ISSN 1977-0995

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 251

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

64e jaargang
28 juni 2021


Inhoud

Bladzijde

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2021/C 251/01

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.10061 — Coca Cola Hellenic Bottling Company/Heineken/Stockday) ( 1 )

1

2021/C 251/02

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.10246 — Hellman & Friedman/Cordis) ( 1 )

2


 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2021/C 251/03

Wisselkoersen van de euro — 25 juni 2021

3

2021/C 251/04

Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels

4

 

Rekenkamer

2021/C 251/05

Speciaal verslag nr. 11/2021 — Buitengewone steun voor melkproducenten in de EU in 2014-2016 Potentieel om de doelmatigheid in de toekomst te verbeteren

6

 

Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

2021/C 251/06

Samenvatting van het advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming over de aanbeveling voor een besluit van de Raad houdende machtiging tot het openen van onderhandelingen over een samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en Interpol (De volledige tekst van dit advies is beschikbaar in het Engels, Frans en Duits op de EDPS-website www.edps.europa.eu)

7

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

2021/C 251/07

Lijst van bevoegde autoriteiten van de lidstaten overeenkomstig artikel 7, punt e), van Verordening (EG) nr. 2271/96 van de Raad tot bescherming tegen de gevolgen van de extraterritoriale toepassing van rechtsregels uitgevaardigd door een derde land daarop gebaseerde of daaruit voortvloeiende handelingen

11

2021/C 251/08

Liquidatieprocedure — Beslissing tot opening van een liquidatieprocedure met betrekking tot Gefion Finans A/S, CVR-nr. 36 01 64 93 (Bekendmaking overeenkomstig artikel 280 van Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II))

16


 

V   Bekendmakingen

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK

 

Europese Commissie

2021/C 251/09

Bericht van opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaald molybdeendraad van oorsprong uit de Volksrepubliek China

17

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Europese Commissie

2021/C 251/10

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.10231 — AerCap/GECAS/SES) ( 1 )

28

 

ANDERE HANDELINGEN

 

Europese Commissie

2021/C 251/11

Bekendmaking van een mededeling van de goedkeuring van een standaardwijziging van een productdossier voor een naam in de wijnsector als bedoeld in artikel 17, leden 2 en 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/33 van de Commissie

30


 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

 


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

28.6.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 251/1


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak M.10061 — Coca Cola Hellenic Bottling Company/Heineken/Stockday)

(Voor de EER relevante tekst)

(2021/C 251/01)

Op 30 maart 2021 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32021M10061. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


28.6.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 251/2


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak M.10246 — Hellman & Friedman/Cordis)

(Voor de EER relevante tekst)

(2021/C 251/02)

Op 31 mei 2021 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32021M10246. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

28.6.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 251/3


Wisselkoersen van de euro (1)

25 juni 2021

(2021/C 251/03)

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,1950

JPY

Japanse yen

132,27

DKK

Deense kroon

7,4363

GBP

Pond sterling

0,85950

SEK

Zweedse kroon

10,1103

CHF

Zwitserse frank

1,0956

ISK

IJslandse kroon

147,10

NOK

Noorse kroon

10,1360

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

25,487

HUF

Hongaarse forint

351,88

PLN

Poolse zloty

4,5132

RON

Roemeense leu

4,9263

TRY

Turkse lira

10,3887

AUD

Australische dollar

1,5726

CAD

Canadese dollar

1,4696

HKD

Hongkongse dollar

9,2751

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,6881

SGD

Singaporese dollar

1,6035

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 346,35

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

16,8359

CNY

Chinese yuan renminbi

7,7139

HRK

Kroatische kuna

7,4975

IDR

Indonesische roepia

17 245,40

MYR

Maleisische ringgit

4,9664

PHP

Filipijnse peso

57,960

RUB

Russische roebel

86,1880

THB

Thaise baht

38,013

BRL

Braziliaanse real

5,8635

MXN

Mexicaanse peso

23,6766

INR

Indiase roepie

88,6824


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


28.6.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 251/4


ADMINISTRATIEVE COMMISSIE VOOR DE COÖRDINATIE VAN DE SOCIALEZEKERHEIDSSTELSELS

GEMIDDELDE KOSTEN VAN VERSTREKKINGEN

(2021/C 251/04)

GEMIDDELDE KOSTEN VAN VERSTREKKINGEN – 2018

Toepassing van artikel 64 van Verordening (EG) nr. 987/2009 (1)

I.

De te vergoeden bedragen voor verstrekkingen in 2018 aan gezinsleden die niet in dezelfde lidstaat als de verzekerde wonen, als bedoeld in artikel 17 van Verordening (EG) nr. 883/2004 (2), zullen worden vastgesteld op grond van de volgende gemiddelde kosten:

 

Leeftijdsgroep

Per jaar

Netto per maand

x=0,20

Ierland

jonger dan 20 jaar

1 867,35  EUR

124,49  EUR

20 - 64 jaar

2 937,04  EUR

195,80  EUR

65 jaar of ouder

9 180,80  EUR

612,05  EUR

Portugal

jonger dan 20 jaar

902,55  EUR

60,17  EUR

20 - 64 jaar

782,65  EUR

52,18  EUR

65 jaar of ouder

1 757,88  EUR

117,19  EUR

Verenigd Koninkrijk

jonger dan 20 jaar

852,72  GBP

56,85  GBP

20 - 64 jaar

1 906,10 GBP

127,07  GBP

65 jaar of ouder

5 458,43 GBP

363,90  GBP

Noorwegen

jonger dan 20 jaar

21 482,74 NOK

1 432,18 NOK

20 - 64 jaar

39 227,30 NOK

2 615,15 NOK

65 jaar of ouder

127 067,89 NOK

8 471,19 NOK

II.

De te vergoeden bedragen voor verstrekkingen in 2018 aan pensioengerechtigden en hun gezinsleden, als bedoeld in artikel 24, lid 1, en de artikelen 25 en 26 van Verordening (EG) nr. 883/2004, zullen worden vastgesteld op grond van de volgende gemiddelde kosten:

 

Leeftijdsgroep

Per jaar

Netto per maand x=0,20

Netto per maand

x=0,15 (3)

Ierland

jonger dan 20 jaar

1 867,35  EUR

124,49  EUR

132,27  EUR

20 - 64 jaar

2 937,04  EUR

195,80  EUR

208,04  EUR

65 jaar of ouder

9 180,80  EUR

612,05  EUR

650,31  EUR

Portugal

jonger dan 20 jaar

902,55  EUR

60,17  EUR

63,93  EUR

20 - 64 jaar

782,65  EUR

52,18  EUR

55,44  EUR

65 jaar of ouder

1 757,88  EUR

117,19  EUR

124,52  EUR

Verenigd Koninkrijk

jonger dan 20 jaar

852,72  GBP

56,85  GBP

60,40  GBP

20 - 64 jaar

1 906,10 GBP

127,07  GBP

135,02  GBP

65 jaar of ouder

5 458,43 GBP

363,90  GBP

386,64  GBP

Noorwegen

jonger dan 20 jaar

21 482,74 NOK

1 432,18 NOK

1 521,69 NOK

20 - 64 jaar

39 227,30 NOK

2 615,15 NOK

2 778,60 NOK

65 jaar of ouder

127 067,89 NOK

8 471,19 NOK

9 000,64 NOK


(1)  PB L 284 van 30.10.2009, blz. 1.

(2)  PB L 166 van 30.4.2004, blz. 1.

(3)  De aftrek die op het vaste maandelijkse bedrag wordt toegepast, “is gelijk aan 15 % (x = 0,15) voor pensioengerechtigden en hun gezinsleden wanneer de bevoegde lidstaat niet in bijlage IV bij de basisverordening is opgenomen” (artikel 64, lid 3, van Verordening (EG) nr. 987/2009).


Rekenkamer

28.6.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 251/6


Speciaal verslag nr. 11/2021

Buitengewone steun voor melkproducenten in de EU in 2014-2016 Potentieel om de doelmatigheid in de toekomst te verbeteren

(2021/C 251/05)

De Europese Rekenkamer deelt u mee dat Speciaal verslag nr. 11/2021 “Buitengewone steun voor melkproducenten in de EU in 2014-2016. Potentieel om de doelmatigheid in de toekomst te verbeteren” zojuist is gepubliceerd.

Het verslag kan worden ingezien op of gedownload van de website van de Europese Rekenkamer: http://eca.europa.eu


Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

28.6.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 251/7


Samenvatting van het advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming over de aanbeveling voor een besluit van de Raad houdende machtiging tot het openen van onderhandelingen over een samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en Interpol

(De volledige tekst van dit advies is beschikbaar in het Engels, Frans en Duits op de EDPS-website www.edps.europa.eu)

(2021/C 251/06)

Op 14 april 2021 heeft de Commissie een aanbeveling voor een besluit van de Raad vastgesteld houdende machtiging tot het openen van onderhandelingen over een samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en de Internationale Criminele Politieorganisatie (Interpol).

Hoewel er al met Interpol wordt samengewerkt, heeft de Commissie gebieden vastgesteld waar de samenwerking kan en moet worden opgevoerd, of op sommige gebieden moet worden geïnitieerd, om te kunnen voorzien in een reeks onontbeerlijke operationele behoeften en om bestaande rechtshandelingen te kunnen uitvoeren. Doel daarvan is de lidstaten beter te ondersteunen bij het voorkomen en bestrijden van terrorisme en georganiseerde criminaliteit. Voor deze operationele behoeften moet een samenwerkingsovereenkomst met Interpol worden gesloten.

De EDPS wil benadrukken dat het doel om de (huidige en toekomstige) samenwerking tussen de EU en Interpol te ondersteunen met uiteenlopende activiteiten in één rechtsinstrument ervoor zorgt dat de beoogde overeenkomst zeer heterogeen van aard is. Hij vestigt daarom de aandacht op de noodzaak van een grondige effectbeoordeling en op het feit dat de aanpak niet mag leiden tot een verzwakking van de grondrechten en fundamentele vrijheden van natuurlijke personen, en in het bijzonder hun recht op gegevensbescherming en privacy.

In de wetgeving inzake gegevensbescherming van de EU is bepaald dat er in principe uitsluitend zonder aanvullende vereisten gegevens aan een internationale organisatie kunnen worden doorgegeven indien die organisatie een passend beschermingsniveau waarborgt. Indien de internationale organisatie niet toereikend is verklaard, kunnen er voor specifieke doorgiften uitzonderingen gelden, op voorwaarde dat er passende waarborgen worden aangehaald. Daarom doet de EDPS ook drie hoofdaanbevelingen om te garanderen dat in de beoogde overeenkomst passende waarborgen kunnen worden gegeven:

In de onderhandelingsrichtsnoeren moet duidelijk worden aangegeven dat het noodzakelijk is om te waarborgen dat de beoogde overeenkomst over het algemeen voldoet aan het Handvest, de relevante horizontale gegevensbeschermingswetgeving (Verordening (EU) 2018/1725, Verordening (EU) 2016/679 en Verordening (EU) 2016/680) en de specifieke vereisten en waarborgen ten aanzien van de gegevensbescherming uit de basishandelingen voor de instelling van de EU-agentschappen of IT-systemen.

In de toekomstige overeenkomst moet uitdrukkelijk worden vermeld dat Interpol geen directe of indirecte wederzijdse toegang tot de gegevensbanken van de EU zal hebben.

Wat betreft verdere doorgiften moet uitdrukkelijk worden vastgelegd dat persoonsgegevens die de EU doorgeeft aan Interpol niet zullen worden gebruikt om de doodstraf of enige vorm van wrede of onmenselijke behandeling te vorderen, uit te spreken of uit te voeren.

Ten slotte beveelt de EDPS aan dat de aanhalingen in de preambule van de aanbeveling niet alleen verwijzen naar de procedurele rechtsgrondslag maar ook naar de relevante materiële rechtsgrondslag, gezien het onderwerp van de toekomstige overeenkomst met inbegrip van artikel 16 VWEU.

