ISSN 1977-0995

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 351

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

63e jaargang
21 oktober 2020


Inhoud

Bladzijde

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2020/C 351/01

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.9592 — Freudenberg/L&B) ( 1 )

1

2020/C 351/02

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.9966 — EQT/Colisée) ( 1 )

2

2020/C 351/03

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.9483 — Engie/Powerlines) ( 1 )

3

2020/C 351/04

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.9941 — Private Theory Luxco/ARC Group) ( 1 )

4

2020/C 351/05

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.9965 — ECP ControlCo/First Sentier Investors/Terra-Gen Power Holdings II) ( 1 )

5


 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2020/C 351/06

Wisselkoersen van de euro — 20 oktober 2020

6

 

Rekenkamer

2020/C 351/07

Jaarverslag over de EU-agentschappen betreffende het begrotingsjaar 2019

7


 

V   Bekendmakingen

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK

 

Europese Commissie

2020/C 351/08

Bericht van inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van stalen windmolenmasten van oorsprong uit de Volksrepubliek China

8

 

ANDERE HANDELINGEN

 

Europese Commissie

2020/C 351/09

Bekendmaking van een aanvraag tot wijziging op het niveau van de Unie van een productdossier voor een naam in de wijnsector als bedoeld in artikel 97, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad

20


 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

 


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

21.10.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 351/1


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak M.9592 — Freudenberg/L&B)

(Voor de EER relevante tekst)

(2020/C 351/01)

Op 17 april 2020 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32020M9592. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


21.10.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 351/2


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak M.9966 — EQT/Colisée)

(Voor de EER relevante tekst)

(2020/C 351/02)

Op 15 oktober 2020 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32020M9966. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


21.10.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 351/3


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak M.9483 — Engie/Powerlines)

(Voor de EER relevante tekst)

(2020/C 351/03)

Op 20 september 2019 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32019M9483. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


21.10.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 351/4


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak M.9941 — Private Theory Luxco/ARC Group)

(Voor de EER relevante tekst)

(2020/C 351/04)

Op 15 oktober 2020 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32020M9941. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


21.10.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 351/5


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak M.9965 — ECP ControlCo/First Sentier Investors/Terra-Gen Power Holdings II)

(Voor de EER relevante tekst)

(2020/C 351/05)

Op 13 oktober 2020 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32020M9965. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

21.10.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 351/6


Wisselkoersen van de euro (1)

20 oktober 2020

(2020/C 351/06)

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,1810

JPY

Japanse yen

124,79

DKK

Deense kroon

7,4425

GBP

Pond sterling

0,91329

SEK

Zweedse kroon

10,3805

CHF

Zwitserse frank

1,0724

ISK

IJslandse kroon

164,00

NOK

Noorse kroon

10,9698

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

27,233

HUF

Hongaarse forint

365,68

PLN

Poolse zloty

4,5809

RON

Roemeense leu

4,8761

TRY

Turkse lira

9,3301

AUD

Australische dollar

1,6801

CAD

Canadese dollar

1,5577

HKD

Hongkongse dollar

9,1528

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,8006

SGD

Singaporese dollar

1,6036

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 346,35

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

19,5245

CNY

Chinese yuan renminbi

7,8918

HRK

Kroatische kuna

7,5826

IDR

Indonesische roepia

17 373,10

MYR

Maleisische ringgit

4,9017

PHP

Filipijnse peso

57,333

RUB

Russische roebel

92,0238

THB

Thaise baht

36,965

BRL

Braziliaanse real

6,6182

MXN

Mexicaanse peso

25,0315

INR

Indiase roepie

86,8465


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


Rekenkamer

21.10.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 351/7


Jaarverslag over de EU-agentschappen betreffende het begrotingsjaar 2019

(2020/C 351/07)

De Europese Rekenkamer zal haar Jaarverslag over de EU-agentschappen betreffende het begrotingsjaar 2019, vergezeld van de antwoorden van de agentschappen, publiceren op 22 oktober 2020.

Het verslag kan vanaf 22 oktober 2020 rechtstreeks worden ingezien op of gedownload van de website van de Europese Rekenkamer: https://www.eca.europa.eu/Lists/ECADocuments/AGENCIES_2019/agencies_2019_NL.pdf.

De volgende link naar een overzicht van het jaarverslag en de daarmee verband houdende documenten zal tegelijkertijd worden geactiveerd: https://www.eca.europa.eu/nl/Pages/DocItem.aspx?did=54031.


V Bekendmakingen

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK

Europese Commissie

21.10.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 351/8


Bericht van inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van stalen windmolenmasten van oorsprong uit de Volksrepubliek China

(2020/C 351/08)

De Europese Commissie (“de Commissie”) heeft een klacht ontvangen op grond van artikel 5 van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1) (“de basisverordening”), volgens welke de bedrijfstak van de Unie schade (2) lijdt door de invoer met dumping van stalen windmolenmasten van oorsprong uit de Volksrepubliek China.

1.   Klacht

Deze klacht werd op 9 september 2020 ingediend door de European Wind Tower Association (“de klager”), namens producenten die goed zijn voor meer dan 25 % van de totale productie in de Unie van stalen windmolenmasten.

Een openbare versie van de klacht en de analyse van de mate van steun van de producenten in de Unie voor de klacht zijn beschikbaar in het dossier dat door de belanghebbenden ingezien kan worden. Punt 5.6 van dit bericht bevat informatie over de toegang tot het dossier voor belanghebbenden.

2.   Onderzocht product

Dit onderzoek heeft betrekking op bepaalde windmolenmasten voor grootschalige toepassing, al dan niet taps toelopend, en de al dan niet geassembleerde segmenten daarvan (3), al dan niet voorzien van een geïntegreerde mastfundering, al dan niet gecombineerd met gondels of rotorbladen, en die ontworpen zijn ter ondersteuning van de gondel en de rotorbladen voor gebruik in windturbines met een elektrisch opwekkingsvermogen — zowel onshore als offshore — gelijk aan of groter dan 1,00 megawatt (MW) en met, in volledig geassembleerde toestand, een minimumhoogte van 50 meter tussen de basis van de mast en de onderkant van de gondel (d.w.z. waar de top van de mast en de gondel met elkaar verbonden zijn) (“het onderzochte product”).

Belanghebbenden die informatie willen verstrekken over de productomschrijving, moeten dit uiterlijk tien dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht doen (4).

3.   Bewering dat er sprake is van dumping

Het product dat met dumping zou worden ingevoerd, is het onderzochte product, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 7308 20 00 (Taric-code 7308200011), ex 7308 90 98 (Taric-code 7308909811) en ex 8502 31 00 (Taric-codes 8502310011 en 8502310085), van oorsprong uit de Volksrepubliek China (“de VRC” of “het betrokken land”). De GN-codes en de Taric-codes worden slechts ter informatie vermeld.

Volgens de klager is het wegens het bestaan van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, onder b), van de basisverordening in de VRC niet passend gebruik te maken van de binnenlandse prijzen en kosten in dat land. Om het bestaan van de vermeende verstoringen van betekenis te onderbouwen, baseerde de klager zich op de informatie in het “Commission Staff Working Document on Significant Distortions in the Economy of the PRC” van 20 december 2017 (“het verslag van de Commissie”) (5), waarin de specifieke marktomstandigheden in de VRC worden beschreven, met name het deel over staal, en de bevindingen van het Amerikaanse Ministerie van Handel inzake de subsidiëring van windmolenmasten van oorsprong uit de VRC (6).

Daarom is, gelet op artikel 2, lid 6 bis, onder a), van de basisverordening, de bewering van dumping gebaseerd op een vergelijking van de normale waarde die is berekend aan de hand van productie- en verkoopkosten waarin niet-verstoorde prijzen of benchmarks tot uitdrukking komen, met de prijs (af fabriek) van het onderzochte product bij uitvoer naar de Unie. De aldus berekende dumpingmarges blijken voor het betrokken land aanzienlijk te zijn.

In het licht van de beschikbare informatie is de Commissie van oordeel dat er voldoende bewijsmateriaal in de zin van artikel 5, lid 9, van de basisverordening is dat erop wijst dat het wegens verstoringen van betekenis die van invloed zijn op de prijzen en kosten niet passend is gebruik te maken van de binnenlandse prijzen en kosten in het betrokken land, zodat de opening van een onderzoek op grond van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening gerechtvaardigd is.

Het verslag van de Commissie is beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel.

4.   Bewering dat er sprake is van schade en oorzakelijk verband

De klager heeft bewijsmateriaal verstrekt waaruit blijkt dat de invoer van het onderzochte product uit het betrokken land zowel in absolute cijfers als qua marktaandeel aanzienlijk is.

Uit het door de klager verstrekte bewijsmateriaal blijkt dat de hoeveelheden waarin en de prijzen waartegen het onderzochte product wordt ingevoerd onder meer een ongunstige invloed hebben gehad op het prijspeil van de bedrijfstak van de Unie, waardoor de bedrijfsresultaten, de financiële situatie en de werkgelegenheidssituatie van de bedrijfstak van de Unie aanzienlijk zijn verslechterd.

De klager heeft ook bewijsmateriaal verstrekt waaruit blijkt dat het onderzochte product in significante hoeveelheden offshore wordt gebracht, d.w.z. naar een kunstmatig eiland, een vaste of drijvende installatie of enige andere structuur op het continentaal plat van een lidstaat of in de exclusieve economische zone zoals opgegeven door een lidstaat uit hoofde van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee (Unclos) (7).

