ISSN 1977-0995 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 301 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Mededelingen en bekendmakingen |
63e jaargang |
Inhoud |
Bladzijde |
|
|
II Mededelingen |
|
|
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
Europese Commissie |
|
2020/C 301/01 |
||
2020/C 301/02 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.9920 — EQT/TA Associates/IFS) ( 1 ) |
|
IV Informatie |
|
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
Raad |
|
2020/C 301/03 |
||
2020/C 301/04 |
||
|
Europese Commissie |
|
2020/C 301/05 |
||
2020/C 301/06 |
Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken |
|
2020/C 301/07 |
Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken |
|
2020/C 301/08 |
Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken |
|
2020/C 301/09 |
Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken |
|
2020/C 301/10 |
Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken |
|
|
Rekenkamer |
|
2020/C 301/11 |
|
V Bekendmakingen |
|
|
ANDERE HANDELINGEN |
|
|
Europese Commissie |
|
2020/C 301/12 |
|
Rectificaties |
|
|
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
NL |
|
II Mededelingen
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Europese Commissie
11.9.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 301/1 |
Mededeling van de Commissie
Aanpassing van de gegevens die worden gebruikt voor de berekening van forfaitaire sommen en dwangsommen die de Commissie het Hof van Justitie van de Europese Unie voorstelt in het kader van inbreukprocedures
(2020/C 301/01)
I. Inleiding
De mededeling van de Commissie van 2005 over de uitvoering van artikel 228 van het EG-Verdrag (1) (thans artikel 260, leden 1 en 2, VWEU) bevat de basis op grond waarvan de Commissie het bedrag van de geldelijke sancties berekent die zij het Hof van Justitie verzoekt op te leggen, in de vorm van een forfaitaire som of dwangsom, wanneer zij op grond van artikel 260, lid 2, VWEU een zaak bij het Hof aanhangig maakt in het kader van een inbreukprocedure tegen een lidstaat.
In haar mededeling van 2010 (2) over de aanpassing van de gegevens die voor deze berekening worden gebruikt, heeft de Commissie vervolgens bepaald dat deze macro-economische gegevens jaarlijks moeten worden herzien om rekening te houden met de inflatie en wijzigingen in het bruto binnenlands product.
De mededeling van de Commissie van 2011 over de uitvoering van artikel 260, lid 3, VWEU (3) en de mededeling van de Commissie van 2017 “EU-wetgeving: betere resultaten door betere toepassing” (4) benadrukken dat dezelfde methode als die welke is vastgesteld in de mededeling van 2005, van toepassing is op de berekening van de geldelijke sancties die de Commissie het Hof van Justitie verzoekt op te leggen uit hoofde van artikel 260, lid 3, VWEU.
De aanpassing waarin deze mededeling voorziet (5), is gebaseerd op de ontwikkeling van de inflatie en het bbp van elke lidstaat en van het Verenigd Koninkrijk (6); dit zijn factoren die hun betalingscapaciteit weergeven. Er moet gebruik worden gemaakt van de statistieken over het inflatiepercentage en het bbp die twee jaar voor de aanpassing, d.w.z. in 2018, zijn opgesteld (de “t‐2-regel”), aangezien twee jaar het minimum is om over relatief stabiele macro-economische gegevens te kunnen beschikken. Een andere factor voor de in dit jaar te verrichten aanpassing is daarnaast de benchmarkherziening van de nationale rekeningen (7) die in de tweede helft van 2019 door 17 lidstaten en het Verenigd Koninkrijk is uitgevoerd om nieuwe gegevensbronnen en wijzigingen in de internationale statistische methodologie op te nemen.
Overeenkomstig de artikelen 127 en 131 van het terugtrekkingsakkoord tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk (8) wordt, wat de toepassing en de handhaving van het EU-recht betreft, tijdens de overgangsperiode de status quo ante gehandhaafd ten aanzien van het Verenigd Koninkrijk. De Commissie kan nieuwe inbreukprocedures tegen het Verenigd Koninkrijk inleiden en reeds lopende inbreukprocedures verder uitvoeren. De aanpassingen die in deze mededeling worden gepresenteerd, omvatten derhalve ook aanpassingen van gegevens inzake het Verenigd Koninkrijk.
Zoals reeds vermeld in de mededeling van februari 2019, zal de Commissie de cijfers opnieuw berekenen aan het eind van de overgangsperiode.
II. Onderdelen van de aanpassing
De volgende economische criteria moeten worden herzien:
— |
het gelijke forfaitaire basisbedrag voor de dwangsom (9), dat momenteel is vastgesteld op 3 116 EUR per dag, moet worden herzien om rekening te houden met de inflatie; |
— |
het gelijke forfaitaire basisbedrag voor de berekening van het dagelijkse bedrag voor de vaststelling van de forfaitaire som (10), dat momenteel is vastgesteld op 1 039 EUR, moet worden herzien om rekening te houden met de inflatie; |
— |
de bijzondere factor “n” moet worden herzien om rekening te houden met het bbp van de desbetreffende lidstaat en daarvoor moet het aantal zetels van de lidstaat in het Europees Parlement in aanmerking worden genomen; de factor “n” is identiek voor de berekening van de forfaitaire som en van de dagelijkse dwangsom; |
— |
de forfaitaire minimumsommen (11) moeten worden herzien om rekening te houden met de inflatie. |
III. Aanpassingen
De Commissie zal de volgende aangepaste cijfers toepassen bij de berekening van het bedrag van de geldelijke sancties, in de vorm van een forfaitaire som of dwangsom, wanneer zij krachtens artikel 260, leden 2 en 3, VWEU een zaak bij het Hof van Justitie aanhangig maakt:
1. |
het gelijke forfaitaire basisbedrag voor de berekening van de dwangsom wordt vastgesteld op 3 154 EUR per dag; |
2. |
het gelijke forfaitaire basisbedrag voor de berekening van het dagelijkse bedrag voor de vaststelling van de forfaitaire som wordt vastgesteld op 1 052 EUR; |
3. |
de bijzondere factor “n” en de forfaitaire minimumsom voor de 27 EU-lidstaten en het Verenigd Koninkrijk worden als volgt vastgesteld:
|
Zodra deze mededeling is goedgekeurd, zal de Commissie de aangepaste cijfers toepassen wanneer zij krachtens artikel260 VWEU een zaak bij het Hof van Justitie aanhangig maakt.
