ISSN 1977-0995

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 227

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

64e jaargang
14 juni 2021


Inhoud

Bladzijde

 

III   Voorbereidende handelingen

 

RAAD

2021/C 227/01

Standpunt (EU) nr. 21/2021 van de Raad in eerste lezing met het oog op de vaststelling van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting, in het kader van het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer, van het instrument voor financiële steun voor douanecontroleapparatuur
Vastgesteld door de Raad op 27 mei 2021

1

2021/C 227/02

Motivering van de Raad: Standpunt (EU) nr. 21/2021 van de Raad in eerste lezing met het oog op de vaststelling van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting, in het kader van het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer, van het instrument voor financiële steun voor douanecontroleapparatuur

18

2021/C 227/03

Standpunt (EU) nr. 22/2021 van de Raad in eerste lezing met het oog op de vaststelling van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 603/2013, (EU) 2016/794, (EU) 2018/1862, (EU) 2019/816 en (EU) 2019/818 wat betreft de voorwaarden voor toegang tot andere EU-informatiesystemen met het oog op het Visuminformatiesysteem
Vastgesteld door de Raad op 27 mei 2021

20

2021/C 227/04

Motivering van de Raad: Standpunt (EU) nr. 22/2021 van de Raad in eerste lezing met het oog op de vaststelling van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 603/2013, (EU) 2016/794, (EU) 2018/1862, (EU) 2019/816 en (EU) 2019/818 wat betreft de voorwaarden voor toegang tot andere EU-informatiesystemen met het oog op het Visuminformatiesysteem

29


NL

 


III Voorbereidende handelingen

RAAD

14.6.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 227/1


STANDPUNT (EU) NR. 21/2021 VAN DE RAAD IN EERSTE LEZING

met het oog op de vaststelling van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting, in het kader van het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer, van het instrument voor financiële steun voor douanecontroleapparatuur

Vastgesteld door de Raad op 27 mei 2021

2021/C 227/01

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 33, 114 en 207,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De 2 140 douanekantoren aan de buitengrenzen van de Unie moeten goed toegerust zijn om te bewerkstelligen dat de douane-unie efficiënt en doeltreffend functioneert. De behoefte aan adequate douanecontroles met gelijkwaardige resultaten is groter dan ooit, niet alleen wegens de traditionele functie van de douane — het innen van douanerechten — maar ook steeds meer wegens de noodzaak om met het oog op zowel veiligheid als beveiliging de controle op goederen die de Unie aan de buitengrenzen binnenkomen of verlaten, aanzienlijk te versterken. Tegelijkertijd mogen dergelijke controles op goederenstromen aan de buitengrenzen evenwel geen belemmering vormen voor de legitieme handel met derde landen, maar moeten ze die handel zelfs vergemakkelijken.

(2)

De douane-unie is een van de hoekstenen van de Unie, die een van de grootste handelsblokken ter wereld is. Aangezien de douane-unie cruciaal is voor de goede werking van de interne markt, en om de bedrijven en de burgers daarvan te laten profiteren, moeten voortdurend stappen worden gezet om de douane-unie te versterken.

(3)

De douanecontroles zijn niet in alle lidstaten even effectief. Dit komt doordat de lidstaten geografisch van elkaar verschillen en ook niet altijd over dezelfde capaciteiten en middelen beschikken. Of de lidstaten de uitdagingen ten gevolge van voortdurend evoluerende mondiale bedrijfsmodellen en toeleveringsketens aankunnen, hangt niet alleen af van de menselijke factor, maar ook van de beschikbaarheid, en het goed functioneren, van moderne en betrouwbare douanecontroleapparatuur. Ook uitdagingen als de snelle opkomst van e-handel, de toenemende digitalisering en de noodzaak om de weerbaarheid tegen cyberaanvallen te verbeteren, zullen de behoefte aan effectieve douanecontroles vergroten. Het is daarom onder meer van belang dat de lidstaten over gelijkwaardige douanecontroleapparatuur beschikken, om zoiets te doen aan die huidige verschillen. Hierdoor kunnen de lidstaten douanecontroles gelijkwaardiger uitvoeren, wat helpt te voorkomen dat goederenstromen naar de zwakste punten van het douanecontrolesysteem worden geleid, vaak “invoerkantoorshoppen” genoemd. Derhalve moeten goederen die het douanegebied van de Unie binnenkomen, worden onderworpen aan op risicoanalyse gebaseerde controles, overeenkomstig Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad (3) (“het douanewetboek van de Unie”).

(4)

De lidstaten hebben herhaaldelijk erop gewezen dat zij financiële steun nodig hebben en zij hebben om een grondige analyse van de benodigde apparatuur verzocht. In de conclusies over douanefinanciering van 23 maart 2017 heeft de Raad de Commissie verzocht om zich een oordeel te vormen over de mogelijkheid om benodigde technische apparatuur te financieren uit toekomstige financiële programma’s van de Commissie en ten behoeve van de financiering de coördinatie te verbeteren en de samenwerking tussen douaneautoriteiten en andere rechtshandhavingsautoriteiten te versterken.

(5)

Volgens het douanewetboek van de Unie mogen douanecontroles niet alleen worden begrepen als handhaving op de douanewetgeving, maar ook als handhaving op andere wetgeving betreffende het binnenbrengen, het uitgaan, de doorvoer, het overbrengen, de opslag en de bijzondere bestemming van goederen die tussen het douanegebied van de Unie en landen of gebieden buiten het douanegebied van de Unie worden vervoerd, alsmede als toezicht op wetgeving betreffende de aanwezigheid en het verkeer binnen het douanegebied van de Unie van niet-Uniegoederen en goederen die onder de regeling bijzondere bestemming zijn geplaatst. Die andere wetgeving geeft de douaneautoriteiten de bevoegdheid om specifieke controletaken te verrichten en bevat bepalingen inzake belastingheffing — met name ten aanzien van accijnzen en belasting over de toegevoegde waarde — en voorts bepalingen inzake de externe aspecten van de interne markt, de gemeenschappelijke handelspolitiek en ander gemeenschappelijk beleid van de Unie dat betrekking heeft op de handel, de algehele veiligheid van de toeleveringsketen en de bescherming van de financiële en economische belangen van de Unie en de lidstaten.

(6)

Door het behalen van een adequaat en gelijkwaardig niveau van douanecontroleresultaten aan de buitengrenzen van de Unie te ondersteunen, kunnen de voordelen van de douane-unie maximaal worden benut, waardoor de douaneautoriteiten aanvullende steun krijgen om door gezamenlijk op te treden de belangen van de Unie te beschermen. Een specifiek Uniefonds voor douanecontroleapparatuur om de huidige verschillen tussen de lidstaten weg te werken, zou bijdragen aan de algehele samenhang tussen de lidstaten. Dat speciale fonds zou rekening houden met de verschillende behoeften aan de verschillende soorten grenzen, namelijk zeegrenzen en grenzen in andere waterwegen, luchtgrenzen, en landgrenzen, met inbegrip van spoor- en weggrenzen, alsmede in posthubs. Gezien de uitdagingen waarvoor de wereld staat, en met name gezien de aanhoudende noodzaak om de financiële en economische belangen van de Unie en haar lidstaten te beschermen en tegelijkertijd legitieme handelsstromen te vergemakkelijken, is het onontbeerlijk dat moderne en betrouwbare douanecontroleapparatuur beschikbaar is aan de buitengrenzen.

(7)

Het is dan ook passend om een nieuw instrument voor financiële steun voor douanecontroleapparatuur bestemd voor gebruik aan alle soorten grenzen op te richten. Dat instrument moet de douane-unie en het werk van de douaneautoriteiten ondersteunen, met name door hen te helpen de financiële en economische belangen van de Unie te beschermen, de beveiliging en veiligheid binnen de Unie te waarborgen, en de Unie te beschermen tegen oneerlijke en illegale handel, zoals namaak van goederen, terwijl tegelijkertijd legitieme bedrijfsactiviteiten vergemakkelijkt worden. Dat instrument moet bijdragen tot adequate en gelijkwaardige resultaten van douanecontroles. Voorts moet de in het kader van dat instrument gefinancierde douanecontroleapparatuur de uitvoering van het in het douanewetboek van de Unie bedoelde kader voor risicobeheer ondersteunen. Die doelstelling moet worden gerealiseerd door middel van het op transparante wijze aankopen, onderhouden en moderniseren van relevante, geavanceerde en betrouwbare douanecontroleapparatuur, waarbij naar behoren rekening wordt gehouden met overwegingen inzake gegevensbescherming, cyberweerbaarheid, en veiligheid en milieu, met inbegrip van de milieuvriendelijke verwijdering van de apparatuur die vervangen wordt.

(8)

De douaneautoriteiten van de lidstaten hebben steeds meer taken gekregen die aan de buitengrenzen worden uitgevoerd en die zich vaak tot op het gebied van beveiliging uitstrekken. Het is derhalve van belang financiële steun van de Unie aan de lidstaten te verlenen zodat zij met gelijkwaardige resultaten kunnen zorgen voor grenscontroles en douanecontroles aan de buitengrenzen van de Unie. Wat de controle van goederen en personen aan de grenzen van de Unie betreft, is het evenzeer belangrijk om te werken aan nauwere samenwerking tussen de nationale autoriteiten van de lidstaten die verantwoordelijk zijn voor grenscontroles of andere taken die aan de grenzen worden uitgevoerd, teneinde de meerwaarde voor de Unie bij grensbeheer en douanecontrole te maximaliseren.

(9)

Het is derhalve noodzakelijk een Fonds voor geïntegreerd grensbeheer (“het Fonds”) op te richten.

(10)

Vanwege de juridische bijzonderheden van titel V van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en de verschillende rechtsgronden voor het beleid inzake de buitengrenzen en voor het beleid inzake douanecontroles, is het juridisch niet mogelijk om het Fonds onder te brengen in één enkel financieel instrument.

(11)

Het Fonds moet derhalve worden opgericht als een breed kader voor financiële steun van de Unie voor grensbeheer, een kader dat bestaat uit het bij deze verordening opgerichte instrument voor financiële steun voor douanecontroleapparatuur (“het instrument”) en het bij Verordening (EU) …/… van het Europees Parlement en de Raad (4) (1) opgerichte instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid.

(12)

Om recht te doen aan de strijd tegen de klimaatverandering, conform de toezeggingen van de Unie om de Overeenkomst van Parijs die is aangenomen in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (5) uit te voeren en de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties (VN), vastgesteld op 25 september 2015, te verwezenlijken, moeten de acties uit hoofde van deze verordening bijdragen aan de verwezenlijking van het doel van Unie om ten minste 30 % van de totale Uniebegroting te besteden aan het ondersteunen van klimaatdoelstellingen en van de ambitie van de Unie om in 2024 7,5 % en zowel in 2026 als in 2027 10 % van de jaarbegroting van de Unie aan biodiversiteit te besteden, evenwel rekening houdend met de bestaande overlappingen tussen klimaat- en biodiversiteitsdoelstellingen.

(13)

Deze verordening bepaalt de financiële middelen voor de gehele duur van het instrument, die in de jaarlijkse begrotingsprocedure het voornaamste referentiebedrag voor het Europees Parlement en de Raad zullen vormen in de zin van punt 18 van het Interinstitutioneel Akkoord van 16 december 2020 tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer, alsmede betreffende nieuwe eigen middelen, met inbegrip van een routekaart voor de invoering van nieuwe eigen middelen (6). Met die financiële middelen moeten noodzakelijke en naar behoren gerechtvaardigde uitgaven voor activiteiten ter aansturing van het instrument en ter evaluatie van de prestaties ervan gefinancierd kunnen worden, voor zover die activiteiten verband houden met de algemene en specifieke doelstellingen van het instrument.

(14)

Op het instrument is Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (7) (het “Financieel Reglement”) van toepassing. Het Financieel Reglement stelt regels vast voor de uitvoering van de Uniebegroting, waaronder regels voor subsidies, prijzen, aanbestedingen, indirect beheer, financieringsinstrumenten, begrotingsgaranties, financiële steun en de vergoeding van externe deskundigen.

(15)

De horizontale financiële regels die het Europees Parlement en de Raad op basis van artikel VWEU hebben vastgesteld, zijn op deze verordening van toepassing. Die regels zijn neergelegd in het Financieel Reglement en bepalen met name de procedure voor het opstellen en uitvoeren van de begroting door middel van subsidies, overheidsopdrachten, prijzen en indirecte uitvoering, en voorzien ook in controles van de taken waarvoor de financiële actoren verantwoordelijk zijn. De op basis van artikel 322 VWEU vastgestelde regels omvatten ook een algemeen conditionaliteitsregime ter bescherming van de Uniebegroting. Financiering uit hoofde van dit instrument moet onderworpen zijn aan de beginselen van het Financieel Reglement en moet bewerkstelligen dat de aangewende financiële middelen de doelstellingen ervan optimaal dienen.

(16)

Bij Verordening (EU) 2021/444 van het Europees Parlement en de Raad (8) is ter ondersteuning van de douane-unie en de douaneautoriteiten het douaneprogramma voor samenwerking (“het douaneprogramma”) vastgesteld. Ten behoeve van de samenhang en de horizontale coördinatie van samenwerkingsacties op het gebied van douane en douanecontroleapparatuur is het passend dergelijke acties uit te voeren uit hoofde van één wetgevingshandeling, namelijk het douaneprogramma, dat één enkel stelsel van regels omvat. Daarom moeten uitsluitend de aankoop, het onderhoud en de modernisering van subsidiabele douanecontroleapparatuur uit hoofde van het instrument ondersteund worden, en moeten alle andere hieraan gerelateerde acties, zoals samenwerkingsacties bij de beoordeling van behoeften of opleidingen met betrekking tot de apparatuur in kwestie, ondersteund worden door het douaneprogramma.