Overeenkomstig artikel 14 bis van de basisverordening en om na te gaan of ook op het continentaal plat of in de exclusieve economische zone van de lidstaten maatregelen moeten worden ingesteld, heeft dit onderzoek derhalve ook betrekking op (8):

het onderzochte product wanneer dit wordt wederuitgevoerd in de zin van het douanewetboek van de Unie naar een kunstmatig eiland, een vaste of drijvende installatie of enige andere structuur op het continentaal plat van een lidstaat of in de door een lidstaat uit hoofde van Unclos opgegeven exclusieve economische zone, en

het onderzochte product dat is ontvangen op een kunstmatig eiland, een vaste of drijvende installatie of enige andere structuur op het continentaal plat van een lidstaat of in de door een lidstaat uit hoofde van Unclos opgegeven exclusieve economische zone en dat niet onder de vorige alinea van dit punt valt.

5.   Procedure

Daar de Commissie na kennisgeving aan de lidstaten heeft vastgesteld dat de klacht is ingediend door of namens de bedrijfstak van de Unie en dat er voldoende bewijsmateriaal is om de inleiding van een procedure te rechtvaardigen, opent zij hierbij een onderzoek op grond van artikel 5 van de basisverordening.

Bij het onderzoek zal worden vastgesteld of het onderzochte product van oorsprong uit het betrokken land met dumping wordt ingevoerd, ook als dit naar het continentaal plat of een exclusieve economische zone wordt gebracht, en of hierdoor schade voor de bedrijfstak van de Unie is ontstaan.

Als de conclusies bevestigend zijn, zal bij het onderzoek worden nagegaan of het instellen van maatregelen niet in strijd zou zijn met het belang van de Unie in de zin van artikel 21 van de basisverordening.

Bij Verordening (EU) 2018/825 van het Europees Parlement en de Raad (9), die op 8 juni 2018 in werking is getreden (het moderniseringspakket voor de handelsbeschermingsinstrumenten), zijn de tevoren in het kader van antidumpingprocedures geldende tijdschema’s en uiterste termijn ingrijpend gewijzigd. De termijnen waarbinnen belanghebbenden, met name in een vroeg stadium van het onderzoek, contact kunnen opnemen, zijn ingekort.

De Commissie wijst de partijen er ook op dat na de uitbraak van COVID-19 een mededeling (10) is bekendgemaakt over de mogelijke gevolgen van die uitbraak voor antidumping- en antisubsidieonderzoeken.

5.1.    Onderzoektijdvak en beoordelingsperiode

Het onderzoek naar dumping en schade heeft betrekking op de periode van 1 juli 2019 tot en met 30 juni 2020 (“het onderzoektijdvak”). Het onderzoek van de ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling van de schade heeft betrekking op de periode van 1 januari 2017 tot het einde van het onderzoektijdvak (“de beoordelingsperiode”).

5.2.    Opmerkingen over de klacht en de opening van het onderzoek

Alle belanghebbenden wordt verzocht hun standpunt over de productiefactoren/basisproducten en de codes van het geharmoniseerd systeem (GS) als verstrekt in de klacht uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht kenbaar te maken.

Belanghebbenden die opmerkingen wensen te maken over de klacht (onder meer in verband met schade en oorzakelijk verband) of over aspecten in verband met de opening van het onderzoek (onder meer over de mate van steun voor de klacht), moeten dit uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht doen.

Verzoeken om te worden gehoord met betrekking tot de opening van het onderzoek moeten uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht worden ingediend.

5.3.    Procedure voor het vaststellen van dumping

Producenten-exporteurs (11) van het onderzochte product wordt verzocht aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.

5.3.1.   Onderzoek van producenten-exporteurs

5.3.1.1.   Procedure voor de selectie van te onderzoeken producenten-exporteurs in de VRC

a)   Steekproef

Gezien het mogelijk grote aantal bij deze procedure betrokken producenten-exporteurs in het betrokken land kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten-exporteurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden samengesteld.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle producenten-exporteurs of hun vertegenwoordigers verzocht de Commissie uiterlijk zeven dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht informatie over hun onderneming of ondernemingen te verstrekken. Deze informatie moet worden verstrekt via het platform TRON.tdi (https://tron.trade.ec.europa.eu/tron/tdi/form/1a589b3a-9b5a-fc03-3b65-243351a47991). In de punten 5.6 en 5.8 vindt u informatie over de toegang tot het platform TRON.tdi.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van producenten-exporteurs nodig acht, heeft de Commissie bovendien contact opgenomen met de autoriteiten van de VRC en neemt zij eventueel ook contact op met de haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs.

Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de producenten-exporteurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van de uitvoer naar de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende producenten-exporteurs, de autoriteiten van de VRC en de verenigingen van producenten-exporteurs — indien nodig via de autoriteiten van de VRC — meedelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

Zodra de Commissie de noodzakelijke informatie heeft ontvangen om een steekproef van producenten-exporteurs samen te stellen, deelt zij de betrokken partijen mee of zij in de steekproef zijn opgenomen. De in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk dertig dagen na de datum van kennisgeving van het besluit over hun opname in de steekproef een ingevulde vragenlijst indienen.

De Commissie zal een mededeling inzake de samenstelling van de steekproef toevoegen aan het dossier voor inzage door belanghebbenden. Opmerkingen over de samenstelling van de steekproef moeten uiterlijk drie dagen na de datum van kennisgeving van het besluit over de steekproef worden ingediend.

Een exemplaar van de vragenlijst voor producenten-exporteurs is beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (https://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2488).

Producenten-exporteurs die hebben ingestemd met opname in de steekproef maar uiteindelijk niet worden geselecteerd, worden onverminderd de mogelijke toepassing van artikel 18 van de basisverordening geacht mee te werken (“niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs”). Onverminderd punt 5.3.1.1, onder b), zal het antidumpingrecht dat wordt toegepast op de invoer van de niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs niet hoger zijn dan de gewogen gemiddelde dumpingmarge die is vastgesteld voor de producenten-exporteurs in de steekproef (12).

b)   Individuele dumpingmarge voor niet in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs

Overeenkomstig artikel 17, lid 3, van de basisverordening kunnen niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs de Commissie verzoeken voor hen een individuele dumpingmarge vast te stellen. Producenten-exporteurs die in aanmerking willen komen voor een individuele dumpingmarge, moeten de vragenlijst invullen en deze, tenzij anders aangegeven, uiterlijk dertig dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef naar behoren ingevuld terugzenden. Een exemplaar van de vragenlijst voor producenten-exporteurs is beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (https://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2488).

De Commissie zal onderzoeken of aan niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs een individueel recht overeenkomstig artikel 9, lid 5, van de basisverordening kan worden toegekend.

Niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs die een individuele dumpingmarge aanvragen, moeten zich er echter van bewust zijn dat de Commissie kan besluiten geen individuele dumpingmarge vast te stellen, bijvoorbeeld als het aantal niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs zo groot is dat individuele onderzoeken te belastend zijn en aan een tijdige afsluiting van het onderzoek in de weg staan.

5.3.2.   Aanvullende procedure met betrekking tot het betrokken land waar verstoringen van betekenis bestaan

Alle belanghebbenden wordt verzocht om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunt kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen met betrekking tot de toepassing van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening. Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en dit bewijsmateriaal uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het bezit van de Commissie zijn.

Overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, onder e), van de basisverordening zal de Commissie de bij het onderzoek betrokken partijen kort na de opening van het onderzoek door middel van een mededeling in het dossier dat door hen kan worden ingezien, meedelen welke relevante bronnen, en in voorkomend geval ook welk geschikt representatief derde land, zij voornemens is te gebruiken voor de vaststelling van de normale waarde overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis. Overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, onder e), hebben de bij het onderzoek betrokken partijen tien dagen de tijd om opmerkingen te maken over de mededeling. Volgens de informatie waarover de Commissie beschikt, is Turkije een mogelijk geschikt representatief derde land. Om uiteindelijk het geschikte representatieve derde land te selecteren, zal de Commissie nagaan of er een derde land is/derde landen zijn met een niveau van economische ontwikkeling dat vergelijkbaar is met dat van de VRC, of het onderzochte product in die derde landen wordt geproduceerd en verkocht, en of de desbetreffende gegevens onmiddellijk beschikbaar zijn. Wanneer er meer representatieve derde landen zijn, zal de voorkeur in voorkomend geval worden gegeven aan landen met een toereikend niveau van sociale en milieubescherming.

In dit kader verzoekt de Commissie alle producenten-exporteurs in de VRC de Commissie uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht informatie te verstrekken over de materialen (grondstoffen en verwerkte materialen) en energie die bij de productie van het onderzochte product worden gebruikt. Deze informatie moet worden verstrekt via het platform TRON.tdi (https://tron.trade.ec.europa.eu/tron/tdi/form/3f214eb2-3a97-eb85-45f9-a6c5630c38d7). In de punten 5.6 en 5.8 vindt u informatie over de toegang tot het platform TRON.tdi.

Bovendien moet feitelijke informatie voor de berekening van kosten en prijzen overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, onder a), van de basisverordening uiterlijk 65 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht worden ingediend. Dergelijke feitelijke informatie mag uitsluitend afkomstig zijn uit openbaar beschikbare bronnen.

5.3.3.   Onderzoek van niet-verbonden importeurs (13) (14)

Niet-verbonden importeurs die het onderzochte product uit de VRC in de Unie invoeren, wordt verzocht aan dit onderzoek mee te werken.

Gezien het mogelijk grote aantal bij deze procedure betrokken niet-verbonden importeurs kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal niet-verbonden importeurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden samengesteld.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle niet-verbonden importeurs of hun vertegenwoordigers verzocht de Commissie uiterlijk zeven dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht de in de bijlage bij dit bericht verlangde informatie over hun onderneming of ondernemingen te verstrekken.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van niet-verbonden importeurs nodig acht, kan de Commissie bovendien contact opnemen met de haar bekende verenigingen van importeurs.

Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de importeurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van hun verkoop van het onderzochte product in de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht.

Zodra de Commissie de noodzakelijke informatie heeft ontvangen om een steekproef samen te stellen, stelt zij de betrokken partijen in kennis van haar besluit met betrekking tot de steekproef van importeurs. De Commissie zal tevens een mededeling inzake de samenstelling van de steekproef toevoegen aan het dossier voor inzage door belanghebbenden. Opmerkingen over de samenstelling van de steekproef moeten uiterlijk drie dagen na de datum van kennisgeving van het besluit over de steekproef worden ingediend.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst ter beschikking stellen van de in de steekproef opgenomen niet-verbonden importeurs. Die partijen moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk dertig dagen na de datum van kennisgeving van het besluit over de steekproef indienen.

Een exemplaar van de vragenlijst voor importeurs is beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (https://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2488).

5.4.    Procedure voor het vaststellen van schade en onderzoek van producenten in de Unie

De vaststelling van de schade is gebaseerd op positief bewijsmateriaal en houdt een objectief onderzoek in van de omvang van de invoer met dumping, de gevolgen daarvan voor de prijzen in de Unie en de gevolgen van deze invoer voor de bedrijfstak van de Unie. Teneinde vast te stellen of de bedrijfstak van de Unie schade heeft geleden, wordt de producenten van het onderzochte product in de Unie verzocht aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.

Gezien het grote aantal betrokken producenten in de Unie heeft de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, besloten haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten in de Unie te beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef wordt overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening samengesteld.

De Commissie heeft een voorlopige steekproef van producenten in de Unie samengesteld. Belanghebbenden vinden nadere details in het dossier. De belanghebbenden wordt verzocht om opmerkingen over de voorlopige steekproef. Daarnaast moeten andere producenten in de Unie of hun vertegenwoordigers, die vinden dat er redenen zijn waarom zij in de steekproef zouden moeten worden opgenomen, uiterlijk zeven dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht contact met de Commissie opnemen. Alle opmerkingen over de voorlopige steekproef moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk zeven dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht worden ingediend.

De Commissie zal alle haar bekende producenten in de Unie en/of verenigingen van producenten in de Unie meedelen welke ondernemingen uiteindelijk voor de steekproef zijn geselecteerd.

De in de steekproef opgenomen producenten in de Unie moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk dertig dagen na de datum van kennisgeving van het besluit over hun opname in de steekproef een ingevulde vragenlijst indienen.

Een exemplaar van de vragenlijst voor producenten in de Unie is beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (https://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2488).

5.5.    Procedure voor het beoordelen van het belang van de Unie

Indien wordt vastgesteld dat er inderdaad invoer met dumping plaatsvindt en dat daardoor schade wordt veroorzaakt, zal uit hoofde van artikel 21 van de basisverordening een beslissing worden genomen over de vraag of de instelling van antidumpingmaatregelen niet in strijd zou zijn met het belang van de Unie. Producenten in de Unie, importeurs en hun representatieve verenigingen, gebruikers en hun representatieve verenigingen, vakbonden en representatieve consumentenorganisaties wordt verzocht de Commissie informatie te verstrekken over het belang van de Unie. Om aan het onderzoek mee te werken, moeten de representatieve consumentenorganisaties aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.

Informatie over de beoordeling van het belang van de Unie moet, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht worden ingediend. Deze informatie kan vormvrij worden opgesteld of er kan een vragenlijst van de Commissie worden ingevuld. Een exemplaar van de vragenlijsten, waaronder de vragenlijst voor gebruikers van het onderzochte product, is beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (https://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2488). Met informatie die op grond van artikel 21 is verstrekt, wordt alleen rekening gehouden als daarbij tegelijkertijd het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.

5.6.    Belanghebbenden

Om aan het onderzoek mee te werken, moeten belanghebbenden zoals producenten-exporteurs, producenten in de Unie, importeurs en hun representatieve verenigingen, gebruikers en hun representatieve verenigingen, vakbonden en representatieve consumentenorganisaties eerst aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.

Producenten-exporteurs, producenten in de Unie alsmede importeurs en representatieve verenigingen die informatie hebben verstrekt in overeenstemming met de procedures als beschreven in de punten 5.3.1, 5.4 en 5.3.3, worden als belanghebbenden beschouwd indien er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.

Andere partijen kunnen alleen als belanghebbende meewerken aan het onderzoek vanaf het moment waarop zij contact opnemen met de Commissie, en op voorwaarde dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product. Beschouwd worden als een belanghebbende laat de toepassing van artikel 18 van de basisverordening onverlet.

Het dossier voor inzage door belanghebbenden is toegankelijk via het platform TRON.tdi (https://tron.trade.ec.europa.eu/tron/TDI). Volg de instructies op die pagina om toegang te krijgen.

5.7.    Mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord

Alle belanghebbenden kunnen een verzoek indienen om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord.

Het verzoek om te worden gehoord moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed, alsook een samenvatting bevatten van wat de belanghebbende tijdens de hoorzitting wenst te bespreken. De hoorzitting zal worden beperkt tot de punten die vooraf schriftelijk door de belanghebbenden zijn aangedragen.

Het tijdschema voor de hoorzittingen is als volgt:

i.

voor hoorzittingen die moeten plaatsvinden vóór het verstrijken van de termijn voor de instelling van voorlopige maatregelen, moet het verzoek uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht worden ingediend, en de hoorzitting zal normaliter uiterlijk 60 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht plaatsvinden;

ii.

na het stadium van de voorlopige bevindingen moet het verzoek uiterlijk vijf dagen na de datum van de mededeling van de voorlopige bevindingen of van het informatiedocument worden ingediend, en de hoorzitting zal normaliter uiterlijk 15 dagen na de datum van kennisgeving van de mededeling van de voorlopige bevindingen of de datum van het informatiedocument plaatsvinden;

iii.

in het stadium van de definitieve bevindingen moet het verzoek uiterlijk drie dagen na de datum van de mededeling van de definitieve bevindingen worden ingediend, en de hoorzitting zal normaliter plaatsvinden binnen de termijn die is toegekend voor het indienen van opmerkingen over de mededeling van de definitieve bevindingen. In geval van een aanvullende mededeling van de definitieve bevindingen moet het verzoek onmiddellijk na ontvangst hiervan worden ingediend, en de hoorzitting zal normaliter plaatsvinden binnen de termijn voor het indienen van opmerkingen over deze mededeling.

Bovenbedoeld tijdschema geldt onverminderd het recht van de diensten van de Commissie om in naar behoren gemotiveerde gevallen akkoord te gaan met hoorzittingen buiten dit tijdschema alsmede het recht van de Commissie om in naar behoren gemotiveerde gevallen hoorzittingen te weigeren. Wanneer de diensten van de Commissie een verzoek om te worden gehoord afwijzen, zal de betrokken partij in kennis worden gesteld van de redenen daarvoor.

In beginsel worden hoorzittingen niet gebruikt om feitelijke informatie te presenteren die nog niet in het dossier is opgenomen. Desalniettemin kan de belanghebbenden, uit het oogpunt van behoorlijk bestuur en om de diensten van de Commissie in staat te stellen vooruitgang in het onderzoek te boeken, na een hoorzitting worden opgedragen nieuwe feitelijke informatie te verstrekken.

5.8.    Instructies voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie

Informatie die aan de Commissie wordt verstrekt in het kader van handelsbeschermingsonderzoeken, moet vrij zijn van auteursrechten. Alvorens aan de Commissie informatie en/of gegevens te verstrekken die onderworpen zijn aan het auteursrecht van derden, moeten belanghebbenden de houder van het auteursrecht specifiek verzoeken de Commissie uitdrukkelijk toestemming te verlenen om a) voor deze handelsbeschermingsprocedure gebruik te maken van de informatie en gegevens en b) de informatie en/of gegevens te verstrekken aan belanghebbenden in dit onderzoek, in een vorm die hun de mogelijkheid biedt hun recht van verweer uit te oefenen.

Alle schriftelijke opmerkingen (met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie), ingevulde vragenlijsten en correspondentie die door de belanghebbenden worden verstrekt en waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding “Sensitive” (15). Belanghebbenden die in de loop van dit onderzoek informatie indienen, wordt verzocht hun verzoek om vertrouwelijke behandeling met redenen te omkleden.

Belanghebbenden die informatie met de vermelding “Sensitive” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 19, lid 2, van de basisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding “For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de wezenlijke inhoud van de als vertrouwelijk verstrekte informatie.

Als een belanghebbende die vertrouwelijke informatie verstrekt, geen geldige redenen voor het verzoek om een vertrouwelijke behandeling aanvoert of geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan indient met de vereiste vorm en inhoud, kan de Commissie deze informatie buiten beschouwing laten, tenzij aan de hand van geëigende bronnen aannemelijk wordt gemaakt dat de informatie juist is.

Belanghebbenden wordt verzocht alle opmerkingen en verzoeken, met inbegrip van gescande volmachten en certificaten, via het platform TRON.tdi (https://tron.trade.ec.europa.eu/tron/TDI) in te dienen. Door het platform TRON.tdi of e-mail te gebruiken, stemmen belanghebbenden in met de geldende voorschriften inzake elektronisch ingediende opmerkingen, die zijn vervat in het document “Correspondentie met de Europese Commissie in handelsbeschermingszaken” op de website van het directoraat-generaal Handel (https://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2014/june/tradoc_152578.pdf). Belanghebbenden moeten hun naam, adres, telefoonnummer en een geldig e-mailadres vermelden en ervoor zorgen dat het verstrekte e-mailadres een actief, officieel en zakelijk e-mailadres is dat iedere dag wordt gecontroleerd. Zodra contactgegevens zijn verstrekt, verloopt de communicatie van de Commissie met belanghebbenden uitsluitend via het platform TRON.tdi of per e-mail, tenzij zij uitdrukkelijk verzoeken alle documenten van de Commissie via een ander communicatiemiddel te ontvangen of het document wegens de aard ervan per aangetekend schrijven moet worden verzonden. Voor nadere voorschriften en informatie over de correspondentie met de Commissie, met inbegrip van de beginselen die van toepassing zijn op via het platform TRON.tdi of per e-mail verzonden opmerkingen, moeten belanghebbenden de hierboven genoemde instructies voor de communicatie met belanghebbenden raadplegen.

