ISSN 1977-0995

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 57

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

64e jaargang
17 februari 2021


Inhoud

Bladzijde

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2021/C 57/01

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.10049 — Partners Group/Atlantia/Telepass) ( 1 )

1


 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2021/C 57/02

Wisselkoersen van de euro — 16 februari 2021

2


 

V   Bekendmakingen

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK

 

Europese Commissie

2021/C 57/03

Bericht van inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van bepaalde grafietelektrodesystemen van oorsprong uit de Volksrepubliek China

3

2021/C 57/04

Bericht van inleiding van een antisubsidieprocedure betreffende de invoer van koudgewalste platte producten van roestvrij staal van oorsprong uit India en Indonesië

16

 

ANDERE HANDELINGEN

 

Europese Commissie

2021/C 57/05

Bekendmaking van een annuleringsverzoek overeenkomstig artikel 19, tweede alinea, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/33 van de Commissie tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft aanvragen tot bescherming van oorsprongsbenamingen, geografische aanduidingen en traditionele aanduidingen in de wijnsector, de bezwaarprocedure, gebruiksbeperkingen, wijzigingen van productdossiers, de annulering van bescherming en de etikettering en presentatie

28

2021/C 57/06

Bekendmaking van een annuleringsverzoek overeenkomstig artikel 19, tweede alinea, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/33 van de Commissie tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft aanvragen tot bescherming van oorsprongsbenamingen, geografische aanduidingen en traditionele aanduidingen in de wijnsector, de bezwaarprocedure, gebruiksbeperkingen, wijzigingen van productdossiers, de annulering van bescherming en de etikettering en presentatie

30


 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

 


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

17.2.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 57/1


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak M.10049 — Partners Group/Atlantia/Telepass)

(Voor de EER relevante tekst)

(2021/C 57/01)

Op 10 februari 2021 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32021M10049. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

17.2.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 57/2


Wisselkoersen van de euro (1)

16 februari 2021

(2021/C 57/02)

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,2143

JPY

Japanse yen

128,16

DKK

Deense kroon

7,4367

GBP

Pond sterling

0,87333

SEK

Zweedse kroon

10,0415

CHF

Zwitserse frank

1,0800

ISK

IJslandse kroon

155,60

NOK

Noorse kroon

10,1938

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

25,753

HUF

Hongaarse forint

358,51

PLN

Poolse zloty

4,4942

RON

Roemeense leu

4,8760

TRY

Turkse lira

8,4673

AUD

Australische dollar

1,5613

CAD

Canadese dollar

1,5365

HKD

Hongkongse dollar

9,4139

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,6774

SGD

Singaporese dollar

1,6086

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 341,09

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

17,6544

CNY

Chinese yuan renminbi

7,8422

HRK

Kroatische kuna

7,5720

IDR

Indonesische roepia

16 974,40

MYR

Maleisische ringgit

4,8936

PHP

Filipijnse peso

58,606

RUB

Russische roebel

89,3431

THB

Thaise baht

36,332

BRL

Braziliaanse real

6,5209

MXN

Mexicaanse peso

24,3866

INR

Indiase roepie

88,4195


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


V Bekendmakingen

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK

Europese Commissie

17.2.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 57/3


Bericht van inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van bepaalde grafietelektrodesystemen van oorsprong uit de Volksrepubliek China

(2021/C 57/03)

De Europese Commissie (“de Commissie”) heeft een klacht ontvangen op grond van artikel 5 van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1) (“de basisverordening”), volgens welke de bedrijfstak van de Unie schade (2) lijdt door de invoer met dumping van bepaalde grafietelektrodesystemen van oorsprong uit de Volksrepubliek China.

1.   Klacht

De klacht werd op 4 januari 2021 ingediend door Graphite Cova GmbH, Showa Denko Carbon Holding GmbH en Tokai ErftCarbon GmbH (“de klagers”).

De klacht werd ingediend door de bedrijfstak van de Unie van bepaalde grafietelektrodesystemen in de zin van artikel 5, lid 4, van de basisverordening.

Een openbare versie van de klacht en de analyse van de mate van steun van de producenten in de Unie voor de klacht zijn beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden. Punt 5.6 van dit bericht bevat informatie over de toegang tot het dossier voor belanghebbenden.

2.   Onderzocht product

Dit onderzoek heeft betrekking op grafietelektroden van de soort die voor elektrische ovens wordt gebruikt met een schijnbare dichtheid van minimaal 1,5 g/cm3 en een elektrische weerstand van maximaal 7,0 μΩ.m, en nippels voor deze elektroden, tezamen of afzonderlijk ingevoerd (“het onderzochte product”).

Belanghebbenden die informatie willen verstrekken over de productomschrijving, moeten dit uiterlijk 10 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht (3) doen.

3.   Bewering dat er sprake is van dumping

Het product dat met dumping zou worden ingevoerd, is het onderzochte product, van oorsprong uit de Volksrepubliek China (“de VRC” of “het betrokken land”), momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 8545 11 00 en ex 8545 90 90 (Taric-codes 8545110010, 8545110015, 8545909010 en 8545909015). De GN-codes en de Taric-codes worden slechts ter informatie vermeld.

Volgens de klagers is het wegens het bestaan van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, onder b), van de basisverordening in de VRC niet passend gebruik te maken van de binnenlandse prijzen en kosten in dat land.

Om het bestaan van de vermeende verstoringen van betekenis te onderbouwen, baseerden de klagers zich op de informatie in het “Commission Staff Working Document on Significant Distortions in the Economy of the PRC” van 20 december 2017 (“het verslag van de Commissie”) (4), waarin de specifieke marktomstandigheden in de VRC worden beschreven. De klagers betoogden met name dat de productie en de verkoop van het onderzochte product lijken te zijn beïnvloed door de factoren die onder andere in de hoofdstukken over energie, grondstoffen en andere inputs van het verslag worden genoemd. Daarnaast baseerden de klagers zich op het “2019 Report on China’s WTO Compliance” van de handelsgezant van de Verenigde Staten van maart 2020 (5), waarin de verstoringen van de markt in de VRC worden onderzocht.

Daarom is, gelet op artikel 2, lid 6 bis, onder a), van de basisverordening, de bewering van dumping gebaseerd op een vergelijking van de normale waarde die is berekend aan de hand van productie- en verkoopkosten waarin niet-verstoorde prijzen of benchmarks tot uitdrukking komen, met de prijs (af fabriek) van het onderzochte product bij uitvoer naar de Unie. De aldus berekende dumpingmarges blijken voor het betrokken land aanzienlijk te zijn.

In het licht van de beschikbare informatie is de Commissie van oordeel dat er voldoende bewijsmateriaal in de zin van artikel 5, lid 9, van de basisverordening is dat erop wijst dat het wegens verstoringen van betekenis die van invloed zijn op de prijzen en kosten niet passend is gebruik te maken van de binnenlandse prijzen en kosten in het betrokken land, zodat de opening van een onderzoek op grond van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening gerechtvaardigd is.

Het landrapport is beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (6).

4.   Bewering dat er sprake is van schade/oorzakelijk verband en van verstoringen van de grondstoffenmarkt

4.1.    Bewering dat er sprake is van schade en oorzakelijk verband

De klagers hebben bewijsmateriaal verstrekt waaruit blijkt dat de invoer van het onderzochte product uit het betrokken land zowel absoluut als qua marktaandeel is gestegen.

Uit het voorlopige bewijsmateriaal dat de klagers hebben verstrekt, blijkt dat de hoeveelheden waarin en de prijzen waartegen het onderzochte product wordt ingevoerd onder meer een ongunstige invloed hebben gehad op de verkochte hoeveelheden en de in rekening gebrachte prijzen van de bedrijfstak van de Unie, waardoor de algemene prestaties en de financiële situatie van de bedrijfstak van de Unie aanzienlijk zijn verslechterd. Bovendien beweren de klagers, op basis van bewijsmateriaal betreffende met name de vrij beschikbare capaciteit in het betrokken land, dat de bestaande schade nog verder zal toenemen.

4.2.    Bewering dat er sprake is van verstoringen van de grondstoffenmarkt

De klagers hebben voldoende bewijsmateriaal verstrekt waaruit blijkt dat de grondstoffenmarkt voor het onderzochte product in het betrokken land verstoord is. Volgens het bewijsmateriaal in de klacht geldt in het betrokken land voor naaldvormige pekcokes (pitch needle cokes), die goed zijn voor meer dan 17 % van de productiekosten van het onderzochte product, een uitsluiting van de btw-teruggave. Op basis van een vergelijking van de prijzen van naaldvormige pekcokes in Japan met die in het betrokken land is in de klacht vastgesteld dat de verstoringen van de grondstoffenmarkt aanleiding lijken te geven tot prijzen die aanzienlijk lager zijn dan die op representatieve internationale markten.

Derhalve zal overeenkomstig artikel 7, lid 2 bis, van de basisverordening onderzoek worden gedaan naar de vermeende verstoringen teneinde te beoordelen of in voorkomend geval een recht lager dan de dumpingmarge toereikend zou zijn om een einde te maken aan de schade. Mocht in de loop van het onderzoek worden vastgesteld dat er sprake is van andere verstoringen waarop artikel 7, lid 2 bis, van de basisverordening van toepassing is, dan kan het onderzoek zich ook uitstrekken tot die verstoringen.

5.   Procedure

Daar de Commissie na kennisgeving aan de lidstaten heeft vastgesteld dat de klacht is ingediend door of namens de bedrijfstak van de Unie en dat er voldoende bewijsmateriaal is om de inleiding van een procedure te rechtvaardigen, opent zij hierbij een onderzoek op grond van artikel 5 van de basisverordening.

Bij het onderzoek zal worden vastgesteld of het onderzochte product van oorsprong uit het betrokken land met dumping wordt ingevoerd en of hierdoor schade voor de bedrijfstak van de Unie is ontstaan.

Als de conclusies bevestigend zijn, zal bij het onderzoek worden nagegaan of het instellen van maatregelen niet in strijd zou zijn met het belang van de Unie in de zin van artikel 21 van de basisverordening. In geval van toepassing van artikel 7, lid 2 bis, van de basisverordening zal in het onderzoek een toets van het belang van de Unie worden verricht zoals bepaald in artikel 7, lid 2 ter, van die verordening.

Bij Verordening (EU) 2018/825 van het Europees Parlement en de Raad (7), die op 8 juni 2018 in werking is getreden (het moderniseringspakket voor de handelsbeschermingsinstrumenten), zijn de tevoren in het kader van antidumpingprocedures geldende tijdschema’s en uiterste termijnen ingrijpend gewijzigd. De termijnen waarbinnen belanghebbenden, met name in een vroeg stadium van het onderzoek, contact kunnen opnemen, zijn ingekort.

De Commissie wijst de partijen er ook op dat na de uitbraak van COVID-19 een mededeling (8) is bekendgemaakt over de gevolgen van de uitbraak van COVID-19 voor antidumping- en antisubsidieonderzoeken, die mogelijk van toepassing is op deze procedure.

5.1.    Onderzoektijdvak en beoordelingsperiode

Het onderzoek naar dumping en schade heeft betrekking op de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020 (“het onderzoektijdvak”). Het onderzoek van de ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling van de schade heeft betrekking op de periode van 1 januari 2017 tot het einde van het onderzoektijdvak (“de beoordelingsperiode”).

5.2.    Opmerkingen over de klacht en de opening van het onderzoek

Belanghebbenden die opmerkingen wensen te maken over de klacht (onder meer in verband met schade en oorzakelijk verband) of over aspecten in verband met de opening van het onderzoek (onder meer over de mate van steun voor de klacht), moeten dit uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht doen.

Verzoeken om te worden gehoord met betrekking tot de opening van het onderzoek moeten uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht worden ingediend.

5.3.    Procedure voor het vaststellen van dumping

Producenten-exporteurs (9) van het onderzochte product uit het betrokken land wordt verzocht aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.

