaal effectief alcoholgehalte (in volumeprocent) |
|
|
Minimale totale zuurgraad |
|
|
Maximaal gehalte aan vluchtige zuren (in milli-equivalent per liter) |
13,27. |
|
Maximaal totaalgehalte aan zwaveldioxide (in milligram per liter) |
|
5. Wijnbereidingsprocedés
5.1. Specifieke oenologische procedés
1. Beplantingsdichtheid en afstand tussen de rijen
Teeltwijze
De minimale beplantingsdichtheid bedraagt 5 000 wijnstokken per hectare. De afstand tussen de rijen mag niet meer dan 2 m bedragen en de afstand tussen de wijnstokken binnen eenzelfde rij niet meer dan 0,80 m.
2. Regels voor het snoeien
Teeltwijze
Er wordt op zijn laatst gesnoeid wanneer de bladeren zich hebben ontvouwen (Lorenz-fase 9). De wijnstokken worden gesnoeid aan de hand van de volgende technieken, met maximaal twaalf ogen per wijnstok:
|
— |
korte snoei (met korte vruchttakken) of hoge snoei; |
|
— |
korte snoei tot twee snoeren of in waaiervorm tot vier armen. |
3. Irrigatie
Teeltwijze
Tijdens de vegetatieperiode is irrigatie slechts toegestaan bij aanhoudende droogte die de goede fysiologische ontwikkeling van de wijnstokken en de goede rijping van de druiven verhindert.
4. Verrijking
Specifiek oenologisch procedé
Voor de rode wijnen zijn subtractieve verrijkingstechnieken toegestaan binnen de grenzen van een maximale concentratie van 15 %.
Het totaal alcoholvolumegehalte van de rode wijnen mag na verrijking niet hoger liggen dan 13,5 %.
Het totaal alcoholvolumegehalte van de witte wijnen mag na verrijking niet hoger liggen dan 13 %.
5.2. Maximumopbrengsten
Rode wijn
65 hectoliter per hectare
Witte wijn
68 hectoliter per hectare
6. Afgebakend geografisch gebied
De oogst van de druiven, de vinificatie, de bereiding en de opvoeding van de wijnen vinden plaats op het grondgebied van de volgende gemeenten in het departement Gironde op basis van de officiële geografische code van 26 februari 2020: Arbanats, Ayguemorte-les-Graves, Beautiran, Bègles, La Brède, Budos, Cabanac-Villagrains, Cadaujac, Canéjan, Castres-Gironde, Cérons, Cestas, Eysines, Gradignan, Guillos, Le Haillan, Illats, Isle-Saint-Georges, Landiras, Langon, Léogeats, Léognan, Martillac, Mazères, Mérignac, Pessac, Podensac, Portets, Pujols-sur-Ciron, Roaillan, Saint-Médard-d’Eyrans, Saint-Michel-de-Rieufret, Saint-Morillon, Saint-Pardon-de-Conques, Saint-Pierre-de-Mons, Saint-Selve, Saucats, Talence, Toulenne, Villenave-d’Ornon, Virelade en in het deel van het grondgebied van de gemeente Coimères dat overeenstemt met afdeling A “des Herrères” op het eerste blad van het kadaster (herziene versie 1934), dat op 5 november 2010 conform het minuutplan (“plan minute de conservation”) is verklaard.
7. Voornaamste wijndruivenras(sen)
Cabernet franc N
Cabernet-Sauvignon N
Carmenère N
Cot N - Malbec
Merlot N
Muscadelle B
Petit Verdot N
Sauvignon B - Sauvignon blanc
Sauvignon gris G - Fié gris
Semillon B
8. Beschrijving van het (de) verband(en)
Het geografische gebied van de beschermde oorsprongsbenaming “Graves” ligt in een strook van ongeveer tien kilometer breed op de linkeroever van de Garonne, ten noorden van Bordeaux en ten zuidoosten van Langon.
Zoals de naam aangeeft, bestaat de bodem van het grondgebied waaruit de “Graves” afkomstig is, uit keien, kiezelstenen, min of meer grof kiezelzand, zand vermengd met leem en klei, plaatselijk op een kalkhoudende grondlaag maar vaker op een grondlaag van zand of zandoer (samengesteld zand met ijzerpartikels) of klei. Het grondgebied strekt zich uit over 43 gemeenten van het departement Gironde.
