ISSN 1977-0995

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 102

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

64e jaargang
24 maart 2021


Inhoud

Bladzijde

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2021/C 102/01

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.10156 — TIAA/AP1/AP2/GPIF/Target) ( 1 )

1

2021/C 102/02

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.10121 — Platinum Equity Group/Ingram Micro) ( 1 )

2


 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2021/C 102/03

Wisselkoersen van de euro — 23 maart 2021

3

 

Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

2021/C 102/04

Samenvatting van het advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming over het voorstel voor tijdelijke afwijking van Richtlijn 2002/58/EG met het oog op de bestrijding van online seksueel misbruik van kinderen (De volledige tekst van dit advies is beschikbaar in het Duits, het Engels en het Frans op de EDPS-website www.edps.europa.eu)

4

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

2021/C 102/05

Bijwerking van de lijst van de richtbedragen voor het overschrijden van de buitengrenzen bedoeld in artikel 6, punt 4, van Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad betreffende een Uniecode voor de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode)

8


 

V   Bekendmakingen

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Europese Commissie

2021/C 102/06

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.10081— KION/Jungheinrich/HSP) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

11

 

ANDERE HANDELINGEN

 

Europese Commissie

2021/C 102/07

Bekendmaking van een aanvraag tot goedkeuring van een niet-minimale wijziging van een productdossier overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

13

2021/C 102/08

Bekendmaking van een aanvraag tot registratie van een naam overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

21


 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

 


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

24.3.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 102/1


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak M.10156 — TIAA/AP1/AP2/GPIF/Target)

(Voor de EER relevante tekst)

(2021/C 102/01)

Op 18 maart 2021 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32021M10156. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


24.3.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 102/2


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak M.10121 — Platinum Equity Group/Ingram Micro)

(Voor de EER relevante tekst)

(2021/C 102/02)

Op 18 maart 2021 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32021M10121. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

24.3.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 102/3


Wisselkoersen van de euro (1)

23 maart 2021

(2021/C 102/03)

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,1883

JPY

Japanse yen

128,99

DKK

Deense kroon

7,4360

GBP

Pond sterling

0,86198

SEK

Zweedse kroon

10,1813

CHF

Zwitserse frank

1,1066

ISK

IJslandse kroon

148,30

NOK

Noorse kroon

10,1783

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

26,198

HUF

Hongaarse forint

366,51

PLN

Poolse zloty

4,6191

RON

Roemeense leu

4,8893

TRY

Turkse lira

9,3638

AUD

Australische dollar

1,5491

CAD

Canadese dollar

1,4938

HKD

Hongkongse dollar

9,2290

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,6918

SGD

Singaporese dollar

1,5955

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 342,48

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

17,5818

CNY

Chinese yuan renminbi

7,7367

HRK

Kroatische kuna

7,5755

IDR

Indonesische roepia

17 105,58

MYR

Maleisische ringgit

4,8988

PHP

Filipijnse peso

57,779

RUB

Russische roebel

90,2781

THB

Thaise baht

36,819

BRL

Braziliaanse real

6,5562

MXN

Mexicaanse peso

24,5926

INR

Indiase roepie

86,1025


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

24.3.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 102/4


Samenvatting van het advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming over het voorstel voor tijdelijke afwijking van Richtlijn 2002/58/EG met het oog op de bestrijding van online seksueel misbruik van kinderen

(De volledige tekst van dit advies is beschikbaar in het Duits, het Engels en het Frans op de EDPS-website www.edps.europa.eu)

(2021/C 102/04)

Op 10 september 2020 heeft de Commissie een voorstel gepubliceerd voor een verordening betreffende een tijdelijke afwijking van sommige bepalingen van Richtlijn 2002/58/EG ten aanzien van het gebruik van technologieën door aanbieders van nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten voor de verwerking van persoonsgegevens en andere gegevens ten behoeve van de bestrijding van online seksueel misbruik van kinderen (“de e-privacyrichtlijn”). De afwijking betreft artikel 5, lid 1, en artikel 6 van de e-privacyrichtlijn met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens in verband met het aanbieden van nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten die nodig zijn voor het gebruik van technologie die als enig doel heeft materiaal betreffende seksueel misbruik van kinderen te verwijderen en online seksueel misbruik van kinderen op te sporen of te melden aan instanties.

In dit advies doet de EDPS aanbevelingen over dit voorstel naar aanleiding van een formele raadpleging door de Commissie uit hoofde van artikel 42 van Verordening (EU) 2018/1725.

In het bijzonder merkt de Europees Toezichthouder voor gegevensbescherming (hierna “EDPS”) op dat de met het voorstel beoogde maatregelen een inmenging zouden vormen in de grondrechten op eerbiediging van het privéleven en bescherming van de gegevens van alle gebruikers van zeer populaire elektronische-communicatiediensten, zoals platforms en applicaties voor instant messaging. De vertrouwelijkheid van communicatie is een hoeksteen van de grondrechten op eerbiediging van het privéleven en het gezinsleven. Zelfs vrijwillige maatregelen van particuliere bedrijven vormen een inmenging in deze rechten wanneer dergelijke maatregelen het monitoren en analyseren van de inhoud van de communicatie en de verwerking van persoonsgegevens inhouden.

De EDPS wil benadrukken dat de kwesties die aan de orde zijn, niet specifiek zijn voor de bestrijding van misbruik van kinderen, maar ook betrekking hebben op elk ander initiatief dat is gericht op samenwerking met de particuliere sector voor rechtshandhavingsdoeleinden. Indien het voorstel wordt aangenomen, schept dit onvermijdelijk een precedent voor toekomstige wetgeving op dit gebied. De EDPS is derhalve van mening dat het van essentieel belang is dat het voorstel niet wordt aangenomen, zelfs niet in de vorm van een tijdelijke afwijking, zolang daarin niet alle in dit advies uiteengezette noodzakelijke waarborgen zijn opgenomen.

In het belang van de rechtszekerheid acht de EDPS het met name noodzakelijk om duidelijkheid te verschaffen over de vraag of het voorstel zelf al dan niet bedoeld is als rechtsgrondslag voor de verwerking van gegevens in de zin van de AVG. Zo neen, raadt de EDPS aan in het voorstel uitdrukkelijk toe te lichten welke van de rechtsgrondslagen waarin de AVG voorziet in dit bijzondere geval van toepassing zou zijn. In dit verband benadrukt de EDPS dat richtsnoeren van instanties op het gebied van gegevensbescherming niet in de plaats kunnen treden van de naleving van het vereiste van wettigheid. Het volstaat niet om te bepalen dat de tijdelijke afwijking “geen afbreuk doet” aan de AVG en voorafgaand overleg met gegevensbeschermingsinstanties verplicht te stellen. De medewetgever moet zijn verantwoordelijkheid nemen en waarborgen dat de voorgestelde afwijking voldoet aan de voorschriften van artikel 15, lid 1, zoals uitgelegd door het HvJ-EU.

Om te voldoen aan het vereiste van evenredigheid moet de wetgeving duidelijke en precieze regels betreffende de draagwijdte en de toepassing van de betrokken maatregelen bevatten die minimale eisen opleggen, zodat de personen wier gegevens worden verwerkt, over voldoende garanties beschikken dat hun gegevens doeltreffend worden beschermd tegen het risico van misbruik.

Tot slot staat de EDPS op het standpunt dat de voorgestelde periode van vijf jaar niet evenredig lijkt te zijn, gezien het feit dat a) de evenredigheid van de beoogde maatregelen niet eerst is aangetoond en b) er onvoldoende waarborgen in de tekst van het wetgevingsvoorstel zijn opgenomen. De EDPS is van mening dat overgangsmaatregelen niet langer dan twee jaar van kracht zouden mogen zijn.

I.   INLEIDING EN ACHTERGROND

1.1.   Achtergrond

1.

Op 24 juli 2020 heeft de Commissie de mededeling over een EU-strategie voor een doeltreffendere bestrijding van seksueel misbruik van kinderen aangenomen (1). In die mededeling staat dat Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad (“de e-privacy-richtlijn”) (2) vanaf december 2020 een ruimer toepassingsgebied zal hebben als gevolg van de inwerkingtreding van het reeds aangenomen wetboek voor elektronische communicatie (3). In het wetboek voor elektronische communicatie wordt de werkingssfeer van de e-privacyrichtlijn uitgebreid naar over-the-top (OTT) communicatiediensten, zoals berichtendiensten en e-mail. Zoals gesteld in de mededeling, zou dit bepaalde bedrijven (bij gebrek aan overeenkomstig artikel 15, lid 1, van de e-privacyrichtlijn aangenomen nationale wetgevende maatregelen) beletten hun eigen vrijwillige maatregelen inzake opsporing, verwijdering en melding van online seksueel misbruik van kinderen en de verwijdering van materiaal betreffende seksueel misbruik van kinderen te blijven uitvoeren (4).