5.3.1.   Onderzoek van producenten-exporteurs

5.3.1.1.   Procedure voor de selectie van te onderzoeken producenten-exporteurs in het betrokken land

a)   Steekproef

Gezien het mogelijk grote aantal bij deze procedure betrokken producenten-exporteurs in het betrokken land kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten-exporteurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden samengesteld.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle producenten-exporteurs of hun vertegenwoordigers verzocht de Commissie uiterlijk 7 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht informatie over hun onderneming of ondernemingen te verstrekken. Deze informatie moet worden verstrekt via het platform TRON.tdi (https://tron.trade.ec.europa.eu/tron/tdi/form/7f2b0e24-5e3b-b9b0-b0bf-8e818dbf8bc4). In de punten 5.6 en 5.8 van dit bericht vindt u informatie over de toegang tot het platform TRON.tdi.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van producenten-exporteurs nodig acht, heeft de Commissie bovendien contact opgenomen met de autoriteiten van het betrokken land en neemt zij eventueel ook contact op met haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs.

Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de producenten-exporteurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van de uitvoer naar de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende producenten-exporteurs, de autoriteiten van het betrokken land en de verenigingen van producenten-exporteurs, indien nodig via de autoriteiten van het betrokken land, meedelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

Zodra de Commissie de noodzakelijke informatie heeft ontvangen om een steekproef van producenten-exporteurs samen te stellen, deelt zij de betrokken partijen mee of zij in de steekproef zijn opgenomen. De in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 30 dagen na de datum van kennisgeving van het besluit over hun opname in de steekproef een ingevulde vragenlijst indienen.

De Commissie zal een mededeling inzake de samenstelling van de steekproef toevoegen aan het dossier voor inzage door belanghebbenden. Opmerkingen over de samenstelling van de steekproef moeten uiterlijk 3 dagen na de datum van kennisgeving van het besluit over de steekproef worden ingediend.

Een exemplaar van de vragenlijst voor producenten-exporteurs is beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (https://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2515).

De vragenlijst zal ook beschikbaar worden gesteld aan alle bekende verenigingen van producenten-exporteurs en aan de autoriteiten van dat land.

Producenten-exporteurs die hebben ingestemd met opname in de steekproef maar uiteindelijk niet worden geselecteerd, worden onverminderd de mogelijke toepassing van artikel 18 van de basisverordening geacht mee te werken (“niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs”). Onverminderd punt 5.3.1.1, onder b), zal het antidumpingrecht dat wordt toegepast op de invoer van de niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs niet hoger zijn dan de gewogen gemiddelde dumpingmarge die is vastgesteld voor de producenten-exporteurs in de steekproef (10).

b)   Individuele dumpingmarge voor niet in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs

Overeenkomstig artikel 17, lid 3, van de basisverordening kunnen niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs de Commissie verzoeken voor hen een individuele dumpingmarge vast te stellen. Producenten-exporteurs die in aanmerking willen komen voor een individuele dumpingmarge, moeten de vragenlijst invullen en deze, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 30 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef naar behoren ingevuld terugzenden. Een exemplaar van de vragenlijst voor producenten-exporteurs is beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (https://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2515).

De Commissie zal onderzoeken of aan niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs een individueel recht overeenkomstig artikel 9, lid 5, van de basisverordening kan worden toegekend.

Niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs die een individuele dumpingmarge aanvragen, moeten zich er echter van bewust zijn dat de Commissie kan besluiten voor hen geen individuele dumpingmarge vast te stellen, bijvoorbeeld als het aantal niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs zo groot is dat individuele onderzoeken te belastend zijn en een tijdige afsluiting van het onderzoek in de weg staan.

5.3.2.   Aanvullende procedure met betrekking tot het betrokken land waar verstoringen van betekenis bestaan

Alle belanghebbenden wordt verzocht om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunt kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen met betrekking tot de toepassing van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening. Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en dit bewijsmateriaal uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het bezit van de Commissie zijn.

De Commissie verzoekt alle belanghebbenden met name om hun standpunten kenbaar te maken over de inputs en de in de klacht verstrekte codes van het geharmoniseerd systeem (GS), om (een) passend representatief/ieve land(en) voor te stellen en om de identiteit te verstrekken van producenten van het onderzochte product in die landen. Deze informatie en dit bewijsmateriaal moeten uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het bezit van de Commissie zijn.

Overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, onder e), van de basisverordening zal de Commissie de bij het onderzoek betrokken partijen kort na de opening van het onderzoek door middel van een mededeling in het dossier voor inzage door belanghebbenden meedelen welke relevante bronnen, en in voorkomend geval ook welk geschikt representatief derde land, zij voornemens is te gebruiken voor de vaststelling van de normale waarde overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis. Overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, onder e), hebben de bij het onderzoek betrokken partijen 10 dagen de tijd om opmerkingen te maken over de mededeling. Volgens de informatie waarover de Commissie beschikt, is Mexico een mogelijk geschikt representatief derde land.

Om uiteindelijk het geschikte representatieve derde land te selecteren, zal de Commissie onderzoeken of die derde landen over een niveau van economische ontwikkeling beschikken dat vergelijkbaar is met dat van het betrokken land, of het onderzochte product in die derde landen wordt geproduceerd en verkocht, en of de desbetreffende gegevens onmiddellijk beschikbaar zijn. Wanneer er meer representatieve derde landen zijn, zal de voorkeur in voorkomend geval worden gegeven aan landen met een toereikend niveau van sociale en milieubescherming.

In dit kader verzoekt de Commissie alle producenten in het betrokken land uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht informatie te verstrekken over de materialen (grondstoffen en verwerkte materialen) en energie die bij de productie van het onderzochte product worden gebruikt. Deze informatie moet worden verstrekt via het platform TRON.tdi (https://tron.trade.ec.europa.eu/tron/tdi/form/33e00871-47f6-2b67-4acc-3a528b160c34). In de punten 5.6 en 5.8 van dit bericht vindt u informatie over de toegang tot het platform TRON.tdi.

Bovendien moet feitelijke informatie voor de berekening van kosten en prijzen overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, onder a), van de basisverordening uiterlijk 65 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht worden ingediend. Dergelijke feitelijke informatie mag uitsluitend afkomstig zijn uit openbaar beschikbare bronnen.

5.3.3.   Onderzoek van niet-verbonden importeurs (11) (12)

Niet-verbonden importeurs die het onderzochte product uit het betrokken land in de Unie invoeren, wordt verzocht aan dit onderzoek mee te werken.

Gezien het mogelijk grote aantal bij deze procedure betrokken niet-verbonden importeurs kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal niet-verbonden importeurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden samengesteld.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle niet-verbonden importeurs of hun vertegenwoordigers verzocht de Commissie uiterlijk 7 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht de in de bijlage bij dit bericht verlangde informatie over hun onderneming of ondernemingen te verstrekken.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van niet-verbonden importeurs nodig acht, kan de Commissie bovendien contact opnemen met de haar bekende verenigingen van importeurs.

Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de importeurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van hun verkoop van het onderzochte product in de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht.

Zodra de Commissie de noodzakelijke informatie heeft ontvangen om een steekproef samen te stellen, stelt zij de betrokken partijen in kennis van haar besluit met betrekking tot de steekproef van importeurs. De Commissie zal tevens een mededeling inzake de samenstelling van de steekproef toevoegen aan het dossier voor inzage door belanghebbenden. Opmerkingen over de samenstelling van de steekproef moeten uiterlijk 3 dagen na de datum van kennisgeving van het besluit over de steekproef worden ingediend.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst ter beschikking stellen van de in de steekproef opgenomen niet-verbonden importeurs. Die partijen moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 30 dagen na de datum van kennisgeving van het besluit over de steekproef indienen.

Een exemplaar van de vragenlijst voor niet-verbonden importeurs is beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (https://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2515).

5.4.    Procedure voor het vaststellen van schade en onderzoek van producenten in de Unie

De vaststelling van de schade is gebaseerd op positief bewijsmateriaal en houdt een objectief onderzoek in van de omvang van de invoer met dumping, de gevolgen daarvan voor de prijzen in de Unie en de gevolgen van deze invoer voor de bedrijfstak van de Unie. Teneinde vast te stellen of de bedrijfstak van de Unie schade heeft geleden, wordt de producenten van het onderzochte product in de Unie verzocht aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.

Gezien het grote aantal betrokken producenten in de Unie heeft de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, besloten haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten in de Unie te beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef wordt overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening samengesteld.

De Commissie heeft een voorlopige steekproef van producenten in de Unie samengesteld. Belanghebbenden vinden nadere details in het dossier. De belanghebbenden wordt verzocht om opmerkingen over de voorlopige steekproef. Daarnaast moeten andere producenten in de Unie of hun vertegenwoordigers, die vinden dat er redenen zijn waarom zij in de steekproef zouden moeten worden opgenomen, uiterlijk 7 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht contact met de Commissie opnemen. Alle opmerkingen over de voorlopige steekproef moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 7 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht worden ingediend.

De Commissie zal alle haar bekende producenten in de Unie en/of verenigingen van producenten in de Unie meedelen welke ondernemingen uiteindelijk voor de steekproef zijn geselecteerd.

De in de steekproef opgenomen producenten in de Unie moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 30 dagen na de datum van kennisgeving van het besluit over hun opname in de steekproef een ingevulde vragenlijst indienen.

Een exemplaar van de vragenlijst voor producenten in de Unie is beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (https://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2515).

5.5.    Procedure voor het beoordelen van het belang van de Unie ingeval wordt beweerd dat er sprake is van verstoringen van de grondstoffenmarkt

In geval van verstoringen van de grondstoffenmarkt als omschreven in artikel 7, lid 2 bis, van de basisverordening zal de Commissie een toets van het belang van de Unie verrichten als bedoeld in artikel 7, lid 2 ter, van die verordening. Indien de Commissie bij het bepalen van het niveau van de rechten overeenkomstig artikel 7 van die verordening beslist om artikel 7, lid 2, toe te passen, zal zij de toets van het belang van de Unie overeenkomstig artikel 21 verrichten.

Belanghebbenden wordt verzocht de Commissie alle relevante informatie te verstrekken die haar in staat stelt te bepalen of het in het belang van de Unie is om het niveau van de maatregelen overeenkomstig artikel 7, lid 2 bis, van de basisverordening vast te stellen. Met name wordt belanghebbenden verzocht alle informatie over de reservecapaciteit in het betrokken land, de concurrentie om grondstoffen en de gevolgen voor de toeleveringsketens voor bedrijven in de Unie te verstrekken. Bij het ontbreken van medewerking kan de Commissie concluderen dat het in het belang van de Unie is om artikel 7, lid 2 bis, van de basisverordening toe te passen.

Indien de Commissie besluit om artikel 7, lid 2, van de basisverordening toe te passen, zal uit hoofde van artikel 21 een beslissing worden genomen over de vraag of de instelling van antidumpingmaatregelen niet in strijd zou zijn met het belang van de Unie. Producenten in de Unie, importeurs en hun representatieve verenigingen, gebruikers en hun representatieve verenigingen, vakbonden alsmede representatieve consumentenorganisaties wordt verzocht de Commissie informatie te verstrekken over het belang van de Unie.

Informatie over de beoordeling van het belang van de Unie moet, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht worden ingediend. Deze informatie kan vormvrij worden opgesteld of er kan een vragenlijst van de Commissie worden ingevuld. Een exemplaar van de vragenlijsten, waaronder de vragenlijst voor gebruikers van het onderzochte product, is beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (https://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2515). Met informatie die op grond van artikel 21 is verstrekt, wordt alleen rekening gehouden als daarbij tegelijkertijd het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.

5.6.    Belanghebbenden

Om aan het onderzoek mee te werken, moeten belanghebbenden zoals producenten-exporteurs, producenten in de Unie, importeurs en hun representatieve verenigingen, gebruikers en hun representatieve verenigingen, vakbonden en representatieve consumentenorganisaties eerst aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.

Producenten-exporteurs, producenten in de Unie alsmede importeurs en representatieve verenigingen die informatie hebben verstrekt in overeenstemming met de procedures als beschreven in de punten 5.3, 5.4 en 5.5, worden als belanghebbenden beschouwd indien er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.