(1) SEC(2005) 1658 (PB C 126 van 7.6.2007, blz. 15).
(2) SEC(2010) 923/3. Deze mededeling is in het kader van de jaarlijkse aanpassing van de economische gegevens meermaals bijgewerkt: in 2011 (SEC(2011) 1024 definitief), in 2012 (C(2012) 6106 final), in 2013 (C(2013) 8101 final), in 2014 (C(2014) 6767 final), in 2015 (C(2015) 5511 final), in 2016 (C(2016) 5091 final), in 2017 (C(2017) 8720 final) en in 2018 (C(2018) 5851 final).
(3) PB C 12 van 15.1.2011, blz. 1.
(4) PB C 18 van 19.1.2017, blz. 10.
(5) De bbp-gegevens voor de aanpassing van dit jaar zijn op 11 juni 2020 geëxtraheerd.
(6) Volgens de algemene regels die in de mededelingen van 2005 en 2010 zijn uiteengezet.
(7) https://ec.europa.eu/eurostat/documents/737960/9861115/Benchmark_revisions_2019.pdf
(8) Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (PB C 384 I van 12.11.2019, blz. 1).
(9) Het gelijke forfaitaire basisbedrag voor dagelijkse dwangsommen is het vaste basisbedrag waarop bepaalde wegingsmultiplicatoren worden toegepast. Deze wegingsmultiplicatoren zijn de coëfficiënten die overeenstemmen met de ernst en de duur van de inbreuk en de bijzondere factor “n” van de betrokken lidstaat.
(10) Het forfaitaire basisbedrag moet worden toegepast bij de berekening van de forfaitaire som. Wat artikel 260, lid 2, VWEU betreft, is de forfaitaire som het resultaat van de vermenigvuldiging van een dagelijks bedrag (het resultaat van de vermenigvuldiging van het gelijke forfaitaire basisbedrag voor de forfaitaire som met de coëfficiënt voor ernst, dat op zijn beurt wordt vermenigvuldigd met de bijzondere factor “n”) met het aantal dagen dat de inbreuk voortduurt, vanaf de datum van het eerste arrest tot de datum waarop de inbreuk eindigt of de datum van de uitspraak van het arrest op grond van artikel 260, lid 2, VWEU. Wat artikel 260, lid 3, VWEU betreft, is volgens punt 28 van de mededeling van de Commissie over de uitvoering van artikel 260, lid 3, van het VWEU (SEC(2010) 1371 definitief, PB C 12 van 15.1.2011, blz. 1) de forfaitaire som het resultaat van de vermenigvuldiging van een dagelijks bedrag (het resultaat van de vermenigvuldiging van het gelijke forfaitaire basisbedrag voor een forfaitaire som met de coëfficiënt voor ernst, dat op zijn beurt wordt vermenigvuldigd met de bijzondere factor “n”) met het aantal dagen vanaf de dag volgende op die waarop de in de richtlijn vastgestelde termijn voor omzetting is verstreken tot aan de datum waarop de inbreuk is beëindigd of de datum van uitspraak van het arrest op grond van artikel 258 en artikel 260, lid 3, VWEU. De op basis van het dagelijkse bedrag berekende forfaitaire som moet worden toegepast wanneer de uitkomst van de hierboven genoemde berekening hoger is dan de forfaitaire minimumsom.
(11) De forfaitaire minimumsom wordt voor elke lidstaat en voor het Verenigd Koninkrijk vastgesteld op basis van de bijzondere factor “n”. De forfaitaire minimumsom zal aan het Hof worden voorgesteld wanneer de dagelijkse forfaitaire sommen tezamen niet meer bedragen dan de forfaitaire minimumsom.
11.9.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 301/4 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak M.9920 — EQT/TA Associates/IFS)
(Voor de EER relevante tekst)
(2020/C 301/02)
Op 4 september 2020 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
— |
op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector; |
— |
in elektronische vorm op de EUR‐Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32020M9920. EUR‐Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving. |
IV Informatie
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Raad
11.9.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 301/5 |
Kennisgeving aan de personen en entiteiten die zijn onderworpen aan de beperkende maatregelen van Besluit 2014/145/GBVB van de Raad, als gewijzigd bij Besluit (GBVB) 2020/1269 van de Raad, en van Verordening (EU) nr. 269/2014 van de Raad, als uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1267 van de Raad, betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen
(2020/C 301/03)
De volgende informatie wordt ter kennis gebracht van de personen en entiteiten die worden genoemd in de bijlage bij Besluit 2014/145/GBVB van de Raad (1), als gewijzigd bij Besluit (GBVB) 2020/1269 van de Raad (2), en in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 269/2014 van de Raad (3), als uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1267 van de Raad (4), betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen.
De Raad van de Europese Unie heeft, na evaluatie van de lijst van personen en entiteiten die in bovengenoemde bijlagen worden aangewezen, vastgesteld dat de beperkende maatregelen van Besluit 2014/145/GBVB en Verordening (EU) nr. 269/2014 van toepassing moeten blijven op die personen en entiteiten.
De betrokken personen en entiteiten worden erop geattendeerd dat zij de bevoegde instanties van de desbetreffende lidstaat of lidstaten, vermeld op de websites in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 269/2014, kunnen verzoeken om toestemming voor het gebruik van bevroren tegoeden voor basisbehoeften of specifieke betalingen (zie artikel 4 van de verordening).
De betrokken personen en entiteiten kunnen vóór 2 november 2020 een verzoek bij de Raad indienen tot heroverweging van het besluit hen op de bovengenoemde lijst te plaatsen, vergezeld van bewijsstukken, op onderstaand adres:
Raad van de Europese Unie |
Secretariaat-generaal |
RELEX.1.C |
Wetstraat 175 |
1048 Brussel |
BELGIË |
E-mail: sanctions@consilium.europa.eu
Tevens worden de betrokken personen en entiteiten erop geattendeerd dat zij tegen het besluit van de Raad beroep kunnen instellen bij het Gerecht van de Europese Unie, overeenkomstig de voorwaarden die zijn neergelegd in artikel 275, tweede alinea, en artikel 263, vierde en zesde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
(1) PB L 78 van 17.3.2014, blz. 16.
(2) PB L 298 van 11.9.2020, blz. 23.
