ISSN 1977-0995

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 366

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

63e jaargang
30 oktober 2020


Inhoud

Bladzijde

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2020/C 366/01

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.9927 — MVM/iCR) ( 1 )

1

2020/C 366/02

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.9986 — KPS Capital Partners/Garrett Motion) ( 1 )

2

2020/C 366/03

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.9979 — Brookfield/Simon/JCPenney) ( 1 )

3


 

III   Voorbereidende handelingen

 

EUROPESE CENTRALE BANK

2020/C 366/04

Advies van de Europese Centrale Bank van 18 september 2020 inzake een voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) 2016/1011 wat betreft de vrijstelling van bepaalde benchmarks voor contante wisselkoersen van valuta's van derde landen en de aanwijzing van vervangingsbenchmarks voor bepaalde benchmarks die worden uitgefaseerd (CON/2020/20)

4


 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Raad

2020/C 366/05

Kennisgeving aan de personen die zijn onderworpen aan de beperkende maatregelen van Besluit (GBVB) 2015/1763 van de Raad, zoals gewijzigd bij Besluit (GBVB) 2020/1585 van de Raad, en Verordening (EU) 2015/1755 van de Raad, zoals uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1578 van de Raad, betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Burundi

8

2020/C 366/06

Kennisgeving aan de betrokkenen die zijn onderworpen aan de beperkende maatregelen van Besluit (GBVB) 2015/1763 van de Raad en Verordening (EU) 2015/1755 van de Raad betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Burundi

10

 

Europese Commissie

2020/C 366/07

Wisselkoersen van de euro — 29 oktober 2020

11


 

V   Bekendmakingen

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK

 

Europese Commissie

2020/C 366/08

Bericht van het naderend vervallen van bepaalde antidumpingmaatregelen

12

2020/C 366/09

Bericht van opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van acesulfaamkalium (ace-K) van oorsprong uit de Volksrepubliek China

13

2020/C 366/10

Bericht van het naderend vervallen van bepaalde antidumpingmaatregelen

24

2020/C 366/11

Bericht van opening van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op gewalste platte producten met georiënteerde korrel van siliciumstaal van oorsprong uit de Volksrepubliek China (VRC), Japan, de Republiek Korea, de Russische Federatie en de Verenigde Staten van Amerika (VS)

25

2020/C 366/12

Bericht betreffende de aanpassing van het niveau van de tariefcontingenten in het kader van de vrijwaringsmaatregelen ten aanzien van bepaalde staalproducten naar aanleiding van het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie per 1 januari 2021

36

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Europese Commissie

2020/C 366/13

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.10000 — PreZero International/SUEZ Nordic) Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

53


 

Rectificaties

 

Rectificatie van de lijst van bevoegde instanties als bedoeld in artikel 7 van Richtlijn (EU) 2016/681 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 over het gebruik van persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens) voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van terroristische misdrijven en ernstige criminaliteit ( PB C 194 van 6.6.2018 )

55


 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

 


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

30.10.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 366/1


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak M.9927 — MVM/iCR)

(Voor de EER relevante tekst)

(2020/C 366/01)

Op 26 oktober 2020 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32020M9927. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


30.10.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 366/2


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak M.9986 — KPS Capital Partners/Garrett Motion)

(Voor de EER relevante tekst)

(2020/C 366/02)

Op 26 oktober 2020 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32020M9986. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


30.10.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 366/3


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak M.9979 — Brookfield/Simon/JCPenney)

(Voor de EER relevante tekst)

(2020/C 366/03)

Op 27 oktober 2020 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32020M9979. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


III Voorbereidende handelingen

EUROPESE CENTRALE BANK

30.10.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 366/4


ADVIES VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 18 september 2020

inzake een voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) 2016/1011 wat betreft de vrijstelling van bepaalde benchmarks voor contante wisselkoersen van valuta's van derde landen en de aanwijzing van vervangingsbenchmarks voor bepaalde benchmarks die worden uitgefaseerd

(CON/2020/20)

(2020/C 366/04)

Inleiding en rechtsgrondslag

Op 8 september 2020 ontving de Europese Centrale Bank (ECB) van de Raad van de Europese Unie een verzoek om een advies inzake een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) 2016/1011 wat betreft de vrijstelling van bepaalde benchmarks voor contante wisselkoersen van valuta's van derde landen en de aanwijzing van vervangingsbenchmarks voor bepaalde benchmarks die worden uitgefaseerd (1) (hierna “de voorgestelde verordening” genoemd).

De adviesbevoegdheid van de ECB is gebaseerd op artikel 127, lid 4, en artikel 282, lid 5, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, aangezien de voorgestelde verordening bepalingen aangaande a) de transmissie van het monetair beleid en de fundamentele taak van het Europees Stelsel van Centrale Banken (ESCB) om het monetair beleid van de Unie te bepalen en ten uitvoer te leggen krachtens artikel 127, lid 2, van het Verdrag, en b) de taak van het ESCB om bij te dragen tot een goede beleidsvoering van de bevoegde autoriteiten ten aanzien van de stabiliteit van het financiële stelsel, zoals bedoeld in artikel 127, lid 5, van het Verdrag. Overeenkomstig de eerste zin van artikel 17.5 van het reglement van orde van de Europese Centrale Bank heeft de Raad van bestuur dit advies goedgekeurd.

Algemene opmerkingen

1.    Doelstellingen van de voorgestelde verordening

1.1

De ECB is ingenomen met de belangrijkste doelstelling van de voorgestelde verordening tot wijziging van Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad (2) die de Europese Commissie de bevoegdheid verleent een uitvoeringshandeling vast te stellen om een wettelijk vervangingstarief aan te wijzen dat van rechtswege bepaalde benchmarks zou vervangen waarvan de stopzetting van de publicatie kan resulteren in aanzienlijke verstoring van het functioneren van financiële markten en die een gecontroleerd stopzettingsprocesondergaan (3). Vanaf de datum van inwerkingtreding van de uitvoeringshandeling van de Commissie zou, behoudens Verordening (EU) 2016/1011, de in die handeling aangewezen vervangingsbenchmark van rechtswege alle referenties aan de benchmark waarvan de publicatie is stopgezet vervangen in alle financiële contracten en instrumenten en prestatiemetingen van een beleggingsfonds, indien hierin geen geschikte terugvalclausules zijn opgenomen.

1.2

De ECB is van mening dat dit een nuttig aanvullend instrument is waarvan het gebruik het rechtsvacuüm opvult dat overblijft ten aanzien van contracten met onder toezicht staande entiteiten, zoals gedefinieerd in artikel 3, lid 17, van Verordening (EU) 2016/1011 (4) (hierna aangeduid als “onder toezicht staande entiteiten in de Unie”), die refereren aan een benchmark waarvan de stopzetting zou leiden tot aanzienlijke verstoring van het functioneren van financiële markten in de Unie kan voor zover de betrokken contracten geen geschikte terugvalreferentietarief hebben. Dit instrument zou kunnen bijdragen aan een vermindering van het risico van niet-nakoming van contracten als gevolg van overmacht en het risico voor de financiële stabiliteit dat uit de stopzetting van de benchmark zou kunnen voortvloeien.

1.3

De ECB ondersteunt daarenboven de voorgestelde vrijstelling van Verordening (EU) 2016/1011 voor in derde landen beheerde valutabenchmarks die refereren aan een contante wisselkoers van valuta's van een derde land die niet vrij inwisselbaar zijn en die voldoen aan de andere voorwaarden in de voorgestelde verordening (5). Met uitzondering van de valutabenchmarks die door centrale banken worden verstrekt, is het gebruik van dergelijke valutabenchmarks met valuta’s van derde landen na 2021 (6) niet toegestaan, tenzij zij een gelijkwaardigheids-, erkennings- of bekrachtigingsprocedure ondergaan. De ECB begrijpt dat de vervulling van dergelijke voorwaarden problematisch zou kunnen zijn, aangezien deze typen benchmarks buiten de Unie niet gereguleerd zijn. Door deze benchmarks vrij te stellen van Verordening (EU) 2016/1011, zouden de onder toezicht staande entiteiten in de Unie deze benchmarks evenwel kunnen blijven gebruiken.

Specifieke opmerkingen

2.    Het belang en de rol van de ECB bij de ondersteuning van de transitie van de markt naar bijna-risicovrije tarieven

2.1

Benchmarks, en in het bijzonder rentevoetbenchmarks of interbancaire rentes, zijn belangrijk voor de werking van financiële markten en transmissie van het monetair beleid. De transmissie van het monetair beleid naar de economie als geheel is afhankelijk van de mate waarin de ECB in staat is om veranderingen in benchmarks op geldmarkten te monitoren in respons op wijzigingen in de beleidsrentetarieven van de ECB. Het ontbreken van robuuste en betrouwbare benchmarks zou daarom kunnen resulteren in verstoringen van de financiële markt met mogelijke significante nadelige gevolgen voor de transmissie van het monetair beleid van de ECB door middel van haar beslissingen en voor het vermogen van het Eurosysteem om bij te dragen tot de goede beleidsvoering van de bevoegde autoriteiten ten aanzien van de stabiliteit van het financiële stelsel.

2.2

Gelet op deze risico's vervult de ECB een aantal rollen in het ondersteunen van de transitie van de financiële markt van cruciale benchmarks in het eurogebied naar bijna-risicovrije tarieven. In 2017 heeft de ECB samen met de Europese Commissie, de Europese autoriteit voor effecten en markten en de Belgische Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) de werkgroep risicovrije euroreferentierentes (working group on euro risk-free rates) opgericht, waarvoor de ECB het secretariaat verzorgt. Sinds oktober 2019 publiceert de ECB ook de ongedekte kortetermijnrente voor de euro (€STR), op basis van gegevens waarover het Eurosysteem reeds beschikt, die als aanvulling op de bestaande door de particuliere sector opgestelde benchmarktarieven en als backstop referentierente dient. De werkgroep heeft de €STR voorgedragen als risicovrij tarief voor de euro om EONIA te vervangen, die per 2022 wordt stopgezet, De ECB neemt ook deel in de Official Sector Steering Group, die de Raad voor financiële stabiliteit (Financial Stability Board) bijstaat in het beoordelen van de vooruitgang die is geboekt bij de overgang naar bijna-risicovrije tarieven wereldwijd.

3.    Aanwijzing van een wettelijk vervangingstarief om benchmark niet zijnde LIBOR te vervangen

De ECB merkt op dat de voorgestelde bevoegdheid van de Commissie om een vervangingspercentage aan te wijzen in de eerste plaats betrekking heeft op contracten met onder toezicht staande entiteiten in de Unie die refereren aan de London Interbank Offered Rate (LIBOR) (7), aangezien deze benchmark na het einde van 2021 mogelijk niet wordt voorgezet. In dit verband heeft de regering van het Verenigd Koninkrijk (VK) onlangs aangekondigd dat zij voornemens is haar benchmarkregelgeving te wijzigen om ervoor te zorgen dat de UK Financial Conduct Authority tegen eind 2021 over de passende regelgevende bevoegdheden beschikt om elke liquidatieperiode voorafgaand aan een eventuele stopzetting van de LIBOR zodanig te beheren en te sturen dat onder meer de marktintegriteit wordt gewaarborgd (8). De ECB merkt op dat gezien de neutrale formulering in de voorgestelde verordening van de voorgestelde bevoegdheid van de Commissie om een vervangingstarief aan te wijzen, deze bevoegdheid mogelijk kan worden toegepast op contracten die refereren aan andere benchmarks — zoals de Euro Interbank Offered Rate (EURIBOR) — mits met betrekking tot de relevante benchmark wordt voldaan aan de randvoorwaarden in de voorgestelde verordening en in de uitvoeringshandeling van de Commissie.

4.    Noodplanning door onder toezicht staande entiteiten in de Unie

4.1

De ECB merkt op dat artikel 28, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1011 vereist dat onder toezicht staande entiteiten in de Unie die een benchmark gebruiken (andere dan benchmarkbeheerders), met inbegrip van kredietinstellingen, solide schriftelijke plannen opstellen en bijhouden waarin maatregelen zijn vermeld die zij nemen indien een benchmark inhoudelijk wordt gewijzigd of niet langer wordt aangeboden. Onder toezicht staande entiteiten in de Unie noemen, waar mogelijk en passend, in die plannen een of meer alternatieve benchmarks die als referentie kunnen worden gebruikt ter vervanging van benchmarks die niet meer worden aangeboden, waarbij wordt aangegeven waarom die benchmarks geschikte alternatieven zouden zijn. De onder toezicht staande entiteiten in de Unie verstrekken de relevante bevoegde autoriteit op verzoek die plannen en alle actualiseringen en geven deze weer in de contractuele verhouding met klanten (9). De ECB begrijpt daarom dat de aanwijzing door de Commissie van een wettelijk vervangingspercentage een aanvullend instrument is dat kan worden toegepast op een benchmark die wordt uitgefaseerd onder de in de voorgestelde verordening neergelegde voorwaarden, en dat dit geen gevolgen heeft voor en geen afbreuk doet aan de verplichtingen van de onder toezicht staande entiteiten in de Unie op grond van artikel 28, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1011.

4.2

De ECB heeft, na een horizontale inventarisatie van de impact van de hervormingen uit hoofde van Verordening (EU) 2016/1011, onlangs een horizontale beoordeling gepubliceerd van de mate waarin de onder toezicht staande kredietinstellingen in het kader van het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme voorbereid zijn op de hervormingen van de referentierente (10). De ECB heeft op haar website ook een afzonderlijk verslag gepubliceerd over de voorbereidingen van kredietinstellingen op hervormingen van de referentierente (11), waarin een aantal goede praktijken worden uiteengezet die kredietinstellingen kunnen helpen bij de planning van de overgang op de nieuwe referentierente. In de conclusies van deze verslagen wordt benadrukt hoe belangrijk het is dat kredietinstellingen hun voorbereidingen op de overgang naar risicovrije tarieven bespoedigen, met name door risicobeperkende maatregelen te ontwikkelen en uit te voeren en robuuste en geschikte terugvalmechanismen in hun contractuele documentatie op te nemen. Daarom beschouwt de ECB de voorgestelde beschikbaarheid van een wettelijk vervangingstarief niet als een alternatief voor de overgang van EURIBOR of LIBOR wanneer een contractwijziging haalbaar is.

5.    Aanbevelingen van de werkgroep risicovrije tarieven voor de euro

5.1

De ECB merkt op dat, uit hoofde van de voorgestelde verordening de Commissie bij de vaststelling van de uitvoeringshandeling om een vervangende benchmark aan te wijzen rekening moet houden met de aanbeveling, voor zover beschikbaar, van een werkgroep voor alternatieve referentietarieven die opereert onder toezicht van de centrale bank die verantwoordelijk is voor de valuta waarin de rentevoeten van de vervangende benchmark luiden (12).

5.2

De ECB herinnert er in dit verband aan dat de werkgroep risicovrije eurotarieven is opgericht door de ECB, de Europese Autoriteit voor effecten en markten, de FSMA en de Commissie, en dat de ECB het secretariaat van de werkgroep verzorgt en sinds de oprichting ervan als waarnemer heeft deelgenomen. De in dit verband gedane aanbevelingen zijn echter uitsluitend afkomstig van deze werkgroep uit de particuliere sector en de ECB aanvaardt geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor de inhoud ervan. Voorts mag het feit dat de ECB momenteel het secretariaat van de werkgroep verzorgt, op geen enkele wijze worden opgevat als een indicatie dat ECB de in de aanbevelingen van de werkgroep naar voren gebrachte standpunten op enigerlei wijze deelt (13).

6.    Op de betrokken contracten toepasselijke recht

De ECB begrijpt dat grond van de voorgestelde verordening het aangewezen vervangingstarief een benchmark vervangt die wordt uitgefaseerd bij stopzetting van de publicatie in alle legacycontracten of instrumenten die onder Verordening (EU) 2016/1011 vallen en waarbij een onder toezicht staande entiteit in de Unie betrokken, ongeacht het toepasselijke recht op het contract of instrument of op de plaats waar de benchmark een vergunning heeft gekregen of werd gepubliceerd. Dit voornemen lijkt te volgen uit de toelichting (14), waarin wordt verduidelijkt dat het wettelijke vervangingstarief van rechtswege alle verwijzingen naar de benchmark die wordt uitgefaseerd vervangt in alle contracten die een onder toezicht staande entiteit in de Unie heeft gesloten.

7.    Reikwijdte van de betrokken contracten

Zoals hierboven is opgemerkt, zou de bevoegdheid van de Commissie om het vervangingstarief aan te wijzen op grond van de voorgestelde verordening van toepassing zijn op legacycontracten die onder Verordening (EU) 2016/1011 vallen en waarbij een onder toezicht staande entiteit in de Unie partij is. De raadgevende autoriteit wordt verzocht te overwegen om het toepassingsgebied van de contracten waarvoor deze voorgestelde bevoegdheid zou gelden, uit te breiden, zodat wanneer een contract dat refereert aan de te vervangen benchmark wordt beheerst door het recht van een EU-lidstaat, het aangewezen vervangingstarief op het contract kan worden toegepast, ongeacht of een onder toezicht entiteit in de Unie partij is bij het contract. Dit zou ertoe kunnen bijdragen de fragmentatie te voorkomen die anders op de markt van de Unie zou kunnen ontstaan ten aanzien van contracten —grensoverschrijdende contracten in het bijzonder — die refereren aan benchmarks, waarbij voor bepaalde contracten de aanwijzing van het vervangingstarief zou kunnen gelden en voor andere niet.

8.    Vaststelling van de ongeschiktheid van terugvalbepalingen

De ECB merkt op dat de voorgestelde verordening geen criteria bevat om te bepalen of de terugvalbepalingen in een contract dat refereert aan de benchmark die wordt uitgefaseerd ongeschikt zijn en dus onder de categorie van contracten vallen waarop het aangewezen vervangingstarief zou worden toegepast indien de stopzetting van de publicatie van de benchmark zou leiden tot een aanzienlijke verstoring van het functioneren van de financiële markten in de Unie. De ECB begrijpt dat dit en vele andere aspecten nog moeten worden verduidelijkt in de uitvoeringshandeling die door de Commissie overeenkomstig de in artikel 50 van Verordening (EU) 2016/1011 genoemde procedure moet worden vastgesteld, zulks na een behoorlijke openbare raadpleging van alle belanghebbenden.

Voor zover de ECB wijzigingen van de ontwerpverordeningen aanbeveelt, worden daartoe in een apart technisch werkdocument specifiek onderbouwde formuleringsvoorstellen opgenomen. Het technische werkdocument is in de Engelse taal beschikbaar op Eur-Lex.

Gedaan te Frankfurt am Main, 18 september 2020.

De president van de ECB

Christine LAGARDE


(1)  COM(2020) 337 final.

(2)  Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten en tot wijziging van Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU en Verordening (EU) nr. 596/2014 (PB L 171 van 29.6.2016, blz. 1).

