|
ISSN 1977-0995 |
||
|
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 415 |
|
|
||
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Mededelingen en bekendmakingen |
63e jaargang |
|
Inhoud |
Bladzijde |
|
|
|
I Resoluties, aanbevelingen en adviezen |
|
|
|
RESOLUTIES |
|
|
|
Raad |
|
|
2020/C 415/01 |
|
|
IV Informatie |
|
|
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
|
Raad |
|
|
2020/C 415/09 |
||
|
2020/C 415/10 |
Conclusies van de Raad over digitaal onderwijs in de kennismaatschappijen van Europa |
|
|
|
Europese Commissie |
|
|
2020/C 415/11 |
||
|
2020/C 415/12 |
|
|
V Bekendmakingen |
|
|
|
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID |
|
|
|
Europese Commissie |
|
|
2020/C 415/13 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.10042 — Vista Equity Partners/Francisco Partners Management/SmartBear Software) Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 ) |
|
|
2020/C 415/14 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.10062— SDK/Freja Transport&Logistics) Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 ) |
|
|
2020/C 415/15 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.10029 - ABN AMRO BANK/ODDO BHF/JV) Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 ) |
|
|
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
|
NL |
|
I Resoluties, aanbevelingen en adviezen
RESOLUTIES
Raad
|
1.12.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 415/1 |
Resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, over het kader voor het instellen van een Europese jeugdwerkagenda
(2020/C 415/01)
DE RAAD EN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN VAN DE LIDSTATEN, IN HET KADER VAN DE RAAD BIJEEN,
CONSTATEREND HETGEEN VOLGT:
|
1. |
Jeugdwerk is een ruime term die velerlei activiteiten van sociale, culturele, educatieve, ecologische en/of politieke aard omvat, uitgevoerd door, met en voor jongeren, groepsgewijs of individueel. Jeugdwerk wordt gedaan door betaalde en vrijwillige jeugdwerkers en is gebaseerd op niet-formele en informele leerprocessen die gericht zijn op jongeren en gekenmerkt worden door vrijwillige participatie. Jeugdwerk is in wezen een sociale activiteit, waarin wordt gewerkt met jongeren en de samenleving waarin zij leven, en het bevordert de actieve participatie en inclusie van jongeren in hun gemeenschappen en in besluitvorming (1). |
|
2. |
Hoewel er een gemeenschappelijke opvatting bestaat over de primaire functie van jeugdwerk, neemt jeugdwerk in de lidstaten van de EU heel verschillende vormen aan. Het begrip wordt verschillend gedefinieerd of beschreven, en is in verband te brengen met verschillende percepties, tradities, belanghebbenden en praktijken. Ook vindt het plaats in verschillende vormen en omgevingen (2). Jeugdwerk speelt een belangrijke rol in de persoonlijke en sociale ontwikkeling van jongeren, in hun participatie in de samenleving en in de verschillende overgangen die zij doormaken. Het is gericht op alle jongeren, inclusief zij die minder betrokken zijn bij de samenleving en/of in een achterstandspositie verkeren en/of wier volwaardige politieke en sociale participatie gevaar loopt vanwege individuele of structurele achterstelling (3) of discriminatie. |
|
3. |
Jongeren nemen op vrijwillige basis, op georganiseerde wijze of zelfgeorganiseerd deel aan jongerenorganisaties, -verenigingen, jongereninitiatieven of andere open vormen, en zij dragen daardoor bij tot de ontwikkeling van de samenleving op alle niveaus. Jeugdwerk speelt een cruciale rol bij de ondersteuning van deze betrokkenheid. Het is een manier om kleine en afgelegen gemeenschappen te bereiken en de dialoog met jongeren te bevorderen in een vorm die voor iedereen toegankelijk is. |
|
4. |
Jeugdwerk stelt jongeren in staat kennis te nemen van en ervaring op te doen met universele waarden zoals mensenrechten, gendergelijkheid, democratie, vrede, pluralisme, diversiteit, inclusie, solidariteit, verdraagzaamheid en rechtvaardigheid. |
|
5. |
Jeugdwerk is een gebied op zich en een belangrijke niet-formele en informele socialisatie-omgeving. Het wordt uitgevoerd door een brede community of practice (4). Jeugdwerk is afgestemd op de individuele behoeften van jongeren en biedt rechtstreeks antwoord op de uitdagingen waarmee zij in de hedendaagse samenleving worden geconfronteerd. Een essentieel onderdeel van jeugdwerk is het creëren van veilige, toegankelijke, open en autonome ruimtes in de samenleving en het creëren van ondersteunende en ervaringsleeromgevingen voor jongeren. De deelname van jongeren aan het uitstippelen en uitvoeren van jeugdwerk is van essentieel belang om ervoor te zorgen dat organisaties, programma's en activiteiten inspelen op en relevant zijn voor de behoeften en aspiraties van jongeren. |
|
6. |
Jeugdwerk faciliteert het leren en de betrokkenheid onder jongeren en stimuleert aldus democratisch bewustzijn en actief Europees burgerschap. |
|
7. |
Tijdens de tweede European Youth Work Convention die in 2015 plaatsvond, hebben belanghebbenden gewerkt aan een gemeenschappelijke Europese visie op jeugdwerk en aan een beschrijving van de kerntaken ervan, te weten het creëren van ruimtes voor jongeren en het bieden van brugfuncties in hun leven. |
VERKLAREN HET VOLGENDE:
|
8. |
In de afgelopen decennia is jeugdwerk uitgegroeid tot een afzonderlijk werkterrein, dat wordt uitgevoerd door, met en voor jongeren op Europees niveau. In sommige lidstaten heeft jeugdwerk zich reeds een vaste plaats verworven. Om het potentieel ervan volledig te kunnen benutten, moeten de capaciteiten echter verder worden ontwikkeld. |
|
9. |
Vele recente ontwikkelingen op dit gebied zijn ontstaan in de community of practice van het jeugdwerk. Drijvende krachten daarbij waren een breed scala van belanghebbenden die betrokken zijn bij de specifieke behoeften van het jeugdwerk. In deze ontwikkelingen zijn de grote verscheidenheid van het jeugdwerk en de verschillende tradities in de lidstaten terug te zien. |
|
10. |
Het jeugdwerk in Europa staat nog steeds voor tal van uitdagingen:
|
|
11. |
Zowel in de EU-strategie voor jongeren (2019-2027) als in de strategie voor de jeugdsector van de Raad van Europa voor 2030 wordt opgeroepen tot de ontwikkeling van een Europese jeugdwerkagenda. De EU-strategie voor jongeren pleit voor meer synergie met de werkzaamheden van de Raad van Europa op dit gebied. Dit zou het mogelijk maken samenwerking te bevorderen en synergie tot stand te brengen tussen de EU en de Raad van Europa om zo jeugdwerkpraktijken en -beleid verder te ontwikkelen. |
ZIJN HET EENS OVER HET VOLGENDE STRATEGISCHE KADERDAT GEVORMD MOET WORDEN DOOR DE EUROPESE JEUGDWERKAGENDA
|
12. |
De Europese jeugdwerkagenda is een strategisch kader voor het versterken en ontwikkelen van kwaliteit, innovatie en erkenning van jeugdwerk. Daarin wordt gekozen voor een gerichte benadering om op kennis gebaseerd jeugdwerk in Europa verder te ontwikkelen en politieke besluiten te koppelen aan de praktische uitvoering ervan. De jeugdwerkagenda wordt gekenmerkt door gecoördineerde samenwerking tussen belanghebbenden op verschillende niveaus en op verschillende gebieden van jeugdwerk, en dient ook om jeugdwerk uit te bouwen tot een afzonderlijk werkterrein dat als gelijkwaardige partner kan fungeren met actoren op andere beleidsterreinen. |
|
13. |
De jeugdwerkagenda omvat de volgende elementen:
|
STELLEN ZICH HET VOLGENDE TOT DOEL:
|
14. |
Het stimuleren van de verdere ontwikkeling en versterking van kwaliteit en innovatie in en de erkenning van jeugdwerk en, in partnerschap met de community of practice van jeugdwerk, het verbeteren, op alle niveaus, van het kader waarin het jeugdwerk wordt uitgevoerd, onder meer door gebruik te maken van sectoroverstijgende samenwerking en wetenschappelijk onderbouwde benaderingen. |
|
15. |
Bijzondere aandacht schenken aan de uitvoering van de jeugdwerkagenda als onderdeel van de EU-strategie voor jongeren en, waar mogelijk, het jeugdwerkbeleid volledig integreren in alle niveaus van het jeugdbeleid en de bijbehorende strategieën (nationaal, regionaal en lokaal) in de lidstaten. |
|
16. |
Zorgen voor duurzame structuren en passende middelen voor kwalitatief goed jeugdwerk, zodat alle jongeren positieve ervaringen kunnen opdoen met de maatregelen op dit gebied, of deze maatregelen zelf vorm kunnen geven, waarbij bijzondere aandacht moet uitgaan naar acties op lokaal niveau en in afgelegen en plattelandsgebieden, waar minder mogelijkheden voor jeugdwerk bestaan. |
|
17. |
Het aanscherpen en uitbreiden van de gemeenschappelijke beginselen van het jeugdwerk binnen de community of practice van jeugdwerk door de kennis van en het bewustzijn omtrent ontwikkelingen in het jeugdwerk in Europa te vergroten, een en ander via het stimuleren van regelmatige samenwerking en het uitwisselen van gemeenschappelijke praktijken, waarbij evenwel rekening moet worden gehouden met de verschillen tussen de niveaus en deelgebieden in het jeugdwerk. |
|
18. |
Vergroten van het inzicht in de concepten, methoden en instrumenten die worden gebruikt voor onderwijs en opleiding in jeugdwerk, het verder uitbouwen van competentiegerichte kaders voor formeel en niet-formeel onderwijs en formele en niet-formele opleiding in het jeugdwerk — een en ander voor zover van toepassing — en het aanbieden van voldoende en kwalitatief goed onderwijs en dito opleiding, begeleiding en ondersteuning aan de verschillende actoren die in het jeugdwerk werkzaam zijn. |
|
19. |
Het regelmatig monitoren en evalueren van de stand van zaken en van de ontwikkelingen en uitdagingen in het jeugdwerk, het analyseren van de behoeften van jongeren en trends die relevant zijn voor het jeugdwerk, het betrekken van jongeren bij de het uitstippelen van strategieën, en het stimuleren van de community of practice van het jeugdwerk om in samenwerking met andere betrokken sectoren op deze ontwikkelingen te reageren en hun werkmethoden dienovereenkomstig te blijven ontwikkelen. |
|
20. |
Waar passend, het verder ontwikkelen van strategieën en acties die het mogelijk maken erkenning en validering te krijgen voor niet-formeel en informeel leren in het jeugdwerk, en de bijdrage van het jeugdwerk aan het empoweren van jongeren erkend te krijgen. |
|
21. |
Het versterken van de potentie van jeugdwerk om jongeren in staat te stellen bij te dragen tot de ontwikkeling van een inclusieve, duurzame, democratische, pluralistische en vreedzame samenleving. |
|
22. |
Het creëren van meer mogelijkheden voor grensoverschrijdende interactie en uitwisseling tussen jongeren met verschillende culturele en sociaaleconomische achtergronden en voor interculturele uitwisseling binnen de lidstaten, door dit tot standaardpraktijk in het jeugdwerk te maken, en het faciliteren van meer strategische projecten voor samenwerking op het gebied van jeugdwerk overal in Europa. |
|
23. |
Er op alle niveaus voor zorgen dat, met de ervaring die is opgedaan met de COVID-19-pandemie en met het oog op mogelijke toekomstige crises, de verschillende jeugdwerkfaciliteiten en -structuren blijven bestaan en operationeel blijven, en wel door crisisbestendige mechanismen en middelen te ontwikkelen, met inbegrip van digitale technologieën, en er zo voor te zorgen dat deze faciliteiten en structuren zich kunnen aanpassen aan de huidige situatie en soortgelijke situaties die zich mogelijk in de toekomst zullen voordoen. |
|
24. |
Het intensiveren van de samenwerking tussen enerzijds de lidstaten en anderzijds de Raad van Europa en tussen de respectieve instellingen, ter ondersteuning van de ontwikkeling van kwalitatief goed jeugdwerk overal in Europa. |
VERZOEKEN DE LIDSTATEN OM, OVEREENKOMSTIG HET SUBSIDIARITEITSBEGINSEL EN OP DE JUISTE NIVEAUS EN MET INACHTNEMING VAN HUN SPECIFIEKE NATIONALE OMSTANDIGHEDEN, HET VOLGENDE TE DOEN:
|
25. |
Het integreren van jeugdwerk in bestaande en toekomstige strategieën voor het jeugdbeleid en het uitvoeren van deze strategieën op alle bestuurlijke niveaus, met als doel meer innovatie, betere kwaliteit en ruimere erkenning van jeugdwerk, met bijzondere nadruk op maatregelen op lokaal niveau voor het vormgeven en ontwikkelen van de jeugdwerkagenda. |
|
26. |
Het in kaart brengen van thema's en actiegebieden voor de verdere ontwikkeling van jeugdwerk op lokaal, regionaal en nationaal niveau, conform de gemeenschappelijke doelen van de jeugdwerkagenda, die moeten worden opgesteld en uitgevoerd in het kader van de EU‐strategie voor jongeren en in samenwerking met de community of practice van het jeugdwerk. Dit proces moet zoveel mogelijk doelgericht zijn en in voorkomend geval worden ingepast in reeds bestaande strategieën. |
|
27. |
Het informeren van alle betrokken actoren in het jeugdwerk — op nationaal, regionaal en lokaal niveau — over de jeugdwerkagenda en de uitvoering ervan, en een goede dialoog met en tussen hen tot stand brengen. |
VERZOEKEN DE LIDSTATEN EN DE EUROPESE COMMISSIE OM, OP HUN RESPECTIEVE BEVOEGDHEIDSGEBIEDEN EN OP DE JUISTE NIVEAUS, EN MET INACHTNEMING VAN HET SUBSIDIARITEITSBEGINSEL, HET VOLGENDE TE DOEN:
|
28. |
Het bevorderen van de Europese dimensie van jeugdwerk via grensoverschrijdende en transnationale uitwisseling, samenwerking, intercultureel leren en intercollegiaal leren. |
|
29. |
Het faciliteren van de uitvoering en verdere ontwikkeling van de jeugdwerkagenda door gebruik te maken van bestaande structuren en instrumenten of, zo nodig, andere bestaande structuren en instrumenten in kaart te brengen die hiervoor benut kunnen worden, of door het creëren van nieuwe, ondersteunende structuren, instrumenten, partnerschappen of andere passende samenwerkingsvormen op de verschillende niveaus. |
|
30. |
Ernaar streven dat de jeugdwerkagenda zoveel mogelijk wordt vormgegeven door de community of practice van het jeugdwerk zelf, en de actoren in deze community de informatie, mogelijkheden en ruimtes ter beschikking stellen die hun betrokkenheid bij de agenda kunnen vergemakkelijken. In dit verband moet bijzondere aandacht uitgaan naar jongeren en jeugdwerkers. |
|
31. |
Het organiseren (in beginsel om de vijf jaar) van een European Youth Work Convention, als forum voor de verdere ontwikkeling van de jeugdwerkagenda, het eventueel uitnodigen van de lidstaten van de Raad van Europa als onderdeel van het nabuurschapsbeleid van de EU, en nagaan op welke manieren steun kan worden gegeven aan de voorbereiding en uitvoering van de jeugdwerkagenda via de programma's Erasmus+ Jeugd en het Europees Solidariteitskorps. |
|
32. |
Het oprichten van een open en consultatief “Netwerk voor de ontwikkeling van jeugdwerk in Europa”, dat bestaat uit relevante structuren die daadwerkelijk bijdragen tot de ontwikkeling van jeugdwerk doordat ze innovatieve benaderingen bevorderen, ontwikkeling en samenwerking met en tussen verschillende actoren binnen en buiten de community of practice van jeugdwerk ondersteunen, en informatie over de verschillende thematische prioriteiten, benaderingen, netwerken en doelgroepen verspreiden. In dit verband moet het netwerk ook worden ondersteund door advies en deskundigheid uit andere sectoren. Het netwerk moet ernaar streven nieuwe actoren bij zijn werkzaamheden te betrekken. |
|
33. |
Onderzoeken hoe de financieringsprogramma's van de EU, zoals Erasmus+ Jeugd en het Europees Solidariteitskorps, in voorkomend geval actief kunnen bijdragen aan de uitvoering van de jeugdwerkagenda, door gebruik te maken van de financieringsinstrumenten van deze programma’s. |
|
34. |
Het bevorderen van actief, kritisch burgerschap en democratisch bewustzijn en van de waardering van diversiteit onder alle jongeren als permanente, fundamentele onderdelen van jeugdwerk, onder meer door het stimuleren van competentieverwerving via onderwijs aan en opleiding van jeugdwerkers. Alle jongeren, zonder enig onderscheid, de mogelijkheid bieden om op eigen initiatief op te treden, zelfwerkzaamheid te ontwikkelen en een positieve invloed op hun omgeving uit te oefenen. |
|
35. |
Het monitoren en evalueren van de uitvoering van de jeugdwerkagenda. Daartoe moet het EU Youth Report een specifiek hoofdstuk bevatten over de ontwikkeling van jeugdwerkstructuren, ondersteuningsinstrumenten, partnerschappen en andere geschikte samenwerkingsmethoden die in de lidstaten en op Europees niveau bestaan. |
VERZOEKEN DE COMMISSIE HET VOLGENDE TE DOEN:
|
36. |
Ervoor zorgen dat de jeugdwerkagenda een vast onderdeel is in de uitvoering van de EU‐strategie voor jongeren, waaronder de Europese jeugddoelstellingen, en meer zichtbaarheid geven aan de agenda door gebruik te maken van de governance-instrumenten en het instrumentarium waarin de EU-strategie voor jongeren voorziet om de jeugdwerkagenda uit te voeren en de resultaten ervan te monitoren, te evalueren, te verspreiden en te benutten. |
|
37. |
Het creëren van synergie met andere internationale organisaties, en versterken van het bestaande partnerschap met de Raad van Europa bij de uitvoering van de jeugdwerkagenda, door middel van complementaire en gecoördineerde actie. Het partnerschap tussen de EU en de Raad van Europa op het gebied van jeugdzaken zou een centrale rol kunnen krijgen voor synergie en het faciliteren van de dialoog voor jeugdwerkers. |
|
38. |
In nauwe samenwerking met de community of practice van het jeugdwerk een open en meertalig Europees digitaal platform voor jeugdwerk ontwikkelen om informatie, kennis en goede praktijken uit te wisselen, samen te werken en intercollegiaal leren in praktijk te brengen. Zodoende, in voorkomend geval, de ontwikkeling en uitvoering van de jeugdwerkagenda, ook de externe dimensie, faciliteren. Een deskundigengroep die de community of practice van het jeugdwerk vertegenwoordigt, kan een begeleidende en adviserende rol spelen bij het oprichten en implementeren van het platform. |
|
39. |
Het versterken van kennisopbouw en wetenschappelijk onderbouwde benaderingen in het jeugdwerk in Europa door het faciliteren van de uitwisseling van deskundigen en van wetenschappelijk en praktijkgericht onderzoek naar de invloed van de beginselen, ontwikkelingen, concepten, activiteiten en praktijken die in het veld worden toegepast, met name door jongerenonderzoekers daarbij te betrekken en een register van deskundigheid binnen jeugdwerkorganisaties op te zetten. |
(1) Beschrijving afkomstig uit de Recommendation CM/Rec (2017)4 of the Committee of Ministers of the Council of Europe to member States on Youth Work.
(2) Bijvoorbeeld in jeugdcentra, jeugdprojecten, outreach-activiteiten/straathoekwerk, informele jeugdgroepen, jeugdkampen/-kolonies, jongereninformatie, jeugdorganisaties en jeugdbewegingen, zoals wordt gesteld in het eindverslag van de deskundigengroep, getiteld “The contribution of youth work to address the challenges young people are facing, in particular the transition from education to employment”.
(3) Structurele nadelen zijn, anders dan individuele nadelen, nadelen die geen betrekking hebben op de persoon zelf, maar op de regelgevende kaders die op jongeren in het algemeen van toepassing zijn, en op hun elementaire levensomstandigheden.
(4) Zie de definitie in bijlage II.
(5) De derde European Youth Work Convention — een digitaal evenement dat vanuit Bonn wordt uitgezonden — vormt de start van de uitvoering van de jeugdwerkagenda.
BIJLAGE I
Referenties
Bij het aannemen van deze resolutie verwijzen de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, naar de volgende documenten:
Documenten van de Raad
|
— |
Resolutie van de Raad over een nieuw kader voor Europese samenwerking in jeugdzaken: De EU-strategie voor jongeren 2019-2027 (PB C 456 van 18.12.2018, blz. 1) |
|
— |
Conclusies van de Raad over digitaal jeugdwerk (PB C 414 van 10.12.2019, blz. 2) |
|
— |
Conclusies van de Raad over slim jeugdwerk (PB C 418 van 7.12.2017, blz. 2) |
|
— |
Conclusies van de Raad over onderwijs en opleiding voor jeugdwerkers (PB C 412 van 9.12.2019, blz. 12) |
|
— |
Conclusies van de Raad over meer kansen voor jongeren in landelijke en afgelegen gebieden (PB C 193 van 9.6.2020, blz. 3) |
|
— |
Resolutie van de Raad over jeugdwerk (PB C 327 van 4.12.2010, blz. 1) |
|
— |
Aanbeveling van de Raad betreffende de validatie van niet-formeel en informeel leren (PB C 398 van 22.12.2012, blz. 1) |
|
— |
Aanbeveling van de Raad van 22 mei 2018 inzake de bevordering van gemeenschappelijke waarden, inclusief onderwijs en de Europese dimensie in lesgeven (PB C 195 van 7.6.2018, blz. 1) |
Documenten van de Europese Commissie
|
— |
Study on youth work and entrepreneurial learning (2017) |
|
— |
Study on the value of youth work in the EU: general report — case studies — country reports (2014) |
|
— |
Youthpass impact study. Young people's personal development and employability and the recognition of youth work (2013) |
Verslagen van de deskundigengroep over de samenwerking van de Raad op het gebied van jeugdzaken
|
— |
Expert group report: Developing digital youth work — Policy recommendations, training needs and good practice examples (2018) |
|
— |
Expert group report: The contribution of youth work to preventing marginalisation and violent radicalisation (2017) |
|
— |
Expert group report: The contribution of youth work to address the challenges young people are facing, in particular the transition from education to employment (2015) |
|
— |
Expert group report: Quality Youth Work — A common framework for the further development of youth work (2015) |
Documenten van de Raad van Europa
|
— |
Recommendation CM/Rec (2017)4 of the Committee of Ministers of the Council of Europe to member States on youth work |
|
— |
Resolution CM/Res (2020)2 of the Committee of Ministers of the Council of Europe on the Council of Europe youth sector strategy 2030 |
Overige documenten
|
— |
Declaration of the 2nd European Youth Work Convention (1) |
|
— |
European Training Strategy in the field of Youth. Supporting the development of quality youth work in Europe through capacity building (2015) (2) |
(1) https://pjp-eu.coe.int/documents/42128013/47262187/The+2nd+European+Youth+Work+Declaration_FINAL.pdf/cc602b1d-6efc-46d9-80ec-5ca57c35eb85
(2) https://ec.europa.eu/youth/sites/youth/files/eu-training-strategy-youth_en.pdf
BIJLAGE II
Voor de toepassing van deze resolutie geldt de volgende definitie:
Community of practice van het jeugdwerk (1)
In het jeugdwerk moet een community of practice worden opgevat als een groep mensen (professionals of anderen) die eendere belangen hebben bij het oplossen van problemen, het verbeteren van hun vaardigheden en het leren van elkaars ervaringen.
De community of practice van het jeugdwerk bestaat uit belanghebbenden op alle niveaus, van lokaal tot Europees, zoals:
|
— |
jeugdwerkers en jeugdleiders |
|
— |
jeugdwerkmanagers |
|
— |
projectdragers |
|
— |
geaccrediteerde en onafhankelijke jeugdwerkorganisaties |
|
— |
opleiders |
|
— |
onderzoekers |
|
— |
onderwijzend personeel voor jeugdwerkers |
|
— |
lokale gemeenschappen en gemeenten |
|
— |
nationale agentschappen voor Erasmus + Jeugd en het Europees Solidariteitskorps |
|
— |
jongerenvertegenwoordigingen en jongeren zelf |
|
— |
beleidsmakers in het jongerenwerk. |
Alle actoren in de community of practice van het jeugdwerk hebben, ieder binnen hun eigen bevoegdheden, verschillende mandaten, taken en capaciteiten voor de verdere ontwikkeling van jeugdwerk.
(1) De term community of practice is een theoretische term die afkomstig is van de educatieve psychologen Jean Lave en Étienne Wenger.