De EDPS blijft ook beschikbaar voor nader advies tijdens de onderhandelingen en de formele raadpleging die moet plaatsvinden over het voorstel aan de Raad betreffende de ondertekening en het sluiten van de overeenkomst krachtens artikel 218 VWEU, op grond van artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725.

1.   INLEIDING EN ACHTERGROND

1.

De Internationale Criminele Politieorganisatie (Interpol) (1) is met 194 lidstaten de grootste intergouvernementele organisatie van criminele politie ter wereld. De EU en Interpol werken al geruime tijd intensief samen op een aantal gebieden die verband houden met rechtshandhaving. Interpol is voor de EU een belangrijke partner op het gebied van interne en externe veiligheid, met inbegrip van de bestrijding van terrorisme en georganiseerde misdaad, alsook op het gebied van geïntegreerd grensbeheer.

2.

In het kader van de EU-strategie voor een Veiligheidsunie van 2020 (2) wordt er bij de lidstaten op aangedrongen de samenwerking tussen de EU en Interpol te intensiveren, aangezien dit essentieel is voor het verbeteren van die samenwerking en de informatie-uitwisseling. In de strategie wordt erkend dat Interpol in dit verband een belangrijke rol moet spelen. Naast de bestaande samenwerking met Interpol zijn er gebieden vastgesteld waar de samenwerking kan worden opgevoerd of moet worden geïnitieerd om te kunnen voorzien in een reeks operationele behoeften en om bestaande rechtshandelingen te kunnen uitvoeren. Doel daarvan is de lidstaten beter te ondersteunen bij het voorkomen en bestrijden van terrorisme en georganiseerde criminaliteit.

3.

Derhalve heeft de Commissie op 14 april 2021 een aanbeveling voor een besluit van de Raad vastgesteld houdende machtiging tot het openen van onderhandelingen over een samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en Interpol (3) (hierna: “de aanbeveling”).

4.

Volgens de toelichting (4) moeten met de beoogde samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en Interpol de volgende doelstellingen worden nagestreefd:

reguleren van de samenwerking tussen het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) (5) en Interpol, rekening houdend met de meest recente ontwikkelingen op het gebied van de bestrijding van terrorisme, grensoverschrijdende en transnationale zware georganiseerde criminaliteit, met de huidige operationele behoeften, met het mandaat van Europol en met het meest recente stelsel voor gegevensbescherming van de EU;

de nodige waarborgen en garanties bieden om de EU-lidstaten en EU-agentschappen via het Europees zoekportaal gecontroleerde toegang te verlenen tot de Interpol-databanken van gestolen en verloren reisdocumenten (SLTD) en reisdocumenten die verband houden met kennisgevingen (TDAWN), voor zover die toegang noodzakelijk is voor de uitvoering van hun taken, zulks in overeenstemming met hun toegangsrechten en met het EU-recht of het nationale recht betreffende die toegang, en met volledige inachtneming van de EU-vereisten inzake gegevensbescherming en de grondrechten (6);

de nodige waarborgen en garanties bieden om de EU-lidstaten en Frontex (7) (de centrale eenheid van het Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem (“Etias”)) via het Europees zoekportaal toegang te verlenen tot de Interpol-databanken, zulks in overeenstemming met de EU-vereisten inzake gegevensbescherming en de grondrechten;

de nodige waarborgen en garanties bieden voor de uitvoering van een herziene verordening betreffende het Visuminformatiesysteem (8) die de EU-lidstaten, ten behoeve van de behandeling van aanvragen van visa of verblijfsvergunningen, via het Europees zoekportaal toegang verleent tot de databanken SLTD en TDAWN, met volledige inachtneming van de EU-vereisten inzake gegevensbescherming en de grondrechten;

tot stand brengen en reguleren van de samenwerking tussen het Europees Openbaar Ministerie (“het EOM”), zoals opgericht bij Verordening (EU) 2017/1939 (“de EOM-verordening”) (9), en Interpol, in overeenstemming met hun mandaten en met volledige inachtneming van de EU-vereisten inzake gegevensbescherming en de grondrechten;

voorzien in de rechtsgrondslag die nodig is om Europol, Frontex-personeelsleden van categorie 1 (statutair personeel dat deel uitmaakt van het permanente korps (10)) en het EOM toegang te verlenen tot de relevante Interpol-databanken voor de uitvoering van hun taken, met volledige inachtneming van de EU-vereisten inzake gegevensbescherming en de grondrechten;

voorzien in de rechtsgrondslag om Eurojust (11) en het EOM te machtigen operationele informatie uit te wisselen met Interpol, met volledige inachtneming van de EU-vereisten inzake gegevensbescherming en de grondrechten.

5.

Overeenkomstig artikel 42, lid 1 van Verordening (EU) 2018/1725 moet de Commissie de EDPS raadplegen na het vaststellen van een aanbeveling aan de Raad op grond van artikel 218 VWEU wanneer er gevolgen zijn voor de bescherming van de rechten en vrijheden van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens. De EDPS is gedurende het proces voor de voorbereiding van de aanbeveling ook informeel geraadpleegd en heeft zijn informele opmerkingen in augustus 2020 verstrekt. Hij is ingenomen met het feit dat in een vroeg stadium van de procedure om zijn standpunten is gevraagd (en dat deze in enige mate zijn uitgevoerd) en spoort de Commissie aan deze goede praktijk voort te zetten.

6.

De EDPS is op 14 april 2021 formeel geraadpleegd door de Commissie en verwacht dat in de preambule van het besluit van de Raad een verwijzing naar dit advies wordt opgenomen. Dit advies doet geen afbreuk aan eventuele toekomstige aanvullende opmerkingen of aanbevelingen van de EDPS, in het bijzonder indien er meer problemen worden vastgesteld of er nieuwe informatie beschikbaar wordt en uit de formele raadpleging die moet plaatsvinden over de voorstellen aan de Raad betreffende de ondertekening en het sluiten van de overeenkomst krachtens artikel 218 VWE, op grond van artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725. In dit opzicht is de EDPS ingenomen met overweging 19 van de aanbeveling, waarin staat dat de Commissie hem moet raadplegen tijdens de onderhandelingen over de overeenkomst of in ieder geval voordat de overeenkomst wordt gesloten. Bovendien doet dit advies geen afbreuk aan eventuele toekomstige handelingen die de EDPS kan verrichten bij de uitoefening van zijn bevoegdheden op grond van artikel 58 van Verordening (EU) 2018/1725.

5.   CONCLUSIES

43.

De EDPS is ingenomen met het feit dat de overeenkomst de grondrechten volledig moet eerbiedigen en de in het Handvest opgenomen beginselen in acht moet nemen, met name het recht op de eerbiediging van het privéleven en van het familie- en gezinsleven (opgenomen in artikel 7 van het Handvest), het recht op de bescherming van persoonsgegevens (opgenomen in artikel 8 van het Handvest) en het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht (opgenomen in artikel 47 van het Handvest).

44.

Uit het mandaat moet echter duidelijk blijken dat de overeenkomst de volgende drie nalevingsniveaus moet bevatten:

algemene naleving van het Handvest;

naleving van de relevante horizontale gegevensbeschermingswetgeving: Verordening (EU) 2018/1725, Verordening (EU) 2016/680 en Verordening (EU) 2016/679;

naleving van de specifieke vereisten en waarborgen ten aanzien van de gegevensbescherming uit de basishandelingen voor de instelling van de EU-agentschappen of IT-systemen.

45.

Het doel om een aanzienlijk deel van de (huidige en toekomstige) samenwerking tussen de EU en Interpol te ondersteunen in één rechtsinstrument zorgt er ook voor dat de beoogde overeenkomst zeer heterogeen van aard is en uiteenlopende activiteiten beslaat. De EDPS vestigt daarom de aandacht op de noodzaak van een grondige effectbeoordeling en op het feit dat de aanpak niet mag leiden tot een verzwakking van de grondrechten en fundamentele vrijheden van natuurlijke personen, en in het bijzonder hun recht op gegevensbescherming en privacy.

46.

Bij gebreke van een adequaatheidsbesluit over Interpol, kan de beoogde overeenkomst een rechtsgrondslag zijn voor de doorgifte van persoonsgegevens aan Interpol, mits deze juridisch bindend is voor en afdwingbaar is jegens alle partijen bij de overeenkomst en passende waarborgen voor de gegevensbescherming bevat.

47.

De EDPS is van mening dat het aanhalen van passende waarborgen met zich meebrengt dat de internationale overeenkomst die met Interpol wordt gesloten:

moet garanderen dat de waarborgen uit de bestaande EU-wetgeving met betrekking tot de doorgifte door de betrokken EU-agentschappen en -organen en de verdere doorgiften van persoonsgegevens worden nageleefd, met inbegrip van de specifieke bepalingen over de doorgiften van operationele gegevens door Europol en het EOM. Voornamelijk wat betreft verdere doorgiften moet uitdrukkelijk worden vastgelegd dat persoonsgegevens die de EU doorgeeft aan Interpol niet zullen worden gebruikt om de doodstraf of enige vorm van wrede of onmenselijke behandeling te vorderen, uit te spreken of uit te voeren;

uitdrukkelijk moet vermelden dat Interpol geen directe of indirecte wederzijdse toegang tot de gegevensbanken van de EU zal hebben;

moet omschrijven wanneer en onder welke omstandigheden geautomatiseerde individuele besluiten al dan niet zijn toegestaan;

meer details moet bevatten over de verplichting van Interpol om een inbreuk in verband met persoonsgegevens te melden;

meer operationele bijzonderheden over technische en organisatorische maatregelen voor de beveiliging van persoonsgegevens moet bevatten.

48.

Verder beveelt de EDPS aan om in het mandaat de mogelijkheid op te nemen om de overeenkomst op te schorten of te beëindigen wanneer een van de partijen de bepalingen over persoonsgegevens schendt en dat persoonsgegevens die onder de overeenkomst vallen en voorafgaand aan de opschorting of beëindiging zijn doorgegeven, verwerkt mogen blijven worden in overeenstemming met de overeenkomst.

49.

Ten slotte beveelt de EDPS aan dat de aanhalingen in de preambule van de aanbeveling niet alleen verwijzen naar de procedurele rechtsgrondslag maar ook naar de relevante materiële rechtsgrondslag, met inbegrip van artikel 16 VWEU.

Brussel, 25 mei 2021.

Wojciech Rafał WIEWIÓROWSKI


(1)  Statuut van ICPO-Interpol [I/CONS/GA/1956 (2017)].

(2)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de regio’s betreffende de EU-strategie voor de veiligheidsunie (Brussel, 24 juli 2020, COM(2020) 605 final).

(3)  COM(2021) 177 final.

(4)  Bladzijde 9.

(5)  Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en tot vervanging en intrekking van de Besluiten 2009/371/JBZ, 2009/934/JBZ, 2009/935/JBZ, 2009/936/JBZ en 2009/968/JBZ van de Raad (PB L 135 van 24.5.2016, blz. 53) (de “Europol-verordening”). Volgens de toelichting bestaat er al een samenwerkingsovereenkomst met Interpol die voorziet in de uitwisseling van persoonsgegevens. Deze werd in 2001 gesloten, ruim voordat de Europol-verordening in werking trad. Deze overeenkomst verleent Europol echter geen directe of indirecte toegang tot informatie en tot de gegevensbanken van Interpol, met name de databank van kennisgevingen met informatie over terroristen. Bovendien verloopt de informatie-uitwisseling van Europol met Interpol en de raadpleging van de gegevensbanken van Interpol ten behoeve van de uitvoering van de taken van Europol uitsluitend via de verbindingsofficier van Interpol bij Europol of de verbindingsofficier van Europol bij Interpol. De overeenkomst is later aangevuld met een aantal door de organisaties overeengekomen of gesloten samenwerkingsdocumenten, bijvoorbeeld betreffende de samenwerking via verbindingsfunctionarissen en het opzetten, ten uitvoer leggen en operationeel maken van een beveiligde communicatielijn voor de uitwisseling van informatie.