(17)

Waar passend moet het instrument ook de aankoop of modernisering van douanecontroleapparatuur voor het testen van nieuwe apparatuuronderdelen of nieuwe functies voor bestaande apparatuuronderdelen in operationele omstandigheden ondersteunen, en wel voorafgaand aan grootschalige aankoop van dergelijke nieuwe apparatuur door de lidstaten. Het testen in operationele omstandigheden moet met name de resultaten van onderzoek naar douanecontroleapparatuur in het kader van Verordening (EU) …/… van het Europees Parlement en de Raad (9) (2) opvolgen. De Commissie moet de gezamenlijke aanschaf en het gezamenlijk testen van douanecontroleapparatuur door twee of meer lidstaten aanmoedigen, waarbij gebruik wordt gemaakt van de samenwerkingsinstrumenten in het kader van het douaneprogramma.

(18)

De meeste douanecontroleapparatuur kan eventueel ook structureel of incidenteel geschikt zijn voor controles op de naleving van ander Unierecht, bijvoorbeeld dat inzake grensbeheer, visa of politiesamenwerking, of kan zodanig worden aangepast dat ze daarvoor kan dienen. Het Fonds is daarom ontworpen als twee complementaire instrumenten voor de aankoop van apparatuur, elk met een onderscheiden maar complementaire reikwijdte. Enerzijds zal het instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid uitsluitend financiële steun verstrekken voor de kosten van apparatuur die in de eerste plaats bedoeld is voor geïntegreerd grensbeheer, maar zal het ook de mogelijkheid bieden die apparatuur te gebruiken voor andere doeleinden, zoals douanecontroles. Anderzijds zal het bij deze verordening opgerichte instrument voor financiële steun voor douanecontroleapparatuur uitsluitend financiële steun verstrekken voor de kosten van apparatuur die in de eerste plaats bedoeld is voor douanecontroles, maar zal het ook de mogelijkheid bieden die apparatuur te gebruiken voor andere doeleinden, zoals grenscontroles en beveiliging. Die taakverdeling tussen de twee instrumenten zal de samenwerking tussen instanties, zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, punt e), van Verordening (EU) 2019/1896 van het Europees Parlement en de Raad (10) als onderdeel van de Europese geïntegreerde grensbeheerbenadering, bevorderen, en daarbij zullen douane- en grensautoriteiten met elkaar kunnen samenwerken en zullen de begrotingsmiddelen van de Unie door het delen van en de interoperabiliteit van controleapparatuur zo goed mogelijk benut worden. Het delen van apparatuur tussen douane- en andere grensautoriteiten mag geen systematische vorm aannemen.

(19)

Overeenkomstig artikel 193, lid 2, van het Financieel Reglement kan subsidiëring van reeds begonnen acties slechts worden toegestaan indien de aanvrager kan aantonen dat het noodzakelijk was met de actie te beginnen vóór de ondertekening van de subsidieovereenkomst. Hoewel in dergelijke gevallen de kosten die zijn gemaakt vóór de datum van indiening van de subsidieaanvraag in beginsel niet subsidiabel zijn, moet dat bij uitzondering toch mogelijk zijn rekening houdend met de vertraagde inwerkingtreding van deze verordening ten opzichte van het begin van het meerjarig financieel kader 2021-2027. Om de uitvoering vanaf het begin van het meerjarig financieel kader 2021-2027 mogelijk te maken en om te voorkomen dat de steun van de Unie vertraging oploopt, hetgeen ten koste zou gaan van de belangen van de Unie, namelijk goed toegerust zijn om te zorgen voor de efficiënte en doeltreffende werking van de douane-unie, moet het mogelijk zijn om gedurende een beperkte periode aan het begin van het meerjarig financieel kader 2021-2027 in het financieringsbesluit te bepalen dat kosten die gemaakt zijn voor uit hoofde van deze verordening ondersteunde acties die reeds van start zijn gegaan, vanaf 1 januari 2021 als subsidiabel te beschouwen, zelfs indien die acties zijn uitgevoerd en die kosten zijn gemaakt vóór de indiening van de subsidieaanvraag.

(20)

In afwijking van het Financieel Reglement moet financiering van een actie door verschillende programma’s of instrumenten van de Unie mogelijk zijn om, waar passend, samenwerking en interoperabiliteit mogelijk te maken en te ondersteunen op gebieden die elkaar overlappen. Overeenkomstig het in het Financieel Reglement vastgestelde verbod op dubbele financiering, mogen in dergelijke gevallen de bijdragen echter niet dezelfde kosten dekken. Indien een lidstaat voor de aankoop van dezelfde apparatuur reeds uit een ander programma van de Unie een bijdrage heeft ontvangen of steun uit een Uniefonds heeft gekregen, moet die bijdrage of steun overeenkomstig artikel 191 van het Financieel Reglement aan de Commissie worden gemeld.

(21)

Alleen in naar behoren gerechtvaardigde gevallen mag financiering boven het maximale medefinancieringspercentage worden toegekend, bijvoorbeeld indien twee of meer lidstaten gezamenlijk douanecontroleapparatuur aankopen en testen.

(22)

Gezien de snelle evolutie van technologieën, dreigingen en douaneprioriteiten mogen werkprogramma’s niet over langere perioden lopen. Tegelijkertijd zouden jaarlijkse werkprogramma’s niet nodig zijn voor de uitvoering van het instrument en zouden ze de administratieve last voor zowel de Commissie als de lidstaten vergroten. Werkprogramma’s moeten daarom in beginsel over meer dan één begrotingsjaar, doch maximaal drie, gespreid worden.

(23)

Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van de werkprogramma’s in het kader van deze verordening, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (11).

(24)

Hoewel centrale uitvoering onontbeerlijk is als men de specifieke doelstelling van douanecontroles met gelijkwaardige resultaten wil bereiken, houdt de technische aard van dit instrument in dat er voorbereidende werkzaamheden op technisch niveau nodig zijn. De uitvoering moet daarom steunen op behoefteanalyses. Die behoefteanalyses zijn gebaseerd op de nationale deskundigheid en ervaring van douaneautoriteiten. Zij moeten gebaseerd zijn op een eenduidige methode die een minimumaantal stappen voor het verzamelen van de relevante informatie omvat. De Commissie moet aan de hand van die informatie de geldelijke middelen over de lidstaten verdelen en daarbij in het bijzonder rekening houden met het handelsvolume, de risico’s, en de administratieve capaciteit van de douaneautoriteiten om de apparatuur te gebruiken en te onderhouden, opdat de in het kader van het instrument gefinancierde apparatuur zo doeltreffend mogelijk wordt ingezet. Ter bevordering van de begrotingsdiscipline moeten de voorwaarden om te bepalen welke subsidies het eerst moeten worden toegekend, duidelijk worden gedefinieerd en gebaseerd zijn op een dergelijke behoefteanalyse.

(25)

Er moet ten behoeve van regelmatige monitoring en rapportering een kader worden opgesteld voor het toezicht op de acties en de resultaten van het instrument. Daarvoor moeten kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren worden gebruikt om de effecten van de acties in het kader van het instrument te meten. De rapporteringsvereisten moeten een vereiste omvatten dat aan de Commissie informatie wordt verstrekt over douanecontroleapparatuur waarvan de prijs per apparaat hoger is dan 10 000 EUR, exclusief belastingen. Die informatie is niet dezelfde informatie als die welke aan het publiek en de media verstrekt moet worden voor het promoten van de acties en resultaten van het instrument.

(26)

Op grond van de punten 22 en 23 van het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (12) moet het instrument worden geëvalueerd op basis van overeenkomstig specifieke monitoringvoorschriften verzamelde informatie, waarbij echter administratieve lasten, in het bijzonder voor de lidstaten, en overregulering moeten worden vermeden. Die voorschriften kunnen waar passend meetbare indicatoren bevatten om daarmee de effecten van het instrument op vergelijkbare en integrale wijze in de praktijk te kunnen evalueren. De tussentijdse en de eindevaluatie, die respectievelijk uiterlijk vier jaar na het begin van de uitvoering en na de voltooiing van de uitvoering van het instrument moeten worden uitgevoerd, moeten bijdragen aan een efficiënte besluitvorming over de financiële steun voor douanecontroleapparatuur in het kader van de komende meerjarige financiële kaders. Het is dan ook van het grootste belang dat zowel de tussentijdse als de eindevaluatie geschikte en voldoende informatie opleveren en dat die evaluaties tijdig worden verricht. De Commissie moet in de tussentijdse en in de eindevaluatie bijzonderheden opnemen over de uitwisseling tussen douane en andere grensautoriteiten van in het kader van het instrument gefinancierde apparatuur, voor zover de lidstaten relevante informatie hebben verstrekt. Naast de tussentijdse en de eindevaluatie van het instrument moeten er, als onderdeel van de prestatierapportage, voor de monitoring van de uitvoering van het instrument jaarlijkse voortgangsverslagen worden opgesteld. Die verslagen moeten een overzicht bevatten van de geleerde lessen en waar passend van de belemmeringen en tekortkomingen die in het betreffende jaar in de context van de activiteiten van het instrument hebben plaatsgevonden. Die jaarlijkse voortgangsverslagen moeten aan het Europees Parlement en de Raad worden gezonden.

(27)

Teneinde op gepaste wijze te kunnen reageren op veranderende beleidsprioriteiten, bedreigingen en technologieën moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen ten aanzien van de wijziging van de indicatieve lijst van douanecontroleapparatuur die kan worden gebruikt om de doelstellingen van douanecontroles te bereiken en van de lijst van indicatoren om de verwezenlijking van de specifieke doelstelling te meten. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende en volledig transparante raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven. Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

(28)

Overeenkomstig het Financieel Reglement, Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad (13) en de Verordeningen (EG, Euratom) nr. 2988/95 (14), (Euratom, EG) nr. 2185/96 (15) en (EU) 2017/1939 (16) van de Raad moeten de financiële belangen van de Unie worden beschermd met evenredige maatregelen, onder meer op het gebied van preventie, opsporing, correctie en onderzoek van onregelmatigheden, waaronder fraude, terugvordering van verloren gegane, ten onrechte betaalde of onjuist bestede financiële middelen en, voor zover van toepassing, met administratieve sancties. Met name heeft het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) overeenkomstig de Verordeningen (Euratom, EG) nr. 2185/96 en (EU, Euratom) nr. 883/2013 de bevoegdheid administratieve onderzoeken in te stellen, met inbegrip van controles en verificaties ter plaatse, om vast te stellen of er sprake is geweest van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie zijn geschaad.

Het Europees Openbaar Ministerie (EOM) is overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1939 bevoegd over te gaan tot onderzoek en vervolging van strafbare feiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad als bepaald in Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad (17). Personen of entiteiten die middelen van de Unie ontvangen, moeten overeenkomstig het Financieel Reglement volledig meewerken aan de bescherming van de financiële belangen van de Unie, de nodige rechten en toegang verlenen aan de Commissie, OLAF, de Rekenkamer en, ten aanzien van de lidstaten die deelnemen aan nauwere samenwerking op grond van Verordening (EU) 2017/1939, het EOM, en ervoor zorgen dat derden die betrokken zijn bij de uitvoering van financiële middelen van de Unie gelijkwaardige rechten verlenen.

(29)

De financieringsvormen en de uitvoeringsmethoden uit hoofde van deze verordening moeten gekozen worden op basis van hun vermogen de specifieke doelstelling van de acties te verwezenlijken en resultaat te bereiken, waarbij in het bijzonder gekeken moet worden naar de controlekosten, de administratieve lasten en het verwachte risico van niet-naleving. Die financieringsvormen en methoden moeten het gebruik van vaste bedragen, forfaits en eenheidskosten overwegen, alsmede financiering die niet gekoppeld is aan kosten als bedoeld in artikel 125, lid 1, van het Financieel Reglement.

(30)

Daar de doelstelling van deze verordening, te weten de oprichting van een instrument ter ondersteuning van de douane-unie en de douaneautoriteiten door financiële steun te verstrekken voor de aankoop, het onderhoud en de modernisering van douanecontroleapparatuur, wegens geografische verschillen niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar gezien het potentieel van een gecoördineerde aanpak en een gecentraliseerde financiering voor een gelijkwaardig niveau en gelijkwaardige resultaten van douanecontroles, beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie vastgestelde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstelling te verwezenlijken.

(31)

De ontvangers van Uniefinanciering moeten duidelijk de financieringsbron van die middelen noemen en zorgen voor de zichtbaarheid van de Uniefinanciering, met name wanneer zij de acties en de resultaten daarvan onder de aandacht van het publiek brengen, en daartoe geven zij samenhangende, doeltreffende en proportionele informatie aan uiteenlopende doelgroepen, waaronder de media en het grote publiek. Die informatie moet de toegevoegde waarde van het instrument voor de douane-unie tonen, en in het bijzonder hoe het instrument de douane helpt haar taak te vervullen, en hoe het de Commissie helpt te zorgen voor budgettaire transparantie. Ten behoeve van transparantie moet de Commissie het publiek bovendien regelmatig informatie verstrekken over het instrument, en de acties en de resultaten ervan, door onder meer naar de in het kader van deze verordening vastgestelde werkprogramma’s te verwijzen.

(32)

Opdat de continuïteit van de steunverlening op het betrokken beleidsterrein wordt gewaarborgd en de uitvoering kan worden aangevat vanaf het begin van het meerjarig financieel kader 2021-2027, moet deze verordening dringend in werking treden en, met terugwerkende kracht, vanaf 1 januari 2021 van toepassing zijn,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

Algemene bepalingen

Artikel 1

Onderwerp

Samen met Verordening (EU) …/… (3) richt deze verordening een Fonds voor geïntegreerd grensbeheer (het “Fonds”) op voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2027.

Als onderdeel van het Fonds richt deze verordening een instrument voor het verlenen van financiële steun voor de aankoop, het onderhoud en de modernisering van douanecontroleapparatuur (het “instrument”) op voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2027. De duur van het instrument wordt afgestemd op die van het meerjarig financieel kader.

