ISSN 1977-0995

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 229

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

64e jaargang
15 juni 2021


Inhoud

Bladzijde

 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2021/C 229/01

Wisselkoersen van de euro — 14 juni 2021

1

2021/C 229/02

Tussentijdse actualisering van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen van ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de Europese Unie die in derde landen werkzaam zijn

2

2021/C 229/03

Besluit van de Commissie van 4 juni 2021 betreffende de verlening van licenties voor het Natura 2000-logo

6

 

Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

2021/C 229/04

Samenvatting van het advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming over het voorstel voor een proefregeling voor marktinfrastructuren op basis van distributed ledger-technologie (De volledige tekst van dit advies is beschikbaar in het Engels, Frans en Duits op de EDPS-website www.edps.europa.eu)

13

2021/C 229/05

Samenvatting van het advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming over het voorstel voor een verordening inzake digitale operationele veerkracht voor de financiële sector en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009, (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 600/2014 en (EU) nr. 909/2014 (De volledige tekst van dit advies is beschikbaar in het Engels, het Frans en het Duits op de EDPS-website www.edps.europa.eu)

16


 

V   Bekendmakingen

 

BESTUURLIJKE PROCEDURES

 

Europese Commissie

2021/C 229/06

Oproepen tot het indienen van voorstellen en daarmee samenhangende activiteiten in het kader van het werkprogramma 2021-2022 van Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2021-2027)

19


NL

 


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

15.6.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 229/1


Wisselkoersen van de euro (1)

14 juni 2021

(2021/C 229/01)

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,2112

JPY

Japanse yen

132,95

DKK

Deense kroon

7,4361

GBP

Pond sterling

0,85898

SEK

Zweedse kroon

10,0944

CHF

Zwitserse frank

1,0889

ISK

IJslandse kroon

147,20

NOK

Noorse kroon

10,0828

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

25,422

HUF

Hongaarse forint

351,14

PLN

Poolse zloty

4,5152

RON

Roemeense leu

4,9203

TRY

Turkse lira

10,1380

AUD

Australische dollar

1,5696

CAD

Canadese dollar

1,4737

HKD

Hongkongse dollar

9,4008

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,6959

SGD

Singaporese dollar

1,6070

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 355,07

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

16,7159

CNY

Chinese yuan renminbi

7,7501

HRK

Kroatische kuna

7,4890

IDR

Indonesische roepia

17 267,62

MYR

Maleisische ringgit

4,9841

PHP

Filipijnse peso

57,969

RUB

Russische roebel

87,5040

THB

Thaise baht

37,717

BRL

Braziliaanse real

6,1846

MXN

Mexicaanse peso

24,1179

INR

Indiase roepie

88,7015


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


15.6.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 229/2


Tussentijdse actualisering van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen van ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de Europese Unie die in derde landen werkzaam zijn (1)

(2021/C 229/02)

AUGUSTUS 2020

Standplaats

Economische pariteit

augustus 2020

Wisselkoers

augustus 2020  (*1)

Aanpassings-coëfficiënt

augustus 2020  (*2)

Iran

58 043

49 320,6

117,7

Kirgizië

55,29

89,9777

61,4

Libanon

4 516

1 770,26

255,1

Noord-Macedonië

28,15

61,6950

45,6

Saudi-Arabië

3,836

4,40363

87,1

Zuid-Sudan

385,4

192,660

200,0

Sudan

109,4

64,7072

169,1

SEPTEMBER 2020

Standplaats

Economische pariteit

september 2020

Wisselkoers

september 2020  (*3)

Aanpassings-coëfficiënt

september 2020  (*4)

Angola

518,7

693,090

74,8

Argentinië

47,96

88,0995

54,4

Tsjaad

652,2

655,957

99,4

Dominicaanse Republiek

37,45

68,7889

54,4

Maleisië

3,223

4,96320

64,9

Pakistan

110,2

199,065

55,4

Zuid-Sudan

406,3

196,223

207,1

Sudan

125,1

65,1395

192,0

Suriname

8,801

8,88621

99,0

OKTOBER 2020

Standplaats

Economische pariteit

oktober 2020

Wisselkoers

oktober 2020  (*5)

Aanpassings-coëfficiënt

oktober 2020  (*6)

Argentinië

50,76

88,6778

57,2

Costa Rica

557,9

703,495

79,3

Democratische Republiek Congo

2 889

2 312,82

124,9

Gambia

45,28

60,4300

74,9

Haïti

105,0

83,8978

125,2

Iran

63 731

49 148,4

129,7

Kosovo

0,6469

1,00000

64,7

Libanon

5 003

1 764,08

283,6

Liberia

381,2

232,649

163,9

Malawi

578,6

877,297

66,0

Zuid-Afrika

10,83

19,8685

54,5

Zuid-Sudan

431,9

196,423

219,9

Sudan

152,5

64,1145

237,9

Suriname

9,477

16,5630

57,2

Turkije

4,002

9,16490

43,7

Oezbekistan

7 488

12 071,3

62,0

NOVEMBER 2020

Standplaats

Economische pariteit

november 2020

Wisselkoers

november 2020  (*7)

Aanpassings-coëfficiënt

november 2020  (*8)