BIJLAGE III
Infografiek over de Europese jeugdwerkagenda
II Mededelingen
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Europese Commissie
|
1.12.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 415/9 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak M.10023 — H&F/Carlyle/Vantage)
(Voor de EER relevante tekst)
(2020/C 415/02)
Op 24 november 2020 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
|
— |
op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector, |
|
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32020M10023. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving. |
|
1.12.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 415/10 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak M.9369 — PAI Partners/Wessanen)
(Voor de EER relevante tekst)
(2020/C 415/03)
Op 28 augustus 2019 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
|
— |
op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector, |
|
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32019M9369. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving. |
|
1.12.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 415/11 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak M.10012 — Hg/KKR/Citation)
(Voor de EER relevante tekst)
(2020/C 415/04)
Op 24 november 2020 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
|
— |
op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector, |
|
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32020M10012. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving. |
|
1.12.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 415/12 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak M.9930 — LGP/TPG/WellSky)
(Voor de EER relevante tekst)
(2020/C 415/05)
Op 15 september 2020 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
|
— |
op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector, |
|
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32020M9930. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving. |
|
1.12.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 415/13 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak M.9950 — Clearlake Capital Group/TA Associates Management/Ivanti Software)
(Voor de EER relevante tekst)
(2020/C 415/06)
Op 6 oktober 2020 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
|
— |
op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector, |
|
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32020M9950. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving. |
|
1.12.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 415/14 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak M.9864 — CPPIB/KKR/Axel Springer)
(Voor de EER relevante tekst)
(2020/C 415/07)
Op 3 september 2020 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
|
— |
op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector, |
|
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32020M9864. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving. |
|
1.12.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 415/15 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak M.9922 — GHO/MIC/Envision)
(Voor de EER relevante tekst)
(2020/C 415/08)
Op 3 september 2020 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
|
— |
op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector, |
|
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32020M9922. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving. |
IV Informatie
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Raad
|
1.12.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 415/16 |
Conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, over de bevordering van het democratische bewustzijn en de democratische betrokkenheid van jongeren in Europa
(2020/C 415/09)
DE RAAD EN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN VAN DE LIDSTATEN, IN HET KADER VAN DE RAAD BIJEEN,
ERKENNEN HET VOLGENDE:
|
1. |
De Europese Unie is gegrondvest op waarden als democratie, pluralisme, gelijkheid en de rechtsstaat. Eerbiediging van de mensenrechten, vrijheid, non-discriminatie, verdraagzaamheid en bescherming van minderheden zijn onvervreemdbare hoekstenen van de Europese gedachte (1). |
|
2. |
Democratie en een samenleving die gekenmerkt wordt door pluralisme, non-discriminatie, verdraagzaamheid, rechtvaardigheid, rechtsstatelijkheid en solidariteit, mogen nooit als vanzelfsprekend worden beschouwd; deze waarden moeten worden beschermd, versterkt en bevorderd door politieke actoren, de samenleving, het bedrijfsleven, de academische wereld, de media, door middel van formeel en niet-formeel leren en via opleiding, en door iedereen samen. |
|
3. |
Jongeren moeten in staat worden gesteld op zinvolle wijze deel te nemen aan besluiten over alle aangelegenheden die hen aangaan. Zij hebben het recht op vrijheid van meningsuiting, op toegang tot informatie en op bescherming tegen discriminatie. Zij hebben recht op onderwijs, opleiding en jeugdwerk die hen in staat stellen kennis op te doen over onder meer mensenrechten en fundamentele vrijheden, en die hen voorbereiden op een verantwoordelijk leven in een vrije samenleving. |
|
4. |
De creativiteit van jongeren is essentieel voor een levende democratie in Europa. Jongerenculturen, ‐bewegingen, ‐groepen, ‐organisaties en ‐initiatieven kunnen een beslissende invloed hebben op politieke ontwikkelingen en maatschappelijke veranderingen. Initiatieven voor milieu- en klimaatbescherming, racismebestrijding en sociale diversiteit zijn slechts enkele thema's waar jongeren in Europa zich vaak voor inzetten. |
|
5. |
De jeugd is een bepalende levensfase die vanuit politiek oogpunt bijzondere aandacht verdient. Jongeren in heel Europa kennen een grote verscheidenheid aan achtergronden, interesses en vaardigheden, en worden geconfronteerd met meerdere uitdagingen op zowel individueel als maatschappelijk niveau. Het bieden van kansen aan individuen, met name achterstandsjongeren, en het bevorderen van het democratische bewustzijn van jongeren zijn taken die brede steun van de samenleving en passende beleidsmaatregelen vereisen. |
|
6. |
Media en digitale technologie hebben veel potentieel om het vertrouwen in de democratie te versterken, omdat zij jongeren aanzienlijke mogelijkheden bieden om toegang te krijgen tot de informatie die nodig is voor democratische betrokkenheid, te interageren met anderen over grote afstanden, hun mening te uiten, hun rechten uit te oefenen, en actief burgerschap te ontplooien. Tegelijkertijd zijn er negatieve elementen aan digitalisering verbonden die de democratie in gevaar kunnen brengen, zoals desinformatie, polarisatie, propaganda en haattaal. |
|
7. |
De Europese Unie wil jongeren aanmoedigen om deel te nemen aan het democratische leven in Europa (2). |
|
8. |
De bevordering van inclusieve participatieve democratie is een van de leidende beginselen van de EU-strategie voor jongeren (2019‐2027). De EU-strategie voor jongeren is erop gericht de betrokkenheid van jongeren in Europa bij de vormgeving van de samenleving en de politiek te ondersteunen. In dit verband wordt rekening gehouden met de meningen van jongeren, bijvoorbeeld via de EU-jongerendialoog en de elf Europese jeugddoelstellingen (3). Vooral de Europese jeugddoelstellingen nr. 1 (de EU dichter bij jongeren brengen) en nr. 9 (ruimte en participatie voor iedereen) zijn relevant voor de democratische participatie van jongeren. |
NEMEN NOTA VAN:
|
9. |
De ideeën en meningen van jongeren die tijdens de EU-jongerenconferentie in oktober 2020 werden geuit, waren gericht op het thema ruimte en participatie voor iedereen en bieden waardevolle inspiratie voor maatregelen ter bevordering van het democratische bewustzijn en de democratische betrokkenheid van jongeren in Europa. De ideeën en meningen betreffen onder meer:
|
ZIJN DE VOLGENDE MENING TOEGEDAAN:
|
10. |
Jongeren moeten in staat zijn zelfwerkzaamheid aan de dag te leggen, initiatief te nemen en samen te werken om het democratische bewustzijn te vergroten. Op die manier beleven zij democratische processen en verwerven zij de competenties die de basis vormen van een levende democratie. Een open cultuur van discussie, groeiende verdraagzaamheid ten aanzien van andere meningen en levenswijzen, ontwikkeling van het vermogen om compromissen te sluiten, meerderheidsbesluiten te aanvaarden en minderheden te beschermen, zijn essentiële onderdelen van dit inclusieve proces. |
|
11. |
Het stimuleren van democratische betrokkenheid houdt in dat jongeren worden aangemoedigd om autonoom, kritisch en genuanceerd te denken en actieve burgers te zijn, en om te beoordelen of hun leefomgeving de gemeenschappelijke Europese waarden beschermt en hun rechten waarborgt. Dit kan de autonomie van jongeren, hun vermogen om zelf beslissingen te nemen en hun burgermoed vergroten, en hen in staat stellen niet alleen hun eigen leven, maar ook de politiek en de samenleving in Europa vorm te geven, in overeenstemming met democratische beginselen en in een geest van solidariteit. |
|
12. |
De Europese samenwerking bouwt voort op diversiteit, begrip en open dialoog. Deze basisconsensus draagt bij tot een democratische cultuur en tot cohesie in Europa, en vormt een solide basis voor de democratische betrokkenheid van jongeren. Het helpt antidemocratische, onmenselijke, seksistische, racistische, discriminerende en uitsluitingstendensen in onze samenleving tegen te gaan en kan ook bijdragen tot het voorkómen van gewelddadig extremisme. |
|
13. |
Alle jongeren hebben toegangspunten, ondersteuning en mogelijkheden nodig om hen in staat te stellen verantwoorde keuzes te maken, zich uit te drukken, zich te ontplooien en vrijwillig bij te dragen tot het democratische leven in Europa. Digitale en fysieke ruimtes voor jongeren moeten mede door jongeren zelf worden ontworpen, door gouvernementele en niet-gouvernementele actoren worden verstrekt en in alle vormen van formeel en niet-formeel leren en opleiding worden bevorderd. Dit vereist ook een sterk en onafhankelijk maatschappelijk middenveld. Vooral belangrijk zijn vormen van zelforganisatie en belangenbehartiging, zoals jongerenorganisaties en jeugdraden, waarbij jongeren leren verantwoordelijkheid te nemen voor zichzelf en anderen. |
|
14. |
Om alle jongeren in staat te stellen democratie te ervaren, is een inclusieve aanpak nodig waarbij gelet wordt op hun veelzijdige diversiteit. Bijzondere aandacht moet uitgaan naar jongeren die slechts beperkte toegang hebben tot participatieprocessen, jeugdwerk en interactie met andere actoren van de civiele samenleving als gevolg van individuele of structurele nadelen, waarbij gelet moet worden op het risico van intersectionele discriminatie. |
BENADRUKKEN HET VOLGENDE:
|
15. |
De beginselen van niet-formeel en informeel leren, en met name de waarden en de praktijk van het jeugdwerk, bieden tal van mogelijkheden om het democratische bewustzijn en de democratische betrokkenheid van jongeren te bevorderen. Dit is in de eerste plaats mogelijk omdat jeugdwerkactiviteiten procesgericht en participatief van aard zijn, gericht zijn op zowel georganiseerde als niet-georganiseerde jongeren, en nauw aansluiten bij de behoeften en interesses van jongeren. De deskundigheid en methoden die in het jeugdwerk worden ingezet, kunnen als inspiratiebron dienen voor andere sectoren. Jongerenwerk heeft daarom het potentieel om een unificerende en coördinerende rol te spelen bij het bevorderen van democratie en politieke participatie van jongeren, van lokaal tot Europees niveau. |