Deze verordening bepaalt de doelstellingen van het instrument, de begroting voor de periode 2021-2027, de vormen van financiering door de Unie en de regels voor het verstrekken van deze financiering.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1)

“douaneautoriteiten”: de in artikel 5, punt 1), van Verordening (EU) nr. 952/2013 gedefinieerde douaneautoriteiten;

2)

“douanecontroles”: de in artikel 5, punt 3), van Verordening (EU) nr. 952/2013 gedefinieerde douanecontroles;

3)

“douanecontroleapparatuur”: apparatuur die primair bestemd is voor het uitvoeren van douanecontroles;

4)

“mobiele douanecontroleapparatuur”: elk vervoermiddel dat, los van het feit dat het mobiel is, bestemd is om op zichzelf een onderdeel van douanecontroleapparatuur te vormen of dat volledig is uitgerust met douanecontroleapparatuur;

5)

“onderhoud”: preventieve, corrigerende en voorspellende ingrepen, inclusief operationele en functionele controles, periodiek onderhoud, reparatie en revisie van een onderdeel van douanecontroleapparatuur die nodig zijn om de inzetbaarheid ervan te bewaren of te herstellen opdat het zijn maximale nuttige levensduur kan bereiken, maar exclusief modernisering;

6)

“modernisering”: evolutieve ingrepen die nodig zijn om een onderdeel van douanecontroleapparatuur dat verouderd is te moderniseren zodat het opnieuw volledig bruikbaar is.

Artikel 3

Doelstellingen van het instrument

1.   Als onderdeel van het Fonds en ter verwezenlijking van de op lange termijn beoogde geharmoniseerde toepassing van douanecontroles door de lidstaten, heeft het instrument als algemene doelstelling de douane-unie en de douaneautoriteiten te ondersteunen bij hun taak om de financiële en economische belangen van de Unie en de lidstaten te beschermen, te zorgen voor beveiliging van en veiligheid in de Unie, en de Unie te beschermen tegen oneerlijke en illegale handel, terwijl het tegelijkertijd legitieme bedrijfsactiviteiten moet vergemakkelijken.

2.   De specifieke doelstelling van het instrument is bijdragen tot adequate douanecontroles met gelijkwaardige resultaten door het op transparante wijze aankopen, onderhouden en moderniseren van relevante en betrouwbare geavanceerde douanecontroleapparatuur die beveiligd, veilig en milieuvriendelijk is, en aldus de douaneautoriteiten helpen met het oog op een gezamenlijk optreden ter bescherming van de belangen van de Unie.

Artikel 4

Begroting

1.   De financiële middelen voor de uitvoering van het instrument voor de periode 2021 tot en met 2027 bedragen 1 006 407 000 EUR in lopende prijzen.

2.   Het in lid 1 vermelde bedrag kan ook worden aangewend voor de voorbereiding, monitoring, controle, audit, evaluatie en andere activiteiten voor het beheer van het instrument, alsmede voor het evalueren van de mate waarin de doelstellingen worden gerealiseerd. Het kan ook worden aangewend voor studies, vergaderingen van deskundigen, informatie en communicatieacties die verband houden met de doelstellingen van het instrument, alsmede voor uitgaven in verband met informatietechnologienetwerken voor informatieverwerking en –uitwisseling — daaronder begrepen institutionele informatietechnologie-instrumenten — en voor andere uitgaven voor technische en administratieve ondersteuning die nodig is voor het beheer van het instrument.

Artikel 5

Uitvoering en vormen van Uniefinanciering

1.   Het instrument wordt uitgevoerd in direct beheer, overeenkomstig het Financieel Reglement.

2.   Financiering uit hoofde van het instrument kan verstrekt worden in een van de door het Financieel Reglement vastgestelde vormen, en in het bijzonder in de vorm van subsidies.

3.   Als de in het kader van het instrument ondersteunde actie betrekking heeft op de aankoop of modernisering van douanecontroleapparatuur, zet de Commissie een coördinatiemechanisme op ter waarborging van de interoperabiliteit van de met steun van Unieprogramma’s en -instrumenten aangekochte douanecontroleapparatuur, en derhalve van het efficiënte gebruik ervan.

HOOFDSTUK II

Subsidiabiliteit

Artikel 6

Subsidiabele acties

1.   Om voor financiering in het kader van het instrument in aanmerking te komen, moeten de acties aan de volgende eisen voldoen:

a)

ze moeten de in artikel 3 bedoelde doelstellingen verwezenlijken, en

b)

ze moeten de aankoop, het onderhoud of de modernisering ondersteunen van douanecontroleapparatuur — waaronder innovatieve detectieapparatuur — die voor een of meer van de volgende doeleinden van de douanecontroles kan worden gebruikt:

1)

niet-intrusieve inspectie;

2)

opsporing van op mensen verborgen voorwerpen;

3)

stralingsdetectie en nuclide-identificatie;

4)

analyse van monsters in laboratoria;

5)

monsterneming en analyse van monsters ter plaatse;

6)

visitaties met handapparatuur.

Bijlage I bevat een indicatieve lijst van douanecontroleapparatuur die gebruikt kan worden voor de in de punten 1 tot en met 6 van de eerste alinea vermelde doeleinden.

2.   Acties in het kader van lid 1, eerste alinea, mogen in naar behoren gerechtvaardigde gevallen tevens betrekking hebben op het op transparante wijze aankopen, onderhouden en moderniseren van douanecontroleapparatuur voor het testen van nieuwe apparatuuronderdelen of nieuwe functies voor bestaande apparatuuronderdelen in operationele omstandigheden.

3.   Overeenkomstig artikel 193, lid 2, tweede alinea, punt a), van het Financieel Reglement kunnen, rekening houdend met de vertraagde inwerkingtreding van deze verordening en om te voorkomen dat de steun van de Unie vertraging oploopt, hetgeen ten koste zou gaan van de belangen van de Unie, namelijk goed toegerust zijn om te zorgen voor de efficiënte en doeltreffende werking van de douane-unie, gedurende een beperkte periode, kosten die gemaakt zijn in verband met acties die uit hoofde van deze verordening worden ondersteund, bij uitzondering vanaf 1 januari 2021 als subsidiabel worden beschouwd, zelfs indien die acties zijn uitgevoerd en die kosten zijn gemaakt vóór de indiening van de subsidieaanvraag.

4.   De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 14 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van deze verordening door de in bijlage I opgenomen indicatieve lijst van douanecontroleapparatuur waar nodig te actualiseren.

5.   In het kader van dit instrument gefinancierde douanecontroleapparatuur dient primair voor douanecontroles te worden gebruikt, maar kan ook voor andere doeleinden worden ingezet, waaronder, ter ondersteuning van de nationale autoriteiten voor grensbeheer en van onderzoek, voor de controle van personen. Het delen van dit soort douanecontroleapparatuur tussen douane- en andere grensautoriteiten mag geen systematisch karakter krijgen.

6.   De Commissie bevordert het gezamenlijk aanbesteden en het gezamenlijk testen van douanecontroleapparatuur door twee of meer lidstaten.

Artikel 7

Subsidiabele entiteiten

In afwijking van artikel 197 van het Financieel Reglement zijn de douaneautoriteiten de subsidiabele entiteiten op voorwaarde dat zijde informatie verstrekken die nodig is voor de in artikel 11, lid 4, van deze verordening bedoelde behoefteanalyse.

Artikel 8

Medefinancieringspercentage

1.   Het instrument kan tot 80 % van de totale subsidiabele kosten van een actie financieren.

2.   Financiering boven dit maximumpercentage is alleen mogelijk in uitzonderlijke naar behoren gerechtvaardigde omstandigheden.

Artikel 9

Subsidiabele kosten

Subsidiabel in het kader van het instrument zijn kosten die direct verband houden met de in artikel 6 genoemde acties.

De volgende kosten zijn niet subsidiabel in het kader van het instrument:

a)

kosten die verband houden met de aankoop van grond;

b)

kosten die verband houden met opleidingen of bijscholing, behalve de basisopleiding die is inbegrepen in de aankoop- of moderniseringsovereenkomst;

c)

kosten die verband houden met infrastructuur, zoals gebouwen of buitenvoorzieningen, en met meubilair;

d)

kosten die verband houden met elektronische systemen, met uitzondering van software en software-updates die rechtstreeks noodzakelijk zijn voor het gebruik van de douanecontroleapparatuur, en van elektronische software en programmering die noodzakelijk zijn voor de koppeling van bestaande software met douanecontroleapparatuur;

e)

kosten voor netwerken, zoals beveiligde of onbeveiligde communicatiekanalen, of voor abonnementen, met uitzondering van netwerken of abonnementen die uitsluitend noodzakelijk zijn voor het gebruik van de douanecontroleapparatuur;

f)

kosten voor vervoermiddelen, zoals voertuigen, luchtvaartuigen en schepen, met uitzondering van mobiele douanecontroleapparatuur;

g)

kosten van vervangingsmaterialen voor douanecontroleapparatuur, waaronder referentie- of kalibreringsmateriaal;

h)

kosten in verband met persoonlijke beschermingsuitrusting.

HOOFDSTUK III

Subsidies

Artikel 10

Toekenning, complementariteit en gecombineerde financiering

1.   Subsidies in het kader van het instrument worden toegekend en beheerd overeenkomstig titel VIII van het Financieel Reglement.

2.   Subsidies worden overeenkomstig artikel 195, eerste alinea, punt f), van het Financieel Reglement zonder oproep tot het indienen van voorstellen toegekend aan de entiteiten die uit hoofde van artikel 7 van deze verordening subsidiabel zijn.

3.   Een actie die in het kader van het instrument wordt gefinancierd, kan ook door het douaneprogramma of door een ander programma van de Unie worden gefinancierd, mits dezelfde kosten niet twee keer worden gefinancierd. De regels van het desbetreffende programma van de Unie zijn van toepassing op de overeenkomstige bijdrage aan de actie. De cumulatieve financiering mag niet hoger zijn dan de totale subsidiabele kosten van de actie. De steun uit de verschillende programma’s van de Unie kan op een pro-ratabasis worden berekend in overeenstemming met de documenten waarin de steunvoorwaarden zijn vastgesteld.

4.   De werkzaamheden van het in artikel 150 van het Financieel Reglement bedoelde evaluatiecomité zijn gebaseerd op de in artikel 188 van dat reglement neergelegde algemene beginselen die van toepassing zijn op subsidies, en met name op de beginselen van gelijke behandeling en transparantie die zijn neergelegd in de punten a) en b), van dat artikel, alsmede op het beginsel van non-discriminatie.

5.   Het evaluatiecomité evalueert voorstellen op basis van de toekenningscriteria, rekening houdend met, waar passend, de relevantie van de voorgestelde actie in het licht van de nagestreefde doelstellingen, de kwaliteit van de voorgestelde actie, het effect ervan, met inbegrip van de economische, sociale en milieueffecten, en het budget en de kosteneffectiviteit ervan.

HOOFDSTUK IV

Programmering, monitoring en evaluatie

Artikel 11

Werkprogramma

1.   Het instrument wordt uitgevoerd door middel van werkprogramma’s als bedoeld in artikel 110, lid 2, van het Financieel Reglement.

2.   De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarbij die werkprogramma’s worden ingesteld. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

3.   Met de werkprogramma’s wordt ernaar gestreefd de in artikel 3 genoemde doelstellingen te bereiken met behulp van de acties overeenkomstig artikel 6. De werkprogramma’s vermelden het totale bedrag van het financieringsplan voor alle acties. Bovendien vermelden zij:

a)

voor elke actie:

i)

de beoogde doelstellingen en de verwachte resultaten, overeenkomstig de in artikel 3 genoemde algemene en specifieke doelstellingen;

ii)

een beschrijving van de te financieren acties;

iii)

waar passend, een indicatie van het aan elke actie toegewezen bedrag, en

iv)

de uitvoeringsmethode en een indicatief tijdschema voor de uitvoering;

b)

voor subsidies, het in artikel 8 bedoelde maximale medefinancieringspercentage.

4.   De voorbereiding van in lid 1 bedoelde werkprogramma’s wordt ondersteund door een behoefteanalyse van de douaneautoriteiten. Die behoefteanalyse wordt gebaseerd op het volgende:

a)

een gemeenschappelijke classificatie van grensdoorlaatposten;

b)

een volledige beschrijving van de beschikbare douanecontroleapparatuur;

c)

een gemeenschappelijke lijst van douanecontroleapparatuur die beschikbaar moet zijn, gerangschikt per categorie grensdoorlaatpost, en

d)

een raming van de financiële behoeften.

De behoefteanalyse is gebaseerd op acties die zijn uitgevoerd in het kader van het bij Verordening (EU) nr. 1294/2013 van het Europees Parlement en de Raad (18) vastgestelde Douane 2020-programma of in het kader van het Douane-programma, en wordt regelmatig, en ten minste om de drie jaar, geactualiseerd.

Artikel 12

Monitoring en rapportage

1.   De rapportage-indicatoren voor de vorderingen van het instrument richting verwezenlijking van de in artikel 3 genoemde algemene en specifieke doelstellingen zijn opgenomen in bijlage II.

2.   Om de vorderingen van het instrument richting verwezenlijking van de doelstellingen ervan goed te kunnen beoordelen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 14 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van bijlage II wat betreft de indicatoren ingeval dat noodzakelijk geacht wordt, en tot aanvulling van deze verordening met bepalingen tot vaststelling van een toezichts- en evaluatiekader.

3.   De prestatierapportage zorgt ervoor dat de gegevens voor het toezicht op de uitvoering en op de resultaten van het instrument efficiënt, doeltreffend en tijdig worden verzameld. Daartoe moeten proportionele rapportagevereisten gelden voor de ontvangers van middelen van de Unie.