Argentinië

53,72

91,5955

58,6

Djibouti

200,2

208,376

96,1

Eritrea

18,67

18,0646

103,4

Ethiopië

33,80

44,7994

75,4

Kazachstan

322,0

507,300

63,5

Libanon

5 334

1 764,38

302,3

Mauritius

34,23

46,9488

72,9

Myanmar/Birma

1 249

1 548,44

80,7

Nepal

98,93

139,695

70,8

Pakistan

116,5

190,565

61,1

Papoea-Nieuw-Guinea

3,881

4,09231

94,8

Zuid-Sudan

458,1

203,182

225,5

Sudan

166,9

65,1979

256,0

Suriname

10,28

16,5658

62,1

Tadzjikistan

8,102

12,1015

67,0

DECEMBER 2020

Standplaats

Economische pariteit

december 2020

Wisselkoers

december 2020  (*9)

Aanpassings-coëfficiënt

december 2020  (*10)

Angola

551,8

769,336

71,7

Argentinië

56,93

96,3178

59,1

Bangladesh

84,34

101,099

83,4

Barbados

2,321

2,39717

96,8

Dominicaanse Republiek

40,08

69,2507

57,9

India

64,70

88,3015

73,3

Iran

67 245

50 072,4

134,3

Koeweit

0,3110

0,363860

85,5

Nigeria

377,5

459,932

82,1

Sudan

183,5

65,6313

279,6

Oezbekistan

7 885

12 416,6

63,5

JANUARI 2021

Standplaats

Economische pariteit

januari 2021

Wisselkoers

januari 2021  (*11)

Aanpassings-coëfficiënt

januari 2021  (*12)

Argentinië

60,13

102,374

58,7

Democratische Republiek Congo

3 040

2 404,81

126,4

Ethiopië

35,94

47,6928

75,4

Kosovo

0,6033

1,00000

60,3

Libanon

6 017

1 851,36

325,0

Liberia

355,1

200,573

177,0

Malawi

612,2

938,495

65,2

Maleisië

3,414

4,95780

68,9

Zuid-Sudan

414,6

217,658

190,5

Sudan

200,0

67,3306

297,0

Tadzjikistan

8,532

13,8775

61,5

Zambia

11,09

25,8171

43,0


(1)  Overeenkomstig het verslag van Eurostat van 5 mei 2021 over de tussentijdse actualisering van de aanpassingscoëfficiënten (correcties) die van toepassing zijn op de bezoldiging van ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontracten van de Europese Unie die werken in delegaties buiten de EU, overeenkomstig artikel 64 van en de bijlagen X en XI bij het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.

Meer informatie is te vinden op de Eurostat-website (http://ec.europa.eu/eurostat > “Data” > “Database” > “Economy and finance” > “Prices” > “Correction coefficients”).

(*1)  1 EUR = x in nationale valuta

(*2)  Brussel en Luxemburg = 100

(*3)  1 EUR = x in nationale valuta

(*4)  Brussel en Luxemburg = 100

(*5)  1 EUR = x in nationale valuta

(*6)  Brussel en Luxemburg = 100

(*7)  1 EUR = x in nationale valuta

(*8)  Brussel en Luxemburg = 100

(*9)  1 EUR = x in nationale valuta

(*10)  Brussel en Luxemburg = 100

(*11)  1 EUR = x in nationale valuta (USD voor Liberia).

(*12)  Brussel en Luxemburg = 100


15.6.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 229/6


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 4 juni 2021

betreffende de verlening van licenties voor het Natura 2000-logo

(2021/C 229/03)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (1), en met name artikel 17, lid 3,

Gezien het besluit van de Commissie van 19 september 2001 (PV1536) waarbij de directeuren-generaal en de diensthoofden de bevoegdheid krijgen om te beslissen over de noodzaak een aanvraag in te dienen voor de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten die voortvloeien uit de activiteiten of programma’s waarvoor zij verantwoordelijk zijn, alsmede om licenties in verband daarmee te verlenen en rechten te verwerven, over te dragen, ervan af te zien of er afstand van te doen, en waarbij de directeuren-generaal de bevoegdheid voor de daarmee verband houdende administratieve uitvoering krijgen,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Zoals in artikel 191 van het Verdrag is bepaald, draagt het beleid van de Unie op milieugebied bij tot het nastreven van de doelstelling van behoud, bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu; de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna valt daaronder.

(2)

Richtlijn 92/43/EEG heeft tot doel het behoud van de biodiversiteit te bevorderen door op het niveau van de Unie maatregelen te nemen voor de instandhouding en het herstellen van bedreigde habitats en soorten. Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) heeft tot doel te zorgen voor een verregaande bescherming van in het wild levende vogels en hun leefgebieden.

(3)

De Richtlijnen 92/43/EEG en 2009/147/EG vormen de basis voor een ecologisch netwerk van aangewezen natuurbeschermingsgebieden, bekend als Natura 2000.

(4)

Om dit ecologisch netwerk te promoten, heeft het Habitat Comité op 15 januari 1996 een Natura 2000-logo ontworpen en goedgekeurd. De Europese Unie is houder van het auteursrecht op het Natura 2000-logo.

(5)

Het Natura 2000-logo wordt door de Commissie en de lidstaten gebruikt om Natura 2000-gebieden te identificeren en de bekendheid van het netwerk te vergroten.

(6)

Het is passend het gebruik van het Natura 2000-logo te bevorderen om de voordelen van Natura 2000 voor lokale economieën bredere bekendheid te geven en om nieuwe partnerschappen op te bouwen tussen locatiebeheerders, grondbezitters, grondgebruikers en lokale bedrijven, en tegelijkertijd de perceptie van en de steun voor het Natura 2000-netwerk te verbeteren. Daarom moet gratis licentie worden verleend voor het gebruik van het Natura 2000-logo.