|
16. |
Voorts moeten in het jeugdwerk innovatieve concepten en praktijken met een kritische en emanciperende aanpak worden ontwikkeld, waarbij de nadruk ligt op de autonomie van jongeren, zin voor initiatief en mogelijkheden voor cocreatie. Bestaande concepten zoals mensenrechteneducatie, intercultureel en mondiaal leren, digitale en mediageletterdheid en burgerschapsvorming kunnen als uitgangspunt worden genomen. Betaalde en vrijwillige jeugdwerkers moeten worden gezien als begeleiders van jongeren bij deze ervaringen en moeten worden ondersteund bij de uitwisseling van goede praktijken en het verwerven van persoonlijke vaardigheden en competenties. |
|
17. |
Diverse Europese programma's bevorderen het democratisch bewustzijn en de democratische betrokkenheid. Vooral de programma's Erasmus+ en het Europees Solidariteitskorps zijn geschikt om de betrokkenheid van jongeren op een gerichte manier te bevorderen door middel van interculturele dialoog en het leren van gelijken, met name met betrekking tot Europese gemeenschappelijke waarden en thema's. |
|
18. |
Het democratische bewustzijn en de democratische betrokkenheid van jongeren helpen de samenleving veerkrachtiger te maken. Dit komt met name tot uiting in situaties waarin fundamentele democratische beginselen en rechten aan beperkingen worden onderworpen als gevolg van buitengewone omstandigheden (bijv. de COVID‐19-pandemie). Jongeren met een gedegen inzicht in democratie kunnen immers beter onderscheiden of de strategieën tegen dergelijke uitdagingen verenigbaar zijn met de democratie of niet. Daarnaast is het van essentieel belang dat de rechten en vrijheden van jongeren worden gewaarborgd wanneer er tijdelijke restricties gelden en onmiddellijk en volledig worden hersteld zodra de restricties worden opgeheven. Dit geldt met name omdat jongeren, met name achterstandsjongeren, vaak behoren tot de groepen die het zwaarst door crises worden getroffen. |
VERZOEKEN DE LIDSTATEN, OVEREENKOMSTIG HET SUBSIDIARITEITSBEGINSEL, OM OP DE PASSENDE NIVEAUS HET VOLGENDE TE DOEN:
|
19. |
In voorkomend geval op duurzame basis sectorspecifieke en sectoroverstijgende financieringsprogramma's en ‐initiatieven op alle niveaus in de lidstaten op- of voortzetten, opdat jongeren democratie en diversiteit beter leren begrijpen en waarderen. Dergelijke programma's moeten ruimte en kansen bieden voor het leren over en het ervaren van democratische betrokkenheid, zowel in groepsverband als individueel, en moeten voor alle jongeren, met name achterstandsjongeren, toegankelijk zijn. Met name jongerenorganisaties en jongereninitiatieven, waarin jongeren kunnen laten zien dat zij in staat zijn zichzelf te organiseren, moeten meer capaciteit krijgen om deze inspanningen te ondersteunen. |
|
20. |
Het leren op het gebied van democratie en mensenrechten in alle sectoren en niveaus van onderwijs, opleiding en een leven lang leren bevorderen, en in alle sectoren nauwe, duurzame samenwerking op deze gebieden stimuleren. Bijzondere aandacht moet uitgaan naar actief burgerschapsonderwijs en onderwijs in democratie, door rekening te houden met een grote verscheidenheid aan praktijken en leeromgevingen en door het ontwikkelen van sleutelcompetenties ter stimulering van burgerschap, zoals wordt verklaard in de aanbeveling van de Raad inzake sleutelcompetenties voor een leven lang leren (4) en in de aanbeveling van de Raad inzake de bevordering van gemeenschappelijke waarden, inclusief onderwijs en de Europese dimensie in lesgeven (5). |
|
21. |
Jongeren in staat stellen iets te doen met het potentieel en de uitdagingen van digitalisering en actief en met zelfreflectie deel te nemen aan onlinecommunicatie (6). Met het oog hierop moeten digitale en mediageletterdheid met name worden bevorderd bij jongeren en personen die hen ondersteunen (bv. jeugdwerkers en leerkrachten), vooral het vermogen om te gaan met overinformatie, desinformatie, haattaal en andere soorten schadelijke inhoud. Bijzondere aandacht moet uitgaan naar het beschikbaar stellen van geschikte ondersteunende instrumenten en naar het zorgen voor slimme oplossingen voor jeugdwerk en digitale participatieprocessen van hoge kwaliteit. Alle jongeren moeten onbelemmerde toegang tot digitale media hebben, met name achterstandsjongeren. |
|
22. |
De bijzondere belangstelling en de actieve maatschappelijke betrokkenheid van jongeren op gebieden als ecologische, sociale en economische duurzaamheid, mensenrechten, intergenerationele billijkheid, gendergelijkheid en de impact van digitalisering erkennen, en hen actief ondersteunen bij hun inspanningen om relevante politieke en sociale processen vorm te geven. Vooral de betrokkenheid van jongeren op lokaal niveau, zoals in studentenraden, lokale jongerenorganisaties of jongereninitiatieven, moet worden aangemoedigd. |
|
23. |
Toegankelijke fysieke en digitale jeugdwerkstructuren en oplossingen voor slim jeugdwerk adequaat bevorderen en ondersteunen, met name in de nasleep van de maatregelen om COVID‐19 te beheersen, om jongeren vrije, open en veilige ruimtes en mogelijkheden voor persoonlijke ontwikkeling te bieden. |
VERZOEKEN DE LIDSTATEN EN DE EUROPESE COMMISSIE, OP HUN RESPECTIEVE BEVOEGDHEIDSGEBIEDEN EN OP DE PASSENDE NIVEAUS, EN MET INACHTNEMING VAN HET SUBSIDIARITEITSBEGINSEL, HET VOLGENDE TE DOEN:
|
24. |
De participatie van jongeren in politieke processen verder ontwikkelen in overeenstemming met de resolutie van de Raad betreffende de bevordering van politieke participatie van jongeren aan het democratische debat in Europa (7), en aldus een zinvolle en duurzame participatie van alle jongeren in besluitvormingsprocessen op alle niveaus verder vergroten. |
|
25. |
In voorkomend geval politieke processen en besluiten op alle niveaus toegankelijk, transparant en begrijpelijk maken, door gebruik te maken van jongerenvriendelijke informatie en communicatie. Dit omvat met name het geven van feedback aan jongeren over de resultaten van jongerenparticipatieprocessen. De informatie moet doelgericht worden verspreid zodat zij alle jongeren bereikt, ongeacht hun milieu. Er moeten passende communicatiestrategieën worden ontwikkeld in samenwerking met jongereninformatienetwerken en andere belanghebbenden in de jeugdsector, zoals de Europese organisatie voor voorlichting en adviesverlening aan jongeren en het Eurodesk-netwerk, op Europees niveau. |
|
26. |
De concepten democratisch bewustzijn en democratische betrokkenheid bij jongeren introduceren en stimuleren als een permanent en cruciaal onderdeel van het jeugdwerk, en de jeugdwerksector erkennen als een omgeving die bevorderlijk is om jongeren kansen te bieden om zich te ontwikkelen en bij te dragen tot de democratische samenleving. Dit omvat het bieden, binnen de bestaande structuren, van goede randvoorwaarden en toereikende financiële middelen op alle niveaus, alsmede meer thematische opleiding, vaardigheden en kwalificaties voor jeugdwerkers. |
|
27. |
Steun verlenen aan de verdere ontwikkeling en hervorming van benaderingen om het democratische bewustzijn en de democratische betrokkenheid bij jongeren te vergroten. Daarbij kan worden voortgebouwd op bestaande pedagogische en democratische concepten (8), actief burgerschap en onderwijs/opleiding op het gebied van mensenrechten, alsook op het werk van de Raad van Europa en maatschappelijke organisaties op dit gebied. Deze benaderingen moeten worden doorgegeven aan mensen uit het veld via regelmatige opleidingsprogramma's, en kunnen als inspiratiebron dienen voor de praktijk van EU-jongerenprogramma's of voor de ontwikkeling van een competentiekader voor formeel en niet-formeel onderwijs/leren en opleiding in jeugdwerk (9). Ook moeten mogelijkheden worden gecreëerd voor activiteiten op het gebied van wederzijds leren in de jeugdwerksector, zowel tussen mensen uit het veld, academici, beleidsmakers en jongeren, als tussen sectoren. |
VERZOEKEN DE COMMISSIE HET VOLGENDE TE DOEN:
|
28. |
Oog hebben voor de interesses van jongeren en hun democratische betrokkenheid, als horizontaal thema in Europese processen en programma's, zoals de conferentie over de toekomst van Europa, het actieplan voor digitaal onderwijs of de Europese onderwijsruimte, en bij de uitvoering van de relevante lopende EU-programma's, de Europese Green Deal, de Europese pijler van sociale rechten en de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling, en in nauwere samenwerking met de Raad van Europa. |
|
29. |
De nadruk leggen op onderzoeksactiviteiten en instrumenten voor het vergaren van feitenmateriaal waarmee het effect van de financieringsprogramma's van de EU op de bevordering van het democratische bewustzijn en de democratische betrokkenheid bij jongeren wordt geanalyseerd. |
|
30. |
De Europese activiteiten met partnerlanden die uit EU-programma's worden gefinancierd, versterken om het democratische bewustzijn en de democratische betrokkenheid bij jongeren verder te bevorderen, en jeugdwerk verder ontwikkelen door middel van samenwerking en uitwisseling. |
VERZOEKEN ALLE ACTOREN DIE BETROKKEN ZIJN BIJ EUROPESE SAMENWERKINGSACTIVITEITEN OP JEUGDGEBIED, ERNAAR TE STREVEN:
|
31. |
Het accent te leggen op thema's als Europese waarden en identiteit, democratie, aanvaarding van diversiteit, mensenrechten, gendergelijkheid, bescherming van minderheden, kritisch denken, nieuwe vormen van participatie en burgeractie bij de uitvoering van de financieringsprogramma's Erasmus+ en het Europees Solidariteitskorps. Er moet worden gezorgd voor inclusieve en open toegang, eenvoudige procedures en voldoende middelen voor projecten die jongeren de kans bieden initiatieven te nemen, een bijdrage te leveren en inspraak te hebben. Hier moet met name op gelet worden bij specifieke acties op het gebied van participatie en solidariteit. |
|
32. |
Dat EU-programma's voor jongeren rekening houden met de behoeften, interesses en diversiteit van jongeren. Dit omvat jongerenvriendelijke en gemakkelijk toegankelijke informatie over financiering, steun voor eigen projectinitiatieven van jongeren en aandacht voor de organisatoren van programma's en hun behoeften. In voorkomend geval moeten de programma's verbeteringen bewerkstelligen die nog meer prioriteit geven aan de initiatieven van jongeren, en dus aan hun democratische betrokkenheid en ervaringen. |
(1) Artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie.
(2) Artikel 165, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
(3) Bijlage 3 bij de resolutie van de Raad over een nieuw kader voor Europese samenwerking in jeugdzaken: De EU-strategie voor jongeren 2019‐2027 (2018/C 456/01).
(4) Aanbeveling van de Raad inzake sleutelcompetenties voor een leven lang leren (PB C 189 van 4.6.2018, blz. 1).
(5) Aanbeveling van de Raad inzake de bevordering van gemeenschappelijke waarden, inclusief onderwijs en de Europese dimensie in lesgeven (PB C 195 van 7.6.2018, blz. 1).
(6) Conclusies van de Raad over slim jeugdwerk (PB C 418 van 7.12.2017, blz. 2) en conclusies van de Raad over digitaal jeugdwerk (PB C 414 van 10.12.2019, blz. 2).
(7) Resolutie van de Raad betreffende de bevordering van politieke participatie van jongeren aan het democratische debat in Europa (PB C 417 van 15.12.2015, blz. 10).
(8) Met name de concepten kritische en emancipatorische pedagogie.
(9) Conclusies van de Raad over onderwijs en opleiding voor jeugdwerkers (PB C 412 van 9.12.2019, blz. 12).