4.   Indien douanecontroleapparatuur meer dan 10 000 EUR kost exclusief belastingen, bepalen de in lid 3 bedoelde rapportagevereisten ten minste dat de volgende informatie jaarlijks aan de Commissie moet worden meegedeeld

a)

een gedetailleerde lijst van douanecontroleapparatuur die in het kader van het instrument is gefinancierd;

b)

informatie over het gebruik van douanecontroleapparatuur, met inbegrip van alle gerelateerde resultaten, en waar passend onderbouwd met relevante cijfers.

Artikel 13

Evaluatie

1.   Evaluaties worden tijdig verricht, zodat zij in het besluitvormingsproces kunnen worden gebruikt.

2.   Een tussentijdse evaluatie van het instrument wordt door de Commissie verricht zodra er voldoende informatie is over de uitvoering van het instrument, maar hoe dan ook uiterlijk vier jaar nadat met die uitvoering is begonnen. In haar tussentijdse evaluatie beoordeelt de Commissie de prestaties van het instrument, met inbegrip van aspecten als doeltreffendheid, efficiëntie, samenhang en relevantie, alsook de synergieën binnen het instrument en de meerwaarde voor de Unie.

3.   Aan het einde van de uitvoering van het instrument, maar hoe dan ook niet later dan vier jaar na afloop van de in artikel 1 genoemde periode, verricht de Commissie een eindevaluatie van het instrument.

4.   De Commissie deelt het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s de conclusies van de evaluaties en haar opmerkingen en geleerde lessen daarover, mee.

HOOFDSTUK V

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie en comitéprocedure

Artikel 14

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.   De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.   De in artikel 6, lid 4, en artikel 12, lid 2, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend tot en met 31 december 2027. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van die datum een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met dezelfde termijnen verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

3.   Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 6, lid 4, en artikel 12, lid 2, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.   Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.

5.   Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

6.   Een op grond van artikel 6, lid 4, en artikel 12, lid 2, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 15

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 17 van Verordening (EU) 2021/444 opgerichte Comité Douaneprogramma.

2.   Wanneer naar deze alinea wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

HOOFDSTUK VI

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 16

Informatie, communicatie en publiciteit

1.   De ontvangers van Uniefinanciering erkennen de oorsprong van die middelen en geven de nodige zichtbaarheid aan de Uniefinanciering, met name bij het promoten van de acties en de resultaten ervan, door meerdere doelgroepen, waaronder de media en het grote publiek, op samenhangende, doeltreffende en proportionele wijze te informeren.

2.   De Commissie onderneemt informatie- en communicatieacties in verband met het instrument, de acties die op grond van het instrument worden ondernomen en de behaalde resultaten.

3.   De financiële middelen die zijn toegewezen aan het instrument dragen ook bij tot de institutionele communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie, voor zover die prioriteiten verband houden met de in artikel 3 bedoelde doelstellingen.

Artikel 17

Overgangsbepaling

Zo nodig kunnen voor het beheer van acties die op 31 december 2027 nog niet zijn voltooid, ook kredieten in de Uniebegroting na 2027 worden opgenomen ter dekking van de in artikel 4, lid 2, bepaalde uitgaven.

Artikel 18

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2021.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te …,

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

Voor de Raad

De voorzitter


(1)  PB C 62 van 15.2.2019, blz. 67.

(2)  Standpunt van het Europees Parlement van 16 april 2019 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en standpunt van de Raad in eerste lezing van 27 mei 2021. Standpunt van het Europees Parlement van … (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(3)  Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).

(4)  Verordening (EU) …/… van het Europees Parlement en de Raad van … tot oprichting, in het kader van het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer, van het instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid (PB …).

(1)  Verordening in document ST 6487/21 (2018/0249(COD)).

(5)  PB L 282 van 19.10.2016, blz. 4.

(6)  PB L 433 I van 22.12.2020, blz. 28.

(7)  Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).

(8)  Verordening (EU) 2021/444 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2021 tot vaststelling van een programma voor douanesamenwerking en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1294/2013 (PB L 87 van 15.3.2021, blz. 1).

(9)  Verordening (EU) …/… van het Europees Parlement en de Raad van … tot vaststelling van Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, waarbij de regels voor deelname eraan en verspreiding ervan vastgesteld worden, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1290/2013 en (EU) nr. 1291/2013 (PB L … van …, blz. …).

(2)  Berordening in document ST 7064/20 (2018/0224(COD)).

(10)  Verordening (EU) 2019/1896 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2019 betreffende de Europese grens- en kustwacht en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1052/2013 en Verordening (EU) 2016/1624 (PB L 295 van 14.11.2019, blz. 1).

(11)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

(12)  PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.

(13)  Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).

(14)  Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1).

(15)  Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2).

(16)  Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (“EOM”) (PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1.).

(17)  Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2017 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (PB L 198 van 28.7.2017, blz. 29).

(3)  Verordening in document ST 6487/21 (2018/0249(COD)).

(18)  Verordening (EU) nr. 1294/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van een actieprogramma voor douane in de Europese Unie voor de periode 2014-2020 (Douane 2020) en tot intrekking van Beschikking nr. 624/2007/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 209).


BIJLAGE I

Indicatieve lijst van douanecontroleapparatuur die gebruikt kan worden voor de in artikel 6, lid 1, eerste alinea, punt b), opgenomen doeleinden

DOEL VAN DE DOUANE-CONTROLE

DOUANECONTROLEAPPARATUUR

CATEGORIE

TOEPASSING

1.

Niet-intrusieve inspectie

Röntgenscanner — Hoge energie

Containers, vrachtwagens, treinwagons en voertuigen

Röntgenscanner — Lage energie

Pallets, dozen en pakketten

Bagage van passagiers

Voertuigen

Röntgenstraalterugverstrooiing

Containers

Vrachtwagens

Voertuigen

Andere

Systemen voor automatische herkenning van kentekenplaten/containers

Weegbruggen voor voertuigen

Vorkheftrucks en soortgelijke mobiele douanecontroleapparatuur

2.

Opsporen van op mensen verborgen voorwerpen (1)

Op röntgenstraling gebaseerde terugverstrooiing

Voornamelijk gebruikt op luchthavens om verborgen voorwerpen op mensen op te sporen (drugs, explosieven, contant geld)

Lichaamsscanner

Veiligheidsscanner die gebruik maakt van millimetergolfstraling

3.

Stralingsdetectie en nuclide-identificatie

Radiologische en nucleaire detectors

Persoonlijke stralingsmonitor/-detector (PRM)

Handstralingsdetector

Toestel voor de identificatie van isotopen (RIID)

Stralingsdetectiepoort (RPM)

Spectrometerpoort voor de identificatie van isotopen (SPM)

4.

Analyse van monsters in laboratoria

Apparatuur voor de identificatie, kwantificering en verificatie van alle mogelijke goederen

Gas- en vloeistofchromatografie (GC, LC, HPLC enz.)

Spectrometrie en technieken in combinatie met spectrometrie (IR, Raman, UV-VIS, fluorescentie, GC-MS enz.)

Röntgenapparatuur (XRF enz.)

NMR-spectrometrie en analyses van stabiele isotopen

Overige laboratoriumapparatuur (AAS, destillatieanalysetoestel, DSC, elektroforese, microscoop, LSC, rookmachine enz.)

5.

Monsterneming en analyse ter plaatse van monsters

Sporendetectie op basis van ionenmobiliteitspectrometrie (IMS)

Draagbare apparatuur om sporen van specifieke risicomaterialen op te sporen

Speurhonden

Ingezet voor de detectie van risico’s die gerelateerd zijn aan kleine en grotere voorwerpen

Monsterneming

Instrumenten voor monsterneming, afzuigkap, dashboardkastje

Mobiele laboratoria

Voertuig dat volledig is uitgerust met apparatuur voor analyse ter plaatse van monsters

Handdetectoren

Analyse van organische materialen, metalen en legeringen

Chemische colorimetrische tests

Ramanspectroscopie

Infraroodspectroscopie

Röntgenfluorescentie

Gasdetectoren voor containers

6.

Visitatie met handapparatuur

Handinstrumenten voor personenvisitatie

Zakinstrumenten

Gereedschapskist

Telescopische spiegel

Apparatuur

Endoscoop

Vaste of handmetaaldetector

Camera’s om de onderzijde van voertuigen te controleren

Ultrasoon toestel

Densiteitsmeter

Overige

Onderwatervisitatie


(1)  Met inachtneming van de toepasselijke wettelijke bepalingen en andere aanbevelingen inzake de bescherming van de gezondheid en de eerbiediging van de privacy.


BIJLAGE II

Indicatoren voor de vorderingen van het instrument richting verwezenlijking van de in artikel 3 genoemde algemene en specifieke doelstellingen

Om te rapporteren over de vorderingen van het instrument richting verwezenlijking van de in artikel 3 genoemde algemene en specifieke doelstellingen, worden de volgende indicatoren gebruikt:

Apparatuur

a)

Beschikbaarheid aan landgrensdoorlaatposten van douanecontroleapparatuur die aan afgesproken normen voldoet (per type apparatuur)

b)

Beschikbaarheid aan zeegrensdoorlaatposten van douanecontroleapparatuur die aan afgesproken normen voldoet (per type apparatuur)

c)

Beschikbaarheid op luchthavens van douanecontroleapparatuur die aan afgesproken normen voldoet (per type apparatuur)

d)

Beschikbaarheid in posthubs aan grenzen van douanecontroleapparatuur die aan afgesproken normen voldoet (per type apparatuur)

e)

Beschikbaarheid aan spoorgrensdoorlaatposten van douanecontroleapparatuur die aan afgesproken normen voldoet (per type apparatuur)


14.6.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 227/18


Motivering van de Raad: Standpunt (EU) nr. 21/2021 van de Raad in eerste lezing met het oog op de vaststelling van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting, in het kader van het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer, van het instrument voor financiële steun voor douanecontroleapparatuur

(2021/C 227/02)

I.   INLEIDING

1.

Op 12 juni 2018 heeft de Commissie bij de Raad en het Europees Parlement een voorstel ingediend voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling, in het kader van het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer, van het instrument voor financiële steun voor douanecontroleapparatuur (1).

2.

Op 17 oktober 2018 heef het Europees Economisch en Sociaal Comité advies uitgebracht (2).

3.

Op 16 april 2019 heeft het Europees Parlement zijn wetgevingsresolutie over het voorstel aangenomen (3), waarmee de eerste lezing werd afgerond.

4.

Het Comité van permanente vertegenwoordigers heeft het voorzitterschap een partieel mandaat verleend (4) voor informele onderhandelingen met het Parlement, waarbij enkele bepalingen tussen haken bleven staan omdat zij verbonden waren aan de algemene MFK-besprekingen, of wegens hun horizontaal karakter.

5.

Na de eerste politieke trialoog, die plaatsvond op 26 november 2019, is het voorzitterschap gekomen tot een gemeenschappelijke lezing (5) met de vertegenwoordigers van het Europees Parlement. Sommige elementen werden buiten de onderhandelingen gelaten, aangezien de Raad zijn standpunt ten aanzien van die elementen pas kon bepalen nadat de onderhandelingen over het meerjarig financieel kader 2021-2027 waren afgerond.

6.

Op 16 december 2020 heeft het Comité van permanente vertegenwoordigers het volledige onderhandelingsmandaat, waarin rekening wordt gehouden met de conclusies van de Europese Raad over het MFK 2021-2027 en het op 21 juli 2020 aangenomen herstelpakket (6), goedgekeurd (7).

7.

Tijdens de tweede politieke trialoog, die plaatsvond op 16 maart 2021, hebben de twee wetgevers een voorlopig akkoord over deze verordening bereikt. Op 31 maart 2021 heeft het Comité van permanente vertegenwoordigers zijn goedkeuring gehecht aan het definitieve compromis dat uit de trialogen is voortgekomen (8).

8.

Op 14 april 2021 heeft de Commissie interne markt en consumentenbescherming (IMCO) van het Europees Parlement haar goedkeuring gehecht aan de tekst. Vervolgens heeft de voorzitter van de commissie IMCO op 16 april 2021 de voorzitter van het Comité van permanente vertegenwoordigers een brief toegezonden, waarin zij verklaart dat zij de plenaire vergadering zal aanbevelen het standpunt van de Raad, bijgewerkt door de juristen-vertalers, zonder amendementen in de tweede lezing van het Europees Parlement aan te nemen.

II.   DOEL

9.

Het voorstel maakt deel uit van de sectorale voorstellen ter aanvulling van het pakket horizontale voorstellen betreffende het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021 tot en met 2027 (het “MFK”).

10.

Het instrument heeft tot doel de douane-unie en de douaneautoriteiten te ondersteunen bij hun taak om de financiële en economische belangen van de Unie en haar lidstaten te beschermen, de beveiliging en veiligheid in de Unie te waarborgen, de Unie tegen oneerlijke en illegale handel te beschermen en de legitieme bedrijfsactiviteiten te ondersteunen.

11.

Het streeft ernaar bij te dragen tot adequate douanecontroles met gelijkwaardige resultaten door het aankopen, onderhouden en moderniseren van douanecontroleapparatuur.

III.   ANALYSE VAN HET STANDPUNT VAN DE RAAD IN EERSTE LEZING

A.   Algemeen

12.

Het Europees Parlement en de Raad hebben onderhandelingen gevoerd met als doel een akkoord in tweede lezing te sluiten op basis van een standpunt van de Raad in eerste lezing dat het Parlement als zodanig zou kunnen goedkeuren. De tekst van het standpunt van de Raad in eerste lezing komt volledig overeen met het tussen de twee wetgevers bereikte compromis.

B.   Essentiële punten

13.