2.

Op 10 september 2020 heeft de Commissie (5) een voorstel voor een tijdelijke verordening inzake de verwerking van persoonlijke en andere gegevens met het oog op het bestrijden van seksueel misbruik van kinderen gepubliceerd, dat voorziet in een tijdelijke afwijking van artikel 5, lid 1, en artikel 6 van de e-privacyrichtlijn (hierna “het voorstel”). De Commissie acht een dergelijke afwijking noodzakelijk voor de voortzetting van de huidige vrijwillige activiteiten na december 2020. De beoogde afwijking heeft betrekking op de verwerking van persoonsgegevens bij de verlening van “nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten” (6) (bv. voice-over-IP, berichtendiensten en webgebaseerde e-maildiensten) die strikt noodzakelijk zijn voor het gebruik van technologie die als enig doel heeft materiaal betreffende seksueel misbruik van kinderen te verwijderen en online seksueel misbruik van kinderen op te sporen of te melden aan rechtshandhavingsinstanties en organisaties die in het algemeen belang optreden tegen seksueel misbruik van kinderen. In het voorstel wordt een aantal voorwaarden opgesomd waaraan moet zijn voldaan opdat de afwijking van toepassing is. Deze worden verderop in dit advies onderzocht.

3.

De EDPS werd formeel door de Commissie geraadpleegd op 16 september 2020. Op 30 september is de Commissie een openbare raadpleging gestart waarin belanghebbenden worden uitgenodigd feedback over het voorstel te geven.

1.2.   Verband met Richtlijn 2011/93/EU

4.

De EU heeft eerder een uitgebreid wettelijk instrument aangenomen ter bestrijding van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie, te weten Richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad (hierna de “richtlijn tegen seksueel misbruik van kinderen”) (7).

5.

In de richtlijn tegen seksueel misbruik van kinderen worden minimumregels vastgesteld voor de definitie van strafbare feiten en sancties op het gebied van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en materiaal betreffende seksueel misbruik van kinderen. De lidstaten worden daarin verplicht ervoor te zorgen dat onder meer de volgende opzettelijke gedragingen, indien wederrechtelijk (8) gepleegd, strafbaar worden gesteld:

het zich door middel van informatie- en communicatietechnologie welbewust toegang verschaffen tot kinderpornografie;

de distributie, verspreiding of uitzending van kinderpornografie;

het aanbieden, leveren of ter beschikking stellen van kinderpornografie (9).

6.

Krachtens de richtlijn tegen seksueel misbruik van kinderen zijn lidstaten tevens verplicht de noodzakelijke maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat bepaalde gedragingen die leiden tot het benaderen van kinderen voor seksuele doeleinden, ook als dit plaatsvindt via informatie- of communicatietechnologie, strafbaar moeten worden gesteld.

7.

Volgens de richtlijn tegen seksueel misbruik van kinderen zijn lidstaten verplicht de nodige maatregelen te nemen om te zorgen voor de onverwijlde verwijdering van webpagina’s die kinderpornografie bevatten of verspreiden en die op hun grondgebied worden gehost en om de verwijdering te verkrijgen van dergelijke webpagina’s die buiten hun grondgebied worden gehost. Ook moeten maatregelen worden genomen om de hulpmiddelen en opbrengsten van dergelijke strafbare feiten in beslag te kunnen nemen en te kunnen confisqueren (10). Daarnaast kunnen de lidstaten maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat webpagina’s die kinderpornografie bevatten of verspreiden, worden geblokkeerd voor internetgebruikers op hun grondgebied (11).

8.

In 2010 heeft de EDPS op eigen initiatief een advies over het voorstel voor een richtlijn ter bestrijding van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie gepubliceerd (12). Dit advies bevat overwegingen en aanbevelingen die ook relevant zijn voor het voorstel voor een tijdelijke verordening. Waar dit van toepassing is, zal de EDPS uit het advies van 2010 citeren en/of hiernaar verwijzen.

III.   CONCLUSIES

52.

De met het voorstel beoogde maatregelen zouden een inmenging vormen in de grondrechten op eerbiediging van het privéleven en de bescherming van de gegevens van alle gebruikers van zeer populaire elektronische-communicatiediensten, zoals platforms en applicaties voor instant messaging. Zelfs de vrijwillige maatregelen van particuliere bedrijven vormen een inmenging in deze rechten wanneer de maatregelen het monitoren en analyseren van de inhoud van de communicatie en de verwerking van persoonsgegevens inhouden.

53.

De kwesties die aan de orde zijn, zijn niet specifiek voor de bestrijding van misbruik van kinderen, maar hebben ook betrekking op elk ander initiatief dat is gericht op samenwerking met de particuliere sector voor rechtshandhavingsdoeleinden. Indien het voorstel wordt aangenomen, schept dit onvermijdelijk een precedent voor toekomstige wetgeving op dit gebied. De EDPS is derhalve van mening dat het van essentieel belang is dat het voorstel niet wordt aangenomen, zelfs niet in de vorm van een tijdelijke afwijking, zolang daarin niet alle in dit advies uiteengezette noodzakelijke waarborgen zijn opgenomen.

54.

In het belang van de rechtszekerheid acht de EDPS het noodzakelijk om duidelijkheid te verschaffen over de vraag of het voorstel zelf al dan niet bedoeld is als rechtsgrondslag voor de verwerking van gegevens in de zin van de AVG. Zo nee, raadt de EDPS aan in het voorstel uitdrukkelijk toe te lichten welke van de rechtsgrondslagen waarin de AVG voorziet in dit bijzondere geval van toepassing zou zijn. In dit verband benadrukt de EDPS dat richtsnoeren van instanties op het gebied van gegevensbescherming niet in de plaats kunnen treden van de naleving van het vereiste van wettigheid. Het volstaat niet om te bepalen dat de tijdelijke afwijking “geen afbreuk doet” aan de AVG en voorafgaand overleg met gegevensbeschermingsinstanties verplicht te stellen. De medewetgever moet zijn verantwoordelijkheid nemen en waarborgen dat de voorgestelde afwijking voldoet aan de voorschriften van artikel 15, lid 1, zoals uitgelegd door het HvJ-EU.

55.

Om te voldoen aan het vereiste van evenredigheid moet de wetgeving duidelijke en precieze regels betreffende de draagwijdte en de toepassing van de betrokken maatregelen bevatten die minimale eisen opleggen, zodat de personen wier gegevens worden verwerkt, over voldoende garanties beschikken dat hun gegevens doeltreffend worden beschermd tegen het risico van misbruik.

56.

Doordat niet precies is aangegeven welke maatregelen onder de afwijking vallen, is er een grote kans op ondermijning van de rechtszekerheid.

57.

Tot slot staat de EDPS op het standpunt dat de voorgestelde periode van vijf jaar niet evenredig lijkt te zijn, gezien het feit dat a) de evenredigheid van de beoogde maatregelen niet eerst is aangetoond en b) er onvoldoende waarborgen in de tekst van het wetgevingsvoorstel zijn opgenomen. De EDPS is van mening dat overgangsmaatregelen niet langer dan twee jaar van kracht zouden mogen zijn.

Brussel, 10 november 2020.

Wojciech WIEWIOROWSKI


(1)  COM(2020) 607 final, https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:52020DC0607&from=EN

(2)  Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie) (PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37).

(3)  Richtlijn (EU) nr. 2018/1972 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie (PB L 321 van 17.12.2018, blz. 36).

(4)  COM(2020) 607 final, blz. 4. In de mededeling wordt opgemerkt dat de aanbieders, door het ontbreken van een rechtsgrondslag voor de vrijwillige verwerking van inhoud of verkeersgegevens met het oog op het opsporen van online seksueel misbruik van kinderen, dergelijke maatregelen alleen kunnen toepassen als deze hun grondslag vinden in een nationale wetgevende maatregel die voldoet aan de vereisten van artikel 15 van de e-privacyrichtlijn inzake de beperking van het recht op vertrouwelijkheid. Als dergelijke wettelijke maatregelen ontbreken, zou er geen rechtsgrondslag bestaan voor de maatregelen tegen seksueel misbruik van kinderen die door deze aanbieders, die inhoud of verkeersgegevens verwerken, worden genomen.

(5)  COM(2020) 568 final, 2020/0259 (COD). Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende een tijdelijke afwijking van sommige bepalingen van Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien van het gebruik van technologieën door aanbieders van nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten voor de verwerking van persoonsgegevens en andere gegevens ten behoeve van de bestrijding van online seksueel misbruik van kinderen (https://ec.europa.eu/digital-single-market/en/news/interim-regulation-processing-personal-and-other-data-purpose-combatting-child-sexual-abuse).