(3)  Nieuw artikel 23 bis van Verordening (EU) 2016/1011 dat wordt ingevoegd door artikel 1, lid 2, van de voorgestelde verordening.

(4)  De definitie van “onder toezicht staande entiteiten” in artikel 3, lid 17, van Verordening (EU) 2016/1011 omvat kredietinstellingen, beleggingsondernemingen en bepaalde andere categorieën financiële instellingen.

(5)  Nieuw artikel 2, leden 3 en 4, van Verordening (EU) 2016/1011 die worden ingevoegd bij artikel 1, lid 1, onder b), van de voorgestelde verordening.

(6)  Artikel 51, leden 4 bis en 4 ter, van Verordening (EU) 2016/1011.

(7)  Aangezien LIBOR in verschillende valuta’s en tenoren wordt uitgegeven, moeten verwijzingen naar LIBOR in dit advies worden gelezen als verwijzingen naar de specifieke Libor-valuta en tenor pair(s) waarvan de publicatie wordt stopgezet.

(8)  Zie de Richtlijn financiële diensten: Schriftelijke verklaring van het Lagerhuis van de Minister van Financiën, Rishi Sunak, HCWS307, 23 juni 2020, beschikbaar onder: www.parliament.uk

(9)  Artikel 28, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1011.

(10)  Zie ECB Banking Supervision, A horizontal assessment of SSM banks’ preparedness for benchmark rate reforms, 23 July 2020, beschikbaar op de ECB-website onder: www.ecb.europa.eu

(11)  Zie ECB Banking Supervision, Report on preparations for benchmark rate reforms, 23 juli 2020, beschikbaar op de ECB-website.

(12)  Nieuw artikel 23 bis, lid 3, van Verordening (EU) 2016/1011 dat wordt ingevoegd door artikel 1, lid 2, van de voorgestelde verordening.

(13)  Zie overweging 10 van de voorgestelde verordening.

(14)  Zie bladzijde 12 van de toelichting bij de voorgestelde verordening.


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Raad

30.10.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 366/8


Kennisgeving aan de personen die zijn onderworpen aan de beperkende maatregelen van Besluit (GBVB) 2015/1763 van de Raad, zoals gewijzigd bij Besluit (GBVB) 2020/1585 van de Raad, en Verordening (EU) 2015/1755 van de Raad, zoals uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1578 van de Raad, betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Burundi

(2020/C 366/05)

De volgende informatie wordt ter kennis gebracht van de personen die staan vermeld in de bijlage bij Besluit (GBVB) 2015/1763 van de Raad (1), zoals gewijzigd bij Besluit (GBVB) 2020/1585.van de Raad (2), en in bijlage I bij Verordening (EU) 2015/1755 van de Raad (3), zoals uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1578 van de Raad (4), betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Burundi.

De Raad van de Europese Unie heeft besloten dat de personen die in de bovengenoemde bijlagen voorkomen, opgenomen moeten blijven in de lijst van personen en entiteiten die zijn onderworpen aan de beperkende maatregelen van Besluit (GBVB) 2015/1763, zoals gewijzigd bij Besluit (GBVB) 2020/1585 en Verordening (EU) 2015/1755, zoals uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1578, betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Burundi. De redenen voor plaatsing van die personen op de lijst staan in de betreffende vermeldingen in die bijlagen.

De betrokken personen worden erop geattendeerd dat zij een verzoek kunnen richten tot de bevoegde instanties van de betrokken lidstaat (lidstaten), zoals vermeld op de websites in bijlage II bij Verordening (EU) 2015/1755, om toestemming te verkrijgen voor het gebruik van bevroren tegoeden voor basisbehoeften of specifieke betalingen (zie artikel 3 van de verordening).

De betrokken personen kunnen vóór 2 juli 2021, onder overlegging van bewijsstukken, op onderstaand adres een verzoek bij de Raad indienen tot heroverweging van het besluit om hen op bovengenoemde lijst te plaatsen:

Raad van de Europese Unie

Secretariaat-generaal

RELEX.1.C

Wetstraat 175

1048 Brussel

BELGIË

E-mail: sanctions@consilium.europa.eu

Met eventuele ontvangen opmerkingen zal rekening worden gehouden bij de volgende evaluatie door de Raad, overeenkomstig artikel 6 van Besluit (GBVB) 2015/1763 en artikel 13, lid 4, van Verordening (EU) 2015/1755, van de lijst van aangewezen personen.

Tevens worden de betrokken personen erop geattendeerd dat zij tegen het besluit van de Raad beroep kunnen instellen bij het Gerecht van de Europese Unie, overeenkomstig de voorwaarden die zijn neergelegd in artikel 275, tweede alinea, en in artikel 263, vierde en zesde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.


(1)  PB L 257 van 2.10.2015, blz. 37.

(2)  PB L 362 van 30.10.2020, blz. 27.

(3)  PB L 257 van 2.10.2015, blz. 1.

(4)  PB L 362 van 30.10.2020, blz. 1.


30.10.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 366/10


Kennisgeving aan de betrokkenen die zijn onderworpen aan de beperkende maatregelen van Besluit (GBVB) 2015/1763 van de Raad en Verordening (EU) 2015/1755 van de Raad betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Burundi

(2020/C 366/06)

De aandacht van de betrokkenen wordt gevestigd op onderstaande informatie, overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (1).

De rechtsgronden voor deze verwerking zijn Besluit (GBVB) 2015/1763 van de Raad (2), als gewijzigd bij Besluit (GBVB) 2020/1585 van de Raad (3), en Verordening (EU) 2015/1755 van de Raad (4), als uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1578 van de Raad (5).

De verwerkingsverantwoordelijke is de Raad van de Europese Unie, die wordt vertegenwoordigd door de directeur-generaal RELEX (Externe betrekkingen) van het secretariaat-generaal van de Raad. RELEX.1.C, de dienst die met de verwerking is belast, is bereikbaar op het volgende adres:

Raad van de Europese Unie

Secretariaat-generaal

RELEX.1.C

Wetstraat 175

1048 Brussel

BELGIË

E-mail: sanctions@consilium.europa.eu

Met de functionaris voor gegevensbescherming van het SGR kan contact worden opgenomen op het volgende adres:

Functionaris voor gegevensbescherming

data.protection@consilium.europa.eu

Het doel van de verwerking is het opstellen en actualiseren van de lijst van personen op wie beperkende maatregelen van toepassing zijn in overeenstemming met Besluit (GBVB) 2015/1763, als gewijzigd bij Besluit (GBVB) 2020/1585, en Verordening (EU) 2015/1755, als uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1578.

De betrokkenen zijn natuurlijke personen die voldoen aan de criteria voor plaatsing op de lijst als vastgesteld in Besluit (GBVB) 2015/1763 en Verordening (EU) 2015/1755.

De verzamelde persoonsgegevens omvatten gegevens die nodig zijn voor de correcte identificatie van de betrokken persoon, de motivering en eventuele andere daarmee verband houdende gegevens.

De verzamelde persoonsgegevens kunnen zo nodig worden uitgewisseld met de Europese Dienst voor extern optreden en de Commissie.

Onverminderd de beperkingen uit hoofde van artikel 25 van Verordening (EU) 2018/1725, worden de rechten van de betrokkenen, waaronder het recht van toegang, het recht op rectificatie en het recht van bezwaar, uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1725.

De persoonsgegevens worden bewaard gedurende vijf jaar na het moment waarop de betrokkene is geschrapt van de lijst van personen op wie de bevriezing van tegoeden van toepassing is of de geldigheidsduur van de maatregel is verstreken, of voor de duur van eventueel begonnen gerechtelijke procedures.

Onverminderd een eventueel gerechtelijk of administratief beroep of een buitengerechtelijke voorziening, kunnen betrokkenen bij de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming een klacht indienen overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1725 (edps@edps.europa.eu).


(1)  PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39.

(2)  PB L 257 van 2.10.2015, blz. 37.

(3)  PB L 362 van 30.10.2020, blz. 27.

(4)  PB L 257 van 2.10.2015, blz. 1.

(5)  PB L 362 van 30.10.2020, blz. 1.


Europese Commissie

30.10.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 366/11


Wisselkoersen van de euro (1)

29 oktober 2020

(2020/C 366/07)

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,1704

JPY

Japanse yen

122,09

DKK

Deense kroon

7,4462

GBP

Pond sterling

0,90430

SEK

Zweedse kroon

10,4225

CHF

Zwitserse frank

1,0684

ISK

IJslandse kroon

165,00

NOK

Noorse kroon

11,1495

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

27,368

HUF

Hongaarse forint

368,00

PLN

Poolse zloty

4,6225

RON

Roemeense leu

4,8751

TRY

Turkse lira

9,7418

AUD

Australische dollar

1,6673

CAD

Canadese dollar

1,5658

HKD

Hongkongse dollar

9,0735

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,7677

SGD

Singaporese dollar

1,5988

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 326,92

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

19,2322

CNY

Chinese yuan renminbi

7,8531

HRK

Kroatische kuna

7,5730

IDR

Indonesische roepia

17 306,12

MYR

Maleisische ringgit

4,8648

PHP

Filipijnse peso

56,685

RUB

Russische roebel

93,0481

THB

Thaise baht

36,598

BRL

Braziliaanse real

6,7680

MXN

Mexicaanse peso

25,0028

INR

Indiase roepie

87,0865


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


V Bekendmakingen

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK

Europese Commissie

30.10.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 366/12


Bericht van het naderend vervallen van bepaalde antidumpingmaatregelen

(2020/C 366/08)

1.   Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1) maakt de Europese Commissie bekend dat de hieronder vermelde antidumpingmaatregelen op de in onderstaande tabel vermelde datum zullen vervallen, tenzij een nieuw onderzoek wordt geopend overeenkomstig de volgende procedure.

2.   Procedure

De producenten in de Unie kunnen een schriftelijk verzoek om een nieuw onderzoek indienen. Dit verzoek moet voldoende bewijsmateriaal bevatten om aan te tonen dat bij het vervallen van de maatregelen voortzetting of herhaling van dumping en schade waarschijnlijk is. Indien de Commissie besluit een nieuw onderzoek naar de betrokken maatregelen te openen, zullen de importeurs, de exporteurs, de vertegenwoordigers van het land van uitvoer en de producenten in de Unie in de gelegenheid worden gesteld de in het verzoek om een nieuw onderzoek verstrekte informatie aan te vullen, te weerleggen of daarover opmerkingen te maken.

3.   Termijn

De producenten in de Unie kunnen een schriftelijk verzoek om een nieuw onderzoek indienen, dat uiterlijk drie maanden voor de in onderstaande tabel vermelde datum moet zijn ontvangen door de Europese Commissie, directoraat-generaal Handel (Eenheid G-1), CHAR 4/39, 1049 Brussel, België (2).

4.   Dit bericht wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036.

Product

Land(en) van oorsprong of van uitvoer

Maat-regelen

Referentie

Verval-datum (3)

Staven betonstaal die zeer goed tegen metaalmoeheid zijn bestand

Volksrepubliek China

Anti-dumping-recht

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1246 van de Commissie van 28 juli 2016 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op staven betonstaal die zeer goed tegen metaalmoeheid zijn bestand, van oorsprong uit de Volksrepubliek China

(PB L 204 van 29.7.2016, blz. 70)

30.7.2021


(1)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.

(2)  TRADE-Defence-Complaints@ec.europa.eu

(3)  De maatregel vervalt om middernacht op de in deze kolom vermelde datum.


30.10.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 366/13


Bericht van opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van acesulfaamkalium (ace-K) van oorsprong uit de Volksrepubliek China

(2020/C 366/09)

Na de bekendmaking van een bericht van het naderend vervallen (1) van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van acesulfaamkalium (ace-K) van oorsprong uit de Volksrepubliek China (“de VRC” of “het betrokken land”) heeft de Europese Commissie (“de Commissie”) een verzoek ontvangen om een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (2) (“de basisverordening”).

1.   Verzoek om een nieuw onderzoek

Het verzoek werd op 31 juli 2020 ingediend door Celanese Sales Germany GmbH (“de indiener van het verzoek”), de enige fabrikant in de Unie, die dus 100 % van de totale productie van acesulfaamkalium in de Unie vertegenwoordigt.

Een openbare versie van het verzoek en de analyse van de mate van steun van de producenten in de Unie voor het verzoek zijn beschikbaar in het dossier dat door de belanghebbenden ingezien kan worden. Punt 5.5 van dit bericht bevat informatie over de toegang tot het dossier voor belanghebbenden.

2.   Onderzocht product

Het onderzochte product is acesulfaamkalium (kaliumzout van 6-methyl-1,2,3-oxathiazine-4(3H)-on-2,2-dioxide; CAS RN 55589-62-3) van oorsprong uit de Volksrepubliek China, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 2934 99 90 (Taric-code 2934999021) (“het onderzochte product”). Acesulfaamkalium wordt ook acesulfaam-K of ace-K genoemd.

3.   Geldende maatregelen

Momenteel geldt een definitief antidumpingrecht dat is ingesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1963 van de Commissie (“de definitieve verordening”) (3).

4.   Motivering van het nieuwe onderzoek

Het verzoek is ingediend op grond dat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zou leiden tot voortzetting van dumping en herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie.

4.1.    Bewering dat voortzetting van dumping waarschijnlijk is

Volgens de indiener van het verzoek is het wegens het bestaan van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, onder b), van de basisverordening in de VRC niet passend gebruik te maken van de binnenlandse prijzen en kosten in dat land.

De indiener van het verzoek staafde de gestelde verstoringen van betekenis aan de hand van de informatie in het landrapport van de diensten van de Commissie van 20 december 2017 waarin de specifieke marktomstandigheden in de VRC worden beschreven (4), zoals differentiële of preferentiële prijsstelling voor grondstoffen, en verstoringen met betrekking tot andere inputs, grondgebruiksrechten, energie, arbeid en toegang tot kapitaal en financiering. De indiener van het verzoek verwees ook naar het 13e vijfjarenplan en naar de rol van de Chinese Communistische Partij in alle belangrijke beleidsinitiatieven.

De indiener van het verzoek heeft ook opdracht gegeven voor een studie naar verstoringen in de Chinese economie die gevolgen hebben voor de grondstoffen die worden gebruikt voor de productie van ace-K. Dit verslag is toegespitst op zwaveltrioxide (een van de grondstoffen voor de productie van ace-K) en bevat ook informatie over verstoringen op het gebied van energie (elektriciteit, stoom en gas), water en de arbeidsmarkt, en verstoringen in de steenkoolsector.

Bijgevolg is, gelet op artikel 2, lid 6 bis, onder a), van de basisverordening, de bewering van voortzetting van dumping gebaseerd op een vergelijking van de normale waarde die is berekend aan de hand van productie- en verkoopkosten waarin niet-verstoorde prijzen of benchmarks in een geschikt representatief land tot uitdrukking komen, met de prijs (af fabriek) van het onderzochte product uit de VRC bij uitvoer naar de Unie. De aldus berekende dumpingmarges blijken voor de VRC aanzienlijk te zijn.

In het licht van de beschikbare informatie is de Commissie van oordeel dat er voldoende bewijsmateriaal in de zin van artikel 5, lid 9, van de basisverordening is dat erop wijst dat het wegens verstoringen van betekenis die van invloed zijn op de prijzen en kosten niet passend is gebruik te maken van de binnenlandse prijzen en kosten in de VRC, zodat de opening van een onderzoek op grond van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening gerechtvaardigd is.

Het landrapport is beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (5).

4.2.    Bewering dat herhaling van schade waarschijnlijk is

Volgens de indiener van het verzoek is herhaling van schade waarschijnlijk. In dit verband heeft hij voldoende bewijsmateriaal overgelegd waaruit blijkt dat, als de maatregelen zouden komen te vervallen, de invoer van het onderzochte product uit het betrokken land in de Unie waarschijnlijk in omvang zal toenemen. Dit komt i) door de onbenutte capaciteit en het productiepotentieel van de producenten-exporteurs in de VRC, en ii) de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie.

Tot slot stelt de indiener van het verzoek dat het vooral dankzij de antidumpingmaatregelen is dat de bedrijfstak van de Unie geen schade meer lijdt, en dat de bedrijfstak van de Unie waarschijnlijk opnieuw schade zal lijden als de maatregelen zouden komen te vervallen en het betrokken product weer in grote hoeveelheden tegen dumpingprijzen uit het betrokken land wordt ingevoerd.

5.   Procedure

Daar de Commissie, na raadpleging van het bij artikel 15, lid 1, van de basisverordening ingestelde comité, tot de conclusie is gekomen dat er voldoende bewijs inzake de waarschijnlijkheid van dumping en schade is om de opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen te rechtvaardigen, opent zij hierbij overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening een nieuw onderzoek.

Bij het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen zal worden vastgesteld of voortzetting of herhaling van dumping van het onderzochte product van oorsprong uit het betrokken land en voortzetting of herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie bij het vervallen van de maatregelen al dan niet waarschijnlijk zijn.

Bij Verordening (EU) 2018/825 van het Europees Parlement en de Raad (6), die op 8 juni 2018 in werking is getreden (het moderniseringspakket voor de handelsbeschermingsinstrumenten), zijn de tevoren in het kader van antidumpingprocedures geldende tijdschema’s en uiterste termijn ingrijpend gewijzigd. De termijnen waarbinnen belanghebbenden, met name in een vroeg stadium van het onderzoek, contact kunnen opnemen, zijn ingekort.

De Commissie wijst de partijen er ook op dat na de uitbraak van COVID-19 een mededeling (7) is bekendgemaakt over de gevolgen van de uitbraak van COVID-19 voor antidumping- en antisubsidieonderzoeken, die mogelijk van toepassing is op deze procedure.

5.1.    Tijdvak van het nieuwe onderzoek en beoordelingsperiode

Het onderzoek naar de voortzetting of herhaling van dumping zal betrekking hebben op de periode van 1 juli 2019 tot en met 30 juni 2020 (“het tijdvak van het nieuwe onderzoek”). Het onderzoek van de ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van schade zal betrekking hebben op de periode van 1 januari 2017 tot het einde van het onderzoektijdvak (“de beoordelingsperiode”).

5.2.    Opmerkingen over het verzoek en de opening van het onderzoek

Alle belanghebbenden wordt verzocht uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie (8) hun standpunt over de basisproducten en de codes van het geharmoniseerd systeem (GS) als verstrekt in het verzoek (9) kenbaar te maken.

Belanghebbenden die opmerkingen wensen te maken over de verzoeken (onder meer in verband met schade en oorzakelijk verband) of over aspecten in verband met de opening van het onderzoek (onder meer over de mate van steun voor de verzoeken), moeten dit uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht doen.

Verzoeken om te worden gehoord met betrekking tot de opening van het onderzoek moeten uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht worden ingediend.