11.9.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 301/7 |
Kennisgeving aan de betrokkenen die zijn onderworpen aan de beperkende maatregelen van Besluit 2014/145/GBVB van de Raad en Verordening (EU) nr. 269/2014 van de Raad, betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen
(2020/C 301/04)
De aandacht van de betrokkenen wordt gevestigd op onderstaande informatie, overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (1).
De rechtsgronden voor deze verwerking zijn Besluit 2014/145/GBVB van de Raad (2), als gewijzigd bij Besluit (GBVB) 2020/1269 van de Raad (3), en Verordening (EU) nr. 269/2014 van de Raad (4), als uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1267 van de Raad (5).
De verantwoordelijke voor de verwerking is de afdeling Relex.1.C. in het directoraat-generaal voor Buitenlandse Zaken, Uitbreiding en Civiele Bescherming — Relex van het secretariaat-generaal van de Raad (SGR), waarmee contact kan worden opgenomen op het volgende adres:
Raad van de Europese Unie |
Secretariaat-generaal |
RELEX.1.C |
Wetstraat 175 |
1048 Brussel |
BELGIË |
E-mail: sanctions@consilium.europa.eu
De functionaris voor gegevensbescherming van het SGR kan worden gecontacteerd op:
Functionaris voor gegevensbescherming
data.protection@consilium.europa.eu
Doel van de verwerking is het opstellen en actualiseren van de lijst van personen die aan beperkende maatregelen zijn onderworpen overeenkomstig Besluit 2014/145/GBVB, als gewijzigd bij Besluit (GBVB) 2020/1269, en Verordening (EU) nr. 269/2014, als uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1267.
De betrokkenen zijn de natuurlijke personen die voldoen aan de criteria voor plaatsing op de lijst als vastgesteld in Besluit 2014/145/GBVB en Verordening (EU) nr. 269/2014.
De verzamelde persoonsgegevens omvatten gegevens die nodig zijn voor de correcte identificatie van de betrokkene, de motivering en eventuele andere daarmee verband houdende gegevens.
De verzamelde persoonsgegevens kunnen zo nodig worden gedeeld met de Europese Dienst voor extern optreden en de Commissie.
Onverminderd de beperkingen op grond van artikel 25 van Verordening (EU) 2018/1725 worden de rechten van de betrokkenen, waaronder het recht van toegang, het recht op rectificatie en het recht van bezwaar, uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1725.
De persoonsgegevens worden bewaard gedurende vijf jaar vanaf het moment waarop de betrokkene is geschrapt van de lijst van personen die aan beperkende maatregelen zijn onderworpen of de geldigheidsduur van de maatregel is verstreken, of voor de duur van eventuele gerechtelijke procedures.
Onverminderd een eventueel rechterlijk, administratief of buitengerechtelijk beroep, kunnen betrokkenen bij de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming een klacht indienen overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1725 (edps@edps.europa.eu).
(1) PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39.
(2) PB L 78 van 17.3.2014, blz. 16.
(3) PB L 298 van 11.9.2020, blz. 23.
Europese Commissie
11.9.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 301/9 |
Wisselkoersen van de euro (1)
10 september 2020
(2020/C 301/05)
1 euro =
|
Munteenheid |
Koers |
USD |
US-dollar |
1,1849 |
JPY |
Japanse yen |
125,76 |
DKK |
Deense kroon |
7,4404 |
GBP |
Pond sterling |
0,91590 |
SEK |
Zweedse kroon |
10,3703 |
CHF |
Zwitserse frank |
1,0766 |
ISK |
IJslandse kroon |
163,70 |
NOK |
Noorse kroon |
10,6870 |
BGN |
Bulgaarse lev |
1,9558 |
CZK |
Tsjechische koruna |
26,585 |
HUF |
Hongaarse forint |
357,85 |
PLN |
Poolse zloty |
4,4525 |
RON |
Roemeense leu |
4,8579 |
TRY |
Turkse lira |
8,8371 |
AUD |
Australische dollar |
1,6282 |
CAD |
Canadese dollar |
1,5586 |
HKD |
Hongkongse dollar |
9,1834 |
NZD |
Nieuw-Zeelandse dollar |
1,7737 |
SGD |
Singaporese dollar |
1,6199 |
KRW |
Zuid-Koreaanse won |
1 405,84 |
ZAR |
Zuid-Afrikaanse rand |
19,8598 |
CNY |
Chinese yuan renminbi |
8,1022 |
HRK |
Kroatische kuna |
7,5370 |
IDR |
Indonesische roepia |
17 714,00 |
MYR |
Maleisische ringgit |
4,9339 |
PHP |
Filipijnse peso |
57,592 |
RUB |
Russische roebel |
88,8900 |
THB |
Thaise baht |
37,046 |
BRL |
Braziliaanse real |
6,2919 |
MXN |
Mexicaanse peso |
25,3147 |
INR |
Indiase roepie |
87,0340 |
(1) Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.
11.9.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 301/10 |
Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken
(2020/C 301/06)
Nationale zijde van de nieuwe, voor circulatie bestemde herdenkingsmunt van twee euro die door Andorra wordt uitgegeven
Voor circulatie bestemde euromunten hebben in de gehele eurozone de status van wettig betaalmiddel. Om zowel degenen die beroepsmatig met euromunten omgaan als het grote publiek op de hoogte te houden, publiceert de Commissie alle nieuwe ontwerpen van euromunten (1). Volgens de conclusies van de Raad van 10 februari 2009 (2) is het de lidstaten van de eurozone en de landen die met de Europese Unie een monetaire overeenkomst hebben gesloten volgens welke zij euromuntstukken mogen uitgeven, toegestaan voor circulatie bestemde euroherdenkingsmunten uit te geven, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan, met name dat alleen het muntstuk van twee euro wordt gebruikt. Deze munten hebben dezelfde technische kenmerken als gewone voor circulatie bestemde munten van twee euro, maar hebben aan de nationale zijde een speciale herdenkingsafbeelding met een grote nationale of Europese symboolwaarde.
Uitgevende staat: Andorra
Onderwerp van de herdenkingsmunt: 50 jaar algemeen stemrecht voor vrouwen
Beschrijving van het ontwerp: Op het ontwerp van de munt is een vrouwengezicht afgebeeld, omwikkeld door eindeloos bewegende lijnen. Deze lijnen worden gevormd door Catalaanse vrouwennamen die zo dicht bij elkaar staan dat ze afzonderlijk moeilijk leesbaar zijn, als eerbetoon aan de solidariteit van vrouwen in de strijd voor hun rechten. Alleen de naam “VICTORIA” wordt herhaald, als symbool voor de overwinning in de strijd om het stemrecht.