BIJLAGE
Referenties
Bij het aannemen van deze conclusies nemen de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, nota van de volgende documenten:
|
— |
Resolutie van de Raad over een nieuw kader voor Europese samenwerking in jeugdzaken: de EU-strategie voor jongeren 2019‐2027 (PB C 456 van 18.12.2018, blz. 1) |
|
— |
Resolutie van de Raad betreffende de bevordering van politieke participatie van jongeren aan het democratische debat in Europa (PB C 417 van 15.12.2015, blz. 10) |
|
— |
Conclusies van de Raad over jongeren in het externe optreden (doc. 8629/20) |
|
— |
Conclusies van de Raad over mediawijsheid in een voortdurend veranderende wereld (PB C 193 van 9.6.2020, blz. 23) |
|
— |
Conclusies van de Raad over onderwijs en opleiding voor jeugdwerkers (PB C 412 van 9.12.2019, blz. 12) |
|
— |
Conclusies van de Raad over digitaal jeugdwerk (PB C 414 van 10.12.2019, blz. 2) |
|
— |
Aanbeveling van de Raad inzake de bevordering van gemeenschappelijke waarden, inclusief onderwijs en de Europese dimensie in lesgeven (PB C 195 van 7.6.2018, blz. 1) |
|
— |
Aanbeveling van de Raad inzake sleutelcompetenties voor een leven lang leren (PB C 189 van 4.6.2018, blz. 1) |
|
— |
Conclusies van de Raad over slim jeugdwerk (PB C 418 van 7.12.2017, blz. 2) |
|
— |
Conclusies van de Raad over de rol van de jeugdsector binnen een integrale sectoroverschrijdende aanpak ter voorkoming en bestrijding van gewelddadige radicalisering van jongeren (PB C 213 van 14.6.2016, blz. 1) |
|
— |
Verklaring van Parijs van 17 maart 2015 van de ministers van Onderwijs van de Europese Unie over het bevorderen, via het onderwijs, van burgerschap en de gemeenschappelijke waarden vrijheid, tolerantie en non-discriminatie |
|
— |
VN-Verdrag inzake de Rechten van het Kind 20 november 1989 |
|
— |
European Commission: Flash Eurobarometer 478 — How do we build a stronger, more united Europe? The views of young people, March 2019 (1) |
|
— |
Europees Parlement: Study — Shrinking space for civil society: the EU response, 2017 (2) |
|
— |
Recommendation CM/Rec(2010)7 adopted by the Committee of Ministers of the Council of Europe to member states on the Council of Europe Charter on Education for Democratic Citizenship and Human Rights Education |
|
— |
Raad van Europa: Reference Framework of Competencies for Democratic Culture: Volume 1 — Context, concepts and model, 2018 (3) |
(1) https://ec.europa.eu/commfrontoffice/publicopinion/index.cfm/ResultDoc/download/DocumentKy/86162
(2) https://www.europarl.europa.eu/RegData/etudes/STUD/2017/578039/EXPO_STU(2017)578039_EN.pdf
(3) https://rm.coe.int/prems-008318-gbr-2508-reference-framework-of-competences-vol-1-8573-co/16807bc66c
|
1.12.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 415/22 |
Conclusies van de Raad over digitaal onderwijs in de kennismaatschappijen van Europa
(2020/C 415/10)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
REKENING HOUDEND MET:
|
1. |
De politieke achtergrond als uiteengezet in de bijlage. |
BENADRUKKEND HETGEEN VOLGT:
|
2. |
Onderwijs en opleiding van hoog niveau en met een inclusief karakter zijn een troef van Europa, gegrondvest op democratische waarden en de verlichtingsidee. De brede beschikbaarheid van digitale technologieën en de brede toegang tot het internet bieden nieuwe mogelijkheden en uitdagingen. |
|
3. |
De digitale transformatie van onze kennismaatschappijen versnelt en er zijn almaar meer digitale diensten en gegevens voorhanden. Dit leidt onder meer tot een veranderende arbeidsmarkt en nieuwe beroepsprofielen, en creëert vraag naar digitale competenties (1) binnen de context van de vaardigheden voor de 21e eeuw. Door de toenemende invloed van artificiële intelligentie (2) worden de gevolgen van de digitale transformatie van onze kennismaatschappijen op de lange duur steeds ingrijpender, hetgeen nog veelbelovende nieuwe mogelijkheden kan opleveren voor leren, onderwijzen en opleiden. Om elk individu en elke burger in staat te stellen deze ontwikkelingen te begrijpen, eraan deel te nemen en mede vorm te geven, zijn onderwijs en opleiding van hoge kwaliteit en met een inclusief karakter cruciaal. |
|
4. |
Door de COVID-19-pandemie en de aanhoudende impact ervan op onderwijs- en opleidingsstelsels in Europa is extra duidelijk geworden dat dringend een beter begrip en continue evaluatie nodig zijn van de toepassingen, voordelen en uitdagingen van digitale onderwijstechnologieën (3), en tevens van de digitale-competentieniveaus, ook in de context van een leven lang leren. |
|
5. |
Door de COVID-19-pandemie is nu tevens duidelijk dat digitaal onderwijs dringend een holistische aanpak vergt. Voldoen aan de huidige vraag betekent dat onderwijs en opleiding van hoog niveau en met een inclusief karakter zowel digitale als analoge leer- en onderwijsvormen omvatten, zoals een combinatie van afstands- en contactonderwijs (4) of alleen afstandsonderwijs (5). Dit biedt de mogelijkheid om op de lerende gericht onderwijs en dito opleidingen beter op de specifieke behoeften van individuele personen af te stemmen. |
|
6. |
Digitaal onderwijs (6) is een noodzakelijke voorwaarde voor de digitale transformatie, is gericht op permanente educatie en opleiding en een leven lang leren, en schept voorwaarden voor hoogwaardige en inclusieve vormen van onderwijs en opleiding voor iedereen. Het is daarom van belang oog te hebben voor de maatschappelijke dimensie van digitaal onderwijs en het te bezien als onderdeel van een ingrijpende culturele transformatie. Deze culturele transformatie schept, met inachtneming van de regels inzake gegevensbescherming, de voorwaarden voor een betrouwbaar en veilig gebruik van gegevens, digitale technologieën en infrastructuren door alle individuen en burgers alsmede voor hun actieve deelname aan de politieke besluitvorming, maatschappelijke ontwikkelingen en de arbeidsmarkt. |
|
7. |
Digitaal onderwijs moet gericht zijn op de lerende en moet alle individuen en burgers helpen hun persoonlijkheid en vaardigheden met vertrouwen, vrijheid en verantwoordelijkheid te ontwikkelen. Als integraal onderdeel van hoogwaardig en inclusief onderwijs en opleiding van hoog niveau en met een inclusief karakter moet digitaal onderwijs het beginsel van integriteit en vertrouwen in haar kwaliteit hoog in het vaandel dragen. Ook moet het helpen educatieve inhoud en pedagogische methoden beter toegankelijk te maken, de sociale inclusie te vergroten en de verwerving van competenties te verbeteren, en aldus iedereen kans op een succesvol onderwijstraject te geven. In het digitaal onderwijs moet rekening worden gehouden met opkomende technologieën als artificiële intelligentie en moet oog zijn voor een veilig, pedagogisch en ethisch gebruik ervan. |
|
8. |
Bij digitaal onderwijs moet er tevens aandacht zijn voor het welzijn van lerenden, leraren, opleiders en opvoedkundigen en dat van ouders en verzorgers, bijvoorbeeld als het gaat om een veilige leeromgeving. Het moet ook bijdragen tot een vlottere toegang tot informatie voor alle burgers en tot bevordering van een actieve culturele, economische en maatschappelijke deelname aan de kennismaatschappijen van Europa. |
|
9. |
Digitaal onderwijs moet via bevordering van burgerschapscompetenties een besef van burgerschap helpen ontwikkelen, waaronder digitaal burgerschap (7). Een van die burgerschapscompetentie is het vermogen kritisch om te gaan met informatie, dat burgers in staat stelt zich een weg te banen door de digitale wereld en inzicht te verwerven in de fundamentele waarden van democratie en vrijheid van meningsuiting. |
|
10. |
Elke Europeaan moet in staat worden gebracht actief deel te nemen aan de digitale transformatie van de samenleving en moet geschikte, toegankelijke en veilige leeromgevingen ter beschikking hebben. Het mensenrecht op onderwijs en opleiding van hoog niveau en met inclusief karakter en op een leven lang leren, zoals vastgelegd in de Europese pijler van sociale rechten en beschermd door het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, moet te allen tijde worden gewaarborgd. |
|
11. |
Voor het dichten van de digitale genderkloof op ICT-gerelateerde gebieden en STEM is een genderbewuste aanpak in alle onderwijs- en opleidingssoorten en -niveaus cruciaal. |
|
12. |
Toegang tot digitaal ondersteunde hoogwaardige en inclusieve onderwijs- en opleidingsmogelijkheden is essentieel. Face-to-face leer- en onderwijsvormen zijn onmisbaar en hebben de nodige voordelen, wat niet wegneemt dat toegang tot hoogwaardige en inclusieve onderwijs- en opleidingsvormen met en via digitale onderwijstechnologieën een sine qua non is voor het voortbestaan van Europa's kennismaatschappijen en voor een Europees innovatiesysteem dat de groene en digitale transformatie mogelijk maakt, voor duurzame groei, banen en kansen zorgt, en de persoonlijke ontwikkeling stimuleert. |
|
13. |
Een sterk Europa is gebaseerd op een cultuur van gemeenschappelijke waarden, op het delen, vernieuwen en openstellen van nieuwe vormen van uitwisseling, en op participatie en samenwerking tussen burgers, onderwijs- en opleidingsinstellingen, de particuliere sector en onderscheiden nationale onderwijsstelsels. Onlinegemeenschappen (8) die (op lokaal, regionaal, nationaal en Unieniveau) praktijken uitwisselen, hebben een grotere zichtbaarheid en zullen verder blijven groeien. |
ZICH BEWUST VAN HET VOLGENDE:
|
14. |
Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel ligt de verantwoordelijkheid voor de inhoud en de organisatie van de onderwijsstelsels bij de lidstaten. |
|
15. |
Digitaal onderwijs wordt in de lidstaten en de Unie op uiteenlopende wijze vormgegeven, binnen uiteenlopende onderwijs- en opleidingstypen en -niveaus. Ook de ervaringen met digitale onderwijstechnologieën verschillen in de Unie en worden sterk bepaald door beleids- en bestuurskaders, infrastructuur en technische faciliteiten, en door financiële en personele middelen. Bij dat laatste gaat het met name om goed op hun taak berekende leraren, opleiders, opvoedkundigen en ander pedagogisch en administratief personeel, met inbegrip van leidinggevenden van onderwijs- en opleidingsinstellingen. |
|
16. |
De COVID-19-pandemie heeft tot snelle noodmaatregelen geleid. De lidstaten sloten het merendeel van hun onderwijs- en opleidingscentra en verlangden daarvan dat zij onderwijs-, opleidings-, leer- en toetsingsmogelijkheden bleven bieden, voornamelijk op afstand. |
|
17. |
Uit de naargelang de nationale omstandigheden getroffen maatregelen van de lidstaten en hun onderwijs- en opleidingsinstellingen is andermaal gebleken hoe belangrijk inzicht in digitaal onderwijs is. Ook hebben de maatregelen bijgedragen tot versterking van de digitale capaciteiten van onderwijs- en opleidingsstelsels en hebben ze leraren, opleiders, opvoedkundigen en ander pedagogisch personeel mogelijkheden geboden zich professioneel te ontwikkelen. |
|
18. |
Ondanks de grote inspanningen die de lidstaten zich hebben getroost, hebben in heel de Unie de noodmaatregelen ten behoeve van uiteenlopende vormen van afstandsonderwijs de vinger op gemeenschappelijke problemen en zwakke punten in de onderwijs- en opleidingsstelsels gelegd.