Andere partijen kunnen alleen als belanghebbende meewerken aan het onderzoek vanaf het moment waarop zij contact opnemen met de Commissie, en op voorwaarde dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product. Beschouwd worden als een belanghebbende laat de toepassing van artikel 18 van de basisverordening onverlet.

Het dossier voor inzage door belanghebbenden is toegankelijk via het platform TRON.tdi (https://tron.trade.ec.europa.eu/tron/TDI). Volg de instructies op die pagina om toegang te krijgen (13).

5.7.    Mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord

Alle belanghebbenden kunnen een verzoek indienen om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord.

Het verzoek om te worden gehoord moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed, alsook een samenvatting bevatten van wat de belanghebbende tijdens de hoorzitting wenst te bespreken. De hoorzitting zal worden beperkt tot de punten die vooraf schriftelijk door de belanghebbenden zijn aangedragen.

Het tijdschema voor de hoorzittingen is als volgt:

voor hoorzittingen die moeten plaatsvinden vóór het verstrijken van de termijn voor de instelling van voorlopige maatregelen, moet het verzoek uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht worden ingediend, en de hoorzitting zal normaliter uiterlijk 60 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht plaatsvinden;

na het stadium van de voorlopige bevindingen moet het verzoek uiterlijk 5 dagen na de datum van de mededeling van de voorlopige bevindingen of van het informatiedocument worden ingediend, en de hoorzitting zal normaliter uiterlijk 15 dagen na de datum van kennisgeving van de mededeling van de voorlopige bevindingen of de datum van het informatiedocument plaatsvinden;

in het stadium van de definitieve bevindingen moet het verzoek uiterlijk 3 dagen na de datum van de mededeling van de definitieve bevindingen worden ingediend, en de hoorzitting zal normaliter plaatsvinden binnen de termijn die is toegekend voor het indienen van opmerkingen over de mededeling van de definitieve bevindingen. In geval van een aanvullende mededeling van de definitieve bevindingen moet het verzoek onmiddellijk na ontvangst hiervan worden ingediend, en de hoorzitting zal normaliter plaatsvinden binnen de termijn voor het indienen van opmerkingen over deze mededeling.

Bovenbedoeld tijdschema geldt onverminderd het recht van de diensten van de Commissie om in naar behoren gemotiveerde gevallen akkoord te gaan met hoorzittingen buiten dit tijdschema alsmede het recht van de Commissie om in naar behoren gemotiveerde gevallen hoorzittingen te weigeren. Wanneer de diensten van de Commissie een verzoek om te worden gehoord afwijzen, zal de betrokken partij in kennis worden gesteld van de redenen daarvoor.

In beginsel worden hoorzittingen niet gebruikt om feitelijke informatie te presenteren die nog niet in het dossier is opgenomen. Desalniettemin kan de belanghebbenden, uit het oogpunt van behoorlijk bestuur en om de diensten van de Commissie in staat te stellen vooruitgang in het onderzoek te boeken, na een hoorzitting worden opgedragen nieuwe feitelijke informatie te verstrekken.

5.8.    Instructies voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie

Informatie die aan de Commissie wordt verstrekt in het kader van handelsbeschermingsonderzoeken, moet vrij zijn van auteursrechten. Alvorens aan de Commissie informatie en/of gegevens te verstrekken die onderworpen zijn aan het auteursrecht van derden, moeten belanghebbenden de houder van het auteursrecht specifiek verzoeken de Commissie uitdrukkelijk toestemming te verlenen om a) voor deze handelsbeschermingsprocedure gebruik te maken van de informatie en gegevens en b) de informatie en/of gegevens te verstrekken aan belanghebbenden in dit onderzoek, in een vorm die hun de mogelijkheid biedt hun recht van verweer uit te oefenen.

Alle schriftelijke opmerkingen (met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie), ingevulde vragenlijsten en correspondentie die door de belanghebbenden worden verstrekt en waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding “Sensitive” (14). Belanghebbenden die in de loop van dit onderzoek informatie indienen, wordt verzocht hun verzoek om vertrouwelijke behandeling met redenen te omkleden.

Belanghebbenden die informatie met de vermelding “Sensitive” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 19, lid 2, van de basisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding “For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de wezenlijke inhoud van de als vertrouwelijk verstrekte inlichtingen.

Als een belanghebbende die vertrouwelijke informatie verstrekt, geen geldige redenen voor het verzoek om een vertrouwelijke behandeling aanvoert of geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan indient met de vereiste vorm en inhoud, kan de Commissie deze informatie buiten beschouwing laten, tenzij aan de hand van geëigende bronnen aannemelijk wordt gemaakt dat de informatie juist is.

Belanghebbenden wordt verzocht alle opmerkingen en verzoeken, met inbegrip van gescande volmachten en certificaten, via het platform TRON.tdi (https://tron.trade.ec.europa.eu/tron/TDI) in te dienen. Door het platform TRON.tdi of e-mail te gebruiken, stemmen belanghebbenden in met de geldende voorschriften inzake elektronisch ingediende opmerkingen, die zijn vervat in het document “Correspondentie met de Europese Commissie in handelsbeschermingszaken” op de website van het directoraat-generaal Handel (https://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2014/june/tradoc_152578.pdf). Belanghebbenden moeten hun naam, adres, telefoonnummer en een geldig e-mailadres vermelden en ervoor zorgen dat het verstrekte e-mailadres een actief, officieel en zakelijk e-mailadres is dat iedere dag wordt gecontroleerd. Zodra contactgegevens zijn verstrekt, verloopt de communicatie van de Commissie met belanghebbenden uitsluitend via het platform TRON.tdi of per e-mail, tenzij zij uitdrukkelijk verzoeken alle documenten van de Commissie via een ander communicatiemiddel te ontvangen of het document wegens de aard ervan per aangetekend schrijven moet worden verzonden. Voor nadere voorschriften en informatie over de correspondentie met de Commissie, met inbegrip van de beginselen die van toepassing zijn op via het platform TRON.tdi of per e-mail verzonden opmerkingen, moeten belanghebbenden de hierboven genoemde instructies voor de communicatie met belanghebbenden raadplegen.

Correspondentieadres van de Commissie:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat G

Kamer CHAR 04/039

1049 Brussel

BELGIË

E-mail:

TRADE-AD680-GES-DUMPING@ec.europa.eu

TRADE-AD680-GES-INJURY@ec.europa.eu

6.   Tijdschema voor het onderzoek

Het onderzoek wordt overeenkomstig artikel 6, lid 9, van de basisverordening normaliter binnen 13 maanden, maar uiterlijk binnen 14 maanden na de datum van bekendmaking van dit bericht afgesloten. Overeenkomstig artikel 7, lid 1, van de basisverordening kunnen voorlopige maatregelen normaliter uiterlijk 7 maanden en in ieder geval uiterlijk 8 maanden na bekendmaking van dit bericht worden ingesteld.

Overeenkomstig artikel 19 bis van de basisverordening zal de Commissie informatie over de beoogde instelling van voorlopige rechten 4 weken vóór de instelling daarvan ter beschikking stellen. Belanghebbenden hebben dan 3 werkdagen de tijd om hun schriftelijke opmerkingen over de juistheid van de berekeningen kenbaar te maken.

Wanneer de Commissie besluit het onderzoek voort te zetten zonder voorlopige rechten in te stellen, worden de belanghebbenden door middel van een informatiedocument 4 weken vóór het verstrijken van de in artikel 7, lid 1, van de basisverordening genoemde termijn ervan in kennis gesteld dat geen voorlopige rechten worden ingesteld.

Zij hebben dan, tenzij anders aangegeven, 15 dagen de tijd om schriftelijke opmerkingen over de voorlopige bevindingen of het informatiedocument kenbaar te maken, en 10 dagen de tijd om schriftelijke opmerkingen over de definitieve bevindingen kenbaar te maken. In voorkomend geval zal in aanvullende mededelingen van de definitieve bevindingen worden gespecificeerd binnen welke termijn de belanghebbenden schriftelijke opmerkingen kunnen indienen.

7.   Indiening van informatie

In de regel kunnen belanghebbenden alleen binnen de in de punten 5 en 6 van dit bericht vermelde termijnen informatie indienen. Voor de indiening van alle overige informatie die niet onder die punten valt, geldt het volgende tijdschema:

tenzij anders aangegeven, moet alle informatie met betrekking tot het stadium van de voorlopige bevindingen uiterlijk 70 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht worden ingediend;

tenzij anders aangegeven, mogen belanghebbenden geen nieuwe feitelijke informatie indienen na het verstrijken van de termijn voor het maken van opmerkingen over de mededeling van de voorlopige bevindingen of het informatiedocument in het stadium van voorlopige bevindingen. Na afloop van deze termijn kunnen zij uitsluitend nieuwe feitelijke informatie indienen als zij kunnen aantonen dat deze nieuwe feitelijke informatie noodzakelijk is ter weerlegging van de door andere belanghebbenden gestelde feiten en als deze nieuwe feitelijke informatie kan worden geverifieerd binnen de tijd die beschikbaar is om het onderzoek tijdig af te ronden;

teneinde het onderzoek binnen de voorgeschreven termijnen af te ronden, zal de Commissie geen opmerkingen van belanghebbenden meer aanvaarden na het verstrijken van de termijn voor het indienen van opmerkingen over de mededeling van de definitieve bevindingen of, in voorkomend geval, na het verstrijken van de termijn voor het indienen van opmerkingen over de aanvullende mededeling van de definitieve bevindingen.

8.   Mogelijkheid om opmerkingen te maken over door andere belanghebbenden ingediende informatie

Om het recht van verweer te waarborgen, moeten belanghebbenden de mogelijkheid hebben om opmerkingen te maken over de door andere belanghebbenden ingediende informatie. Daarbij mogen zij alleen ingaan op kwesties die in de door andere belanghebbenden ingediende informatie worden vermeld en mogen zij geen nieuwe kwesties aan de orde stellen.

Deze opmerkingen moeten volgens het volgende tijdschema worden ingediend:

alle opmerkingen over de informatie die door andere belanghebbenden is ingediend vóór het verstrijken van de termijn voor de instelling van voorlopige maatregelen moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk op de 75e dag na de datum van bekendmaking van dit bericht worden ingediend;

opmerkingen over de informatie die door andere belanghebbenden is verstrekt naar aanleiding van de mededeling van de voorlopige bevindingen of het informatiedocument moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 7 dagen na het verstrijken van de termijn voor het maken van opmerkingen over de voorlopige bevindingen of het informatiedocument worden ingediend;

opmerkingen over de informatie die door andere belanghebbenden is verstrekt naar aanleiding van de mededeling van de definitieve bevindingen moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 3 dagen na het verstrijken van de termijn voor het maken van opmerkingen over de definitieve bevindingen worden ingediend. In geval van een aanvullende mededeling van de definitieve bevindingen moeten opmerkingen over de door andere belanghebbenden naar aanleiding van deze mededeling verstrekte informatie, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 1 dag na het verstrijken van de termijn voor het maken van opmerkingen over deze mededeling worden ingediend.

Bovenbedoeld tijdschema geldt onverminderd het recht van de Commissie om de belanghebbenden in naar behoren gemotiveerde gevallen om aanvullende informatie te verzoeken.

9.   Verlenging van de in dit bericht vermelde termijnen

Verlengingen van de in dit bericht vermelde termijnen mogen alleen in uitzonderlijke omstandigheden worden aangevraagd en worden alleen verleend indien zij naar behoren gerechtvaardigd zijn.

In elk geval is de eventuele verlenging van de termijn om de vragenlijsten te beantwoorden normaliter beperkt tot 3 dagen, en mag deze in de regel niet meer dan 7 dagen bedragen.

Wat de termijnen voor de indiening van andere in het bericht van opening genoemde informatie betreft, zijn verlengingen beperkt tot 3 dagen, tenzij wordt aangetoond dat er sprake is van uitzonderlijke omstandigheden.

10.   Niet-medewerking

Wanneer belanghebbenden geen toegang tot de vereiste gegevens verlenen, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek aanmerkelijk belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening voorlopige of definitieve conclusies worden getrokken aan de hand van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.

Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, kunnen deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt.

Als een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de conclusies daarom overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kunnen de resultaten voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend.

Indien de belanghebbende zijn antwoord niet door middel van systemen voor automatische gegevensverwerking verstrekt, wordt dit niet als het niet verlenen van medewerking beschouwd, mits deze belanghebbende aantoont dat het verstrekken van het antwoord in de gevraagde vorm voor hem een onredelijke extra belasting zou betekenen of onredelijke extra kosten zou meebrengen. De belanghebbende moet onmiddellijk contact opnemen met de Commissie.

11.   Raadadviseur-auditeur

Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures wordt ingeschakeld. De raadadviseur-auditeur behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en alle andere verzoeken betreffende het recht van verweer van belanghebbenden en van derden die tijdens de procedure kunnen worden ingediend.

De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting beleggen en bemiddelen tussen de belanghebbende(n) en de diensten van de Commissie om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen. Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. De raadadviseur-auditeur onderzoekt de redenen voor de verzoeken. Deze hoorzittingen mogen enkel plaatsvinden indien de kwesties niet tijdig zijn opgelost met de diensten van de Commissie.

Verzoeken moeten tijdig en snel worden ingediend, zodat het ordelijk verloop van de procedure niet in gevaar wordt gebracht. Daartoe moet een verzoek om inschakeling van de raadadviseur-auditeur zo spoedig mogelijk na de gebeurtenis die een dergelijke inschakeling rechtvaardigt door de belanghebbenden worden ingediend. In beginsel gelden de in punt 5.7 vastgestelde termijnen voor verzoeken om door de diensten van de Commissie te worden gehoord, mutatis mutandis voor verzoeken om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord. Wanneer een verzoek om een hoorzitting niet binnen de desbetreffende termijn wordt ingediend, onderzoekt de raadadviseur-auditeur ook de redenen voor het laattijdige verzoek, de aard van de aan de orde gestelde kwesties en de gevolgen van die kwesties voor het recht van verweer, rekening houdend met het belang van behoorlijk bestuur en de tijdige voltooiing van het onderzoek.

Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de pagina’s van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel (http://ec.europa.eu/trade/trade-policy-and-you/contacts/hearing-officer/).

12.   Verwerking van persoonsgegevens

Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (15).

Een privacyverklaring die alle particulieren op de hoogte brengt van de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de handelsbeschermingsactiviteiten van de Commissie is beschikbaar op de website van DG Handel (http://ec.europa.eu/trade/policy/accessing-markets/trade-defence/).


(1)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.

(2)  Overeenkomstig artikel 3, lid 1, van de basisverordening wordt onder de algemene term “schade” verstaan aanmerkelijke schade voor een bedrijfstak van de Unie, dreiging van aanmerkelijke schade voor een bedrijfstak van de Unie of aanmerkelijke vertraging bij de vestiging van een dergelijke bedrijfstak.

(3)  Verwijzingen naar de bekendmaking van dit bericht zijn verwijzingen naar de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(4)  Werkdocument van de diensten van de Commissie, “Significant Distortions in the Economy of the People’s Republic of China for the Purposes of Trade Defence Investigations”, 20 december 2017, SWD(2017) 483 final/2, te vinden op: http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2017/december/tradoc_156474.pdf

(5)  Zie https://ustr.gov/sites/default/files/2019_Report_on_China’s_WTO_Compliance.pdf

(6)  De in het landrapport genoemde documenten zijn eveneens verkrijgbaar op met redenen omkleed verzoek.

(7)  Verordening (EU) 2018/825 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging van Verordening (EU) 2016/1036 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie en Verordening (EU) 2016/1037 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (PB L 143 van 7.6.2018, blz. 1).

(8)  Mededeling over de gevolgen van de uitbraak van COVID-19 voor antidumping- en antisubsidieonderzoeken (PB C 86 van 16.3.2020, blz. 6).

(9)  Onder producent-exporteur wordt verstaan een onderneming uit het betrokken land die het onderzochte product produceert en naar de markt van de Unie uitvoert, hetzij rechtstreeks hetzij via derden, met inbegrip van verbonden ondernemingen die betrokken zijn bij de productie, binnenlandse verkoop of uitvoer van het onderzochte product.

(10)  Ingevolge artikel 9, lid 6, van de basisverordening wordt geen rekening gehouden met nihilmarges, minimale marges of marges die onder de in artikel 18 van de basisverordening bedoelde omstandigheden zijn vastgesteld.

(11)  Dit punt betreft uitsluitend importeurs die niet verbonden zijn met producenten-exporteurs. Importeurs die verbonden zijn met producenten-exporteurs, moeten bijlage I bij de vragenlijst voor die producenten-exporteurs invullen. Overeenkomstig artikel 127 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie, worden twee personen geacht verbonden te zijn indien: a) zij functionaris of directeur zijn in de onderneming van de andere persoon; b) zij door de wettelijke bepalingen worden erkend als in zaken verbonden; c) zij werkgever en werknemer zijn; d) een derde partij 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of de aandelen van beiden direct of indirect bezit, houdt of daarover zeggenschap heeft; e) één van hen direct of indirect zeggenschap over de ander heeft; f) een derde persoon direct of indirect zeggenschap over beiden heeft; g) beiden direct of indirect zeggenschap over een derde persoon hebben; of h) zij tot dezelfde familie behoren (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558). Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broers en zusters (of halfbroers en halfzusters), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht (oomzeggers), vi) schoonouder en schoondochter of schoonzoon, vii) zwagers en schoonzusters. Overeenkomstig artikel 5, punt 4, van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie wordt onder “persoon” verstaan een natuurlijk persoon, een rechtspersoon of een vereniging van personen die geen rechtspersoonlijkheid bezit, maar krachtens het Unierecht of het nationale recht wel als handelingsbekwaam is erkend (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).

(12)  Gegevens die door niet-verbonden importeurs zijn verstrekt, mogen ook worden gebruikt voor andere aspecten van dit onderzoek dan het vaststellen van dumping.

(13)  Voor technische problemen kunt u contact opnemen met de handelshelpdesk per e-mail (trade-service-desk@ec.europa.eu) of per telefoon (+32 229-79797).

(14)  Een “Sensitive”-document wordt beschouwd als vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van de basisverordening en artikel 6 van de WTO-Overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst). Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).

(15)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).


BIJLAGE

“Sensitive”-versie

Versie “For inspection by interested parties”

(vakje aankruisen dat van toepassing is)

ANTIDUMPINGPROCEDURE BETREFFENDE DE INVOER VAN BEPAALDE GRAFIETELEKTRODESYSTEMEN VAN OORSPRONG UIT DE VOLKSREPUBLIEK CHINA

INFORMATIE VOOR DE SAMENSTELLING VAN DE STEEKPROEF VAN NIET-VERBONDEN IMPORTEURS

Dit formulier is bedoeld om niet-verbonden importeurs te helpen bij het verstrekken van de informatie voor de samenstelling van de steekproef als bedoeld in punt 5.3.3 van het bericht van inleiding.

De “Sensitive”-versie en de versie “For inspection by interested parties” moeten beide aan de Commissie worden teruggezonden, zoals aangegeven in het bericht van inleiding.

1.   NAAM EN CONTACTGEGEVENS

Verstrek de volgende gegevens over uw onderneming:

Naam van de onderneming

 

Adres

 

Contactpersoon

 

E-mailadres

 

Telefoonnummer

 

2.   OMZET EN VERKOOPVOLUME

Vermeld voor het onderzoektijdvak in euro’s (EUR) de totale omzet van de onderneming alsmede de waarde in euro’s (EUR) van de invoer in de Unie en de wederverkoop op de markt van de Unie na invoer uit de Volksrepubliek China van het onderzochte product, zoals omschreven in het bericht van inleiding, alsook het volume in ton daarvan.

 

Ton

Waarde in euro’s (EUR)

Totale omzet van uw onderneming in EUR

 

 

Invoer in de Unie van het onderzochte product van oorsprong uit de Volksrepubliek China

 

 

Invoer in de Unie van het onderzochte product (ongeacht de oorsprong)

 

 

Wederverkoop van het onderzochte product op de markt van de Unie na invoer uit de Volksrepubliek China

 

 

3.   ACTIVITEITEN VAN UW ONDERNEMING EN VAN VERBONDEN ONDERNEMINGEN (1)

Verstrek nadere bijzonderheden over de precieze activiteiten van de onderneming en alle verbonden ondernemingen (vermeld die ondernemingen en geef de relatie met uw onderneming aan) die betrokken zijn bij de productie en/of verkoop (uitvoer en/of binnenlandse verkoop) van het onderzochte product. Dergelijke activiteiten kunnen de aankoop van het onderzochte product of de productie daarvan in het kader van uitbestedingsregelingen, alsook de verwerking van of de handel in het onderzochte product omvatten maar zijn daartoe niet beperkt.

Naam en locatie van de onderneming

Activiteiten

Relatie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4.   OVERIGE INFORMATIE

Verstrek alle overige relevante informatie die de onderneming nuttig acht om de Commissie bij de samenstelling van de steekproef te helpen.

5.   CERTIFICERING

Door bovengenoemde informatie te verstrekken, stemt de onderneming ermee in eventueel in de steekproef te worden opgenomen. Selectie voor de steekproef houdt in dat een vragenlijst moet worden ingevuld en dat aanvaard wordt dat de antwoorden bij een bezoek ter plaatse worden gecontroleerd. Ondernemingen die verklaren dat zij niet in de steekproef willen worden opgenomen, worden geacht niet aan het onderzoek te hebben meegewerkt. De bevindingen van de Commissie met betrekking tot niet-medewerkende importeurs worden gebaseerd op de beschikbare gegevens en het resultaat kan voor de desbetreffende onderneming minder gunstig zijn dan wanneer zij wel had meegewerkt.

Handtekening van de gemachtigde:

Naam en titel van de gemachtigde:

Datum:


(1)  Overeenkomstig artikel 127 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie, worden twee personen geacht verbonden te zijn indien: a) zij functionaris of directeur zijn in de onderneming van de andere persoon; b) zij door de wettelijke bepalingen worden erkend als in zaken verbonden; c) zij werkgever en werknemer zijn; d) een derde partij 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of de aandelen van beiden direct of indirect bezit, houdt of daarover zeggenschap heeft; e) één van hen direct of indirect zeggenschap over de ander heeft; f) een derde persoon direct of indirect zeggenschap over beiden heeft; g) beiden direct of indirect zeggenschap over een derde persoon hebben; of h) zij tot dezelfde familie behoren (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558). Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broers en zusters (of halfbroers en halfzusters), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht (oomzeggers), vi) schoonouder en schoondochter of schoonzoon, vii) zwagers en schoonzusters. Overeenkomstig artikel 5, punt 4, van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie wordt onder “persoon” verstaan een natuurlijk persoon, een rechtspersoon of een vereniging van personen die geen rechtspersoonlijkheid bezit, maar krachtens het Unierecht of het nationale recht wel als handelingsbekwaam is erkend (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).


17.2.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 57/16


Bericht van inleiding van een antisubsidieprocedure betreffende de invoer van koudgewalste platte producten van roestvrij staal van oorsprong uit India en Indonesië

(2021/C 57/04)

De Europese Commissie (“de Commissie”) heeft een klacht ontvangen op grond van artikel 10 van Verordening (EU) 2016/1037 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1) (“de basisverordening”), volgens welke de bedrijfstak van de Unie schade (2) lijdt door de invoer met subsidie van koudgewalste platte producten van roestvrij staal van oorsprong uit India en Indonesië.

1.   Klacht

De klacht is op 4 januari 2021 ingediend door de European Steel Association (“Eurofer”) (“de klager”). De klacht is ingediend namens de bedrijfstak van de Unie van koudgewalste platte producten van roestvrij staal in de zin van artikel 10, lid 6, van de basisverordening.

Een openbare versie van de klacht en de analyse van de mate van steun van de producenten in de Unie voor de klacht zijn beschikbaar in het dossier dat door de belanghebbenden kan worden ingezien. Punt 5.6 van dit bericht bevat informatie over toegang tot het dossier voor belanghebbenden.