(7)

Om er echter voor te zorgen dat het Natura 2000-logo zodanig wordt gebruikt dat het daadwerkelijk bijdraagt aan de instandhoudingsdoelstellingen van de Natura 2000-gebieden en niet wordt misbruikt, moeten voorwaarden worden vastgesteld voor het gebruik van het Natura 2000-logo,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Enig artikel

De Commissie mag aan lidstaten die daarom verzoeken een licentie verlenen voor het gebruik van het Natura 2000-logo overeenkomstig de in de bijlage opgenomen licentieovereenkomst.

Gedaan te Brussel, 4 juni 2021.

Voor de Commissie

Florika FINK-HOOIJER

Directeur-generaal Milieu


(1)  PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7.

(2)  Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PB L 20 van 26.1.2010, blz. 7).


BIJLAGE

bij het besluit van de Commissie betreffende de verlening van licenties voor het Natura 2000-logo

LICENTIEOVEREENKOMST


tussen:

de Europese Unie, vertegenwoordigd door de Europese Commissie, gevestigd te Wetstraat 200, 1000 Brussel, België — voor de toepassing van deze overeenkomst vertegenwoordigd door Florika FINK-HOOIJER, Directeur-generaal Milieu (hierna “de licentiegever” genoemd)

en

[XXXXXXX] (hierna “de licentiehouder” genoemd ).

De “licentiegever” en de “licentiehouder” worden afzonderlijk als de “partij” aangeduid, en gezamenlijk als de “partijen”.

Met betrekking tot het werk (hierna “in licentie gegeven materiaal” genoemd):

Natura 2000-logo, zoals geïllustreerd in de bijlage

Overwegende hetgeen volgt:

De Europese Unie (hierna “de EU” genoemd) beschouwt het behoud, de bescherming en de verbetering van de kwaliteit van het milieu, met inbegrip van de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, als een essentiële doelstelling van algemeen belang, die zij overeenkomstig artikel 191 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie nastreeft.

De EU heeft Richtlijn 92/43/EEG inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (1) (hierna “de habitatrichtlijn” genoemd) vastgesteld om het behoud van de biodiversiteit te bevorderen door op EU-niveau maatregelen te nemen om bedreigde habitats en soorten in stand te houden en te herstellen.

De EU heeft Richtlijn 2009/147/EG inzake het behoud van de vogelstand (2) (hierna “de vogelrichtlijn” genoemd) aangenomen om te zorgen voor een verregaande bescherming van wilde vogels en hun leefgebieden.

De habitatrichtlijn en de vogelrichtlijn vormen samen de basis voor een ecologisch netwerk van aangewezen natuurbeschermingsgebieden, bekend als Natura 2000.

Om dit ecologische netwerk te promoten is overeenkomstig artikel 17, lid 3, van de habitatrichtlijn een “Natura 2000”-logo gecreëerd. Een afbeelding van het logo is te vinden in de bijlage.

Dit logo wordt door de Europese Commissie en de lidstaten gebruikt om Natura 2000-gebieden aan te duiden.

De Europese Commissie en de lidstaten die vertegenwoordigd zijn in het krachtens artikel 20 van de habitatrichtlijn opgerichte Habitat Comité hebben besloten het Natura 2000-logo te gebruiken om de voordelen van Natura 2000 voor lokale economieën bredere bekendheid te geven. Een dergelijk gebruik van het logo zal ook helpen nieuwe partnerschappen tot stand te brengen tussen locatiebeheerders, grondbezitters, grondgebruikers en lokale bedrijven, en zal tegelijkertijd de perceptie van en de steun voor het Natura 2000-netwerk verbeteren.

De EU verklaart zonder beperkingen eigenaar te zijn van de intellectuele-eigendomsrechten van het “Natura 2000”-logo, met inbegrip van de auteursrechten en rechten op tekeningen en modellen, en bereid te zijn de lidstaten een licentie te verlenen om het logo te gebruiken, onder de voorwaarden van deze overeenkomst.

De partijen zijn als volgt overeengekomen.

I.   VERLENING VAN EEN LICENTIE

1.

Onder voorbehoud van de voorwaarden van deze overeenkomst verleent de licentiegever de licentiehouder een niet-exclusief, royaltyvrij, voorwaardelijk recht om het in licentie gegeven materiaal in het kader van het Natura 2000-netwerk en voor de doeleinden van clausule II te gebruiken, af te drukken, te publiceren, te reproduceren, te tonen en op te nemen, en om onderlicenties hiervoor te verlenen. Onverminderd het auteursrecht van de licentiegever kan de licentiehouder het in licentie gegeven materiaal op alle dragers aanbieden, waaronder in gedrukte, digitale en elektronische vorm.

2.

De overeenkomst is beperkt tot de territoriale bevoegdheid van de licentiehouder.

Deze overeenkomst treedt in werking op de datum van ondertekening door beide partijen en wordt voor onbepaalde tijd verleend.

II.   LICENTIEVOORWAARDEN

1.

De licentiehouder gebruikt het in licentie gegeven materiaal voor de tenuitvoerlegging van de habitatrichtlijn en de vogelrichtlijn, en met name:

i)

om gebieden aan te duiden die deel uitmaken van het Natura 2000-netwerk, omdat zij in het kader van de habitatrichtlijn als “speciale beschermingszones” zijn aangewezen of in de lijst van “gebieden van communautair belang” zijn opgenomen, dan wel in het kader van de vogelrichtlijn zijn aangemerkt als “speciale beschermingszones”; of

ii)

om maatregelen en acties aan te duiden die rechtstreeks bijdragen tot de totstandbrenging, het beheer of de promotie van het Natura 2000-netwerk.

2.