De bodem is het resultaat van een lange en complexe geologische geschiedenis, die nauw verbonden is met het ontstaan van de Garonne en de wijzigingen van de loop van die rivier, alsook met de opeenvolgende ijstijden tijdens het quartair. Gedurende die perioden werden de valleien uitgesleten door de gletsjers van de Pyreneeën, waarna het resulterende gesteente werd afgevoerd tot in de streek van Bordeaux. Het enige wat nog zichtbaar is van die opeenvolgende sedimenten zijn een aantal uit kiezelzand bestaande heuvels van alle maten en soorten.
De bodems die zich sindsdien hebben gevormd, hebben alle een grote doorlatendheid doordat ze rijk zijn aan kiezelzand en keien. Hoewel het niet de enige zeer kwalitatieve bodems zijn die voor “Graves”-wijn worden gebruikt, belichamen ze bij uitstek de kwalitatieve kenmerken ervan. De hellingen, die de afwatering bevorderen, zorgen voor een perfecte drainage van de bodem, die verder in de hand wordt gewerkt door een netwerk van kleine waterlopen die naar de Garonne lopen. Deze bodems zorgen voor een zeer regelmatige vochttoevoer voor de wijngaarden.
In het wijnbouwgebied heerst een specifiek, gunstig klimaat door de bescherming tegen de weersomstandigheden vanuit het westen door dennenbossen met een belangrijke temperatuurregelende rol, tegen overdreven warmte en vochtigheid door een natuurlijke ventilatie dankzij de nabijheid van de Garonne en tegen voorjaarsvorst dankzij de matigende invloed van de oceaan. De zacht glooiende wijngaardlandschappen in dit gebied, waar heldere, gepolijste kiezelstenen het zonlicht reflecteren op de druiven, zijn gelegen tussen de rivier en de dennenbossen.
Uit de Graves zijn een aantal grote witte en rode wijnen uit de regio Bordeaux afkomstig. Er zijn ook een aantal werkwijzen ontstaan die nu nog in gebruik zijn. Al in de 17e en 18e eeuw moest voor de wijnstokrassen, die worden geteeld in een oceaanklimaat, worden gebruikgemaakt van steunpalen. Later kwam er een veralgemeend gebruik van geleidesystemen en een rigoureuze snoeiwijze, met het oog op een gelijkmatige verdeling van de oogst en de beschikbaarheid van genoeg bladoppervlakte voor fotosynthese zodat een optimale rijping mogelijk wordt.
Overeenkomstig het decreet van 4 maart 1937 inzake de gecontroleerde oorsprongsbenaming “Graves” behoren tot het voor de druivenoogst afgebakende perceelgebied de percelen met een natuurlijke afwatering door hun drainagemogelijkheden of hun positie op een heuvel of helling. Gebieden worden uitgesloten indien de geografische en topografische omstandigheden tot voorjaarsvorst kunnen leiden door een te grote afstand van de Garonne of een insluiting in het bos (blokkering van de koude-luchtcirculatie).
De precies afgebakende percelen maken een optimale ontwikkeling mogelijk van de lokale wijnstokrassen, die in de loop van de geschiedenis zijn geselecteerd op basis van hun mogelijkheden tot bewaring en rijping, gelet op de noodzaak om de producten naar verre bestemmingen te vervoeren.
De stenige, warme en weinig vruchtbare bodems vormen weliswaar een natuurlijke beperking voor de productie van rode wijn, maar zorgen voor een optimale rijping van de rassen cabernet sauvignon N en merlot, die mede in de hand wordt gewerkt door de nabijheid van de Garonne, met zijn temperatuurregelende invloed. De aldus verkregen wijnen vertonen een mooie structuur en moeten met het oog op de verfijning en om tot volle expressie te komen, worden opgevoed alvorens ze in de handel worden gebracht.
De gronden die meer zand of klei bevatten, zijn het meest geschikt voor de productie van witte wijn met de oorsprongsbenaming, die hoofdzakelijk sauvignon B en sémillon B bevatten. Die rassen geven de wijn zijn frisheid en de daarmee gepaard gaande finesse en florale en fruitige toetsen.
Om een voldoende grote oogst te garanderen zonder de wijnstok te veel te belasten, en zo ervoor te zorgen dat de druiven rijp zijn met een optimale concentratie, ligt de minimale beplantingsdichtheid hoog.