De inscripties “50 ANYS DEL SUFRAGI UNIVERSAL FEMENÍ (50 jaar algemeen stemrecht voor vrouwen) en “ANDORRA 1970 - 2020” vervolledigen het ontwerp. Deze inscripties zijn op zodanige wijze in het lijnenspel geïntegreerd dat grotere nadruk komt te liggen op de verjaardag die wordt herdacht.
Langs de buitenrand van de munt staan de 12 sterren van de Europese vlag afgebeeld.
Oplage: 60 000
Datum van uitgifte: tweede helft van 2020
(1) Voor een overzicht van alle nationale zijden die in 2002 zijn uitgegeven, zie PB C 373 van 28.12.2001, blz. 1.
(2) Zie de conclusies van de Raad Economische en Financiële Zaken van 10 februari 2009 en de Aanbeveling van de Commissie van 19 december 2008 betreffende gemeenschappelijke richtsnoeren voor de nationale zijde en de uitgifte van voor circulatie bestemde euromuntstukken (PB L 9 van 14.1.2009, blz. 52).
11.9.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 301/11 |
Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken
(2020/C 301/07)
Nationale zijde van de nieuwe, voor circulatie bestemde herdenkingsmunt van twee euro die door Finland wordt uitgegeven
Voor circulatie bestemde euromunten hebben in de gehele eurozone de status van wettig betaalmiddel. Om zowel degenen die beroepsmatig met euromunten omgaan als het grote publiek op de hoogte te houden, publiceert de Commissie alle nieuwe ontwerpen van euromunten (1). Volgens de conclusies van de Raad van 10 februari 2009 (2) is het de lidstaten van de eurozone en de landen die met de Europese Unie een monetaire overeenkomst hebben gesloten volgens welke zij euromuntstukken mogen uitgeven, toegestaan een bepaalde hoeveelheid voor circulatie bestemde euroherdenkingsmunten uit te geven, en dat onder bepaalde voorwaarden, met name dat alleen het muntstuk van twee euro wordt gebruikt. Deze munten hebben dezelfde technische kenmerken als gewone voor circulatie bestemde munten van twee euro, maar hebben aan de nationale zijde een speciale herdenkingsafbeelding met een grote nationale of Europese symboolwaarde.
Uitgevende staat: Finland
Onderwerp van de herdenkingsmunt: Universiteiten en de samenleving — 100 jaar universiteit van Turku
Beschrijving van het ontwerp: Het rasterpatroon vertegenwoordigt de interactie tussen universiteiten en de samenleving. Bovenaan het ontwerp staat het jaar van uitgifte “2020”, rechts het muntteken met daaronder de aanduiding van het land van uitgifte “FI”.
Langs de buitenrand van de munt zijn de twaalf sterren van de Europese vlag afgebeeld.
Oplage: maximum 800 000
Datum van uitgifte: Lente/zomer 2020
(1) Voor een overzicht van alle nationale zijden die in 2002 zijn uitgegeven, zie PB C 373 van 28.12.2001, blz. 1.
(2) Zie de conclusies van de Raad Economische en Financiële Zaken van 10 februari 2009 en de Aanbeveling van de Commissie van 19 december 2008 betreffende gemeenschappelijke richtsnoeren voor de nationale zijde en de uitgifte van voor circulatie bestemde euromuntstukken (PB L 9 van 14.1.2009, blz. 52).
11.9.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 301/12 |
Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken
(2020/C 301/08)
Nationale zijde van de nieuwe, voor circulatie bestemde herdenkingsmunt van twee euro die door Slovenië wordt uitgegeven
Voor circulatie bestemde euromunten hebben in de gehele eurozone de status van wettig betaalmiddel. Om zowel degenen die beroepsmatig met euromunten omgaan als het grote publiek op de hoogte te houden, publiceert de Commissie alle nieuwe ontwerpen van euromunten (1). Volgens de conclusies van de Raad van 10 februari 2009 (2) is het de lidstaten van de eurozone en de landen die met de Europese Unie een monetaire overeenkomst hebben gesloten volgens welke zij euromuntstukken mogen uitgeven, toegestaan voor circulatie bestemde euroherdenkingsmunten uit te geven, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan, met name dat alleen het muntstuk van twee euro wordt gebruikt. Deze munten hebben dezelfde technische kenmerken als gewone voor circulatie bestemde munten van twee euro, maar hebben aan de nationale zijde een speciale herdenkingsafbeelding met een grote nationale of Europese symboolwaarde.
Uitgevende staat: Slovenië
Onderwerp van de herdenkingsmunt: De 500e verjaardag van de geboorte van Adam Bohorič
Beschrijving van het ontwerp: Centraal in het ontwerp staat een meertalige slogan van de omslag van de Latijns-Sloveense grammatica van Adam Bohorič, getiteld “Proste zimske urice”. De slogan in het Sloveens, geschreven in bohoričica (het naar Adam Bohorič genoemde lettertype), dat gemakkelijk herkenbaar is aan de typische letter f, staat op de onderste helft van de munt. Daarachter staat de Sloveense slogan in het Latijn, als weerspiegeling van de bijdrage van Bohorič tot de internationale academische wereld. Bovenaan het ontwerp staat in een halve cirkel de inscriptie “ADAM BOHORIČ1520/SLOVENIJA 2020”.
Langs de buitenrand van de munt zijn de twaalf sterren van de Europese vlag afgebeeld.
Oplage: 1 000 000
Datum van uitgifte: 2e helft van 2020
(1) Voor een overzicht van alle nationale zijden die in 2002 zijn uitgegeven, zie PB C 373 van 28.12.2001, blz. 1.
(2) Zie de conclusies van de Raad Economische en Financiële Zaken van 10 februari 2009 en de aanbeveling van de Commissie van 19 december 2008 betreffende gemeenschappelijke richtsnoeren voor de nationale zijde en de uitgifte van voor circulatie bestemde euromuntstukken (PB L 9 van 14.1.2009, blz. 52).