De licentiehouder kan het in licentie gegeven materiaal ook gebruiken voor goederen en diensten die:

i)

bijdragen tot de verwezenlijking van de instandhoudingsdoelstellingen van specifieke Natura 2000-gebieden, mits die doelstellingen in overeenstemming met de habitatrichtlijn en de vogelrichtlijn zijn vastgesteld; of

ii)

volledig of voor een belangrijk deel afkomstig zijn uit of verstrekt worden in specifieke Natura 2000-gebieden en volledig verenigbaar zijn met de instandhoudingsdoelstellingen ervan, mits deze doelstellingen in overeenstemming met de habitatrichtlijn en de vogelrichtlijn zijn vastgesteld.

3.

De licentiehouder mag het in licentie gegeven materiaal niet gebruiken op een wijze die schadelijk zou zijn voor de doelstellingen van EU-wetgeving of EU-beleid, of voor de reputatie van de EU-instellingen.

4.

De licentiehouder mag het in licentie gegeven materiaal noch geheel of gedeeltelijk als handelsmerk registreren, noch in zijn eigen handelsmerken verwerken, in welk rechtsgebied dan ook.

5.

De licentiehouder draagt alle kosten en uitgaven voor de uitoefening van de rechten van de licentiehouder uit hoofde van deze overeenkomst.

III.   VOORWAARDEN VOOR ONDERLICENTIES

1.

De licentiehouder mag onderlicenties verlenen om het in licentie gegeven materiaal op zijn grondgebied te gebruiken onder dezelfde voorwaarden als vermeld in clausule II.

2.

De licentiehouder mag niet toestaan dat derden het in licentie gegeven materiaal geheel of gedeeltelijk als handelsmerk registreren of in hun eigen handelsmerken opnemen, in welk rechtsgebied dan ook.

3.

De licentiehouder mag niet toestaan dat derden het in licentie gegeven materiaal gebruiken op een wijze die schadelijk zou zijn voor de doelstellingen van EU-wetgeving of EU-beleid, of voor de reputatie van de EU-instellingen.

IV.   AUTEURSRECHT

1.

Het auteursrecht op het in licentie gegeven materiaal blijft bij de Europese Unie berusten.

2.

Deze overeenkomst is onderworpen aan de voorwaarde dat de licentiehouder (en elke onderlicentiehouder) zichtbaar aangeeft dat de licentiegever eigenaar is van het auteursrecht op het in licentie gegeven materiaal, en wel als volgt:

© Europese Unie

3.

De genoemde rechten worden verleend voor de volledige duur van het auteursrecht. Deze overeenkomst heeft geen betrekking op het embleem van de Europese Unie en/of enig ander(e) handelsmerk, handelsnaam, logo of grafische voorstelling van de Europese Unie. Er worden geen andere dan de hierin genoemde rechten aan de licentiehouder toegekend.

V.   BEËINDIGING VAN DE LICENTIE

1.

Indien de licentiehouder deze overeenkomst schendt, verbinden de partijen zich ertoe de schending binnen twintig (20) werkdagen na schriftelijke kennisgeving door de licentiegever te bespreken. Indien binnen een redelijke termijn geen oplossing wordt gevonden, kan de licentiegever deze overeenkomst schriftelijk beëindigen.

VI.   INBREUK DOOR DERDEN EN HANDHAVINGSMAATREGELEN

1.

Licentiehouders die ontdekken dat een derde het in licentie gegeven materiaal gebruikt op een manier die de doelstellingen van de EU-wetgeving, het EU-beleid of de reputatie van de EU-instellingen zou schaden, stellen de licentiegever daarvan onmiddellijk schriftelijk in kennis.

2.

De Europese Commissie heeft het recht om in nauwe samenwerking met de licentiehouder passende maatregelen te nemen tegen dergelijk gebruik.

3.

De licentiehouder heeft het recht en de verplichting op te treden tegen elke vermeende inbreuk op de intellectuele-eigendomsrechten van de licentiegever op het in licentie gegeven materiaal, met inbegrip van het recht om op eigen kosten en in eigen naam een vordering in te stellen wegens inbreuk op het auteursrecht.

VII.   ADMINISTRATIEVE BEPALING

1.

Alle communicatie tussen de partijen met betrekking tot de uitvoering van deze overeenkomst, alle kennisgevingen en alle relevante correspondentie is schriftelijk, en wordt gericht aan de volgende geadresseerden:

Voor de Europese Commissie is namens de Europese Unie de volgende persoon verantwoordelijk voor de uitvoering van deze overeenkomst:

[XXXXXXXXXX]

Voor de licentiehouder is de volgende persoon verantwoordelijk voor de uitvoering van deze overeenkomst:

[XXXXXXXXXXXXXXX]

VIII.   BESLECHTING VAN GESCHILLEN

1.

Bij geschillen tussen de partijen over kwesties in verband met deze overeenkomst — waarbij een partij bij het geschil de andere partij daarvan schriftelijk in kennis stelt — wordt in eerste instantie een beroep gedaan op de in clausule VII genoemde, voor de partijen verantwoordelijke personen.

IX.   GEHELE OVEREENKOMST

1.

De voorwaarden van deze overeenkomst vormen de gehele overeenkomst tussen de partijen met betrekking tot het onderwerp van deze overeenkomst.

2.

Elke wijziging van de overeenkomst wordt schriftelijk overeengekomen tussen de partijen en wordt vastgelegd in een formeel addendum bij deze overeenkomst.

3.

De partijen komen voorts overeen dat geen van beide partijen zich zal baseren op verklaringen, overeenkomsten of verbintenissen die vóór de ondertekening van de overeenkomst mondeling of schriftelijk zijn afgelegd, gesloten of gedaan, behalve die welke uitdrukkelijk in de overeenkomst zijn opgenomen.