De oorsprongsbenaming “Graves” heeft zijn internationale bekendheid te danken aan de combinatie van de nabijheid van de haven van Bordeaux, vanwaaruit de wijnen van oudsher met succes wereldwijd werden verhandeld, en de unieke geopedologische omstandigheden.
9. Andere essentiële voorwaarden (verpakking, etikettering, andere vereisten)
Gebied in de onmiddellijke nabijheid
Rechtskader:
Nationale wetgeving
Soort aanvullende voorwaarde:
Afwijking betreffende de productie in het afgebakende geografische gebied
Beschrijving van de voorwaarde:
Het gebied in de onmiddellijke nabijheid waar bij wijze van uitzondering de vinificatie, de bereiding en de opvoeding mogen plaatsvinden, bestaat uit het grondgebied van de volgende gemeenten van het departement Gironde, op basis van de officiële geografische code van 26 februari 2020: Barsac, Béguey, Bieujac, Bommes, Cadillac, Fargues, Langoiran, Loupiac, Le Pian-sur-Garonne, Preignac, Rions, Saint-Loubert, Saint-Maixant, Saint-Pierre-d’Aurillac, Sainte-Croix-du-Mont, Sauternes en het gedeelte van de gemeente Castets et Castillon dat overeenkomt met het gebied van de vroegere gemeente Castets-en-Dorthe vóór de fusie met Castillon-de-Castets op 1 januari 2017.
Grotere geografische eenheid
Rechtskader:
Nationale wetgeving
Soort aanvullende voorwaarde:
Aanvullende etiketteringsbepalingen
Beschrijving van de voorwaarde:
Op het etiket van wijn met de gecontroleerde oorsprongsbenaming mag de grotere geografische eenheid “Vin de Graves” worden vermeld. De lettertekens van die vermelding van de grotere geografische eenheid mogen niet hoger noch breder zijn dan twee derde van de lettertekens van de naam van de gecontroleerde oorsprongsbenaming.
Link naar het productdossier
https://info.agriculture.gouv.fr/gedei/site/bo-agri/document_administratif-f819edf9-40af-4f73-9357-def82d1a30d2
|
15.7.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 283/20 |
Bekendmaking van een mededeling van de goedkeuring van een standaardwijziging van een productdossier voor een naam in de wijnsector als bedoeld in artikel 17, leden 2 en 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/33 van de Commissie
(2021/C 283/07)
Deze mededeling wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 17, lid 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/33 (1) van de Commissie
MEDEDELING VAN EEN STANDAARDWIJZIGING DIE GEVOLGEN HEEFT VOOR HET ENIG DOCUMENT
“Béarn”
PDO-FR-A0597-AM02
Datum van mededeling: 7 mei 2021
BESCHRIJVING VAN EN REDENEN VOOR DE GOEDGEKEURDE WIJZIGING
1. Afgebakend perceelgebied
Beschrijving en motivering: In punt IV, 1, van het productdossier is de gemeente Cannet vervangen door Riscle (op het grondgebied van de voormalige gemeente Cannet). Deze wijziging volgt uit de fusie van beide gemeenten. Dit verzoek tot wijziging van het productdossier biedt tegelijkertijd de gelegenheid om de spelling van een gemeente in het geografisch gebied te corrigeren: Corbères-Abères.
Punt 1.6 van het enig document betreffende het geografisch gebied wordt dienovereenkomstig gewijzigd.
2. Wijnstokrassenbestand
In punt V, 2, van het productdossier leidt het verzoek tot wijziging van het aandeel van de druivenrassen op het bedrijf tot de volgende wijziging in het productdossier voor rode wijnen: “Het aandeel van het druivenras tannat N mag gelijk zijn aan 50 %.” Voor roséwijnen wordt de volgende bepaling toegevoegd: “Het aandeel van het druivenras tannat N is ten minste 20 %.” De volgende regel voor rode wijnen wordt uitgebreid naar de roséwijnen: “Deze verplichtingen zijn niet van toepassing op druivenproducerende exploitanten die hun productie niet aanwenden voor vinificatie, die minder dan 1,5 hectare exploiteren voor de gecontroleerde oorsprongsbenaming en die zich houden aan een aandeel van de voornaamste druivenrassen van ten minste 50 %.” Aan het aandeel van druivenrassen op het bedrijf voor roséwijnen is een minimaal aandeel van het druivenras tannat N toegevoegd om aan te sluiten bij de assemblageregels volgens welke ten minste 25 % tannat verplicht is.