5.3.    Procedure voor het vaststellen van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van dumping

De Commissie stelt in het kader van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen een onderzoek in naar de uitvoer naar de Unie die in het tijdvak van het nieuwe onderzoek heeft plaatsgevonden en gaat, los van de uitvoer naar de Unie, na of de ondernemingen die in het betrokken land het onderzochte product produceren en verkopen zich in een zodanige situatie bevinden dat voortzetting of herhaling van de uitvoer met dumping naar de Unie waarschijnlijk is als de maatregelen komen te vervallen.

Alle producenten (10) van het onderzochte product uit het betrokken land, ongeacht of zij in het tijdvak van het nieuwe onderzoek het onderzochte product naar de Unie hebben uitgevoerd, wordt derhalve verzocht aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.

5.3.1.   Onderzoek van producenten in het betrokken land

Gezien het mogelijk grote aantal producenten-exporteurs in het betrokken land dat bij dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen betrokken is, kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden uitgevoerd.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle producenten of hun vertegenwoordigers, met inbegrip van die welke niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de onderzochte maatregelen heeft geleid, verzocht de Commissie uiterlijk zeven dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht informatie over hun ondernemingen te verstrekken. Deze informatie moet worden verstrekt via het platform TRON.tdi (https://tron.trade.ec.europa.eu/tron/TDI). In de punten 5.6 en 5.9 van dit bericht vindt u informatie over de toegang tot TRON.tdi.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van producenten in het betrokken land nodig acht, zal de Commissie bovendien contact opnemen met de autoriteiten van het betrokken land en eventueel ook met haar bekende verenigingen van producenten in het betrokken land.

Indien een steekproef noodzakelijk is, zullen de producenten worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van de productie, verkoop of uitvoer dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende producenten in het betrokken land, de autoriteiten van het betrokken land en de verenigingen van producenten in het betrokken land, indien nodig via de autoriteiten van het betrokken land, meedelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

Zodra de Commissie de noodzakelijke informatie heeft ontvangen om een steekproef van producenten samen te stellen, deelt zij de betrokken partijen mee of zij in de steekproef zijn opgenomen. De in de steekproef opgenomen producenten moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk dertig dagen na de datum van kennisgeving van het besluit over hun opname in de steekproef indienen.

De Commissie zal een mededeling inzake de samenstelling van de steekproef toevoegen aan het dossier voor inzage door belanghebbenden. Opmerkingen over de samenstelling van de steekproef moeten uiterlijk drie dagen na de datum van kennisgeving van het besluit over de steekproef worden ingediend.

Een exemplaar van de vragenlijst voor producenten in het betrokken land is beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (https://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2491).

Ondernemingen die hebben ingestemd met opname in de steekproef maar uiteindelijk niet worden geselecteerd, worden onverminderd de mogelijke toepassing van artikel 18 van de basisverordening geacht mee te werken (“niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten”).

5.3.2.   Aanvullende procedure met betrekking tot de VRC

Alle belanghebbenden wordt verzocht om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunt kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen met betrekking tot de toepassing van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening. Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en dit bewijsmateriaal uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het bezit van de Commissie zijn.

Overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, onder e), zal de Commissie de bij het onderzoek betrokken partijen kort na de opening van het onderzoek door middel van een mededeling in het dossier dat door hen kan worden ingezien, meedelen welke relevante bronnen zij voornemens is te gebruiken voor de vaststelling van de normale waarde in de VRC overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening. Daarbij worden alle bronnen vermeld, en in voorkomend geval ook de selectie van een geschikt representatief derde land. Vanaf de datum waarop de desbetreffende mededeling in dat dossier wordt opgenomen, hebben de bij het onderzoek betrokken partijen tien dagen de tijd om opmerkingen in te dienen.

Volgens de informatie waarover de Commissie beschikt, is Turkije in dit geval een mogelijk representatief derde land voor de VRC. Om uiteindelijk het geschikte representatieve derde land te selecteren, zal de Commissie onderzoeken of er landen zijn met een niveau van economische ontwikkeling dat vergelijkbaar is met dat van de VRC, waar het onderzochte product wordt geproduceerd en verkocht en waar de desbetreffende gegevens onmiddellijk beschikbaar zijn. Wanneer er meer van dergelijke landen zijn, zal de voorkeur in voorkomend geval worden gegeven aan landen met een toereikend niveau van sociale en milieubescherming.

Wat de relevante bronnen betreft, verzoekt de Commissie alle producenten in de VRC om binnen 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht informatie te verstrekken over de grondstoffen, verwerkte grondstoffen en energie die bij de productie van het onderzochte product worden gebruikt. Deze informatie moet worden verstrekt via het platform TRON.tdi (https://tron.trade.ec.europa.eu/tron/TDI). In de punten 5.6 en 5.9 van dit bericht vindt u informatie over de toegang tot TRON.tdi.

Bovendien moet feitelijke informatie voor de berekening van kosten en prijzen overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, onder a), van de basisverordening uiterlijk 65 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht worden ingediend. Dergelijke feitelijke informatie mag uitsluitend afkomstig zijn uit openbaar beschikbare bronnen.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot de gestelde verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, onder b), van de basisverordening nodig acht, zal de Commissie ook aan de overheid van de VRC een vragenlijst ter beschikking stellen.

5.3.3.   Onderzoek van niet-verbonden importeurs (11) (12)

Niet-verbonden importeurs die het onderzochte product uit het betrokken land in de Unie invoeren, met inbegrip van die welke niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat/de onderzoeken die tot de geldende maatregelen heeft/hebben geleid, worden uitgenodigd aan dit onderzoek mee te werken.

Gezien het mogelijk grote aantal niet-verbonden importeurs dat bij dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen betrokken is, kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal niet-verbonden importeurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden uitgevoerd.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle niet-verbonden importeurs of hun vertegenwoordigers, met inbegrip van die welke niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de onderzochte maatregelen heeft geleid, verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dat uiterlijk zeven dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht doen en de Commissie de in de bijlage bij dit bericht verlangde informatie over hun onderneming of ondernemingen verstrekken.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van niet-verbonden importeurs nodig acht, kan de Commissie bovendien contact opnemen met de haar bekende verenigingen van importeurs.

Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de importeurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van hun verkoop in de Unie van het onderzochte product uit het betrokken land dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende niet-verbonden importeurs en verenigingen van importeurs mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

De Commissie zal ook een mededeling inzake de samenstelling van de steekproef toevoegen aan het dossier voor inzage door belanghebbenden. Opmerkingen over de samenstelling van de steekproef moeten uiterlijk drie dagen na de datum van kennisgeving van het besluit over de steekproef worden ingediend.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst ter beschikking stellen van de in de steekproef opgenomen niet-verbonden importeurs. Die partijen moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk dertig dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef indienen. Een exemplaar van de vragenlijst voor niet-verbonden importeurs is beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (https://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2491).

5.4.    Procedure voor het vaststellen van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van schade

Teneinde vast te stellen of voortzetting of herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie waarschijnlijk is, wordt de producenten van het onderzochte product in de Unie verzocht aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.

5.4.1.   Onderzoek van producenten in de Unie

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot de producenten in de Unie nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst ter beschikking stellen van de enige producent in de Unie, Celanese Sales Germany GmbH.

De producent in de Unie moet de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht indienen.

Producenten en representatieve organisaties in de Unie die hierboven niet zijn vermeld, wordt verzocht, onmiddellijk – maar in elk geval uiterlijk 7 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht – bij voorkeur per e-mail contact op te nemen met de Commissie en een vragenlijst aan te vragen.

Een exemplaar van de vragenlijst voor producenten in de Unie is beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (https://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2491).

5.5.    Procedure voor het beoordelen van het belang van de Unie

Als wordt bevestigd dat voortzetting of herhaling van dumping en voortzetting of herhaling van schade waarschijnlijk zijn, zal uit hoofde van artikel 21 van de basisverordening een beslissing worden genomen over de vraag of handhaving van de antidumpingmaatregelen niet in strijd zou zijn met het belang van de Unie.

Producenten in de Unie, importeurs en hun representatieve verenigingen, gebruikers en hun representatieve verenigingen, vakbonden en representatieve consumentenorganisaties wordt verzocht de Commissie informatie te verstrekken over het belang van de Unie. Om aan het onderzoek mee te werken, moeten de representatieve consumentenorganisaties aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.

Informatie over de beoordeling van het belang van de Unie moet, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht worden ingediend. Zij kunnen deze informatie vormvrij opstellen of een vragenlijst van de Commissie invullen.

Een exemplaar van de vragenlijsten, waaronder de vragenlijst voor gebruikers van het onderzochte product, is beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (https://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2491). Met informatie die op grond van artikel 21 wordt verstrekt, wordt alleen rekening gehouden indien daarbij tegelijkertijd het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.

5.6.    Belanghebbenden

Om aan het onderzoek mee te werken, moeten belanghebbenden zoals producenten in het betrokken land, producenten in de Unie, importeurs en hun representatieve verenigingen, gebruikers en hun representatieve verenigingen, vakbonden en representatieve consumentenorganisaties eerst aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.

Producenten in het betrokken land, producenten in de Unie, importeurs en representatieve verenigingen die informatie hebben verstrekt in overeenstemming met de procedures zoals beschreven in de punten 5.2, 5.3 en 5.4, worden als belanghebbenden beschouwd indien er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.

Andere partijen kunnen alleen als belanghebbende meewerken aan het onderzoek vanaf het moment waarop zij contact opnemen met de Commissie, en op voorwaarde dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product. Beschouwd worden als een belanghebbende laat de toepassing van artikel 18 van de basisverordening onverlet.

Het dossier voor inzage door belanghebbenden is toegankelijk via het platform TRON.tdi (https://tron.trade.ec.europa.eu/tron/TDI). Volg de instructies op die pagina om toegang te krijgen.

5.7.    Andere schriftelijke opmerkingen

Alle belanghebbenden wordt verzocht om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunt kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen. Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en dit bewijsmateriaal uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het bezit van de Commissie zijn.

5.8.    Mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord

Alle belanghebbenden kunnen een verzoek indienen om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord. Het verzoek om te worden gehoord moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed, alsook een samenvatting bevatten van wat de belanghebbende tijdens de hoorzitting wenst te bespreken. De hoorzitting zal worden beperkt tot de punten die vooraf schriftelijk door de belanghebbenden zijn aangedragen.

In beginsel worden hoorzittingen niet gebruikt om feitelijke informatie te presenteren die nog niet in het dossier is opgenomen. Desalniettemin kan de belanghebbenden, uit het oogpunt van behoorlijk bestuur en om de diensten van de Commissie in staat te stellen vooruitgang in het onderzoek te boeken, na een hoorzitting worden opgedragen nieuwe feitelijke informatie te verstrekken.

5.9.    Instructies voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie

Informatie die aan de Commissie wordt verstrekt in het kader van handelsbeschermingsonderzoeken moet vrij zijn van auteursrechten. Alvorens aan de Commissie informatie en/of gegevens te verstrekken die onderworpen zijn aan het auteursrecht van derden, moeten belanghebbenden de houder van het auteursrecht specifiek verzoeken de Commissie uitdrukkelijk toestemming te verlenen om a) voor deze handelsbeschermingsprocedure gebruik te maken van de informatie en gegevens en b) de informatie en/of gegevens te verstrekken aan belanghebbenden in dit onderzoek, in een vorm die hun de mogelijkheid biedt hun recht van verweer uit te oefenen.

Alle schriftelijke opmerkingen (met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie), ingevulde vragenlijsten en correspondentie die door de belanghebbenden worden verstrekt en waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding “Sensitive” (13). Belanghebbenden die in de loop van dit onderzoek informatie indienen, wordt verzocht hun verzoek om vertrouwelijke behandeling met redenen te omkleden.

Belanghebbenden die informatie met de vermelding “Sensitive” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 19, lid 2, van de basisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding “For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de essentie van de als vertrouwelijk verstrekte gegevens. Als een belanghebbende die vertrouwelijke informatie verstrekt, geen geldige redenen voor het verzoek om een vertrouwelijke behandeling aanvoert of geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan indient met de vereiste vorm en inhoud, kan de Commissie deze informatie buiten beschouwing laten, tenzij aan de hand van geëigende bronnen aannemelijk wordt gemaakt dat de informatie juist is.

Belanghebbenden wordt verzocht alle opmerkingen en verzoeken, met inbegrip van gescande volmachten en certificaten, via het platform TRON.tdi (https://tron.trade.ec.europa.eu/tron/TDI) in te dienen. Door het platform TRON.tdi of e-mail te gebruiken, stemmen belanghebbenden in met de geldende voorschriften inzake elektronisch ingediende opmerkingen, die zijn vervat in het document “Correspondentie met de Europese Commissie in handelsbeschermingszaken” op de website van het directoraat-generaal Handel (https://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2014/june/tradoc_152578.pdf). Belanghebbenden moeten hun naam, adres, telefoonnummer en een geldig e-mailadres vermelden en ervoor zorgen dat het verstrekte e-mailadres een actief, officieel en zakelijk e-mailadres is dat elke dag wordt gecontroleerd. Zodra contactgegevens zijn verstrekt, verloopt de communicatie van de Commissie met belanghebbenden uitsluitend via het platform TRON.tdi of per e-mail, tenzij zij uitdrukkelijk verzoeken alle documenten van de Commissie via een ander communicatiemiddel te ontvangen of het document wegens de aard ervan per aangetekend schrijven moet worden verzonden. Voor nadere voorschriften en informatie over de correspondentie met de Commissie, met inbegrip van de beginselen die van toepassing zijn op via het platform TRON.tdi en per e-mail verzonden opmerkingen, moeten belanghebbenden de genoemde instructies voor de communicatie met belanghebbenden raadplegen.

Correspondentieadres van de Commissie:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat G

Kamer CHAR 04/039

1049 Brussel

BELGIË

TRON.tdi: https://tron.trade.ec.europa.eu/tron/tdi

E-mailadres voor dumpingaspecten respectievelijk schadeaspecten:

Trade-R727-ACE-K-Dumping@ec.europa.eu

Trade-R727-ACE-K-Injury@ec.europa.eu

6.   Tijdschema voor het onderzoek

Het onderzoek wordt overeenkomstig artikel 11, lid 5, van de basisverordening normaal gesproken binnen 12 maanden, maar uiterlijk binnen 15 maanden na de datum van bekendmaking van dit bericht afgesloten.

7.   Indiening van informatie

In de regel kunnen belanghebbenden alleen binnen de in punt 5 van dit bericht vermelde termijnen informatie indienen.

Teneinde het onderzoek binnen de voorgeschreven termijnen af te ronden, zal de Commissie geen opmerkingen van belanghebbenden meer aanvaarden na het verstrijken van de termijn voor het indienen van opmerkingen over de mededeling van de definitieve bevindingen of, in voorkomend geval, na het verstrijken van de termijn voor het indienen van opmerkingen over de aanvullende mededeling van de definitieve bevindingen.

8.   Mogelijkheid om opmerkingen te maken over door andere belanghebbenden ingediende informatie

Om het recht van verweer te waarborgen, moeten belanghebbenden de mogelijkheid hebben om opmerkingen te maken over de door andere belanghebbenden ingediende informatie. Daarbij mogen zij alleen ingaan op kwesties die in de door andere belanghebbenden ingediende informatie worden vermeld en mogen zij geen nieuwe kwesties aan de orde stellen.

Opmerkingen over de informatie die door andere belanghebbenden is verstrekt naar aanleiding van de mededeling van de definitieve bevindingen moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk vijf dagen na het verstrijken van de termijn voor het maken van opmerkingen over de definitieve bevindingen worden ingediend. In geval van een aanvullende mededeling van de definitieve bevindingen moeten opmerkingen van andere belanghebbenden naar aanleiding van deze aanvullende mededeling, tenzij anders aangegeven, uiterlijk één dag na het verstrijken van de termijn voor het maken van opmerkingen over deze aanvullende mededeling worden ingediend.

Bovenbedoeld tijdschema geldt onverminderd het recht van de Commissie de belanghebbenden in naar behoren gemotiveerde gevallen om aanvullende informatie te verzoeken.

9.   Verlenging van de in dit bericht vermelde termijnen

Een verlenging van de in dit bericht vermelde termijnen kan worden verleend op met redenen omkleed verzoek van de belanghebbenden.

Een eventuele verlenging van de in dit bericht vermelde termijnen mag alleen in uitzonderlijke omstandigheden worden aangevraagd en wordt alleen verleend indien dit naar behoren gerechtvaardigd is. In ieder geval is de eventuele verlenging van de termijn om de vragenlijsten te beantwoorden normaliter beperkt tot drie dagen, en mag deze in de regel niet meer dan zeven dagen bedragen. Wat de termijnen voor de indiening van andere in het bericht van inleiding genoemde informatie betreft, zijn verlengingen beperkt tot drie dagen, tenzij wordt aangetoond dat er sprake is van uitzonderlijke omstandigheden.

10.   Niet-medewerking

Wanneer belanghebbenden geen toegang tot de nodige gegevens verlenen, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek aanmerkelijk belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening conclusies worden getrokken aan de hand van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.

Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, kunnen deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt.

Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de bevindingen daarom overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kan het resultaat voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan indien hij wel medewerking had verleend.

Indien de belanghebbende zijn antwoord niet door middel van systemen voor automatische gegevensverwerking verstrekt, wordt dit niet als niet-medewerking beschouwd, mits deze belanghebbende aantoont dat verstrekking van het antwoord in de gevraagde vorm voor hem een onredelijke extra belasting zou betekenen of onredelijke extra kosten met zich zou brengen. De belanghebbende moet onmiddellijk contact opnemen met de Commissie.

11.   Raadadviseur-auditeur

Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures wordt ingeschakeld. De raadadviseur-auditeur behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en alle andere verzoeken betreffende het recht van verweer van belanghebbenden en van derden die tijdens de procedure kunnen worden ingediend.

De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting beleggen en bemiddelen tussen de belanghebbende(n) en de diensten van de Commissie om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen. Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. De raadadviseur-auditeur onderzoekt de redenen voor de verzoeken. Deze hoorzittingen mogen enkel plaatsvinden indien de kwesties niet tijdig zijn opgelost met de diensten van de Commissie.

Elk verzoek moet tijdig en snel worden ingediend, zodat het ordelijk verloop van de procedure niet in gevaar wordt gebracht. Daartoe moet een verzoek om inschakeling van de raadadviseur-auditeur zo spoedig mogelijk na de gebeurtenis die een dergelijke inschakeling rechtvaardigt door de belanghebbenden worden ingediend. Wanneer een verzoek om een hoorzitting niet binnen de daarvoor geldende termijn wordt ingediend, onderzoekt de raadadviseur-auditeur ook de redenen voor het laattijdige verzoek, de aard van de aan de orde gestelde kwesties en de gevolgen van die kwesties voor het recht van verweer, rekening houdend met het belang van behoorlijk bestuur en de tijdige voltooiing van het onderzoek.

Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de pagina’s van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel (https://ec.europa.eu/trade/trade-policy-and-you/contacts/hearing-officer).

12.   Verzoek om een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening

Aangezien dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen wordt geopend overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening, kunnen de bestaande maatregelen overeenkomstig artikel 11, lid 6, van de basisverordening naar aanleiding van de bevindingen van het onderzoek worden ingetrokken of gehandhaafd, maar niet worden gewijzigd.

Belanghebbenden die van oordeel zijn dat de maatregelen opnieuw moeten worden onderzocht zodat deze kunnen worden gewijzigd, kunnen een verzoek om een nieuw onderzoek indienen op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening.

Zij moeten daartoe contact opnemen met de Commissie op het bovenstaande adres. Een dergelijk onderzoek zal onafhankelijk van het in dit bericht aangekondigde onderzoek worden uitgevoerd.

13.   Verwerking van persoonsgegevens

Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (14).

Een privacyverklaring die alle particulieren op de hoogte brengt van de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de handelsbeschermingsactiviteiten van de Commissie is beschikbaar op de website van DG Handel (https://ec.europa.eu/trade/policy/accessing-markets/trade-defence/).


(1)  Bericht van het naderend vervallen van bepaalde antidumpingmaatregelen (PB C 46 van 11.2.2020, blz. 8).

(2)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.

(3)  PB L 287 van 31.10.2015, blz. 52. Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/87 van de Commissie (PB L 125 van 21.5.2015, blz. 15; “de voorlopige verordening”) waren voorlopige rechten ingesteld.

(4)  Werkdocument van de diensten van de Commissie, “Significant Distortions in the Economy of the People’s Republic of China for the Purposes of Trade Defence Investigations”, 20 december 2017, SWD(2017) 483 final/2 (te vinden op: http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2017/december/tradoc_156474.pdf).

(5)  De in het landverslag genoemde documenten zijn eveneens verkrijgbaar op met redenen omkleed verzoek.

(6)  Verordening (EU) 2018/825 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging van Verordening (EU) 2016/1036 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie en Verordening (EU) 2016/1037 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (PB L 143 van 7.6.2018, blz. 1).

(7)  https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX%3A52020XC0316%2802%29

(8)  Alle verwijzingen naar de bekendmaking van dit bericht zijn verwijzingen naar de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven.

(9)  Informatie over GS-codes is ook te vinden in de samenvatting van de verzoeken om een nieuw onderzoek, dat beschikbaar is op de website van DG Handel (http://trade.ec.europa.eu/tdi/?).

(10)  Onder producent wordt verstaan een onderneming uit de betrokken landen die het onderzochte product produceert, met inbegrip van verbonden ondernemingen die betrokken zijn bij de productie, binnenlandse verkoop of uitvoer van het onderzochte product.

(11)  Uitsluitend importeurs die niet verbonden zijn met producenten in de betrokken landen mogen in de steekproef worden opgenomen. Importeurs die met producenten verbonden zijn, moeten bijlage I bij de vragenlijst voor deze producenten-exporteurs invullen. Overeenkomstig artikel 127 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie, worden twee personen geacht te zijn verbonden indien: a) zij functionaris of directeur zijn in de onderneming van de andere persoon; b) zij door de wettelijke bepalingen worden erkend als in zaken verbonden; c) zij werkgever en werknemer zijn; d) een derde partij 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of de aandelen van beiden direct of indirect bezit, houdt of daarover zeggenschap heeft; e) één van hen direct of indirect zeggenschap over de ander heeft; f) een derde persoon direct of indirect zeggenschap over beiden heeft; g) beiden direct of indirect zeggenschap over een derde persoon hebben; of h) zij tot dezelfde familie behoren (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558). Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broers en zusters (of halfbroers en halfzusters), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht (oomzeggers), vi) schoonouder en schoondochter of schoonzoon, vii) zwagers en schoonzusters. Overeenkomstig artikel 5, punt 4, van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie wordt onder “persoon” verstaan een natuurlijk persoon, een rechtspersoon of een vereniging van personen die geen rechtspersoonlijkheid bezit, maar krachtens het Unierecht of het nationale recht wel als handelingsbekwaam is erkend (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).

(12)  Gegevens die door niet-verbonden importeurs zijn verstrekt, mogen ook worden gebruikt voor andere aspecten van dit onderzoek dan het vaststellen van dumping.

(13)  Een “Sensitive”-document wordt als vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van de basisverordening en artikel 6 van de WTO-Overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst) beschouwd. Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).

(14)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).


BIJLAGE

“Sensitive”-versie

“Versie For inspection by interested parties”

(vakje aankruisen dat van toepassing is)

ANTIDUMPINGPROCEDURE BETREFFENDE DE INVOER VAN ACESULFAAMKALIUM ACE-K) VAN OORSPRONG UIT DE VOLKSREPUBLIEK CHINA

INFORMATIE VOOR DE SAMENSTELLING VAN DE STEEKPROEF VAN NIET-VERBONDEN IMPORTEURS

Dit formulier is bedoeld om niet-verbonden importeurs te helpen bij het verstrekken van de informatie voor de samenstelling van de steekproef als bedoeld in punt 5.3.3 van het bericht van opening.

De “Sensitive”-versie en de versie “For inspection by interested parties” moeten beide aan de Commissie worden teruggezonden, zoals aangegeven in het bericht van opening.

1.   NAAM EN CONTACTGEGEVENS

Verstrek de volgende gegevens over uw onderneming:

Naam van de onderneming

 

Adres

 

Contactpersoon

 

E-mailadres

 

Telefoonnummer

 

2.   OMZET EN VERKOOPVOLUME

Vermeld voor het onderzoektijdvak (1 juli 2019 tot en met 30 juni 2020) in euro’s (EUR) de totale omzet van de onderneming, alsmede de omzet die is behaald met de invoer in de Unie en de wederverkoop op de markt van de Unie na invoer uit de PRC van acesulfaamkalium (ace‐K) zoals omschreven in het bericht van opening, alsook het gewicht daarvan. Vermeld de gebruikte gewichtseenheid.

 

Ton

Waarde in EUR

Totale omzet van uw onderneming in EUR

 

 

Invoer van het onderzochte product in de Unie

 

 

Wederverkoop van het onderzochte product op de markt van de Unie na invoer uit de Volksrepubliek China

 

 

3.   ACTIVITEITEN VAN UW ONDERNEMING EN VAN VERBONDEN ONDERNEMINGEN (1)

Verstrek nadere bijzonderheden over de precieze activiteiten van de onderneming en alle verbonden ondernemingen (vermeld die ondernemingen en geef de relatie met uw onderneming aan) die betrokken zijn bij de productie en/of verkoop (uitvoer en/of binnenlandse verkoop) van het onderzochte product. Dergelijke activiteiten kunnen de aankoop van het onderzochte product of de productie daarvan in het kader van uitbestedingsregelingen, alsook de verwerking van of de handel in het onderzochte product omvatten, maar zijn daartoe niet beperkt.

Naam van de onderneming en locatie

Activiteiten

Relatie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4.   ANDERE INFORMATIE

Verstrek alle andere relevante informatie die de onderneming nuttig acht om de Commissie bij de samenstelling van de steekproef te helpen.

5.   CERTIFICERING

Door bovengenoemde informatie te verstrekken, stemt de onderneming ermee in eventueel in de steekproef te worden opgenomen. Selectie voor de steekproef houdt in dat een vragenlijst moet worden ingevuld en dat aanvaard wordt dat de antwoorden bij een bezoek ter plaatse worden gecontroleerd. Ondernemingen die verklaren dat zij niet in de steekproef willen worden opgenomen, worden geacht niet aan het onderzoek te hebben meegewerkt. De bevindingen van de Commissie met betrekking tot niet-medewerkende importeurs worden gebaseerd op de beschikbare gegevens en het resultaat kan voor de desbetreffende onderneming minder gunstig zijn dan wanneer zij wel had meegewerkt.

Handtekening van de gemachtigde:

Naam en titel van de gemachtigde:

Datum:


(1)  Overeenkomstig artikel 127 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie, worden twee personen geacht te zijn verbonden indien: a) zij functionaris of directeur zijn in de onderneming van de andere persoon; b) zij door de wettelijke bepalingen worden erkend als in zaken verbonden; c) zij werkgever en werknemer zijn; d) een derde partij 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of de aandelen van beiden direct of indirect bezit, houdt of daarover zeggenschap heeft; e) één van hen direct of indirect zeggenschap over de ander heeft; f) een derde persoon direct of indirect zeggenschap over beiden heeft; g) beiden direct of indirect zeggenschap over een derde persoon hebben; of h) zij tot dezelfde familie behoren (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558). Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broers en zusters (of halfbroers en halfzusters), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht (oomzeggers), vi) schoonouder en schoondochter of schoonzoon, vii) zwagers en schoonzusters. Overeenkomstig artikel 5, punt 4, van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie wordt onder “persoon” verstaan een natuurlijk persoon, een rechtspersoon of een vereniging van personen die geen rechtspersoonlijkheid bezit, maar krachtens het Unierecht of het nationale recht wel als handelingsbekwaam is erkend (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).


30.10.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 366/24


Bericht van het naderend vervallen van bepaalde antidumpingmaatregelen

(2020/C 366/10)

1.   

Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1), maakt de Europese Commissie bekend dat de hieronder vermelde antidumpingmaatregelen op de in onderstaande tabel vermelde datum zullen vervallen, tenzij een nieuw onderzoek wordt geopend overeenkomstig de volgende procedure.

2.   

Procedure

De producenten in de Unie kunnen een schriftelijk verzoek om een nieuw onderzoek indienen. Dit verzoek moet voldoende bewijsmateriaal bevatten om aan te tonen dat bij het vervallen van de maatregelen voortzetting of herhaling van dumping en schade waarschijnlijk is. Indien de Commissie besluit een nieuw onderzoek naar de betrokken maatregelen te openen, zullen de importeurs, de exporteurs, de vertegenwoordigers van het land van uitvoer en de producenten in de Unie in de gelegenheid worden gesteld de in het verzoek om een nieuw onderzoek verstrekte informatie aan te vullen, te weerleggen of daarover opmerkingen te maken.

3.   

Termijn

De producenten in de Unie kunnen een schriftelijk verzoek om een nieuw onderzoek indienen, dat uiterlijk drie maanden voor de in onderstaande tabel vermelde datum moet zijn ontvangen door de Europese Commissie, directoraat-generaal Handel (Eenheid G‐1), CHAR 4/39, 1049 Brussel, België (2).

4.   

Dit bericht wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036.

Product

Land(en) van oorsprong of van uitvoer

Maatregelen

Referentie

Vervaldatum  (3)

Aspartaam

Volksrepubliek China

Antidumpingrecht

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1247 van de Commissie van 28 juli 2016 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige antidumpingrecht op aspartaam van oorsprong uit de Volksrepubliek China

(PB L 204 van 29.7.2016, blz. 92)

30.7.2021


(1)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.

(2)  TRADE-Defence-Complaints@ec.europa.eu

(3)  De maatregel vervalt om middernacht op de in deze kolom vermelde datum.


30.10.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 366/25


Bericht van opening van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op gewalste platte producten met georiënteerde korrel van siliciumstaal van oorsprong uit de Volksrepubliek China (VRC), Japan, de Republiek Korea, de Russische Federatie en de Verenigde Staten van Amerika (VS)

(2020/C 366/11)

Na de bekendmaking van het bericht van het naderend vervallen (1) van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van gewalste platte producten met georiënteerde korrel van siliciumstaal van oorsprong uit de Volksrepubliek China (VRC), Japan, de Republiek Korea, de Russische Federatie en de Verenigde Staten van Amerika (VS) heeft de Europese Commissie (“de Commissie”) een verzoek om een nieuw onderzoek ontvangen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (2) (“de basisverordening”).

1.   Verzoek om een nieuw onderzoek

Het verzoek werd op 29 juli 2020 ingediend door de European Steel Association (“Eurofer” of “de indiener van het verzoek”) namens producenten die meer dan 50 % van de totale productie van gewalste platte producten met georiënteerde korrel van siliciumstaal (grain oriented electrical sheets, “GOES”) in de Unie vertegenwoordigen.

Een openbare versie van het verzoek en de analyse van de mate van steun van de producenten in de Unie voor het verzoek zijn beschikbaar in het dossier dat door de belanghebbenden ingezien kan worden. Punt 5.6 van dit bericht bevat informatie over toegang tot het dossier voor belanghebbenden.

2.   Onderzocht product

Dit nieuwe onderzoek heeft betrekking op gewalste platte producten met georiënteerde korrel van siliciumstaal met een dikte van meer dan 0,16 mm, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 7225 11 00 (Taric-codes 7225110011, 7225110015 en 7225110019) en ex 7226 11 00 (Taric-codes 7226110012, 7226110014, 7226110016, 7226110092, 7226110094 en 7226110096), van oorsprong uit de Volksrepubliek China, Japan, de Republiek Korea, de Russische Federatie en de Verenigde Staten van Amerika (“de betrokken landen”).

3.   Geldende maatregelen

Momenteel gelden definitieve antidumpingrechten die werden ingesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1953 van de Commissie van 29 oktober 2015 (3).

4.   Motivering van het nieuwe onderzoek

Het verzoek is ingediend omdat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zou leiden tot voortzetting of herhaling van dumping en schade voor de bedrijfstak van de Unie.

4.1.    Bewering dat voortzetting of herhaling van dumping waarschijnlijk is

4.1.1.   Japan, de Republiek Korea, de Russische Federatie en de Verenigde Staten van Amerika (VS)

Bij gebrek aan betrouwbare gegevens over de binnenlandse prijzen voor deze landen is de bewering dat voortzetting of herhaling van dumping waarschijnlijk is gebaseerd op een vergelijking van de door berekening vastgestelde normale waarde (de productiekosten, de verkoopkosten, algemene kosten en administratiekosten (VAA-kosten) en de winst) in deze landen met de prijs (af fabriek) van het onderzochte product bij uitvoer naar de Unie en/of naar een belangrijk derde land. De aldus berekende dumpingmarges blijken voor deze landen aanzienlijk te zijn.

Op basis van deze vergelijkingen voert de indiener van het verzoek aan dat voortzetting van dumping uit Japan, de Russische Federatie en de VS waarschijnlijk is en dat herhaling van dumping uit de Republiek Korea waarschijnlijk is.

4.1.2.   Volksrepubliek China

Volgens de indiener van het verzoek is het wegens het bestaan van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, onder b), van de basisverordening in de VRC niet passend gebruik te maken van de binnenlandse prijzen en kosten in dat land.

Om het bestaan van de vermeende verstoringen van betekenis te onderbouwen, baseerde de indiener van het verzoek zich op de informatie in het landrapport van de diensten van de Commissie van 20 december 2017, waarin de specifieke marktomstandigheden in de VRC worden beschreven (4). De indiener van het verzoek verwees met name naar verstoringen in de staalsector, aangezien staal de belangrijkste grondstof voor de productie van GOES is, en naar de hoofdstukken over algemene verstoringen op het gebied van energie, grond en arbeid. Daarnaast baseerde de indiener van het verzoek zich op andere verslagen, zoals het verslag van het Amerikaanse ministerie van Handel, getiteld “China’s status as a non-market economy” (5), waaruit blijkt dat de Chinese overheid ruime controle blijft uitoefenen over de toewijzing van middelen om specifieke economische resultaten te bereiken. Uit een verslag van de Steel Industry Coalition van 30 juni 2016 getiteld “Report on Market Research into the People’s Republic of China Steel Industry” (6) blijkt ook dat de Chinese staalproducenten uitgebreide staatssteun hebben ontvangen. Ten slotte verwees de indiener van het verzoek naar de bevindingen en conclusies van de Commissie in het antidumpingonderzoek betreffende bepaalde organisch beklede staalproducten (7) en in het antisubsidieonderzoek betreffende warmgewalste platte staalproducten (8).

Bijgevolg is, gelet op artikel 2, lid 6 bis, onder a), van de basisverordening, de bewering van voortzetting of herhaling van dumping gebaseerd op een vergelijking van de normale waarde die is berekend aan de hand van productie- en verkoopkosten waarin niet-verstoorde prijzen of benchmarks in een geschikt representatief land tot uitdrukking komen, met de prijs (af fabriek) van het onderzochte product uit de VRC bij uitvoer naar een belangrijk derde land waarop geen maatregelen van toepassing zijn. De aldus berekende dumpingmarges blijken voor de VRC aanzienlijk te zijn.

In het licht van de beschikbare informatie is de Commissie van oordeel dat er voldoende bewijsmateriaal in de zin van artikel 5, lid 9, van de basisverordening is dat erop wijst dat het wegens verstoringen van betekenis die van invloed zijn op de prijzen en kosten niet passend is gebruik te maken van de binnenlandse prijzen en kosten in de VRC, zodat de opening van een onderzoek op grond van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening gerechtvaardigd is.

Het landrapport is beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (9).

4.2.    Bewering dat voortzetting of herhaling van schade waarschijnlijk is

De indiener van het verzoek heeft voldoende bewijsmateriaal verstrekt waaruit blijkt dat voortzetting of herhaling van schade waarschijnlijk is.

Hij heeft bewijsmateriaal overgelegd waaruit blijkt dat de invoer van het onderzochte product uit het betrokken land in de Unie nog steeds aanzienlijk is, zowel in absolute termen als in termen van marktaandeel. Uit het door de indiener van het verzoek verstrekte bewijsmateriaal blijkt dat de hoeveelheden en prijzen van deze onderzochte ingevoerde producten de prijzen in de Unie onder druk zetten en een negatief effect hadden op de winstgevendheid. De producenten in de Unie konden de prijzen niet verhogen ondanks de gestaag stijgende productiekosten, wat heeft geleid tot een verslechtering van hun economische situatie.

Hij heeft tevens bewijsmateriaal overgelegd waaruit blijkt dat de invoer van het onderzochte product uit de betrokken landen in de Unie bij het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk in omvang zal toenemen, gezien de uitvoercapaciteit bij de producenten-exporteurs in de betrokken landen en de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie. Zonder maatregelen zouden de door de betrokken landen gehanteerde prijzen bij uitvoer bovendien laag genoeg zijn om de bedrijfstak van de Unie schade te berokkenen.

5.   Procedure

Daar de Commissie, na raadpleging van het bij artikel 15, lid 1, van de basisverordening ingestelde comité, tot de conclusie is gekomen dat er voldoende bewijs inzake de waarschijnlijkheid van dumping en schade is om de opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen te rechtvaardigen, opent zij hierbij overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening een nieuw onderzoek.

Bij het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen zal worden vastgesteld of voortzetting of herhaling van dumping van het onderzochte product van oorsprong uit de betrokken landen en voortzetting of herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie al dan niet waarschijnlijk zijn bij het vervallen van de maatregelen.