(6)  Na het vaststellen van verordeningen inzake interoperabiliteit tussen Unie-informatiesystemen op het gebied van grenzen en visa, d.w.z. Verordening (EU) 2019/817 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot vaststelling van een kader voor interoperabiliteit tussen de Unie-informatiesystemen op het gebied van grenzen en visa en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 767/2008, (EU) 2016/399, (EU) 2017/2226, (EU) 2018/1240, (EU) 2018/1726 en (EU) 2018/1861 van het Europees Parlement en de Raad, Beschikking 2004/512/EG van de Raad en Besluit 2008/633/JBZ van de Raad (PB L 135 van 22.5.2019, blz. 27) en Verordening (EU) 2019/818 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot vaststelling van een kader voor interoperabiliteit tussen de Unie-informatiesystemen op het gebied van politiële en justitiële samenwerking, asiel en migratie en tot wijziging van Verordeningen (EU) 2018/1726, (EU) 2018/1862 en (EU) 2019/816 (PB L 135 van 22.5.2019, blz. 85).

(7)  Frontex is het Europees Grens- en kustwachtagentschap. Verordening (EU) 2019/1896 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2019 betreffende de Europese grens- en kustwacht en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1052/2013 en Verordening (EU) 2016/1624 (PB L 295 van 14.11.2019, blz. 1) (de “Frontex-verordening”).

(8)  Verordening (EG) Nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende het Visuminformatiesysteem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van gegevens op het gebied van visa voor kort verblijf (VIS-verordening) (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 60); voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 767/2008, Verordening (EG) nr. 810/2009, Verordening (EU) 2017/2226, Verordening (EU) 2016/399, Verordening XX/2018 [de interoperabiliteitsverordening] en Beschikking 2004/512/EG, en tot intrekking van Besluit 2008/633/JBZ van de Raad (COM(2018) 302 final) en zie politiek akkoord: https://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-5537-2021-INIT/en/pdf

(9)  Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (“EOM”) (PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1) (“de EOM-verordening”).

(10)  Volgens artikel 54 van de Frontex-verordening moet het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht zijn samengesteld uit vier categorieën operationeel personeel. Categorie 1 omvat statutair personeel dat wordt ingezet als teamleden in operationele gebieden overeenkomstig artikel 55 van deze verordening. Het Agentschap draagt statutaire personeelsleden (categorie 1) bij aan het permanente korps die moeten worden ingezet in operationele gebieden als teamleden met de taken en bevoegdheden bepaald in artikel 82 van deze Verordening. Deze taken zijn onder andere het bestrijden van grensoverschrijdende criminaliteit en terrorisme.

(11)  Verordening (EU) 2018/1727 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust), en tot vervanging en intrekking van Besluit 2002/187/JBZ van de Raad (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 138) (“de Eurojust-verordening”).


INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

28.6.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 251/11


Lijst van bevoegde autoriteiten van de lidstaten overeenkomstig artikel 7, punt e), van Verordening (EG) nr. 2271/96 van de Raad tot bescherming tegen de gevolgen van de extraterritoriale toepassing van rechtsregels uitgevaardigd door een derde land daarop gebaseerde of daaruit voortvloeiende handelingen (1)

(2021/C 251/07)

Lidstaat

Bevoegde autoriteiten

BELGIË

Federale Overheidsdienst Financiën

Schatkist

Kunstlaan 30

1040 Bruxelles/Brussel

BELGIQUE/BELGIË

Faxnummer +32 25795838

Website: https://finances.belgium.be/fr/tresorerie/sanctions-financieres/blocking-statute

E-mail: Quesfinvragen.tf@minfin.fed.be

FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie

Algemene directie Economische Analyses en Internationale Economie

Dienst vergunningen

Vooruitgangstraat 50

1210 Bruxelles/Brussel

BELGIQUE/BELGIË

Tel. 0800 12033

Fax 0800 12057

Website: https://economie.fgov.be/fr/themes/politique-commerciale/licences/mesures-restrictives

E-mail: info.eco@economie.fgov.be

BULGARIJE

Diverse ministeries

Contactpunt: Ministerie van Buitenlandse Zaken

2 Alexander Zhendov Str.

Sofia 1113

Bulgarije

Website: www.mfa.bg

E-mail: Cfsp@mfa.bg (directoraat EU-GBVB bij het ministerie van Buitenlandse Zaken)

TSJECHIË

Ministerie van Industrie en Handel

Na Františku 32

110 15 Praag 1

Tsjechië

Website: https://www.mpo.cz/

E-mail: investment@mpo.cz

DENEMARKEN

Deense Autoriteit voor het Bedrijfsleven

Dahlerups Pakhus

Langelinie Allé 17

DK-2100 København Ø

Denemarken

Website: https://danishbusinessauthority.dk/

E-mail: eksportkontrol@erst.dk

DUITSLAND

Tenuitvoerlegging van de blokkeringsverordening:

Federaal ministerie van Economische Zaken en Energie

Bundesministerium für Wirtschaft und Energie

Contactpunt Iran

Scharnhorststraße 34-37

10115 Berlijn

Duitsland

Website: www.bmwi.de

E-mail: buero-vb2@bmwi.bund.de

Contactpunt Iran: KONTAKTSTELLE-IRAN@bmwi.bund.de

Vervolging en bestraffing:

Bondsministerie van Financiën

www.bundesfinanzministerium.de

Hoofddouanekantoren

www.zoll.de

ESTLAND

Bevoegde autoriteit voor financiële sancties:

Financiële inlichtingendienst

Tööstuse 52

10416 Tallinn

Estland

Website: https://fiu.ee/en

E-mail: rahapesu@fiu.ee

Bevoegde autoriteiten voor andere soorten sancties:

https://vm.ee/et/estonian-competent-authorities-implementation-eu-restrictive-measures

IERLAND

Dienst handelsvergunningen en controle

Ministerie van Ondernemingen, Handel en Werkgelegenheid

1 Earlsfort Centre

Lower Hatch Street

Dublin 2, D02 PW01

Ierland

Tel. +353 16312121

Website: https://enterprise.gov.ie/en/What-We-Do/Trade-Investment/Export-Licences/Exporter-Notifications/Exporter-Notifications.html#USSanctions

E-mail: exportcontrol@enterprise.gov.ie

GRIEKENLAND

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Directoraat-generaal Internationale, Economische en Handelspolitiek

Directoraat Internationale Handelspolitiek

1, Kornarou str,

Syntagma, Athene

Griekenland

Website: https://www.mfa.gr/

Email: elb@mfa.gr

SPANJE

Ministerie van Industrie, Handel en Toerisme

Staatssecretaris voor Handel

Directeur-generaal Handelspolitiek en Concurrentievermogen

Paseo de la Castellana 162, 7e verdieping

28046 Madrid

Spanje

Website: www.comercio.gob.es/

E-mail: secretariadgpolcom@mincotur.es

FRANKRIJK

Ministerie van Economische Zaken en Financiën

Directoraat-generaal Thesaurie

139, rue de Bercy

75012 Parijs

Frankrijk

Website: https://www.tresor.economie.gouv.fr/services-aux-entreprises/sanctions-economiques

E-mail: sanctions-gel-avoirs@dgtresor.gouv.fr

KROATIË

Ministerie van Buitenlandse en Europese Zaken

Trg N.Š. Zrinskog 7-8

10000 Zagreb

Kroatië

Website: http://www.mvep.hr/en

ITALIË

Ministerie van Buitenlandse Zaken en Internationale Samenwerking

Directoraat-generaal Mondiale Zaken

Ufficio I – Cooperazione finanziaria internazionale e politiche globali per la stabilità e la crescita (Dienst Internationale financiële samenwerking en mondiaal beleid voor stabiliteit en groei - afdeling Sancties)

Piazzale della Farnesina 1

00135 Rome

ITALIË

Website: https://www.esteri.it/mae/it/politica_estera/politica_europea/misure_deroghe/

E-mail: dgmo-01@esteri.it

CΥΡRUS

Diverse ministeries

Meer informatie:

http://www.mfa.gov.cy/mfa/mfa2016.nsf/mfa35_en/mfa35_en?OpenDocument

LETLAND

Ministerie van Financiën

Smilšu iela 1

Riga LV-1050

Letland

Website: https://www.fm.gov.lv

E-mail: eslietas@fm.gov.lv

LITOUWEN

Ministerie van Buitenlandse Zaken

J. Tumo-Vaižganto Str. 2

LT-01511 Vilnius

Litouwen

Website: www.urm.lt/sanctions

E-mail: urm@urm.lt

LUXEMBURG

Ministerie van Buitenlandse Zaken, directoraat Europese zaken en internationale economische betrekkingen

9, rue du Palais de justice

L-1841 Luxemburg

Luxemburg

Website: https://maee.gouvernement.lu/fr/directions-du-ministere/affaires-europeennes/mesures-restrictives.html

E-mail: sanctions@mae.etat.lu

Ministerie van Financiën

3, rue de la Congrégation

L-1352 Luxemburg

Luxemburg

E-mail: sanctions@fi.etat.lu

HONGARIJE

Diverse ministeries

Meer informatie: https://kormany.hu/kulgazdasagi-es-kulugyminiszterium/ensz-eu-szankcios-tajekoztato

MALTA

Ministerie van Buitenlandse en Europese Zaken

Raad van toezicht op sancties

Palazzo Parisio

Merchants Street

Valletta

Malta

Website: https://foreignandeu.gov.mt/en/Government/SMB/Pages/SMB-Home.aspx

Email: sanctions.mfea@gov.mt

NEDERLAND

Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Afdeling Internationale Handelspolitiek en Economisch Bestuur

PB 20061

2500 EB Den Haag

Nederland

Website: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/internationale-sancties/beleid-voor-internationale-sancties

E-mail: IMH@minbuza.nl

OOSTENRIJK

Federaal ministerie voor Europese en Internationale Aangelegenheden

Minoritenplatz 8

1010 Wenen

Oostenrijk

Website: https://www.bmeia.gv.at/en/european-foreign-policy/foreign-policy/europe/eu-sanctions-national-authorities/

E-mail: abti5@bmeia.gv.at

POLEN

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Ministerstwo Spraw Zagranicznych

al. J. Ch. Szucha 23

00-580 Warschau

Polen

Tel. +48 225239000

Website: https://www.gov.pl/web/diplomacy

PORTUGAL

Ministerie van Economie en Digitale Transitie

Directoraat-generaal Economische Activiteiten

Afdeling Internationale Handel

Av. Visconde Valmor 72

1069-041 Lissabon

Portugal

Tel. +351 217919184

Website: www.dgae.gov.pt

E-mail: sancoes@dgae.gov.pt

ROEMENIË

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Bureau voor de tenuitvoerlegging van internationale sancties (2)

Aleea Alexandru 31

1e district

011822 Boekarest

Roemenië

Tel. +4021 3192199

Fax +4021 3192354

Website: https://www.mae.ro/en

E-mail: oisi@mae.ro

SLOVENIË

Tenuitvoerlegging van de blokkeringsverordening:

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Prešernova cesta 25

SI-1001 Ljubljana P.P. 481

Slovenië

Website: http://www.mzz.gov.si/en/

Toezichthoudende autoriteiten:

De Bank van Slovenië

Slovenska cesta 35

SI-1505 Ljubljana

Slovenië

Website: https://www.bsi.si/en/

Financiële Administratie

Afdeling Douane

Šmartinska cesta 55

SI-1000 Ljubljana

Slovenië

Website: https://www.fu.gov.si/en/

SLOWAKIJE

Ministerie van Financiën

Directoraat Financiële Markten

Štefanovičova 5

817 82 Bratislava

Slowaakse Republiek

Website: https://www.finance.gov.sk/sk/

Ministerie van Economie

Afdeling Bilaterale Handelssamenwerking

Mlynské nivy 44/A

827 15 Bratislava 212

Slowakije

Website: https://www.mhsr.sk/

FINLAND

Ministerie van Buitenlandse Zaken

P.O. Box 176

FI-00023 Government

Finland

Website: https://um.fi/frontpage

E-mail: pakotteet.um@formin.fi

ZWEDEN

Ministerie van Buitenlandse Zaken

SE-103 33 Stockholm

Zweden

Website:https://www.government.se/government-of-sweden/ministry-for-foreign-affairs/

E-mail: utrikesdepartementet.registrator@gov.se

Artikel 2 van de blokkeringsverordening:

Kommerskollegium

Drottninggatan 89

SE-113 60 Stockholm

Zweden

Website: https://www.kommerskollegium.se/

E-mail: registrator@kommerskollegium.se


(1)  PB L 309 van 29.11.1996, blz. 1.