2.   Onderzocht product

Dit onderzoek heeft betrekking op gewalste platte producten van roestvrij staal, enkel koud gewalst (“het onderzochte product”).

Belanghebbenden die informatie willen verstrekken over de productomschrijving, moeten dit uiterlijk tien dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht (3) doen.

3.   Bewering dat er sprake is van subsidiëring

Het product dat met subsidiëring zou worden ingevoerd, is het onderzochte product, van oorsprong uit India en Indonesië (“de betrokken landen”), momenteel ingedeeld onder de GN-codes 7219 31 00, 7219 32 10, 7219 32 90, 7219 33 10, 7219 33 90, 7219 34 10, 7219 34 90, 7219 35 10, 7219 35 90, 7219 90 20, 7219 90 80, 7220 20 21, 7220 20 29, 7220 20 41, 7220 20 49, 7220 20 81, 7220 20 89, 7220 90 20 en 7220 90 80. De GN-codes worden slechts ter informatie vermeld.

De klacht bevat voldoende bewijs dat de producenten van het onderzochte product uit India en Indonesië van de Indiase respectievelijk de Indonesische overheid een aantal subsidies hebben ontvangen.

India

De vermeende subsidiepraktijken bestaan onder meer uit 1) de rechtstreekse overdracht van middelen en de mogelijk rechtstreekse overdracht van middelen of passiva; 2) inkomsten waarvan de overheid afstand doet of die de overheid niet int, en 3) de verstrekking van goederen of diensten door de overheid tegen een ontoereikende prijs. In de klacht was onder meer sprake van verschillende giften, het verstrekken van leningen en kredietlijnen door staatsbanken en andere financiële instellingen tegen preferentiële voorwaarden, en het verstrekken van exportkredieten door staatsbanken en andere financiële instellingen, inclusief regelingen voor exportbevordering waarbij gebruikgemaakt wordt van giften en preferentiële financiering; verlagingen en vrijstellingen van vennootschapsbelasting, regelingen voor vrijstelling en/of kwijtschelding van rechten, kortingen op invoerrechten en btw-aftrek; de verstrekking door de overheid van grond en inputs voor een ontoereikende prijs; overheidssteun via het aanbestedingsbeleid; subsidieregelingen voor exportgerichte eenheden, overheidssteun die beschikbaar is via de economische zones en op verschillende subfederale niveaus (subsidies van de deelstaten).

Indonesië

De vermeende subsidiepraktijken bestaan onder meer uit 1) de rechtstreekse overdracht van middelen en de mogelijk rechtstreekse overdracht van middelen of passiva, 2) inkomsten waarvan de overheid afstand doet of die de overheid niet int, en 3) de verstrekking van goederen of diensten door de overheid tegen een ontoereikende prijs. In de klacht was onder meer sprake van verschillende giften, het verstrekken van leningen door staatsbanken en andere financiële instellingen tegen preferentiële voorwaarden, en het verstrekken van exportkredieten door staatsbanken en andere financiële instellingen; verlagingen en vrijstellingen van vennootschapsbelasting, kortingen op en/of vrijstellingen van invoerrechten en/of btw-aftrek en/of -vrijstelling; regelingen voor vrijstelling en/of kwijtschelding van rechten; en de verstrekking door de overheid van grond en inputs voor een ontoereikende prijs.

Voorts wordt in de klacht gesteld dat de producenten van het onderzochte product behalve rechtstreekse subsidies van de Indonesische overheid ook subsidies ontvangen in het kader van de samenwerking tussen de Indonesische en de Chinese overheid ter ondersteuning van investeringen in een speciale economische zone, het Indonesia Morowali Industrial Park. De klacht bevat bewijzen van de samenwerking tussen de Indonesische en de Chinese overheid en van preferentiële financiering die direct of indirect aan de producenten-exporteurs in Indonesië is toegekend door Chinese entiteiten die eigendom zijn van de staat of onder zijn zeggenschap staan. Gezien de context van die samenwerking wordt in de klacht gesteld dat deze preferentiële financiering ten goede komt aan de in deze speciale economische zone gevestigde producenten-exporteurs die in Chinese handen zijn. Deze bewering gaat vergezeld van een beschrijving van de samenwerking tussen de Chinese en de Indonesische overheid en van de concrete projecten.

Gesteld wordt dat bovengenoemde maatregelen subsidies opleveren, omdat ze een financiële bijdrage van de Indiase en de Indonesische overheid of andere regionale overheden (waaronder overheidsinstanties) inhouden waardoor de producenten van het onderzochte product een voordeel genieten. Die regelingen zouden specifiek zijn en aanleiding geven tot compenserende maatregelen, aangezien zij slechts gelden voor bepaalde ondernemingen, bedrijfstakken of groepen ondernemingen en/of zij afhankelijk zijn van uitvoerprestaties of beperkt zijn tot bepaalde sectoren en/of producten en/of regio’s.

Gezien artikel 10, leden 2 en 3, van de basisverordening heeft de Commissie een memorandum opgesteld over de toereikendheid van het bewijsmateriaal, dat haar beoordeling bevat van alle bewijzen aangaande de betrokken landen waarover zij beschikt en op basis waarvan zij het onderzoek opent. Belanghebbenden vinden dat memorandum in het dossier.

De Commissie behoudt zich het recht voor een onderzoek in te stellen naar andere relevante subsidies die uit het onderzoek zouden blijken.

4.   Bewering dat er sprake is van schade en oorzakelijk verband

De klager heeft bewijsmateriaal verstrekt waaruit blijkt dat de invoer van het onderzochte product uit de betrokken landen zowel absoluut als qua marktaandeel is gestegen.

Volgens het door hem verstrekte bewijsmateriaal hebben de hoeveelheden waarin en de prijzen waartegen het onderzochte product wordt ingevoerd, onder meer een ongunstige invloed gehad op de verkochte hoeveelheden, de in rekening gebrachte prijzen en het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie, waardoor de financiële situatie van de bedrijfstak van de Unie is verslechterd.

5.   Procedure

Daar de Commissie na kennisgeving aan de lidstaten heeft vastgesteld dat de klacht is ingediend door of namens de bedrijfstak van de Unie en dat er voldoende bewijsmateriaal is om een procedure in te leiden, opent zij hierbij een onderzoek op grond van artikel 10 van de basisverordening.

Bij het onderzoek zal worden vastgesteld of het onderzochte product van oorsprong uit de betrokken landen met subsidiëring wordt ingevoerd en of hierdoor schade voor de bedrijfstak van de Unie is ontstaan. Als de conclusies bevestigend zijn, zal in het onderzoek worden nagegaan of het niet tegen het belang van de Unie is maatregelen in te stellen.

De Indiase en de Indonesische overheid zijn uitgenodigd voor overleg.

Bij Verordening (EU) 2018/825 van het Europees Parlement en de Raad (4) (het moderniseringspakket voor de handelsbeschermingsinstrumenten), die op 8 juni 2018 in werking is getreden, zijn de tevoren in het kader van antidumping- en antisubsidieprocedures geldende tijdschema’s en uiterste termijn ingrijpend gewijzigd. Met name moet de Commissie informatie over de beoogde instelling van voorlopige rechten vier weken vóór de instelling daarvan ter beschikking stellen. De termijnen waarbinnen belanghebbenden, met name in een vroeg stadium van het onderzoek, contact kunnen opnemen, zijn ingekort. Derhalve verzoekt de Commissie de belanghebbenden de in dit bericht alsmede in latere mededelingen van de Commissie vastgelegde procedurele stappen en termijnen in acht te nemen. De Commissie wijst de partijen er ook op dat na de uitbraak van COVID-19 een mededeling (5) is bekendgemaakt over de mogelijke gevolgen van de uitbraak van COVID-19 voor antidumping- en antisubsidieonderzoeken.

De Commissie vestigt de aandacht van de partijen ook op het afzonderlijke antidumpingonderzoek betreffende hetzelfde product (6). De producenten-exporteurs, de bedrijfstak van de Unie en alle belanghebbenden in dat antidumpingonderzoek wordt verzocht zich voor dit onderzoek afzonderlijk te registreren en de relevante informatie in te dienen volgens de modaliteiten en de tijdschema’s in dit bericht, zonder rekening te houden met de informatie die mogelijk in het kader van het antidumpingonderzoek is ingediend. In dit onderzoek zal niet automatisch rekening worden gehouden met informatie of opmerkingen die in het kader van het antidumpingonderzoek zijn ingediend, en de partijen moeten alle informatie over dit onderzoek in beginsel apart indienen in het kader van deze procedure.

5.1.    Onderzoektijdvak en beoordelingsperiode

Het onderzoek naar subsidiëring en schade heeft betrekking op de periode van 1 juli 2019 tot en met 30 juni 2020 (“het onderzoektijdvak”). Het onderzoek van de ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling van de schade heeft betrekking op de periode van 1 januari 2017 tot het einde van het onderzoektijdvak (“de beoordelingsperiode”).

5.2.    Opmerkingen over de klacht en de opening van het onderzoek

Belanghebbenden die opmerkingen wensen te maken over de klacht (onder meer in verband met schade en oorzakelijk verband) of over aspecten in verband met de opening van het onderzoek (onder meer over de mate van steun voor de klacht), moeten dit uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht doen.

Verzoeken om te worden gehoord met betrekking tot de opening van het onderzoek moeten uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht worden ingediend.

5.3.    Procedure voor het vaststellen van subsidiëring

Producenten-exporteurs (7) van het onderzochte product uit de betrokken landen en de autoriteiten van de betrokken landen worden uitgenodigd aan het onderzoek van de Commissie mee te werken. Gezien de gestelde nauwe samenwerking tussen de Indonesische en de Chinese overheid ter ondersteuning van investeringen in het Indonesia Morowali Industrial Park, nodigt de Commissie ook de autoriteiten van de Volksrepubliek China uit om als belanghebbende aan dit onderzoek mee te werken.

5.3.1.   Onderzoek van producenten-exporteurs in de betrokken landen

Procedure voor de selectie van te onderzoeken producenten-exporteurs in de betrokken landen

a)   Steekproef

Gezien het mogelijk grote aantal bij deze procedure betrokken producenten-exporteurs in de betrokken landen kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten-exporteurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 27 van de basisverordening worden samengesteld.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle producenten-exporteurs of hun vertegenwoordigers verzocht de Commissie uiterlijk zeven dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht informatie over hun onderneming of ondernemingen te verstrekken. Met betrekking tot de vermeende subsidies inzake de speciale economische zone in het Indonesia Morowali Industrial Park kan (kunnen) de betrokken producent(en)-exporteur(s) worden verzocht relevante informatie te verstrekken die in dit verband noodzakelijk wordt geacht met betrekking tot hun in de Volksrepubliek China gevestigde verbonden entiteiten. Deze informatie moet worden verstrekt via het platform TRON.tdi (https://tron.trade.ec.europa.eu/tron/tdi/form/8252a279-653c-d04f-1d1b-239a9003cd75). In punt 5.6 vindt u informatie over de toegang tot het platform TRON.tdi.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van producenten-exporteurs nodig acht, heeft de Commissie bovendien contact opgenomen met de autoriteiten van de betrokken landen en neemt zij eventueel ook contact op met de haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs.

Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de producenten-exporteurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van hun uitvoer naar de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende producenten-exporteurs, de autoriteiten van de betrokken landen alsmede de verenigingen van producenten-exporteurs, indien nodig via de autoriteiten van de betrokken landen, meedelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

Zodra de Commissie de noodzakelijke informatie heeft ontvangen om een steekproef van producenten-exporteurs samen te stellen, deelt zij de betrokken partijen mee of zij in de steekproef zijn opgenomen. De in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk dertig dagen na de datum van kennisgeving van het besluit over hun opname in de steekproef een ingevulde vragenlijst indienen.

Een exemplaar van de vragenlijst voor producenten-exporteurs is beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (https://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2513).

De Commissie zal een opmerking inzake de samenstelling van de steekproef toevoegen aan het dossier voor inzage door belanghebbenden. Opmerkingen over de steekproef moeten uiterlijk drie dagen na de datum van kennisgeving van het besluit over de steekproef worden ingediend.

