ISSN 1977-0995

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 219

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

63e jaargang
3 juli 2020


Inhoud

Bladzijde

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2020/C 219/01

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.9842 — Hitachi Chemical Company/Fiamm Energy Technology) ( 1 )

1

2020/C 219/02

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.9859 — Alcopa Coordination Center/Beran Central Europe/Alcomotive) ( 1 )

2

2020/C 219/03

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.9690 — Savencia/Compagnie des Fromages et Richesmonts) ( 1 )

3


 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2020/C 219/04

Wisselkoersen van de euro — 2 juli 2020

4

2020/C 219/05

Advies van het Adviescomité voor mededingingsregelingen en machtsposities uitgebracht op zijn bijeenkomst van 6 mei 2019 betreffende een ontwerpbesluit in zaak AT.40135 — Forex-Essex Express Rapporteur: Tsjechische Republiek ( 1 )

5

2020/C 219/06

Eindverslag van de raadadviseur-auditeur (AT.40135 — Forex-Essex Express) ( 1 )

7

2020/C 219/07

Samenvatting van het besluit van de Commissie van 16 mei 2019 inzake een procedure op grond van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 53 van de EER-overeenkomst (Zaak AT.40135 — Forex-Essex Express) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2019) 3521)  ( 1 )

8


 

V   Bekendmakingen

 

BESTUURLIJKE PROCEDURES

 

Europese Investeringsbank

2020/C 219/08

Oproep tot het indienen van voorstellen Het Europese Investeringsbank-Instituut stelt een nieuw EIBURS-sponsorschap voor in het kader van zijn kennisprogramma

13

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Europese Commissie

2020/C 219/09

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.9744 — Mastercard/Nets) ( 1 )

15

2020/C 219/10

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.9884 — Thoma Bravo/Madison Dearborn Partners/Axiom) Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

17

2020/C 219/11

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.9855 — Onex/Independent Clinical Services) Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

18


 

Rectificaties

 

Rectificatie van de bekendmaking — Openbare raadpleging — Geografische aanduidingen uit Japan ( PB C 217 van 1.7.2020 )

19


 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

 


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

3.7.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 219/1


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak M.9842 — Hitachi Chemical Company/Fiamm Energy Technology)

(Voor de EER relevante tekst)

(2020/C 219/01)

Op 24 juni 2020 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector;

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32020M9842. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


3.7.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 219/2


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak M.9859 — Alcopa Coordination Center/Beran Central Europe/Alcomotive)

(Voor de EER relevante tekst)

(2020/C 219/02)

Op 25 juni 2020 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector;

in elektronische vorm op de EUR‐Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32020M9859. EUR‐Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


3.7.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 219/3


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak M.9690 — Savencia/Compagnie des Fromages et Richesmonts)

(Voor de EER relevante tekst)

(2020/C 219/03)

Op 11 maart 2020 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Frans en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies

(http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector;

in elektronische vorm op de EUR‐Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32020M9690. EUR‐Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

3.7.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 219/4


Wisselkoersen van de euro (1)

2 juli 2020

(2020/C 219/04)

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,1286

JPY

Japanse yen

121,24

DKK

Deense kroon

7,4506

GBP

Pond sterling

0,90225

SEK

Zweedse kroon

10,4635

CHF

Zwitserse frank

1,0648

ISK

IJslandse kroon

156,20

NOK

Noorse kroon

10,6873

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

26,632

HUF

Hongaarse forint

351,59

PLN

Poolse zloty

4,4740

RON

Roemeense leu

4,8355

TRY

Turkse lira

7,7368

AUD

Australische dollar

1,6296

CAD

Canadese dollar

1,5343

HKD

Hongkongse dollar

8,7469

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,7297

SGD

Singaporese dollar

1,5726

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 353,90

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

19,0952

CNY

Chinese yuan renminbi

7,9759

HRK

Kroatische kuna

7,5605

IDR

Indonesische roepia

16 227,58

MYR

Maleisische ringgit

4,8366

PHP

Filipijnse peso

56,078

RUB

Russische roebel

79,4434

THB

Thaise baht

35,054

BRL

Braziliaanse real

5,9823

MXN

Mexicaanse peso

25,5360

INR

Indiase roepie

84,3540


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


3.7.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 219/5


Advies van het Adviescomité voor mededingingsregelingen en machtsposities uitgebracht op zijn bijeenkomst van 6 mei 2019 betreffende een ontwerpbesluit in zaak AT.40135 — Forex-Essex Express

Rapporteur: Tsjechische Republiek

(Voor de EER relevante tekst)

(2020/C 219/05)

1.   