(6)  Volgens artikel 2, punt 5, van het wetboek voor elektronische communicatie wordt onder een “interpersoonlijke communicatiedienst” verstaan “een gewoonlijk tegen vergoeding aangeboden dienst die directe persoonlijke en interactieve uitwisseling van informatie via elektronischecommunicatienetwerken tussen een eindig aantal personen mogelijk maakt, waarbij de personen die de communicatie starten of eraan deelnemen, bepalen welke de ontvangers zijn, en die geen diensten omvat die persoonlijke en interactieve communicatie mogelijk maken als een louter bijkomstig kenmerk dat onlosmakelijk verbonden is met een andere dienst”. Een “nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiedienst” is een interpersoonlijke communicatiedienst die geen verbinding maakt met openbaar toegewezen nummervoorraden, namelijk een nummer of een aantal nummers in nationale of internationale nummerplannen, of die geen communicatie mogelijk maakt met een nummer of een aantal nummers in nationale of internationale nummerplannen (artikel 2, punt 7, van het wetboek voor elektronische communicatie).

(7)  Richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 ter bestrijding van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie, en ter vervanging van Kaderbesluit 2004/68/JBZ van de Raad (PB L 335 van 17.12.2011, blz. 1).

(8)  De term “wederrechtelijk” biedt de lidstaten de mogelijkheid een verweer te bieden ten aanzien van handelswijzen met betrekking tot “pornografisch materiaal” die bijvoorbeeld medische, wetenschappelijke of vergelijkbare doeleinden dienen. De term staat tevens de verrichting van onder nationale juridische bevoegdheden ressorterende activiteiten toe, zoals het rechtmatige bezit van kinderpornografie door de autoriteiten teneinde strafprocedures in te stellen of misdrijven te voorkomen, op te sporen of te onderzoeken. Voorts kan deze term juridische verweermiddelen of vergelijkbare relevante beginselen omvatten die een persoon onder specifieke omstandigheden van aansprakelijkheid kunnen vrijwaren, bijvoorbeeld wanneer telefonische of internetmeldpunten activiteiten uitvoeren om dergelijke gevallen te melden. Overweging 25 van Richtlijn 2011/93/EU.

(9)  Artikel 5, leden 3, 4 en 5, van Richtlijn 2011/93/EU.

(10)  Artikel 11 en artikel 25, lid 1, van Richtlijn 2011/93/EU.

(11)  Artikel 25, lid 2, van Richtlijn 2011/93/EU.

(12)  Advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming over een voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad ter bestrijding van seksueel misbruik, seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie, en tot intrekking van Kaderbesluit 2004/68/JBZ, 10 mei 2010 (https://edps.europa.eu/sites/edp/files/publication/10-05-10_child_abuse_en.pdf).


INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

24.3.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 102/8


Bijwerking van de lijst van de richtbedragen voor het overschrijden van de buitengrenzen bedoeld in artikel 6, punt 4, van Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad betreffende een Uniecode voor de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode (1))

(2021/C 102/05)

De publicatie van de richtbedragen voor het overschrijden van de buitengrenzen bedoeld in artikel 6, punt 4, van Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende een Uniecode voor de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) (codificatie) (2) is gebaseerd op de informatie die door de lidstaten aan de Commissie wordt verstrekt overeenkomstig artikel 39 van de Schengengrenscode.

Naast de publicatie in het Publicatieblad wordt de lijst regelmatig bijgewerkt op de website van het directoraat-generaal Binnenlandse Zaken.

TSJECHISCHE REPUBLIEK

Vervanging van de informatie die is bekendgemaakt in PB C 21 van 20.1.2018, blz. 3.

Richtbedragen als vastgesteld in afdeling 13 van Wet nr. 326/1999 Coll. inzake het verblijf van vreemdelingen op het grondgebied van de Tsjechische Republiek, als gewijzigd, in samenhang met afdeling 5 van Wet nr. 110/2006 Coll. inzake het bestaansminimum, als gewijzigd. De richtbedragen zijn afhankelijk van het huidige bestaansminimum en variëren naargelang de duur van het voorgenomen verblijf van korte duur op het Tsjechische grondgebied:

voor een verblijf van maximaal 30 dagen: 0,5 maal het bestaansminimum (huidig bedrag – december 2020: 2 490 CZK) voor iedere dag van het verblijf, d.w.z. 1 245 CZK per dag;

voor een verblijf van meer dan 30 dagen: 15 maal het bestaansminimum (huidig bedrag – december 2020: 2 490 CZK), d.w.z. 37 350 CZK; dit bedrag wordt verhoogd met het dubbele van het bestaansminimum voor elke volledige maand van het voorgenomen verblijf op het grondgebied, d.w.z. 4 980 CZK per bijkomende maand;

onderdanen van derde landen die jonger zijn dan 18, moeten over de helft van de bovengenoemde bedragen beschikken.

De beschikbaarheid van voldoende bestaansmiddelen kan worden beoordeeld aan de hand van contant geld, creditcards en reischeques die de onderdaan van een derde land in bezit heeft, of aan de hand van een document dat bevestigt dat de diensten in verband met het verblijf op het grondgebied betaald zijn of kosteloos worden aangeboden. Borgstellingen en garantstellingsverklaringen van de gastheer/-vrouw (in de vorm van een uitnodiging die door de politie van de Tsjechische Republiek is gecertificeerd – zie bijlage 33 van het Schengenhandboek) kunnen eveneens de toereikendheid van de bestaansmiddelen aantonen.

Een onderdaan van een derde land die van plan is op het grondgebied te studeren kan als bewijs van voldoende bestaansmiddelen voor zijn verblijf een toezegging van een overheidsinstantie of een rechtspersoon overleggen dat zal worden voorzien in het verblijf van de betrokkene door middelen ter beschikking te stellen die overeenkomen met het bestaansminimum (huidig bedrag – december 2020: 2 490 CZK) voor één maand van het voorgenomen verblijf, dan wel een document waarin wordt bevestigd dat alle studie- en verblijfskosten door de ontvangende organisatie (onderwijsinstelling) worden gedragen. Indien het richtbedrag hoger is dan het in de toezegging genoemde bedrag, moet de onderdaan van een derde land een document overleggen waaruit blijkt dat hij over middelen beschikt om het verschil te dekken tussen het bestaansminimum (huidig bedrag – december 2020: 2 490 CZK) en het bedrag van de toezegging voor de duur van het voorgenomen verblijf. Het verschil mag echter niet meer bedragen dan zesmaal het bestaansminimum (op dit moment 14 940 CZK). Het document over de toekenning van een toelage voor het verblijf kan worden vervangen door een beslissing of een overeenkomst inzake de toekenning van een toelage uit hoofde van een internationaal verdrag waarbij de Tsjechische Republiek partij is.

SPANJE

Vervanging van de informatie die is bekendgemaakt in PB C 178 van 28.5.2020, blz. 3.

Het besluit van het kabinet van de minister-president (PRE/1282/2007) van 10 mei 2007 betreffende de financiële middelen waarover vreemdelingen moeten beschikken om Spanje binnen te komen, bepaalt het bedrag waarvan onderdanen van derde landen moeten aantonen dat zij erover beschikken, willen zij Spanje binnen kunnen komen:

a)

Om te voorzien in de kosten van hun verblijf in Spanje, moet het bewezen dagelijkse bedrag ten minste 10 % bedragen van het wettelijke bruto minimumloon, vermenigvuldigd met het aantal dagen van het geplande verblijf in Spanje en vermenigvuldigd met het aantal personen dat ten laste van de aanvrager is en onder diens begeleiding meereist. Koninklijk Besluit 231/2020 van 4 februari 2020 tot vaststelling van het wettelijk minimumloon voor 2020, waarvan de geldigheidsduur voor 2021 (3) is verlengd, stelt dit loon vast op 950 EUR, wat betekent dat een bedrag van 95 EUR per persoon per dag of een wettelijk gelijkwaardig bedrag in buitenlandse munt moet worden aangetoond. In ieder geval moet dit bedrag 90 % van het wettelijk bruto minimumloon bedragen, wat betekent dat in ieder geval een minimum van 855 EUR of een wettelijk gelijkwaardig bedrag in buitenlandse munt per persoon moet worden aangetoond, ongeacht de duur van het verblijf.

b)

Voor terugkeer naar hun land van herkomst of voor doorreis naar derde landen moeten vreemdelingen kunnen aantonen te beschikken over een of meerdere op hun naam gestelde, onoverdraagbare en niet-verhandelbare vervoersbiljetten voor het vervoermiddel dat zij voornemens zijn te gebruiken.