(2)  Permanente benoeming wordt momenteel herzien en zal te zijner tijd worden geactualiseerd.


28.6.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 251/16


Liquidatieprocedure

Beslissing tot opening van een liquidatieprocedure met betrekking tot Gefion Finans A/S, CVR-nr. 36 01 64 93

(Bekendmaking overeenkomstig artikel 280 van Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II))

(2021/C 251/08)

Verzekeringsonderneming

Gefion Finans A/S

Østergade 10

2200 København N

DENEMARKEN

Datum, inwerkingtreding en aard van de beslissing

7 juni 2021, faillissement

Bevoegde autoriteiten

Sø- og Handelsretten (Maritieme en handelsrechtbank)

Amaliegade 35, 2

1256 København K

DENEMARKEN

Toezichthoudende autoriteit

Geen

Aangewezen bewindvoerder

Søren Aamann Jensen

Tuborg Boulevard I

2900 Hellerup

DENEMARKEN

Boris K. Frederiksen

Kalvebod Brygge 32

1560 København V

DENEMARKEN

Toepasselijk recht

Denemarken

Deense faillissementswet, artikel 17


V Bekendmakingen

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK

Europese Commissie

28.6.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 251/17


Bericht van opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaald molybdeendraad van oorsprong uit de Volksrepubliek China

(2021/C 251/09)

Na de bekendmaking van een bericht van het naderend vervallen (1) van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaald molybdeendraad van oorsprong uit de Volksrepubliek China (“het betrokken land” of “VRC”) heeft de Europese Commissie (“de Commissie”) een verzoek ontvangen om een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (2) (“de basisverordening”).

1.   Verzoek om een nieuw onderzoek

Het verzoek werd op 23 maart 2021 ingediend door Plansee SE (“de indiener van het verzoek”), dat goed is voor meer dan 25 % van de totale productie in de Unie van bepaald molybdeendraad.

Een openbare versie van het verzoek en de analyse van de mate van steun van de producenten in de Unie voor het verzoek zijn beschikbaar in het dossier dat door de belanghebbenden ingezien kan worden. Punt 5.6 van dit bericht bevat informatie over toegang tot het dossier voor belanghebbenden.

2.   Onderzocht product

Het betrokken product is molybdeendraad met ten minste 99,95 gewichtspercenten molybdeen en een grootste afmeting der dwarsdoorsnede van meer dan 1,35 mm doch niet meer dan 4,0 mm in diameter (“het onderzochte product”), momenteel ingedeeld onder GN-code ex 8102 96 00 (Taric-codes 8102960011 en 8102960019). De GN- en de Taric-codes worden slechts ter informatie vermeld.

3.   Bestaande maatregelen

Momenteel is een definitief antidumpingrecht op bepaald molybdeendraad van oorsprong uit de Volksrepubliek China van toepassing dat is ingesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1046 van de Commissie (3) naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen.

4.   Motivering van het nieuwe onderzoek

Het verzoek is ingediend omdat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zou leiden tot voortzetting of herhaling van dumping en tot herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie.

4.1.    Bewering betreffende de waarschijnlijkheid van voortzetting en/of herhaling van dumping

Volgens de indiener van het verzoek is het niet passend gebruik te maken van de binnenlandse prijzen en kosten in de Volksrepubliek China, wegens het bestaan van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening.

Om het bestaan van de vermeende verstoringen van betekenis te onderbouwen, verwees de klager naar het “Commission Staff Working Document on Significant Distortions in the Economy of the PRC” van 20 december 2017 (“het verslag van de Commissie”), en in het bijzonder naar de hoofdstukken inzake algemene verstoringen met betrekking tot energie, grond en arbeid. De klager heeft in het verzoek tevens ondersteunend bewijsmateriaal verstrekt blijkens hetwelk molybdeen en molybdeenproducenten een ondersteunde bedrijfstak vormen uit hoofde van het dertiende Vijfjarenplan. Het dertiende Vijfjarenplan inzake non-ferrometalen omschrijft de non-ferrometalenbedrijfstak als een van de belangrijke basisbedrijfstakken in de productiesector. Molybdeen is in dit plan uitdrukkelijk vermeld als een van de ondersteunde bedrijfstakken. Verder is de bedrijfstak non-ferrometalen op grond van het initiatief Made in China 2025 een aangemoedigde bedrijfstak die bijgevolg in aanmerking komt voor aanzienlijke overheidssteun. Ten slotte wijdt de Chinese overheid tevens aanzienlijke middelen aan de ondersteuning en herstructurering van staatsbedrijven in de sector van non-ferrometalen. Tot slot verwijst de indiener van het verzoek naar de bevindingen en conclusies van het antidumpingonderzoek betreffende wolfraamelektroden uit China, dat een uitgebreide analyse bevatte waaruit onder meer blijkt dat de Chinese overheid investeringen controleert en beperkt, grondstoffen tegen lagere prijzen levert en de uitvoer beperkt, wat leidt tot kosten- en prijsverstoringen op de Chinese markt. Wolfraam (elektroden) en molybdeen (draad) betreffen verwante non-ferroindustrieën. De grootste bekende Chinese molybdeenproducenten behoren ook tot de belangrijkste Chinese wolfraamproducenten die in handen zijn van de Chinese overheid.

Het landverslag is beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (4).

In het licht van de beschikbare informatie is de Commissie van oordeel dat er voldoende bewijsmateriaal in de zin van artikel 5, lid 9, van de basisverordening is dat erop wijst dat het wegens verstoringen van betekenis die van invloed zijn op de prijzen en kosten niet passend is gebruik te maken van de binnenlandse prijzen en kosten in de VRC, zodat de opening van een onderzoek op grond van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening gerechtvaardigd is.

Bijgevolg is, gelet op artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening, de bewering van voortzetting en/of herhaling van dumping gebaseerd op een vergelijking van de normale waarde die is berekend aan de hand van productie- en verkoopkosten waarin niet-verstoorde prijzen of benchmarks in een geschikt representatief land tot uitdrukking komen, met de prijs (af fabriek) van het onderzochte product uit de VRC bij verkoop ten uitvoer naar de Unie en naar grotere derde landen ten aanzien waarvan geen maatregelen gelden. Op deze basis is de berekende dumpingmarge aanzienlijk voor de VRC en de prijzen ten uitvoer naar markten van grotere derde landen zijn lager dan den normale waarde.

4.2.    Bewering dat voortzetting of herhaling van schade waarschijnlijk is

Volgens de indiener van het verzoek is herhaling van schade waarschijnlijk. In dit verband heeft hij in ieder geval voldoende bewijsmateriaal overgelegd waaruit blijkt dat, als de maatregelen zouden komen te vervallen, de invoer van het onderzochte product uit het betrokken land in de Unie wegens aanzienlijke onbenutte capaciteit bij de producenten-exporteurs in de VRC en de aantrekkelijkheid van de markt van de EU waarschijnlijk in omvang zal toenemen.

Voorts voert de indiener van het verzoek aan dat het vooral dankzij de maatregelen is dat de bedrijfstak van de Unie geen schade meer lijdt, en dat de bedrijfstak van de Unie, indien de maatregelen zouden komen te vervallen, waarschijnlijk opnieuw schade zal lijden indien het betrokken product weer in grote hoeveelheden tegen dumpingprijzen uit het betrokken land wordt ingevoerd.

5.   Procedure

Daar de Commissie, na raadpleging van het bij artikel 15, lid 1, van de basisverordening ingestelde comité, tot de conclusie is gekomen dat er voldoende bewijs inzake de waarschijnlijkheid van dumping en schade is om de opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen te rechtvaardigen, opent zij hierbij overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening een nieuw onderzoek.

Bij het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen zal worden vastgesteld of voortzetting of herhaling van dumping van het onderzochte product van oorsprong uit het betrokken land en voortzetting of herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie bij het vervallen van de maatregelen al dan niet waarschijnlijk zijn.

Bij Verordening (EU) 2018/825 van het Europees Parlement en de Raad (het moderniseringspakket voor de handelsbeschermingsinstrumenten) (5), die op 8 juni 2018 in werking is getreden, zijn de eerder in het kader van antidumpingprocedures geldende tijdschema’s en uiterste termijn gewijzigd. Derhalve verzoekt de Commissie de belanghebbenden de in dit bericht alsmede in latere mededelingen van de Commissie vastgelegde procedurele stappen en termijnen in acht te nemen. De Commissie wijst de partijen er tevens op dat na de uitbraak van COVID-19 een mededeling (6) is bekendgemaakt over de gevolgen van de uitbraak van COVID-19 voor antidumping- en antisubsidieonderzoeken, die mogelijk van toepassing is op deze procedure.

5.1.    Tijdvak van het nieuwe onderzoek en beoordelingsperiode

Het onderzoek naar de voortzetting of herhaling van dumping zal betrekking hebben op de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020 (“het tijdvak van het nieuwe onderzoek”). Het onderzoek van de ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van schade zal betrekking hebben op de periode van 1 januari 2017 tot het einde van het tijdvak van het nieuwe onderzoek (“de beoordelingsperiode”).

5.2.    Opmerkingen over het verzoek en de opening van het onderzoek

Alle belanghebbenden wordt verzocht hun standpunt over de basisproducten en de codes van het geharmoniseerd systeem (GS) als verstrekt in het verzoek (7) uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie (8) kenbaar te maken.

Belanghebbenden die opmerkingen wensen te maken over het verzoek (onder meer in verband met schade en oorzakelijk verband) of over aspecten in verband met de opening van het onderzoek (onder meer over de mate van steun voor het verzoek), moeten dit uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht doen.

Verzoeken om te worden gehoord met betrekking tot de opening van het onderzoek moeten uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht worden ingediend.

5.3.    Procedure voor het vaststellen van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van dumping

De Commissie stelt in het kader van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen een onderzoek in naar de uitvoer naar de Unie die in het tijdvak van het nieuwe onderzoek heeft plaatsgevonden en gaat, los van de uitvoer naar de Unie, na of de ondernemingen die in het betrokken land het onderzochte product produceren en verkopen zich in een zodanige situatie bevinden dat voortzetting of herhaling van de uitvoer met dumping naar de Unie waarschijnlijk is als de maatregelen komen te vervallen.

Alle producenten (9) van het onderzochte product uit het betrokken land, ongeacht of zij het onderzochte product in het tijdvak van het nieuwe onderzoek naar de Unie hebben uitgevoerd, wordt derhalve verzocht aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.

5.3.1.   Onderzoek van producenten in het betrokken land

Gezien het potentieel grote aantal producenten-exporteurs in de VRC dat bij dit nieuwe onderzoek betrokken is, en teneinde het onderzoek binnen de wettelijke termijn af te ronden, kan de Commissie haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden uitgevoerd.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle producenten of hun vertegenwoordigers, met inbegrip van die welke niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de onderzochte maatregelen heeft geleid, verzocht de Commissie uiterlijk zeven dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht informatie over hun onderneming(en) te verstrekken. Deze informatie moet worden verstrekt via het platform TRON.tdi (https://tron.trade.ec.europa.eu/tron/tdi/form/R744_SAMPLING_FORM_FOR_EXPORTING_PRODUCER). In de punten 5.6 en 5.9 van dit bericht vindt u informatie over de toegang tot het platform TRON.tdi.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van producenten in het betrokken land nodig acht, zal de Commissie bovendien contact opnemen met de autoriteiten van de VRC en eventueel ook met haar bekende verenigingen van producenten in het betrokken land.