|
ONDERKENNEND HETGEEN VOLGT:
|
19. |
De digitale kloof binnen de lidstaten en binnen de Unie als geheel blijft een uitdaging aangezien bestaande structurele ongelijkheden, dus ook sociaaleconomische en genderongelijkheden, daardoor kunnen toenemen. |
|
20. |
Ongeacht de urgentie van de situatie moeten als het om digitale onderwijstechnologieën gaat de gegevensbescherming en de digitale soevereiniteit van de lidstaten en hun burgers worden gewaarborgd. Voorts moet er gezien de toegenomen productie en verspreiding van educatieve digitale inhoud erkenning zijn voor de juridische en ethische beginselen die aan intellectuele eigendom ten grondslag liggen. |
|
21. |
Nieuwe vormen van kennisoverdracht en nieuwe soorten leeromgevingen, cocreatie bijvoorbeeld, zorgen mede voor een bredere koppeling tussen formeel onderwijs en formele opleiding enerzijds en niet-formeel en informeel leren anderzijds. Dankzij de uitwisseling van goede praktijken op lokaal, regionaal, nationaal en Unieniveau zijn er mogelijkheden om digitale onderwijstechnologieën sneller in alle vormen van leren te integreren en hoogstaande kwaliteit en inclusiviteit in onderwijs en leren te bevorderen. |
|
22. |
Digitale onderwijstechnologieën bieden nieuwe mogelijkheden voor leren en onderwijzen en zijn belangrijk om te kunnen voorzien in onderwijs en opleiding van hoog niveau en met een inclusief karakter. Die technologieën kunnen een aanvulling vormen op rechtstreekse interactie via onderwijs en opleidingen met lijfelijke aanwezigheid, alsmede op niet-digitale beste praktijken en onderwijs- en leermedia, want deze blijven belangrijk en kunnen niet volledig vervangen worden door virtuele oplossingen. |
|
23. |
Technologie moet om de kwaliteit en de inclusiviteit in het onderwijs te kunnen bevorderen, gepaard gaan aan veilige leeromgevingen en onderwijsmethoden. Onderwijstechnologiebedrijven, waaronder start-ups en kmo's, spelen een essentiële rol bij de ontwikkeling van de innovatieve en toegankelijke digitale onderwijstechnologieën waarmee zij zowel het digitaal onderwijs als de digitale transformatie van de Europese economie bevorderen. Om deze bedrijven te laten floreren, zijn een innovatievriendelijke omgeving en goede financieringsmogelijkheden cruciaal. |
|
24. |
In het digitaal onderwijs moet de nadruk liggen op pedagogische concepten en op leer- en onderwijsinstrumenten en -methoden. Onderwijsonderzoek kan bijdragen tot de ontwikkeling van innovatieve concepten in onderwijs en opleiding en kan de impact van de digitale transformatie op leren en onderwijs, en op onderwijs- en opleidingsstelsels, breder inzichtelijk maken. |
|
25. |
Het onderricht in digitale competenties moet in alle onderwijs- en opleidingssoorten en -niveaus worden gecombineerd met een zinvolle mix van verwante kerncompetenties, levensvaardigheden inbegrepen, en moet worden geschraagd door geavanceerde en toegankelijke infrastructuur, apparatuur en technologie. Met name beroepsonderwijs- en -opleidingsprogramma's — bij- en om scholingsprogramma's inbegrepen — vereisen een goede mix van digitale, professionele en technologische vaardigheden en competenties die de inzetbaarheid ten goede kan komen. |
|
26. |
Een internationaal concurrerend en duurzaam Europees innovatiesysteem staat of valt met hoogwaardige en inclusieve onderwijs- en opleidingsstelsels. Ook een uitmuntend onderzoekssysteem — idealiter nauw gelinkt aan onderwijs en opleiding — is onontbeerlijk. Snelle verspreiding van onderzoeks- en innovatieresultaten van bijvoorbeeld educatief onderzoek, alsmede cocreatie en het uittesten van innovatieve digitale onderwijsoplossingen, zullen toegevoegde waarde hebben voor onderwijs en opleidingen op gebieden als bijvoorbeeld beleidsvorming of pedagogische toepassing. |
NOTA NEMEND VAN HET VOLGENDE:
|
27. |
De Europese Commissie heeft een hernieuwd actieplan voor digitaal onderwijs 2021-2027 uitgebracht, over het aanpassen van onderwijs en opleiding aan het digitale tijdperk (10) waaraan, indien zinvol en relevant, een follow-up moet worden gegeven via een co-creatief proces met de lidstaten. |
|
28. |
De voornaamste doelstellingen van dit actieplan, namelijk het bevorderen van de ontwikkeling van een hoogpresterend ecosysteem voor digitaal onderwijs en het verbeteren van digitale vaardigheden en competenties ten behoeve van de digitale transformatie, kunnen bijdragen tot een strategischere benadering van digitaal onderwijs op Unieniveau. |
|
29. |
Een goed presterend ecosysteem voor digitaal onderwijs (11) moet voorwaarden scheppen voor hoogwaardige en inclusieve vormen van onderwijs en opleiding, en wel via relevante infrastructuur, connectiviteit, planning van digitale capaciteit en organisatorische vermogens die kunnen zorgen voor een flexibelere toegang tot onderwijs en een opleiding voor iedereen op alle mogelijke plaatsen. Zo'n ecosysteem is de basis voor een succesvolle uitvoering van digitaal onderwijs en een sine qua non voor een structurele transformatie van onderwijs- en opleidingsstelsels. |
|
30. |
Om in het onderwijs zinvol gebruik te kunnen maken van digitale technologieën moeten leraren, opleiders, opvoedkundigen en ander pedagogisch personeel, en lerenden van alle leeftijden in alle onderwijs- en opleidingssoorten en -niveaus over digitale competenties en adequate pedagogische benaderingen kunnen beschikken. Bij het aanleren van digitale competenties moet leeftijds- en genderbewust te werk worden gegaan en moet ook worden onderwezen in mediageletterdheid, digitale en datageletterdheid, kritisch denken en het tegengaan van desinformatie, haatdragende en schadelijke uitlatingen, cyberpesten en cyberverslaving, en moeten beveiligingskwesties zoals bescherming van de persoonlijke levenssfeer, gegevensbescherming en intellectuele-eigendomsrechten aan de orde komen. |
|
31. |
Niet-formeel leren en informeel leren moeten worden gestimuleerd, want het zijn belangrijke instrumenten waarmee mensen van alle leeftijden buiten het formele onderwijsstelsel de digitale competentie kunnen verwerven die nodig is voor hun professionele en persoonlijke ontwikkeling, ook wat betreft sociale relaties, lichamelijke en geestelijke gezondheid en digitaal welzijn. In dit verband zijn digitale omgevingen en een cultuur van zinvol en ethisch gebruik van digitale instrumenten belangrijk. Niet-formele en informele digitale leermogelijkheden zijn met name van belang voor jonge maar ook voor oudere mensen die bijzonder geleden hebben onder de gevolgen van de COVID-19-pandemie. |
VERZOEKT DE LIDSTATEN OM, REKENING HOUDEND MET DE NATIONALE OMSTANDIGHEDEN,
|
32. |
De integratie van digitale onderwijstechnologieën en de verwerving van digitale competenties te bevorderen, teneinde binnen alle onderwijs- en opleidingssoorten en -niveaus en binnen het perspectief van een leven lang leren, het onderwijs, het opleiden en het leren te verbeteren. |
|
33. |
Beoordeling, kwaliteitsborging en validering van dankzij innovatieve leermethoden met digitale componenten behaalde leerresultaten te bevorderen. |
|
34. |
Na te denken over pedagogische modellen en onderwijs en opleidingen voor leerkrachten, opleiders en opvoedkundigen en ander pedagogisch personeel om de uiteenlopende mogelijkheden die dankzij digitale onderwijstechnologieën voorhanden zijn, beter te benutten. |
|
35. |
Leraren, opleiders, opvoedkundigen en ander pedagogisch personeel — bijvoorbeeld lerarenopleiders — de kans te bieden en te motiveren om aan hun initiële en permanente professionele ontwikkeling te werken, opdat zij hun eigen digitale vaardigheden en competenties en basiskennis van ICT kunnen ontwikkelen en verbeteren tot een niveau waarop zij in staat zijn zelfverzekerd met digitale onderwijstechnologieën te werken en onderwijs en opleiding van hoogstaande kwaliteit kunnen geven. Op deze manier moeten zij worden toegerust voor deelname aan de ontwikkeling van innovatieve en op de lerende gerichte onderwijs- en opleidingsmethoden en toegepaste didactiek die het kritisch en creatief denken bevorderen, alsmede voor het creëren van hoogwaardige en inclusieve veilige leeromgevingen en -inhoud. Goed opgeleide leerkrachten die digitale technologieën op een zinvolle en leeftijds- en genderbewuste pedagogische manier kunnen inzetten, zijn een belangrijke factor voor de totstandbrenging van hoogwaardig en inclusief digitaal onderwijs voor iedereen. |
|
36. |
De inclusie van alle lerenden te bevorderen, sociale ongelijkheden te overwinnen en de digitale kloof te dichten, en iedereen gelijke toegang tot geschikte digitale leermogelijkheden en -omgevingen te bieden. |
|
37. |
Te overwegen te investeren in digitaal onderwijs via benutting van de mogelijkheden van de nieuwe faciliteit voor herstel en veerkracht, in het bijzonder de vlaggenschipinitiatieven “verbinden” en “om- en bijscholing” daarvan, teneinde bij te dragen tot herstel door onderwijs en opleiding van hoge kwaliteit en met een inclusief karakter te moderniseren en te versterken. en om tevens te overwegen andere EU-financieringsmogelijkheden te gebruiken, zoals Erasmus+, Horizon Europa, Digitaal Europa, Connecting Europe Facility II, InvestEU, het EFRO en het ESF+. |
VERZOEKT DE COMMISSIE OM, CONFORM DE VERDRAGEN EN MET INACHTNEMING VAN HET SUBSIDIARITEITSBEGINSEL EN DE NATIONALE OMSTANDIGHEDEN:
|
38. |
Ervoor te zorgen dat zij intern het digitaal onderwijs gecoördineerd aanpakt, en samen met de lidstaten en de betrokken belanghebbenden een strategische reflectie op gang te brengen over de succesfactoren voor digitaal onderwijs, zoals connectiviteit en digitale pedagogie, infrastructuur, digitale apparatuur, digitale vaardigheden van leerkrachten en studenten, interoperabiliteit en gegevensnormen, daarbij rekening houdend met technologische soevereiniteit, persoonlijke levenssfeer, gegevensbescherming en ethiek, en bij dit alles strevend naar hoogwaardige en inclusieve vormen van onderwijs en opleiding. Hiertoe in nauwe samenwerking met de lidstaten en onderbouwd vervolg te geven aan de conclusies van de Raad over het bestrijden van de COVID-19-crisis in het onderwijs, teneinde op Unieniveau een gedeeld begrip te creëren van de manier waarop afstandsleren doeltreffend, inclusief en actief kan worden vormgegeven. |
|
39. |
Na te gaan hoe de ontwikkeling van het beleid inzake digitaal onderwijs beter geïntegreerd kan worden vormgegeven via de eventuele, op bestaande netwerken en andere relevante acties voortbouwende oprichting van een Europese digitale-onderwijshub waarmee binnen de Europese onderwijsruimte en in synergie met en aanvullend op ander toepasselijk beleid, beter kan worden ingespeeld op de snelheid van de digitale transformatie. |
|
40. |
De ontwikkeling van digitaal onderwijs in Europa te ondersteunen en via de Europese vaardighedenagenda, de Europese onderwijsruimte en het nieuwe strategische kader voor Europese samenwerking ter vervanging van ET 2020, de rol van digitaal onderwijs te benadrukken. |
|
41. |
Informatie te verstrekken over de ontwikkeling van digitale onderwijsmethoden en goede praktijken uit te wisselen, met name via intercollegiaal leren tussen de lidstaten, alsmede om informatie te verstrekken over internationale samenwerking en benchmarking met bijvoorbeeld de Raad van Europa, de Unesco en de OESO. |
|
42. |
De lidstaten te ondersteunen bij de huidige digitale transformatie in onderwijs en opleiding, met name via sectoroverschrijdende samenwerking tussen uiteenlopende nationale initiatieven en strategieën op het gebied van digitaal onderwijs, alsmede door overheden, deskundigen, onderwijsonderzoekers, aanbieders van onderwijs en opleidingen, het maatschappelijk middenveld (lerarenbonden, verenigingen van lerenden en ouderverenigingen) en de particuliere sector bij elkaar te brengen. |
|
43. |
In nauwe samenwerking met de lidstaten en de betrokken belanghebbenden de bestaande nationale en Europese ecosystemen voor digitaal onderwijs te benutten, in het besef dat een goed presterend digitale-onderwijsecosysteem staat of valt met onderwijsinhoud, -platforms, -diensten en -instrumenten waarbij de lerende centraal staat en die betrouwbaar, veilig, pedagogisch verantwoord, toegankelijk, op een open wijze ontwikkeld, in voorkomend geval meertalig, en van kwalitatief hoogstaand niveau zijn. Dit behelst tevens oog voor ethische aspecten — met inbegrip van artificiële intelligentie — een betere bescherming van de persoonsgegevens van lerenden en gebruikers, en een veilige internationale uitwisseling, dit middels interoperabiliteit in overeenstemming met de Europese regelgeving inzake gegevensbescherming. |
VERZOEKT DE COMMISSIE EN DE LIDSTATEN OM, CONFORM HUN BEVOEGDHEDEN EN MET INACHTNEMING VAN HET SUBSIDIARITEITSBEGINSEL:
|
44. |
Ter ondersteuning van de plannen voor digitale transformatie van onderwijs- en opleidingsinstellingen efficiënt gebruik te maken van de digitale dimensie van Erasmus+ en in voorkomend geval van de synergie met andere relevante EU-programma's. Ten behoeve van een leven lang leren de beroepsontwikkeling van onderwijzend personeel alsmede de ontwikkeling van digitale vaardigheden, competenties en capaciteiten, een doeltreffende toepassing van digitale onderwijs- en opleidingsmethoden en -instrumenten alsmede de ontwikkeling van open leermiddelen verder te ondersteunen met Erasmus+ projecten, en dit op alle onderwijs- en opleidingsgebieden. Na te gaan welke bijdrage Erasmus + zou kunnen leveren aan een betere toegankelijkheid van digitale onderwijsinhoud en aan een grotere sociale inclusie, ter bevordering van het onderwijssucces van alle lerenden. |
|
45. |
Te onderzoeken hoe de synergie tussen de verschillende Europese, nationale en regionale programma's, initiatieven en projecten ter ondersteuning van sociale inclusie kan worden versterkt, en voorts de digitale vaardigheden en competenties van lerenden en leraren, opleiders en opvoedkundigen te ontwikkelen, met name van mensen die risico op armoede of sociale uitsluiting lopen, de meest behoeftigen inbegrepen, en tot slot de ontwikkeling van innovatieve leer- en onderwijsmethoden en -instrumenten te versterken en alle lerenden de kans te geven onderwijs en opleiding van hoog niveau en met een exclusief karakter te genieten. |
|
46. |
Via Erasmus+, Horizon Europa en de kenniscentra voor beroepsonderwijs het initiatief tot Europese universiteiten te blijven steunen en hun potentieel voor de ontwikkeling van digitaal onderwijs te benutten, en voorts de verspreiding, benutting en schaalbaarheid van relevante resultaten van Erasmus+ projecten te bevorderen teneinde zowel beleidsmakers als onderwijsprofessionals te inspireren. |
|
47. |
Toepassingen van digitale technologieën te verkennen, teneinde een breder scala aan gemengde en virtuele mobiliteitsmogelijkheden alsmede andere flexibele leermogelijkheden in onderwijs en opleiding te kunnen aanbieden; ten behoeve van beter leren en onderwijzen de uitwisseling van beste praktijken te ondersteunen, alsmede ondersteunende diensten en digitale administratieve processen zoals die welke ontwikkeld zijn met het initiatief voor een Europese studentenpas of Europass te bevorderen. |
|
48. |
De synergie tussen zelfbeoordelingsinstrumenten (bijv. Selfie en HEInnovate), kaders (het Europese digitalecompetentiekader), participatieve evenementen en promotieactiviteiten (bijv. de Digital Education Hackathon, de EU-programmeerweek) en bestaande platforms (bijv. eTwinning, School Education Gateway en Epale) verder te versterken en maximaliseren; te blijven samenwerken via netwerken zoals de Digital Skills and Jobs Coalition, alsmede steun te blijven verlenen aan het Netwerk intellectuele eigendom in het onderwijs van het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie. |
|
49. |
Gebruik te maken van onderzoek, met inbegrip van de resultaten van Europese projecten die gefinancierd worden in het kader van Erasmus+, Horizon Europa en het programma Digitaal Europa, teneinde de synergie tussen de Europese Onderwijsruimte en de Europese Onderzoeksruimte te versterken vanuit het streven om digitaal onderwijs onderzoek te ondersteunen en aan te wenden voor het stimuleren van innovatieve pedagogische oplossingen en als inbreng bij beleidsvorming, -uitvoering en -evaluatie. |
|
50. |
Gebruik te maken van de resultaten van de betreffende publicaties en studies over digitaal onderwijs van de lidstaten en internationale organisaties, met name de OESO, de Unesco en de Raad van Europa. |
(1) Zoals vermeld in de bijlage bij de Aanbeveling van de Raad inzake sleutelcompetenties voor een leven lang leren (2018/C 189/01) omvat digitale competentie de vertrouwdheid met, de betrokkenheid bij en het kritische en verantwoorde gebruik van digitale technologieën voor werk, leren en deelname aan het maatschappelijke leven. De competentie omvat informatie- en datageletterdheid, communicatie en samenwerking, mediageletterdheid, het creëren van digitale inhoud (met inbegrip van programmeren), veiligheid (waaronder digitaal welzijn en competenties in verband met cyberveiligheid), vraagstukken in verband met intellectuele eigendom en probleemoplossend en kritisch denken.