Correspondentieadres van de Commissie:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat G

Kamer CHAR 04/039

1049 Brussel

BELGIË

E-mail:

voor dumpingaangelegenheden:

TRADE-AD674-WIND-TOWERS-ANTI-DUMPING@ec.europa.eu

voor schadeaangelegenheden en aangelegenheden met betrekking tot het belang van de Unie:

TRADE-AD674-WIND-TOWERS-INJURY@ec.europa.eu

6.   Tijdschema voor het onderzoek

Het onderzoek wordt overeenkomstig artikel 6, lid 9, van de basisverordening normaliter binnen 13 maanden, maar uiterlijk binnen 14 maanden na de datum van bekendmaking van dit bericht afgesloten. Overeenkomstig artikel 7, lid 1, van de basisverordening kunnen voorlopige maatregelen normaliter uiterlijk zeven maanden en in ieder geval uiterlijk acht maanden na bekendmaking van dit bericht worden ingesteld.

Overeenkomstig artikel 19 bis van de basisverordening zal de Commissie informatie over de beoogde instelling van voorlopige rechten vier weken vóór de instelling daarvan ter beschikking stellen. Belanghebbenden hebben dan drie werkdagen de tijd om hun schriftelijke opmerkingen over de juistheid van de berekeningen kenbaar te maken.

Wanneer de Commissie besluit het onderzoek voort te zetten zonder voorlopige rechten in te stellen, worden de belanghebbenden door middel van een informatiedocument vier weken vóór het verstrijken van de in artikel 7, lid 1, van de basisverordening genoemde termijn ervan in kennis gesteld dat geen voorlopige rechten worden ingesteld.

Zij hebben dan, tenzij anders aangegeven, 15 dagen de tijd om schriftelijke opmerkingen over de voorlopige bevindingen of het informatiedocument kenbaar te maken, en 10 dagen de tijd om schriftelijke opmerkingen over de definitieve bevindingen kenbaar te maken. In voorkomend geval zal in aanvullende mededelingen van de definitieve bevindingen worden gespecificeerd binnen welke termijn de belanghebbenden schriftelijke opmerkingen kunnen indienen.

7.   Indiening van informatie

In de regel kunnen belanghebbenden alleen binnen de in de punten 5 en 6 van dit bericht vermelde termijnen informatie indienen. Voor de indiening van alle overige informatie die niet onder die punten valt, geldt het volgende tijdschema:

i.

tenzij anders aangegeven, moet alle informatie met betrekking tot het stadium van de voorlopige bevindingen uiterlijk zeventig dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht worden ingediend;

ii.

tenzij anders aangegeven, mogen belanghebbenden geen nieuwe feitelijke informatie indienen na het verstrijken van de termijn voor het maken van opmerkingen over de mededeling van de voorlopige bevindingen of het informatiedocument in het stadium van voorlopige bevindingen. Na het verstrijken van deze termijn kunnen zij uitsluitend nieuwe feitelijke informatie indienen als zij kunnen aantonen dat deze nieuwe feitelijke informatie noodzakelijk is ter weerlegging van de door andere belanghebbenden gestelde feiten en dat deze nieuwe feitelijke informatie kan worden geverifieerd binnen de tijd die beschikbaar is om het onderzoek tijdig af te ronden;

iii.

teneinde het onderzoek binnen de voorgeschreven termijnen af te ronden, zal de Commissie geen opmerkingen van belanghebbenden meer aanvaarden na het verstrijken van de termijn voor het indienen van opmerkingen over de mededeling van de definitieve bevindingen of, in voorkomend geval, na het verstrijken van de termijn voor het indienen van opmerkingen over de aanvullende mededeling van de definitieve bevindingen.

8.   Mogelijkheid om opmerkingen te maken over door andere belanghebbenden ingediende informatie

Om het recht van verweer te waarborgen, moeten belanghebbenden de mogelijkheid hebben om opmerkingen te maken over de door andere belanghebbenden ingediende informatie. Daarbij mogen zij alleen ingaan op kwesties die in de door andere belanghebbenden ingediende informatie worden vermeld en mogen zij geen nieuwe kwesties aan de orde stellen.

Deze opmerkingen moeten volgens het volgende tijdschema worden ingediend:

i.

alle opmerkingen over de informatie die door andere belanghebbenden is ingediend vóór het verstrijken van de termijn voor de instelling van voorlopige maatregelen moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk op de 75e dag na de datum van bekendmaking van dit bericht worden ingediend;

ii.

opmerkingen over de informatie die door andere belanghebbenden is verstrekt naar aanleiding van de mededeling van de voorlopige bevindingen of het informatiedocument moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk zeven dagen na het verstrijken van de termijn voor het maken van opmerkingen over de voorlopige bevindingen of het informatiedocument worden ingediend;

iii.

opmerkingen over de informatie die door andere belanghebbenden is verstrekt naar aanleiding van de mededeling van de definitieve bevindingen moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk drie dagen na het verstrijken van de termijn voor het maken van opmerkingen over de definitieve bevindingen worden ingediend. In geval van een aanvullende mededeling van de definitieve bevindingen moeten opmerkingen over de door andere belanghebbenden naar aanleiding van deze mededeling verstrekte informatie, tenzij anders aangegeven, uiterlijk één dag na het verstrijken van de termijn voor het maken van opmerkingen over deze mededeling worden ingediend.

Bovenbedoeld tijdschema geldt onverminderd het recht van de Commissie om de belanghebbenden in naar behoren gemotiveerde gevallen om aanvullende informatie te verzoeken.

9.   Verlenging van de in dit bericht vermelde termijnen

Een eventuele verlenging van de in dit bericht vermelde termijnen mag alleen in uitzonderlijke omstandigheden worden aangevraagd en wordt alleen verleend indien dit naar behoren gerechtvaardigd is. In elk geval is de eventuele verlenging van de termijn om de vragenlijsten te beantwoorden normaliter beperkt tot drie dagen, en mag deze in de regel niet meer dan zeven dagen bedragen. Wat de termijnen voor de indiening van andere in het bericht van inleiding genoemde informatie betreft, zijn verlengingen beperkt tot drie dagen, tenzij wordt aangetoond dat er sprake is van uitzonderlijke omstandigheden.

10.   Niet-medewerking

Wanneer belanghebbenden geen toegang tot de vereiste gegevens verlenen, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek aanmerkelijk belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening voorlopige of definitieve conclusies worden getrokken aan de hand van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.

Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, kunnen deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt.

Als een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de conclusies daarom overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kunnen de resultaten voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend.

Als de belanghebbende zijn antwoord niet door middel van systemen voor automatische gegevensverwerking verstrekt, wordt dit niet als niet-medewerking beschouwd, mits deze belanghebbende aantoont dat verstrekking van het antwoord in de gevraagde vorm voor hem een onredelijke extra belasting zou betekenen of onredelijke extra kosten zou meebrengen. De belanghebbende moet onmiddellijk contact opnemen met de Commissie.

11.   Raadadviseur-auditeur

Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures wordt ingeschakeld. Deze behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en alle andere verzoeken betreffende het recht van verweer van belanghebbenden en van derden die tijdens de procedure kunnen worden ingediend.

De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting beleggen en bemiddelen tussen de belanghebbende(n) en de diensten van de Commissie om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen. Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. De raadadviseur-auditeur onderzoekt de redenen voor de verzoeken. Deze hoorzittingen mogen enkel plaatsvinden indien de kwesties niet tijdig zijn opgelost met de diensten van de Commissie.

Elk verzoek moet tijdig en snel worden ingediend, zodat het ordelijk verloop van de procedure niet in gevaar wordt gebracht. Daartoe moeten de belanghebbenden om de inschakeling van de raadadviseur-auditeur vragen zo spoedig mogelijk na de gebeurtenis die een dergelijke inschakeling rechtvaardigt. In beginsel gelden de in punt 5.7 vastgestelde termijnen voor verzoeken om door de diensten van de Commissie te worden gehoord, mutatis mutandis voor verzoeken om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord. Wanneer een verzoek om een hoorzitting niet binnen de desbetreffende termijn wordt ingediend, onderzoekt de raadadviseur-auditeur ook de redenen voor het laattijdige verzoek, de aard van de aan de orde gestelde kwesties en de gevolgen van die kwesties voor het recht van verweer, rekening houdend met het belang van behoorlijk bestuur en de tijdige voltooiing van het onderzoek.

Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de pagina’s van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel (http://ec.europa.eu/trade/trade-policy-and-you/contacts/hearing-officer/).

12.   Verwerking van persoonsgegevens

Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (16).

Een privacyverklaring die alle particulieren op de hoogte brengt van de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de handelsbeschermingsactiviteiten van de Commissie is beschikbaar op de website van DG Handel (http://ec.europa.eu/trade/policy/accessing-markets/trade-defence/).


(1)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.