Bij Verordening (EU) 2018/825 van het Europees Parlement en de Raad (10), die op 8 juni 2018 in werking is getreden (het moderniseringspakket voor de handelsbeschermingsinstrumenten), zijn het tijdschema en de uiterste termijnen die tevoren in het kader van antidumpingprocedures golden ingrijpend gewijzigd. De termijnen waarbinnen belanghebbenden, met name in een vroeg stadium van het onderzoek, contact kunnen opnemen, worden ingekort.

De Commissie wijst de partijen er ook op dat na de uitbraak van COVID-19 een mededeling (11) is bekendgemaakt over de gevolgen van de uitbraak van COVID-19 voor antidumping- en antisubsidieonderzoeken, die mogelijk van toepassing is op deze procedure.

5.1.    Tijdvak van het nieuwe onderzoek en beoordelingsperiode

Het onderzoek naar de voortzetting of herhaling van dumping zal betrekking hebben op de periode van 1 juli 2019 tot en met 30 juni 2020 (“het tijdvak van het nieuwe onderzoek”). Het onderzoek van de ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van schade zal betrekking hebben op de periode van 1 januari 2017 tot het einde van het tijdvak van het nieuwe onderzoek (“de beoordelingsperiode”).

5.2.    Opmerkingen over het verzoek en de opening van het onderzoek

Alle belanghebbenden wordt verzocht hun standpunten over de basisproducten en de codes van het geharmoniseerd systeem (GS) zoals verstrekt in het verzoek (12) uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie kenbaar te maken (13).

Belanghebbenden die opmerkingen wensen te maken over het verzoek (onder meer in verband met schade en oorzakelijk verband) of over aspecten in verband met de opening van het onderzoek (onder meer over de mate van steun voor de verzoeken), moeten dit uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht doen.

Verzoeken om te worden gehoord met betrekking tot de opening van het onderzoek moeten uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht worden ingediend.

5.3.    Procedure voor het vaststellen van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van dumping

De Commissie stelt in het kader van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen een onderzoek in naar de uitvoer naar de Unie die in het tijdvak van het nieuwe onderzoek heeft plaatsgevonden en gaat, los van de uitvoer naar de Unie, na of de ondernemingen die in de betrokken landen het onderzochte product produceren en verkopen zich in een zodanige situatie bevinden dat voortzetting of herhaling van de uitvoer met dumping naar de Unie waarschijnlijk is als de maatregelen komen te vervallen.

Alle producenten (14) van het onderzochte product uit de betrokken landen, ongeacht of zij het onderzochte product in het tijdvak van het nieuwe onderzoek naar de Unie hebben uitgevoerd, wordt derhalve verzocht aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.

5.3.1.   Onderzoek van producenten in de betrokken landen

Gezien het mogelijk grote aantal producenten-exporteurs in de betrokken landen dat bij dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen betrokken is, kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden samengesteld.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle producenten of hun vertegenwoordigers, met inbegrip van die welke niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de onderzochte maatregelen heeft geleid, verzocht de Commissie uiterlijk zeven dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht informatie over hun ondernemingen te verstrekken. Deze informatie moet worden verstrekt via het platform TRON.tdi (https://tron.trade.ec.europa.eu/tron/tdi/form/c6067b10-ad26-97ad-bd3e-cbafd65d08e6). In de punten 5.6 en 5.9 van dit bericht vindt u informatie over de toegang tot TRON.tdi.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van producenten in de betrokken landen nodig acht, zal de Commissie bovendien contact opnemen met de autoriteiten van de betrokken landen en eventueel ook met de haar bekende verenigingen van producenten in de betrokken landen.

Indien een steekproef noodzakelijk is, zullen de producenten worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van de productie, verkoop of uitvoer dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende producenten in de betrokken landen, de autoriteiten van de betrokken landen en de verenigingen van producenten in de betrokken landen, indien nodig via de autoriteiten van de betrokken landen, meedelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

Zodra de Commissie de noodzakelijke informatie heeft ontvangen om een steekproef van producenten samen te stellen, deelt zij de betrokken partijen mee of zij in de steekproef zijn opgenomen. De in de steekproef opgenomen producenten moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 30 dagen na de datum van kennisgeving van het besluit over hun opname in de steekproef indienen.

De Commissie zal een mededeling inzake de samenstelling van de steekproef toevoegen aan het dossier voor inzage door belanghebbenden. Opmerkingen over de samenstelling van de steekproef moeten uiterlijk drie dagen na de datum van kennisgeving van het besluit over de steekproef worden ingediend.

Een exemplaar van de vragenlijst voor producenten in de betrokken landen is beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (https://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2492).

Ondernemingen die hebben ingestemd met opname in de steekproef maar uiteindelijk niet worden geselecteerd, worden onverminderd de mogelijke toepassing van artikel 18 van de basisverordening geacht mee te werken (“niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten”).

5.3.2.   Aanvullende procedure met betrekking tot de VRC

Alle belanghebbenden wordt verzocht om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunt kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen met betrekking tot de toepassing van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening. Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en dit bewijsmateriaal uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het bezit van de Commissie zijn.

Overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, onder e), zal de Commissie de bij het onderzoek betrokken partijen kort na de opening van het onderzoek door middel van een mededeling in het dossier dat door hen kan worden ingezien, meedelen welke relevante bronnen zij voornemens is te gebruiken voor de vaststelling van de normale waarde in de VRC overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening. Daarbij worden alle bronnen vermeld, en in voorkomend geval ook de selectie van een geschikt representatief derde land. Vanaf de datum waarop de desbetreffende mededeling in dat dossier wordt opgenomen, hebben de bij het onderzoek betrokken partijen tien dagen de tijd om opmerkingen in te dienen.

Volgens de informatie waarover de Commissie beschikt, is Brazilië in dit geval een mogelijk representatief derde land voor de VRC. Om uiteindelijk het geschikte representatieve derde land te selecteren, zal de Commissie onderzoeken of er landen zijn met een niveau van economische ontwikkeling dat vergelijkbaar is met dat van de VRC, waar het onderzochte product wordt geproduceerd en verkocht en waar de desbetreffende gegevens onmiddellijk beschikbaar zijn. Wanneer er meer van dergelijke landen zijn, zal de voorkeur in voorkomend geval worden gegeven aan landen met een toereikend niveau van sociale en milieubescherming. Wat de relevante bronnen betreft, verzoekt de Commissie alle producenten in de VRC om binnen 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht informatie te verstrekken over de grondstoffen, verwerkte grondstoffen en energie die bij de productie van het onderzochte product worden gebruikt. Deze informatie moet worden verstrekt via het platform TRON.tdi (https://tron.trade.ec.europa.eu/tron/tdi/form/7e8efa2d-ad28-e0e8-3c6b-353fcf296886). In de punten 5.6 en 5.9 van dit bericht vindt u informatie over de toegang tot TRON.tdi.

Bovendien moet feitelijke informatie voor het beoordelen van kosten en prijzen overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, onder a), van de basisverordening uiterlijk 65 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht worden ingediend. Dergelijke informatie mag uitsluitend afkomstig zijn uit openbare bronnen.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot de gestelde verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, onder b), van de basisverordening nodig acht, zal de Commissie ook aan de overheid van de VRC een vragenlijst ter beschikking stellen.

5.3.3.   Onderzoek van niet-verbonden importeurs (15) (16)

Niet-verbonden importeurs die het onderzochte product uit de betrokken landen in de Unie invoeren, met inbegrip van die welke niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat/de onderzoeken die tot de geldende maatregelen heeft/hebben geleid, wordt verzocht aan dit onderzoek mee te werken.

Gezien het mogelijk grote aantal niet-verbonden importeurs dat bij dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen betrokken is, kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal niet-verbonden importeurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden samengesteld.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle niet-verbonden importeurs of hun vertegenwoordigers, met inbegrip van die welke niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de onderzochte maatregelen heeft geleid, verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dat uiterlijk zeven dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht doen en de Commissie de in de bijlage bij dit bericht verlangde informatie over hun onderneming of ondernemingen verstrekken.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van niet-verbonden importeurs nodig acht, kan de Commissie bovendien contact opnemen met de haar bekende verenigingen van importeurs.

Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de importeurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van hun verkoop in de Unie van het onderzochte product uit de betrokken landen dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende niet-verbonden importeurs en verenigingen van importeurs mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

De Commissie zal ook een mededeling inzake de samenstelling van de steekproef toevoegen aan het dossier voor inzage door belanghebbenden. Opmerkingen over de samenstelling van de steekproef moeten uiterlijk drie dagen na de datum van kennisgeving van het besluit over de steekproef worden ingediend.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de in de steekproef opgenomen niet-verbonden importeurs. Die partijen moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 30 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef indienen.

Een exemplaar van de vragenlijst voor niet-verbonden importeurs is beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (https://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2492).

5.4.    Procedure voor het vaststellen van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van schade

Teneinde vast te stellen of voortzetting of herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie waarschijnlijk is, wordt de producenten van het onderzochte product in de Unie verzocht aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.

5.4.1.   Onderzoek van producenten in de Unie

Gezien het grote aantal producenten in de Unie dat bij dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen betrokken is, heeft de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, besloten haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten in de Unie te beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef wordt overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening samengesteld.

De Commissie heeft een voorlopige steekproef van producenten in de Unie samengesteld. Belanghebbenden vinden nadere details in het dossier. De belanghebbenden wordt verzocht om opmerkingen over de voorlopige steekproef. Daarnaast moeten andere producenten in de Unie of hun vertegenwoordigers, die vinden dat er redenen zijn waarom zij in de steekproef zouden moeten worden opgenomen, uiterlijk zeven dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht contact met de Commissie opnemen. Alle opmerkingen over de voorlopige steekproef moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk zeven dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht worden ingediend.

De Commissie zal alle haar bekende producenten in de Unie en/of verenigingen van producenten in de Unie mededelen welke ondernemingen uiteindelijk voor de steekproef zijn geselecteerd.

De in de steekproef opgenomen producenten in de Unie moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 30 dagen na de datum van kennisgeving van het besluit over hun opname in de steekproef een ingevulde vragenlijst indienen.

Een exemplaar van de vragenlijst voor producenten in de Unie is beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (https://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2492).

5.5.    Procedure voor het beoordelen van het belang van de Unie

Als wordt bevestigd dat voortzetting of herhaling van dumping en voortzetting of herhaling van schade waarschijnlijk zijn, zal de Commissie uit hoofde van artikel 21 van de basisverordening nagaan of handhaving van de antidumpingmaatregelen niet in strijd zou zijn met het belang van de Unie.

Producenten in de Unie, importeurs en hun representatieve verenigingen, gebruikers en hun representatieve verenigingen, vakbonden en representatieve consumentenorganisaties wordt verzocht de Commissie informatie te verstrekken over het belang van de Unie. Om aan het onderzoek mee te werken, moeten de representatieve consumentenorganisaties aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.

Informatie over de beoordeling van het belang van de Unie moet, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht worden ingediend. Zij kunnen deze informatie vormvrij opstellen of een vragenlijst van de Commissie invullen.

Een exemplaar van de vragenlijsten, waaronder de vragenlijst voor gebruikers van het onderzochte product, is beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (https://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2492). Met informatie die op grond van artikel 21 wordt verstrekt, wordt alleen rekening gehouden indien daarbij tegelijkertijd het nodige bewijsmateriaal is gevoegd dat de geldigheid ervan bevestigt.

5.6.    Belanghebbenden

Om aan het onderzoek mee te werken, moeten belanghebbenden zoals producenten in de betrokken landen, producenten in de Unie, importeurs en hun representatieve verenigingen, gebruikers en hun representatieve verenigingen, vakbonden en representatieve consumentenorganisaties eerst aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.

Producenten in de betrokken landen, producenten in de Unie, importeurs en representatieve verenigingen die informatie hebben verstrekt in overeenstemming met de procedures zoals beschreven in de punten 5.2, 5.3 en 5.4, worden als belanghebbenden beschouwd indien er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.

Andere partijen kunnen alleen als belanghebbende meewerken aan het onderzoek vanaf het moment waarop zij contact opnemen met de Commissie, en op voorwaarde dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product. Beschouwd worden als een belanghebbende laat de toepassing van artikel 18 van de basisverordening onverlet.

Het dossier voor inzage door belanghebbenden is toegankelijk via het platform TRON.tdi (https://tron.trade.ec.europa.eu/tron/TDI). Volg de instructies op die pagina om toegang te krijgen (17).

5.7.    Andere schriftelijke opmerkingen

Alle belanghebbenden wordt verzocht om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunt kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen. Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en dit bewijsmateriaal uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het bezit van de Commissie zijn.

5.8.    Mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord

Alle belanghebbenden kunnen een verzoek indienen om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord. Het verzoek om te worden gehoord moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed, alsook een samenvatting bevatten van wat de belanghebbende tijdens de hoorzitting wenst te bespreken. De hoorzitting zal worden beperkt tot de punten die vooraf schriftelijk door de belanghebbenden zijn aangedragen.

In beginsel worden hoorzittingen niet gebruikt om feitelijke informatie te presenteren die nog niet in het dossier is opgenomen. Desalniettemin kan de belanghebbenden, uit het oogpunt van behoorlijk bestuur en om de diensten van de Commissie in staat te stellen vooruitgang in het onderzoek te boeken, na een hoorzitting worden opgedragen nieuwe feitelijke informatie te verstrekken.

5.9.    Instructies voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie

Informatie die aan de Commissie wordt verstrekt in het kader van handelsbeschermingsonderzoeken moet vrij zijn van auteursrechten. Alvorens aan de Commissie informatie en/of gegevens te verstrekken die onderworpen zijn aan het auteursrecht van derden, moeten belanghebbenden de houder van het auteursrecht specifiek verzoeken de Commissie uitdrukkelijk toestemming te verlenen om a) voor deze handelsbeschermingsprocedure gebruik te maken van de informatie en gegevens en b) de informatie en/of gegevens te verstrekken aan belanghebbenden in dit onderzoek, in een vorm die hun de mogelijkheid biedt hun recht van verweer uit te oefenen.

Alle schriftelijke opmerkingen (met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie), ingevulde vragenlijsten en correspondentie waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding “Sensitive” (18). Belanghebbenden die in de loop van dit onderzoek informatie indienen, wordt verzocht hun verzoek om vertrouwelijke behandeling met redenen te omkleden.

Belanghebbenden die informatie met de vermelding “Sensitive” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 19, lid 2, van de basisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding “For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de essentie van de als vertrouwelijk verstrekte gegevens. Als een belanghebbende die vertrouwelijke informatie verstrekt, geen geldige redenen voor het verzoek om een vertrouwelijke behandeling aanvoert of geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan indient met de vereiste vorm en inhoud, kan de Commissie deze informatie buiten beschouwing laten, tenzij aan de hand van geëigende bronnen aannemelijk wordt gemaakt dat de informatie juist is.

Belanghebbenden wordt verzocht alle opmerkingen en verzoeken, met inbegrip van gescande volmachten en certificaten, via het platform TRON.tdi (https://tron.trade.ec.europa.eu/tron/TDI) in te dienen. Door het platform TRON.tdi of e-mail te gebruiken, stemmen belanghebbenden in met de geldende voorschriften inzake elektronisch ingediende opmerkingen, die zijn vervat in het document “Correspondentie met de Europese Commissie in handelsbeschermingszaken” op de website van het directoraat-generaal Handel (https://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2014/june/tradoc_152578.pdf). Belanghebbenden moeten hun naam, adres, telefoonnummer en een geldig e-mailadres vermelden en ervoor zorgen dat het verstrekte e-mailadres een actief, officieel en zakelijk e-mailadres is dat elke dag wordt gecontroleerd. Zodra contactgegevens zijn verstrekt, verloopt de communicatie van de Commissie met belanghebbenden uitsluitend via het platform TRON.tdi of per e-mail, tenzij zij uitdrukkelijk verzoeken alle documenten van de Commissie via een ander communicatiemiddel te ontvangen of het document wegens de aard ervan per aangetekend schrijven moet worden verzonden. Voor nadere voorschriften en informatie over de correspondentie met de Commissie, met inbegrip van de beginselen die van toepassing zijn op via het platform TRON.tdi en per e-mail verzonden opmerkingen, moeten belanghebbenden de genoemde instructies voor de communicatie met belanghebbenden raadplegen.

Correspondentieadres van de Commissie:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat H

Kamer CHAR 04/039

1049 Brussel

BELGIË

TRON.tdi: https://tron.trade.ec.europa.eu/tron/tdi

E-mailadressen: voor dumpingaspecten respectievelijk schadeaspecten:

TRADE-R728-GOES-DUMPING@ec.europa.eu

TRADE-R728-GOES-INJURY@ec.europa.eu

6.   Tijdschema voor het onderzoek

Het onderzoek wordt overeenkomstig artikel 11, lid 5, van de basisverordening normaal gesproken binnen twaalf maanden, maar uiterlijk binnen 15 maanden na de datum van bekendmaking van dit bericht afgesloten.

7.   Indiening van informatie

In de regel kunnen belanghebbenden alleen binnen de in punt 5 van dit bericht vermelde termijnen informatie indienen.

Teneinde het onderzoek binnen de voorgeschreven termijnen af te ronden, zal de Commissie geen opmerkingen van belanghebbenden meer aanvaarden na het verstrijken van de termijn voor het indienen van opmerkingen over de mededeling van de definitieve bevindingen of, in voorkomend geval, na het verstrijken van de termijn voor het indienen van opmerkingen over de aanvullende mededeling van de definitieve bevindingen.

8.   Mogelijkheid om opmerkingen te maken over door andere belanghebbenden ingediende informatie

Om het recht van verweer te waarborgen, moeten belanghebbenden de mogelijkheid hebben om opmerkingen te maken over de door andere belanghebbenden ingediende informatie. Daarbij mogen zij alleen ingaan op kwesties die in de door andere belanghebbenden ingediende informatie worden vermeld en mogen zij geen nieuwe kwesties aan de orde stellen.

Opmerkingen over de informatie die door andere belanghebbenden is verstrekt naar aanleiding van de mededeling van de definitieve bevindingen moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk vijf dagen na het verstrijken van de termijn voor het maken van opmerkingen over de definitieve bevindingen worden ingediend. In geval van een aanvullende mededeling van de definitieve bevindingen moeten opmerkingen van andere belanghebbenden naar aanleiding van deze aanvullende mededeling, tenzij anders aangegeven, uiterlijk één dag na het verstrijken van de termijn voor het maken van opmerkingen over deze aanvullende mededeling worden ingediend.

Bovenbedoeld tijdschema geldt onverminderd het recht van de Commissie om de belanghebbenden in naar behoren gemotiveerde gevallen om aanvullende informatie te verzoeken.