SLOVENIË

Vervanging van de informatie die is bekendgemaakt in PB C 247 van 13.10.2006, blz. 19.

Overeenkomstig artikel 2 van de uitvoeringsbepalingen van de verordening (EG) tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) (Uradni List RS (UL RS; Staatsblad van de Republiek Slovenië) nr. 29/07), zijn de vereiste bestaansmiddelen vastgesteld waarover onderdanen van derde landen die Slovenië binnenkomen, moeten beschikken, zowel voor de duur van het verblijf in Slovenië als voor de terugreis naar het land van oorsprong of voor de doorreis naar een derde staat.

Als afdoend bewijs voor het bestaan van de vereiste bestaansmiddelen moet een onderdaan van een derde land aantonen dat hij over het voorgeschreven bedrag beschikt in de vorm van contant geld, reischeques, internationaal erkende debet- of kredietkaarten, kredietbrieven of een ander geverifieerd bewijs van het bestaan van deze middelen Slovenië.

Indien de onderdaan van een derde land niet beschikt over gewaarborgde bestaansmiddelen (zoals een borgstelling, een garantstellingsverklaring of een bewijs van betaalde accommodatie in het kader van een toeristisch arrangement), worden de vereiste bestaansmiddelen vastgesteld op basis van de dagvergoeding.

In Slovenië bedraagt de dagvergoeding voor individuele personen 70 EUR.

Het vereiste bedrag voor een minderjarige die door zijn ouders of zijn wettige vertegenwoordiger wordt vergezeld, is 50 % van het hierboven voorgeschreven bedrag.

Lijst van eerdere publicaties

PB C 247 van 13.10.2006, blz. 19

PB C 77 van 5.4.2007, blz. 11

PB C 153 van 6.7.2007, blz. 22

PB C 164 van 18.7.2007, blz. 45

PB C 182 van 4.8. 2007, blz. 18

PB C 57 van 1.3.2008, blz. 38

PB C 134 van 31.5.2008, blz. 19

PB C 331 van 31.12.2008, blz. 13

PB C 33 van 10.2.2009, blz. 1

PB C 36 van 13.2. 2009, blz. 100

PB C 37 van 14.2.2009, blz. 8

PB C 98 van 29.4.2009, blz. 11

PB C 35 van 12.2.2010, blz. 7

PB C 304 van 10.11.2010, blz. 5

PB C 24 van 26.1.2011, blz. 6

PB C 157 van 27.5.2011, blz. 8

PB C 203 van 9.7.2011, blz. 16

PB C 11 van 13.1.2012, blz. 13

PB C 72 van 10.3.2012, blz. 44

PB C 199 van 7.7.2012, blz. 8

PB C 298 van 4.10.2012, blz. 3

PB C 56 van 26.2.2013, blz. 13

PB C 98 van 5.4.2013, blz. 3

PB C 269 van 18.9.2013, blz. 2

PB C 57 van 28.2.2014, blz. 2

PB C 152 van 20.5.2014, blz. 25

PB C 224 van 15.7.2014, blz. 31

PB C 434 van 4.12.2014, blz. 3

PB C 447 van 13.12.2014, blz. 32

PB C 38, van 4.2.2015, blz. 20

PB C 96 van 11.3.2016, blz. 7

PB C 146 van 26.4.2016, blz. 12

PB C 248 van 8.7.2016, blz. 12

PB C 111 van 8.4.2017, blz. 11

PB C 21 van 20.1.2018, blz. 3

PB C 93 van 12.3.2018, blz. 4

PB C 153 van 2.5.2018, blz. 8

PB C 186 van 31.5.2018, blz. 10

PB C 264 van 26.7.2018, blz. 6

PB C 366 van 10.10.2018, blz. 12

PB C 459 van 20.12.2018, blz. 38

PB C 140 van 16.4.2019, blz. 7

PB C 178 van 28.5.2020, blz. 3


(1)  Zie de lijst van eerdere publicaties aan het eind van deze bijwerking.

(2)  PB L 77 van 23.3.2016, blz. 1.

(3)  Aanvullende bepaling nr. 6 van Koninklijk Wetsbesluit 38/2020 van 29 december 2020.


V Bekendmakingen

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Europese Commissie

24.3.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 102/11


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.10081— KION/Jungheinrich/HSP)

Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

(2021/C 102/06)

1.   

Op 15 maart 2021 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen.

Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:

KION GROUP AG (“KION”, Duitsland), die onder zeggenschap staat van Shandong Heavy Industry Group Co., Ltd. (“SHIG”, China);

Jungheinrich AG (“Jungheinrich”, Duitsland);

Hoesch Schwerter Profile GmbH (“HSP”, Duitsland), die deel uitmaakt van Calvi Holding S.p.A. (Italië).

KION en Jungheinrich verkrijgen zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, punt b), van de concentratieverordening over delen van HSP.

De concentratie komt tot stand door de verwerving van vermogensbestanddelen.

2.   

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

KION: vervaardiging en levering van vorkheftrucks, magazijnuitrusting en andere industriële transportwerktuigen, alsook aanverwante diensten. SHIG is een producent van bedrijfsvoertuigen en bouwmachines;

Jungheinrich: vervaardiging, levering, renovatie en verhuur van vorkheftrucks en magazijnuitrusting, alsook aanverwante diensten;

HSP: vervaardiging en levering van speciale staalprofielen die onder andere worden gebruikt bij de vervaardiging van vorkheftrucks met contragewicht en magazijnuitrusting.

3.   

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).

4.   

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:

M.10081— KION/Jungheinrich/HSP

Opmerkingen kunnen per e-mail, per fax of per post aan de Commissie worden toegezonden. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:

Email: COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu

Fax +32 22964301

Postadres:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (“de concentratieverordening”).

(2)  PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.


ANDERE HANDELINGEN

Europese Commissie

24.3.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 102/13


Bekendmaking van een aanvraag tot goedkeuring van een niet-minimale wijziging van een productdossier overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

(2021/C 102/07)

Deze bekendmaking verleent het recht om binnen drie maanden na de datum van deze bekendmaking op grond van artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad (1) bezwaar aan te tekenen tegen de wijzigingsaanvraag.

AANVRAAG TOT GOEDKEURING VAN EEN NIET-MINIMALE WIJZIGING VAN HET PRODUCTDOSSIER INZAKE BESCHERMDE OORSPRONGSBENAMINGEN/BESCHERMDE GEOGRAFISCHE AANDUIDINGEN

Aanvraag tot goedkeuring van een wijziging overeenkomstig artikel 53, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012

“Asparago di Badoere”

EU-nr.: PGI-IT-0495-AM01 — 25.11.2019

BOB ( ) BGA (X)

1.   Aanvragende groepering en rechtmatig belang

Consorzio dell’Asparago di Badoere

Exploitatiezetel en statutaire zetel: Piazza Indipendenza, 2, Morgano

31050 Badoere di Morgano (TV), Italië; tel. +39 3282143228;

E-mailadres: info@asparagodibadoere.it

www.asparagodibadoere.it

Het Consorzio dell’Asparago di Badoere is gerechtigd een wijzigingsaanvraag in te dienen overeenkomstig artikel 13, lid 1, van besluit nr. 12511 van het Ministerie van Landbouw-, Voedsel- en Bosbouwbeleid van 14 oktober 2013.

2.   Lidstaat of derde land

Italië

3.   Rubriek van het productdossier waarop de wijziging(en) betrekking heeft/hebben:

Naam van het product

Beschrijving van het product

Geografisch gebied

Bewijs van oorsprong

Werkwijze voor het verkrijgen van het product

Verband

Etikettering

Overige: redactionele wijzigingen; nalevingscontroles; actualisering van de verwijzingen naar wetgeving

4.   Aard van de wijziging(en)

Wijziging van een productdossier van een geregistreerde BOB of BGA die overeenkomstig artikel 53, lid 2, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 niet als minimaal kan worden beschouwd.

Wijziging van een productdossier van een geregistreerde BOB of BGA waarvoor geen enig document (of gelijkwaardig document) is bekendgemaakt, die overeenkomstig artikel 53, lid 2, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 niet als minimaal kan worden beschouwd.

5.   Wijziging(en)

Beschrijving van het product

1.