(2)  Overeenkomstig artikel 3, lid 1, van de basisverordening wordt onder de algemene term “schade” verstaan aanmerkelijke schade voor een bedrijfstak van de Unie, dreiging van aanmerkelijke schade voor een bedrijfstak van de Unie of aanmerkelijke vertraging bij de vestiging van een dergelijke bedrijfstak.

(3)  Een mastsegment voor een windmolen bestaat uit stalen platen die in cilindrische of conische vorm zijn gewalst en aan elkaar zijn gelast (of op andere wijze zijn bevestigd) tot een stalen omhulling, al dan niet voorzien van een coating, afgewerkt of geverfd, ongeacht de behandeling of de wijze van vervaardiging en met of zonder aan het mastsegment bevestigde flenzen, deuren of inwendige of uitwendige onderdelen (bv. etages/plateaus, ladders, liften, elektrische aansluitdozen, elektrische bekabeling, kabelgoot, kabelboom voor gondelgenerator, binnenverlichting, gereedschaps- en opbergkasten).

(4)  Verwijzingen naar de bekendmaking van dit bericht zijn verwijzingen naar de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(5)  http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2017/december/tradoc_156474.pdf De in het verslag van de Commissie genoemde documenten zijn eveneens verkrijgbaar op met redenen omkleed verzoek.

(6)  Zie met name Issues and Decision Memorandum for the Final Results of the Expedited First Sunset Review of the Countervailing Duty Order on Utility Scale Wind Towers from the People’s Republic of China (“Kwesties en besluitnota voor de definitieve resultaten van het versnelde eerste onderzoek bij het vervallen van het compenserende recht op industriële windmolenmasten van oorsprong uit de Volksrepubliek China”), https://enforcement.trade.gov/frn/summary/prc/2018-10555-1.pdf

(7)  Het continentaal plat omvat de zeebodem en de ondergrond van de onder water gelegen gebieden die zich buiten de territoriale zee uitstrekken door de natuurlijke voortzetting van het landterritorium tot de buitenste grens van de continentale rand, of tot een afstand van 200 zeemijl van de basislijnen vanwaar de breedte van de territoriale zee wordt gemeten wanneer de buitenste grens van de continentale rand zich niet tot die afstand uitstrekt, terwijl de exclusieve economische zone een gebied buiten en grenzend aan de territoriale zee is dat zich niet verder dan 200 zeemijl uitstrekt (zie met name artikel 55 van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee (“Unclos”)). Kunstmatige eilanden zijn door water omgeven en boven water uitstekende landgebieden die niet natuurlijk zijn gevormd, maar het resultaat zijn van menselijke bouwactiviteit. Deze eilanden kunnen worden gebruikt voor de exploratie of exploitatie van de zeebodem of voor de productie van energie uit water, stroming of wind. Zij zouden kunnen worden gebruikt als leveringsplaats voor gedumpte/gesubsidieerde producten, zoals buizen om de platforms met de kust te verbinden of koolwaterstoffen uit de zeebodem te winnen, booruitrusting en -installaties of windturbines. Vaste of drijvende installaties en andere structuren zijn constructies — met inbegrip van facilitaire infrastructuur — zoals platforms, aan de zeebodem bevestigd of drijvend, die bestemd zijn voor de exploratie of exploitatie van de zeebodem. Hieronder vallen ook de ter plaatse opgestelde constructies voor de opwekking van energie uit water, stroming of wind. Het onderzochte product kan ook worden geleverd voor gebruik op die constructies.

(8)  Zie ook Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1131 van de Commissie van 2 juli 2019 tot vaststelling van een douane-instrument ter uitvoering van artikel 14 bis van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad en artikel 24 bis van Verordening (EU) 2016/1037 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 179 van 3.7.2019, blz. 12).

(9)  Verordening (EU) 2018/825 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging van Verordening (EU) 2016/1036 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie en Verordening (EU) 2016/1037 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (PB L 143 van 7.6.2018, blz. 1).

(10)  Mededeling over de gevolgen van de uitbraak van COVID-19 voor antidumping- en antisubsidieonderzoeken (PB C 86 van 16.3.2020, blz. 6).

(11)  Onder producent-exporteur wordt verstaan een onderneming uit het betrokken land die het onderzochte product produceert en naar de markt van de Unie uitvoert, hetzij rechtstreeks hetzij via derden, met inbegrip van verbonden ondernemingen die betrokken zijn bij de productie, binnenlandse verkoop of uitvoer van het onderzochte product.

(12)  Ingevolge artikel 9, lid 6, van de basisverordening wordt geen rekening gehouden met nihilmarges, minimale marges of marges die onder de in artikel 18 van de basisverordening bedoelde omstandigheden zijn vastgesteld.

(13)  Dit punt betreft uitsluitend importeurs die niet verbonden zijn met producenten-exporteurs. Importeurs die niet verbonden zijn met producenten-exporteurs, moeten bijlage I bij de vragenlijst voor deze producenten-exporteurs invullen. Overeenkomstig artikel 127 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie, worden twee personen geacht verbonden te zijn indien: a) zij functionaris of directeur zijn in de onderneming van de andere persoon; b) zij door de wettelijke bepalingen worden erkend als in zaken verbonden; c) zij werkgever en werknemer zijn; d) een derde partij 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of de aandelen van beiden direct of indirect bezit, houdt of daarover zeggenschap heeft; e) één van hen direct of indirect zeggenschap over de ander heeft; f) een derde persoon direct of indirect zeggenschap over beiden heeft; g) beiden direct of indirect zeggenschap over een derde persoon hebben, of h) zij tot dezelfde familie behoren (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558). Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broers en zusters (of halfbroers en halfzusters), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht (oomzeggers), vi) schoonouder en schoondochter of schoonzoon, vii) zwagers en schoonzusters. Overeenkomstig artikel 5, punt 4, van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie wordt onder “persoon” verstaan een natuurlijk persoon, een rechtspersoon of een vereniging van personen die geen rechtspersoonlijkheid bezit, maar krachtens het Unierecht of het nationale recht wel als handelingsbekwaam is erkend (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).

(14)  Gegevens die door niet-verbonden importeurs zijn verstrekt, mogen ook worden gebruikt voor andere aspecten van dit onderzoek dan het vaststellen van dumping.

(15)  Een “Sensitive”-document wordt beschouwd als vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van de basisverordening en artikel 6 van de WTO-overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst). Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).

(16)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).


BIJLAGE

“Sensitive”-versie

Versie “For inspection by interested parties”

(vakje aankruisen dat van toepassing is)

ANTIDUMPINGPROCEDURE BETREFFENDE DE INVOER VAN STALEN WINDMOLENMASTEN VAN OORSPRONG UIT DE VOLKSREPUBLIEK CHINA

INFORMATIE VOOR DE SAMENSTELLING VAN DE STEEKPROEF VAN NIET-VERBONDEN IMPORTEURS

Dit formulier is bedoeld om niet-verbonden importeurs te helpen bij het verstrekken van de informatie voor de samenstelling van de steekproef als bedoeld in punt 5.3.3 van het bericht van inleiding.

De “Sensitive”-versie en de versie “For inspection by interested parties” moeten beide aan de Commissie worden teruggezonden, zoals aangegeven in het bericht van inleiding.

1.   NAAM EN CONTACTGEGEVENS

Verstrek de volgende gegevens over uw onderneming:

Naam van de onderneming

 

Adres

 

Contactpersoon

 

E-mailadres

 

Telefoonnummer

 

2.   OMZET EN VERKOOPVOLUME

Vermeld voor het onderzoektijdvak (1 juli 2019 tot en met 30 juni 2020) in euro (EUR) de totale omzet van uw onderneming alsmede de omzet die is behaald met de invoer in de Unie en de wederverkoop op de markt van de Unie na invoer uit de Volksrepubliek China, of de verkoop op het continentaal plat van een lidstaat of in de door een lidstaat uit hoofde van Unclos opgegeven exclusieve economische zone (1), van stalen windmolenmasten zoals omschreven in het bericht van inleiding.

 

Aantal stalen windmolenmasten

Aantal stalen mastsegmenten voor windmolens

Waarde in EUR

Totale omzet van uw onderneming in EUR

 

 

 

Invoer van het onderzochte product van oorsprong uit de Volksrepubliek China in de Unie

 

 

 

Wederuitvoer/verzending van het onderzochte product van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar het continentaal plat van een lidstaat of de door een lidstaat uit hoofde van Unclos opgegeven exclusieve economische zone

 

 

 

Invoer van het onderzochte product in de Unie (elke oorsprong behalve de Volksrepubliek China)

 

 

 

Wederverkoop van het onderzochte product op de markt van de Unie na invoer uit de Volksrepubliek China

 

 

 

3.   ACTIVITEITEN VAN UW ONDERNEMING EN VAN VERBONDEN ONDERNEMINGEN (2)

Verstrek nadere bijzonderheden over de precieze activiteiten van uw onderneming en van alle verbonden ondernemingen (vermeld die ondernemingen en geef de relatie met uw onderneming aan) die betrokken zijn bij de productie en/of verkoop (uitvoer en/of binnenlandse verkoop) van het onderzochte product. Dergelijke activiteiten kunnen de aankoop van het onderzochte product of de productie daarvan in het kader van uitbestedingsregelingen, alsook de verwerking van of de handel in het onderzochte product omvatten, maar zijn daartoe niet beperkt.

Naam van de onderneming en locatie

Activiteiten

Relatie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4.   ANDERE INFORMATIE

Verstrek alle andere relevante informatie die u nuttig acht om de Commissie bij de samenstelling van de steekproef te helpen.