X.   TOEPASSELIJK RECHT

1.

Op deze overeenkomst is het recht van de Unie van toepassing, waar nodig aangevuld met het nationale materiële recht van België. Geschillen tussen de partijen waarvoor geen minnelijke schikking kan worden bereikt, worden voorgelegd aan het Hof van Justitie van de Europese Unie.

Gedaan in tweevoud te Brussel op ….

Voor de Europese Commissie namens de Europese Unie ondertekend door:

Voor de licentiehouder ondertekend door:

Bijlage

IN LICENTIE GEGEVEN MATERIAAL: NATURA 2000-LOGO

Image 1

© Europese Unie

Image 2

© Europese Unie


(1)  PB L 206, 22.7.1992, blz. 7.

(2)  PB L 20, 26.1.2010, blz. 7.


Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

15.6.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 229/13


Samenvatting van het advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming over het voorstel voor een proefregeling voor marktinfrastructuren op basis van “distributed ledger”-technologie

(De volledige tekst van dit advies is beschikbaar in het Engels, Frans en Duits op de EDPS-website www.edps.europa.eu)

(2021/C 229/04)

De Europese Commissie heeft op 24 september 2020 haar voorstel vastgesteld voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende een proefregeling voor marktinfrastructuren op basis van “distributed ledger”-technologie (COM(2020) 594 final). Het voorstel stelt geharmoniseerde vereisten vast voor bepaalde marktdeelnemers voor het aanvragen en verkrijgen van een vergunning om marktinfrastructuren op basis van “distibuted ledger”-technologie (DLT) te exploiteren.

De EDPS benadrukt dat de bescherming van persoonsgegevens geen belemmering vormt voor innovatie en met name voor de ontwikkeling van nieuwe technologieën in de financiële sector. Tegelijkertijd brengt hij in herinnering dat de maatregelen die op EU-niveau worden genomen met betrekking tot innovatieve technologieën, voor de verwerking van persoonsgegevens in overeenstemming moeten zijn met de algemene beginselen van noodzakelijkheid en evenredigheid. Bovendien is de EDPS, gezien het gebrek aan een volledig beeld van de gevolgen van deze nieuwe technologieën voor onze samenleving, van mening dat het voorzorgsbeginsel moet worden gevolgd.

De EDPS merkt op dat, afhankelijk van de configuratie van de DLT, de daarin opgeslagen meta- of transactiegegevens als persoonsgegevens kunnen worden beschouwd indien zij betrekking hebben op een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon. De verwerkingsverantwoordelijken moeten de configuratie van de DLT dus zorgvuldig analyseren en documenteren om vast te stellen of daardoor persoonsgegevens worden verwerkt en of de activiteiten als gevolg daarvan aan de verplichtingen inzake gegevensbescherming zijn onderworpen.

De EDPS benadrukt dat de technologie achter sommige “digital ledgers” (digitale grootboeken), met name die welke openbaar en “permissionless” (open) zijn, cruciale vragen doet rijzen met betrekking tot de verenigbaarheid ervan met de vereisten inzake gegevensbescherming.

De EDPS is van mening dat er voordat het voorstel in werking treedt, een discussie moet plaatsvinden over de verenigbaarheid van DLT-systemen in het algemeen met het gegevensbeschermingskader.

De EDPS merkt op dat in het geval van DLT’s met “on-chain”-persoonsgegevens, de daarmee verband houdende verwerkingen waarschijnlijk zullen voldoen aan de criteria voor de indeling van de verwerking als zeer risicovol. Daarom moet de verwerkingsverantwoordelijke voorafgaand aan de verwerking van persoonsgegevens een gegevensbeschermingseffectbeoordeling uitvoeren voor de beoogde verwerkingen. Bovendien kan voorafgaande toestemming van de bevoegde gegevensbeschermingsautoriteit vereist zijn.

De EDPS beveelt aan om in het voorstel, in het kader van de informatie in verband met de aanvraag voor een vergunning om een DLT-marktinfrastructuur te exploiteren, in voorkomend geval te verzoeken om de kerngegevens met betrekking tot de beoogde verwerkingen. Voorts beveelt hij aan dat exploitanten van DLT-marktinfrastructuren de privacyverklaring op dezelfde plaats publiceren als de informatie over de exploitatie ervan, zoals dit in het voorstel wordt voorgeschreven.

De EDPS benadrukt dat de in het voorstel opgenomen IT- en cyberregelingen voor de exploitatie van DLT-marktinfrastructuren ook in overeenstemming moeten zijn met de verplichtingen uit hoofde van de artikelen 22 en 32 van de AVG. (1)

Tot slot beveelt de EDPS aan om, in het kader van de melding van operationele kwesties door exploitanten van DLT-marktinfrastructuren, er in een overweging op te wijzen dat inbreuken in verband met persoonsgegevens ook door de exploitant moeten worden gemeld aan de bevoegde gegevensbeschermingsautoriteit, overeenkomstig artikel 33 van de AVG, en, indien van toepassing, aan de betrokkenen, overeenkomstig artikel 34 van de AVG.

3.   ACHTERGROND

1.