Indien een steekproef noodzakelijk is, zullen de producenten worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van de productie, verkoop of uitvoer dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende producenten in het betrokken land, de autoriteiten van het betrokken land en de verenigingen van producenten in het betrokken land, indien nodig via de autoriteiten van het betrokken land, meedelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

Zodra de Commissie de noodzakelijke informatie heeft ontvangen om een steekproef van producenten samen te stellen, deelt zij de betrokken partijen mee of zij in de steekproef zijn opgenomen. De in de steekproef opgenomen producenten moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 30 dagen na de datum van kennisgeving van het besluit over hun opname in de steekproef indienen.

De Commissie zal een mededeling inzake de samenstelling van de steekproef toevoegen aan het dossier voor inzage door belanghebbenden. Tegelijkertijd zal de Commissie de vragenlijst voor producenten in het betrokken land beschikbaar stellen in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (https://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2537). Opmerkingen over de samenstelling van de steekproef moeten uiterlijk drie dagen na de datum van kennisgeving van het besluit over de steekproef worden ingediend.

Ondernemingen die hebben ingestemd met opname in de steekproef maar uiteindelijk niet worden geselecteerd, worden onverminderd de mogelijke toepassing van artikel 18 van de basisverordening geacht mee te werken (“niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten”).

5.3.2.   Aanvullende procedure met betrekking tot het betrokken land waar verstoringen van betekenis bestaan

Alle belanghebbenden wordt verzocht om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunt kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen met betrekking tot de toepassing van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening. Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en dit bewijsmateriaal uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het bezit van de Commissie zijn.

Overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt e), van de basisverordening zal de Commissie de bij het onderzoek betrokken partijen kort na de opening van het onderzoek door middel van een mededeling in het voor hen toegankelijk gemaakte dossier meedelen welke relevante bronnen zij voornemens is te gebruiken voor de vaststelling van de normale waarde in het betrokken land overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening. Dit geldt voor alle bronnen, en in voorkomend geval ook voor de keuze van een geschikt representatief derde land. Vanaf de datum waarop de desbetreffende mededeling in dat dossier wordt opgenomen, hebben de bij het onderzoek betrokken partijen tien dagen de tijd om opmerkingen in te dienen.

Volgens de informatie waarover de Commissie beschikt, is Turkije in dit geval een mogelijk representatief derde land voor het betrokken land. Om uiteindelijk het geschikte representatieve derde land te selecteren, zal de Commissie onderzoeken of er landen zijn met een niveau van economische ontwikkeling dat vergelijkbaar is met dat van het betrokken land, waar het onderzochte product wordt geproduceerd en verkocht en waar de desbetreffende gegevens onmiddellijk beschikbaar zijn. Wanneer er meer van dergelijke landen zijn, zal de voorkeur in voorkomend geval worden gegeven aan landen met een toereikend niveau van sociale en milieubescherming.

Wat de relevante bronnen betreft, verzoekt de Commissie alle producenten in de VRC om binnen 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht informatie te verstrekken over de materialen (grondstoffen en verwerkte materialen) en energie die bij de productie van het onderzochte product worden gebruikt. Deze informatie moet worden verstrekt via het platform TRON.tdi (https://tron.trade.ec.europa.eu/tron/tdi/form/R744_INFO_ON_INPUTS_FOR_EXPORTING_PRODUCER_FORM). In de punten 5.6 en 5.9 van dit bericht vindt u informatie over de toegang tot het platform TRON.tdi.

Bovendien mat feitelijke informatie voor de berekening van kosten en prijzen overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening uitsluitend afkomstig zijn uit openbaar beschikbare bronnen.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot de gestelde verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening nodig acht, zal de Commissie ook aan de overheid van het betrokken land een vragenlijst ter beschikking stellen.

5.3.3.   Onderzoek van niet-verbonden importeurs (10) (11)

Niet-verbonden importeurs die het onderzochte product uit de VRC in de Unie invoeren, met inbegrip van die welke niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat/de onderzoeken die tot de geldende maatregelen heeft/hebben geleid, wordt verzocht aan dit onderzoek mee te werken.

Gezien het mogelijk grote aantal niet-verbonden importeurs dat bij dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen betrokken is, kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal niet-verbonden importeurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden uitgevoerd.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle niet-verbonden importeurs of hun vertegenwoordigers, met inbegrip van die welke niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de onderzochte maatregelen heeft geleid, verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dat uiterlijk zeven dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht doen en de Commissie de in de bijlage bij dit bericht verlangde informatie over hun onderneming of ondernemingen verstrekken.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van niet-verbonden importeurs nodig acht, kan de Commissie bovendien contact opnemen met haar bekende verenigingen van importeurs.

Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de importeurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van hun verkoop in de Unie van het onderzochte product uit het betrokken land dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende niet-verbonden importeurs en verenigingen van importeurs meedelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

De Commissie zal ook een mededeling inzake de samenstelling van de steekproef toevoegen aan het dossier voor inzage door belanghebbenden. Opmerkingen over de samenstelling van de steekproef moeten uiterlijk drie dagen na de kennisgeving van het besluit over de steekproef worden ingediend. Tegen de tijd van de toevoeging van de mededeling inzake de samenstelling van de steekproef aan het dossier, zal de Commissie een exemplaar van de vragenlijst voor niet-verbonden importeurs beschikbaar stellen in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (https://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2537).

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst ter beschikking stellen van de in de steekproef opgenomen niet-verbonden importeurs. Deze partijen moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 30 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef indienen.

5.4.    Procedure voor het vaststellen van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van schade

Teneinde vast te stellen of voortzetting of herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie waarschijnlijk is, wordt de producenten van het onderzochte product in de Unie verzocht aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.

5.4.1.   Onderzoek van producenten in de Unie

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot de producenten in de Unie nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst ter beschikking stellen van de twee haar bekende producenten in de Unie, te weten: Plansee SE en Osram GmbH.

Voornoemde producenten in de Unie moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum waarop het vragenformulier beschikbaar wordt gesteld in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (https://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2537), de ingevulde vragenlijst indienen.

Producenten en representatieve organisaties in de Unie die hierboven niet zijn vermeld, wordt verzocht, tenzij anders aangegeven, onmiddellijk – maar in elk geval uiterlijk 7 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht – bij voorkeur per e-mail contact op te nemen met de Commissie en een vragenlijst aan te vragen.

5.5.    Procedure voor het beoordelen van het belang van de Unie

Als wordt bevestigd dat voortzetting of herhaling van dumping en voortzetting of herhaling van schade waarschijnlijk zijn, zal uit hoofde van artikel 21 van de basisverordening een beslissing worden genomen over de vraag of handhaving van de antidumpingmaatregelen niet in strijd zou zijn met het belang van de Unie.

Producenten in de Unie, importeurs en hun representatieve verenigingen, gebruikers en hun representatieve verenigingen, vakbonden en representatieve consumentenorganisaties wordt verzocht de Commissie informatie te verstrekken over of handhaving van de maatregel niet tegen het belang van de Unie indruist. Om aan het onderzoek mee te werken, moeten de representatieve consumentenorganisaties aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.

Informatie inzake de beoordeling van het belang van de Unie kan vormvrij worden verstrekt of door een vragenlijst van de Commissie in te vullen. Een exemplaar van de vragenlijsten, waaronder de vragenlijst voor gebruikers van het onderzochte product, zal tegen 1 oktober 2021 beschikbaar zijn in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (https://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2537). Informatie inzake de beoordeling van het belang van de Unie moet worden verstrekt uiterlijk 37 dagen na de datum waarop het vragenformulier beschikbaar wordt gesteld in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (https://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2537). Met informatie die op grond van artikel 21 van de basisverordening wordt verstrekt, wordt alleen rekening gehouden indien daarbij tegelijkertijd het nodige bewijsmateriaal is gevoegd dat de geldigheid ervan bevestigt.

5.6.    Belanghebbenden

Om aan het onderzoek mee te werken, moeten belanghebbenden zoals producenten in het betrokken land, producenten in de Unie, importeurs en hun representatieve verenigingen, gebruikers en hun representatieve verenigingen, vakbonden en representatieve consumentenorganisaties eerst aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.

Producenten in het betrokken land, producenten in de Unie, importeurs en representatieve verenigingen die informatie hebben verstrekt in overeenstemming met de procedures zoals beschreven in de punten 5.2, 5.3 en 5.4, worden als belanghebbenden beschouwd indien er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.

Andere partijen kunnen alleen als belanghebbende meewerken aan het onderzoek vanaf het moment waarop zij contact opnemen met de Commissie, en op voorwaarde dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product. Beschouwd worden als een belanghebbende laat de toepassing van artikel 18 van de basisverordening onverlet.

Het dossier voor inzage door belanghebbenden is toegankelijk via het platform TRON.tdi op het volgende adres: https://tron.trade.ec.europa.eu/tron/TDI. Volg de instructies op die pagina om toegang te krijgen (12).

5.7.    Andere schriftelijke opmerkingen

Alle belanghebbenden wordt hierbij verzocht om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunt kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen. Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en dit bewijsmateriaal uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het bezit van de Commissie zijn.

5.8.    Mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord

Alle belanghebbenden kunnen een verzoek indienen om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord. Het verzoek om te worden gehoord moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed, alsook een samenvatting bevatten van wat de belanghebbende tijdens de hoorzitting wenst te bespreken. De hoorzitting zal worden beperkt tot de punten die vooraf schriftelijk door de belanghebbenden zijn aangedragen.

In beginsel worden hoorzittingen niet gebruikt om feitelijke informatie te presenteren die nog niet in het dossier is opgenomen. Desalniettemin kan de belanghebbenden, uit het oogpunt van behoorlijk bestuur en om de diensten van de Commissie in staat te stellen vooruitgang in het onderzoek te boeken, na een hoorzitting worden opgedragen nieuwe feitelijke informatie te verstrekken.

5.9.    Instructies voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie

Informatie die aan de Commissie wordt verstrekt in het kader van handelsbeschermingsonderzoeken moet vrij zijn van auteursrechten. Alvorens aan de Commissie informatie en/of gegevens te verstrekken die onderworpen zijn aan het auteursrecht van derden, moeten belanghebbenden de houder van het auteursrecht specifiek verzoeken de Commissie uitdrukkelijk toestemming te verlenen om a) voor deze handelsbeschermingsprocedure gebruik te maken van de informatie en gegevens en b) de informatie en/of gegevens te verstrekken aan belanghebbenden in dit onderzoek, in een vorm die hun de mogelijkheid biedt hun recht van verweer uit te oefenen.

Alle schriftelijke opmerkingen (met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie), ingevulde vragenlijsten en correspondentie die door de belanghebbenden worden verstrekt en waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten voorzien zijn van de vermelding “Sensitive” (13). Belanghebbenden die in de loop van dit onderzoek informatie indienen, wordt verzocht hun verzoek om vertrouwelijke behandeling met redenen te omkleden.

Belanghebbenden die informatie met de vermelding “Sensitive” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 19, lid 2, van de basisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding “For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de wezenlijke inhoud van de als vertrouwelijk verstrekte informatie. Als een belanghebbende die vertrouwelijke informatie verstrekt, geen geldige redenen voor het verzoek om een vertrouwelijke behandeling aanvoert of geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan indient met de vereiste vorm en inhoud, kan de Commissie deze informatie buiten beschouwing laten, tenzij aan de hand van geëigende bronnen aannemelijk wordt gemaakt dat de informatie juist is.