9.   Verlenging van de in dit bericht vermelde termijnen

Een eventuele verlenging van de in dit bericht vermelde termijnen kan alleen in uitzonderlijke omstandigheden worden aangevraagd en wordt alleen verleend indien dit naar behoren gerechtvaardigd is. In elk geval is de eventuele verlenging van de termijn om de vragenlijsten te beantwoorden normaliter beperkt tot drie dagen, en mag deze in de regel niet meer dan zeven dagen bedragen. Wat de termijnen voor de indiening van andere in het bericht van opening genoemde informatie betreft, zijn verlengingen beperkt tot drie dagen, tenzij wordt aangetoond dat er sprake is van uitzonderlijke omstandigheden.

10.   Niet-medewerking

Wanneer belanghebbenden geen toegang tot de nodige gegevens verlenen, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek aanmerkelijk belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening conclusies worden getrokken aan de hand van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.

Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, kunnen deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt.

Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de bevindingen daarom overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kan het resultaat voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan indien hij wel medewerking had verleend.

Indien de belanghebbende zijn antwoord niet door middel van systemen voor automatische gegevensverwerking verstrekt, wordt dit niet als niet-medewerking beschouwd, mits deze belanghebbende aantoont dat verstrekking van het antwoord in de gevraagde vorm voor hem een onredelijke extra belasting zou betekenen of onredelijke extra kosten met zich zou brengen. De belanghebbende moet onmiddellijk contact opnemen met de Commissie.

11.   Raadadviseur-auditeur

Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures wordt ingeschakeld. De raadadviseur-auditeur behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en alle andere verzoeken betreffende het recht van verweer van belanghebbenden en van derden die tijdens de procedure kunnen worden ingediend.

De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting beleggen en bemiddelen tussen de belanghebbende(n) en de diensten van de Commissie om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen. Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. De raadadviseur-auditeur onderzoekt de redenen voor de verzoeken. Deze hoorzittingen mogen enkel plaatsvinden indien de kwesties niet tijdig zijn opgelost met de diensten van de Commissie.

Elk verzoek moet tijdig en snel worden ingediend, zodat het ordelijk verloop van de procedure niet in gevaar wordt gebracht. Daartoe moet een verzoek om inschakeling van de raadadviseur-auditeur zo spoedig mogelijk na de gebeurtenis die een dergelijke inschakeling rechtvaardigt door de belanghebbenden worden ingediend. Wanneer een verzoek om een hoorzitting niet binnen de daarvoor geldende termijn wordt ingediend, onderzoekt de raadadviseur-auditeur ook de redenen voor het laattijdige verzoek, de aard van de aan de orde gestelde kwesties en de gevolgen van die kwesties voor het recht van verweer, rekening houdend met het belang van behoorlijk bestuur en de tijdige voltooiing van het onderzoek.

Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de pagina’s van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel (http://ec.europa.eu/trade/trade-policy-and-you/contacts/hearing-officer).

12.   Verzoek om een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening

Aangezien dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen wordt geopend overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening, kunnen de bestaande maatregelen overeenkomstig artikel 11, lid 6, van de basisverordening naar aanleiding van de bevindingen van het onderzoek worden ingetrokken of gehandhaafd, maar niet worden gewijzigd.

Belanghebbenden die van oordeel zijn dat de maatregelen opnieuw moeten worden onderzocht zodat deze kunnen worden gewijzigd, kunnen een verzoek om een nieuw onderzoek indienen op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening.

Zij moeten daartoe contact opnemen met de Commissie op het bovenstaande adres. Een dergelijk onderzoek zal onafhankelijk van het in dit bericht aangekondigde onderzoek worden uitgevoerd.

13.   Verwerking van persoonsgegevens

Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (19).

Een privacyverklaring die alle particulieren op de hoogte brengt van de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de handelsbeschermingsactiviteiten van de Commissie is beschikbaar op de website van DG Handel (https://ec.europa.eu/trade/policy/accessing-markets/trade-defence).


(1)  Bericht van het naderend vervallen van bepaalde antidumpingmaatregelen (PB C 40 van 6.2.2020, blz. 34).

(2)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1953 van de Commissie van 29 oktober 2015 tot oplegging van een definitief antidumpingrecht op bepaalde gewalste platte producten met georiënteerde korrel van siliciumstaal van oorsprong uit de Volksrepubliek China, Japan, de Republiek Korea, de Russische Federatie en de Verenigde Staten van Amerika (PB L 284 van 30.10.2015, blz. 109).

(4)  Werkdocument van de diensten van de Commissie, “Significant Distortions in the Economy of the People’s Republic of China for the Purposes of Trade Defence Investigations”, 20 december 2017, SWD(2017) 483 final/2 (online te raadplegen via http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2017/december/tradoc_156474.pdf).

(5)  Ministerie van Handel van de VS, “China’s status as a non-market economy”, A-570053, 26 oktober 2017, blz. 196.

(6)  Steel Industry Coalition, “Report on Market Research into the People’s Republic of China Steel Industry”, 30 juni 2016.

(7)  Uitvoeringsverordening (EU) 2019/687 van de Commissie van 2 mei 2019 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde organisch beklede staalproducten van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 116 van 3.5.2019, blz. 5).

(8)  Uitvoeringsverordening (EU) 2017/969 van de Commissie van 8 juni 2017 tot instelling van een definitief compenserend recht op bepaalde warmgewalste platte producten van ijzer, van niet-gelegeerd staal of van ander gelegeerd staal van oorsprong uit de Volksrepubliek China en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/649 van de Commissie tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde warmgewalste platte producten van ijzer, van niet-gelegeerd staal of van ander gelegeerd staal van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 146 van 9.6.2017, blz. 17).

(9)  De in het landverslag genoemde documenten zijn eveneens verkrijgbaar op met redenen omkleed verzoek.

(10)  Verordening (EU) 2018/825 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging van Verordening (EU) 2016/1036 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie en Verordening (EU) 2016/1037 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (PB L 143 van 7.6.2018, blz. 1).

(11)  https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX%3A52020XC0316%2802%29

(12)  Informatie over GS-codes is ook te vinden in de samenvatting van het verzoek om een nieuw onderzoek, dat beschikbaar is op de website van DG Handel (https://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2492).

(13)  Alle verwijzingen naar de bekendmaking van dit bericht zijn verwijzingen naar de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven.

(14)  Onder producent wordt verstaan een onderneming uit het betrokken land die het onderzochte product produceert, met inbegrip van verbonden ondernemingen die betrokken zijn bij de productie, binnenlandse verkoop of uitvoer van het onderzochte product.

(15)  Uitsluitend importeurs die niet verbonden zijn met producenten in de betrokken landen mogen in de steekproef worden opgenomen. Importeurs die met producenten verbonden zijn, moeten bijlage I bij de vragenlijst voor deze producenten-exporteurs invullen. Overeenkomstig artikel 127 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie, worden twee personen geacht te zijn verbonden indien: a) zij functionaris of directeur zijn in de onderneming van de andere persoon; b) zij door de wettelijke bepalingen worden erkend als in zaken verbonden; c) zij werkgever en werknemer zijn; d) een derde partij 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of de aandelen van beiden direct of indirect bezit, houdt of daarover zeggenschap heeft; e) één van hen direct of indirect zeggenschap over de ander heeft; f) een derde persoon direct of indirect zeggenschap over beiden heeft; g) beiden direct of indirect zeggenschap over een derde persoon hebben; of h) zij tot dezelfde familie behoren (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558). Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broers en zusters (of halfbroers en halfzusters), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht (oomzeggers), vi) schoonouder en schoondochter of schoonzoon, vii) zwagers en schoonzusters. Overeenkomstig artikel 5, punt 4, van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie wordt onder “persoon” verstaan een natuurlijk persoon, een rechtspersoon of een vereniging van personen die geen rechtspersoonlijkheid bezit, maar krachtens het Unierecht of het nationale recht wel als handelingsbekwaam is erkend (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).

(16)  Gegevens die door niet-verbonden importeurs zijn verstrekt, mogen ook worden gebruikt voor andere aspecten van dit onderzoek dan het vaststellen van dumping.

(17)  Gelieve in geval van technische problemen de Trade Service desk te contacteren via e-mail (trade-service-desk@ec.europa.eu) of per telefoon (+32 22979797).

(18)  Een “Sensitive”-document wordt beschouwd als vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van de basisverordening en artikel 6 van de WTO-Overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst). Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).

(19)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).


BIJLAGE

“Sensitive”-versie

Versie “For inspection by interested parties”

(vakje aankruisen dat van toepassing is)

ANTIDUMPINGPROCEDURE BETREFFENDE DE INVOER VAN GEWALSTE PLATTE PRODUCTEN MET GEORIËNTEERDE KORREL VAN SILICIUMSTAAL VAN OORSPRONG UIT DE VOLKSREPUBLIEK CHINA (VRC), JAPAN, DE REPUBLIEK KOREA, DE RUSSISCHE FEDERATIE EN DE VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA (VS)

INFORMATIE VOOR DE SAMENSTELLING VAN DE STEEKPROEF VAN NIET-VERBONDEN IMPORTEURS

Dit formulier is bedoeld om niet-verbonden importeurs te helpen bij het verstrekken van de informatie voor de samenstelling van de steekproef, als bedoeld in punt 5.3.3 van het bericht van opening.

De “Sensitive”-versie en de versie “For inspection by interested parties” moeten beide aan de Commissie worden teruggezonden, zoals aangegeven in het bericht van opening.

1.   NAAM EN CONTACTGEGEVENS

Verstrek de volgende gegevens over uw onderneming:

Naam van de onderneming

 

Adres

 

Contactpersoon

 

E-mailadres

 

Telefoonnummer

 

2.   OMZET EN VERKOOPVOLUME

Vermeld de totale omzet van de onderneming in euro (EUR) en de omzet en het gewicht van de invoer in de Unie en de wederverkoop op de markt van de Unie na invoer uit de VRC, Japan, de Republiek Korea, de Russische Federatie en de VS (“het betrokken land of de betrokken landen”) gedurende het tijdvak van het nieuwe onderzoek, van 1 juli 2019 tot en met 30 juni 2020, van gewalste platte producten met georiënteerde korrel van siliciumstaal (“GOES”), zoals omschreven in het bericht van opening.

 

Ton

Waarde in EUR

Totale omzet van uw onderneming in EUR

 

 

Invoer van het onderzochte product in de Unie (verstrek afzonderlijke gegevens voor elk van de betrokken landen).

 

 

Wederverkoop van het onderzochte product op de markt van de Unie na invoer uit de betrokken landen (verstrek afzonderlijke gegevens voor elk van de betrokken landen).

 

 

3.   ACTIVITEITEN VAN UW ONDERNEMING EN VAN VERBONDEN ONDERNEMINGEN (1)

Verstrek nadere bijzonderheden over de precieze activiteiten van de onderneming en alle verbonden ondernemingen (vermeld die ondernemingen en geef de relatie met uw onderneming aan) die betrokken zijn bij de productie en/of verkoop (uitvoer en/of binnenlandse verkoop) van het onderzochte product. Dergelijke activiteiten kunnen de aankoop van het onderzochte product of de productie daarvan in het kader van uitbestedingsregelingen, alsook de verwerking van of de handel in het onderzochte product omvatten maar zijn daartoe niet beperkt.

Naam van de onderneming en locatie

Activiteiten

Relatie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4.   OVERIGE INFORMATIE

Verstrek alle andere relevante informatie die de onderneming nuttig acht om de Commissie bij de samenstelling van de steekproef te helpen.

5.   CERTIFICERING

Door bovengenoemde informatie te verstrekken, stemt de onderneming ermee in eventueel in de steekproef te worden opgenomen. Selectie voor de steekproef houdt in dat een vragenlijst moet worden ingevuld en dat aanvaard wordt dat de antwoorden bij een bezoek ter plaatse worden gecontroleerd. Ondernemingen die verklaren dat zij niet in de steekproef willen worden opgenomen, worden geacht niet aan het onderzoek te hebben meegewerkt. De bevindingen van de Commissie met betrekking tot niet-medewerkende importeurs worden gebaseerd op de beschikbare gegevens en het resultaat kan voor de desbetreffende onderneming minder gunstig zijn dan wanneer zij wel had meegewerkt.

Handtekening van de gemachtigde:

Naam en titel van de gemachtigde:

Datum:


(1)  Overeenkomstig artikel 127 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie, worden twee personen geacht te zijn verbonden indien: a) zij functionaris of directeur zijn in de onderneming van de andere persoon; b) zij door de wettelijke bepalingen worden erkend als in zaken verbonden; c) zij werkgever en werknemer zijn; d) een derde partij 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of de aandelen van beiden direct of indirect bezit, houdt of daarover zeggenschap heeft; e) één van hen direct of indirect zeggenschap over de ander heeft; f) een derde persoon direct of indirect zeggenschap over beiden heeft; g) beiden direct of indirect zeggenschap over een derde persoon hebben; of h) zij tot dezelfde familie behoren (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558). Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broers en zusters (of halfbroers en halfzusters), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht (oomzeggers), vi) schoonouder en schoondochter of schoonzoon, vii) zwagers en schoonzusters. Overeenkomstig artikel 5, punt 4, van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie wordt onder “persoon” verstaan een natuurlijk persoon, een rechtspersoon of een vereniging van personen die geen rechtspersoonlijkheid bezit, maar krachtens het Unierecht of het nationale recht wel als handelingsbekwaam is erkend (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).


30.10.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 366/36


Bericht betreffende de aanpassing van het niveau van de tariefcontingenten in het kader van de vrijwaringsmaatregelen ten aanzien van bepaalde staalproducten naar aanleiding van het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie per 1 januari 2021

(2020/C 366/12)

De Europese Commissie (“de Commissie”) heeft op 31 januari 2019 definitieve vrijwaringsmaatregelen ten aanzien van bepaalde staalproducten ingesteld (“de verordening definitieve vrijwaringsmaatregelen”) (1).

Overeenkomstig het terugtrekkingsakkoord tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk (VK) zal het VK vanaf 1 januari 2021 niet langer deel uitmaken van het douanegebied van de EU. Het territoriale toepassingsgebied waar vrijwaringsmaatregelen van toepassing zijn, zal derhalve met ingang van die datum veranderen. Gezien deze verandering acht de Commissie het passend om de omvang van de tariefcontingenten alsook de lijst van ontwikkelingslanden ten aanzien waarvan de huidige maatregelen van toepassing zijn dienovereenkomstig aan te passen.

1   Productomschrijving

Het product waarop deze procedure betrekking heeft, bestaat uit bepaalde in bijlage I bij dit bericht vermelde staalproducten.

2   Reikwijdte van de procedure

De reikwijdte van deze aanpassing van de tariefcontingenten voor de duur van de nog resterende geldigheidsperiode van de huidige vrijwaringsmaatregelen (2) beslaat het herberekenen van de omvang van de tariefcontingenten, waarbij rekening wordt gehouden met de omvang van de invoer in de Unie (EU27), en het VK gedurende de referentieperiode (2015-2017) als een derde land wordt beschouwd.

3   Methode

De Commissie is van mening dat de meest geschikte methode voor de aanpassing van de omvang van de tariefcontingenten de volgende is:

a)

de invoerhoeveelheden uit de landen ten aanzien waarvan in de periode 2015-2017 in de EU27 maatregelen van toepassing waren (3), vaststellen;

b)

aan deze hoeveelheden de invoer uit het VK in de EU27 in de periode 2015-2017 (4) toevoegen;

c)

de resulterende hoeveelheden per productcategorie verhogen met 5 % (om rekening te houden met de verhoging van februari 2019) en met de toenamen ten gevolge van liberalisering (twee toenamen van 3 % in respectievelijk juli 2019 en juli 2020).

4   Voorgestelde nieuwe tariefcontingenten ten gevolge van de aanpassing

In het licht van de bovengenoemde methode stelt de Commissie de belanghebbenden hierbij in kennis van de herberekende tariefcontingenten per productcategorie en land van oorsprong die de Commissie voornemens is van 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021 beschikbaar te stellen.

De wijzigingen van de omvang en mogelijk de rubriek (landspecifieke of residuele contingenten) van de tariefcontingenten voor sommige exporterende landen in bepaalde productcategorieën (5) zijn uitsluitend terug te voeren op de nieuwe invoerdataset die voor de toewijzing van contingenten wordt gebruikt na de in punt 3 beschreven toevoegingen en weglatingen. Deze wijzigingen weerspiegelen geenszins een wijziging van de beginselen voor de vaststelling van de tariefcontingenten zoals gedefinieerd in de definitieve maatregelen van februari 2019, met name de vereisten om in aanmerking te komen voor een landspecifiek tariefcontingent (6), die ongewijzigd blijven.

Bij gebrek aan precieze gegevens met betrekking tot de uitsplitsing tussen de productcategorieën 4A en 4B in de periode 2015-2017 werd de volgende methode toegepast. Voor landen ten aanzien waarvan momenteel maatregelen van toepassing zijn, werd de uitsplitsing tussen de twee productcategorieën gebaseerd op de ratio in 2017, de enige periode waarvoor de onder productcategorie 4A ingevoerde hoeveelheid precies gekend was (specifieke Taric-codes ingevoerd bij de instelling van antidumpingmaatregelen). Wat de invoer uit het VK betreft, neemt de Commissie in afwachting van aanvullende informatie aan dat de invoer gelijk moet worden verdeeld over de twee productcategorieën. De belanghebbenden en de betrokken landen wordt verzocht om dit voorstel te onderzoeken en in voorkomend geval ondersteunend bewijsmateriaal in te dienen als bewijsmateriaal voor eventuele beweringen van het tegendeel.

De herberekende tariefcontingenten per productcategorie en oorsprong voor de kwartalen januari-maart en april-juni 2021 zijn opgenomen in de bijlagen II en IV (7) bij dit bericht.

De Commissie is ook voornemens de lijst van productcategorieën van oorsprong uit ontwikkelingslanden ten aanzien waarvan de definitieve maatregelen van toepassing zijn (zie bijlage III), te actualiseren. De Commissie is voornemens haar berekening te baseren op de geactualiseerde gegevens die voortvloeien uit de toepassing van de in punt 3 beschreven methode op de invoerdataset van 2019.

De wijzigingen in de huidige lijst van ontwikkelingslanden ten aanzien waarvan de maatregelen van toepassing zijn, zouden als volgt zijn:

de Verenigde Arabische Emiraten zouden worden uitgesloten van de productcategorieën 21 en 26;

Turkije zou worden uitgesloten van productcategorie 25A;

ten aanzien van China zouden de maatregelen van productcategorie 22 van toepassing zijn.

4.1.    Schriftelijke opmerkingen

De Commissie nodigt belanghebbenden uit om uitsluitend opmerkingen te maken over de voorgestelde nieuwe tariefcontingenten die voortvloeien uit de aanpassing. De opmerkingen moeten worden beperkt tot de toegepaste methode voor aanpassing van de tariefcontingenten en de lijst met ontwikkelingslanden ten aanzien waarvan de huidige maatregelen van toepassing zijn.