De belangrijkste elementen van het met het Europees Parlement bereikte compromis worden hieronder toegelicht:

de looptijd van het instrument en van het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer, namelijk van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2027, is overeengekomen;

de financiële middelen voor de uitvoering van het instrument voor de periode 2021 tot en met 2027 bedragen 1 006 407 000 EUR in lopende prijzen;

de doelstellingen van het instrument zijn bepaald en nader gespecificeerd;

de acties en de kosten die voor financiering in aanmerking komen, zijn nader uitgewerkt;

het instrument wordt uitgevoerd door middel van werkprogramma's die bij uitvoeringshandeling worden vastgesteld;

de criteria en de regeling met betrekking tot de voorbereiding van de werkprogramma's zijn verder verduidelijkt;

de rapportagevereisten zijn aangescherpt;

de reikwijdte van de tussentijdse evaluatie is nader gespecificeerd;

er is een nieuwe bepaling inzake de rapportageverplichting met betrekking tot de bevoegdheidsdelegatie en de verlenging van die delegatie toegevoegd;

de retroactieve toepassing van de verordening is overeengekomen.

IV.   CONCLUSIE

14.

Het standpunt van de Raad komt volledig overeen met het compromis dat het Europees Parlement en de Raad tijdens hun onderhandelingen met de hulp van de Commissie hebben bereikt. Dit compromis is bevestigd door de brief van 16 april 2021 van de voorzitter van de Commissie IMCO aan de voorzitter van het Comité van permanente vertegenwoordigers.

(1)  Document 10325/18.

(2)  PB C 62 van 15.2.2019, blz. 67.

(3)  Document 8057/19.

(4)  Document 15513/1/18 REV 1.

(5)  Document 15010/19.

(6)  Document 10/20.

(7)  Document 13822/20.

(8)  Document 7266/21.


14.6.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 227/20


STANDPUNT (EU) Nr. 22/2021 VAN DE RAAD IN EERSTE LEZING

met het oog op de vaststelling van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 603/2013, (EU) 2016/794, (EU) 2018/1862, (EU) 2019/816 en (EU) 2019/818 wat betreft de voorwaarden voor toegang tot andere EU-informatiesystemen met het oog op het Visuminformatiesysteem

Vastgesteld door de Raad op 27 mei 2021

2021/C 227/03

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 78, lid 2, punt e), artikel 82, lid 1, punt d), artikel 87, lid 2, punt a), en artikel 88, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Na raadpleging van het Comité van de Regio’s,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het Visuminformatiesysteem (VIS) werd opgezet bij Beschikking 2004/512/EG van de Raad (3) als technologische oplossing voor de uitwisseling van visumgegevens tussen de lidstaten. Bij Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad (4) zijn het doel, de functies en de verantwoordelijkheden met betrekking tot het VIS vastgesteld, evenals de voorwaarden en procedures voor de uitwisseling van informatie inzake visa voor kort verblijf tussen de lidstaten, teneinde de behandeling van aanvragen voor een visum voor kort verblijf en de daarmee samenhangende beslissingen te vergemakkelijken. In Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad (5) worden de regels inzake de registratie van biometrische kenmerken in het VIS vastgelegd. Bij Besluit 2008/633/JBZ (6) is voorzien in de toegang van rechtshandhavingsautoriteiten van de lidstaten en van het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) tot het VIS. Dat besluit moet worden geïntegreerd in Verordening (EG) nr. 767/2008, om deze in overeenstemming te brengen met het huidige Verdragskader.

(2)

De interoperabiliteit tussen bepaalde EU-informatiesystemen is tot stand gebracht bij de Verordeningen (EU) 2019/817 (7) en 2019/818 (8) van het Europees Parlement en de Raad om ervoor te zorgen dat die systemen en hun gegevens elkaar aanvullen, met het oog op het verbeteren van de doeltreffendheid en de efficiëntie van de controles aan de buitengrenzen van de Unie, het beter voorkomen en bestrijden van illegale immigratie en het bijdragen aan een hoog niveau van veiligheid in de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht van de Unie, onder meer door handhaving van de openbare orde en veiligheid en vrijwaring van de veiligheid op het grondgebied van de lidstaten.

(3)

De interoperabiliteit tussen de informatiesystemen van de EU stelt die systemen in staat elkaar aan te vullen teneinde de correcte identificatie van personen te vergemakkelijken, bij te dragen tot de bestrijding van identiteitsfraude, de vereisten inzake de gegevenskwaliteit van de desbetreffende Europese informatiesystemen te verbeteren en te harmoniseren, de technische en operationele implementatie van de bestaande en de toekomstige informatiesystemen van de EU door de lidstaten te vergemakkelijken, de waarborgen inzake gegevensbeveiliging en -bescherming die van toepassing zijn op de desbetreffende informatiesystemen van de EU, te versterken en te vereenvoudigen, de toegang van rechtshandhavingsinstanties tot het VIS, het inreis-uitreissysteem (EES), het Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem (Etias) en Eurodac te stroomlijnen en de doelen van het VIS, het SIS, het EES, het Etias, Eurodac en het Europees Strafregisterinformatiesysteem voor onderdanen van derde landen (Ecris-TCN) te ondersteunen.

(4)

De interoperabiliteitscomponenten hebben betrekking op gegevens in het VIS, het SIS, het EES, het Etias, Eurodacen, het Ecris-TCN alsmede Europol-gegevens, opdat de Europol-gegevens gelijktijdig met die EU-informatiesystemen kunnen worden doorzocht Het is derhalve aangewezen die interoperabiliteitscomponenten te gebruiken ten behoeve van geautomatiseerde zoekopdrachten en bij de toegang tot het VIS voor rechtshandhavingsdoeleinden. Het Europees zoekportaal (ESP), opgericht bij Verordening (EU) 2019/818, moet worden gebruikt om de autoriteiten van de lidstaten een snelle, naadloze, efficiënte, systematische en gecontroleerde toegang te geven tot de EU-informatiesystemen, de Europol-gegevens en de Interpol-databanken zodat die systemen hun taken kunnen uitvoeren overeenkomstig hun toegangsrechten, en om de doelstellingen van het VIS te ondersteunen.

(5)

Het ESP maakt het mogelijk de in het VIS opgeslagen gegevens en de in de andere betrokken EU-informatiesystemen opgeslagen gegevens tegelijkertijd op te vragen.

(6)

De vergelijking van in het VIS opgeslagen gegevens met gegevens opgeslagen in andere informatiesystemen en databanken moet automatisch gebeuren. Indien een dergelijke vergelijking een overeenkomst (“treffer”) oplevert met persoonsgegevens of een combinatie van persoonsgegevens in een aanvraag en een bestand, dossier of signalering in een van die andere informatiesystemen of databanken, of met persoonsgegevens op de Etias-observatielijst, moet de aanvraag handmatig worden geverifieerd door een operator van de bevoegde autoriteit. Bij de beslissing of er al dan niet een visum voor kort verblijf, een visum voor verblijf van langere duur of een verblijfsvergunning wordt afgegeven, moet rekening worden gehouden met de beoordeling van de treffers door de bevoegde autoriteit.

(7)

Onderhavige verordening bepaalt de wijze waarop er uitvoering moet worden gegeven aan de interoperabiliteit en aan de voorwaarden voor de raadpleging van in het SIS, Eurodac en het Ecris-TCN alsook Europolgegevens door middel van de geautomatiseerde procedure van het VIS voor het vaststellen van treffers. Bijgevolg moeten de Verordeningen (EU) nr. 603/2013 (9), (EU) 2016/794 (10), (EU) 2018/1862 (11), (EU) 2019/816 (12) en (EU) 2019/818 van het Europees Parlement en van de Raad worden gewijzigd om het VIS te verbinden met de andere EU-informatiesystemen en met de Europol-gegevens.

(8)

De voorwaarden waaronder, enerzijds, de visumautoriteiten in Eurodac opgeslagen gegevens kunnen raadplegen en, anderzijds, de aangewezen VIS-autoriteiten Europol-gegevens, bepaalde SIS-gegevens en in het Ecris-TCN opgeslagen gegevens kunnen raadplegen ten behoeve van het VIS, moeten worden gewaarborgd door middel van duidelijke en precieze voorschriften inzake de toegang van die autoriteiten tot die gegevens, het soort zoekopdrachten en gegevenscategorieën, waarbij de toegang steeds beperkt moet blijven tot hetgeen strikt noodzakelijk is voor de uitvoering van de taken van die autoriteiten. Evenzo mogen de in het VIS-aanvraagdossier opgeslagen gegevens alleen voor die lidstaten zichtbaar zijn die de onderliggende informatiesystemen gebruiken, overeenkomstig de regelingen voor hun deelname.

(9)

Bij Verordening (EU) 2021/… van het Europees Parlement en de Raad (13) (1) worden aan Europol nieuwe taken toegekend, zoals het geven van advies naar aanleiding van raadplegingsverzoeken van de aangewezen VIS-autoriteiten en de nationale Etias-eenheden. Voor de uitvoering van die taken moet Verordening (EU) 2016/794 dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(10)

Ter ondersteuning van de VIS-doelstelling inzake het beoordelen of een aanvrager van een visum voor kort verblijf, een visum voor verblijf van langere duur of een verblijfsvergunning een bedreiging vormt voor de openbare orde of de openbare veiligheid, moet het VIS kunnen nagaan of er overeenkomsten bestaan tussen gegevens in de VIS-aanvraagdossiers en de Ecris-TCN-gegevens in het gemeenschappelijk identiteitsregister (CIR), opgericht bij Verordening (EU) 2019/818 over welke lidstaten over informatie beschikken over veroordelingen van onderdanen van derde landen en staatlozen wegens een terroristisch misdrijf of een ander strafbaar feit als opgenomen in de bijlage bij Verordening (EU) 2018/1240 van het Europees Parlement en de Raad (14), indien het naar nationaal recht strafbaar is gesteld met een vrijheidsstraf of een tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel met een maximumduur van ten minste drie jaar.

(11)

Een treffer in het Ecris-TCN mag op zich niet worden uitgelegd als zou de betrokken onderdaan van een derde land in de genoemde lidstaten zijn veroordeeld. Het bestaan van eerdere veroordelingen kan alleen worden bevestigd op grond van informatie die afkomstig is uit de strafregisters van de betrokken lidstaten.

(12)

Deze verordening laat Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad (15) onverlet.

(13)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze verordening en is deze niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat. Aangezien deze verordening, voor zover deze betrekking heeft op het SIS zoals geregeld bij Verordening (EU) 2018/1862, voortbouwt op het Schengenacquis, beslist Denemarken overeenkomstig artikel 4 van het bovengenoemde protocol binnen een termijn van zes maanden nadat de Raad heeft beslist over deze verordening of het deze in zijn interne recht zal omzetten.

(14)

Voor zover zij betrekking heeft op het SIS, zoals geregeld bij Verordening (EU) 2018/1862, neemt Ierland deel aan deze verordening overeenkomstig artikel 5, lid 1, van Protocol nr. 19 inzake het Schengenacquis dat is opgenomen in het kader van de Europese Unie, gehecht aan het VEU en het VWEU, en overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Besluit 2002/192/EG van de Raad (16). Voorts, voor zover zij betrekking heeft op Europol, Eurodac en het Ecris-TCN, neemt Ierland, overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, gehecht aan het VEU en het VWEU, en onverminderd artikel 4 van dat protocol, niet deel aan de vaststelling van deze verordening en is deze niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.

(15)

Wat IJsland en Noorwegen betreft, vormt deze verordening, voor zover zij betrekking heeft op het SIS zoals geregeld bij Verordening (EU) 2018/1862, een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (17) die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt G, van Besluit 1999/437/EG van de Raad (18).

(16)

Wat Zwitserland betreft, vormt deze verordening, voor zover zij betrekking heeft op het SIS zoals geregeld bij Verordening (EU) 2018/1862, een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (19) die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt G, van Besluit 1999/437/EG van de Raad, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/149/JBZ van de Raad (20).

(17)

Wat Liechtenstein betreft, vormt deze verordening, voor zover deze betrekking heeft op het SIS zoals geregeld bij Verordening (EU) 2018/1862, een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (21) die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt G, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2011/350/EU van de Raad (22).

(18)

Om ervoor te zorgen dat deze verordening in het bestaande rechtskader past, moeten de Verordeningen (EU) nr. 603/2013, (EU) 2016/794, (EU) 2019/816 en (EU) 2019/818 dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijziging van Verordening (EU) nr. 603/2013

Verordening (EU) nr. 603/2013 wordt als volgt gewijzigd:

1)

het volgende hoofdstuk wordt ingevoegd:

HOOFDSTUK VI bis

Toegang voor visumautoriteiten

Artikel 22 bis

Toegang tot Eurodac door de bevoegde visumautoriteiten

De bevoegde visumautoriteiten hebben toegang tot Eurodac voor het raadplegen van gegevens in een read-only-formaat om treffers die het resultaat zijn van op grond van artikel 9 bis van Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad (*1) door het VIS verrichte geautomatiseerde zoekopdrachten, handmatig te verifiëren en visumaanvragen te onderzoeken en er een beslissing over te nemen overeenkomstig artikel 21 van Verordening (EG) nr. 810/2009 (*2).

Artikel 22 ter

Interoperabiliteit met het VIS

Vanaf de datum van ingebruikneming van het VIS op grond van artikel 11 van Verordening (EU) 2021/… van het Europees Parlement en de Raad (*3) (2) wordt Eurodac met het bij artikel 6 van Verordening (EU) 2019/818 van het Europees Parlement en de Raad (*4) ingestelde Europees zoekportaal verbonden om de geautomatiseerde verwerking op grond van artikel 9 bis van Verordening (EG) nr. 767/2008 mogelijk te maken.

(*1)  Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende het Visuminformatiesysteem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van informatie op het gebied van visa voor kort verblijf, visa voor verblijf van langere duur en verblijfsvergunningen (VIS-verordening) (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 60)."

(*2)  Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode (Visumcode) (PB L 243 van 15.9.2009, blz. 1)."