Belanghebbenden wordt verzocht alle opmerkingen en verzoeken, met inbegrip van gescande volmachten en certificaten, via het platform TRON.tdi (https://tron.trade.ec.europa.eu/tron/TDI) in te dienen. Door het platform TRON.tdi of e-mail te gebruiken, stemmen belanghebbenden in met de geldende voorschriften inzake elektronisch ingediende opmerkingen, die zijn vervat in het document “Correspondentie met de Europese Commissie in handelsbeschermingszaken” op de website van DG Handel (https://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2014/june/tradoc_152578.pdf). Belanghebbenden moeten hun naam, adres, telefoonnummer en een geldig e-mailadres vermelden en ervoor zorgen dat het verstrekte e-mailadres een actief, officieel en zakelijk e-mailadres is dat iedere dag wordt gecontroleerd. Zodra contactgegevens zijn verstrekt, verloopt de communicatie van de Commissie met belanghebbenden uitsluitend via het platform TRON.tdi of per e-mail, tenzij zij uitdrukkelijk verzoeken alle documenten van de Commissie via een ander communicatiemiddel te ontvangen of het document wegens de aard ervan per aangetekend schrijven moet worden verzonden. Voor nadere voorschriften en informatie over de correspondentie met de Commissie, met inbegrip van de beginselen die van toepassing zijn op via het platform TRON.tdi of per e-mail verzonden opmerkingen, moeten belanghebbenden de hierboven genoemde instructies voor de communicatie met belanghebbenden raadplegen.

Correspondentieadres van de Commissie:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat G

Kamer CHAR 04/039

1049 Bruxelles/Brussel

BELGIQUE/BELGIË

TRON.tdi: https://tron.trade.ec.europa.eu/tron/tdi

E-mail:

voor dumping:

TRADE-R744-DUMPING@ec.europa.eu

voor schadeaangelegenheden en aangelegenheden met betrekking tot het belang van de Unie:

TRADE-R744-INJURY@ec.europa.eu

6.   Tijdschema voor het onderzoek

Het onderzoek wordt overeenkomstig artikel 11, lid 5, van de basisverordening normaal gesproken binnen 12 maanden, maar uiterlijk binnen 15 maanden na de datum van bekendmaking van dit bericht afgesloten.

7.   Indiening van informatie

In de regel kunnen belanghebbenden alleen binnen de in punt 5 van dit bericht vermelde termijnen informatie verstrekken.

Teneinde het onderzoek binnen de voorgeschreven termijnen af te ronden, zal de Commissie geen opmerkingen van belanghebbenden meer aanvaarden na het verstrijken van de termijn voor het indienen van opmerkingen over de mededeling van de definitieve bevindingen of, in voorkomend geval, na het verstrijken van de termijn voor het indienen van opmerkingen over de aanvullende mededeling van de definitieve bevindingen.

8.   Mogelijkheid om opmerkingen te maken over door andere belanghebbenden ingediende informatie

Om het recht van verweer te waarborgen, moeten belanghebbenden de mogelijkheid hebben om opmerkingen te maken over de door andere belanghebbenden ingediende informatie. Daarbij mogen zij alleen ingaan op kwesties die in de door andere belanghebbenden ingediende informatie worden vermeld en mogen zij geen nieuwe kwesties aan de orde stellen.

Opmerkingen over de informatie die door andere belanghebbenden is verstrekt naar aanleiding van de mededeling van de definitieve bevindingen moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk vijf dagen na het verstrijken van de termijn voor het maken van opmerkingen over de definitieve bevindingen worden ingediend. In geval van een aanvullende mededeling van de definitieve bevindingen moeten opmerkingen van andere belanghebbenden naar aanleiding van deze aanvullende mededeling, tenzij anders aangegeven, uiterlijk één dag na het verstrijken van de termijn voor het maken van opmerkingen over deze aanvullende mededeling worden ingediend.

Bovenbedoeld tijdschema geldt onverminderd het recht van de Commissie de belanghebbenden in naar behoren gemotiveerde gevallen om aanvullende informatie te verzoeken.

9.   Verlenging van de in dit bericht vermelde termijnen

Een verlenging van de in dit bericht vermelde termijnen kan worden verleend op met redenen omkleed verzoek van de belanghebbenden.

Een eventuele verlenging van de in dit bericht vermelde termijnen mag alleen in uitzonderlijke omstandigheden worden aangevraagd en wordt alleen verleend indien dit naar behoren gerechtvaardigd is. In elk geval is de eventuele verlenging van de termijn om de vragenlijsten te beantwoorden normaliter beperkt tot drie dagen, en mag deze in de regel niet meer dan zeven dagen bedragen. Wat de termijnen voor de indiening van andere in dit bericht genoemde informatie betreft, zijn verlengingen beperkt tot drie dagen, tenzij wordt aangetoond dat er sprake is van uitzonderlijke omstandigheden.

10.   Niet-medewerking

Wanneer belanghebbenden geen toegang tot de vereiste gegevens verlenen, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek aanmerkelijk belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening conclusies worden getrokken aan de hand van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.

Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, kunnen deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt.

Als een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de conclusies daarom overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kunnen de resultaten voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend.

Indien de belanghebbende zijn antwoord niet door middel van systemen voor automatische gegevensverwerking verstrekt, wordt dit niet als niet-medewerking beschouwd, mits deze belanghebbende aantoont dat verstrekking van het antwoord in de gevraagde vorm voor hem een onredelijke extra belasting zou betekenen of onredelijke extra kosten zou meebrengen. In dit geval moet de belanghebbende onmiddellijk contact opnemen met de Commissie.

11.   Raadadviseur-auditeur

Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures wordt ingeschakeld. Deze behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en alle andere verzoeken betreffende het recht van verweer van belanghebbenden en van derden die tijdens de procedure kunnen worden ingediend.

De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting beleggen en bemiddelen tussen de belanghebbende(n) en de diensten van de Commissie om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen. Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. De raadadviseur-auditeur onderzoekt de redenen voor de verzoeken. Deze hoorzittingen mogen enkel plaatsvinden indien de kwesties niet tijdig zijn opgelost met de diensten van de Commissie.

Belanghebbenden wordt verzocht ook wat betreft de tussenkomst van de raadadviseur-auditeur, met inbegrip van hoorzittingen, de in punt 5.7 van dit bericht vermelde termijnen te volgen. Elk verzoek moet tijdig en snel worden ingediend, zodat het ordelijk verloop van de procedure niet in gevaar wordt gebracht. Daartoe moeten de belanghebbenden om de inschakeling van de raadadviseur-auditeur vragen zo spoedig mogelijk na de gebeurtenis die een dergelijke inschakeling rechtvaardigt. De raadadviseur-auditeur onderzoekt de redenen voor laattijdige verzoeken om tussenkomst, de aard van de aan de orde gestelde kwesties en de gevolgen van die kwesties voor het recht van verweer, rekening houdend met het belang van goed bestuur en de tijdige voltooiing van het onderzoek.

Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de pagina’s van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel: http://ec.europa.eu/trade/trade-policy-and-you/contacts/hearing-officer/

12.   Verzoek om een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening

Aangezien dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen wordt geopend overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening, kunnen de bestaande maatregelen overeenkomstig artikel 11, lid 6, van de basisverordening naar aanleiding van de bevindingen van het onderzoek worden ingetrokken of gehandhaafd, maar niet worden gewijzigd.

Belanghebbenden die van oordeel zijn dat de maatregelen opnieuw moeten worden onderzocht zodat deze kunnen worden gewijzigd, kunnen een verzoek indienen voor een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening.

Zij moeten daartoe contact opnemen met de Commissie op het bovenstaande adres. Een dergelijk onderzoek zal onafhankelijk van het in dit bericht aangekondigde onderzoek worden uitgevoerd.

13.   Verwerking van persoonsgegevens

Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (14).

Een privacyverklaring die alle particulieren op de hoogte brengt van de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de handelsbeschermingsactiviteiten van de Commissie is beschikbaar op de website van DG Handel: http://ec.europa.eu/trade/policy/accessing-markets/trade-defence/


(1)  PB C 327 van 5.10.2020, blz. 18.

(2)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1046 van de Commissie van 28 juni 2016 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaald molybdeendraad van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad (PB L 170 van 29.6.2016, blz. 19).

(4)  De in het landverslag genoemde documenten zijn eveneens verkrijgbaar op met redenen omkleed verzoek.

(5)  Verordening (EU) 2018/825 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging van Verordening (EU) 2016/1036 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie en Verordening (EU) 2016/1037 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (PB L 143 van 7.6.2018, blz. 1).

(6)  https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX%3A52020XC0316%2802%29.

(7)  Informatie over GS-codes is ook te vinden in de samenvatting van het verzoek om een nieuw onderzoek, dat beschikbaar is op de website van DG Handel (http://trade.ec.europa.eu/tdi/?).

(8)  Alle verwijzingen naar de bekendmaking van dit bericht zijn verwijzingen naar de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven.

(9)  Onder producent wordt verstaan een onderneming uit het betrokken land die het onderzochte product produceert, met inbegrip van verbonden ondernemingen die betrokken zijn bij de productie, binnenlandse verkoop of uitvoer van het onderzochte product.

(10)  Uitsluitend importeurs die niet verbonden zijn met producenten in het betrokken land mogen in de steekproef worden opgenomen. Importeurs die met producenten verbonden zijn, moeten bijlage I bij de vragenlijst voor deze producenten-exporteurs invullen. Overeenkomstig artikel 127 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie, worden twee personen geacht te zijn verbonden indien: a) zij functionaris of directeur zijn in de onderneming van de andere persoon; b) zij door de wettelijke bepalingen worden erkend als in zaken verbonden; c) zij werkgever en werknemer zijn; d) een derde partij 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of de aandelen van beiden direct of indirect bezit, houdt of daarover zeggenschap heeft; e) een van hen direct of indirect zeggenschap over de ander heeft; f) een derde persoon direct of indirect zeggenschap over beiden heeft; g) beiden direct of indirect zeggenschap over een derde persoon hebben; of h) zij tot dezelfde familie behoren (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558). Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broers en zusters (of halfbroers en halfzusters), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht (oomzeggers), vi) schoonouder en schoondochter of schoonzoon, vii) zwagers en schoonzusters. Overeenkomstig artikel 5, punt 4, van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie wordt onder “persoon” verstaan een natuurlijk persoon, een rechtspersoon of een vereniging van personen die geen rechtspersoonlijkheid bezit, maar krachtens het Unierecht of het nationale recht wel als handelingsbekwaam is erkend (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).

(11)  Gegevens die door niet-verbonden importeurs zijn verstrekt, mogen ook worden gebruikt voor andere aspecten van dit onderzoek dan het vaststellen van dumping.

(12)  Voor technische problemen kunt u contact opnemen met de handelshelpdesk per e-mail (trade-service-desk@ec.europa.eu) of per telefoon (+32 22979797).

(13)  Een “Sensitive”-document wordt beschouwd als vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van de basisverordening en artikel 6 van de WTO-Overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst). Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).

(14)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen, bureaus en agentschappen van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).


BIJLAGE

“Sensitive”-versie

Versie “For inspection by interested parties”

(vakje aankruisen dat van toepassing is)

ANTIDUMPINGPROCEDURE BETREFFENDE DE INVOER VAN BEPAALD MOLYBDEENDRAAD VAN OORSPRONG UIT DE VOLKSREPUBLIEK CHINA.

INFORMATIE VOOR DE SAMENSTELLING VAN DE STEEKPROEF VAN NIET-VERBONDEN IMPORTEURS

Dit formulier is bedoeld om niet-verbonden importeurs te helpen bij het verstrekken van de informatie voor de samenstelling van de steekproef als bedoeld in punt 5.3.3 van het bericht van opening.

De “Sensitive”-versie en de versie “For inspection by interested parties” moeten beide aan de Commissie worden teruggezonden, zoals aangegeven in het bericht van opening.