11.9.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 301/13 |
Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken
(2020/C 301/09)
Nationale zijde van de nieuwe, voor circulatie bestemde herdenkingsmunt van twee euro die door de Republiek San Marino wordt uitgegeven
Voor circulatie bestemde euromunten hebben in de gehele eurozone de status van wettig betaalmiddel. Om zowel degenen die beroepsmatig met euromunten omgaan, als het grote publiek op de hoogte te houden, publiceert de Commissie alle nieuwe ontwerpen van euromunten (1). Volgens de conclusies van de Raad van 10 februari 2009 (2) is het de lidstaten van de eurozone en de landen die met de Europese Unie een monetaire overeenkomst hebben gesloten volgens welke zij euromuntstukken mogen uitgeven, toegestaan een bepaalde hoeveelheid voor circulatie bestemde euroherdenkingsmunten uit te geven, en dat onder bepaalde voorwaarden, met name dat alleen het muntstuk van twee euro wordt gebruikt. Deze munten hebben dezelfde technische kenmerken als gewone voor circulatie bestemde munten van twee euro, maar hebben aan de nationale zijde een speciale herdenkingsafbeelding met een grote nationale of Europese symboolwaarde.
Uitgevende staat: Republiek San Marino
Onderwerp van de herdenkingsmunt: 250e sterfdag van Giambattista Tiepolo
Beschrijving van het ontwerp: Links op de munt is de buste van een engel afgebeeld, een detail uit Tiepolo’s schilderij “Agar ed Ismaele”, dat in de “Scuola Grande di San Rocco” in Venetië hangt, en zijn de initialen “C.M.” te zien van de auteur Claudia Momoni. Bovenaan staan het opschrift “TIEPOLO” en de letter “R” voor de munt van Rome; rechts staan de data 1770 en 2020 en het opschrift “SAN MARINO”.
Op de buitenrand van de munt zijn de twaalf sterren van de Europese vlag afgebeeld.
Oplage: 54 000
Datum van uitgifte: augustus-september 2020
(1) Voor een overzicht van alle nationale zijden die in 2002 zijn uitgegeven, zie PB C 373 van 28.12.2001, blz. 1.
(2) Zie de conclusies van de Raad Economische en Financiële Zaken van 10 februari 2009 en de Aanbeveling van de Commissie van 19 december 2008 betreffende gemeenschappelijke richtsnoeren voor de nationale zijde en de uitgifte van voor circulatie bestemde euromuntstukken (PB L 9 van 14.1.2009, blz. 52).
11.9.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 301/14 |
Nieuwe nationale zijde van voor circulatie bestemde euromuntstukken
(2020/C 301/10)
Nationale zijde van de nieuwe, voor circulatie bestemde herdenkingsmunt van twee euro die door Vaticaanstad wordt uitgegeven
Voor circulatie bestemde euromunten hebben in de gehele eurozone de status van wettig betaalmiddel. Om zowel degenen die beroepsmatig met euromunten omgaan als het grote publiek op de hoogte te houden, publiceert de Commissie alle nieuwe ontwerpen van euromunten (1). Volgens de conclusies van de Raad van 10 februari 2009 (2) is het de lidstaten van de eurozone en de landen die met de Europese Unie een monetaire overeenkomst hebben gesloten volgens welke zij euromuntstukken mogen uitgeven, toegestaan voor circulatie bestemde euroherdenkingsmunten uit te geven, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan, met name dat alleen het muntstuk van twee euro wordt gebruikt. Deze munten hebben dezelfde technische kenmerken als gewone voor circulatie bestemde munten van twee euro, maar hebben aan de nationale zijde een speciale herdenkingsafbeelding met een grote nationale of Europese symboolwaarde.
Uitgevende staat: Vaticaanstad
Onderwerp van de herdenkingsmunt: 500e verjaardag van de dood van Rafaël Sanzio
Beschrijving van het ontwerp: Het ontwerp bestaat uit een portret van Rafaël en twee engelen. Rechts staat in een halve cirkel de inscriptie “RAFFAELLO SANZIO”. Boven de afbeelding van de twee engelen staan de jaren “1520” en “2020”, en eronder de naam van het uitgevende land “CITTA’ DEL VATICANO”. Onderaan staat het muntteken “R” en de naam van de kunstenaar “D. LONGO”.
Langs de buitenrand van de munt zijn de twaalf sterren van de Europese vlag afgebeeld.
Oplage: 101 000
Datum van uitgifte: 5 oktober 2020
(1) Voor een overzicht van alle nationale zijden die in 2002 zijn uitgegeven, zie PB C 373 van 28.12.2001, blz. 1.
(2) Zie de conclusies van de Raad Economische en Financiële Zaken van 10 februari 2009 en de Aanbeveling van de Commissie van 19 december 2008 betreffende gemeenschappelijke richtsnoeren voor de nationale zijde en de uitgifte van voor circulatie bestemde euromuntstukken (PB L 9 van 14.1.2009, blz. 52).
Rekenkamer
11.9.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 301/15 |
Speciaal verslag nr. 14/2020
“EU-ontwikkelingshulp aan Kenia”
(2020/C 301/11)
De Europese Rekenkamer deelt u mee dat Speciaal verslag nr. 14/2020 “EU-ontwikkelingshulp aan Kenia” zojuist is gepubliceerd.
Het verslag kan worden ingezien op of gedownload van de website van de Europese Rekenkamer: http://eca.europa.eu
V Bekendmakingen
ANDERE HANDELINGEN
Europese Commissie
11.9.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 301/16 |
Bekendmaking van een aanvraag tot registratie van een naam overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen
(2020/C 301/12)
Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad (1) binnen drie maanden na de datum van deze bekendmaking bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag.
ENIG DOCUMENT
“BASMATI”
EU nr.: PGI-IN-02425-18.7.2018
BOB ( ) BGA (X)
1. Naam/namen [van de BOB of de BGA]
“Basmati”
2. Lidstaat of derde land
Republiek India
3. Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel
3.1. Productcategorie
Categorie 1.6: Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt
3.2. Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is
“Basmati” is een bijzondere, langkorrelige, aromatische rijst die wordt geteeld en geproduceerd in een bepaalde geografische regio van het Indische subcontinent. Deze regio omvat een gedeelte van Noord-India aan de voet van de Himalaya en maakt deel uit van de Indus-Gangesvlakte.