Deze wijziging heeft geen gevolgen voor het enig document.
3. Assemblage
In hoofdstuk I wordt punt IX, 1, b), als volgt gewijzigd: “Voor roséwijnen maken de voornaamste druivenrassen ten minste 70 % en tannat N ten minste 25 % van de assemblage uit.” De reden voor deze verandering is de opkomst van de andere voornaamste druivenrassen: cabernet franc en cabernet sauvignon. Volgens de belangenbehartigings- en beheersorganisatie (“organisme de défense et de gestion”, ODG) neemt ook in het wijnstokrassenbestand van de gecontroleerde oorsprongsbenaming Béarn het aandeel van deze rassen toe. Zij worden wat betreft hun groei- en milieu-eigenschappen en hun organoleptische kenmerken als interessante rassen beschouwd, die fruitige en betrekkelijk gestructureerde wijnen opleveren. Dat het minimale aandeel van tannat in de assemblage van roséwijnen wordt teruggebracht tot 25 %, leidt niet tot een verandering van de typische kenmerken van Béarn rosé.
Deze wijziging heeft geen gevolgen voor het enig document.
4. Beheer van de wijngaard
Aan punt VI, 1, c), is een bijzondere bepaling toegevoegd voor wijnstokken die op terrassen zijn geplant. Die bepaling was toegevoegd aan het punt “beplantingsdichtheid” van het productdossier dat eind 2011 is goedgekeurd, maar is weggelaten in het punt “hoogte van het opgebonden gebladerte”: “Voor wijnstokken die op terrassen zijn geplant, is de hoogte van het opgebonden gebladerte ten minste gelijk aan 1,55 meter.”. Op terrassen is de afstand tussen de rijen wijnstokken, die varieert naar gelang van de topografie en binnen hetzelfde perceel, vaak veel groter dan bij traditionele wijngaarden.
Deze wijziging heeft geen gevolgen voor het enig document.
5. In verkeer brengen van de wijn
Het productdossier werd gewijzigd in die zin dat de opvoedingsperiode voor roséwijnen met één maand werd verkort, d.w.z. tot 1 december. Daardoor komt de datum voor het in de handel brengen voor consumenten op 15 december. Als de roséwijnen al op 15 december van het oogstjaar in de handel mogen worden gebracht, kan de ODG haar handelsdynamiek in stand houden. De “extra” maand opvoeding zou dan worden geschrapt. Een vroege botteling (december) zou namelijk ten goede komen aan de organoleptische eigenschappen van haar roséwijnen, te weten de frisheid in de mond en de florale toetsen.
Deze wijziging heeft geen gevolgen voor het enig document.
6. Analysenormen
Aan punt IX, 1, d), wordt de volgende bepaling toegevoegd: “Voor roséwijnen bedraagt het gehalte aan fermenteerbare suikers (glucose + fructose) van wijn die verpakt of onverpakt in de handel wordt gebracht, ten hoogste 4 gram per liter. Dit gehalte mag worden verhoogd tot 5 gram per liter indien de totale zuurgraad uitgedrukt in H2SO4 ten minste 81,6 milli-equivalent (of 4 gram H2SO4) per liter bedraagt.”. De roséwijnen zouden qua levendigheid beter in balans kunnen zijn door een beter evenwicht tussen zuurgraad en fruitigheid in de mond, waardoor ze soepeler en aromatischer worden.
Punt 1.4 van het enig document betreffende de wijziging van het suikergehalte van de roséwijnen wordt dienovereenkomstig gewijzigd.
7. Overgangsmaatregelen
De overgangsmaatregelen zijn geschrapt omdat zij zijn vervallen.
Deze wijziging heeft geen gevolgen voor het enig document.
8. Verband met het geografische gebied
Het verband wordt als volgt herzien: “De rode, witte en roséwijnen worden hoofdzakelijk bereid uit een assemblage” om duidelijk te maken dat de wijnen niet uitsluitend uit een assemblage worden bereid, wat vóór de wijziging al het geval was.
Het verband wordt ook herzien in het gedeelte over de beschrijving van de roséwijnen. De kleur van de roséwijnen wordt gespecificeerd om rekening te houden met minder gekleurde wijnen en er worden aroma’s toegevoegd. Dit vertaalt zich in de volgende tekst: “De roséwijnen hebben gewoonlijk een kleur die varieert van bleekroze tot dieper roze. Deze wijnen, die fris en soepel zijn en een aangename structuur hebben, worden gekenmerkt door aromatische toetsen van klein rood fruit en citrusvruchten.”