1.   NAAM EN CONTACTGEGEVENS

Gelieve de volgende gegevens over uw onderneming te verstrekken:

Naam van de onderneming

 

Adres

 

Contactpersoon

 

E-mailadres

 

Telefoonnummer

 

Website

 

2.   OMZET EN VERKOOPVOLUME

Vermeld voor het tijdvak van het nieuwe onderzoek in euro’s (EUR) de totale omzet van de onderneming, en de omzet die is behaald met en het gewicht van de invoer in de Unie en de wederverkoop op de markt van de Unie na invoer uit de VRC van molybdeendraad zoals omschreven in het bericht van opening, alsmede het desbetreffende gewicht in ton.

 

Ton

Waarde in EUR

Totale omzet van uw onderneming in EUR

 

 

Invoer van het onderzochte product in de Unie

 

 

Wederverkoop van het onderzochte product op de markt van de Unie na invoer uit de VRC

 

 

3.   ACTIVITEITEN VAN UW ONDERNEMING EN VAN VERBONDEN ONDERNEMINGEN (1)

Verstrek nadere bijzonderheden over de precieze activiteiten van de onderneming en alle verbonden ondernemingen (vermeld die ondernemingen en geef de relatie met uw onderneming aan) die betrokken zijn bij de productie en/of verkoop (uitvoer en/of binnenlandse verkoop) van het onderzochte product. Dergelijke activiteiten kunnen de aankoop van het onderzochte product of de productie ervan in het kader van uitbestedingsregelingen omvatten, alsook de verwerking ervan of de handel erin, maar zijn daartoe niet beperkt.

Naam en locatie van de onderneming

Activiteiten

Relatie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4.   ANDERE INFORMATIE

Verstrek alle andere relevante informatie die de onderneming nuttig acht om de Commissie bij de samenstelling van de steekproef te helpen.

5.   CERTIFICERING

Door bovengenoemde informatie te verstrekken, stemt de onderneming ermee in eventueel in de steekproef te worden opgenomen. Selectie voor de steekproef houdt in dat een vragenlijst moet worden ingevuld en dat aanvaard wordt dat de antwoorden bij een bezoek ter plaatse worden gecontroleerd. Ondernemingen die verklaren niet in de steekproef te willen worden opgenomen, worden geacht niet aan het onderzoek te hebben meegewerkt. De bevindingen van de Commissie met betrekking tot niet-medewerkende importeurs worden gebaseerd op de beschikbare gegevens en het resultaat kan voor de desbetreffende onderneming minder gunstig zijn dan wanneer zij wel had meegewerkt.

Handtekening van de gemachtigde:

Naam en titel van de gemachtigde:

Datum:


(1)  Overeenkomstig artikel 127 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie, worden twee personen geacht te zijn verbonden indien: a) zij functionaris of directeur zijn in de onderneming van de andere persoon; b) zij door de wettelijke bepalingen worden erkend als in zaken verbonden; c) zij werkgever en werknemer zijn; d) een derde partij 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of de aandelen van beiden direct of indirect bezit, houdt of daarover zeggenschap heeft; e) een van hen direct of indirect zeggenschap over de ander heeft; f) een derde persoon direct of indirect zeggenschap over beiden heeft; g) beiden direct of indirect zeggenschap over een derde persoon hebben; of h) zij tot dezelfde familie behoren (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558). Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broers en zusters (of halfbroers en halfzusters), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht (oomzeggers), vi) schoonouder en schoondochter of schoonzoon, vii) zwagers en schoonzusters. Overeenkomstig artikel 5, punt 4, van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie wordt onder “persoon” verstaan een natuurlijk persoon, een rechtspersoon of een vereniging van personen die geen rechtspersoonlijkheid bezit, maar krachtens het Unierecht of het nationale recht wel als handelingsbekwaam is erkend (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).


PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Europese Commissie

28.6.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 251/28


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.10231 — AerCap/GECAS/SES)

(Voor de EER relevante tekst)

(2021/C 251/10)

1.   

Op 18 juni 2021 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen.

Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:

AerCap Holdings N.V. (“AerCap”, Nederland);

GE Capital Aviation Services (“GECAS”, Verenigde Staten), die deel uitmaakt van de groep GE;

Shannon Engine Support Limited (“SES”, Ierland), die onder gezamenlijke zeggenschap staat van GE en Safran Aircraft Engines.

AerCap verkrijgt uitsluitende zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, punt b), van de concentratieverordening over het geheel van GECAS en gezamenlijke zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, punt b), en artikel 3, lid 4, van de concentratieverordening over SES.

De concentratie komt tot stand door de verwerving van aandelen en vermogensbestanddelen.

2.   

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

AerCap: hoofdzakelijk leasing van commerciële vliegtuigen over de hele wereld. AerCap verkoopt ook tweedehands vliegtuigen en biedt bijbehorende diensten aan voor haar wereldwijde handelsactiviteiten in vliegtuigen;

GECAS: leasing van commerciële vliegtuigen en financiële dienstverlening. GECAS biedt over de hele wereld een breed scala van producten en diensten aan op het gebied van leasing en financiering voor commerciële vliegtuigen, turboprops, motoren, helicopters en materialen;

SES: leasing van vliegtuigmotoren over de hele wereld.

3.   

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

4.   

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:

M.10231 — AerCap/GECAS/SES

Opmerkingen kunnen per e-mail, per fax of per post aan de Commissie worden toegezonden. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:

Email: COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu

Fax +32 22964301

Postadres:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (“de concentratieverordening”).


ANDERE HANDELINGEN

Europese Commissie

28.6.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 251/30


Bekendmaking van een mededeling van de goedkeuring van een standaardwijziging van een productdossier voor een naam in de wijnsector als bedoeld in artikel 17, leden 2 en 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/33 van de Commissie

(2021/C 251/11)

Deze mededeling wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 17, lid 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/33 van de Commissie (1)

MEDEDELING VAN DE GOEDKEURING VAN EEN STANDAARDWIJZIGING

“NIZZA”

PDO-IT-01896-AM01

Datum van de mededeling: 30 april 2021

BESCHRIJVING VAN EN REDENEN VOOR DE GOEDGEKEURDE WIJZIGING

1.   Wijnbouwnormen - Helling en oriëntatie van de wijngaarden

Beschrijving: de voorwaarden betreffende de helling en de oriëntatie van de wijngaarden zijn gewijzigd, waarbij ook wijngaarden die niet uitsluitend op het zuiden/zuidoosten/zuidwesten gericht zijn, zijn opgenomen. Bijgevolg zijn de wijngaarden die tussen + 45° en + 315° liggen, toegestaan, alsook heuveltoppen en noordelijke hellingen tussen -45° en + 45° waarvan de helling niet meer dan 8 % bedraagt.

Redenen: dankzij de uitsluitend heuvelachtige ligging profiteren ook de wijngaarden met de hierboven beschreven oriëntatie van een optimale absorptie van zonnestralen, waardoor de druiven goed kunnen rijpen en van hoge kwaliteit zijn en het gehalte suikers en polyfenolen kunnen worden bereikt.

De wijziging werd aangevraagd omdat de situatie in de wijnbouw door de klimaatverandering aanzienlijk is veranderd, waardoor in de omgeving de beste omstandigheden voor de productie met de door de oorsprongsbenaming beoogde kwaliteitskenmerken zijn ontstaan. De vegetatieperiode van de wijnstokken is niet het zonnejaar, maar voornamelijk de maanden mei tot en met september. De klimaatopwarming heeft gemiddeld tot een eerdere oogst geleid dan in het verleden en er moet rekening mee worden gehouden dat de inval van zonlicht op een helling die op het noorden is gericht, niet-lineair varieert, maar meer dan evenredig aan de duur van de dag, aangezien niet alleen de uren licht veranderen, maar ook de hoogte van de zon aan de horizon en dus de invalshoek, concepten die reeds zijn ontwikkeld door grote klimaatwetenschappers en die nu van toepassing zijn in het kader van de wijnproductie. Met name op het Italiaanse schiereiland zorgt meer zonnestraling zelfs in het bovenste kwadrant, in het noorden van de windroos, dus voor een uitstekende rijping van de druiven, zowel wat suikergehalte als polyfenolen betreft, en een goede kwaliteitsopbrengst van de wijnen.

De wijziging heeft betrekking op artikel 4, lid 2, van het productdossier (Normen inzake wijnbouw - helling en oriëntatie van de wijngaarden), artikel 9 (“Verband met de omgeving”), punten A) en B), van het productdossier en deel “1.8-Verband met de omgeving”, punten B) en C), van het enig document.

2.   Wijnbouwnormen - Druivenoogst

De verplichting om de druiven uitsluitend met de hand te plukken is geschrapt. Door de verplichting om met de hand te plukken af te schaffen, zullen de producenten, overeenkomstig hun eigen behoeften, de meest geschikte methoden kunnen kiezen voor de oogst van de druiven die voor de productie van BOB-wijnen zullen worden gebruikt, terwijl zij in het productiegebied van Nizza de gewoonte van het traditionele oogsten met de hand zullen behouden. De mogelijkheid om gebruik te maken van oogstmachines beantwoordt aan de specifieke behoeften van de producenten om de oogst van de druiven te versnellen, het tekort aan personeel op te vangen, de beheerskosten te verminderen en te profiteren van de technologische innovatie in verband met de mechanisatie van de wijnbouw. De wijnbouw is dankzij de mechanische oogstmogelijkheden sterk verbeterd, met zelfaandrijvende of niet-rijdende machines, die horizontaal schudden en bijzonder efficiënt zijn bij de teelt op verticale wanden zoals de Guyot- of de cordon-snoeimethoden, die typisch zijn voor de productiezone. Het betreft machines die het mogelijk maken ook in de heuvels te werken en een hoge kwaliteit van de geoogste druiven waarborgen.

Deze wijziging heeft betrekking op artikel 4, lid 2, van het productdossier (Normen inzake wijnbouw) en deel “1.8-Verband met de omgeving”, punt C), van het enig document.

3.   Etiketteringsbepalingen

Bij de etikettering en presentatie van de wijnen met de BOB Nizza mag de naam van de grotere geografische eenheid “Piemonte” worden gebruikt.

Redenen: het doel is de consumenten meer informatie te verschaffen over de geografische ligging van het afgebakende gebied, zodat de bredere geografische, ecologische, historische en administratieve context van de regio Piëmont, waar het productiegebied voor wijnen met de BOB Nizza is gelegen, beter kan worden geïdentificeerd.

De wijziging heeft betrekking op artikel 7, lid 4, van het productdossier en op het deel “Andere voorwaarden - aanvullende bepalingen betreffende de etikettering” van het enig document.

4.   Formele wijzigingen

Het deel “Andere informatie” van het enig document is bijgewerkt; “Contactgegevens” met betrekking tot de punten 2.1, 2.2; 2.3 en 2.5.

Verwijzingen naar specifieke wetten en besluiten zijn geschrapt uit het productdossier en er is nu een algemene verwijzing naar de desbetreffende geldende wetgeving opgenomen.

ENIG DOCUMENT

1.   Naam van het product

Nizza

2.   Type geografische aanduiding

BOB - beschermde oorsprongsbenaming

3.   Categorieën wijnbouwproducten

1.

Wijn

4.   Beschrijving van de wijn(en):

1.   Nizza en Nizza Riserva (Wijncategorie 1)

KORTE BESCHRIJVING

Kleur: intens robijnrood, bij rijping neigend naar granaatappelrood.

Geur: intens, kenmerkend, etherisch.

Smaak: droog, vol, harmonieus en rond.

Minimaal totaal alcoholvolumegehalte: 13,00 volumeprocent.

Minimaal suikervrij extract: 26 g/l;

Analytische parameters die niet zijn opgenomen in de onderstaande tabel, voldoen aan de grenswaarden die zijn vastgelegd in nationale en EU-wetgeving.