Artikel 2 van het huidige productdossier

“De asperges “Asparago di Badoere” moeten voortkomen uit de winterknoppen van planten van de Liliaceae-familie (geslacht Asparagus, soort Officinalis, variëteiten “Dariana”, “Thielim”, “Zeno”, “Avalim” of “Grolim” voor de witte asperges en variëteiten “Eros”, “Thielim”, “Grolim”, “Dariana” of “Avalim” voor de groene asperges.”

wordt als volgt gewijzigd en aangevuld:

“De asperges “Asparago di Badoere” moeten voortkomen uit de winterknoppen van planten van de Liliaceae-familie (geslacht Asparagus, soort Officinalis, variëteiten “Thielim”, “Zeno”, “Grolim”, “Cumulus”, “Darzilla”, “Hercolim”, “Marco”, “Vittorio” of “Giove” voor de witte asperges en variëteiten “Eros”, “Thielim”, “Grolim”, “Cumulus”, “Magnus”, “Giove” of “Vittorio” voor de groene asperges.

Andere aspergecultivars die het resultaat zijn van rasonderzoek, mogen worden gebruikt op voorwaarde dat er experimenteel en bibliografisch bewijs voorhanden is dat de productiemethode en de kenmerken van de BGA “Asparago di Badoere” in acht worden genomen.

Het Ministerie van Landbouw-, Voedsel- en Bosbouwbeleid moet op de hoogte worden gebracht voordat een dergelijke cultivar wordt gebruikt voor de productie van de BGA “Asparago di Badoere”.”.

Punt 4.2 van de samenvatting:

“De asperges “Asparago di Badoere” moeten voortkomen uit de winterknoppen van planten van de Liliaceae-familie (geslacht Asparagus, soort Officinalis, variëteiten “Dariana”, “Thielim”, “Zeno”, “Avalim” of “Grolim” voor de witte asperges en variëteiten “Eros”, “Thielim”, “Grolim” of “Dariana” voor de groene asperges.”

wordt als volgt gewijzigd:

“De asperges “Asparago di Badoere” moeten voortkomen uit de winterknoppen van planten van de Liliaceae-familie (geslacht Asparagus, soort Officinalis, variëteiten “Thielim”, “Zeno”, “Grolim”, “Cumulus”, “Darzilla”, “Hercolim”, “Marco”, “Vittorio” of “Giove” voor de witte asperges en variëteiten “Eros”, “Thielim”, “Grolim”, “Cumulus”, “Magnus”, “Giove” of “Vittorio” voor de groene asperges.

Andere aspergecultivars die het resultaat zijn van rasonderzoek, mogen worden gebruikt op voorwaarde dat er experimenteel en bibliografisch bewijs voorhanden is dat de productiemethode en de kenmerken van de BGA “Asparago di Badoere” in acht worden genomen.

Het Ministerie van Landbouw-, Voedsel- en Bosbouwbeleid moet op de hoogte worden gebracht voordat een dergelijke cultivar wordt gebruikt voor de productie van de BGA “Asparago di Badoere”.”.

De lijst van variëteiten die mogen worden gebruikt voor de productie van de “Asparago di Badoere” is bijgewerkt.

Rassen die niet meer worden gebruikt vanwege schaarste of omdat zij inmiddels vanuit landbouwkundig oogpunt achterhaald zijn, zijn geschrapt. Er zijn nieuwe variëteiten toegevoegd die, zonder afbreuk te doen aan de kenmerken van de “Asparago di Badoere”, een grotere opbrengst opleveren, de intrinsieke kenmerken van het product beter tot uiting brengen, beter bestand zijn tegen ziekten en minder meststoffen of gewasbeschermingsmiddelen nodig hebben, wat gunstig is voor de consument, het milieu en de lokale biodiversiteit. Daarnaast wordt het gebruik van nieuwe cultivars toegestaan, mits er experimentele en bibliografische gegevens voorhanden zijn waaruit blijkt dat de in het productdossier beschreven kenmerken van de “Asparago di Badoere” in acht worden genomen en het Ministerie van Landbouw-, Voedsel- en Bosbouwbeleid daarvan in kennis wordt gesteld. Hierdoor kunnen landbouwers nieuwe variëteiten gebruiken die op de markt beschikbaar zijn, met inachtneming van de vastgestelde productkenmerken.

De wijziging heeft betrekking op punt 3.2 van het enig document.

2.

In het deel van het productdossier gewijd aan de beschrijving van de witte BGA “Asparago di Badoere” wordt na de beschrijving van categorie I de volgende tekst toegevoegd:

“Categorie II

Vorm: stengel met punt, top ook lichtjes geopend.

Kleur: wit, mogelijk met roze tinten.

Smaak: zacht, niet zuur, niet zout, mals, niet vezelig, met een lichte smaak van verse peulvruchten en rijpe korenaren en met vrijwel onwaarneembare bittere accenten.

Groottesortering: 8 tot 30 mm, gelijkmatig bewerkt in eenzelfde bos of verpakking. Lengte: tot 22 cm, gelijkmatig bewerkt in eenzelfde bos of verpakking.

Asperges van categorie II mogen alleen in de verwerkende industrie worden gebruikt.”.

Het productdossier omvat nu een categorie II, waaronder alle asperges vallen die wegens verschillen in vorm en/of afmetingen niet in de categorie “Extra” of categorie I kunnen worden ingedeeld, maar die nog steeds de vereiste organoleptische kenmerken hebben doordat zij in dezelfde bodem- en klimaatomstandigheden en met dezelfde technieken worden geteeld.

De nieuwe categorie II speelt met name in op de vraag van het marktsegment dat met het halffabrikaat werkt; zij is dus uitsluitend bestemd voor de verwerkende industrie.

Deze wijziging heeft betrekking op punt 4.2 van de samenvatting en op punt 3.2 van het enig document.

3.

In het deel van het productdossier gewijd aan de beschrijving van de groene “Asparago di Badoere” BGA wordt na de beschrijving van categorie I de volgende tekst toegevoegd:

“Categorie II

Vorm: stengel met punt, met lichtjes geopende top.

Kleur: groen, mogelijk met paarse tinten.

Groottesortering: 8 tot 30 mm, gelijkmatig bewerkt in eenzelfde bos of verpakking. Lengte: tot 27 cm, gelijkmatig bewerkt in eenzelfde bos of verpakking.

Asperges van categorie II mogen alleen in de verwerkende industrie worden gebruikt.”.

De motivering is dezelfde als die welke beschreven is in punt 2 hierboven voor de witte asperge “Asparago di Badoere” BGA. Deze wijziging heeft betrekking op punt 4.2 van de samenvatting en op punt 3.2 van het enig document.

4.

De volgende zin:

“De maximaal toelaatbare afwijking van de voorschriften voor de hierboven beschreven categorieën bedraagt 3 % voor elk type.”

wordt als volgt gewijzigd:

“Voor de kenmerken inzake lengte en groottesortering van de hierboven beschreven categorieën bedraagt de maximaal toelaatbare afwijking 3 gewichtspercenten.”.

Dit is een redactionele herziening om het productdossier nauwkeuriger te maken, met name wat betreft de tolerantie en de parameters waarop die tolerantie van toepassing is.

Deze wijziging heeft betrekking op punt 4.2 van de samenvatting en op punt 3.2 van het enig document.

Werkwijze voor het verkrijgen van het product

Artikel 5 van het huidige productdossier

5.

De volgende zinnen aan het einde van artikel 5:

“De “Asparago di Badoere” moet elk jaar, na afloop van de groeifase, tussen 1 februari en 31 mei worden geoogst.

De maximale opbrengst per hectare na opmaak mag niet meer bedragen dan 7 000 kg.”

worden als volgt gewijzigd:

“De “Asparago di Badoere” moet elk jaar, na afloop van de groeifase, tussen 1 februari en 30 juni worden geoogst.

De maximale opbrengst per hectare na opmaak mag, voor de categorieën Extra, I en II samen, niet meer bedragen dan 10 000 kg.”.

De einddatum van de oogst is verschoven naar 30 juni. Als gevolg van de klimaatverandering in de afgelopen jaren en de aanwezigheid van late soorten worden nu tot ten minste 30 dagen na 31 mei dezelfde opbrengstniveaus en kwaliteitsnormen voor de BGA “Asparago di Badoere” gewaarborgd.

De productie per hectare gaat van 7 000 kg naar 10 000 kg, omdat er variëteiten met een grotere opbrengst en een langere oogsttijd bestaan die kunnen worden gebruikt voor de productie van de “Asparago di Badoere”, en omdat rekening moet worden gehouden met de productie van de nieuwe categorie II, die wordt toegevoegd aan de productie van de categorieën Extra en I. De verhoging van de opbrengst per hectare heeft geen enkele invloed op de organoleptische kenmerken van het product en dezelfde kwaliteitsnormen blijven gelden.

Etikettering

Artikel 8 van het huidige productdossier

6.