5.   CERTIFICERING

Door bovengenoemde informatie te verstrekken, stemt uw onderneming ermee in eventueel in de steekproef te worden opgenomen. Selectie voor de steekproef houdt in dat een vragenlijst moet worden ingevuld en dat aanvaard wordt dat de antwoorden bij een bezoek ter plaatse worden gecontroleerd. Ondernemingen die verklaren niet in de steekproef te willen worden opgenomen, worden geacht niet aan het onderzoek te hebben meegewerkt. De bevindingen van de Commissie met betrekking tot niet-medewerkende importeurs worden gebaseerd op de beschikbare gegevens en het resultaat kan voor de desbetreffende onderneming minder gunstig zijn dan wanneer zij wel had meegewerkt.

Handtekening van de gemachtigde:

Naam en titel van de gemachtigde:

Datum:


(1)  Zie de punten 4 en 5 van het bericht van inleiding.

(2)  Overeenkomstig artikel 127 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie, worden twee personen geacht verbonden te zijn indien: a) zij functionaris of directeur zijn in de onderneming van de andere persoon; b) zij door de wettelijke bepalingen worden erkend als in zaken verbonden; c) zij werkgever en werknemer zijn; d) een derde partij 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of de aandelen van beiden direct of indirect bezit, houdt of daarover zeggenschap heeft; e) één van hen direct of indirect zeggenschap over de ander heeft; f) een derde persoon direct of indirect zeggenschap over beiden heeft; g) beiden direct of indirect zeggenschap over een derde persoon hebben, of h) zij tot dezelfde familie behoren (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558). Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broers en zusters (of halfbroers en halfzusters), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht (oomzeggers), vi) schoonouder en schoondochter of schoonzoon, vii) zwagers en schoonzusters. Overeenkomstig artikel 5, punt 4, van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie wordt onder “persoon” verstaan een natuurlijk persoon, een rechtspersoon of een vereniging van personen die geen rechtspersoonlijkheid bezit, maar krachtens het Unierecht of het nationale recht wel als handelingsbekwaam is erkend (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).


ANDERE HANDELINGEN

Europese Commissie

21.10.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 351/20


Bekendmaking van een aanvraag tot wijziging op het niveau van de Unie van een productdossier voor een naam in de wijnsector als bedoeld in artikel 97, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad

(2020/C 351/09)

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 98 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1) uiterlijk twee maanden na deze bekendmaking bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag.

VERZOEK TOT WIJZIGING OP HET NIVEAU VAN DE UNIE VAN HET PRODUCTDOSSIER

“VENEZIA”

PDO-IT-A0517-AM03

Datum van de aanvraag: 2.8.2019

1.   Aanvrager en rechtmatig belang

Consorzio Vini Venezia

Vrijwillige vereniging

2.   Rubriek van het productdossier waarop de wijziging/en betrekking heeft/hebben

Naam van het product

Categorie wijnbouwproduct

Verband

Afzetbeperkingen

3.   Beschrijving van en redenen voor de wijziging

3.1.   Invoering van categorie 4 Mousserende wijn en categorie 6 Aromatische mousserende kwaliteitswijn

Rubriek van het productdossier waarop de wijziging/en betrekking heeft/hebben

Punt 1 — Aanduiding en wijnen

Beschrijving en motivering

Beschrijving: Categorie 4 Mousserende wijn en categorie 6 Aromatische mousserende kwaliteitswijn worden toegevoegd.

Motivering: De mousserende wijnen met de BOB “Venezia” worden momenteel geproduceerd als in categorie 5 vallende mousserende kwaliteitswijn. Daarmee voldoen ze aan de in het productdossier vastgelegde productie-eisen en chemische/fysische parameters, zoals het minimale totale alcoholvolumegehalte van 10,5 %, maar kunnen ze ook worden gekoppeld aan de nieuwe categorieën wijnbouwproducten 4 (mousserende wijn) en 6 (aromatische mousserende kwaliteitswijn). In het laatste geval is dat alleen mogelijk als ze worden gemaakt van aromatische druivenrassen. Voorts is het in dit gebied gebruikelijk om de secundaire gisting voor kortere of langere tijd in een autoclaaf, onder uiteenlopende overdruk, te laten plaatsvinden en soms te wachten met het in de handel brengen van wijnen, zonder overschrijding van de termijnen die in de vigerende wetgeving zijn vastgelegd voor de desbetreffende productcategorieën.

Naast de productie van wijnen van de categorie “mousserende kwaliteitswijn”, waarop het huidige productdossier betrekking heeft, moet daarom uitdrukkelijk worden aangegeven dat ook wijnen van de categorie “mousserende wijn” en de categorie “aromatische mousserende kwaliteitswijn” worden geproduceerd. Dergelijke wijnen worden al in dit gebied geproduceerd dankzij de voortdurende technologische innovaties. De productie van mousserende wijn vindt plaats in een streek met een lange traditie op dit gebied. Dit komt doordat daar al heel lang druivenrassen worden geteeld die geschikt zijn voor het maken van mousserende wijn, zoals pinot nero, pinot grigio, pinot bianco, traminer aromatico, tocai friulano, verduzzo, glera en raboso. Met de productie van mousserende wijnen in het gebied van de BOB “Venezia” is er een grote kennis op wijnbouwgebied aanwezig. De producenten boeken grote commerciële successen, ook internationaal, dankzij hun persoonlijke vaardigheden en ondernemersgeest.

Met deze wijziging wordt het mogelijk om het commerciële aanbod aan wijnen met de BOB “Venezia” te verbreden en de productieketen flexibeler te maken. De wijziging betreft de delen 1.3, 1.4, 1.5 en 1.8 van het enig document.

3.2.   Verband met de omgeving

Rubriek van het productdossier waarop de wijziging/en betrekking heeft/hebben

Punt 8 — Verband met de omgeving

Beschrijving en motivering

Voor de nieuwe categorieën wijnbouwproducten is aanvullende informatie over het verband met de omgeving verstrekt: er is een lange traditie op het gebied van de productie van wijnen die onder de categorie mousserende wijn, mousserende kwaliteitswijn of aromatische mousserende kwaliteitswijn kunnen vallen en op het grondgebied van de BOB “Venezia”, dat wil zeggen in het gebied vanaf de heuvels rond Treviso tot aan de vallei van de Piave-rivier, worden geproduceerd volgens de methode van secundaire gisting in een autoclaaf (Charmat-methode). Het is in dit gebied gebruikelijk om de secundaire gisting voor kortere of langere tijd in een autoclaaf te laten plaatsvinden en te wachten met het in de handel brengen van de verkregen wijnen. De wijn krijgt dan bepaalde kenmerken, zoals noten van broodkorst, die afhangen van de duur van het contact tussen de uiteengevallen gistcellen en de wijn bij de tweede gisting, en fijne, lang aanhoudende belletjes, afhankelijk van de duur van de secundaire gisting.

Ook is aanvullende informatie verstrekt over het verband met de menselijke factoren, waarbij gebruik is gemaakt van de informatie die al is vervat in punt 8 van het productdossier.

De wijziging heeft betrekking op punt 4 van het enig document en op punt 8 van het productdossier.

3.3.   Maximumopbrengsten

Rubriek van het productdossier waarop de wijziging/en betrekking heeft/hebben

Punt 4 — Normen voor de wijnbouw

Beschrijving en motivering

Voor de nieuwe categorieën “mousserende wijn” en “aromatische mousserende kwaliteitswijn” zijn de opbrengsten vermeld, die gerelateerd zijn aan de opbrengsten die al zijn vastgelegd voor de categorie “mousserende kwaliteitswijn”. Duidelijkheidshalve zijn de maximumopbrengsten van de categorieën wijnbouwproducten en van de desbetreffende soorten wijn in het enig document opgenomen. Deze informatie is toegevoegd aan de opbrengstentabel in punt 4 van het productdossier.

De wijziging heeft betrekking op punt 1.5.2 van het enig document en op punt 4 van het productdossier.

ENIG DOCUMENT

1.   Naam van het product

Venezia

2.   Type geografische aanduiding

BOB — beschermde oorsprongsbenaming

3.   Categorieën wijnbouwproducten

1.

Wijn

4.

Mousserende wijn

5.

Mousserende kwaliteitswijn

6.

Aromatische mousserende kwaliteitswijn

8.

Parelwijn

4.   Beschrijving van de wijn(en)

Categorie 1 Wijn — Rode wijnen: “Venezia” rosso en “Venezia” met aanduiding van het druivenras

De rode wijnen van de BOB “Venezia”, met inbegrip van de wijnen die de aanduiding van het druivenras merlot, cabernet sauvignon, carmènere, malbec, cabernet, refosco dal peduncolo rosso en pinot nero dragen, zijn robijnrood tot dieprood van kleur, na rijping mogelijk met granaatrode of paarse schakeringen, net als het geval is bij riserva-wijnen. Ze hebben een intens, verfijnd en lang aanhoudend aroma en een droge, harmonieuze en fluweelzachte smaak, soms grasachtig of fruitig, afhankelijk van de voornaamste gebruikte druivenrassen. Het minimale totale alcoholvolumegehalte is 11 % en voor de riserva-wijnen 12,5 %. Het minimale suikervrije extract is 23 g/l, en 25 g/l voor de riserva-wijnen.

Analytische parameters zonder verdere informatie in de onderstaande tabel voldoen aan de grenswaarden die zijn vastgelegd in nationale en EU-wetgeving.