De specifieke kenmerken van “Basmati” zijn de lange, smalle korrels, het exquise aroma, de zoete smaak, de zachte textuur, de lichte kromming en het gemiddelde amylosegehalte. De korrels zijn droogkokend, en bij het koken zetten ze uit in de lengte, maar nauwelijks in de breedte.
De voornaamste kenmerken van “Basmati” zijn:
S.-nr. |
Parameter |
Waarde |
1. |
Gemiddelde minimumlengte voorgekookte geslepen rijst (mm) |
6,61 |
2. |
Gemiddelde breedte voorgekookte geslepen rijst (mm) |
≤ 2,00 |
3. |
Minimale verhouding lengte/breedte voorgekookte geslepen rijst (l/b-verhouding) |
3,50 |
4. |
Gemiddelde minimumlengte gekookte rijst (mm) |
12,00 |
5. |
Minimale verhouding lengte gekookte rijst/lengte voorgekookte rijst OF minimale uitzettingsverhouding in de lengte |
1,70 |
6. |
Gemiddelde verhouding volume-expansie |
> 3,5 |
7. |
Geur: “Basmati” heeft een kenmerkende pandan-achtige geur en smaak |
Inherent aan “Basmati” |
8. |
Smaak en mondgevoel: de zoete smaak en het onderscheidende mondgevoel van gekookte “Basmati”: zachte en luchtige textuur met losse korrels na het koken |
Inherent aan “Basmati” |
3.3. Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong) en grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)
“Basmati”-rijst wordt verkregen uit traditionele “Basmati”-rassen en uit door teelt geëvolueerde “Basmati”-rassen. De traditionele “Basmati”-rassen kennen een lange groeiperiode. De planten zijn in oktobervolgroeid. De “fotoperiodegevoeligheid” van traditionele rassen van “Basmati”-rijst maakt deze rassen kwetsbaar voor grillig weer, hetgeen kan resulteren in een lagere opbrengst. Bovendien hebben de gewassen van traditionele “Basmati”-rijstrassen de neiging tot platliggen. Deze beperkingen zijn met de geëvolueerde rassen grotendeels overwonnen dankzij wetenschappelijke, genetische en gewasveredelingsmethoden. De geëvolueerde rassen zijn bestand tegen weersschommelingen binnen het afgebakende productiegebied. De geëvolueerde rassen bereiken eind september tot en met de eerste helft van oktober de fase van volgroeiing in de afgebakende productiegebieden. In die periode is de temperatuur bevorderlijk voor de opbouw en het vasthouden van het aroma tijdens het korrelvullingsproces. De geëvolueerde rassen kunnen ongeveer 20 tot 30 dagen eerder worden geoogst dan de traditionele rassen.
Momenteel omvatten de aangemelde “Basmati”-rassen op grond van de Indian Seeds Act van 1966 de volgende rassen: Basmati 217, Punjab Basmati 1, Basmati 386, Punjab Basmati 2, Punjab Basmati 3, Basmati 370, Haryana Basmati 1, Taraori Basmati , Type 3 (Dehraduni Basmati), Pant Basmati 1, Pant Basmati 2, Kasturi, Mahi Sugandha, Basmati CSR 30, Malviya Basmati Dhan 10-9, Ranbir Basmati, Basmati 564, Pusa Basmati 1, Improved Pusa Basmati 1 (Pusa 1460), Pusa Basmati 1121, Pusa Basmati 1509, Pusa Basmati 6 (Pusa 1401), Pusa Basmati 1609, Pusa Basmati -1637, Pusa Basmati -1728, Vallabh Basmati 22, Vallabh Basmati 21, Vallabh Basmati 23, Vallabh Basmati 24, Pusa Basmati 1718, Punjab Basmati -4, Punjab Basmati 5 en Haryana Basmati 2.
3.4. Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden
De volgende onderdelen van de productie van “Basmati” vinden plaats in het afgebakende geografische gebied:
— |
Vermenigvuldiging van planten |
— |
Uitplanten van zaailingen, |
— |
Teelt |
— |
Plantenbeheer |
— |
Oogsten |
3.5. Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken, enz. van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst
Geen voor de EU
3.6. Specifieke voorschriften betreffende de etikettering van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst
Geen voor de EU
4. Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied
In India wordt “Basmati” geteeld en geproduceerd in alle districten van de deelstaten Punjab, Haryana, Delhi, Himachal Pradesh en Uttarakhand en in bepaalde districten in het westen van Uttar Pradesh en Jammu en Kashmir. Ter informatie: de deelstaten Punjab, Haryana en Himachal Pradesh maakten oorspronkelijk deel uit van het gebied dat bekendstaat als Punjab.
In de deelstaat Uttar Pradesh wordt “Basmati” in de volgende districten geteeld: Meerut, Bulandshahr, GautamBuddha Nagar, Ghaziabad, Hapur, Baghpat, Saharanpur, Muzaffarnagar, Shamli, Moradabad, Bijnor, Rampur, Amroha, Sambhal, Bareilly, Badaun, Pilibhit, Shahjahanpur, Agra, Firozabad, Mainpuri, Mathur, Aligarh, Etah, Hathras, Kannauj, Etawah, Auraiya, Farrukhabad en Kasganj.
In de deelstaat Jammu en Kasjmir wordt “Basmati” in de volgende districten geteeld: Jammu, Kathua en Samba.
5. Verband met het geografische gebied
5.1. Specificiteit van het geografische gebied
De reputatie, kwaliteit en specifieke kenmerken van “Basmati”-rijst liggen ten grondslag aan de aanvraag tot registratie als beschermde geografische aanduiding.
De naam “Basmati” is ontleend aan twee Sanskriet-woorden: “vas” (“aroma”) en “mati” (“geworteld in de oorsprong”). In het Hindi is “bas” het equivalent van “vas”, waarmee het woord “Basmati” is verklaard. “Basmati” betekent feitelijk “dat wat een aroma bevat”. Het is een niet-geografische benaming waarmee op grond van de eeuwenoude reputatie rijst wordt bedoeld die afkomstig is uit de Indus-Gangesvlakte. “Basmati”-rijst wordt beschouwd als een geschenk van de natuur, en landbouwers verbouwen dit aromatische rijstras al eeuwenlang.
Historische oorsprong en reputatie
“Basmati”-rijst wordt voor het eerst genoemd in het in het Punjabi geschreven epische gedicht Heer Ranjha uit 1766 van de grote dichter Varis Shah uit Punjab.