De tekst:

“Om onder de naam “Asparago di Badoere” BGA in de handel te mogen worden gebracht, moeten de asperges worden verpakt in het in artikel 3 van dit productdossier omschreven productiegebied, met inachtneming van de volgende bepalingen:

a)

“Asparago di Badoere” BGA — Wit:

in bossen die stevig zijn samengebonden met raffia voor een gewicht tussen 0,7 en 1,2 kg;

in voor voedingsmiddelen geschikt verpakkingsmateriaal voor een gewicht van niet meer dan 2,0 kg.

b)

“Asparago di Badoere” BGA - Groen:

in bossen die zijn samengebonden met raffia of elastiek voor een gewicht tussen 0,5 en 1,2 kg;

in voor voedingsmiddelen geschikt verpakkingsmateriaal voor een gewicht van niet meer dan 2,0 kg.

De inhoud van elke verpakking is homogeen en bestaat uitsluitend uit asperges van dezelfde kleur, categorie en groottesortering.”

wordt als volgt gewijzigd:

“Om onder de naam “Asparago di Badoere” BGA in de handel te mogen worden gebracht, moeten de asperges binnen het in artikel 3 van dit productdossier omschreven productiegebied worden verpakt in bossen of voor voedingsmiddelen geschikt verpakkingsmateriaal.

Elke verpakking bevat uitsluitend asperges van dezelfde categorie en groottesortering.”.

De volgende passage uit punt 4.8 van de samenvatting:

“De asperges met de benaming “Asparago di Badoere” BGA moeten in stevig met raffia samengebonden bossen of in voor voedingsmiddelen geschikt verpakkingsmateriaal worden verpakt. De inhoud van elke verpakking is homogeen en bestaat uitsluitend uit asperges van dezelfde kleur, categorie en groottesortering.”

wordt als volgt gewijzigd en toegevoegd aan punt 3.5 van het enig document:

“Om de in punt 3.2 bedoelde kwaliteitskenmerken te behouden, mogen asperges met de BGA “Asparago di Badoere” alleen in de handel worden gebracht als zij in het productiegebied zijn verpakt in bossen of voor voedingsmiddelen geschikt verpakkingsmateriaal.

De asperges “Asparago di Badoere” moeten in het in punt 4 omschreven gebied worden verpakt om de traceerbaarheid en controle te waarborgen en om te voorkomen dat de kwaliteit van de asperges “Asparago di Badoere” verslechtert als gevolg van schokken of kneuzing tijdens het vervoer van het onverpakte product, waardoor de asperges zwart kunnen worden en de kwaliteitskenmerken ervan kunnen worden aangetast.

Elke verpakking bevat uitsluitend asperges van dezelfde categorie en groottesortering.”.

Deze wijziging is nodig om tegemoet te komen aan de veranderende vraag van de binnenlandse en buitenlandse markten naar uiteenlopende soorten verpakkingen en meer flexibiliteit.

De markt vraagt om eenheidsverpakkingen, hetzij bossen, hetzij dozen/kratten van verschillende grootte die zijn afgestemd op de verschillende soorten afnemers.

Aangezien zowel witte asperges als groene asperges onder de benaming “Asparago di Badoere” vallen, is het bovendien noodzakelijk gebleken beide soorten asperges te promoten, waarbij voor beide soorten asperges dezelfde verpakking wordt gebruikt, die dus homogeen is qua categorie en groottesortering, maar niet qua kleur.

Ten slotte is het desbetreffende punt van het enig document uitgebreid door de motivering te specificeren voor de reeds in het productdossier opgenomen vereiste dat het product in het productiegebied moet worden verpakt.

7.

De tekst:

“handelscategorie Extra of I, als bedoeld in artikel 2 van dit productdossier;”

wordt als volgt gewijzigd:

“handelscategorie Extra of I of handelscategorie II, vergezeld van de formulering “uitsluitend bestemd voor verwerking”, als bedoeld in artikel 2 van dit productdossier;”.

De volgende zin uit punt 4.8 van de samenvatting:

“Op de bossen en op de verpakkingen moet een etiket worden aangebracht met daarop in letters van gelijke afmetingen de vermelding “Asparago di Badoere BGA”, met specifieke verwijzing naar de kleur asperges — groen of wit — in de verpakking, de naam of de bedrijfsnaam en het adres van de producent en de verpakker, de handelscategorie (Extra of I), de groottesortering en eventuele andere op grond van de geldende wetgeving vereiste informatie.”

wordt als volgt gewijzigd en toegevoegd aan punt 3.6 van het enig document:

“Op de bossen en op de verpakkingen moet een etiket worden aangebracht met daarop in letters van gelijke afmetingen de vermelding “Asparago di Badoere BGA”, met specifieke verwijzing naar de kleur asperges (groen, wit of groen en wit) in de verpakking, de naam of de bedrijfsnaam en het adres van de producent en de verpakker, de handelscategorie (Extra of I of II met de vermelding “uitsluitend bestemd voor verwerking”), de groottesortering en eventuele andere op grond van de geldende wetgeving vereiste informatie.”.

Hiermee wordt de tekst aangepast zodat rekening wordt gehouden met de toevoeging van categorie II voor beide soorten BGA “Asparago di Badoere”. Voortaan is het ook mogelijk om beide soorten asperges (wit en groen) in eenzelfde verpakking of bos te combineren.

Overige

Redactionele herzieningen

8.

Artikel 4 is omgedoopt tot “Bewijs van oorsprong”.

9.

Artikel 5 is omgedoopt tot “Werkwijze voor het verkrijgen van het product”.

10.

Artikel 6 is omgedoopt tot “Verband met de omgeving”.

11.

Artikel 7 is omgedoopt tot “Nalevingscontroles”.

12.

Artikel 8 is omgedoopt tot “Etikettering”.

Nalevingscontroles

Artikel 7 van het huidige productdossier

13.

De instantie die verantwoordelijk is voor de controle op de naleving van het productdossier, wordt momenteel niet genoemd in artikel 7. Ingevolge de voorgestelde wijziging van het productdossier luidt artikel 7 als volgt:

“De controle op de toepassing van de bepalingen van dit productdossier wordt uitgevoerd overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1151/2012. De controle-instantie is CSQA Certificazioni S.r.l. (adres: Thiene (VI) -I- Via San Gaetano nr. 74, Italië; tel. +39 0445313011; e-mailadres: csqa@csqa.it; gecertificeerde e-mail: csqa@legalmail.it).”.

Actualisering van de verwijzingen naar wetgeving

14.

De verwijzingen naar Verordening (EEG) nr. 2081/92 in de artikelen 1 en 7 van het productdossier zijn vervangen door verwijzingen naar de geldende wetgeving.

ENIG DOCUMENT

“ASPARAGO DI BADOERE”

EU-nr.: PGI-IT-0495-AM01 — 25.11.2019

BOB ( ) BGA (X)

1.   Naam/namen

“Asparago di Badoere”

2.   Lidstaat of derde land

Italië

3.   Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel

3.1.   Productcategorie

Categorie 1.6: groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt

3.2.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is

De asperges “Asparago di Badoere” moeten voortkomen uit de winterknoppen van planten van de Liliaceae-familie (geslacht Asparagus, soort Officinalis, variëteiten “Thielim”, “Zeno”, “Grolim”, “Cumulus”, “Darzilla”, “Hercolim”, “Marco”, “Vittorio” of “Giove” voor de witte asperges en variëteiten “Eros”, “Thielim”, “Grolim”, “Cumulus”, “Magnus”, “Giove” of “Vittorio” voor de groene asperges.

Andere aspergecultivars die het resultaat zijn van rasonderzoek, mogen worden gebruikt op voorwaarde dat er experimenteel en bibliografisch bewijs voorhanden is dat de productiemethode en de kenmerken van de BGA “Asparago di Badoere” in acht worden genomen.

Het Ministerie van Landbouw-, Voedsel- en Bosbouwbeleid moet op de hoogte worden gebracht voordat een dergelijke cultivar wordt gebruikt voor de productie van de BGA “Asparago di Badoere”.

Wanneer asperges met de benaming “Asparago di Badoere” BGA in de handel worden gebracht, moeten beide soorten als volgt zijn: heel, gaaf, zonder beschadigingen door verkeerd wassen, schoon, fris van uiterlijk en van kleur, vrij van parasieten, vrij van schade door parasieten, vrij van kneuzingen, vrij van abnormaal extern vocht, vrij van vreemde geur en/of smaak, krokant, niet hol en niet geschild. Aan de basis moeten de asperges vlak zijn afgesneden, loodrecht op de lengteas.