(2) De term “artificiële intelligentie” (AI) staat voor IT-systemen die intelligent gedrag vertonen door hun omgeving te analyseren en — met een zekere autonomie — handelingen te verrichten ter verwezenlijking van specifieke doelen.
(3) In deze conclusies wordt de term “digitale onderwijstechnologieën” gedefinieerd als technologieën waarmee leerprestaties kunnen worden gefaciliteerd, bestudeerd en verbeterd via het ontwerpen, gebruiken en beheren van geschikte technologische processen en middelen.
(4) In deze context wordt met een combinatie van afstands- en contactonderwijs een pedagogische aanpak bedoeld waarbij leerstof zowel face-to-face als online wordt aangeboden en waarbij de lerende enige controle bezit over tijd, plaats, traject en tempo.
(5) In deze conclusies staat afstandsonderwijs voor een manier van leren waarbij onderwijs- en leeractiviteiten worden georganiseerd en uitgevoerd op afstand, dus via radio, televisie, internet of andere elektronische middelen.
(6) Digitaal onderwijs wordt vanuit twee onderscheiden maar elkaar aanvullende perspectieven gezien: pedagogische toepassing van digitale technologieën ter ondersteuning en verbetering van het lesgeven, leren en toetsen enerzijds, en ontwikkeling van digitale competenties door lerenden en onderwijzend personeel anderzijds.
(7) Digitaal burgerschap is een voor burgers in het digitale tijdperk onontbeerlijk geheel van waarden, vaardigheden, attitudes, kennis en kritisch inzicht. Een digitale burger kan goed werken met technologieën en weet er zich op een competente en positieve manier toe te verhouden.
(8) Leraren, opleiders, opvoedkundigen en ander pedagogisch personeel zijn vaak betrokken bij meerdere e-portalen en onlinegemeenschappen, bijvoorbeeld bij Europese e-platforms als Epale, School Education Gateway en eTwinning. Ook participeren zij soms in bredere internationale elektronische gemeenschappen, onder meer via internationale organisaties en multinationale ondernemingen.
(9) EURYDICE (2020). Impact van COVID-19: sluiting van het onderwijs in Europa.
(10) COM(2020) 624 final.
(11) De term “ecosystemen voor digitaal onderwijs” staat in deze conclusies voor de noodzakelijke omgeving en randvoorwaarden voor hoogwaardig inclusief digitaal onderwijs. Daarbij gaat het voornamelijk om hoogwaardige inhoud, gebruiksvriendelijke tools, waardetoevoegende diensten, en veilige platforms.
BIJLAGE
Politieke achtergrond
1.
Aanbeveling van de Raad van 20 december 2012 betreffende de validatie van niet-formeel en informeel leren.
2.
Conclusies van de Raad over investeren in onderwijs en opleiding — een antwoord op “Een andere kijk op onderwijs: investeren in vaardigheden voor betere sociaal-economische resultaten” en de Jaarlijkse groeianalyse 2013 (1).
3.
Conclusies van de Raad over de rol van voor- en vroegschoolse educatie en primair onderwijs bij het bevorderen van creativiteit, innovatie en digitale competentie (2).
4.
Conclusies van de Raad over digitaal jeugdwerk (3).
5.
Gezamenlijk verslag 2015 van de Raad en de Commissie over de uitvoering van het strategisch kader voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding (ET 2020) — Nieuwe prioriteiten voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding (4).
6.
Conclusies van de Raad over het ontwikkelen van mediageletterdheid en kritisch denken door onderwijs en opleiding (5).
7.
Resolutie van de Raad over een nieuwe vaardighedenagenda voor een inclusief en concurrerend Europa (6).
8.
Conclusies van de Raad en van de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, over inclusie in verscheidenheid met het oog op hoogwaardig onderwijs voor iedereen (7).
9.
Aanbeveling van de Raad van 22 mei 2017 inzake het Europees kwalificatiekader voor een leven lang leren en tot intrekking van de aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 tot vaststelling van een Europees kwalificatiekader voor een leven lang leren (8).
10.
Conclusies van de Raad over aangescherpte maatregelen om horizontale gendersegregatie in het onderwijs en op de arbeidsmarkt tegen te gaan (7 december 2017).
11.
Conclusies van de Raad over ontwikkeling van scholen en uitstekend onderwijs (9).
12.
Conclusies van de Raad over een nieuwe EU-agenda voor hoger onderwijs (10).
13.
Aanbeveling van de Raad van 22 mei 2018 inzake sleutelcompetenties voor een leven lang leren (11).
14.
Aanbeveling van de Raad van 22 mei 2019 inzake een alomvattende benadering van het onderwijzen en leren van talen (12).
15.
Aanbeveling van de Raad van 19 december 2016 tot invoering van bijscholingstrajecten: nieuwe mogelijkheden voor volwassenen (13); en conclusies van de Raad van 22 mei 2019 over de uitvoering van de aanbeveling (14).
16.
Conclusies van de Raad over toewerken naar een visie op een Europese onderwijsruimte (15).
17.
Conclusies van de Raad van 9 april 2019“Naar een steeds duurzamere Unie in 2030” (16).
18.
Conclusies van de Raad van 7 juni 2019 over de toekomst van een sterk gedigitaliseerd Europa na 2020: “Versterking van het digitale en economische concurrentievermogen in de hele Unie en van de digitale cohesie” (17).
19.
Resolutie van de Raad over het verder ontwikkelen van de Europese onderwijsruimte ter ondersteuning van toekomstgerichte onderwijs- en opleidingsstelsels (18).
20.
Conclusies van de Raad over de sleutelrol van leven lang leren-beleid om samenlevingen in staat te stellen om te gaan met de technologische en groene transitie ter ondersteuning van inclusieve en duurzame groei (19).
21.
Resolutie van de Raad over onderwijs en opleiding in het Europees Semester: zorgen voor geïnformeerde debatten over hervormingen en investeringen (20).
22.
Conclusies van de Raad over Europese leraren en opleiders voor de toekomst (21).
23.
Conclusies van de Raad over het bestrijden van de COVID-19-crisis in onderwijs en opleiding (22).
24.
Conclusies van de Europese Raad van 1 en 2 oktober 2020 (23).
25.
Conclusies van de Raad over het vormgeven van de digitale toekomst van Europa (24).
26.
Conclusies van de Raad over omscholing en bijscholing als basis voor meer duurzaamheid en inzetbaarheid ter ondersteuning van economisch herstel en sociale cohesie — Conclusies van de Raad (8 juni 2020).
(1) PB C 64 van 5.3.2013, blz. 5.
(2) PB C 172 van 27.5.2015, blz. 17.
(3) PB C 414 van 10.12.2019, blz. 2.
(4) PB C 417 van 15.12.2015, blz. 25.
(5) PB C 212 van 14.6.2016, blz. 5.
(6) PB C 467 van 15.12.2016, blz. 1.
(7) PB C 62 van 25.2.2017, blz. 3.
(8) PB C 189 van 15.6.2017, blz. 15.
(9) PB C 421 van 8.12.2017, blz. 2.
(10) PB C 429 van 14.12.2017, blz. 3.
(11) PB C 189 van 4.6.2018, blz. 1.
(12) PB C 189 van 5.6.2019, blz. 15.
(13) PB C 484 van 24.12.2016, blz. 1.
(14) PB C 189 van 5.6.2019, blz. 23.
(15) PB C 195 van 7.6.2018, blz. 7.
(16) Doc. 8286/19.
(17) Doc. 10102/19.
(18) PB C 389 van 18.11.2019, blz. 1.
(19) PB C 389 van 18.11.2019, blz. 12.
(20) PB C 64 van 27.2.2020, blz. 1.
(21) PB C 193 van 9.6.2020, blz. 11.
(22) PB C 212 I van 26.6.2020, blz. 9.
(23) EUCO 13/20.
Europese Commissie
|
1.12.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 415/31 |
Wisselkoersen van de euro (1)
30 november 2020
(2020/C 415/11)
1 euro =
|
|
Munteenheid |
Koers |
|
USD |
US-dollar |
1,1980 |
|
JPY |
Japanse yen |
124,79 |
|
DKK |
Deense kroon |
7,4412 |
|
GBP |
Pond sterling |
0,89845 |
|
SEK |
Zweedse kroon |
10,1778 |
|
CHF |
Zwitserse frank |
1,0839 |
|
ISK |
IJslandse kroon |
159,06 |
|
NOK |
Noorse kroon |
10,5610 |
|
BGN |
Bulgaarse lev |
1,9558 |
|
CZK |
Tsjechische koruna |
26,192 |
|
HUF |
Hongaarse forint |
359,59 |
|
PLN |
Poolse zloty |
4,4710 |
|
RON |
Roemeense leu |
4,8732 |
|
TRY |
Turkse lira |
9,3155 |
|
AUD |
Australische dollar |
1,6246 |
|
CAD |
Canadese dollar |
1,5516 |
|
HKD |
Hongkongse dollar |
9,2862 |
|
NZD |
Nieuw-Zeelandse dollar |
1,7027 |
|
SGD |
Singaporese dollar |
1,6029 |
|
KRW |
Zuid-Koreaanse won |
1 326,08 |
|
ZAR |
Zuid-Afrikaanse rand |
18,4251 |
|
CNY |
Chinese yuan renminbi |
7,8798 |
|
HRK |
Kroatische kuna |
7,5538 |
|
IDR |
Indonesische roepia |
16 966,44 |
|
MYR |
Maleisische ringgit |
4,8807 |
|
PHP |
Filipijnse peso |
57,690 |
|
RUB |
Russische roebel |
91,1439 |
|
THB |
Thaise baht |
36,257 |
|
BRL |
Braziliaanse real |
6,3519 |
|
MXN |
Mexicaanse peso |
24,0499 |
|
INR |
Indiase roepie |
88,7322 |
(1) Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.
|
1.12.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 415/32 |
Mededeling van de Commissie betreffende de thans bij terugvordering van staatssteun toe te passen rentepercentages en de referentie- en disconteringspercentages, zoals die vanaf 1 december 2020 gelden
(Bekendgemaakt overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 794/2004 van de Commissie van 21 april 2004(PB L 140 van 30.4.2004, blz. 1))
(2020/C 415/12)
De basispercentages zijn berekend overeenkomstig de mededeling van de Commissie over de herziening van de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld (PB C 14 van 19.1.2008, blz. 6). Afhankelijk van het gebruik van het referentiepercentage, moeten nog de passende opslagen in de zin van die mededeling worden toegepast. Voor het disconteringspercentage betekent dit dat een marge van 100 basispunt dient te worden toegevoegd. In Verordening (EG) nr. 271/2008 van de Commissie van 30 januari 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 794/2004 is bepaald dat, tenzij in een bijzondere beschikking of een bijzonder besluit anders is bepaald, ook het bij terugvordering te hanteren percentage wordt vastgesteld door het basispercentage met 100 basispunt te verhogen.