Punt 1.8 van het enig document betreffende de toevoeging van aroma’s, de wijziging van de kleur en de monocépagewijnen wordt dienovereenkomstig gewijzigd.
9. Controlestructuur
De formulering van de verwijzing naar de controlestructuur is herzien om die in overeenstemming te brengen met de andere productdossiers voor oorsprongsbenamingen. Deze wijziging is louter redactioneel.
Deze wijziging heeft geen gevolgen voor het enig document.
ENIG DOCUMENT
1. Naam van het product
Béarn
2. Type geografische aanduiding
BOB – beschermde oorsprongsbenaming
3. Categorieën wijnbouwproducten
|
1. |
Wijn |
4. Beschrijving van de wijn(en)
1. Rode wijnen
KORTE BESCHRIJVING
De wijnen hebben een natuurlijk alcoholvolumegehalte van ten minste 11 %.
Elke partij die gereed is om onverpakt of verpakt in de handel te worden gebracht, heeft:
|
— |
een totaal alcoholvolumegehalte van ten hoogste 13,5 % na verrijking; |
|
— |
een appelzuurgehalte van ten hoogste 0,4 g/l (gram per liter); |
|
— |
een gehalte aan fermenteerbare suikers (glucose + fructose) van ten hoogste: |
3 g/l voor rode wijnen met een natuurlijk alcoholvolumegehalte van ten hoogste 14 %;
4 g/l voor rode wijnen met een natuurlijk alcoholvolumegehalte van meer dan 14 %.
De totale zuurgraad, het gehalte aan vluchtige zuren en het totaalgehalte aan zwaveldioxide komen overeen met de in de regelgeving vastgestelde gehalten. De rode wijnen kunnen worden bereid uit een assemblage. Benadrukt kan worden dat de voornaamste gebruikte druivenrassen van lokale oorsprong zijn en goed zijn aangepast aan de bodem- en klimaatkenmerken van de regio. Mede hieraan ontlenen de wijnen met deze benaming hun eigen karakter.
De rode wijnen hebben een goed tanninepotentieel. Fruitige aroma’s domineren vaak en kunnen bij de veroudering een grotere complexiteit verwerven.
ALGEMENE ANALYTISCHE KENMERKEN
|
Algemene analytische kenmerken |
|
|
Maximaal totaal alcoholgehalte (in volumeprocent) |
|
|
Minimaal effectief alcoholgehalte (in volumeprocent) |
|
|
Minimale totale zuurgraad |
|
|
Maximaal gehalte aan vluchtige zuren (in milli-equivalent per liter) |
|
|
Maximaal totaalgehalte aan zwaveldioxide (in milligram per liter) |
|
2. Witte wijnen
KORTE BESCHRIJVING
De wijnen hebben een natuurlijk alcoholvolumegehalte van ten minste 11 %.
Elke partij die gereed is om onverpakt of verpakt in de handel te worden gebracht, heeft:
|
— |
een totaal alcoholvolumegehalte van ten hoogste 13,5 % na verrijking; |
|
— |
een gehalte aan fermenteerbare suikers (glucose + fructose) van ten hoogste 4 g/l. |
De totale zuurgraad, het gehalte aan vluchtige zuren en het totaalgehalte aan zwaveldioxide komen overeen met de in de regelgeving vastgestelde gehalten. De wijnen kunnen worden bereid uit een assemblage. Benadrukt kan worden dat de voornaamste gebruikte druivenrassen van lokale oorsprong zijn en goed zijn aangepast aan de bodem- en klimaatkenmerken van de regio. Mede hieraan ontlenen de wijnen met deze benaming hun eigen karakter.
De witte wijnen worden gekenmerkt door een evenwicht tussen frisheid en vet en een zekere complexiteit in de neus, waarin fruitige en florale aromatische toetsen overheersen.
ALGEMENE ANALYTISCHE KENMERKEN
|
Algemene analytische kenmerken |
|
|
Maximaal totaal alcoholgehalte (in volumeprocent) |
|
|
Minimaal effectief alcoholgehalte (in volumeprocent) |
|
|
Minimale totale zuurgraad |
|
|
Maximaal gehalte aan vluchtige zuren (in milli-equivalent per liter) |
|
|
Maximaal totaalgehalte aan zwaveldioxide (in milligram per liter) |
|
3. Roséwijnen
KORTE BESCHRIJVING
De wijnen hebben een natuurlijk alcoholvolumegehalte van ten minste 11 %.