(*3)  Verordening (EU) 2021/… van het Europees Parlement en de Raad van … tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 767/2008, (EG) nr. 810/2009, (EU) 2016/399, (EU) 2017/2226, (EU) 2018/1240, (EU) 2018/1860, (EU) 2018/1861, (EU) 2019/817 en (EU) 2019/1896 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van Besluiten 2004/512/EG en 2008/633/JBZ van de Raad, met het oog op de herziening van het Visuminformatiesysteem (PB L …)."

(*4)  Verordening (EU) 2019/818 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot vaststelling van een kader voor interoperabiliteit tussen de Unie-informatiesystemen op het gebied van politiële en justitiële samenwerking, asiel en migratie en tot wijziging van Verordeningen (EU) 2018/1726, (EU) 2018/1862 en (EU) 2019/816 (PB L 135 van 22.5.2019, blz. 85).”;"

2)

het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 28 bis

Het bijhouden van bestanden of logbestanden ten behoeve van interoperabiliteit met het VIS

Bij de raadpleging van Eurodac als bedoeld in artikel 22 bis van onderhavige verordening wordt van elke gegevensverwerkende handeling die in Eurodac en het VIS wordt uitgevoerd, een bestand of een logbestand bijgehouden overeenkomstig artikel 28 van deze verordening en artikel 34 van Verordening (EG) nr. 767/2008.”.

Artikel 2

Wijziging van Verordening (EU) 2016/794

Verordening (EU) 2016/794 wordt als volgt gewijzigd:

1)

aan artikel 4, lid 1, wordt het volgende punt toegevoegd:

“q)

een advies uitbrengen naar aanleiding van een raadplegingsverzoek als bedoeld in artikel 9 quinquies, lid 4, artikel 9 septies, lid 4, en artikel 22 ter, leden 14 en 16, van Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad (*5).

(*5)  Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende het Visuminformatiesysteem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van informatie op het gebied van visa voor kort verblijf, visa voor verblijf van langere duur en verblijfsvergunningen (VIS-verordening) (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 60).”;"

2)

artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de titel wordt vervangen door:

“Toegang van Eurojust, OLAF en, alleen voor de doelen van het Etias, van het Europees Grens- en kustwachtagentschap en, alleen voor de doelen van het VIS, van de aangewezen VIS-autoriteiten, tot door Europol opgeslagen informatie”;

b)

het volgende lid wordt ingevoegd:

“1 ter.   Europol neemt alle nodige maatregelen om de aangewezen VIS-autoriteiten in staat te stellen om, voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 767/2008, op basis van een hit/no hit-systeem indirecte toegang te krijgen tot informatie die is verstrekt voor de in artikel 18, lid 2, punt a), van deze verordening bepaalde doeleinden, onverminderd de beperkingen die overeenkomstig artikel 19, lid 2, van onderhavige verordening zijn gesteld door de lidstaten, organen van de Unie, derde landen of internationale organisaties die de betrokken informatie verstrekken.

Indien een zoekopdracht een hit oplevert, stelt Europol de procedure in op grond waarvan de informatie die tot de hit heeft geleid, kan worden gedeeld, overeenkomstig het besluit van degene die de informatie aan Europol heeft verstrekt. Dergelijke informatie kan alleen worden gedeeld voor zover de informatie die tot de hit heeft geleid, nodig is opdat de aangewezen VIS-autoriteiten hun met het VIS verband houdende taken kunnen uitvoeren.

De leden 2 tot en met 7 van dit artikel zijn van overeenkomstige toepassing.”.

Artikel 3

Wijziging van Verordening (EU) 2018/1862

Verordening (EU) 2018/1862 wordt als volgt gewijzigd:

1)

het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 18 bis

Het bijhouden van logbestanden ten behoeve van de interoperabiliteit met het VIS

Van elke gegevensverwerkende handeling die in het SIS en het VIS op grond van artikel 50 bis van onderhavige verordening wordt uitgevoerd, worden logbestanden bewaard overeenkomstig artikel 18 van onderhavige verordening en artikel 34 van Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad (*6).

(*6)  Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende het Visuminformatiesysteem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van informatie op het gebied van visa voor kort verblijf, visa voor verblijf van langere duur en verblijfsvergunningen (VIS-verordening) (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 60).”;"

2)

aan artikel 44, lid 1, wordt het volgende punt toegevoegd:

“g)

het handmatig verifiëren van hits die het gevolg zijn van geautomatiseerde zoekopdrachten van het VIS en het beoordelen of de aanvrager van een visum, een visum voor verblijf van langere duur of een verblijfsvergunning een bedreiging voor de openbare orde of de openbare veiligheid vormt, overeenkomstig de artikelen 9 quinquies en 9 septies of artikel 22 ter van Verordening (EG) nr. 767/2008.”;

3)

het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 50 bis

Interoperabiliteit met het VIS

Vanaf de datum van ingebruikneming van het VIS op grond van artikel 11 van Verordening (EU) 2021/… van het Europees Parlement en de Raad (*7) (3) wordt het centrale SIS-systeem met het ESP verbonden om de geautomatiseerde verwerking op grond van de artikelen 9 bis en 22 ter van Verordening (EG) nr. 767/2008 mogelijk te maken.

(*7)  Verordening (EU) 2021/… van het Europees Parlement en de Raad van … tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 767/2008, (EG) nr. 810/2009, (EU) 2016/399, (EU) 2017/2226, (EU) 2018/1240, (EU) 2018/1860, (EU) 2018/1861, (EU) 2019/817 en (EU) 2019/1896 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van Besluiten 2004/512/EG en 2008/633/JBZ van de Raad, met het oog op de herziening van het Visuminformatiesysteem (PB L …).”."

Artikel 4

Wijziging van Verordening (EU) 2019/816

Verordening 2019/816 wordt als volgt gewijzigd:

1)

aan artikel 1, wordt het volgende punt toegevoegd:

“d)

de voorwaarden waaronder de gegevens in het Ecris-TCN door de aangewezen VIS-autoriteiten als bedoeld in artikel 9 quinquies en artikel 22 ter, lid 13, van Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad (*8) mogen worden gebruikt voor de beoordeling of een aanvrager van een visum, een visum voor verblijf van langere duur of een verblijfsvergunning een bedreiging zou kunnen vormen voor de openbare orde of de binnenlandse veiligheid als bedoeld in artikel 2, lid 1, punt i) en artikel 2, lid 2, punt a), van die verordening.

(*8)  Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende het Visuminformatiesysteem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van informatie op het gebied van visa voor kort verblijf, visa voor verblijf van langere duur en verblijfsvergunningen (VIS-verordening) (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 60).”;"

2)

aan artikel 2 wordt het volgende lid toegevoegd:

“Deze verordening ondersteunt ook de VIS-doelstelling inzake het beoordelen of de aanvrager van een visum, een visum voor verblijf van langere duur of een verblijfsvergunning een bedreiging voor de openbare orde of de binnenlandse veiligheid vormt, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 767/2008.”;

3)

in artikel 3 wordt punt 6 vervangen door:

“6)

“bevoegde autoriteiten”: de centrale autoriteiten, Eurojust, Europol en het EOM, en de aangewezen VIS-autoriteiten als bedoeld in artikel 9 quinquies en artikel 22 ter, lid 13, van Verordening (EG) nr. 767/2008, die bevoegd zijn het Ecris-TCN te raadplegen of te bevragen overeenkomstig onderhavige verordening;”;

4)

artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

a)

aan lid 1 wordt het volgende punt toegevoegd:

“c)

een markering om voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 767/2008 aan te geven dat de betrokken onderdaan van een derde land is veroordeeld wegens een terroristisch misdrijf of een ander strafbaar feit dat is opgenomen in de bijlage bij Verordening (EU) 2018/1240, indien het naar nationaal recht strafbaar is gesteld met een vrijheidsstraf of een tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel met een maximumduur van ten minste drie jaar, en de code van de lidstaat van veroordeling.”;

b)

lid 1 bis wordt vervangen door:

“1 bis.   Het CIR bevat de in lid 1, punt b), bedoelde gegevens en de volgende in lid 1, punt a), bedoelde gegevens: achternaam (familienaam), voornamen, geboortedatum, geboorteplaats (gemeente en land), nationaliteit of nationaliteiten, gender, en in voorkomend geval vorige namen, en indien beschikbaar pseudoniemen of bijnamen, indien beschikbaar type en nummer van de reisdocumenten van de persoon, alsmede de naam van de afgevende instantie.

Het CIR kan de in lid 3 bedoelde gegevens bevatten, evenals, in de in lid 1, punt c), bedoelde gevallen, de code van de lidstaat of lidstaten van veroordeling. De overige Ecris-TCN-gegevens worden opgeslagen in het centrale systeem.”;

c)

het volgende lid wordt toegevoegd:

“7.   Indien de automatische verwerking als bedoeld in artikel 27 bis van Verordening (EG) nr. 767/2008 treffers oplevert, zijn de markeringen en de code van de lidstaat van veroordeling als bedoeld in lid 1, punt c), van dit artikel, alleen toegankelijk en raadpleegbaar voor, respectievelijk, het centrale systeem van het VIS voor verificaties op grond van artikel 7 bis van onderhavige verordening juncto artikel 9 bis, lid 4, punt e), of artikel 22 ter, lid 3, punt e), van Verordening (EG) nr. 767/2008.

Onverminderd de eerste alinea van dit lid zijn de markeringen en de code van de lidstaat van veroordeling als bedoeld in lid 1, punt c), niet zichtbaar voor andere autoriteiten dan de centrale autoriteit van de lidstaat van veroordeling die het gemarkeerde bestand heeft gecreëerd.”;

5)

in artikel 7 wordt lid 7 vervangen door:

“7.   Bij een treffer verstrekt het centrale systeem of het CIR de bevoegde autoriteit automatisch informatie over de lidstaten die over strafregistergegevens van een onderdaan van een derde land beschikken, alsmede de in artikel 5, lid 1, bedoelde bijbehorende referentienummers en alle overeenkomstige identiteitsgegevens. Deze identiteitsgegevens worden uitsluitend gebruikt ter verificatie van de identiteit van de betrokken onderdaan van een derde land. Het resultaat van een zoekopdracht in het centrale systeem wordt uitsluitend gebruikt voor:

a)

het indienen van een verzoek op grond van artikel 6 van Kaderbesluit 2009/315/JBZ;

b)

het indienen van een verzoek als bedoeld in artikel 17, lid 3, van deze verordening, of

c)

voor de beoordeling of de aanvrager van een visum, een visum voor verblijf van langere duur of een verblijfsvergunning een bedreiging voor de openbare orde of de binnenlandse veiligheid vormt, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 767/2008.”;

6)

het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 7 bis

Gebruik van het Ecris-TCN voor VIS-verificaties

1.   Vanaf de datum van ingebruikneming van het VIS op grond van artikel 11 van Verordening (EU) 2021/… van het Europees Parlement en de Raad (*9) (4) wordt het Ecris-TCN met het ESP verbonden om de geautomatiseerde verwerking op grond van de artikelen 9 bis en 22 ter van Verordening (EG) nr. 767/2008 mogelijk te maken teneinde het Ecris-TCN te doorzoeken en de relevante gegevens in het VIS te vergelijken met de relevante Ecris-TCN-gegevens in het CIR, die zijn gemarkeerd op grond van artikel 5, lid 1, punt c), van deze verordening.

2.   Voor de uitvoering van de taken op grond van Verordening (EG) nr. 767/2008 hebben de aangewezen VIS-autoriteiten, als bedoeld in artikel 9 quinquies en artikel 22 ter, lid 13, van die Verordening recht op toegang tot Ecris-TCN-gegevens in het CIR, mits die gegevensbestanden op grond van artikel 5, lid 1, punt c), van deze verordening zijn gemarkeerd.

(*9)  Verordening (EU) 2021/… van het Europees Parlement en de Raad van … tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 767/2008, (EG) nr. 810/2009, (EU) 2016/399, (EU) 2017/2226, (EU) 2018/1240, (EU) 2018/1860, (EU) 2018/1861, (EU) 2019/817 en (EU) 2019/1896 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van Besluiten 2004/512/EG en 2008/633/JBZ van de Raad, met het oog op de herziening van het Visuminformatiesysteem (PB L …).”;"

7)

artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 2 wordt vervangen door:

“2.   Na het verstrijken van de in lid 1 bedoelde bewaringstermijn wist de centrale autoriteit van de lidstaat van veroordeling het gegevensbestand, met inbegrip van vingerafdrukgegevens, gezichtsopnamen of markeringen als bedoeld in artikel 5, lid 1, punt c), onverwijld uit het centrale systeem en het CIR. Indien de gegevens betreffende een veroordeling wegens een terroristisch misdrijf of een ander strafbaar feit als bedoeld in artikel 5, lid 1, punt c), uit het nationale strafregister worden gewist, maar informatie over andere veroordelingen van dezelfde persoon wordt bewaard, wordt alleen de in artikel 5, lid 1, punt c), bedoelde markering uit het gegevensbestand verwijderd. Deze wissing gebeurt waar mogelijk automatisch en in ieder geval uiterlijk één maand na het verstrijken van de bewaringstermijn.”;

b)

het volgende lid wordt toegevoegd:

“3.   In afwijking van de leden 1 en 2 worden de in artikel 5, lid 1, punt c), bedoelde markeringen op de volgende momenten automatisch gewist 25 jaar na het aanbrengen van de markering indien het veroordelingen in verband met terroristische misdrijven betreft en 15 jaar na het aanbrengen van de markering indien het veroordelingen in verband met andere ernstige strafbare feiten betreft.”;

8)

artikel 24, lid 1, wordt vervangen door:

“1.   De in het centrale systeem en in het CIR ingevoerde gegevens worden alleen verwerkt om vast te stellen welke lidstaten over strafregistergegevens van onderdanen van derde landen beschikken of ter ondersteuning van de VIS-doelstelling inzake het beoordelen of de aanvrager van een visum, een visum voor verblijf van langere duur of een verblijfsvergunning een bedreiging voor de openbare orde of de openbare veiligheid kan vormen, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 767/2008. De in het CIR ingevoerde gegevens worden ook verwerkt overeenkomstig Verordening (EU) 2019/818 om bij te dragen aan het vergemakkelijken en bevorderen van de correcte identificatie van in het ECRIS-TCN geregistreerde personen, overeenkomstig deze verordening.”;

9)

het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 31 bis

Het bijhouden van logbestanden ten behoeve van interoperabiliteit met het VIS

Voor de raadplegingen als bedoeld in artikel 7 bis van deze verordening wordt van elke gegevensverwerkende handeling van het Ecris-TCN die in het CIR en het VIS wordt uitgevoerd, een logbestand bijgehouden overeenkomstig artikel 34 van Verordening (EG) 767/2008.”.