ALGEMENE ANALYTISCHE KENMERKEN

Maximaal totaal alcoholgehalte (in volumeprocent):

 

Minimaal effectief alcoholgehalte (in volumeprocent):

 

Minimale totale zuurgraad:

 

5,0 gram per liter, uitgedrukt in wijnsteenzuur

Maximaal gehalte aan vluchtige zuren (in milli-equivalent per liter):

 

Maximaal totaalgehalte aan zwaveldioxide (in milligram per liter):

 

2.   Nizza met de “vigna”-aanduiding en Nizza riserva met de “vigna”-aanduiding (Wijncategorie 1)

KORTE BESCHRIJVING

Kleur: intens robijnrood, bij rijping neigend naar granaatappelrood.

Geur: intens, kenmerkend, etherisch.

Smaak: droog, vol, harmonieus en rond.

Minimaal totaal alcoholvolumegehalte: 13,50 volumeprocent.

Minimaal suikervrij extract: 28 g/l;

Analytische parameters die niet zijn opgenomen in de onderstaande tabel, voldoen aan de grenswaarden die zijn vastgelegd in nationale en EU-wetgeving.

ALGEMENE ANALYTISCHE KENMERKEN

Maximaal totaal alcoholgehalte (in volumeprocent):

 

Minimaal effectief alcoholgehalte (in volumeprocent):

 

Minimale totale zuurgraad:

 

5,0 gram per liter, uitgedrukt in wijnsteenzuur

Maximaal gehalte aan vluchtige zuren (in milli-equivalent per liter):

 

Maximaal totaalgehalte aan zwaveldioxide (in milligram per liter):

 

5.   Wijnbereidingsprocedés

5.1.   Specifieke oenologische procedés

1.   Rijping

Specifiek oenologisch procedé

Nizza: moet ten minste 18 maanden zijn gerijpt, waarvan ten minste 6 maanden in houten vaten, vanaf 1 januari van het jaar na de oogst.

Nizza “vigna”: moet ten minste 18 maanden zijn gerijpt, waarvan ten minste 6 maanden in houten vaten, vanaf 1 januari van het jaar na de oogst.

Nizza riserva: moet ten minste 30 maanden zijn gerijpt, waarvan ten minste 12 maanden in houten vaten, vanaf 1 januari van het jaar na de oogst.

Nizza riserva “vigna”: moet ten minste 30 maanden zijn gerijpt, waarvan ten minste 12 maanden in houten vaten, vanaf 1 januari van het jaar na de oogst.

2.   Bijvullen van de vaten

Specifiek oenologisch procedé

Tijdens de verplichte rijpingsperiode mogen de vaten voor maximaal 10 % van de totale inhoud worden bijgevuld met dezelfde wijn uit hetzelfde wijnjaar, die mag worden bewaard in andere recipiënten dan houten vaten.

3.   Verrijking

Toepasselijke beperkingen op de wijnbereiding

Er is geen enkele vorm van verrijking vastgesteld om het alcoholgehalte van Nizza DOCG-wijnen te verhogen.

5.2.   Maximumopbrengsten:

1.   Nizza en Nizza riserva

49 hectoliter per hectare

2.   Nizza met de “vigna”-aanduiding in het derde jaar na het planten

26,60 hectoliter per hectare

3.   Nizza met de “vigna”-aanduiding in het vierde jaar na het planten

30,80 hectoliter per hectare

4.   Nizza met de “vigna”-aanduiding in het vijfde jaar na het planten

35 hectoliter per hectare

5.   Nizza met de “vigna”-aanduiding in het zesde jaar na het planten

39,90 hectoliter per hectare

6.   Nizza met de “vigna”-aanduiding vanaf het zevende jaar na het planten

44,10 hectoliter per hectare

6.   Afgebakend geografisch gebied

Het productiegebied voor “Nizza” DOCG omvat het volledige grondgebied van de onderstaande gemeenten: Agliano Terme, Belveglio, Calamandrana, Castel Boglione, Castelnuovo Belbo, Castelnuovo Calcea, Castel Rocchero, Cortiglione, Incisa Scapaccino, Mombaruzzo, Mombercelli, Nizza Monferrato, Vaglio Serra, Vinchio, Bruno, Rocchetta Palafea, Moasca en San Marzano Oliveto.

7.   Voornaamste wijndruivenras(sen)

Barbera N.

8.   Beschrijving van het (de) verband(en)

BOB Nizza (Wijncategorie 1)

Natuurlijke factoren die van belang zijn voor het verband

Het productiegebied omvat 18 gemeenten grenzend aan de gemeente Nizza in de provincie Asti; dit is van oudsher het voorkeursgebied voor de teelt van het barbera-druivenras.

Het is een gebied met lage heuvels met een hoogte tussen 150 en 400 meter, een gematigd klimaat met weinig wind en een gemiddelde jaarlijkse regenval van ongeveer 700 mm. De bodem bestaat voornamelijk uit kalkrijke grond, met een gemiddelde diepte en een ondergrond van kalkrijke en zandachtige rotsen. Geologisch gezien maakt de bodem van het Nizza-wijnbouwgebied deel uit van het pliocene bekken in de regio Asti; het is voornamelijk sedimentair van aard, met hoofdzakelijk tertiaire zandsteenhoudende mergelsteen. De bodem heeft een hoog gehalte calciumcarbonaat, met over het algemeen weinig organisch materiaal, en lage maar perfect uitgebalanceerde gehaltes aan voedingsstoffen.

BOB Nizza

Menselijke factoren die van belang zijn voor het verband

De perfecte synergie tussen mens en omgeving in de Nizza-regio komt tot uitdrukking in het gebruik van de traditionele contourmethode en de verticale hekwerksystemen voor het leiden van de ranken, de Guyot- en (soms) cordon-snoeimethoden, de beperking van de opbrengst en een rationeel beheer van het gebladerte. Al deze elementen zorgen er samen met de zuidwaartse ligging, voor dat de kwaliteit van de barberadruif optimaal tot haar recht komt. Het wijngaardlandschap van het Nizza-wijnbouwgebied is het prachtige resultaat van een wijnbouwtraditie die sinds de oudheid is geëvolueerd en wordt overgeleverd; deze wijn is de grondslag van de lokale gemeenschap en economie.

Deze culturele traditie heeft geleid tot de ontwikkeling van een gerenommeerd patrimonium bestaand uit deskundigheid en wijnbouw-, wijnbereidings- en rijpingstechnieken die berusten op een grondige kennis van het barbera-druivenras dat van oudsher in dit gebied wordt geteeld en van het vermogen van dit druivenras om zich aan te passen aan de bijzondere omgevingsomstandigheden.

BOB Nizza

B)

Bijzonderheden over de kwaliteit of de kenmerken van het product die hoofdzakelijk of uitsluitend toe te schrijven zijn aan de geografische omgeving

BOB Nizza is de meest waardevolle wijn die in het gebied wordt geproduceerd. Het eindproduct onderscheidt zich door de kenmerken van de bodem in het productiegebied. In het bijzonder hebben de Nizza-wijnen uit de gebieden met een bodem die hoofdzakelijk bestaat uit kleiig-zandige mergelsteen een diepere intensiteit en kleur, een middelhoge pH en een lagere zuurgraad, zeer intense “aardse” aroma’s (in het lokale dialect heet de mergelsteen “tuf”). De wijnen zijn elegant, goed gestructureerd en hebben een lange houdbaarheid. De wijnen uit de gebieden met een bodem die voornamelijk bestaat uit zandgrond, hebben een meer uitgesproken zuurgraad, een minder intense kleur en een schakering van verfijnde en elegante aroma’s met geuren die meer balsemiek zijn, van aromatische grassen, in combinatie met een harmonische structuur.

Optimale blootstelling aan de zon en ideale bodem- en klimaatomstandigheden zorgen voor goed gestructureerde wijnen met een rijke kleur die geschikt zijn om te rijpen en goed bewaard kunnen worden. De ligging van de wijngaarden, die uitsluitend heuvelachtig is met de beste ligging voor het absorberen van zonnestralen, heeft een positief effect op de rijping en de kwaliteit van de druiven, waardoor het suikergehalte en polyfenolische stoffen toeneemt.

BOB Nizza

C)

Beschrijving van de causale interactie tussen de aspecten waarnaar wordt verwezen in punt A) en de aspecten waarnaar wordt verwezen in punt B).

“Nizza”-wijnen ontlenen hun specifieke kwaliteitskenmerken aan de interactie tussen de natuurlijke omgeving en menselijke factoren zoals traditie en kennis met betrekking tot de teelt, de wijnbereiding en rijping. De producenten hebben in het bijzonder kwalitatief hoogwaardige keuzes gemaakt voor de teelt van de druiven (beperkte opbrengsten, met name voor de wijnen met de “vigna”-aanduiding) en voor de productie van de “Nizza” DOCG-wijnen door de wijnen niet te verrijken.

De culturele kennis die teruggaat tot de oudheid, met de teelt van de wijnstokken in het contoursysteem en met de spalliermethode, die op deskundige wijze wordt beheerd door middel van de traditionele Guyot-snoeimethode en met een adequate uitdunning van de takken, leidt ertoe dat de wijngaard van Nizza een zeer lage opbrengst heeft van maximaal 7 ton. Deze factoren, in combinatie met de vrij hoge dagelijkse temperaturen, maken een optimale rijping van de druiven mogelijk, waardoor de Nizza zijn typische organoleptische kenmerken verkrijgt. Er wordt de grootste zorg besteed aan het oogsten van de druiven, dat zowel traditioneel met de hand als met moderne oogstmachines – geschikt voor in de heuvels – wordt uitgevoerd, zodat de geoogste druiven van hoge kwaliteit zijn om hun kwaliteitskenmerken zoveel mogelijk te behouden. De techniek voor wijnbereiding is geperfectioneerd voor deze uitstekende grondstof. Na het maken van de wijn volgt een passende rijpingstijd van minimaal 18 maanden, tot meer dan 30 maanden voor de Nizza Riserva.

Het district Nizza is een historisch centrum voor de productie van barberawijnen in Piëmont, met een indrukwekkende traditie van verwerking, rijping en verkoop van het eindproduct, hetgeen een eerste vereiste vormt voor de productie en navolgende verovering van een positie op de markt voor gestructureerde rode wijnen met een middellange tot lange rijping.

9.   Andere essentiële voorwaarden (verpakking, etikettering, andere vereisten)

Botteling in het afgebakende gebied

Rechtskader:

EU-wetgeving

Type aanvullende voorwaarde:

botteling in het afgebakende geografische gebied

Beschrijving van de voorwaarde:

In overeenstemming met artikel 8 van Verordening (EG) nr. 607/2009 moet botteling of verpakking plaatsvinden in het afgebakende geografische gebied om de kwaliteit te beschermen, de oorsprong te garanderen en de effectiviteit van de controles te waarborgen.

Het verband met het geografische oorsprongsgebied en het imago van de naam zijn beter gewaarborgd door botteling in het productiegebied, aangezien de toepassing en naleving van alle technische voorschriften inzake vervoer en botteling kunnen worden toevertrouwd aan de bedrijven in het erkende gebied. Deze verplichting is in het voordeel van de marktdeelnemers zelf, die zich bewust zijn van en verantwoordelijk zijn voor het behoud van de kwaliteit van de benaming, om de consument garantie te bieden over de oorsprong en de kwaliteit van de wijnen en over de overeenstemming ervan met het productdossier.

Etiketteringsbepalingen - Gebruik van de naam van de grotere geografische eenheid

Rechtskader:

EU-wetgeving

Type aanvullende voorwaarde:

Aanvullende bepalingen betreffende etikettering

Beschrijving van de voorwaarde:

Bij de etikettering en presentatie van de wijnen met de BOB Nizza mag de naam van de grotere geografische eenheid “Piemonte” worden gebruikt

Link naar het productdossier

https://www.politicheagricole.it/flex/cm/pages/ServeBLOB.php/L/IT/IDPagina/16848


(1)  PB L 9 van 11.1.2019, blz. 2.