Op 24 september 2020 stelde de Europese Commissie haar voorstel vast voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende een proefregeling voor marktinfrastructuren op basis van “distributed ledger”-technologie (COM(2020) 594 final, hierna: “het Voorstel”). Het voorstel stelt geharmoniseerde vereisten vast voor specifieke marktdeelnemers, namelijk beleggingsondernemingen, marktexploitanten of centrale effectenbewaarinstellingen, voor het aanvragen en verkrijgen van een vergunning om marktinfrastructuren op basis van “digital ledger”-technologie (“DLT-marktinfrastructuur”) te exploiteren in een onder toezicht staande omgeving, waarbij voor de naleving van financiële voorschriften specifieke vrijstellingen gelden. Het voorstel heeft met name vier doelstellingen: het bieden van rechtszekerheid voor cryptoactiva, het waarborgen van financiële stabiliteit, het beschermen van consumenten en beleggers en het mogelijk maken van innovatie met het oog op het gebruik van blockchain, “distributed ledger”-technologie en cryptoactiva.

2.

Dit voorstel maakt deel uit van een pakket dat een voorstel omvat voor een verordening om markten voor cryptoactiva op te bouwen (2) (de “MiCA-verordening”), een voorstel voor digitale operationele veerkracht (3) (de “DORA-verordening”), en een voorstel ter verduidelijking of wijziging van een aantal daarmee samenhangende EU-regels voor financiële diensten (4). De EDPS verwacht ook te worden geraadpleegd over de andere verordeningen van het pakket, overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725.

3.

Op 26 februari 2021 heeft de Europese Commissie de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (de “EDPS”) overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 verzocht advies uit te brengen over het voorstel. Deze opmerkingen blijven beperkt tot de bepalingen van het voorstel die relevant zijn vanuit het oogpunt van gegevensbescherming.

5.   CONCLUSIES

In het licht van het bovenstaande:

brengt de EDPS in herinnering dat de bescherming van persoonsgegevens geen belemmering vormt voor innovatie en meer bepaald voor de ontwikkeling van nieuwe technologieën, met name in de financiële sector;

benadrukt de EDPS dat de technologie achter sommige “digital ledgers” (digitale grootboeken), met name die welke openbaar en “permissionless” (open) zijn, cruciale vragen doet rijzen met betrekking tot de vereisten inzake gegevensbescherming en beveelt de EDPS derhalve aan om de discussie over de mogelijke manier om de verenigbaarheid van DLT-systemen met het gegevensbeschermingskader te waarborgen te voeren voordat het voorstel in werking treedt;

benadrukt de EDPS dat cryptoactiva die worden verhandeld in de DLT-marktinfrastructuren waarop het voorstel betrekking heeft, alleen de activa mogen zijn die gebruikmaken van een DLT-configuratie die in overeenstemming is met het gegevensbeschermingskader;

stelt de EDPS voor om, als onderdeel van de informatie die de exploitant in het kader van zijn aanvraag voor de exploitatie van een DLT-marktinfrastructuur moet geven, in voorkomend geval ook de lijst op te nemen van de geplande verwerkingen met persoonsgegevens, de toewijzing van taken en verantwoordelijkheden van elke exploitant uit hoofde van de AVG binnen de DLT-marktinfrastructuur, alsmede de belangrijkste ingeschatte risico’s en risicobeperkende strategieën voor gegevensbescherming.

benadrukt de EDPS dat IT- en cyberregelingen waarin het voorstel voor de exploitatie van DLT-marktinfrastructuren voorziet, ook in overeenstemming moeten zijn met de verplichtingen van de artikelen 22 en 32 van de AVG;

beveelt de EDPS aan om er in een overweging, in het kader van de melding van operationele kwesties door exploitanten van DLT-marktinfrastructuren, aan te herinneren dat inbreuken in verband met persoonsgegevens ook door de exploitant moeten worden gemeld aan de bevoegde toezichthoudende autoriteit voor gegevensbescherming, overeenkomstig artikel 33 van de AVG, en, indien van toepassing, aan de betrokkenen, overeenkomstig artikel 34 van de AVG.

Brussel, 23 april 2021.

Wojciech Rafał WIEWIÓROWSKI


(1)  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

(2)  Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende markten in cryptoactiva en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2019/1937, COM/2020/593 final. Beschikbaar op eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:52020PC0593

(3)  Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende digitale operationele veerkracht voor de financiële sector en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1060/2009, (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 600/2014 en (EU) nr. 909/2014, COM/2020/595 final, beschikbaar op EUR-Lex https://eur-lex.europa.eu/legal-content/nl/ALL/?uri=CELEX:52020PC0595

(4)  Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 2006/43/EG, 2009/65/EG, 2009/138/EU, 2011/61/EU, EU/2013/36, 2014/65/EU, (EU) 2015/2366 en EU/2016/2341, COM/2020/596 final. Beschikbaar op https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:52020PC0596


15.6.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 229/16


Samenvatting van het advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming over het voorstel voor een verordening inzake digitale operationele veerkracht voor de financiële sector en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009, (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 600/2014 en (EU) nr. 909/2014

(De volledige tekst van dit advies is beschikbaar in het Engels, het Frans en het Duits op de EDPS-website www.edps.europa.eu)

(2021/C 229/05)

De Europese Commissie heeft op 24 september 2020 een voorstel aangenomen voor een verordening inzake digitale operationele veerkracht voor de financiële sector en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009, (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 600/2014 en (EU) nr. 909/2014 (het “voorstel”). Het voorstel voorziet in een alomvattend kader voor digitale operationele veerkracht van financiële entiteiten in de EU, gebaseerd op vijf belangrijke gebieden, namelijk het beheer van ICT-risico’s (hoofdstuk II), het beheer, de classificatie en de rapportage van incidenten (hoofdstuk III), het testen van digitale operationele veerkracht (hoofdstuk IV), het beheer van risico’s voor derden en de regulering van cruciale aanbieders van ICT-diensten (hoofdstuk V) en het delen van informatie (hoofdstuk VI).