Van oudsher wordt “Basmati”-rijst algemeen geassocieerd met een bijzondere, langkorrelige, aromatische rijst die wordt geteeld en geproduceerd in een bepaald geografisch gebied aan de voet van de Himalaya. Enkele voorbeelden:
1. |
In de Oxford Dictionary wordt “Basmati” omschreven als een “soort langkorrelige Indiase rijst met een verfijnde smaak en geur”. |
2. |
In het Franse woordenboek Larousse wordt “Basmati” omschreven als “Indiase, langkorrelige, zeer gewaardeerde rijst”. |
3. |
In het Cassell food dictionary wordt “Basmati”-rijst omschreven als “een superieure Indiase witte rijst met lange, slanke korrels, die van oudsher wordt geserveerd met curry’s en afkomstig is uit het grondgebied van de Himalaya”. |
4. |
In verslagen van het Lagerhuis van het Verenigd Koninkrijk wordt naar “Basmati” verwezen, bijvoorbeeld in volume 73, deel 4, blz. 197 (1874), waar staat dat de Kangra-vallei beschikt over een beroemde soort, genaamd “Basmati”. |
5. |
In “A classified and descriptive catalogue of the Indian department” van J. Forbes Watson over producten uit India wordt “Basmati” van bijzonder belang genoemd. |
6. |
In het Report on the revision of settlement in the Kumaon district (India) (1863-1873) wordt vermeld dat in een deel van de vallei de allerbeste Basmuttee-rijst wordt geproduceerd. |
7. |
In de catalogus van de Wereldtentoonstelling van Parijs in 1867 wordt “Basmuttee-rijst” genoemd als een door de Indiase overheid gepresenteerd product. Op de Wereldtentoonstelling van Wenen in 1873 werd Basmuttee-rijst aangeduid als een rijstproduct uit Burdwan (een Indiase provincie). |
8. |
In arresten van Franse, Marokkaanse en Spaanse rechterlijke instanties met betrekking tot het handelsmerk Basmati schrappen de rechterlijke instanties om uiteenlopende redenen, zoals de sterke band tussen India en “Basmati”, Basmati als handelsmerk van rijst die buiten India wordt geteeld. |
Vanwege zijn speciale geur en smaak, aroma en kookeigenschappen die bij uitstek passen bij Aziatische gerechten als biryani en pulao, is “Basmati” in het buitenland zeer populair geworden. De vraag naar “Basmati”-rijst is de afgelopen decennia toegenomen. “Basmati”-rijst werd en wordt uitgevoerd naar grote landen in de hele wereld, zoals Saudi-Arabië, Koeweit, de Verenigde Arabische Emiraten, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten van Amerika, Canada en Europa.
Milieufactoren
Hoge luchtvochtigheid: Tijdens het korrelvullingsproces, dat van essentieel belang is om de kwaliteitskenmerken van “Basmati-rijst” zo goed mogelijk tot hun recht te laten komen, varieert de gemiddelde relatieve luchtvochtigheid in het “Basmati”-productiegebied van 60 tot 65 %. De luchtvochtigheid is echter niet de enige factor die bepalend is voor de kwaliteitsparameters. De wisselwerking tussen milieu, water en edafische factoren is ook van belang voor de kwaliteitskenmerken van “Basmati”-rijst.
Zonnestraling en daglengte: In de “Basmati”-productiegebieden is de dag in bepaalde kalendermaanden langer dan in het midden of zuiden van India. Aangezien rijst een “korte-dagplant” is, verloopt het volgroeiingsproces van de padie trager in gebieden waar de dagen langer zijn. In gebieden met meer lichturen rijpt de korrel ook trager. Zoals uitgelegd, loopt de fysiologische ontwikkeling van een “Basmati”-rijstras op dezelfde dag van een maand op plaatsen waar de dagen langer zijn, achter in vergelijking met de fysiologische ontwikkeling van hetzelfde ras op plaatsen waar de dagen korter zijn. Door de wisselwerking tussen de fotoperiode, tijdens welke de groeiende korrels aan optimale zonnestraling worden blootgesteld, en andere factoren, zoals de temperatuur en de luchtvochtigheid op de Indus-Gangesvlakte, kan de “Basmati”-rijst zijn aromatische verbindingen en andere kenmerken opbouwen en vasthouden.
Toereikende watervoorziening: Overal het algemeen is het irrigatiewater regen- en smeltwater uit de Himalaya dat via kanalen wordt aangevoerd. De beschikbaarheid van overvloedig water is cruciaal voor de teelt en het aroma van “Basmati” (zoals hieronder uitvoeriger wordt beschreven).
Normale bodem: De bodem van het geografische gebied is ontstaan uit aanslibbingen uit de Indus en de Ganges en is licht basisch (pH 7,3-8,5), diep (> 1 meter), goed gedraineerd en heeft over het algemeen een lemig-zandige tot lemige textuur. De bodem heeft over het algemeen een laag (< 0,5 %) tot gemiddeld (0,5-0,75 %) gehalte aan organisch koolstof. De kleifractie van de bodem bestaat overwegend uit illiet, een kaliumrijk mineraal. Daardoor bevat de bodem een gemiddeld (120-280 kg K/ha) tot hoge (>280 kg K/ha) hoeveelheid kalium (hieronder wordt dit uitvoeriger beschreven).
Temperatuur: Op de Indus-Gangesvlakte blijft de temperatuur tijdens de korrelvullingsperiode zacht (overdag: 25-32 graden Celsius/’s nachts: 20-22 graden Celsius). Daardoor ontwikkelen de korrels een sterk aroma. Het belangrijkste chemische bestanddeel van het aroma van “Basmati” is het vluchtige 2-acetyl-1-pyrroline. Het aroma wordt maximaal vastgehouden wanneer de korrelvullingsperiode plaatsvindt bij een milde temperatuur.
Menselijke factoren
De kwaliteit van “Basmati” wordt sterk beïnvloed door het moment waarop de zaailingen worden uitgeplant. Als de traditionele lange “Basmati”-rassen vóór 30 juni worden uitgeplant, groeien ze normaliter veel te hard en kan het gewas tijdens de bloei of de korrelvullingsfase plat gaan liggen. Ook doet vroegtijdige uitplanting van de zaailingen afbreuk aan de kookkwaliteit: korrels die geen goed groeiproces hebben ondergaan, worden onder hoge temperatuur heel ondoorzichtig of abnormaal wit als gevolg van de losse ordening van de zetmeelmoleculen. Daarom is de eerste helft van juli de ideale tijd voor het uitplanten van de zaailingen.