De witte “Asparago di Badoere” BGA van de categorie Extra moet recht zijn en een nauw gesloten top hebben; de kleur is wit met mogelijk een roze verkleuring die na de verpakking is opgetreden; de smaak is zacht, niet zuur, niet zout, mals, niet vezelig, met een lichte smaak van verse peulvruchten en rijpe korenaren en met vrijwel onwaarneembare bittere accenten; de asperges zijn tussen de 12 en de 20 mm in doorsnede, met een maximaal verschil van 6 mm tussen de dikste en de dunste stengel binnen eenzelfde bos of verpakking; de asperges zijn tussen de 14 en de 22 cm lang, met een maximaal verschil van 1 cm tussen de kortste en de langste stengel binnen eenzelfde bos of verpakking.

De witte “Asparago di Badoere” BGA van categorie I vertoont in vergelijking met die van categorie Extra dezelfde kenmerken qua vorm, kleur en smaak en lengte, maar heeft een groottesortering van 10 tot 22 mm met een maximaal verschil van 8 mm tussen de dikste en de dunste stengel binnen eenzelfde bos of verpakking.

De witte “Asparago di Badoere” BGA van categorie II heeft een stengel met punt, ook met een lichtjes geopende kop; kleur: wit, mogelijk met roze tinten; groottesortering: 8 tot 30 mm, gelijkmatig bewerkt in eenzelfde bos of verpakking; lengte: tot 22 cm, gelijkmatig bewerkt in eenzelfde bos of verpakking.

Asperges van categorie II mogen alleen in de verwerkende industrie worden gebruikt.

De groene “Asparago di Badoere” BGA van de categorie Extra moet recht zijn, met mogelijk een lichte buiging van de punt, en een nauw gesloten top hebben; de kleur van de punt is glanzend donkergroen, mogelijk met paarse tinten, terwijl de kleur van het onderste deel (niet meer dan 5 % van de stengel) groen is met paarse tot witte verkleuringen; de smaak is zacht en uitgesproken, niet zuur, niet zout, niet bitter; mals en niet vezelig en het aroma is steeds fruitig en kruidig; de asperges zijn tussen de 12 en de 20 mm in doorsnede, met een maximaal verschil van 6 mm tussen de dikste en de dunste stengel binnen eenzelfde bos; de asperges zijn tussen de 18 en de 27 cm lang, met een maximaal verschil van 1 cm tussen de kortste en de langste stengel binnen eenzelfde bos.

De groene “Asparago di Badoere” BGA van categorie I vertoont in vergelijking met die van categorie Extra dezelfde kenmerken qua vorm, kleur en smaak, maar heeft een groottesortering van 8 tot 22 mm met een maximaal verschil van 8 mm tussen de dikste en de dunste stengel binnen eenzelfde bos, en een lengte van 16 tot 27 cm met maximaal 1 cm verschil tussen de kortste en de langste stengel binnen eenzelfde bos.

De groene “Asparago di Badoere” BGA van categorie II heeft een stengel met punt en een lichtjes geopende top; kleur: groen, mogelijk met paarse tinten; groottesortering: 8 tot 30 mm, gelijkmatig bewerkt in eenzelfde bos of verpakking; lengte: tot 27 cm, gelijkmatig bewerkt in eenzelfde bos of verpakking.

Asperges van categorie II mogen alleen in de verwerkende industrie worden gebruikt.

Voor de kenmerken inzake lengte en groottesortering van de hierboven beschreven categorieën bedraagt de maximaal toelaatbare afwijking 3 gewichtspercenten.

3.3.   Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong) en grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)

3.4.   Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden

Alle productiestadia van de “Asparago di Badoere”, van de teelt tot de oogst, vinden plaats in het afgebakende geografische gebied.

3.5.   Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken enz. van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

Om de in punt 3.2 bedoelde kwaliteitskenmerken te behouden, mogen asperges met de BGA “Asparago di Badoere” alleen in de handel worden gebracht als zij in het productiegebied zijn verpakt in bossen of voor voedingsmiddelen geschikt verpakkingsmateriaal.

De asperges “Asparago di Badoere” moeten in het in punt 4 omschreven gebied worden verpakt om de traceerbaarheid en controle te waarborgen en om te voorkomen dat de kwaliteit van de asperges “Asparago di Badoere” verslechtert als gevolg van schokken of kneuzing tijdens het vervoer van het onverpakte product, waardoor de asperges zwart kunnen worden en de kwaliteitskenmerken ervan kunnen worden aangetast.

Elke verpakking bevat uitsluitend asperges van dezelfde categorie en groottesortering.

3.6.   Specifieke voorschriften betreffende de etikettering van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

Op de bossen en op de verpakkingen moet een etiket worden aangebracht met daarop in letters van gelijke afmetingen de vermelding “Asparago di Badoere” BGA, met specifieke verwijzing naar de kleur asperges (groen, wit, of groen en wit) in de verpakking, de naam of de bedrijfsnaam en het adres van de producent en de verpakker, de handelscategorie (Extra of I of II met de vermelding “uitsluitend bestemd voor verwerking”), de groottesortering en eventuele andere op grond van de geldende wetgeving vereiste informatie.

4.   Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied

Het productiegebied van de BGA “Asparago di Badoere” omvat de gemeenten Piombino Dese en Trebaseleghe in de provincie Padua; Casale sul Sile, Casier, Istrana, Mogliano Veneto, Morgano, Paese, Preganziol, Quinto di Treviso, Resana, Treviso, Vedelago, Zero Branco in de provincie Treviso en Scorzè in de provincie Venetië.

5.   Verband met het geografische gebied

Het verband tussen het geografisch gebied en de “Asparago di Badoere” berust op kwaliteit.

De beide soorten asperges die de benaming “Asparago di Badoere” mogen dragen, worden gekenmerkt door een snelle ontwikkeling, waardoor de asperges niet erg vezelig zijn en bijzonder glanzend van kleur, en in organoleptisch opzicht de in punt 3.2 beschreven onderscheidende kenmerken krijgen.

De bodemgesteldheid en het klimaat in het productiegebied, die hierna worden beschreven, zijn onlosmakelijk verbonden met de kwaliteit en de eigenheid van de “Asparago di Badoere”, omdat de typische fysieke en organoleptische eigenschappen van het product mede daardoor worden bepaald.

Het productiegebied van de “Asparago di Badoere” wordt gekenmerkt door een gemiddelde temperatuur van ongeveer 15 °C, waarbij het temperatuurverschil in de loop van het jaar meer dan 30 °C kan bedragen. De gemiddelde jaarlijkse neerslag bedraagt ongeveer 900 mm. Normaal gesproken zijn de meeste regendagen voornamelijk in het voor- en het najaar. Daarom hoeven de asperges in de oogsttijd niet te worden geïrrigeerd, zodat de asperges “Asparago di Badoere” ook geen waterstress ondervinden en dus uitstekend van kwaliteit zijn. Bovendien wordt het gebied gekenmerkt door de aanwezigheid van door bronnen gevoede, langzaam stromende rivieren, zoals de Sile, de Zero, de Dese en de zijrivieren daarvan, die de gronden vruchtbaar en productief maken. Hierdoor zijn de planten gegarandeerd zeer krachtig en hoeft er niet meer te worden bemest dan normaal is voorzien; de lage concentratie stikstof zorgt er bovendien voor dat de asperges heel blijven en geen manifeste splijtingen of breuken vertonen. Het productiegebied wordt gekenmerkt door rulle bodems. De teelt van de “Asparago di Badoere” is alleen mogelijk op diepe bodems met een gematigd grove tot gemiddelde structuur, die aan de oppervlakte weinig kalkrijk zijn en die een licht alkalische tot neutrale zuurtegraad hebben en een gemiddelde tot goede afwatering, met in de ondergrond mogelijk een accumulatie van calciumcarbonaat (“caranto” genaamd).

De aspergeteelt heeft in de regio Veneto een lange traditie: de oorsprong lijkt terug te gaan tot de verovering van die streek door de Romeinen.

Er zijn talloze geschreven bronnen die de witte en de groene “Asparago di Badoere” noemen als een van de meest gewaardeerde plaatselijke producten van de regio Veneto. Vermeldenswaardig is ook dat Badoere op provinciaal niveau zo belangrijk was voor de aspergeproductie dat het gemeentebestuur van Morgano sinds 1968 een provinciaal aspergefestival organiseert. Die traditie wordt tot op heden voortgezet. De aspergeteelt is een diepgewortelde traditie en maakt deel uit van de plaatselijke cultuur in het productiegebied, waar de teelttechnieken van generatie op generatie zijn doorgegeven. De bijzondere combinatie van productiefactoren, zoals het handwerk en de ambachtelijkheid, en de bodem- en klimaatfactoren van het afgebakende gebied, leidt tot een product dat duidelijk kan worden onderscheiden van alle vergelijkbare producten. Uit de grote verspreiding en bekendheid van het product als gevolg van verschillende promotie-initiatieven blijkt dat de “Asparago di Badoere” een product met een goede reputatie is.