Algemene analytische kenmerken

Maximaal totaal alcoholgehalte (in volumeprocent)

 

Minimaal effectief alcoholgehalte (in volumeprocent)

11

Minimale totale zuurgraad

4,5 gram per liter, uitgedrukt in wijnsteenzuur

Maximaal gehalte aan vluchtige zuren (in milli-equivalent per liter)

 

Maximaal totaalgehalte aan zwaveldioxide (in milligram per liter)

 

Categorie 1 Wijn — Witte wijnen en roséwijnen: “Venezia” bianco, “Venezia” met aanduiding van het druivenras, “Venezia” rosato

De witte wijnen van de BOB “Venezia”, met inbegrip van de wijnen die de aanduiding van het druivenras chardonnay, pinot en pinot grigio (ook de rosévariant), manzoni bianco, verduzzo, sauvignon, pinot bianco, tai en traminer dragen, zijn strogeel tot goudgeel van kleur, soms met groenachtige schakeringen. De roséwijnen zijn roze van wisselende kleurintensiteit, soms koperachtig. Ze hebben een intens, onderscheidend aroma en een droge, harmonieuze en fluweelzachte smaak, soms fruitig, afhankelijk van de voornaamste gebruikte druivenrassen, bijvoorbeeld pinot en pinot grigio. Het minimale totale alcoholvolumegehalte varieert van 10,5 % voor “Venezia” Rosato tot 11 % voor de overige soorten. Het minimale suikervrije extract is 14 g/l, en 16 g/l voor “Venezia” Rosato.

Analytische parameters zonder verdere informatie in de onderstaande tabel voldoen aan de grenswaarden die zijn vastgelegd in nationale en EU-wetgeving.

Algemene analytische kenmerken

Maximaal totaal alcoholgehalte (in volumeprocent)

 

Minimaal effectief alcoholgehalte (in volumeprocent)

10,5

Minimale totale zuurgraad

4,5 gram per liter, uitgedrukt in wijnsteenzuur

Maximaal gehalte aan vluchtige zuren (in milli-equivalent per liter)

 

Maximaal totaalgehalte aan zwaveldioxide (in milligram per liter)

 

Categorie 1 Wijn — “Venezia” met de term passito, inclusief met aanduiding van het druivenras

De BOB “Venezia” omvat ook een passito bianco-variant met aanduiding van het druivenras verduzzo. Deze wijnen hebben een goudgele kleur van wisselende intensiteit, soms amber. Ze hebben een intens, onderscheidend aroma en een zoete, harmonieuze en fluweelzachte smaak. Het minimale totale alcoholgehalte is 15,00 % met een minimaal suikervrij extract van 26 g/l.

Analytische parameters zonder verdere informatie in de onderstaande tabel voldoen aan de grenswaarden die zijn vastgelegd in nationale en EU-wetgeving.

Algemene analytische kenmerken

Maximaal totaal alcoholgehalte (in volumeprocent)

 

Minimaal effectief alcoholgehalte (in volumeprocent)

12

Minimale totale zuurgraad

4,5 gram per liter, uitgedrukt in wijnsteenzuur

Maximaal gehalte aan vluchtige zuren (in milli-equivalent per liter)

25

Maximaal totaalgehalte aan zwaveldioxide (in milligram per liter)

 

Categorie 4 Mousserende wijn, categorie 5 Mousserende kwaliteitswijn en categorie 6 Aromatische mousserende kwaliteitswijn

De mousserende wijnen in de verschillende categorieën van de BOB “Venezia”, die in de varianten wit en rosé worden geproduceerd en de aanduiding van de druivenrassen pinot, pinot grigio, pinot nero, chardonnay of traminer kunnen bevatten, hebben een fijn en vluchtig schuim en een strogele kleur van wisselende intensiteit met gouden en koperen schakeringen, of neigend naar roze als ze gemaakt zijn van zwarte druivenrassen en zonder schil zijn gefermenteerd. Ze hebben een delicaat en fruitig aroma en een frisse, harmonieuze smaak, variërend van brut nature tot demi-sec, soms — in het geval van het ras traminer — zoet en aromatisch.

Het minimale totale alcoholvolumegehalte is 10,5 % met een minimaal suikervrij extract van 14 g/l.

Analytische parameters zonder verdere informatie in de onderstaande tabel voldoen aan de grenswaarden die zijn vastgelegd in nationale en EU-wetgeving.

Algemene analytische kenmerken

Maximaal totaal alcoholgehalte (in volumeprocent)

 

Minimaal effectief alcoholgehalte (in volumeprocent)

10,5

Minimale totale zuurgraad

5 gram per liter, uitgedrukt in wijnsteenzuur

Maximaal gehalte aan vluchtige zuren (in milli-equivalent per liter)

 

Maximaal totaalgehalte aan zwaveldioxide (in milligram per liter)

 

Categorie 8 Parelwijn — “Venezia” Frizzante Bianco, Rosato, ook met aanduiding van het druivenras

De parelwijnen van de BOB “Venezia” in de varianten wit en rosé, die ook de aanduiding van het druivenras pinot, pinot grigio of chardonnay kunnen bevatten, hebben een strogele kleur van wisselende intensiteit, of soms een koperachtige of roze kleur van wisselende intensiteit. Ze hebben een delicaat en fruitig aroma en een smaak variërend van droog tot halfdroog.

Het minimale totale alcoholvolumegehalte is 10,5 % met een minimaal suikervrij extract van 14 g/l.

Analytische parameters zonder verdere informatie in de onderstaande tabel voldoen aan de grenswaarden die zijn vastgelegd in nationale en EU-wetgeving.

Algemene analytische kenmerken

Maximaal totaal alcoholgehalte (in volumeprocent)

 

Minimaal effectief alcoholgehalte (in volumeprocent)

10,5

Minimale totale zuurgraad

4,5 gram per liter, uitgedrukt in wijnsteenzuur

Maximaal gehalte aan vluchtige zuren (in milli-equivalent per liter)

 

Maximaal totaalgehalte aan zwaveldioxide (in milligram per liter)

 

5.   Wijnbereidingsprocedés

a.   Essentiële oenologische procedés

Bereiding van mousserende wijnen en parelwijnen

Specifiek oenologisch procedé

Alle mousserende wijnen met de BOB “Venezia” in de verschillende categorieën, namelijk categorie 4 Mousserende wijn, categorie 5 Mousserende kwaliteitswijn en categorie 6 Aromatische mousserende kwaliteitswijn, en de parelwijnen (categorie 8) mogen uitsluitend worden bereid op basis van secundaire gisting in een autoclaaf (Charmat-methode).

Gebruik van ingedroogde druiven bij de productie van riserva-soorten

Specifiek oenologisch procedé

Voor de bereiding van riserva-wijnen mogen ingedroogde druiven worden gebruikt tot een maximum van 30 %.

b.   Maximumopbrengsten

Categorie 1 Wijn — “Venezia” Rosso, inclusief met aanduiding van het druivenras

112 hectoliter per hectare

Categorie 1 Wijn — “Venezia” Bianco, inclusief met aanduiding van het druivenras

105 hectoliter per hectare

“Venezia” Spumante Bianco en “Venezia” Spumante Rosato in categorie 4 Mousserende wijn en categorie 5 Mousserende kwaliteitswijn

119 hectoliter per hectare

“Venezia” Spumante Bianco met aanduiding van een wit druivenras in categorie 4 Mousserende wijn en categorie 5 Mousserende kwaliteitswijn

105 hectoliter per hectare

“Venezia” Pinot Spumante inclusief Rosato in categorie 4 Mousserende wijn en categorie 5 Mousserende kwaliteitswijn

112 hectoliter per hectare

“Venezia” Traminer Spumante in categorie 4 Mousserende wijn, categorie 5 Mousserende kwaliteitswijn en categorie 6 Aromatische mousserende kwaliteitswijn

105 hectoliter per hectare

Categorie 8 Parelwijn — “Venezia” Frizzante Bianco en Rosato

119 hectoliter per hectare

Categorie 8 Parelwijn — “Venezia” chardonnay en “Venezia” pinot grigio inclusief Rosato

105 hectoliter per hectare

Categorie 1 Wijn — “Venezia” Raboso

119 hectoliter per hectare

Categorie 1 Wijn — “Venezia” met de term passito, inclusief met aanduiding van het druivenras

75 hectoliter per hectare

6.   Afgebakend geografisch gebied

De druiven die gebruikt mogen worden bij de productie van de BOB “Venezia”, worden geteeld in een gebied dat het volledige administratieve grondgebied van de provincies Venetië en Treviso omvat.

7.   Voornaamste wijndruivenras(sen)

Cabernet Franc N. — Cabernet

Cabernet Sauvignon N. — Cabernet

Carmenère N. — Cabernet

Chardonnay B.

Glera Lunga B. — Glera

Malbech N.

Manzoni Bianco B.

Merlot N.

Pinot Bianco B. — Pinot

Pinot Grigio — Pinot

Pinot Nero N. — Pinot

Raboso Piave N. — Friularo

Raboso Veronese N. — Raboso

Refosco dal Peduncolo Rosso N. — Refosco

Sauvignon B.

Tocai Friulano B. — Tai

Traminer Aromatico Rs

Verduzzo Friulano B. — Verduzzo

Verduzzo Trevigiano B. — Verduzzo

8.   Beschrijving van het (de) verband(en)

BOB “Venezia” — Verband met de omgeving

In het gebied rond Venetië en Treviso vindt sinds mensenheugenis wijnbouw plaats, maar de ontwikkeling van de lokale wijnproductie kwam in een stroomversnelling na het ontstaan van de “Stato da Terra” van de Republiek Venetië. De wijnbouw herstelde zich van de sterke achteruitgang in de 18e eeuw en een deel van de 19e eeuw dankzij de continue vakkundige inspanningen van met name de wijnbouwschool van Conegliano, mede waardoor de regio kon uitgroeien tot een belangrijk wijnbouwcentrum in het noordoosten van Italië. Het klimaat van het BOB-gebied “Venezia” geldt als gematigd vochtig. Behalve aan de breedtegraad is dit te danken aan de nabijheid van de zee en de bergen, aan de aanwezigheid van lagunes, aan het vlakke terrein en de daarmee gepaard gaande blootstelling aan de wind.