Artikel 5

Wijziging van Verordening (EU) 2019/818

Verordening (EU) 2019/818 wordt als volgt gewijzigd:

1)

in artikel 4 wordt punt 20 vervangen door:

“20.

“aangewezen autoriteiten”: de aangewezen lidstatelijke autoriteiten zoals gedefinieerd in artikel 3, lid 1, punt 26, van Verordening (EU) 2017/2226, artikel 4, punt 3 bis, van Verordening (EG) nr. 767/2008 en artikel 3, lid 1, punt 21, van Verordening (EU) 2018/1240;”;

2)

in artikel 18 wordt het volgende lid ingevoegd:

“1 bis.   Voor de toepassing van de artikelen 9 bis en 22 ter van Verordening (EG) nr. 767/2008 worden in het CIR ook, logisch gescheiden van de gegevens als bedoeld in lid 1 van dit artikel, de in artikel 5, lid 1, punt c), van Verordening (EU) 2019/816 bedoelde gegevens opgeslagen. De in artikel 5, lid 1, punt c), van Verordening (EU) 2019/816 bedoelde gegevens zijn alleen toegankelijk op de wijze als bedoeld in artikel 5, lid 7, van die verordening.”;

3)

in artikel 68 wordt het volgende lid ingevoegd:

“1 bis.   Onverminderd lid 1 van dit artikel wordt, voor de doelen van de geautomatiseerde verwerking op grond van de artikelen 9 bis en 22 ter van Verordening (EG) nr. 767/2008, het ESP in gebruik genomen vanaf de datum van ingebruikneming van het VIS op grond van artikel 11 van Verordening (EU) 2021/… van het Europees Parlement en de Raad (*10) (5).

(*10)  Verordening (EU) 2021/… van het Europees Parlement en de Raad van … tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 767/2008, (EG) nr. 810/2009, (EU) 2016/399, (EU) 2017/2226, (EU) 2018/1240, (EU) 2018/1860, (EU) 2018/1861, (EU) 2019/817 en (EU) 2019/1896 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van Besluiten 2004/512/EG en 2008/633/JBZ van de Raad, met het oog op de herziening van het Visuminformatiesysteem (PB L …).”."

Artikel 6

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is van toepassing vanaf de datum van ingebruikneming van het VIS op grond van artikel 11 van Verordening (EU) 2021/… (6).

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Brussel, …

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

Voor de Raad

De voorzitter


(1)  PB C 440 van 6.12.2018, blz. 154.

(2)  Standpunt van het Europees Parlement van 13 maart 2019 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en standpunt van de Raad in eerste lezing van 27 mei 2021. Standpunt van het Europees Parlement van … (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(3)  Beschikking 2004/512/EG van de Raad van 8 juni 2004 betreffende het opzetten van het Visuminformatiesysteem (VIS) (PB L 213 van 15.6.2004, blz. 5).

(4)  Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende het Visuminformatiesysteem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van gegevens op het gebied van visa voor kort verblijf (VIS-verordening) (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 60).

(5)  Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode (Visumcode) (PB L 243 van 15.9.2009, blz. 1).

(6)  Besluit 2008/633/JBZ van de Raad van 23 juni 2008 over de toegang tot het Visuminformatiesysteem (VIS) voor raadpleging door aangewezen autoriteiten van de lidstaten en door Europol, met het oog op het voorkomen, opsporen en onderzoeken van terroristische misdrijven en andere ernstige strafbare feiten (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 129).

(7)  Verordening (EU) 2019/817 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot vaststelling van een kader voor interoperabiliteit tussen de Unie-informatiesystemen op het gebied van grenzen en visa en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 767/2008, (EU) 2016/399, (EU) 2017/2226, (EU) 2018/1240, (EU) 2018/1726 en (EU) 2018/1861 van het Europees Parlement en de Raad, Beschikking 2004/512/EG van de Raad en Besluit 2008/633/JBZ van de Raad (PB L 135 van 22.5.2019, blz. 27).

(8)  Verordening (EU) 2019/818 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot vaststelling van een kader voor interoperabiliteit tussen de Unie-informatiesystemen op het gebied van politiële en justitiële samenwerking, asiel en migratie en tot wijziging van Verordeningen (EU) 2018/1726, (EU) 2018/1862 en (EU) 2019/816 (PB L 135 van 22.5.2019, blz. 85).

(9)  Verordening (EU) nr. 603/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de instelling van „Eurodac” voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van Verordening (EU) nr. 604/2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend en betreffende verzoeken van rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten en Europol om vergelijkingen van Eurodac-gegevens ten behoeve van rechtshandhaving, en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1077/2011 tot oprichting van een Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (PB L 180 van 29.6.2013, blz. 1).

(10)  Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en tot vervanging en intrekking van de Besluiten 2009/371/JBZ, 2009/934/JBZ, 2009/935/JBZ, 2009/936/JBZ en 2009/968/JBZ van de Raad (PB L 135 van 24.5.2016, blz. 53).

(11)  Verordening (EU) 2018/1862 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, tot wijziging en intrekking van Besluit 2007/533/JBZ van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1986/2006 van het Europees Parlement en de Raad en Besluit 2010/261/EU van de Commissie (PB L 312 van 7.12.2018, blz. 56).

(12)  Verordening (EU) 2019/816 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 tot invoering van een gecentraliseerd systeem voor de vaststelling welke lidstaten over informatie beschikken inzake veroordelingen van onderdanen van derde landen en staatlozen (Ecris-TCN) ter aanvulling van het Europees Strafregisterinformatiesysteem en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1726 (PB L 135 van 22.5.2019, blz. 1).

(13)  Verordening (EU) 2021/… van het Europees Parlement en de Raad van … tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 767/2008, (EG) nr. 810/2009, (EU) 2016/399, (EU) 2017/2226, (EU) 2018/1240, (EU) 2018/1860, (EU) 2018/1861, (EU) 2019/817 en (EU) 2019/1896 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Besluiten 2004/512/EG en 2008/633/JBZ van de Raad, met het oog op de herziening van het Visuminformatiesysteem (PB L …).

(1)  Verordening in document ST 5950/21 (2018/0152A (COD)).

(14)  Verordening (EU) 2018/1240 van het Europees Parlement en de Raad van 12 september 2018 tot oprichting van een Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem (Etias) en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1077/2011, (EU) nr. 515/2014, (EU) 2016/399, (EU) 2016/1624 en (EU) 2017/2226 (PB L 236 van 19.9.2018, blz. 1).

(15)  Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van de Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG (PB L 158 van 30.4.2004, blz. 77).

(16)  Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).

(17)  PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.

(18)  Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31).

(19)  PB L 53 van 27.2.2008, blz. 52.

(20)  Besluit 2008/149/JBZ van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 53 van 27.2.2008, blz. 50).

(21)  PB L 160 van 18.6.2011, blz. 21.

(22)  Besluit 2011/350/EU van de Raad van 7 maart 2011 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis betreffende de afschaffing van controles aan de binnengrenzen en het verkeer van personen (PB L 160 van 18.6.2011, blz. 19).

(2)  Verordening in document ST 5950/2021 (2018/0152A(COD)).

(3)  Verordening in document ST 5950/21 (2018/0152A(COD)).

(4)  Verordening in document ST 5950/21 (2018/0152A(COD)).

(5)  Verordening in document ST 5950/21 (2018/0152A(COD)).

(6)  Verordening in document ST 5950/21 (2018/0152A(COD)).


14.6.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 227/29


Motivering van de Raad: Standpunt (EU) nr. 22/2021 van de Raad in eerste lezing met het oog op de vaststelling van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 603/2013, (EU) 2016/794, (EU) 2018/1862, (EU) 2019/816 en (EU) 2019/818 wat betreft de voorwaarden voor toegang tot andere EU-informatiesystemen met het oog op het Visuminformatiesysteem

(2021/C 227/04)

I.   INLEIDING

1.

De Commissie heeft na een grondige evaluatie op 16 mei 2018 een wetgevingsvoorstel tot wijziging van de VIS-verordening (1) ingediend (hierna “Verordening wijziging VIS”).

2.

Het comité van permanente vertegenwoordigers heeft op 19 december 2018 mandaat verleend tot het openen van onderhandelingen met het Europees Parlement (2).

3.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft op 19 september 2018 zijn advies goedgekeurd (3).

4.

De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming heeft advies uitgebracht op 12 december 2018 (4).

5.

Op verzoek van het Europees Parlement heeft het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten op 30 augustus 2018 een advies uitgebracht (5).

6.

Op 13 maart 2019 heeft het Europees Parlement zijn standpunt in eerste lezing (6) vastgesteld.

7.

De Raad en het Europees Parlement zijn in oktober 2019 in onderhandeling getreden met het oog op een akkoord in de fase van het standpunt van de Raad in eerste lezing (“akkoord in vervroegde tweede lezing”).

8.

Tijdens de onderhandelingen werd duidelijk dat een aantal bepalingen in het Commissievoorstel ontbrak - de zogeheten “VIS-gevolgwijzigingen”. Dit zijn de wijzigingen die in de rechtshandelingen betreffende de EU-informatiesystemen en -databanken moeten worden aangebracht als gevolg van de automatische doorzoeking door het VIS van die systemen. De Commissie heeft soortgelijke wijzigingen voorgesteld voor Etias (7).

9.

Aangezien de lidstaten in verschillende mate deelnemen aan het EU-beleid op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (de zogenoemde “variabele geometrie”), was het juridisch alleen mogelijk het pakket gevolgwijzigingen in rechtsinstrumenten van het Schengenacquis op het gebied van de buitengrenzen op te nemen in de Verordening wijziging VIS. Bepalingen die niet tot dat acquis behoren, moesten in een afzonderlijk rechtsinstrument worden ondergebracht, namelijk de Verordening VIS-gevolgwijzigingen (het onderwerp van onderhavige motivering van de Raad).

10.

Op 17 juni 2020 heeft het Comité van permanente vertegenwoordigers het mandaat van de Raad gewijzigd, ter opname daarin van de “VIS-gevolgwijzigingen” (8). Het Europees Parlement had zijn standpunt in eerste lezing reeds vastgesteld, reden waarom zijn onderhandelingsteam te kennen gaf zijn standpunt over deze nieuwe reeks bepalingen te zullen bepalen lopende de interinstitutionele onderhandelingen.

11.

Deze onderhandelingen werden na zes politieke trialogen en talrijke technische vergaderingen op 8 december 2020 met succes afgerond, met een compromis tussen het Europees Parlement en de Raad over de tekst van twee verordeningen:

de verordening tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 767/2008, (EG) nr. 810/2009, (EU) 2016/399, (EU) 2017/2226, (EU) 2018/1240, (EU) 2018/1860, (EU) 2018/1861, (EU) 2019/817 en (EU) 2019/1896 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van Beschikking 2004/512/EG van de Raad en Besluit 2008/633/JBZ van de Raad, met het oog op de herziening van het Visuminformatiesysteem (hierna “Verordening wijziging VIS”), en

de verordening tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 603/2013, 2016/794, 2018/1862, 2019/816 en 2019/818 wat betreft de voorwaarden voor toegang tot andere EU-informatiesystemen voor VIS-doeleinden (hierna “Verordening VIS-gevolgwijzigingen”, het onderwerp van onderhavige motivering van de Raad).

12.

Op 22 januari 2021 heeft het Comité van permanente vertegenwoordigers zich met het oog op een akkoord over de definitieve compromistekst gebogen.

13.

Op 27 januari 2021 heeft de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (LIBE) van het Europees Parlement het politieke akkoord bevestigd en op 1 februari heeft de voorzitter van LIBE de voorzitter van het Comité van permanente vertegenwoordigers schriftelijk bevestigd dat, indien de Raad de twee verordeningen in eerste lezing goedkeurt, het Parlement, na bijwerking door de juristen-vertalers, in zijn tweede lezing het standpunt van de Raad zal goedkeuren.

14.

Op 3 februari 2021 heeft het Comité van permanente vertegenwoordigers het politiek akkoord over de compromistekst van de verordeningen bevestigd.

15.

Denemarken neemt niet deel aan de vaststelling van de Verordening VIS-gevolgwijzigingen en deze is niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat. Aangezien deze verordening, voor zover de bepalingen ervan betrekking hebben op het SIS, zoals geregeld bij Verordening (EU) 2018/1862, voortbouwt op het Schengenacquis, beslist Denemarken overeenkomstig artikel 4 van het bovengenoemde protocol binnen een termijn van zes maanden nadat de Raad heeft beslist over deze verordening of het deze in zijn interne recht zal omzetten.

16.

Voor zover de bepalingen van deze verordening betrekking hebben op het SIS, zoals geregeld bij Verordening (EU) 2018/1862, neemt Ierland deel aan de Verordening VIS-gevolgwijzigingen. Voor zover de bepalingen ervan betrekking hebben op Europol, Eurodac en het Ecris-TCN, neemt Ierland niet deel aan de vaststelling van deze verordening en is deze niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.

17.

Wat IJsland, Noorwegen, Zwitserland en Liechtenstein betreft, houdt de Verordening VIS-gevolgwijzigingen, voor zover deze betrekking heeft op het SIS, zoals geregeld bij Verordening (EU) 2018/1862, een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis.

II.   DOELSTELLING

18.