Alle eventuele opmerkingen en bewijsmateriaal moeten uiterlijk vijf werkdagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in het bezit van de Commissie zijn.

4.2.    Indiening van informatie en verlenging van de in dit bericht vermelde termijnen

In de regel kunnen belanghebbenden alleen binnen de in dit bericht vermelde termijnen informatie indienen. Een eventuele verlenging van de in dit bericht vermelde termijnen kan alleen in uitzonderlijke omstandigheden worden aangevraagd en wordt alleen verleend indien dit naar behoren gerechtvaardigd is. Naar behoren gerechtvaardigde uitzonderlijke verlengingen van de termijn voor het indienen van opmerkingen zijn normaliter beperkt tot twee extra dagen.

4.3.    Instructies voor het indienen van schriftelijke opmerkingen

Gezien het mogelijk grote aantal opmerkingen die de Commissie in reactie op deze dit bericht zal ontvangen, en de beperkte tijd die beschikbaar is tot de herberekende tariefcontingenten in werking treden, en om te zorgen voor coherentie wat de opmerkingen en de snelle behandeling en beoordeling daarvan betreft, heeft de Commissie een model ontworpen dat de partijen bij het indienen van hun opmerkingen moeten gebruiken. Het model is beschikbaar in bijlage V bij dit bericht.

Informatie die aan de Commissie wordt verstrekt in het kader van een handelsbeschermingsprocedure moet vrij zijn van auteursrechten. Alvorens aan de Commissie informatie en/of gegevens te verstrekken die onderworpen zijn aan het auteursrecht van derden, moeten belanghebbenden de houder van het auteursrecht specifiek verzoeken de Commissie uitdrukkelijk toestemming te verlenen om a) voor deze handelsbeschermingsprocedure gebruik te maken van de informatie en gegevens en b) de informatie en/of gegevens te verstrekken aan belanghebbenden in dit onderzoek, in een vorm die hun de mogelijkheid biedt hun recht van verweer uit te oefenen.

Alle schriftelijke opmerkingen die door de belanghebbenden worden verstrekt en waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten voorzien zijn van de vermelding “Limited” (8). Belanghebbenden die in de loop van dit onderzoek informatie indienen, wordt verzocht hun verzoek om vertrouwelijke behandeling met redenen te omkleden.

Belanghebbenden die informatie met de vermelding “Limited” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 8 van Verordening (EU) 2015/478 van het Europees Parlement en de Raad (9) en artikel 5 van Verordening (EU) 2015/755 van het Europees Parlement en de Raad (10) een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding “For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de wezenlijke inhoud van de als vertrouwelijk verstrekte informatie en moet tegelijkertijd met de “Limited”-versie bij de Commissie worden ingediend.

Als een belanghebbende die vertrouwelijke informatie verstrekt, geen geldige redenen voor het verzoek om een vertrouwelijke behandeling aanvoert of geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan indient met de vereiste vorm en inhoud, kan de Commissie deze informatie buiten beschouwing laten, tenzij aan de hand van geëigende bronnen aannemelijk wordt gemaakt dat de informatie juist is.

Belanghebbenden wordt verzocht alle opmerkingen en verzoeken, met inbegrip van gescande volmachten, via TRON.tdi (https://tron.trade.ec.europa.eu/tron/TDI) in te dienen. Door het platform TRON.tdi of e-mail te gebruiken, stemmen belanghebbenden in met de geldende voorschriften inzake elektronisch ingediende opmerkingen, die zijn vervat in het document “Correspondentie met de Europese Commissie in handelsbeschermingszaken” op de website van het directoraat-generaal Handel (https://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2014/june/tradoc_152578.pdf).

Belanghebbenden moeten hun naam, adres, telefoonnummer en een geldig e-mailadres vermelden en ervoor zorgen dat het verstrekte e-mailadres een actief, officieel en zakelijk e-mailadres is dat elke dag wordt gecontroleerd. Zodra contactgegevens zijn verstrekt, verloopt de communicatie van de Commissie met belanghebbenden uitsluitend via het platform TRON.tdi of per e-mail, tenzij zij uitdrukkelijk verzoeken alle documenten van de Commissie via een ander communicatiemiddel te ontvangen of het document wegens de aard ervan per aangetekend schrijven moet worden verzonden. Voor nadere voorschriften en informatie over de correspondentie met de Commissie, met inbegrip van de beginselen die van toepassing zijn op via TRON.tdi verzonden opmerkingen, moeten belanghebbenden de hierboven genoemde instructies voor de communicatie met belanghebbenden raadplegen.

Correspondentieadres van de Commissie:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat G, eenheid G5

Kamer CHAR 03/66

1049 Brussel

BELGIË

TRON.tdi: https://webgate.ec.europa.eu/tron/tdi

E-mailadres: TRADE-SAFE009-REVIEW@ec.europa.eu

5.   Tijdschema

Om de onzekerheid voor de marktdeelnemers tot een minimum te beperken, wordt de procedure zo spoedig mogelijk afgerond, zodat de herberekende tariefcontingenten uiterlijk op 1 januari 2021 beschikbaar zijn.

6.   Niet-medewerking

Wanneer belanghebbenden de vereiste gegevens niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek aanmerkelijk belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EU) 2015/478 en artikel 3 van Verordening (EU) 2015/755 conclusies worden getrokken aan de hand van de beschikbare gegevens. Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, kunnen deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt.

7.   Raadadviseur-auditeur

De raadadviseur-auditeur fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de onderzoeksdiensten van de Commissie. De raadadviseur-auditeur behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en alle andere verzoeken betreffende het recht van verweer van belanghebbenden en van derden die tijdens de procedure kunnen worden ingediend.

Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de raadadviseur-auditeur wordt ingeschakeld. In beginsel wordt de raadadviseur-auditeur alleen ingeschakeld voor de kwesties die tijdens de onderhavige procedure eventueel aan het licht komen.

Een verzoek om inschakeling van de raadadviseur-auditeur moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. De raadadviseur-auditeur zal de redenen voor verzoeken onderzoeken, rekening houdend met het belang van behoorlijk bestuur en de tijdige voltooiing van het onderzoek.

Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de pagina’s van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel (http://ec.europa.eu/trade/trade-policy-and-you/contacts/hearing-officer/).

8.   Verwerking van persoonsgegevens

Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (11).

Een privacyverklaring die alle particulieren op de hoogte brengt van de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de handelsbeschermingsactiviteiten van de Commissie is beschikbaar op de website van DG Handel (http://trade.ec.europa.eu/doclib/html/157639.htm).


(1)  Uitvoeringsverordening (EU) 2019/159 van de Commissie van 31 januari 2019 tot instelling van definitieve vrijwaringsmaatregelen ten aanzien van de invoer van bepaalde staalproducten (PB L 31 van 1.2.2019, blz. 27).

(2)  Voor de kwartalen januari-maart en april-juni 2021.

(3)  Bron: Eurostat.

(4)  Op basis van statistieken over handel binnen de EU (bron: Eurostat).

(5)  Na de aanpassing van de omvang van de tariefcontingenten zouden sommige landen waarvoor momenteel het residuele tariefcontingent in een bepaalde categorie geldt, in aanmerking komen voor een landspecifiek tariefcontingent, en vice versa.

(6)  Een land zal normaal in aanmerking komen voor een landspecifiek tariefcontingent als zijn aandeel in de invoer in een bepaalde productcategorie in de referentieperiode (met de aangepaste dataset) ten minste 5 % bedraagt.

(7)  Deze bijlage heeft betrekking op de toegang tot het residuele tariefcontingent in het laatste kwartaal van een periode.

(8)  Een “Limited”-document wordt beschouwd als vertrouwelijk in de zin van artikel 8 van Verordening (EU) 2015/478, artikel 5 van Verordening (EU) 2015/755 en artikel 3.2 van de WTO-overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen. Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).

(9)  PB L 83 van 27.3.2015, blz. 16.

(10)  PB L 123 van 19.5.2015, blz. 33.

(11)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).


BIJLAGE I

Lijst van productcategorieën waarop definitieve vrijwaringsmaatregelen van toepassing zijn

Productnummer

Productcategorie

1

Bladen en strippen van niet-gelegeerd of ander gelegeerd staal, warm gewalst

2

Niet-gelegeerde en andere gelegeerde koudgewalste platen

3A

Elektroplaten (andere dan met gerichte korrels)

3B

4A

Metallisch beklede bladen

4B

5

Organisch beklede platen

6

Blik

7

Kwartoplaten van niet-gelegeerd of ander gelegeerd staal

8

Roestvrije warmgewalste platen en banden

9

Roestvrije koudgewalste platen en banden

10

Roestvrije warmgewalste kwartoplaten

12

Niet-gelegeerd en ander gelegeerd staafstaal, waaronder lichte profielen

13

Betonstaal

14

Staven en lichte profielen van roestvrij staal

15

Walsdraad van roestvrij staal

16

Niet-gelegeerde en ander gelegeerde walsdraad

17

Walsdraad, staven en profielen, van ijzer of van niet-gelegeerd staal

18

Damwand profielen

19

Spoorwegmateriaal

20

Gasbuizen

21

Holle profielen

22

Naadloze buizen en pijpen van roestvrij staal

24

Andere naadloze buizen

25A

Grote gelaste buizen

25B

26

Andere gelaste buizen

27

Staven van niet-gelegeerd of ander gelegeerd staal, door koud nabewerken verkregen

28

Draad van niet-gelegeerd staal


BIJLAGE II

II.1   – Omvang tariefcontingenten

Productnummer

Productcategorie

GN-codes

Toewijzing per land (indien van toepassing)

Van 1.1.2021 t.e.m. 31.3.2021

Van 1.4.2021 t.e.m. 30.6.2021

Aanvullend recht

Volgnummers

Omvang tariefcontingent (ton netto)

1

Bladen en strippen van niet-gelegeerd of ander gelegeerd staal, warm gewalst

7208 10 00 , 7208 25 00 , 7208 26 00 , 7208 27 00 , 7208 36 00 , 7208 37 00 , 7208 38 00 , 7208 39 00 , 7208 40 00 , 7208 52 99 , 7208 53 90 , 7208 54 00 , 7211 14 00 , 7211 19 00 , 7212 60 00 , 7225 19 10 , 7225 30 10 , 7225 30 30 , 7225 30 90 , 7225 40 15 , 7225 40 90 , 7226 19 10 , 7226 91 20 , 7226 91 91 , 7226 91 99

Russische Federatie

395 909,00

400 307,98

25 %

 

Turkije

313 791,59

317 278,16

25 %

 

India

161 191,83

162 982,85

25 %

 

Korea (Republiek)

129 042,60

130 476,40

25 %

 

Verenigd Koninkrijk

114 460,48

115 732,26

25 %

 

Servië

113 624,87

114 887,37

25 %

 

Andere landen

969 690,07

980 464,41

25 %

 

2

Niet-gelegeerde en andere gelegeerde koudgewalste platen

7209 15 00 , 7209 16 90 , 7209 17 90 , 7209 18 91 , 7209 25 00 , 7209 26 90 , 7209 27 90 , 7209 28 90 , 7209 90 20 , 7209 90 80 , 7211 23 20 , 7211 23 30 , 7211 23 80 , 7211 29 00 , 7211 90 20 , 7211 90 80 , 7225 50 20 , 7225 50 80 , 7226 20 00 , 7226 92 00

India

143 355,40

144 948,24

25 %

 

Korea (Republiek)

83 143,26

84 067,08

25 %

 

Verenigd Koninkrijk

76 842,60

77 696,41

25 %

 

Oekraïne

63 833,81

64 543,07

25 %

 

Brazilië

40 842,75

41 296,56

25 %

 

Servië

36 193,20

36 595,35

25 %

 

Andere landen

252 391,11

255 195,45

25 %

 

3A

Elektroplaten (andere dan met gerichte korrels)

7209 16 10 , 7209 17 10 , 7209 18 10 , 7209 26 10 , 7209 27 10 , 7209 28 10

Russische Federatie

333,03

336,73

25 %

 

Verenigd Koninkrijk

285,37

288,54

25 %

 

Iran

145,80

147,42

25 %

 

Korea (Republiek)

118,68

119,99

25 %

 

Andere landen

719,47

727,46

25 %

 

3B

7225 19 90 , 7226 19 80

Russische Federatie

33 685,76

34 060,05

25 %

 

Korea (Republiek)

20 132,89

20 356,59

25 %

 

China

15 498,07

15 670,27

25 %

 

Taiwan

11 627,43

11 756,62

25 %

 

Andere landen

6 024,76

6 091,70

25 %

 

4A

Metallisch beklede bladen

Taric-codes:

7210410020 , 7210490020 , 7210610020 , 7210690020 , 7212300020 , 7212506120 , 7212506920 , 7225920020 , 7225990011 , 7225990022 , 7225990040 , 7225990091 , 7225990092 , 7226993010 , 7226997011 , 7226997091 , 7226997094

Korea (Republiek)

39 076,43

39 510,61

25 %

 

India

47 157,01

47 680,98

25 %

 

Verenigd Koninkrijk

31 075,99

31 421,28

25 %

 

Andere landen

489 545,76

494 985,15

25 %

 

4B

GN-codes:

7210 20 00 , 7210 30 00 , 7210 90 80 , 7212 20 00 , 7212 50 20 , 7212 50 30 , 7212 50 40 , 7212 50 90 , 7225 91 00 , 7226 99 10

Taric-codes:

7210410080 , 7210490080 , 7210610080 , 7210690080 , 7212300080 , 7212506180 , 7212506980 , 7225920080 , 7225990025 , 7225990095 , 7226993090 , 7226997019 , 7226997096

China

112 776,29

114 029,36

25 %

 

Korea (Republiek)

140 173,25

141 730,73

25 %

 

India

67 301,75

68 049,55

25 %

 

Verenigd Koninkrijk

31 075,99

31 421,28

25 %

 

Andere landen

22 238,50

22 485,59

25 %

 

5

Organisch beklede platen

7210 70 80 , 7212 40 80

India

69 079,96

69 847,51

25 %

 

Korea (Republiek)

62 432,08

63 125,77

25 %

 

Verenigd Koninkrijk

30 651,88

30 992,45

25 %

 

Taiwan

20 009,20

20 231,52

25 %

 

Turkije

13 814,36

13 967,85

25 %

 

Andere landen

37 843,96

38 264,44

25 %

 

6

Blik

7209 18 99 , 7210 11 00 , 7210 12 20 , 7210 12 80 , 7210 50 00 , 7210 70 10 , 7210 90 40 , 7212 10 10 , 7212 10 90 , 7212 40 20

China

97 495,49

98 578,77

25 %

 

Verenigd Koninkrijk

35 561,84

35 956,97

25 %

 

Servië

19 570,13

19 787,58

25 %

 

Korea (Republiek)

14 156,15

14 313,44

25 %

 

Taiwan

11 769,81

11 900,58

25 %

 

Andere landen

32 623,10

32 985,58

25 %

 

7

Kwartoplaten van niet-gelegeerd of ander gelegeerd staal

7208 51 20 , 7208 51 91 , 7208 51 98 , 7208 52 91 , 7208 90 20 , 7208 90 80 , 7210 90 30 , 7225 40 12 , 7225 40 40 , 7225 40 60 , 7225 99 00

Oekraïne

209 860,26

212 192,04

25 %

 

Korea (Republiek)

85 938,89

86 893,77

25 %

 

Russische Federatie

72 574,83

73 381,22

25 %

 

India

47 696,17

48 226,13

25 %

 

Verenigd Koninkrijk

47 679,95

48 209,72

25 %

 

Andere landen

289 237,24

292 450,99

25 %

 

8

Roestvrije warmgewalste platen en banden

7219 11 00 , 7219 12 10 , 7219 12 90 , 7219 13 10 , 7219 13 90 , 7219 14 10 , 7219 14 90 , 7219 22 10 , 7219 22 90 , 7219 23 00 , 7219 24 00 , 7220 11 00 , 7220 12 00

Andere landen

90 629,91

91 636,90

25 %

 

9

Roestvrije koudgewalste platen en banden

7219 31 00 , 7219 32 10 , 7219 32 90 , 7219 33 10 , 7219 33 90 , 7219 34 10 , 7219 34 90 , 7219 35 10 , 7219 35 90 , 7219 90 20 , 7219 90 80 , 7220 20 21 , 7220 20 29 , 7220 20 41 , 7220 20 49 , 7220 20 81 , 7220 20 89 , 7220 90 20 , 7220 90 80

Korea (Republiek)

43 629,00

44 113,77

25 %

 

Taiwan

40 458,63

40 908,18

25 %

 

India

27 041,19

27 341,65

25 %

 

Verenigde Staten

22 000,76

22 245,21

25 %

 

Turkije

18 307,38

18 510,79

25 %

 

Maleisië

11 598,54

11 727,41

25 %

 

Andere landen

46 526,20

47 043,16

25 %

 

10

Roestvrije warmgewalste kwartoplaten

7219 21 10 , 7219 21 90

China

4 320,80

4 368,81

25 %

 

India

1 832,92

1 853,28

25 %

 

Verenigd Koninkrijk

756,12

764,53

25 %

 

Taiwan

698,09

705,84

25 %

 

Andere landen

915,93

926,11

25 %

 

12

Niet-gelegeerd en ander gelegeerd staafstaal, waaronder lichte profielen

7214 30 00 , 7214 91 10 , 7214 91 90 , 7214 99 31 , 7214 99 39 , 7214 99 50 , 7214 99 71 , 7214 99 79 , 7214 99 95 , 7215 90 00 , 7216 10 00 , 7216 21 00 , 7216 22 00 , 7216 40 10 , 7216 40 90 , 7216 50 10 , 7216 50 91 , 7216 50 99 , 7216 99 00 , 7228 10 20 , 7228 20 10 , 7228 20 91 , 7228 30 20 , 7228 30 41 , 7228 30 49 , 7228 30 61 , 7228 30 69 , 7228 30 70 , 7228 30 89 , 7228 60 20 , 7228 60 80 , 7228 70 10 , 7228 70 90 , 7228 80 00

China

103 601,87

104 753,01

25 %

 

Verenigd Koninkrijk

86 672,43

87 635,46

25 %

 

Turkije

62 288,24

62 980,33

25 %

 

Russische Federatie

57 825,56

58 468,06

25 %

 

Zwitserland

46 358,90

46 874,00

25 %

 

Wit-Rusland

37 104,08

37 516,35

25 %

 

Andere landen

47 142,12

47 665,92

25 %

 

13

Betonstaal

7214 20 00 , 7214 99 10

Turkije

58 826,75

59 480,38

25 %

 

Russische Federatie

56 951,11

57 583,90

25 %

 

Oekraïne

28 798,84

29 118,83

25 %

 

Bosnië en Herzegovina

25 219,87

25 500,09

25 %

 

Moldavië

18 125,11

18 326,50

25 %

 

Andere landen

109 637,11

110 855,30

25 %

 