Deze worden uitgeplant in rijen met 1 à 2 zaailingen per heuveltje. Bij tijdig uitgeplante gewassen wordt tussen de rijen en tussen de planten een afstand van 20 x 15 cm en bij laat uitgeplante gewassen een afstand van 15 x 15 cm aangehouden. Zaailingen moeten ondiep (2 tot 3 cm diep) worden geplant, omdat ze als ze dieper worden geplant meer tijd nodig hebben om te wortelen, en minder uitlopen.
Stilstaand water blijft na de aanplant twee tot drie weken op de padievelden staan om goede en goedgewortelde planten te verkrijgen en onkruid tegen te gaan. Na deze periode worden de velden alleen geïrrigeerd als het stilstaande water is geabsorbeerd.
“Basmati” wordt geteeld op grond die met koolstof is verrijkt met 8 tot 10 ton/ha stalmest of groenbemesting met leguminosen.
“Basmati” wordt geoogst zodra de korrel 90 % is gerijpt, om verliezen als gevolg van vroegtijdig loskomen, platliggen en fysieke beschadiging van de korrels te voorkomen. Het geoogste gewas wordt doorgaans op dezelfde dag of zo snel mogelijk gedorst en gedroogd tot een vochtgehalte van 12 tot 14 % om schimmelvorming en aantasting door insecten tijdens de opslag te voorkomen.
5.2. Specificiteit van het product
De specifieke kenmerken van “Basmati” zijn de lange, smalle korrels, het exquise aroma, de zoete smaak, de zachte textuur, de lichte kromming (de minimale verhouding lengte/breedte van voorgekookte geslepen rijst is 3,50 mm) en het gemiddelde amylosegehalte (ongeveer 22 %). De korrels zijn droogkokend en bij het koken zetten ze uit in de lengte, maar nauwelijks in de breedte.
“Basmati” heeft een verhouding lengte/breedte van ten minste 3:5, terwijl andere soorten rijst gewoonlijk een verhouding lengte/breedte van minder dan 3:5 hebben. De verhouding lengte/breedte van Thaise jasmijnrijst is bijvoorbeeld 3:4 en die van Ponni-rijst 3:2.
“Basmati” geeft een specifiek aroma af op het veld, tijdens de oogst, tijdens de opslag en bij het pellen, slijpen, koken en eten. Dit aroma is te danken aan een harmonieuze combinatie van meer dan 200 chemische verbindingen, met 2-acetyl-1-pyrroline (2AP) als meest dominante verbinding.
“Basmati”-korrels bevatten van nature ongeveer 0,09 ppm van deze aromatische chemische verbinding, ongeveer twaalf keer zo veel als niet-“Basmati”-rijstrassen. Daaraan ontleent “Basmati” zijn onderscheidende geur.
“Basmati”-korrels zijn droogkokend dankzij de voor dit rijstras kenmerkende lage glykemische index. De zoete smaak en het onderscheidende mondgevoel van gekookte “Basmati” is toe te schrijven aan verschillende factoren, zoals het gemiddelde amylosegehalte, dat zorgt voor een zachte en luchtige textuur en na het koken voor losse korrels.
5.3. Causaal verband tussen het geografische gebied en een bepaalde hoedanigheid, de faam of andere kenmerken van het product
Deze bijzondere kenmerken houden verband met de verschillende natuurlijke en menselijke factoren die een rol spelen bij het zaaien, oogsten en verwerken van “Basmati”.
“Basmati” krijgt zijn aroma en andere kenmerken als gevolg van de wisselwerking tussen het hogere aantal lichturen in het geografische teeltgebied en andere factoren, zoals milde temperaturen tijdens de korrelvulling, de luchtvochtigheid en de zonnestraling in het geografische gebied.
Smaak en mondgevoel worden bepaald door het feit dat de rijstplanten in de bloeimaanden meer zon krijgen in het geografische gebied omdat de dagen in die periode langer zijn. Het is bekend dat het rijpen en voorweken van “Basmati” deze kenmerken versterkt.
De fysiologie van het “Basmati”-gewas hangt in hoge mate af van het moment van zaaien, de afstand tussen de zaailingen, de aanwezigheid van met koolstof verrijkte grond, stilstaand water en irrigatietechnieken.
“Basmati” ontleent zijn wereldwijde reputatie als geografische aanduiding aan specifieke historische, traditionele, culturele en sociale elementen. Elke handelaar en burger van India en daarbuiten die “Basmati”-rijst bestelt, reclames daarvoor ziet of “Basmati”-rijst te koop ziet staan, gaat ervan uit dat deze in het geografische gebied is gecultiveerd, geteeld en geproduceerd en de bijzondere eigenschappen heeft zoals beschreven in de hoofdstukken 3.2 en 5 van onderhavig enig document.
Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier
(Artikel 6, lid 1, tweede alinea, van de onderhavige verordening)
http://ipindiaservices.gov.in/GirPublic/Application/Details/145
Bladzijde nr. 27, Sl. Nr. 261, 145-GI-Annex-12-26-11-2008.
Rectificaties
11.9.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 301/21 |
Rectificatie van de voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.9913 — Hella/Minth/JV) Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak
( Publicatieblad van de Europese Unie C 298 van 8 september 2020 )
(2020/C 301/13)
Bladzijde 4, punt 1:
in plaats van:
“Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:
— |
Hella Holding International GmbH (“Hella”, Duitsland), die onder zeggenschap staat van Hella GmbH & Co. KGaA; |
— |
Minth Investment Co. (“Minth”, Kaaimaneilanden), die onder zeggenschap staat van Minth Group Limited; |
— |
Hella Minth Jiaxing Automotive Parts Co. Ltd (“JV”, China).”, |
lezen:
“Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:
— |
Hella Holding International GmbH (“Hella”, Duitsland), die onder zeggenschap staat van Hella GmbH & Co. KGaA; |
— |
Minth Investment Co. (“Minth”, China), die onder zeggenschap staat van Minth Group Limited; |
— |
Hella Minth Jiaxing Automotive Parts Co. Ltd (“JV”, China).”. |