Gewijzigde percentages zijn vet gedrukt.
Vorige tabel is gepubliceerd in PB C 347 van 19.10.2020, blz. 10.
|
Van |
Tot |
AT |
BE |
BG |
CY |
CZ |
DE |
DK |
EE |
EL |
ES |
FI |
FR |
HR |
HU |
IE |
IT |
LT |
LU |
LV |
MT |
NL |
PL |
PT |
RO |
SE |
SI |
SK |
UK |
|
1.12.2020 |
31.12.2020 |
-0,43 |
-0,43 |
0,00 |
-0,43 |
0,46 |
-0,43 |
0,08 |
-0,43 |
-0,43 |
-0,43 |
-0,43 |
-0,43 |
0,22 |
0,72 |
-0,43 |
-0,43 |
-0,43 |
-0,43 |
-0,43 |
-0,43 |
-0,43 |
0,29 |
-0,43 |
2,12 |
0,00 |
-0,43 |
-0,43 |
0,16 |
|
1.11.2020 |
30.11.2020 |
-0,35 |
-0,35 |
0,00 |
-0,35 |
0,46 |
-0,35 |
0,13 |
-0,35 |
-0,35 |
-0,35 |
-0,35 |
-0,35 |
0,22 |
0,72 |
-0,35 |
-0,35 |
-0,35 |
-0,35 |
-0,35 |
-0,35 |
-0,35 |
0,29 |
-0,35 |
2,54 |
0,05 |
-0,35 |
-0,35 |
0,27 |
|
1.10.2020 |
31.10.2020 |
-0,26 |
-0,26 |
0,00 |
-0,26 |
0,46 |
-0,26 |
0,18 |
-0,26 |
-0,26 |
-0,26 |
-0,26 |
-0,26 |
0,22 |
0,72 |
-0,26 |
-0,26 |
-0,26 |
-0,26 |
-0,26 |
-0,26 |
-0,26 |
0,29 |
-0,26 |
2,54 |
0,12 |
-0,26 |
-0,26 |
0,38 |
|
1.9.2020 |
30.9.2020 |
-0,17 |
-0,17 |
0,00 |
-0,17 |
0,46 |
-0,17 |
0,22 |
-0,17 |
-0,17 |
-0,17 |
-0,17 |
-0,17 |
0,22 |
0,93 |
-0,17 |
-0,17 |
-0,17 |
-0,17 |
-0,17 |
-0,17 |
-0,17 |
0,44 |
-0,17 |
2,54 |
0,20 |
-0,17 |
-0,17 |
0,51 |
|
1.8.2020 |
31.8.2020 |
-0,11 |
-0,11 |
0,00 |
-0,11 |
0,62 |
-0,11 |
0,22 |
-0,11 |
-0,11 |
-0,11 |
-0,11 |
-0,11 |
0,22 |
0,93 |
-0,11 |
-0,11 |
-0,11 |
-0,11 |
-0,11 |
-0,11 |
-0,11 |
0,61 |
-0,11 |
2,54 |
0,32 |
-0,11 |
-0,11 |
0,75 |
|
1.7.2020 |
31.7.2020 |
-0,15 |
-0,15 |
0,00 |
-0,15 |
1,13 |
-0,15 |
0,14 |
-0,15 |
-0,15 |
-0,15 |
-0,15 |
-0,15 |
0,26 |
0,93 |
-0,15 |
-0,15 |
-0,15 |
-0,15 |
-0,15 |
-0,15 |
-0,15 |
0,98 |
-0,15 |
3,21 |
0,32 |
-0,15 |
-0,15 |
0,75 |
|
1.6.2020 |
30.6.2020 |
-0,22 |
-0,22 |
0,00 |
-0,22 |
1,77 |
-0,22 |
0,05 |
-0,22 |
-0,22 |
-0,22 |
-0,22 |
-0,22 |
0,26 |
0,78 |
-0,22 |
-0,22 |
-0,22 |
-0,22 |
-0,22 |
-0,22 |
-0,22 |
1,35 |
-0,22 |
3,21 |
0,32 |
-0,22 |
-0,22 |
0,94 |
|
1.5.2020 |
31.5.2020 |
-0,31 |
-0,31 |
0,00 |
-0,31 |
2,25 |
-0,31 |
-0,05 |
-0,31 |
-0,31 |
-0,31 |
-0,31 |
-0,31 |
0,26 |
0,52 |
-0,31 |
-0,31 |
-0,31 |
-0,31 |
-0,31 |
-0,31 |
-0,31 |
1,84 |
-0,31 |
3,21 |
0,26 |
-0,31 |
-0,31 |
0,94 |
|
1.4.2020 |
30.4.2020 |
-0,31 |
-0,31 |
0,00 |
-0,31 |
2,25 |
-0,31 |
-0,05 |
-0,31 |
-0,31 |
-0,31 |
-0,31 |
-0,31 |
0,26 |
0,40 |
-0,31 |
-0,31 |
-0,31 |
-0,31 |
-0,31 |
-0,31 |
-0,31 |
1,84 |
-0,31 |
3,21 |
0,26 |
-0,31 |
-0,31 |
0,94 |
|
1.3.2020 |
31.3.2020 |
-0,31 |
-0,31 |
0,00 |
-0,31 |
2,25 |
-0,31 |
-0,05 |
-0,31 |
-0,31 |
-0,31 |
-0,31 |
-0,31 |
0,26 |
0,30 |
-0,31 |
-0,31 |
-0,31 |
-0,31 |
-0,31 |
-0,31 |
-0,31 |
1,84 |
-0,31 |
3,21 |
0,26 |
-0,31 |
-0,31 |
0,94 |
|
1.2.2020 |
29.2.2020 |
-0,31 |
-0,31 |
0,00 |
-0,31 |
2,25 |
-0,31 |
-0,07 |
-0,31 |
-0,31 |
-0,31 |
-0,31 |
-0,31 |
0,26 |
0,30 |
-0,31 |
-0,31 |
-0,31 |
-0,31 |
-0,31 |
-0,31 |
-0,31 |
1,84 |
-0,31 |
3,21 |
0,18 |
-0,31 |
-0,31 |
0,94 |
|
1.1.2020 |
31.1.2020 |
-0,31 |
-0,31 |
0,00 |
-0,31 |
2,25 |
-0,31 |
-0,12 |
-0,31 |
-0,31 |
-0,31 |
-0,31 |
-0,31 |
0,26 |
0,30 |
-0,31 |
-0,31 |
-0,31 |
-0,31 |
-0,31 |
-0,31 |
-0,31 |
1,84 |
-0,31 |
3,21 |
0,11 |
-0,31 |
-0,31 |
0,94 |
V Bekendmakingen
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID
Europese Commissie
|
1.12.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 415/33 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak M.10042 — Vista Equity Partners/Francisco Partners Management/SmartBear Software)
Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak
(Voor de EER relevante tekst)
(2020/C 415/13)
1.
Op 24 november 2020 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen.Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:
|
— |
Vista Equity Partners Management, LLC (“Vista”, Verenigde Staten); |
|
— |
Francisco Partners Management LP (“Francisco Partners”, Verenigde Staten); |
|
— |
SmartBear Software, Inc. (“SmartBear”, Verenigde Staten), die onder zeggenschap staat van Francisco Partners. |
Vista en Francisco Partners verkrijgen gezamenlijke zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), en artikel 3, lid 4, van de concentratieverordening over SmartBear. De concentratie komt tot stand door de verwerving van aandelen.
2.
De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:|
— |
Vista: beleggingsonderneming die zich toelegt op de ontwikkeling en groei van bedrijfssoftware-, data- en technologiegebaseerde ondernemingen. Vista heeft zeggenschap over een aantal portefeuille-ondernemingen die actief zijn in de levering van IT-diensten, waaronder zakelijke software; |
|
— |
Francisco Partners: private-equityonderneming die zich uitsluitend toelegt op investeringen in technologie- en technologiegebaseerde ondernemingen. Francisco Partners heeft momenteel uitsluitende zeggenschap over SmartBear; |
|
— |
SmartBear: aanbieder van softwareoplossingen die zich toelegt op het testen, monitoren en ontwikkelen van toepassingen. SmartBear biedt tools aan over de volledige softwareontwikkelingscyclus, waaronder tools voor testautomatisering, API-levenscyclus, samenwerking, prestatietoetsing en testbeheer. |
3.
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).
4.
De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:
M.10042 — Vista Equity Partners/Francisco Partners Management/Smartbear Software
Opmerkingen kunnen per e-mail, per fax of per post aan de Commissie worden toegezonden. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:
E-mail: COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu
Fax +32 22964301
Postadres:
|
Europese Commissie |
|
Directoraat-generaal Concurrentie |
|
Griffie voor concentraties |
|
1049 Brussel |
|
BELGIË |
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (“de concentratieverordening”).
|
1.12.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 415/35 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak M.10062— SDK/Freja Transport&Logistics)
Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak
(Voor de EER relevante tekst)
(2020/C 415/14)
1.
Op 23 november 2020 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen.Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:
|
— |
SDK A/S (“SDK”, Denemarken), deel van de groep A/S United Shipping & Trading Company (“USTC”) en onder uiteindelijke zeggenschap van de Denen de heer Torben Østergaard Nielsen, mevrouw Mia Østergaard Nielsen en mevrouw Nina Østergaard Borris; |
|
— |
Freja Transport & Logistics Holding A/S (“FTL”, Denemarken), in handen van JJH Invest ApS en AH Skive ApS en onder uiteindelijke zeggenschap van de Deen de heer Jørgen Jørgensen Hansen. |
SDK verkrijgt uitsluitende zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening over FTL. De concentratie komt tot stand door de verwerving van aandelen.
2.
De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:|
— |
SDK: scheepvaart, logistiek, chartering en andere diensten voor de cruise-industrie in Noord-Europa, waaronder stuwadoorsdiensten, havenagentschap, douane-inklaring, commerciële chartering, vrachtvervoersdiensten via de weg en over zee en in beperkte mate door de lucht; |
|
— |
FTL: binnenlands en grensoverschrijdend vrachtvervoer over land en in beperkte mate door de lucht en over zee. |
3.
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).
4.
De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:
M.10062— SDK/Freja Transport & Logistics
Opmerkingen kunnen per e-mail, per fax of per post aan de Commissie worden toegezonden. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:
E-mail: COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu
Fax +32 22964301
Postadres:
|
Europese Commissie |
|
Directoraat-generaal Concurrentie |
|
Griffie voor concentraties |
|
1049 Brussel |
|
BELGIË |
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (“de concentratieverordening”).
|
1.12.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 415/36 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak M.10029 - ABN AMRO BANK/ODDO BHF/JV)
Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak
(Voor de EER relevante tekst)
(2020/C 415/15)
1.
Op 24 november 2020 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen.Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:
|
— |
ABN AMRO Bank N.V. (“ABN AMRO”, Nederland), en, |
|
— |
ODDO BHF SCA (“ODDO BHF”, Frankrijk). |
ABN AMRO en ODDO BHF verkrijgen gezamenlijke zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), en artikel 3, lid 4, van de concentratieverordening over ABN AMRO-ODDO BHF B.V.
De concentratie komt tot stand door de verwerving van aandelen in een nieuw opgerichte onderneming die een joint venture vormt.
2.
De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:|
— |
ABN AMRO: Nederlandse bank die zich bezighoudt met bankdiensten voor particulieren (waaronder bankdiensten voor vermogende klanten), bankdiensten voor ondernemingen en investeerders, alsook aanbieding van makelaars-, clearing- en bewaringsdiensten; |
|
— |
ODDO BHF: Frans-Duitse financiële dienstengroep die zich bezighoudt met bankdiensten voor vermogende klanten, vermogensbeheer, bankdiensten voor ondernemingen en investeerders, onderzoeks- en makelaarsdiensten en diensten op het gebied van metalen en vreemde valuta. |
3.
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).
4.
De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:
M.10029 — ABN AMRO Bank/Oddo BHF/JV
Opmerkingen kunnen per e-mail, per fax of per post aan de Commissie worden toegezonden. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:
E-mail: COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu
Fax +32 22964301
Postadres:
|
Europese Commissie |
|
Directoraat-generaal Concurrentie |
|
Griffie voor concentraties |
|
1049 Brussel |
|
BELGIË |
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (“de concentratieverordening”).