14

Staven en lichte profielen van roestvrij staal

7222 11 11 , 7222 11 19 , 7222 11 81 , 7222 11 89 , 7222 19 10 , 7222 19 90 , 7222 20 11 , 7222 20 19 , 7222 20 21 , 7222 20 29 , 7222 20 31 , 7222 20 39 , 7222 20 81 , 7222 20 89 , 7222 30 51 , 7222 30 91 , 7222 30 97 , 7222 40 10 , 7222 40 50 , 7222 40 90

India

27 892,96

28 202,88

25 %

 

Verenigd Koninkrijk

4 076,21

4 121,51

25 %

 

Zwitserland

4 012,28

4 056,86

25 %

 

Oekraïne

3 098,90

3 133,33

25 %

 

Andere landen

4 521,80

4 572,05

25 %

 

15

Walsdraad van roestvrij staal

7221 00 10 , 7221 00 90

India

6 487,41

6 559,49

25 %

 

Taiwan

4 182,82

4 229,30

25 %

 

Verenigd Koninkrijk

3 360,43

3 397,77

25 %

 

Korea (Republiek)

2 088,34

2 111,54

25 %

 

China

1 414,37

1 430,08

25 %

 

Japan

1 403,63

1 419,23

25 %

 

Andere landen

698,10

705,85

25 %

 

16

Niet-gelegeerde en ander gelegeerde walsdraad

7213 10 00 , 7213 20 00 , 7213 91 10 , 7213 91 20 , 7213 91 41 , 7213 91 49 , 7213 91 70 , 7213 91 90 , 7213 99 10 , 7213 99 90 , 7227 10 00 , 7227 20 00 , 7227 90 10 , 7227 90 50 , 7227 90 95

Verenigd Koninkrijk

133 112,45

134 591,48

25 %

 

Oekraïne

93 132,26

94 167,07

25 %

 

Zwitserland

90 980,58

91 991,47

25 %

 

Russische Federatie

78 745,32

79 620,26

25 %

 

Turkije

76 362,96

77 211,44

25 %

 

Wit-Rusland

62 438,46

63 132,22

25 %

 

Moldavië

46 799,56

47 319,56

25 %

 

Andere landen

77 881,71

78 747,06

25 %

 

17

Walsdraad, staven en profielen, van ijzer of van niet-gelegeerd staal

7216 31 10 , 7216 31 90 , 7216 32 11 , 7216 32 19 , 7216 32 91 , 7216 32 99 , 7216 33 10 , 7216 33 90

Oekraïne

27 500,57

27 806,14

25 %

 

Verenigd Koninkrijk

23 890,85

24 156,31

25 %

 

Turkije

19 883,09

20 104,02

25 %

 

Korea (Republiek)

4 633,85

4 685,34

25 %

 

Andere landen

10 905,03

11 026,20

25 %

 

18

Damwand profielen

7301 10 00

China

6 151,98

6 220,33

25 %

 

Verenigde Arabische Emiraten

3 044,65

3 078,48

25 %

 

Verenigd Koninkrijk

789,54

798,32

25 %

 

Andere landen

224,06

226,55

25 %

 

19

Spoorwegmateriaal

7302 10 22 , 7302 10 28 , 7302 10 40 , 7302 10 50 , 7302 40 00

Verenigd Koninkrijk

3 788,71

3 830,80

25 %

 

Russische Federatie

1 375,95

1 391,24

25 %

 

Turkije

1 117,60

1 130,02

25 %

 

China

989,92

1 000,92

25 %

 

Andere landen

1 024,65

1 036,04

25 %

 

20

Gasbuizen

7306 30 41 , 7306 30 49 , 7306 30 72 , 7306 30 77

Turkije

43 450,18

43 932,96

25 %

 

India

16 721,00

16 906,78

25 %

 

Noord-Macedonië

6 175,81

6 244,43

25 %

 

Verenigd Koninkrijk

5 874,82

5 940,09

25 %

 

Andere landen

12 635,26

12 775,65

25 %

 

21

Holle profielen

7306 61 10 , 7306 61 92 , 7306 61 99

Turkije

66 577,91

67 317,67

25 %

 

Verenigd Koninkrijk

40 001,61

40 446,07

25 %

 

Russische Federatie

22 664,34

22 916,17

25 %

 

Noord-Macedonië

21 621,70

21 861,94

25 %

 

Oekraïne

16 174,57

16 354,29

25 %

 

Zwitserland

13 600,58

13 751,70

25 %

 

Wit-Rusland

13 392,20

13 541,00

25 %

 

Andere landen

15 230,42

15 399,64

25 %

 

22

Naadloze buizen en pijpen van roestvrij staal

7304 11 00 , 7304 22 00 , 7304 24 00 , 7304 41 00 , 7304 49 10 , 7304 49 93 , 7304 49 95 , 7304 49 99

India

5 168,74

5 226,17

25 %

 

Oekraïne

3 236,47

3 272,43

25 %

 

Verenigd Koninkrijk

1 642,83

1 661,08

25 %

 

Korea (Republiek)

1 017,41

1 028,71

25 %

 

Japan

946,14

956,65

25 %

 

China

811,77

820,79

25 %

 

Andere landen

2 360,85

2 387,08

25 %

 

24

Andere naadloze buizen

7304 19 10 , 7304 19 30 , 7304 19 90 , 7304 23 00 , 7304 29 10 , 7304 29 30 , 7304 29 90 , 7304 31 20 , 7304 31 80 , 7304 39 10 , 7304 39 52 , 7304 39 58 , 7304 39 92 , 7304 39 93 , 7304 39 98 , 7304 51 81 , 7304 51 89 , 7304 59 10 , 7304 59 92 , 7304 59 93 , 7304 59 99 , 7304 90 00

China

30 152,17

30 487,19

25 %

 

Oekraïne

23 541,21

23 802,78

25 %

 

Wit-Rusland

12 595,36

12 735,31

25 %

 

Verenigd Koninkrijk

9 557,38

9 663,58

25 %

 

Verenigde Staten

6 714,21

6 788,82

25 %

 

Andere landen

35 461,44

35 855,45

25 %

 

25A

Grote gelaste buizen

7305 11 00 , 7305 12 00

Andere landen

106 330,19

107 511,63

25 %

 

25B

Grote gelaste buizen

7305 19 00 , 7305 20 00 , 7305 31 00 , 7305 39 00 , 7305 90 00

Turkije

9 347,69

9 451,55

25 %

 

China

6 323,27

6 393,53

25 %

 

Russische Federatie

6 278,07

6 347,83

25 %

 

Verenigd Koninkrijk

4 248,97

4 296,18

25 %

 

Korea (Republiek)

2 488,39

2 516,04

25 %

 

Andere landen

5 771,54

5 835,67

25 %

 

26

Andere gelaste buizen

7306 11 10 , 7306 11 90 , 7306 19 10 , 7306 19 90 , 7306 21 00 , 7306 29 00 , 7306 30 11 , 7306 30 19 , 7306 30 80 , 7306 40 20 , 7306 40 80 , 7306 50 20 , 7306 50 80 , 7306 69 10 , 7306 69 90 , 7306 90 00

Zwitserland

40 668,04

41 119,90

25 %

 

Turkije

31 126,18

31 472,03

25 %

 

Verenigd Koninkrijk

9 655,60

9 762,88

25 %

 

Taiwan

7 510,15

7 593,59

25 %

 

China

6 540,69

6 613,37

25 %

 

Russische Federatie

6 402,83

6 473,97

25 %

 

Andere landen

20 849,11

21 080,77

25 %

 

27

Staven van niet-gelegeerd of ander gelegeerd staal, door koud nabewerken verkregen

7215 10 00 , 7215 50 11 , 7215 50 19 , 7215 50 80 , 7228 10 90 , 7228 20 99 , 7228 50 20 , 7228 50 40 , 7228 50 61 , 7228 50 69 , 7228 50 80

Russische Federatie

74 594,12

75 422,94

25 %

 

Zwitserland

17 399,98

17 593,32

25 %

 

Verenigd Koninkrijk

13 012,46

13 157,05

25 %

 

China

12 561,01

12 700,58

25 %

 

Oekraïne

10 233,14

10 346,84

25 %

 

Andere landen

9 702,37

9 810,18

25 %

 

28

Draad van niet-gelegeerd staal

7217 10 10 , 7217 10 31 , 7217 10 39 , 7217 10 50 , 7217 10 90 , 7217 20 10 , 7217 20 30 , 7217 20 50 , 7217 20 90 , 7217 30 41 , 7217 30 49 , 7217 30 50 , 7217 30 90 , 7217 90 20 , 7217 90 50 , 7217 90 90

Wit-Rusland

56 580,19

57 208,86

25 %

 

China

39 836,99

40 279,62

25 %

 

Russische Federatie

26 657,35

26 953,54

25 %

 

Turkije

21 490,10

21 728,87

25 %

 

Oekraïne

17 144,99

17 335,49

25 %

 

Andere landen

29 751,08

30 081,65

25 %

 

IV.2   – Omvang globale tariefcontingenten per kwartaal

Productnummer

 

Van 1.1.2021 t.e.m. 31.3.2021

Van 1.4.2021 t.e.m. 30.6.2021

Omvang tariefcontingent (ton netto)

1

Andere landen

969 690,07

980 464,41

2

Andere landen

252 391,11

255 195,45

3A

Andere landen

719,47

727,46

3B

Andere landen

6 024,76

6 091,70

4A

Andere landen

489 545,76

494 985,15

4B

Andere landen

22 238,50

22 485,59

5

Andere landen

37 843,96

38 264,44

6

Andere landen

32 623,10

32 985,58

7

Andere landen

289 237,24

292 450,99

8

Andere landen

90 629,91

91 636,90

9

Andere landen

46 526,20

47 043,16

10

Andere landen

915,93

926,11

12

Andere landen

47 142,12

47 665,92

13

Andere landen

109 637,11

110 855,30

14

Andere landen

4 521,80

4 572,05

15

Andere landen

698,10

705,85

16

Andere landen

77 881,71

78 747,06

17

Andere landen

10 905,03

11 026,20

18

Andere landen

224,06

226,55

19

Andere landen

1 024,65

1 036,04

20

Andere landen

12 635,26

12 775,65

21

Andere landen

15 230,42

15 399,64

22

Andere landen

2 360,85

2 387,08

24

Andere landen

35 461,44

35 855,45

25A

Andere landen

106 330,19

107 511,63

25B

Andere landen

5 771,54

5 835,67

26

Andere landen

20 849,11

21 080,77

27

Andere landen

9 702,37

9 810,18

28

Andere landen

29 751,08

30 081,65


BIJLAGE III

Lijst van productcategorieën uit ontwikkelingslanden ten aanzien waarvan de definitieve maatregelen gelden

Lijst van productcategorieën uit ontwikkelingslanden ten aanzien waarvan de definitieve maatregelen gelden

Land/Productgroep

1

2

3A

3B

4A (*)

4B (*)

5

6

7

8

9

10

12

13

14

15

16

17

18

19

20

21

22

24

25A

25B

26

27

28

Brazilië

 

X

X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

China

 

 

 

X

 

 

 

X

 

X

 

X

X

 

 

X

 

 

X

X

 

X

X

X

X

X

X

X

X

India

X

X

 

X

 

 

X

X

X

 

X

X

 

 

X

X

 

 

 

 

X

 

X

X

 

 

X

 

 

Indonesië

 

 

 

 

 

 

 

 

X

X

X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

Maleisië

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

Mexico

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

Moldavië

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X

 

 

X

 

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

Noord-Macedonië

 

 

 

 

 

 

X

 

X

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

 

X

X

 

X

 

 

 

 

 

Thailand

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

Tunesië

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

Turkije

X

X

 

 

 

 

X

X

 

 

X

 

X

X

 

 

X

X

 

X

X

X

 

X

 

X

X

X

X

Oekraïne

 

X

 

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

X

X

 

X

X

 

 

X

X

X

X

 

 

 

X

X

Verenigde Arabische Emiraten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X

X

 

X

 

 

X

 

 

 

 

 

Vietnam

 

X

 

 

 

 

X

 

 

 

X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 

Alle andere ontwikkelingslanden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X

 

 

 

 

 


(*)  4a en 4B worden bijgewerkt zodra de methode is vastgesteld.


BIJLAGE IV

Maximumomvang van het residuele contingent waartoe landen met een landspecifiek contingent van 1.4.2021 tot en met 30.6.2021 toegang hebben

Productcategorie

Nieuw toegewezen contingent voor de periode van 30.4.2021 tot en met 30.6.2021 (in ton)

1

Speciale regeling

2

255 195,45

3A

727,46

3B

6 091,70

4A

494 985,15

4B

Speciale regeling

5

Geen toegang tot het residuele contingent in het vierde kwartaal

6

32 985,58

7

292 450,99

8

N.v.t.

9

47 043,16

10

926,11

12

47 665,92

13

110 855,30

14

4 572,05

15

705,85

16

Geen toegang tot het residuele contingent in het vierde kwartaal

17

11 026,20

18

226,55

19

1 036,04

20

Geen toegang tot het residuele contingent in het vierde kwartaal

21

15 399,64

22

2 387,08

24

35 855,45

25A

N.v.t.

25B

5 835,67

26

21 080,77

27

Geen toegang tot het residuele contingent in het vierde kwartaal

28

30 081,65


BIJLAGE V

Model voor opmerkingen

1.   

Indien u de door de Commissie in punt 3 van de mededeling voorgestelde methode niet passend acht, gelieve in het onderstaande kader in maximaal twee bladzijden de redenen daarvoor toe te lichten en een alternatieve methode te verstrekken. Indien u de Commissie een alternatieve methode voor de berekening van de tariefcontingenten wenst te verstrekken, gelieve de daaruit voortvloeiende herziene berekeningen in een afzonderlijk Excel-bestand bij te voegen.

2.   

Image 1 Ik voeg een afzonderlijk Excel-bestand met berekeningen bij (vink in voorkomend geval het vakje aan)

A)

Redenen voor een alternatieve methode:

B)

Alternatieve methode:


PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Europese Commissie

30.10.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 366/53


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.10000 — PreZero International/SUEZ Nordic)

Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

(2020/C 366/13)

1.   

Op 22 oktober 2020 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen.

Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:

PreZero International GmbH (“PreZero”) (Duitsland), die behoort tot het Schwarz-concern (Duitsland);

SUEZ Nordic AB (“SUEZ Nordic”) (Zweden), die behoort de SUEZ-groep (Frankrijk).

PreZero verkrijgt zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening over het geheel van SUEZ Nordic.

De concentratie komt tot stand door de verwerving van aandelen.

2.   

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

PreZero: afvalverwerking en -recycling in Oostenrijk, België, Italië, Nederland, Polen en de Verenigde Staten, terwijl het Schwarz-concern — via haar keten van Lidl- en Kaufland-winkels — in Zweden ook actief is in de detailhandel van consumptiegoederen;

SUEZ Nordic: afvalverwerkingsactiviteiten van de SUEZ-groep in Zweden, met activiteiten in ophalen, voorbehandelen, sorteren, recyclen en verwerken van afval en in de afval- en grondstoffentrading.

3.   

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).

4.   

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:

M.10000 — PreZero International/SUEZ Nordic

Opmerkingen kunnen per e-mail, per fax of per post aan de Commissie worden toegezonden. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:

E-mail: COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu

Fax +32 22964301

Postadres:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (“de concentratieverordening”).

(2)  PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.


Rectificaties

30.10.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 366/55


Rectificatie van de lijst van bevoegde instanties als bedoeld in artikel 7 van Richtlijn (EU) 2016/681 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 over het gebruik van persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens) voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van terroristische misdrijven en ernstige criminaliteit

( Publicatieblad van de Europese Unie C 194 van 6 juni 2018 )

(2020/C 366/14)

Bladzijde 7, streepje “in het Verenigd Koninkrijk”:

in plaats van:

 

“Department for Transport;

 

Home Office;

 

HM Revenue & Customs;

 

Metropolitan Police Service;

 

City of London Police;

 

Avon and Somerset Constabulary;

 

Bedfordshire Police;

 

Cambridgeshire Constabulary;

 

Cheshire Constabulary;

 

Cleveland Police;

 

Cumbria Constabulary;

 

Derbyshire Constabulary;

 

Devon & Cornwall Police;

 

Dorset Police;

 

Durham Constabulary;

 

Essex Police;

 

Gloucestershire Constabulary;

 

Greater Manchester Police;

 

Hampshire Constabulary;

 

Hertfordshire Constabulary;

 

Humberside Police;

 

Kent Police;

 

Lancashire Constabulary;

 

Leicestershire Police;

 

Lincolnshire Police;

 

Merseyside Police;

 

National Crime Agency;

 

Norfolk Constabulary;

 

North Yorkshire Police;

 

Northamptonshire Police;

 

Northumbria Police;

 

Nottinghamshire Police;

 

South Yorkshire Police;

 

Staffordshire Police;

 

Suffolk Constabulary;

 

Surrey Police;

 

Sussex Police;

 

Thames Valley Police;

 

Warwickshire Police;

 

West Mercia Police;

 

West Midlands Police;

 

West Yorkshire Police;

 

Wiltshire Police;

 

Dyfed-Powys Police;

 

Gwent Police;

 

North Wales Police;

 

South Wales Police;

 

Police Service of Scotland;

 

Police Service of Northern Ireland.”,

lezen:

 

“The Gangmasters and Labour Abuse Authority

 

Department for Transport;

 

Home Office;

 

HM Revenue & Customs;

 

Metropolitan Police Service;

 

Serious Fraud Office;

 

City of London Police;

 

Avon and Somerset Constabulary;

 

Bedfordshire Police;

 

Cambridgeshire Constabulary;

 

Cheshire Constabulary;

 

Cleveland Police;

 

Cumbria Constabulary;

 

Derbyshire Constabulary;

 

Devon & Cornwall Police;

 

Dorset Police;

 

Durham Constabulary;

 

Essex Police;

 

Gloucestershire Constabulary;

 

Greater Manchester Police;

 

Hampshire Constabulary;

 

Hertfordshire Constabulary;

 

Humberside Police;

 

Kent Police;

 

Lancashire Constabulary;

 

Leicestershire Police;

 

Lincolnshire Police;

 

Merseyside Police;

 

National Crime Agency;

 

Norfolk Constabulary;

 

North Yorkshire Police;

 

Northamptonshire Police;

 

Northumbria Police;

 

Nottinghamshire Police;

 

South Yorkshire Police;

 

Staffordshire Police;

 

Suffolk Constabulary;

 

Surrey Police;

 

Sussex Police;

 

Thames Valley Police;

 

Warwickshire Police;

 

West Mercia Police;

 

West Midlands Police;

 

West Yorkshire Police;

 

Wiltshire Police;

 

Dyfed-Powys Police;

 

Gwent Police;

 

North Wales Police;

 

South Wales Police;

 

Police Service of Scotland;

 

Police Service of Northern Ireland.”.