Het bij Beschikking 2004/512/EG van de Raad (de VIS-beschikking) en Verordening (EG) nr. 767/2008 ingestelde VIS is het EU-informatiesysteem voor het faciliteren van de visumprocedure voor kort verblijf (“Schengen”) dat visum-, grens-, asiel- en migratieautoriteiten kunnen gebruiken om onderdanen van derde landen die een visum nodig hebben om naar het Schengengebied te reizen, te controleren. Het VIS verbindt consulaten van de lidstaten over de hele wereld en al hun doorlaatposten aan de buitengrenzen.

19.

De Verordening wijziging VIS heeft tot doel het VIS verder te ontwikkelen zodat het beter is toegerust voor nieuwe uitdagingen in het kader van het beleid inzake visa, grenzen en veiligheid.

20.

In de Verordening VIS-gevolgwijzigingen staan de voorwaarden voor de raadpleging van in Eurodac, het SIS en het Ecris-TCN opgeslagen gegevens en Europol-gegevens door het VIS om na te gaan of er treffers zijn onder de geautomatiseerde zoekopdrachten als gespecificeerd in de Verordening wijziging VIS.

21.

De toegangsvoorwaarden tot andere door het VIS doorzochte EU-informatiesystemen en databanken ontbraken in het Commissievoorstel, hoofdzakelijk omdat het voorstel was gepresenteerd vóór de vaststelling van verschillende rechtshandelingen over andere EU-informatiesystemen en -databanken en de interoperabiliteitsverordeningen.

22.

In het standpunt van de Raad in eerste lezing wordt deze lacune opgevuld en wordt rekening gehouden met het nieuwe wetgevingskader voor interoperabiliteit, dat er sinds de indiening van het voorstel anders is gaan uitzien.

23.

Terwijl de technische wijzigingen in de verordeningen die deel uitmaken van het Schengenacquis op het gebied van grenzen (VIS (9), EES (10), Etias (11), SIS Terugkeer (12), SIS Grenzen (13) en Interoperabiliteit Grenzen (14)) zijn opgenomen in de Verordening wijziging VIS, zijn de wijzigingen in de verordeningen die geen deel uitmaken van het Schengenacquis of teksten over Schengen-Politie zijn (Eurodac (15), Europol-verordening (16), SIS Politie (17), Ecris-TCN (18) en Interoperabiliteit Politie (19)) opgenomen in dit aparte rechtsinstrument, gezien de variabele geometrie van de deelname van de lidstaten aan het EU-beleid op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht.

24.

De twee verordeningen zijn echter tijdens de onderhandelingen als één pakket behandeld en moeten naadloos aansluiten op de VIS-verordening, zodat het systeem optimaal kan werken en kan worden gebruikt.

III.   ANALYSE VAN HET STANDPUNT VAN DE RAAD IN EERSTE LEZING

A.   ALGEMEEN

25.

Het Europees Parlement en de Raad hebben onderhandelingen gevoerd met het oog op een akkoord op basis van een standpunt van de Raad in eerste lezing dat het Parlement als zodanig in zijn tweede lezing zou kunnen goedkeuren. De tekst van het standpunt van de Raad in eerste lezing over de Verordening VIS-gevolgwijzigingen is een integrale weergave van het compromis dat de twee wetgevers, bijgestaan door de Europese Commissie, hebben bereikt.

B.   Belangrijkste punten

Wijzigingen van Verordening (EU) 603/2013

26.

Het standpunt van de Raad in eerste lezing wijzigt de Eurodac-verordening teneinde:

de bevoegde visumautoriteiten toegang te verlenen tot Eurodac voor het raadplegen van gegevens in een read-only-formaat;

Eurodac met het bij artikel 6 van Verordening (EU) 2019/818 ingestelde Europees zoekportaal te verbinden om geautomatiseerde verwerking door het VIS mogelijk te maken, en

een bestand of logbestand bij te houden van elke in Eurodac en het VIS verrichte gegevensverwerkende handeling.

Wijzigingen van Verordening (EU) 2016/794

27.

Het standpunt van de Raad in eerste lezing wijzigt de Europol-verordening teneinde:

Europol in staat te stellen een advies uit te brengen naar aanleiding van een raadpleging door het VIS in het kader van de automatische verwerking, en

de aangewezen VIS-autoriteiten in staat te stellen om, voor de toepassing van de VIS-verordening, op basis van een hit/no-hit-systeem indirecte toegang te krijgen tot Europol-gegevens.

Wijzigingen van Verordening (EU) 2018/1862

28.

Het standpunt van de Raad in eerste lezing wijzigt de SIS Politie-verordening teneinde:

logbestanden bij te houden van elke in het SIS en het VIS verrichte gegevensverwerkende handeling;

de nationale bevoegde autoriteiten toegang te verlenen tot in het SIS ingevoerde gegevens om door geautomatiseerde zoekopdrachten van het VIS gegenereerde treffers handmatig te verifiëren en te beoordelen of een aanvrager van een visum, een visum voor verblijf van langere duur of een verblijfsvergunning een bedreiging vormt voor de openbare orde of de openbare veiligheid, en

het centrale SIS-systeem met het bij artikel 6 van Verordening (EU) 2019/818 ingestelde Europees zoekportaal te verbinden om geautomatiseerde verwerking door het VIS mogelijk te maken.

Wijzigingen van Verordening (EU) 2019/816

29.

Het standpunt van de Raad in eerste lezing wijzigt de Ecris-TCN-verordening teneinde:

in het gegevensbestand van een veroordeelde onderdaan van een derde land een markering op te nemen die, ten behoeve van het VIS, aangeeft of de betrokken onderdaan van een derde land is veroordeeld wegens een terroristisch misdrijf of een ernstig strafbaar feit;

aan te geven dat deze markering op de volgende momenten automatisch wordt gewist: 25 jaar na het aanbrengen van de markering indien het veroordelingen in verband met terroristische misdrijven betreft en 15 jaar na het aanbrengen van de markering indien het veroordelingen in verband met andere ernstige strafbare feiten betreft;

ervoor te zorgen dat de markeringen en de code van de lidstaat of lidstaten van veroordeling voor het centrale systeem van het VIS toegankelijk en raadpleegbaar zijn voor verificaties indien de geautomatiseerde verwerking door het VIS treffers oplevert;

bij een treffer het centrale systeem of het CIR in staat te stellen de bevoegde autoriteit automatisch informatie te verschaffen over de lidstaten die over strafregistergegevens van een onderdaan van een derde land beschikken;

het Ecris-TCN met het bij artikel 6 van Verordening (EU) 2019/818 ingestelde Europees zoekportaal te verbinden om geautomatiseerde verwerking door het VIS mogelijk te maken;

de aangewezen VIS-autoriteiten het recht op toegang tot Ecris-TCN-gegevens in het CIR te verlenen om de taken op grond van de VIS-verordening uit te voeren, en

een logbestand bij te houden van elke in het CIR en het VIS verrichte gegevensverwerkende handeling van het Ecris-TCN.

30.

Het Europees Parlement heeft er in eerste instantie op aangedrongen dat er een bepaling in de Ecris-TCN-verordening werd ingevoegd waarin de Commissie de opdracht kreeg om, binnen één jaar na de ingebruikneming van het Ecris-TCN, te evalueren of het doorzoeken van het Ecris-TCN door het VIS noodzakelijk was om bij te dragen tot de doelstelling van het VIS inzake het beoordelen of de aanvrager van een visum, een visum voor verblijf van langere duur of een verblijfsvergunning een bedreiging vormt voor de openbare orde of de openbare veiligheid, uit hoofde van Verordening (EG) nr. 767/2008. In het standpunt van de Raad in eerste lezing wordt de beoordeling van de vraag of het doorzoeken van het Ecris-TCN door het VIS heeft bijgedragen tot de bovengenoemde doelstelling, geïntegreerd in het verslag dat de Commissie drie jaar na de ingebruikneming van het herziene VIS moet presenteren.

Wijzigingen van Verordening (EU) 2019/818

31.

Het standpunt van de Raad in eerste lezing wijzigt de verordening Interoperabiliteit (Politie) teneinde deze aan te passen aan het herziene VIS.

IV.   CONCLUSIE

32.

Het standpunt van de Raad in eerste lezing komt volledig overeen met het compromis dat het Europees Parlement en de Raad met de hulp van de Commissie hebben bereikt. De Raad is van mening dat zijn standpunt in eerste lezing een evenwichtig pakket vormt en dat de verordening tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 603/2013, 2016/794, 2018/1862, 2019/816 en 2019/818 wat betreft de voorwaarden voor toegang tot andere EU-informatiesystemen voor VIS-doeleinden, het mogelijk maakt het VIS en gegevens uit andere EU-informatiesystemen en Europol te verbinden, waardoor deze systemen elkaar kunnen aanvullen met het oog op het verbeteren van het beheer van de buitengrenzen, het beter voorkomen en bestrijden van illegale immigratie en het garanderen van een hoog niveau van veiligheid in de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht van de Unie, onder meer door handhaving van de openbare orde en veiligheid en vrijwaring van de veiligheid op het grondgebied van de lidstaten.

33.

Dit compromis is bevestigd bij brief van 1 februari 2021 van de voorzitter van de Commissie LIBE aan de voorzitter van het Comité van permanente vertegenwoordigers. Hierin laat de voorzitter van de Commissie LIBE weten dat hij de leden van deze commissie en vervolgens de plenaire vergadering zal aanbevelen het standpunt van de Raad in eerste lezing zonder amendementen aan te nemen tijdens de tweede lezing door het Europees Parlement, nadat de tekst door de juristen-vertalers van beide instellingen is bijgewerkt.

(1)  Doc. 8853/18.

(2)  Doc. 15726/18.

(3)  Doc. EESC 2018/03954 (PB C 440 van 6.12.2018, blz. 154).

(4)  Samenvatting van het advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming over het voorstel voor een nieuwe verordening betreffende het Visuminformatiesysteem (PB C 50 van 8.2.2019, blz. 4).

(5)  Advies FRA - 2/2018. https://fra.europa.eu/en/publication/2018/revised-visa-information-system-and-its-fundamental-rights-implications

(6)  Doc. T8-0174/2019, 7401/19.

(7)  Zie COM(2019) 3 final en COM(2019) 4 final.

(8)  Doc. 8787/20.

(9)  Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende het Visuminformatiesysteem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van gegevens op het gebied van visa voor kort verblijf (VIS-verordening) (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 60).

(10)  Verordening (EU) 2017/2226 van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2017 tot instelling van een inreis-uitreissysteem (EES) voor de registratie van inreis- en uitreisgegevens en van gegevens over weigering van toegang ten aanzien van onderdanen van derde landen die de buitengrenzen overschrijden en tot vaststelling van de voorwaarden voor toegang tot het EES voor rechtshandhavingsdoeleinden en tot wijziging van de overeenkomst ter uitvoering van het te Schengen gesloten akkoord en Verordeningen (EG) nr. 767/2008 en (EU) nr. 1077/2011, (PB L 327 van 9.12.2017, blz. 20).

(11)  Verordening (EU) 2018/1240 van het Europees Parlement en de Raad van 12 september 2018 tot oprichting van een Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem (Etias) en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1077/2011, (EU) nr. 515/2014, (EU) 2016/399, (EU) 2016/1624 en (EU) 2017/2226 (PB L 236 van 19.9.2018, blz. 1).

(12)  Verordening (EU) 2018/1860 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende het gebruik van het Schengeninformatiesysteem voor de terugkeer van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen (PB L 312 van 7.12.2018, blz. 1).

(13)  Verordening (EU) 2018/1861 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van grenscontroles, tot wijziging van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen en tot wijziging en intrekking van Verordening (EG) nr. 1987/2006 (PB L 312 van 7.12.2018, blz. 14).

(14)  Verordening (EU) 2019/817 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot vaststelling van een kader voor interoperabiliteit tussen de Unie-informatiesystemen op het gebied van grenzen en visa en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 767/2008, (EU) 2016/399, (EU) 2017/2226, (EU) 2018/1240, (EU) 2018/1726 en (EU) 2018/1861 van het Europees Parlement en de Raad, Beschikking 2004/512/EG van de Raad en Besluit 2008/633/JBZ van de Raad (PB L 135 van 22.5.2019, blz. 27).

(15)  Verordening (EU) nr. 603/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de instelling van “Eurodac” voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van Verordening (EU) nr. 604/2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend en betreffende verzoeken van rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten en Europol om vergelijkingen van Eurodac-gegevens ten behoeve van rechtshandhaving, en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1077/2011 tot oprichting van een Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (PB L 180 van 29.6.2013, blz. 1).

(16)  Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en tot vervanging en intrekking van de Besluiten 2009/371/JBZ, 2009/934/JBZ, 2009/935/JBZ, 2009/936/JBZ en 2009/968/JBZ van de Raad (PB L 135 van 24.5.2016, blz. 53).

(17)  Verordening (EU) 2018/1862 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, tot wijziging en intrekking van Besluit 2007/533/JBZ van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1986/2006 van het Europees Parlement en de Raad en Besluit 2010/261/EU van de Commissie (PB L 312 van 7.12.2018, blz. 56).

(18)  Verordening (EU) 2019/816 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 tot invoering van een gecentraliseerd systeem voor de vaststelling welke lidstaten over informatie beschikken inzake veroordelingen van onderdanen van derde landen en staatlozen (Ecris-TCN) ter aanvulling van het Europees Strafregisterinformatiesysteem en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1726 (PB L 135 van 22.5.2019, blz. 1).

(19)  Verordening (EU) 2019/818 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot vaststelling van een kader voor interoperabiliteit tussen de Unie-informatiesystemen op het gebied van politiële en justitiële samenwerking, asiel en migratie en tot wijziging van Verordeningen (EU) 2018/1726, (EU) 2018/1862 en (EU) 2019/816 (PB L 135 van 22.5.2019, blz. 85).