De vragenlijst zal ook beschikbaar worden gesteld aan de bekende verenigingen van producenten-exporteurs en aan de autoriteiten van de betrokken landen.

Ondernemingen die hebben ingestemd met opname in de steekproef maar uiteindelijk niet worden geselecteerd, worden onverminderd de toepassing van artikel 28 van de basisverordening geacht mee te werken (“niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs”). Onverminderd punt b) zal het compenserend recht dat wordt toegepast op de invoer van de niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs niet hoger zijn dan de gewogen gemiddelde subsidiemarge die is vastgesteld voor de producenten-exporteurs in de steekproef (8).

b)   Individuele vaststelling van de hoogte van de tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidies voor niet in de steekproef opgenomen ondernemingen

Overeenkomstig artikel 27, lid 3, van de basisverordening kunnen niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs de Commissie verzoeken voor hen een individueel bedrag van tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidies vast te stellen. Producenten-exporteurs die in aanmerking willen komen voor een individueel bedrag van tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidies, moeten de vragenlijst invullen en deze, tenzij anders aangegeven, uiterlijk dertig dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef naar behoren ingevuld terugzenden. Een exemplaar van de vragenlijst voor producenten-exporteurs is beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (https://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2513).

De Commissie zal onderzoeken of voor niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs de hoogte van de tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidies overeenkomstig artikel 27, lid 3, van de basisverordening individueel kan worden vastgesteld.

Niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs die een individueel bedrag van tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidies aanvragen, moeten zich er echter van bewust zijn dat de Commissie kan besluiten geen individueel bedrag vast te stellen, bijvoorbeeld als het aantal niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs zo groot is dat individuele onderzoeken te belastend zijn en aan een tijdige afsluiting van het onderzoek in de weg staan.

5.3.2.   Onderzoek van niet-verbonden importeurs (9) (10)

Niet-verbonden importeurs die het onderzochte product uit de betrokken landen in de Unie invoeren, worden uitgenodigd aan dit onderzoek mee te werken.

Gezien het mogelijk grote aantal bij deze procedure betrokken niet-verbonden importeurs kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal niet-verbonden importeurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 27 van de basisverordening worden samengesteld.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle niet-verbonden importeurs of hun vertegenwoordigers verzocht de Commissie uiterlijk zeven dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht de in de bijlage bij dit bericht verlangde informatie over hun onderneming of ondernemingen te verstrekken.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van niet-verbonden importeurs nodig acht, kan de Commissie ook contact opnemen met de haar bekende verenigingen van importeurs.

Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de importeurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van hun verkoop van het onderzochte product in de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende niet-verbonden importeurs en de verenigingen van importeurs mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

Zodra de Commissie de noodzakelijke informatie heeft ontvangen om een steekproef samen te stellen, stelt zij de betrokken partijen in kennis van haar besluit met betrekking tot de steekproef van importeurs. De Commissie zal tevens een opmerking inzake de samenstelling van de steekproef toevoegen aan het dossier voor inzage door belanghebbenden. Opmerkingen over de steekproef moeten uiterlijk drie dagen na de datum van kennisgeving van het besluit over de steekproef worden ingediend.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst ter beschikking stellen van de in de steekproef opgenomen niet-verbonden importeurs. Die partijen moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk dertig dagen na de datum van kennisgeving van het besluit over de steekproef indienen.

Een exemplaar van de vragenlijst voor importeurs is beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (https://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2513).

5.4.    Procedure voor het vaststellen van schade en onderzoek van producenten in de Unie

De vaststelling van de schade is gebaseerd op positief bewijsmateriaal en houdt een objectief onderzoek in van de omvang van de invoer met subsidiëring, de gevolgen daarvan voor de prijzen in de Unie en de gevolgen van deze invoer voor de bedrijfstak van de Unie. Teneinde vast te stellen of de bedrijfstak van de Unie schade heeft geleden, wordt de producenten van het onderzochte product in de Unie verzocht aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.

Onderzoek van producenten in de Unie

Gezien het grote aantal betrokken producenten in de Unie heeft de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, besloten haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten in de Unie te beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef wordt overeenkomstig artikel 27 van de basisverordening samengesteld.

De Commissie heeft een voorlopige steekproef van producenten in de Unie samengesteld. Belanghebbenden vinden nadere details in het dossier. De belanghebbenden wordt verzocht om opmerkingen over de voorlopige steekproef. Daarnaast moeten andere producenten in de Unie, of hun vertegenwoordigers, die vinden dat er redenen zijn waarom zij in de steekproef zouden moeten worden opgenomen, uiterlijk zeven dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht contact met de Commissie opnemen. Alle opmerkingen over de voorlopige steekproef moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk zeven dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht worden ingediend.

De Commissie zal alle haar bekende producenten in de Unie en/of verenigingen van producenten in de Unie meedelen welke ondernemingen uiteindelijk voor de steekproef zijn geselecteerd.

De in de steekproef opgenomen producenten in de Unie moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk dertig dagen na de datum van kennisgeving van het besluit over hun opname in de steekproef een ingevulde vragenlijst indienen.

Een exemplaar van de vragenlijst voor producenten in de Unie is beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (https://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2513).

5.5.    Procedure voor het beoordelen van het belang van de Unie

Indien wordt vastgesteld dat er inderdaad subsidiëring plaatsvindt en dat daardoor schade wordt veroorzaakt, zal uit hoofde van artikel 31 van de basisverordening een beslissing genomen worden over de vraag of de vaststelling van compenserende maatregelen niet in strijd is met het belang van de Unie. Producenten in de Unie, importeurs en hun representatieve verenigingen, gebruikers en hun representatieve verenigingen, vakbonden en representatieve consumentenorganisaties wordt verzocht de Commissie informatie te verstrekken over het belang van de Unie.

Informatie over de beoordeling van het belang van de Unie moet, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht worden ingediend. Deze informatie kan vormvrij worden opgesteld of er kan een vragenlijst van de Commissie worden ingevuld. Een exemplaar van de vragenlijsten, waaronder de vragenlijst voor gebruikers van het onderzochte product, is beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (https://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2513). Met informatie die op grond van artikel 31 is verstrekt, wordt alleen rekening gehouden als daarbij tegelijkertijd het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.

5.6.    Belanghebbenden

Om aan het onderzoek mee te werken, moeten belanghebbenden zoals producenten-exporteurs, producenten in de Unie, importeurs en hun representatieve verenigingen, gebruikers en hun representatieve verenigingen, vakbonden en representatieve consumentenorganisaties eerst aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.

Producenten-exporteurs, producenten in de Unie alsmede importeurs en representatieve verenigingen die informatie hebben verstrekt in overeenstemming met de procedures als beschreven in de punten 5.3.1, 5.3.2 en 5.4, worden als belanghebbenden beschouwd indien er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.

Andere partijen kunnen alleen als belanghebbende meewerken aan het onderzoek vanaf het moment waarop zij contact opnemen met de Commissie, en op voorwaarde dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product. Beschouwd worden als een belanghebbende laat de toepassing van artikel 28 van de basisverordening onverlet.

Het dossier voor inzage door belanghebbenden is toegankelijk via het platform TRON.tdi (https://webgate.ec.europa.eu/tron/TDI). Volg de instructies op die pagina om toegang te krijgen (11).

5.7.    Mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord

Alle belanghebbenden kunnen een verzoek indienen om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord.

Het verzoek om te worden gehoord moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed, alsook een samenvatting bevatten van wat de belanghebbende tijdens de hoorzitting wenst te bespreken. De hoorzitting zal worden beperkt tot de punten die vooraf schriftelijk door de belanghebbenden zijn aangedragen.

Het tijdschema voor de hoorzittingen is als volgt:

voor hoorzittingen die moeten plaatsvinden vóór de instelling van voorlopige maatregelen moet het verzoek uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht worden ingediend, en de hoorzitting zal normaliter uiterlijk 60 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht plaatsvinden;

na het voorlopige stadium moet het verzoek uiterlijk 5 dagen na de datum van de mededeling van de voorlopige bevindingen of van het informatiedocument worden ingediend, en de hoorzitting zal normaliter uiterlijk 15 dagen na de datum van kennisgeving van de mededeling van de voorlopige bevindingen of de datum van het informatiedocument plaatsvinden;

in het definitieve stadium moet het verzoek uiterlijk 3 dagen na de datum van de mededeling van de definitieve bevindingen worden ingediend, en de hoorzitting zal normaliter plaatsvinden binnen de termijn die is toegekend voor het indienen van opmerkingen over de mededeling van de definitieve bevindingen. In geval van een aanvullende mededeling van de definitieve bevindingen moet het verzoek onmiddellijk na ontvangst hiervan worden ingediend, en de hoorzitting zal normaliter plaatsvinden binnen de termijn voor het indienen van opmerkingen over deze mededeling.

Bovenbedoeld tijdschema geldt onverminderd het recht van de diensten van de Commissie om in naar behoren gemotiveerde gevallen akkoord te gaan met hoorzittingen buiten dit tijdschema alsmede het recht van de Commissie om in naar behoren gemotiveerde gevallen hoorzittingen te weigeren. Wanneer de diensten van de Commissie een verzoek om te worden gehoord afwijzen, zal de betrokken partij in kennis worden gesteld van de redenen daarvoor.

In beginsel worden hoorzittingen niet gebruikt om feitelijke informatie te presenteren die nog niet in het dossier is opgenomen. Desalniettemin kan de belanghebbenden, uit het oogpunt van behoorlijk bestuur en om de diensten van de Commissie in staat te stellen vooruitgang in het onderzoek te boeken, na een hoorzitting worden opgedragen nieuwe feitelijke informatie te verstrekken.

5.8.    Instructies voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie

Informatie die aan de Commissie wordt verstrekt in het kader van handelsbeschermingsonderzoeken, moet vrij zijn van auteursrechten. Alvorens aan de Commissie informatie en/of gegevens te verstrekken die onderworpen zijn aan het auteursrecht van derden, moeten belanghebbenden de houder van het auteursrecht specifiek verzoeken de Commissie uitdrukkelijk toestemming te verlenen om a) voor deze handelsbeschermingsprocedure gebruik te maken van de informatie en gegevens, en b) de informatie en/of gegevens te verstrekken aan belanghebbenden in dit onderzoek, in een vorm die hun de mogelijkheid biedt hun recht van verweer uit te oefenen.

Alle schriftelijke opmerkingen (met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie), ingevulde vragenlijsten en correspondentie die door de belanghebbenden worden verstrekt en waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding “Sensitive” (12). Belanghebbenden die in de loop van dit onderzoek informatie indienen, wordt verzocht hun verzoek om vertrouwelijke behandeling met redenen te omkleden.

Partijen die informatie met de vermelding “Senstitive” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 29, lid 2, van de basisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding “For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de wezenlijke inhoud van de als vertrouwelijk verstrekte informatie.

Als een belanghebbende die vertrouwelijke informatie verstrekt, geen geldige redenen voor het verzoek om een vertrouwelijke behandeling aanvoert of geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan indient met de vereiste vorm en inhoud, kan de Commissie deze informatie buiten beschouwing laten, tenzij aan de hand van geëigende bronnen aannemelijk wordt gemaakt dat de informatie juist is.

Belanghebbenden wordt verzocht alle opmerkingen en verzoeken, met inbegrip van gescande volmachten en certificaten, via het platform TRON.tdi (https://tron.trade.ec.europa.eu/tron/TDI) in te dienen. Door het platform TRON.tdi of e-mail te gebruiken, stemmen belanghebbenden in met de geldende voorschriften inzake elektronisch ingediende opmerkingen, die zijn vervat in het document “Correspondentie met de Europese Commissie in handelsbeschermingszaken” op de website van het directoraat-generaal Handel (https://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2014/june/tradoc_152578.pdf). Belanghebbenden moeten hun naam, adres, telefoon en een geldig e-mailadres vermelden en ervoor zorgen dat het verstrekte e-mailadres een actief, officieel en zakelijk e-mailadres is dat iedere dag wordt gecontroleerd. Zodra contactgegevens zijn verstrekt, verloopt de communicatie van de Commissie met belanghebbenden uitsluitend via het platform TRON.tdi of per e-mail, tenzij zij uitdrukkelijk verzoeken alle documenten van de Commissie via een ander communicatiemiddel te ontvangen of het document wegens de aard ervan per aangetekend schrijven moet worden verzonden. Voor nadere voorschriften en informatie over de correspondentie met de Commissie, met inbegrip van de beginselen die van toepassing zijn op via het platform TRON.tdi of per e-mail verzonden opmerkingen, moeten belanghebbenden de hierboven genoemde instructies voor de communicatie met belanghebbenden raadplegen.