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier

(Artikel 6, lid 1, tweede alinea, van de onderhavige verordening)

De geconsolideerde tekst van het productdossier kan worden geraadpleegd via de volgende link: http://www.politicheagricole.it/flex/cm/pages/ServeBLOB.php/L/IT/IDPagina/3335

ofwel

door op de startpagina van het Ministerie van Landbouw-, Voedsel- en Bosbouwbeleid (www.politicheagricole.it) te klikken op “Qualità” (rechtsboven in het scherm), vervolgens op “Prodotti DOP, IGP e STG” (aan de linkerkant van het scherm) en ten slotte op “Disciplinari di Produzione all’esame dell’UE”.


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.


24.3.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 102/21


Bekendmaking van een aanvraag tot registratie van een naam overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

(2021/C 102/08)

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad (1) binnen drie maanden na de datum van deze bekendmaking bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag.

ENIG DOCUMENT

“TUZSÉRI ALMA”

EU-nr.: PDO-HU-02483 — 20.9.2018

BOB (X) BGA ( )

1.   Naam/namen

“Tuzséri alma”

2.   Aanvragend(e) land(en)

Hongarije

3.   Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel

3.1.   Productcategorie

Categorie 1.6: Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt

3.2.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is

De beschermde oorsprongsbenaming (BOB) “Tuzséri alma” mag worden gebruikt voor handappelen van de rassen Gala, Jonagold, Red Delicious, Golden Delicious, Mutsu, Idared, Jonathan en Granny Smith van de soort Malus domestica.

Fysieke eigenschappen:

Kenmerkend voor elk ras uit het gebakende geografische gebied is het bovengemiddeld stevige (min. 6 kg/cm2) en dus knapperige vruchtvlees, de lange houdbaarheid en het bovengemiddelde suikergehalte (min. 10 °Brix).

Doorgaans hebben de rode-appelrassen (Gala, Jonagold, Red Delicious, Idared, Jonathan) meer kleuring (min. 40 %) en een fel gekleurde schil.

Bij de inslag hebben de verschillende rassen de volgende fysieke en organoleptische kenmerken:

Ras - stevigheid vruchtvlees (minimum, kg/cm2) - suikergehalte (minimum °Brix) - kleuring (min. %)

Gala

7

11

40

Jonagold

6

12

40

Red Delicious

7

11

50

Golden delicious

6,5

12

niet van toepassing

Mutsu

7

11

niet van toepassing

Idared

6

11

40

Jonathan

6,5

12

40

Granny Smith

7

10

niet van toepassing

3.3.   Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong) en grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)

3.4.   Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden

De “Tuzséri alma”-appelen mogen uitsluitend worden geteeld en geoogst in het in punt 4 beschreven afgebakende geografische gebied.

3.5.   Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken enz. van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

3.6.   Specifieke voorschriften betreffende de etikettering van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

Het logo moet worden aangebracht op elk in de handel gebracht product, hetzij op de losse appelen hetzij op de gesloten en verzegelde verpakkingseenheden.

Bij het etiketteren van losse appelen krijgt ten minste 70 % van de appelen een etiket.

Het logo ziet er als volgt uit: onder de in een halve cirkel geschreven woorden “Tuzséri alma” is links een hele rode appel afgebeeld met een groen blaadje dat in de richting wijst van een andere, half doorgesneden appel met gelig vruchtvlees, een groene schil en een pit in beide helften van het witte klokhuis.

Image 1

4.   Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied

De bestuurlijke grenzen van het dorpje Tuzsér in de regio Rétköz van het comitaat (provincie) Szabolcs-Szatmár-Bereg.

5.   Verband met het geografische gebied

De kwaliteit van de “Tuzséri alma”-appelen is uitsluitend toe te schrijven aan de natuurlijke en menselijke factoren die verband houden met het afgebakende geografische gebied.

Natuurlijke factoren:

Tuzsér ligt aan de rivier de Tisza, 100 à 113 meter boven zeeniveau. Het wordt in het noorden begrensd door het Zemplén-gebergte en in het noordoosten door de oostelijke rand van de Karpaten. Een ander belangrijk natuurlijk kenmerk is dat het gebied in de U-vormige kom van de Tisza ligt, die ook wel de “Tisza-elleboog” wordt genoemd.

Het heeft een gematigd warm en droog klimaat met een flink aantal uren zonneschijn in het groeiseizoen. De temperatuur schommelt binnen een etmaal fors.

Vóór de regulering van de Tisza maakte het productiegebied deel uit van de uiterwaarden van de rivier. Bijgevolg heeft het een alluviale bodem die rijk is aan humus en fosfor.

Door de nabijheid van de rivier in de Tisza-elleboog kent het productiegebied een hoge vochtigheidsgraad als gevolg van de natuurlijke verdamping van water.

Specificiteit van het product:

Bij de inslag hebben de “Tuzséri alma”-appelen een hoog suikergehalte (min. 10 °Brix) en steviger vruchtvlees (min 6 kg/cm2) dan andere appelen. Bijgevolg zijn de “Tuzséri alma”-appelen beter te bewaren dan gemiddeld en behouden ze tijdens de opslag hun geur en smaak. De rode rassen hebben meer kleuring (min. 40 %) en het rood is feller dan bij elders geteelde appelen.

Causaal verband tussen het geografische gebied en de kenmerken van het product (causaal verband tussen het geografische gebied en de bijzondere kwaliteit van het product)

Wanneer de bomen in bloei staan en de vruchten tot ontwikkeling komen, biedt het gebergte rond het gebied bescherming vanaf het noorden en het oosten.

Door de hoge stikstofopname en door de inzet van stikstofarme mest is het vruchtvlees steviger dan gemiddeld.

Kenmerkend voor het productiegebied van de “Tuzséri alma”-appelen is de langzamere rijping, die duidelijk verband houdt met de geografische locatie. Door de combinatie van alluviale grond en een hoge vochtigheid verloopt de suikervorming trager. Er is dus geen sprake van een abrupt rijpingsproces.

Het hoge aantal uren zonneschijn, de forse temperatuurschommelingen binnen een etmaal door de hete dagen en koele nachten, en de boomkruinsnoei zorgen voor een hoog suikergehalte. Dankzij de alluviale bodem met een overvloedige watertoevoer is de vrucht sappig en daardoor is het suiker minder duidelijk bespeurbaar, met als gevolg een harmonieuze, zurige smaak.

Door de natuurlijke verdamping van het water van de rivier in de Tisza-elleboog is het in het productiegebied vochtiger. Ook vormt zich door de nabijheid van de rivier veel meer ochtenddauw. De hoge vochtigheid, de dauwdruppels die in de loop van de nacht op het oppervlak van het fruit ontstaan, de sterke temperatuurschommeling binnen een etmaal, het hoge aantal uren zonneschijn in het groeiseizoen, en de boomkruinsnoei zorgen voor meer kleuring omdat deze natuurlijke factoren het anthocyaangehalte verhogen, waardoor de appelen een fellere rode tint krijgen.

Beschrijving van de menselijke factoren die voor de geografische omgeving van belang zijn en bijdragen tot de ontwikkeling van de specifieke eigenschappen van het product

De volgende menselijke vaardigheden dragen bij aan de kenmerken van de “Tuzséri alma”-appelen:

De teelt van de “Tuzséri alma”-appelen vindt plaats in een door vakmanschap gekenmerkte omgeving waarin al 300 jaar lang kennis en ervaring wordt opgedaan die van generatie op generatie wordt doorgegeven. De appelbomen staan in rijen met grasachtige ruimtes, waardoor het water beter wordt vastgehouden dan bij de elders gebruikelijke rijenbeplanting. Door de hier toegepaste “Sándor Nagy”-snoeitechniek ontstaat er een luchtigere, meer open loofstructuur, waardoor de zon het in de boomkruim groeiende fruit beter kan bereiken. Er worden stikstofarme meststoffen gebruikt. In deze solide teelt kunnen de landbouwers van de eerste tot de laatste fase sturing geven aan het productieproces. De oogst, de voorselectie en het sorteren worden met de hand gedaan om ervoor te zorgen dat alleen rijp fruit wordt uitgezocht; menselijke ervaring en expertise spelen dus een cruciale rol bij de oogst. De kennis van de fruitplukkers en -sorteerders wordt ook al generaties lang doorgegeven. De tuinclub “Sándor Nagy” (Nagy Sándor Kertbarát Klub Egyesület) is in het dorp Tuzsér een belangrijke beroepsorganisatie die knowhow bundelt en de ontwikkeling van de appelproducenten in het gebied bevordert.

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier

(artikel 6, lid 1, tweede alinea, van de onderhavige verordening)

https://gi.kormany.hu/foldrajzi-arujelzok


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.