De EDPS is ingenomen met de doelstellingen van het voorstel en acht het voor de stabiliteit van de financiële markt van de Europese Unie van essentieel belang dat financiële instellingen beschikken over een solide, alomvattend en goed gedocumenteerd kader voor ICT-risicobeheer.

De EDPS wijst erop dat het van belang is ervoor te zorgen dat elke verwerking in het kader van de verrichtingen van de financiële entiteiten is gebaseerd op een van de rechtsgrondslagen van artikel 6 van de AVG (1). Voorts wijst de EDPS erop dat het voor financiële entiteiten van belang is om in het kader van hun digitale operationele veerkracht een sterk governancemechanisme voor gegevensbescherming in te bouwen, waarin de taken en verantwoordelijkheden van de verwerkingsverantwoordelijke en de verwerker duidelijk worden aangegeven, evenals de verwerkingsactiviteiten die zullen plaatsvinden.

Met betrekking tot de internationale doorgifte aan derde aanbieders van ICT-diensten die in een derde land gevestigd zijn, wijst de EDPS erop dat elke internationale doorgifte van persoonsgegevens moet voldoen aan de vereisten van hoofdstuk V van de AVG, zoals uitgelegd in de jurisprudentie van het HvJ-EU, met inbegrip van het arrest in Schrems II.

Wat betreft de regelingen voor het delen van gegevens over inlichtingen en cyberdreigingen tussen financiële entiteiten, wijst de EDPS erop dat de bescherming van persoonsgegevens geen belemmering vormt voor het delen van inlichtingen in de financiële sector. De vereisten inzake gegevensbescherming moeten veeleer worden gezien als een basisvereiste waaraan moet worden voldaan om de rechten van het individu te waarborgen. In dit verband moedigt de EDPS aan om ook in de financiële sector gedragscodes vast te stellen overeenkomstig artikel 40 van de AVG, met name om de rol van de voornaamste belanghebbenden bij de verwerking van persoonsgegevens duidelijk te omschrijven en een eerlijke en transparante verwerking te waarborgen.

Ten aanzien van de bekendmaking van administratieve geldboetes beveelt de EDPS aan om de risico’s voor de bescherming van de persoonsgegevens van het individu op te nemen in de criteria die door de bevoegde autoriteit in overweging moeten worden genomen. De EDPS wijst er voorts op dat het beginsel van de beperking van de opslag vereist dat persoonsgegevens niet langer worden bewaard dan noodzakelijk is voor de doeleinden waarvoor de persoonsgegevens worden verwerkt.

Wat de kennisgeving van gegevensinbreuken betreft, wijst de EDPS erop dat de formulering van overweging 42 van het voorstel onverenigbaar is met artikel 33 van de AVG. De EDPS beveelt derhalve aan de verwijzing naar gegevensbeschermingsautoriteiten uit overweging 42 van het voorstel te schrappen en artikel 17 van het voorstel enigszins aan te passen in overeenstemming met de aanbevelingen van dit advies.

1.   ACHTERGROND

1.

De Europese Commissie heeft op 24 september 2020 een voorstel aangenomen voor een verordening inzake digitale operationele veerkracht voor de financiële sector en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009, (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 600/2014 en (EU) nr. 909/2014 (het “voorstel”). Het voorstel voorziet in een alomvattend kader voor digitale operationele veerkracht van financiële entiteiten in de EU, gebaseerd op vijf belangrijke gebieden, namelijk het beheer van ICT-risico’s (hoofdstuk II), het beheer, de classificatie en de rapportage van incidenten (hoofdstuk III), het testen van digitale operationele veerkracht (hoofdstuk IV), het beheer van risico’s voor derden en de regulering van cruciale aanbieders van ICT-diensten (hoofdstuk V) en het delen van informatie (hoofdstuk VI).

2.

Dit voorstel maakt deel uit van een pakket dat ook een voorstel bevat voor een verordening om markten voor cryptoactiva op te bouwen (2) (de “verordening betreffende markten in cryptoactiva”), een voorstel voor een proefregeling voor marktinfrastructuren op basis van “distributed ledger”-technologie (3) en een voorstel ter verduidelijking of wijziging van een aantal daarmee samenhangende EU-regels voor financiële diensten (4). De EDPS is geraadpleegd over het voorstel voor een proefregeling voor marktinfrastructuren op basis van “distributed ledger”-technologie en heeft op 23 april 2021 zijn advies uitgebracht (5). Hij is ook geraadpleegd over de verordening betreffende markten in cryptoactiva van 29 april 2021 en zal zijn advies uitbrengen in overeenstemming met artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (6).

3.

De Europese Commissie heeft op 15 maart 2021 de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (de “EDPS”) verzocht een advies uit te brengen over het voorstel, overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725. Dit advies blijft beperkt tot de bepalingen van het voorstel die relevant vanuit het oogpunt van gegevensbescherming relevant zijn.