Correspondentieadres van de Commissie:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat G

Kamer CHAR 04/039

1049 Brussel

BELGIË

E-mailadressen:

TRADE-AS678-SSCR-SUBSIDY-INDIA@ec.europa.eu

TRADE-AS678-SSCR-SUBSIDY-INDO@ec.europa.eu

TRADE-AS678-SSCR-INJURY@ec.europa.eu

6.   Tijdschema voor het onderzoek

Overeenkomstig artikel 11, lid 9, van de basisverordening wordt het onderzoek, voor zover mogelijk, binnen 12 maanden, maar uiterlijk binnen 13 maanden na de datum van bekendmaking van dit bericht afgesloten. Overeenkomstig artikel 12, lid 1, van de basisverordening kunnen tot uiterlijk negen maanden na de datum van bekendmaking van dit bericht voorlopige maatregelen worden ingesteld.

Overeenkomstig artikel 29 bis van de basisverordening zal de Commissie informatie over de beoogde instelling van voorlopige rechten vier weken vóór de instelling daarvan ter beschikking stellen. Belanghebbenden kunnen binnen vier maanden na de bekendmaking van dit bericht schriftelijk om deze informatie verzoeken. Belanghebbenden hebben dan drie werkdagen de tijd om hun schriftelijke opmerkingen over de juistheid van de berekeningen kenbaar te maken.

Wanneer de Commissie besluit het onderzoek voort te zetten zonder voorlopige rechten in te stellen, worden de belanghebbenden er vier weken vóór het verstrijken van de in artikel 12, lid 1, van de basisverordening genoemde termijn schriftelijk van in kennis gesteld dat geen voorlopige rechten worden ingesteld.

Zij hebben dan, tenzij anders aangegeven, in beginsel 15 dagen de tijd om schriftelijke opmerkingen over de voorlopige bevindingen of het informatiedocument kenbaar te maken, en 10 dagen de tijd om schriftelijke opmerkingen over de definitieve bevindingen kenbaar te maken. In voorkomend geval zal in aanvullende mededelingen van de definitieve bevindingen worden gespecificeerd binnen welke termijn de belanghebbenden schriftelijke opmerkingen kunnen indienen.

7.   Indiening van informatie

In de regel kunnen belanghebbenden alleen binnen de in de punten 5 en 6 van dit bericht vermelde termijnen informatie indienen. Voor de indiening van alle overige informatie die niet onder die punten valt, geldt het volgende tijdschema:

tenzij anders aangegeven, moet alle informatie met betrekking tot het stadium van de voorlopige bevindingen binnen zeventig dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht worden ingediend;

tenzij anders aangegeven, mogen belanghebbenden geen nieuwe feitelijke informatie indienen na het verstrijken van de termijn voor het kenbaar maken van opmerkingen over de mededeling van de voorlopige bevindingen of het informatiedocument in het voorlopige stadium van het onderzoek. Na afloop van deze termijn kunnen zij uitsluitend nieuwe feitelijke informatie indienen op voorwaarde dat zij kunnen aantonen dat deze nieuwe feitelijke informatie noodzakelijk is ter weerlegging van de door andere belanghebbenden gestelde feiten en dat deze nieuwe feitelijke informatie kan worden geverifieerd binnen de tijd die beschikbaar is om het onderzoek tijdig af te ronden;

teneinde het onderzoek binnen de voorgeschreven termijnen af te ronden, zal de Commissie geen opmerkingen van belanghebbenden meer aanvaarden na het verstrijken van de termijn voor het indienen van opmerkingen over de mededeling van de definitieve bevindingen of, in voorkomend geval, na het verstrijken van de termijn voor het indienen van opmerkingen over de aanvullende mededeling van de definitieve bevindingen.

8.   Mogelijkheid om opmerkingen te maken over door andere belanghebbenden ingediende informatie

Om het recht van verweer te waarborgen, moeten belanghebbenden de mogelijkheid hebben om opmerkingen te maken over de door andere belanghebbenden ingediende informatie. Daarbij mogen zij alleen ingaan op kwesties die in de door de andere belanghebbenden ingediende informatie worden vermeld en mogen zij geen nieuwe kwesties aan de orde stellen.

Deze opmerkingen moeten volgens het volgende tijdschema worden ingediend:

alle opmerkingen over de informatie die door andere belanghebbenden is ingediend vóór de instelling van voorlopige maatregelen moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk binnen 75 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht worden ingediend;

opmerkingen over de informatie die door andere belanghebbenden is verstrekt naar aanleiding van de mededeling van de voorlopige bevindingen of het informatiedocument moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 7 dagen na het verstrijken van de termijn voor het maken van opmerkingen over de voorlopige bevindingen of het informatiedocument worden ingediend;

opmerkingen over de informatie die door andere belanghebbenden is verstrekt naar aanleiding van de mededeling van de definitieve bevindingen moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 3 dagen na het verstrijken van de termijn voor het maken van opmerkingen over de definitieve bevindingen worden ingediend. In geval van een aanvullende mededeling van de definitieve bevindingen moeten opmerkingen over de informatie die door andere belanghebbenden is verstrekt naar aanleiding van deze aanvullende mededeling, tenzij anders aangegeven, uiterlijk één dag na het verstrijken van de termijn voor het maken van opmerkingen over deze aanvullende mededeling worden ingediend.

Bovenbedoeld tijdschema geldt onverminderd het recht van de Commissie de belanghebbenden in naar behoren gemotiveerde gevallen om aanvullende informatie te verzoeken.

9.   Verlenging van de in dit bericht vermelde termijnen

Een eventuele verlenging van de in dit bericht vermelde termijnen mag alleen in uitzonderlijke omstandigheden worden aangevraagd en wordt alleen verleend indien daarvoor naar behoren gemotiveerde redenen zijn aangevoerd.

In elk geval is de eventuele verlenging van de termijn om de vragenlijsten te beantwoorden normaliter beperkt tot drie dagen, en mag deze in de regel niet meer dan zeven dagen bedragen.

Wat de termijnen voor de indiening van andere in het bericht van opening genoemde informatie betreft, zijn verlengingen beperkt tot drie dagen, tenzij wordt aangetoond dat er sprake is van uitzonderlijke omstandigheden.

10.   Niet-medewerking

Wanneer belanghebbenden geen toegang tot de nodige gegevens verlenen, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek aanmerkelijk belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 28 van de basisverordening voorlopige of definitieve conclusies worden getrokken aan de hand van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.

Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, kunnen deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt.

Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de bevindingen daarom overeenkomstig artikel 28 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kan het resultaat voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend.

Indien de belanghebbende zijn antwoord niet door middel van systemen voor automatische gegevensverwerking verstrekt, wordt dit niet als niet-medewerking beschouwd, mits deze belanghebbende aantoont dat verstrekking van het antwoord in de gevraagde vorm voor hem een onredelijke extra belasting zou betekenen of onredelijke extra kosten met zich zou meebrengen. De belanghebbende moet onmiddellijk contact opnemen met de Commissie.

11.   Raadadviseur-auditeur

Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures wordt ingeschakeld. De raadadviseur-auditeur behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en alle andere verzoeken betreffende het recht van verweer van belanghebbenden en van derden die tijdens de procedure kunnen worden ingediend.

De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting beleggen en bemiddelen tussen de belanghebbende(n) en de diensten van de Commissie om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen. Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. De raadadviseur-auditeur onderzoekt de redenen voor de verzoeken. Deze hoorzittingen mogen enkel plaatsvinden indien de kwesties niet tijdig zijn opgelost met de diensten van de Commissie.

Elk verzoek moet tijdig en snel worden ingediend, zodat het ordelijk verloop van de procedure niet in gevaar wordt gebracht. Daartoe moet een verzoek om inschakeling van de raadadviseur-auditeur zo spoedig mogelijk na de gebeurtenis die een dergelijke inschakeling rechtvaardigt door de belanghebbenden worden ingediend. In beginsel gelden de in punt 5.6 vastgestelde termijnen voor verzoeken om door de diensten van de Commissie te worden gehoord, mutatis mutandis voor verzoeken om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord. Wanneer een verzoek om een hoorzitting niet binnen de daarvoor geldende termijn wordt ingediend, onderzoekt de raadadviseur-auditeur ook de redenen voor het laattijdige verzoek, de aard van de aan de orde gestelde kwesties en de gevolgen van die kwesties voor het recht van verweer, rekening houdend met het belang van behoorlijk bestuur en de tijdige voltooiing van het onderzoek.

Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de pagina’s van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel (https://ec.europa.eu/trade/trade-policy-and-you/contacts/hearing-officer/).

12.   Verwerking van persoonsgegevens

Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (13).

Een privacyverklaring die alle particulieren op de hoogte brengt van de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de handelsbeschermingsactiviteiten van de Commissie is beschikbaar op de website van DG Handel (https://ec.europa.eu/trade/policy/accessing-markets/trade-defence/).


(1)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 55.

(2)  Overeenkomstig artikel 2, onder d), van de basisverordening wordt onder de algemene term “schade” verstaan aanmerkelijke schade voor een bedrijfstak van de Unie, dreiging van aanmerkelijke schade voor een bedrijfstak van de Unie of aanmerkelijke vertraging bij de vestiging van een dergelijke bedrijfstak.

(3)  Verwijzingen naar de bekendmaking van dit bericht zijn verwijzingen naar de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(4)  Verordening (EU) 2018/825 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging van Verordening (EU) 2016/1036 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie en Verordening (EU) 2016/1037 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (PB L 143 van 7.6.2018, blz. 1).

(5)  Mededeling over de gevolgen van de uitbraak van COVID-19 voor antidumping- en antisubsidieonderzoeken (PB C 86 van 16.3.2020, blz. 6).

(6)  Bericht van inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van koudgewalste platte producten van roestvrij staal van oorsprong uit India en Indonesië (PB C 322 van 30.9.2020, blz. 17).

(7)  Onder producent-exporteur wordt verstaan: een onderneming uit de betrokken landen die het onderzochte product produceert en naar de markt van de Unie uitvoert, hetzij rechtstreeks of via derden, met inbegrip van verbonden ondernemingen die betrokken zijn bij de productie, binnenlandse verkoop of uitvoer van het onderzochte product.

(8)  Ingevolge artikel 15, lid 3, van de basisverordening wordt geen rekening gehouden met nihil- noch met minimale bedragen van subsidies waartegen compenserende maatregelen kunnen worden ingesteld noch met de bedragen van dergelijke subsidies die onder de in artikel 28 van de basisverordening bedoelde omstandigheden werden vastgesteld.

(9)  Uitsluitend importeurs die niet verbonden zijn met producenten-exporteurs, mogen in de steekproef worden opgenomen. Importeurs die verbonden zijn met producenten-exporteurs, moeten bijlage I bij de vragenlijst voor die producenten-exporteurs invullen. Overeenkomstig artikel 127 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie, worden twee personen geacht te zijn verbonden indien: a) zij functionaris of directeur zijn in de onderneming van de andere persoon; b) zij door de wettelijke bepalingen worden erkend als in zaken verbonden; c) zij werkgever en werknemer zijn; d) een derde partij 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of de aandelen van beiden direct of indirect bezit, houdt of daarover zeggenschap heeft; e) een van hen direct of indirect zeggenschap over de ander heeft; f) een derde persoon direct of indirect zeggenschap over beiden heeft; g) beiden direct of indirect zeggenschap over een derde persoon hebben, of h) zij tot dezelfde familie behoren (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558). Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broers en zusters (of halfbroers en halfzusters), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht (oomzeggers), vi) schoonouder en schoondochter of schoonzoon, vii) zwagers en schoonzusters. Overeenkomstig artikel 5, punt 4, van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie wordt onder “persoon” verstaan een natuurlijk persoon, een rechtspersoon of een vereniging van personen die geen rechtspersoonlijkheid bezit, maar krachtens het Unierecht of het nationale recht wel als handelingsbekwaam is erkend (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).