Elke partij die gereed is om onverpakt of verpakt in de handel te worden gebracht, heeft:
|
— |
een totaal alcoholvolumegehalte van ten hoogste 13,5 % na verrijking; |
|
— |
een gehalte aan fermenteerbare suikers (glucose + fructose) van ten hoogste 4 g/l. Dit gehalte mag worden verhoogd tot 5 gram per liter indien de totale zuurgraad uitgedrukt in H2SO4 ten minste 81,6 milli-equivalent (of 4 gram H2SO4) per liter bedraagt. |
De totale zuurgraad, het gehalte aan vluchtige zuren en het totaalgehalte aan zwaveldioxide komen overeen met de in de regelgeving vastgestelde gehalten. De wijnen kunnen worden bereid uit een assemblage. Benadrukt kan worden dat de voornaamste gebruikte druivenrassen van lokale oorsprong zijn en goed zijn aangepast aan de bodem- en klimaatkenmerken van de regio. Mede hieraan ontlenen de wijnen met deze benaming hun eigen karakter.
De roséwijnen hebben gewoonlijk een kleur die varieert van bleekroze tot dieper roze. Deze wijnen, die fris en soepel zijn en een aangename structuur hebben, worden gekenmerkt door aromatische toetsen van klein rood fruit en citrusvruchten.
ALGEMENE ANALYTISCHE KENMERKEN
|
Algemene analytische kenmerken |
|
|
Maximaal totaal alcoholgehalte (in volumeprocent) |
|
|
Minimaal effectief alcoholgehalte (in volumeprocent) |
|
|
Minimale totale zuurgraad |
|
|
Maximaal gehalte aan vluchtige zuren (in milli-equivalent per liter) |
|
|
Maximaal totaalgehalte aan zwaveldioxide (in milligram per liter) |
|
5. Wijnbereidingsprocedés
5.1. Specifieke oenologische procedés
1. Specifiek oenologisch procedé
|
— |
De witte en roséwijnen worden bereid middels directe persing. |
|
— |
Bij de bereiding van de roséwijnen is het gebruik van houtskool voor oenologische doeleinden, als afzonderlijk product en in mengsels, verboden. |
|
— |
Een totaal alcoholvolumegehalte van ten hoogste 13,5 % na verrijking. |
Naast de bovengenoemde bepaling moeten de wijnen wat oenologische procedés betreft voldoen aan de verplichtingen die zijn vastgesteld op Europees niveau en in het Franse wetboek landbouw en zeevisserij.
2. Teeltwijze
De minimale beplantingsdichtheid van de wijngaarden bedraagt 4 000 wijnstokken per hectare, met een afstand tussen de rijen van meer dan 2,50 meter.
De wijngaarden die bestemd zijn voor de productie van rode en roséwijnen en gelegen zijn in de volgende gemeenten van het departement Pyrénées-Atlantiques: Abos, Arbus, Artiguelouve, Aubertin, Bosdarros, Cardesse, Cuqueron, Estialesq, Gan, Gelos, Haut-de-Bosdarros, Jurançon, Lacommande, Lahourcade, Laroin, Lasseube, Lasseubétat, Lucq-de-Béarn, Mazères-Lezons, Monein, Narcastet, Parbayse, Rontignon, Saint-Faust en Uzos, mogen een afstand tussen de rijen hebben van ten hoogste 2,80 meter.
Deze bepalingen zijn niet van toepassing op wijnstokken die op terrassen zijn aangeplant.
De wijnstokken worden gesnoeid in enkele of dubbele Guyot-snoei met een maximaal aantal ogen per stok van:
16 voor de rassen tannat N, manseng N, gros manseng B, raffiat de Moncade B;
20 voor de andere rassen.