Het BOB-productiegebied “Venezia” strekt zich uit over de provincies Treviso en Venetië. Het is een uitgestrekt gebied van alluviale oorsprong, waar de bodems zijn gevormd door afzettingen van alluviaal materiaal dat voornamelijk is achtergelaten toen de Alpiene en pre-Alpiene gletsjers smolten, of dat is meegevoerd door de grote rivieren (de Brenta, Piave, Tagliamento en in mindere mate de Livenza). De vlakte bestaat uit twee eenvoudig te onderscheiden delen: de hoogvlakte en de laagvlakte, gescheiden door de bronnengordel. Op de hoogvlakte worden de bodems gekenmerkt door de aanwezigheid van grindwaaiers van glaciofluviale en fluviale oorsprong, waarbij de ondergrond geheel uit grind bestaat. Ten zuiden van de bronnengordel maakt de waaiervormige grindlaag geleidelijk plaats voor afzettingen met een steeds hoger percentage zand; de bodem krijgt een fijnere structuur door de aanwezigheid van slib en klei.

Het gebied waarin de BOB “Venezia” wordt geproduceerd, kan de verschillende wijnen specifieke kenmerken geven, afhankelijk van de gebruikte wijnstokrassen en de locatie waar deze groeien. Witte druivenrassen worden doorgaans verbouwd op lossere, meer steenachtige bodems om geurigere en frissere wijnen te verkrijgen. De resulterende wijnen hebben frisse bloemige en fruitige toetsen en zijn ook bij uitstek geschikt voor de bereiding van mousserende wijn. Kleibodems worden gebruikt voor de teelt van rode druivenrassen om de rode en roséwijnen meer body en structuur te geven. Het hoge mineraalgehalte van kleibodems zorgt voor wijnen met een volle smaak dankzij een goed tanninegehalte en een optimale zuurbalans.

De kleur van de geproduceerde wijnen varieert van strogeel tot goudgeel, afhankelijk van de duur van de maceratie; verder hebben de wijnen een intens, verfijnd en lang aanhoudend aroma dankzij temperatuurverschillen in de periode vóór de oogst en een harmonieuze, zuivere en volle smaak dankzij de grofzandige bodem in het noordelijke deel en de ziltige kleibodems in het zuidelijke deel. De witte wijnen die worden geproduceerd op losse bodems hebben derhalve frisse en fruitige toetsen en zijn in het bijzonder geschikt voor de bereiding van mousserende wijn; de rode rassen op de meer kleiachtige bodems zijn goed gestructureerd, hebben een lang aanhoudende smaak en zijn geschikt om te laten rijpen.

Categorie 1 Wijn:

Dankzij de zware kleibodems waarop de rode druivenrassen worden verbouwd die voor de productie van wijnen in deze categorie worden gebruikt, hebben de rode en roséwijnen van de BOB “Venezia” meer body en structuur en een hoge, lang aanhoudende kleurintensiteit. In de neus kunnen de wijnen meer uitgesproken toetsen van jam en bessen of kruidige toetsen van tabak of grasachtige toetsen hebben. De smaak is echter altijd vol, met goede tanninen en een uitstekende zuurbalans. Witte wijnen van druiven die op lossere, meer steenachtige bodems zijn geteeld, zijn geurig en fris, met primaire fruitige en bloemige toetsen in de neus overgaand in fijnere toetsen van appel, peer en abrikoos die contrasteren met toetsen van acacia, wilde bloemen en kamille. De structuur kan variëren, maar een uitstekende toets van appel, die het gevolg is van de grote verschillen tussen dag- en nachttemperatuur, is prominent aanwezig. Bij passito-wijnen zijn deze kenmerken nog uitgesprokener. In dit gebied worden de druiven die voor de productie van passito-wijnen worden gebruikt, van oudsher gedroogd in droogschuren. Vaak worden deze druiven eerst gedroogd aan de wijnstok. Met name verduzzo trevigiano en friulano zijn geschikt voor indroging, eventueel in wisselende verhoudingen aangevuld met andere druivenrassen om de aromatische of zuurfractie te verhogen.

Categorieën 4 Mousserende wijn, 5 Mousserende kwaliteitswijn, 6 Aromatische mousserende kwaliteitswijn en 8 Parelwijn:

Witte druivenrassen leveren door de losse, steenachtige bodem in het gebied, die zorgt voor geurigere en frissere witte druivenrassen, en door de grote temperatuurverschillen tussen dag en nacht, die kenmerkend zijn voor een gematigd vochtig klimaat, wijnen met frisse bloemige en fruitige toetsen op. Ze zijn daarom bij uitstek geschikt voor de productie van mousserende wijn en parelwijn, die een lange traditie kent in het gebied, dat inmiddels een van de belangrijkste productiecentra ter wereld is.

De kleuren van de verschillende categorieën mousserende wijn van de BOB “Venezia”, die in de varianten wit en rosé worden geproduceerd en de aanduiding van de druivenrassen pinot, pinot grigio, pinot nero, chardonnay of traminer kunnen bevatten, zijn strogeel van wisselende intensiteit, soms met gouden en koperen schakeringen, of neigend naar roze als ze gemaakt zijn van zwarte druivenrassen en zonder schil zijn gefermenteerd. Ze hebben een fijn en lang aanhoudend schuim en een delicaat en soms fruitig aroma. Ze hebben een frisse smaak, variërend van brut nature tot demi-sec, soms — in het geval van het ras traminer — zoet en aromatisch.

Op het grondgebied van de BOB “Venezia”, dat wil zeggen in het gebied vanaf de heuvels rond Treviso tot aan de vallei van de Piave-rivier, is er een lange traditie op het gebied van de productie van wijnen die onder de categorie mousserende wijn, mousserende kwaliteitswijn of aromatische mousserende kwaliteitswijn kunnen vallen, volgens de methode van secundaire gisting in een autoclaaf (Charmat-methode). Wat deze wijnen betreft, is het in het gebied gebruikelijk om de secundaire gisting voor kortere of langere tijd in een autoclaaf te laten plaatsvinden en te wachten met het in de handel brengen van de verkregen wijnen. De wijn krijgt dan bepaalde kenmerken, zoals noten van broodkorst, die afhangen van de duur van het contact tussen de uiteengevallen gistcellen en de wijn bij de tweede gisting, en fijne, lang aanhoudende belletjes, afhankelijk van de duur van de secundaire gisting.

De in categorie 8 vallende parelwijnen van de BOB “Venezia”, in de varianten wit en rosé, die ook de aanduiding van het druivenras pinot grigio of chardonnay kunnen bevatten, hebben een strogele of roze kleur van wisselende intensiteit, en soms een koperachtige kleur in het geval van pinot grigio. Ze hebben een delicaat en fruitig aroma en een smaak variërend van droog tot halfdroog.

Menselijke factoren

In de gebieden van de BOB “Venezia” wordt, getuige de vele vondsten, al sinds de Romeinse tijd wijnbouw bedreven. Tijdens de invallen van de barbaren werden vele landerijen verwoest. In de middeleeuwen besloten de bisschoppen van Concordia Sagittaria de abdij van Summaga te bouwen. Met die taak werden de benedictijnen belast en dankzij hen werd steeds meer grond met wijnstokken en tarwe bebouwd. De kloosters groeiden uit tot ware kenniscentra en vanaf de 19e eeuw fungeerden ze als belangrijke referentiepunten voor de wijnbouw en wijnproductie. De ontwikkeling van de lokale wijnproductie kwam echter in een stroomversnelling na het ontstaan van de “Stato da Terra” van de Republiek Venetië. Daarbij ontstond een “wijnbouwaristocratie” die kleine wijnbouwers vervolgens de mogelijkheid zou bieden om nieuwe informatie te verwerven en zich wijnbereidingstechnieken eigen te maken.

Door de natuurlijke geschiktheid van de omgeving voor de wijnbouw en door het feit dat de edelen zelfs op het gebied van de wijnbouw en wijnproductie elkaar de loef probeerden af te steken om hun aanzien te benadrukken, kon geen enkele wijn van “buitenaf” (dat wil zeggen niet uit de republiek afkomstige wijn) tippen aan de kwaliteit van de wijnen uit Venetië.

In de afgelopen 20-25 jaar is in de wijnsector van het gebied van de BOB “Venezia” na de vorstschade van 1985 een nieuwe aanpak voor het beheer van wijngaarden gevolgd. Deze berust op plantdichtheid en de selectie van klonen om de kwaliteit van de wijnen te verbeteren, op solide vaardigheden op het gebied van de verwerking van wijn, en met name mousserende wijn in de verschillende categorieën, op de regeling van de gisting en secundaire gisting in een autoclaaf en op het bepalen van het juiste moment waarop de wijnen in de handel worden gebracht, teneinde de best mogelijke kwaliteit te bereiken. Daarbij wordt voortgebouwd op de eeuwenlange geschiedenis waarin met aandacht, toewijding en doorzettingsvermogen de grondslag is gelegd voor de BOB “Venezia”.

De schuimwijncultuur is nu een vanzelfsprekendheid in het gebied en kan als traditioneel worden beschouwd. Dit geldt ook voor de gebruikte rassen die van oudsher in het gebied worden geteeld, zoals pinot nero, pinot grigio, pinot bianco, traminer, tocai friulano, verduzzo, glera en raboso. Het wijnaanbod vormt een goede afspiegeling van de BOB “Venezia” en van de grote technische vaardigheden en ondernemingsgeest van de producenten.

9.   Andere essentiële voorwaarden (verpakking, etikettering, andere vereisten)

GEEN

Link naar het productdossier

https://www.politicheagricole.it/flex/cm/pages/ServeBLOB.php/L/IT/IDPagina/15193


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.