4.   CONCLUSIES

Gelet op het vorenstaande wijst de EDPS:

op het belang om ervoor te zorgen dat elke verwerking in het kader van de verrichtingen van de financiële entiteiten gebaseerd is op een van de rechtsgrondslagen van artikel 6 van de AVG, en wijst hij op artikel 6, lid 1, onder c), e) en f), van de AVG als mogelijke rechtsgrondslag die door de financiële entiteiten in overweging moet worden genomen;

op het belang voor financiële entiteiten om in het kader van hun digitale operationele veerkracht een sterk governancemechanisme voor gegevensbescherming in te bouwen, waarin de taken en verantwoordelijkheden van de verwerkingsverantwoordelijke en de verwerker duidelijk worden aangegeven, evenals de verwerkingsactiviteiten die zullen plaatsvinden;

op het feit dat elke internationale doorgifte van persoonsgegevens door financiële entiteiten aan een in een derde land gevestigde derde aanbieder van ICT-diensten moet voldoen aan de vereisten van hoofdstuk V van de AVG, en, indien uitgevoerd, onderworpen moet zijn aan passende waarborgen die in overeenstemming zijn met het gegevensbeschermingskader en de jurisprudentie van het HJEU, in het bijzonder de zaak Schrems II. Dergelijke financiële entiteiten kunnen een beroep doen op de standaardcontractclausules, omdat die het meest geschikte overdrachtsinstrument lijken te zijn.

De EDPS benadrukt dat de bescherming van persoonsgegevens geen belemmering vormt voor het delen van inlichtingen in de financiële sector. De vereisten inzake gegevensbescherming moeten veeleer worden gezien als een basisvereiste waaraan moet worden voldaan om de rechten van het individu te waarborgen in het kader van de digitale operationele veerkracht van financiële entiteiten.

De EDPS moedigt aan om ook in de financiële sector gedragscodes vast te stellen overeenkomstig artikel 40 van de AVG, met name om de rol van de voornaamste belanghebbenden bij de verwerking van persoonsgegevens duidelijk te omschrijven en een eerlijke en transparante verwerking te waarborgen.

Ten aanzien van de bekendmaking van administratieve geldboetes beveelt de EDPS aan om de risico’s voor de bescherming van de persoonsgegevens van het individu op te nemen in de criteria die door de bevoegde autoriteit in overweging moeten worden genomen.

Overeenkomstig het beginsel van de beperking van de opslag beveelt de EDPS de financiële entiteiten aan maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat de informatie over administratieve geldboetes van hun website wordt verwijderd nadat de vijf jaar zijn verstreken, of eerder indien, zij niet langer nodig is.

De EDPS wijst erop dat de formulering van overweging 42 van het voorstel onverenigbaar is met artikel 33 van de AVG. De EDPS beveelt derhalve aan de verwijzing naar de gegevensbeschermingsautoriteiten uit overweging 42 van het voorstel te schrappen en artikel 17 van het voorstel te wijzigen met een verwijzing naar de verplichting tot kennisgeving van inbreuken op de gegevensbescherming aan de relevante gegevensbeschermingsautoriteiten.

De EDPS beveelt aan artikel 23, lid 2, van het voorstel zodanig te wijzigen dat het testen, de productontwikkeling of het onderzoek van de ICT-systemen niet kan worden uitgevoerd op systemen die prestaties in het reële leven verrichten die persoonsgegevens van klanten bevatten.

Brussel, 10 mei 2021.

Wojciech Rafał WIEWIÓROWSKI


(1)  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

(2)  Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende markten in cryptoactiva en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2019/1937, COM(2020) 593 final. Beschikbaar op https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX%3A52020PC0593&qid=1621601324333

(3)  Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende een proefregeling voor marktinfrastructuren op basis van “distributed ledger”-technologie COM(2020) 594 final, beschikbaar ophttps://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX%3A52020PC0594&qid=1621601091442

(4)  Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 2006/43/EG, 2009/65/EG, 2009/138/EU, 2011/61/EU, 2013/36/EU, 2014/65/EU, (EU) 2015/2366 en 2016/2341/EU, COM(2020) 596 final. Beschikbaar op https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:52020PC0596

(5)  Advies 6/2021 over het voorstel voor een proefregeling voor marktinfrastructuren op basis van “distributed ledger”-technologie, beschikbaar op 2021-0219_d0912_opinion_6_2021_en_0.pdf (europa.eu)

(6)  Verordening (EU) 2018/1727 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust), en tot vervanging en intrekking van Besluit 2002/187/JBZ van de Raad (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 138).


V Bekendmakingen

BESTUURLIJKE PROCEDURES

Europese Commissie

15.6.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 229/19


Oproepen tot het indienen van voorstellen en daarmee samenhangende activiteiten in het kader van het werkprogramma 2021-2022 van Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2021-2027)

(2021/C 229/06)

Hierbij wordt kennisgegeven van de start van bijkomende acties in het kader van het werkprogramma 2021-2022 van Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2021-2027).

De Commissie heeft bij Besluit C(2021) 4200 van 15 juni 2021 een wijziging van het bovengenoemde werkprogramma vastgesteld.

De acties zijn afhankelijk van de beschikbaarheid van de in de algemene begroting van de Unie voor 2021 en 2022 voorziene kredieten na vaststelling van de begroting voor 2022 door de begrotingsautoriteit of als voorzien in het systeem van voorlopige twaalfden. De Commissie behoudt zich het recht voor om de acties in te trekken of te rectificeren.

Als aan deze voorwaarden is voldaan, zal dat worden bevestigd op het internetportaal voor financiering en aanbestedingen van de Europese Commissie (https://ec.europa.eu/info/funding-tenders/opportunities/portal/screen/programmes/horizon).

Dit werkprogramma, met inbegrip van de termijnen en budgetten voor de acties, is, samen met informatie over de uitvoeringsregels voor de acties en de richtsnoeren voor aanvragers betreffende de indiening van voorstellen, beschikbaar via het bovengenoemde portaal voor financiering en aanbestedingen. Al deze informatie zal zo nodig worden bijgewerkt op hetzelfde portaal voor financiering en aanbestedingen.