Het aantal vruchtdragende takken per stok per jaar na de bloei (fenologische fase 23 van Lorenz) is ten hoogste:
12 ogen voor de rassen tannat N, manseng N, gros manseng B, raffiat de Moncade B;
16 ogen voor de andere rassen.
|
— |
Irrigatie is toegestaan. |
5.2. Maximumopbrengsten
|
|
Béarn – Rode wijnen, roséwijnen en witte wijnen |
|
|
60 hectoliter per hectare. |
6. Afgebakend geografisch gebied
De oogst van de druiven en de vinificatie, bereiding en opvoeding van de wijnen worden uitgevoerd op het grondgebied van de volgende gemeenten:
|
— |
departement Gers: Riscle (op het grondgebied van de voormalige gemeente Cannet), Maumusson-Laguian, Viella; |
|
— |
departement Hautes-Pyrénées: Castelnau-Rivière-Basse, Hagedet, Lascazères, Madiran, Saint- Lanne en Soublecause; |
|
— |
departement Pyrénées-Atlantiques: Abos, Arbus, Arricau-Bordes, Arrosès, Artiguelouve, Aubertin, Aubous, Aurions-Idernes, Aydie, Baigts-de-Béarn, Bellocq, Bérenx, Bétracq, Bosdarros, Burosse-Mendousse, Cadillon, Cardesse, Carresse, Castagnède, Castetpugon, Castillon (kanton Lembeye), Conchez-de-Béarn, Corbère-Abères, Crouseilles, Cuqueron, Diusse, Escurès, Estialescq, Gan, Gayon, Gelos, Haut-de-Bosdarros, L’Hôpital-d’Orion, Jurançon, Lacommande, Lagor, Lahontan, Lahourcade, Laroin, Lasserre, Lasseube, Lasseubetat, Lembeye, Lespielle-Germenaud-Lannegrasse, Lucq-de-Béarn, Mascaraàs-Haron, Mazères-Lezons, Moncaup, Moncla, Monein, Monpezat, Mont-Disse, Mourenx, Narcastet, Ogenne-Camptort, Oraàs, Orthez, Parbayse, Portet, Puyoo, Ramous, Ron- tignon, Saint-Faust, Saint-Jean-Poudge, Salies-de-Béarn, Salles-Mongiscard, Sauvelade, Séméacq- Blachon, Tadon-Sadirac-Viellenave, Tadousse-Ussau, Uzos, Vialer, Vielleségure. |
7. Voornaamste wijndruivenras(sen)
|
|
Cabernet franc N |
|
|
Cabernet-Sauvignon N |
|
|
Gros Manseng B |
|
|
Petit Manseng B |
|
|
Raffiat de Moncade B |
|
|
Tannat N |
8. Beschrijving van het (de) verband(en)
Béarn – Rode wijnen, roséwijnen en witte wijnen
Het geografische gebied bestaat uit de drie wijnbouwkernen van de provincie Béarn. Het heuvelachtige gebied, dat globaal gezien aan de voet van de Pyreneeën ligt, vertoont een grote verscheidenheid aan bodems en topoklimaten.
In dit landschap nemen de verspreide wijngaarden een discrete plaats in. Ze maken deel uit van een gediversifieerd polycultuursysteem. De gesteenten die dit reliëf vormen, bestaan voornamelijk uit sedimenten van continentale oorsprong (molasse, mergel, kalksteen, klei, “Sables Fauves”, kiezellagen) en soms mariene sedimenten (flysch). In het kwartair werd het reliëf bedekt met löss, die op sommige plaatsen nog steeds aanwezig is.
De bijbehorende bodems zijn eveneens zeer divers, hoewel zure schierlagen de overhand hebben. Hier en daar zijn ook bodems op kalksteen te zien. De steenachtigheid van deze bodems varieert: toplagen van kiezelstenen verrijken de hellingen en de flysch is zichtbaar in de vorm van hoekige stenen. Zand en grind komen de afwatering ten goede. De bodems hebben over het algemeen een goede afwatering en warmen gemakkelijk op, met name dankzij hun steenachtige karakter. De hellingen zijn vaak asymmetrisch. Het grillige reliëf zorgt voor divers geörienteerde hellingen en met name veel warme zuid-, oost- en westhellingen, die steil genoeg zijn om het regenwater af te voeren.
Het klimaat, dat overwegend een zeeklimaat is, is vochtig en mild. De jaarlijkse neerslag loopt uiteen van 1 000 mm in het noorden van het gebied tot 1 300 mm in het westen en is vrij gelijkmatig over het jaar verdeeld, met een drogere periode in de zomer en het begin van de herfst. In die periode waait ook frequent (één op de drie dagen) de warme, droge zuidenwind van het type “föhn”.