(10)  Gegevens die door niet-verbonden importeurs zijn verstrekt, mogen ook worden gebruikt voor andere aspecten van dit onderzoek dan het vaststellen van subsidiëring.

(11)  Voor technische problemen kunt u contact opnemen met de Trade-helpdesk per e-mail (trade-service-desk@ec.europa.eu) of per telefoon (+32 22979797).

(12)  Een “Sensitive” document wordt beschouwd als vertrouwelijk in de zin van artikel 29 van de basisverordening en artikel 12.4 van de WTO-overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen. Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).

(13)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).


BIJLAGE

“Sensitive”-versie (1)

Versie “For inspection by interested parties”

(vakje aankruisen dat van toepassing is)

ANTISUBSIDIEPROCEDURE BETREFFENDE DE INVOER VAN KOUDGEWALSTE PLATTE PRODUCTEN VAN ROESTVRIJ STAAL VAN OORSPRONG UIT INDIA EN INDONESIË

INFORMATIE VOOR DE SAMENSTELLING VAN DE STEEKPROEF VAN NIET-VERBONDEN IMPORTEURS

Dit formulier is bedoeld om niet-verbonden importeurs te helpen bij het verstrekken van de informatie voor de samenstelling van de steekproef als bedoeld in punt 5.3.2 van het bericht van inleiding.

De “Sensitive”-versie en de versie “For inspection by interested parties” moeten beide aan de Commissie worden teruggezonden, zoals aangegeven in het bericht van inleiding.

1.   NAAM EN CONTACTGEGEVENS

Verstrek de volgende gegevens over uw onderneming:

Naam van de onderneming

 

Adres

 

Contactpersoon

 

E-mailadres

 

Telefoonnummer

 

2.   OMZET EN VERKOOPVOLUME

Vermeld voor het onderzoektijdvak (1 juli 2019 tot en met 30 juni 2020) in euro (EUR) de totale omzet van de onderneming, alsmede de omzet die is behaald met de invoer in de Unie (2) en de wederverkoop op de markt van de Unie na invoer uit India en Indonesië van koudgewalste platte producten van roestvrij staal zoals omschreven in het bericht van inleiding, alsook het gewicht of volume daarvan.

 

Ton

Waarde in euro (EUR)

Totale omzet van uw onderneming in EUR

 

 

Invoer van het onderzochte product uit India in de Unie

 

 

Invoer van het onderzochte product uit Indonesië in de Unie

 

 

Invoer van het onderzochte product in de Unie (ongeacht de oorsprong)

 

 

Wederverkoop van het onderzochte product op de markt van de Unie na invoer uit India en Indonesië

 

 

3.   ACTIVITEITEN VAN UW ONDERNEMING EN VAN VERBONDEN ONDERNEMINGEN (3)

Verstrek nadere bijzonderheden over de precieze activiteiten van de onderneming en alle verbonden ondernemingen (vermeld die ondernemingen en geef de relatie met uw onderneming aan) die betrokken zijn bij de productie en/of verkoop (uitvoer en/of binnenlandse verkoop) van het onderzochte product. Dergelijke activiteiten kunnen de aankoop van het onderzochte product of de productie daarvan in het kader van uitbestedingsregelingen, alsook de verwerking van of de handel in het onderzochte product omvatten, maar zijn daartoe niet beperkt.

Naam van de onderneming en locatie

Activiteiten

Relatie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4.   ANDERE INFORMATIE

 

Verstrek alle andere relevante informatie die de onderneming nuttig acht om de Commissie bij de samenstelling van de steekproef te helpen.

5.   CERTIFICERING

Door bovengenoemde informatie te verstrekken, stemt de onderneming ermee in eventueel in de steekproef te worden opgenomen. Selectie voor de steekproef houdt in dat een vragenlijst moet worden ingevuld en dat aanvaard wordt dat de antwoorden bij een bezoek ter plaatse worden gecontroleerd. Ondernemingen die verklaren niet in de steekproef te willen worden opgenomen, worden geacht niet aan het onderzoek te hebben meegewerkt. De bevindingen van de Commissie met betrekking tot niet-medewerkende importeurs worden gebaseerd op de beschikbare gegevens en het resultaat kan voor de desbetreffende onderneming minder gunstig zijn dan wanneer zij wel had meegewerkt.

Handtekening van de gemachtigde:

Naam en titel van de gemachtigde:

Datum:


(1)  Dit document is uitsluitend bestemd voor intern gebruik. Het document is beschermd krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43). Het document is vertrouwelijk in de zin van artikel 29 van Verordening (EU) 2016/1037 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (PB L 176 van 30.6.2016, blz. 55), en artikel 12 van de WTO-overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen.

(2)  De 27 lidstaten van de Europese Unie zijn: België, Bulgarije, Tsjechië, Denemarken, Duitsland, Estland, Ierland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Kroatië, Italië, Cyprus, Letland, Litouwen, Luxemburg, Hongarije, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Finland en Zweden.

(3)  Overeenkomstig artikel 127 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie, worden twee personen geacht te zijn verbonden indien: a) zij functionaris of directeur zijn in de onderneming van de andere persoon; b) zij door de wettelijke bepalingen worden erkend als in zaken verbonden; c) zij werkgever en werknemer zijn; d) een derde partij 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of de aandelen van beiden direct of indirect bezit, houdt of daarover zeggenschap heeft; e) een van hen direct of indirect zeggenschap over de ander heeft; f) een derde persoon direct of indirect zeggenschap over beiden heeft; g) beiden direct of indirect zeggenschap over een derde persoon hebben, of h) zij tot dezelfde familie behoren (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558). Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broers en zusters (of halfbroers en halfzusters), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht (oomzeggers), vi) schoonouder en schoondochter of schoonzoon, vii) zwagers en schoonzusters. Overeenkomstig artikel 5, punt 4, van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie wordt onder “persoon” verstaan een natuurlijk persoon, een rechtspersoon of een vereniging van personen die geen rechtspersoonlijkheid bezit, maar krachtens het Unierecht of het nationale recht wel als handelingsbekwaam is erkend (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).


ANDERE HANDELINGEN

Europese Commissie

17.2.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 57/28


Bekendmaking van een annuleringsverzoek overeenkomstig artikel 19, tweede alinea, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/33 van de Commissie tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft aanvragen tot bescherming van oorsprongsbenamingen, geografische aanduidingen en traditionele aanduidingen in de wijnsector, de bezwaarprocedure, gebruiksbeperkingen, wijzigingen van productdossiers, de annulering van bescherming en de etikettering en presentatie

(2021/C 57/05)

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 98 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1), in samenhang met artikel 19 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/33 van de Commissie (2), en op grond van de artikelen 11 en 12 en artikel 21, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/33 bezwaar aan te tekenen tegen het annuleringsverzoek.

ANNULERINGSVERZOEK

“Neusiedlersee-Hügelland”

EU-nr.: PDO-AT-A0220-CANCEL — 21.2.2020

☐ BGA ☒ BOB

1.   Geregistreerde naam waarvoor om annulering wordt verzocht

Neusiedlersee-Hügelland

2.   Lidstaat of derde land waartoe het afgebakende gebied behoort

Oostenrijk

3.   Persoon, organisatie, lidstaat of derde land die/dat het annuleringsverzoek indient

Aanvrager:

Federaal Ministerie van Landbouw, Regio’s en Toerisme

Adres: Stubenring 1, 1010 Wien

Tel. +43 71100602840

E-mail: Abt-27@bmlrt.gv.at

Belanghebbende:

Nationaal wijncomité

Adres: Schauflergasse 6, 1014 Wien

Tel. +43 1534418553

E-mail: j.glatt@lk-oe.at

4.   Annuleringsgronden

De naleving van het betrokken productdossier is niet langer gegarandeerd (artikel 106 van Verordening (EU) nr. 1308/2013).

De naleving van het betrokken productdossier is niet langer gegarandeerd om de specifieke reden dat in de voorbije zeven opeenvolgende jaren geen product met de beschermde naam op de markt is gebracht (artikel 106 van Verordening (EU) nr. 1308/2013, in samenhang met artikel 20 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/33).

5.   Bijzonderheden van het annuleringsverzoek

Het productdossier voor “Neusiedlersee-Hügelland” is niet langer nodig, omdat het is geïntegreerd in dat van de BOB “Leithaberg”. De BOB “Neusiedlersee-Hügelland” is geannuleerd krachtens de nieuwe wetgeving van 2016.

6.   Lijst van de ondersteunende documentatie

Oostenrijks staatsblad 2016 (“Neusiedlersee-Hügelland” staat niet meer op de lijst).

7.   Datum en handtekening

Naam: Rudolf Schmid

Organisatie: Federaal Ministerie van Landbouw, Regio’s en Toerisme

Adres: Stubenring 1, 1010 Wien

Tel. +43 71100602840

E-mail: Rudolf.Schmid@bmlrt.gv.at


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  PB L 9 van 11.1.2019, blz. 2.


17.2.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 57/30


Bekendmaking van een annuleringsverzoek overeenkomstig artikel 19, tweede alinea, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/33 van de Commissie tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft aanvragen tot bescherming van oorsprongsbenamingen, geografische aanduidingen en traditionele aanduidingen in de wijnsector, de bezwaarprocedure, gebruiksbeperkingen, wijzigingen van productdossiers, de annulering van bescherming en de etikettering en presentatie

(2021/C 57/06)

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 98 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1), in samenhang met artikel 19 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/33 van de Commissie (2), en op grond van de artikelen 11 en 12 en artikel 21, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/33 bezwaar aan te tekenen tegen het annuleringsverzoek.

ANNULERINGSVERZOEK

“Südburgenland”

EU-nr.: PDO-AT-A0227-CANCEL — 21.2.2020

☐ BGA ☒ BOB

1.   Geregistreerde naam waarvoor om annulering wordt verzocht

Südburgenland

2.   Lidstaat of derde land waartoe het afgebakende gebied behoort

Oostenrijk

3.   Persoon, organisatie, lidstaat of derde land die/dat het annuleringsverzoek indient

Aanvrager:

Federaal Ministerie van Landbouw, Regio’s en Toerisme

Adres: Stubenring 1, 1010 Wien

Tel. +43 71100602840

E-mail: Abt-27@bmlrt.gv.at

Belanghebbende:

Nationaal wijncomité

Adres: Schauflergasse 6, 1014 Wien

Tel. +43 1534418553

E-mail: j.glatt@lk-oe.at

4.   Annuleringsgronden

De naleving van het betrokken productdossier is niet langer gegarandeerd (artikel 106 van Verordening (EU) nr. 1308/2013).

De naleving van het betrokken productdossier is niet langer gegarandeerd om de specifieke reden dat in de voorbije zeven opeenvolgende jaren geen product met de beschermde naam op de markt is gebracht (artikel 106 van Verordening (EU) nr. 1308/2013, in samenhang met artikel 20 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/33).

5.   Bijzonderheden van het annuleringsverzoek

Het productdossier voor “Südburgenland” is niet langer nodig, omdat het is geïntegreerd in dat van de BOB “Eisenberg”. De BOB “Südburgenland” is geannuleerd krachtens de nieuwe wetgeving van 2016.

6.   Lijst van de ondersteunende documentatie

Oostenrijks staatsblad 2016 (“Südburgenland” staat niet meer op de lijst).

7.   Datum en handtekening

Naam: Rudolf Schmid

Organisatie: Federaal Ministerie van Landbouw, Regio’s en Toerisme

Adres: Stubenring 1, 1010 Wien

Tel. +43 71100602840

E-mail: Rudolf.Schmid@bmlrt.gv.at


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  PB L 9 van 11.1.2019, blz. 2.