Op basis van de cartularia en de plaatselijke archieven weten wij dat de wijnbouw in een deel van het gebied al in de dertiende eeuw een gevestigde activiteit was.
Vanaf het midden van de veertiende eeuw worden de witte en rode Béarn-wijnen onder deze benaming naar de Nederlanden geëxporteerd. Deze export ontwikkelt zich verder tot de negentiende eeuw.
Vanaf de vijftiende eeuw worden met Bigorre en de Pyreneeën nieuwe afzetmogelijkheden gevonden. Sinds de zestiende eeuw zijn de voornaamste witte druivenrassen petit manseng B, gros manseng B, arrufiac B, courbu B en raffiat de Moncade B.
In de achttiende eeuw is het aantal rode rassen beperkt: behalve fer N en bouchy (cabernet franc N) wordt het sterk gekleurde en tanninerijke lokale ras tannat N geteeld.
Aan het begin van de twintigste eeuw genieten de roséwijnen met deze benaming een grote faam, die zij ontlenen aan toonaangevende markten in de regio Parijs.
In 1951 wordt voor de roséwijnen en de witte wijnen de “appellation d’origine vin délimité de qualité supérieure Béarn” erkend.
In 1975 wordt Béarn erkend als “appellation d’origine contrôlée” voor rode, rosé- en witte wijnen.
In de twintigste eeuw is het wijnareaal sterk geslonken, maar sinds 1980 breiden de wijngaarden zich weer uit. De oppervlakte waarvoor aanspraak wordt gemaakt op de benaming, schommelt rond de 300 hectare.
Vandaag verwerven de Béarn-wijnen opnieuw een veelbelovend streekimago dankzij het streven van de wijnbouwers om hun knowhow over te dragen en te verbeteren.
In het heuvelachtige, deels beboste landschap van het geografische gebied, met zijn zeer uiteenlopende oriëntaties en bodems, kunnen de wijngaarden niet anders dan verspreid worden aangelegd, wat resulteert in een mozaïeklandschap. De hellingen zorgen voor gunstige topoklimaten dankzij de afvoer van overtollig regenwater en, mits ze goed geörienteerd zijn, een hoeveelheid zonneschijn en temperaturen die bevorderlijk zijn voor de rijping van de oogst. Ook de warme, droge zuidenwind die waait tijdens de rijpingsperiode van de druiven, is gunstig voor de wijnbouw in deze over het algemeen vochtige streek.
Het perceelgebied voor de teelt van de druiven omvat precies de percelen die het meest geschikt zijn om de druiven onder gezonde omstandigheden te laten rijpen: goed georiënteerde percelen met een relatief afwaterende bodem.
In een wisselwerking met de markten waar de wijnen konden worden afgezet, heeft het gebied zich tot een gerenommeerde wijnstreek ontwikkeld op basis van plaatselijke druivenrassen. De aanpassing van het plaatselijke wijnstokrassenbestand aan het redelijk vochtige klimaat en de late rijping is een van de sleutels geweest voor de faam die deze wijnstreek zich in de loop der eeuwen heeft verworven. Deze rassen vereisen specifieke knowhow die in dit geografische gebied is opgebouwd, om het tanninepotentieel van de rode druivenrassen en het sterke alcohol-voortbrengende vermogen van de witte druivenrassen in de hand te houden door de keuze van de oogstdatum en door de assemblage.
De rode, witte en roséwijnen worden hoofdzakelijk bereid uit een assemblage. Benadrukt kan worden dat de voornaamste gebruikte druivenrassen van lokale oorsprong zijn en goed zijn aangepast aan de bodem- en klimaatkenmerken van de regio. Mede hieraan ontlenen de wijnen met deze benaming hun eigen karakter.
9. Andere essentiële voorwaarden (verpakking, etikettering, andere vereisten)
|
|
Grotere geografische eenheid |
|
|
Rechtskader: |
|
|
Nationale wetgeving |
|
|
Bijkomende voorwaarde: |
|
|
Aanvullende bepalingen betreffende de etikettering |
Beschrijving van de voorwaarde:
De gecontroleerde oorsprongsbenaming “Béarn” mag worden aangevuld met de naam van de grotere geografische eenheid “Sud-Ouest”.
Link naar het productdossier
http://info.agriculture.gouv.fr/gedei/site/bo-agri/document_administratif-b053abef-87b5-43bf-a8a5-f3afe4be0e75