Het Adviescomité (negen lidstaten) is het met de Commissie eens dat de mededingingsbeperkende gedraging waarop het ontwerpbesluit ziet, bestaat uit een overeenkomst en overeenkomsten en/of onderling afgestemde feitelijke gedragingen tussen ondernemingen in de zin van artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-overeenkomst.

2.   

Het Adviescomité (negen lidstaten) is het eens met de beoordeling die de Commissie in het ontwerpbesluit heeft gemaakt van de omvang van de productmarkt en de geografische markt waarop de overeenkomsten en/of onderling afgestemde feitelijke gedragingen betrekking hebben.

3.   

Het Adviescomité (negen lidstaten) is het met de Commissie eens dat de ondernemingen waarop het ontwerpbesluit ziet, hebben deelgenomen aan één voortgezette inbreuk op artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-overeenkomst, zoals uiteengezet in het ontwerpbesluit.

4.   

Het Adviescomité (negen lidstaten) is het met de Commissie eens dat de overeenkomsten en/of onderling afgestemde feitelijke gedragingen ertoe strekten de mededinging te beperken in de zin van artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-overeenkomst.

5.   

Het Adviescomité (negen lidstaten) is het met de Commissie eens dat de overeenkomsten en/of onderling afgestemde feitelijke gedragingen de handel tussen de EU-lidstaten merkbaar ongunstig konden beïnvloeden.

6.   

Het Adviescomité (negen lidstaten) is het met de Commissie eens wat de duur van de inbreuk betreft.

7.   

Het Adviescomité (negen lidstaten) is het met de Commissie eens dat de adressaten van het ontwerpbesluit een geldboete moet worden opgelegd.

8.   

Het Adviescomité (negen lidstaten) is het met de Commissie eens wat betreft de toepassing van de richtsnoeren van 2006 voor de berekening van geldboeten die uit hoofde van artikel 23, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad (1) worden opgelegd.

9.   

Het Adviescomité (negen lidstaten) is met het de Commissie eens wat betreft de bepaling van de basisbedragen van de geldboeten en de gehanteerde correcties voor overlappingen.

10.   

Het Adviescomité (negen lidstaten) is het eens met de duur van de inbreuk zoals die voor de berekening van de geldboeten is vastgesteld.

11.   

Het Adviescomité (negen lidstaten) is het met de Commissie eens dat er in deze zaak geen verzwarende omstandigheden van toepassing zijn.

12.   

Het Adviescomité (negen lidstaten) is het met de Commissie eens dat er in deze zaak voor twee partijen verzachtende omstandigheden van toepassing zijn.

13.   

Het Adviescomité (negen lidstaten) is het met de Commissie eens wat betreft de boetekortingen en gedeeltelijke boete-immuniteit op grond van de clementieregeling van 2006.

14.   

Het Adviescomité (negen lidstaten) is het met de Commissie eens wat betreft de boetekortingen op grond van de mededeling betreffende schikkingsprocedures van 2008.

15.   

Het Adviescomité (negen lidstaten) is het met de Commissie eens wat betreft de uiteindelijke bedragen van de geldboeten.

16.   

Het Adviescomité (negen lidstaten) beveelt aan dat zijn advies in het Publicatieblad van de Europese Unie wordt bekendgemaakt.


(1)  PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1.


3.7.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 219/7


Eindverslag van de raadadviseur-auditeur (1)

(AT.40135 — Forex-Essex Express)

(Voor de EER relevante tekst)

(2020/C 219/06)

Het ontwerpbesluit dat is gericht tot UBS (2), RBS (3), Barclays (4) en BOTM (5) (hierna tezamen “de partijen” genoemd), betreft één voortgezette inbreuk op artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-overeenkomst met betrekking tot contante valutahandel in G10-valuta in de periode tussen december 2009 en juli 2012. De conclusie van het ontwerpbesluit is dat de partijen betrokken waren bij een impliciete afspraak om bepaalde actuele of in de toekomst commercieel gevoelige informatie uit te wisselen en incidenteel hun handelsactiviteiten te coördineren. De betrokken gedraging vond plaats binnen twee Bloomberg-chatrooms: “Essex Express “n Jimmy” en “Grumpy Semi Old Men”.

Op 27 oktober 2016 heeft de Commissie de procedure van artikel 11, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad (6) en artikel 2, lid 1, van Commissie Verordening (EG) nr. 773/2004 (7) ingeleid ten aanzien van de partijen.

Na schikkingsgesprekken (8) en na indiening van schikkingsverklaringen (9) overeenkomstig artikel 10 bis, lid 2, van Verordening (EG) nr. 773/2004 heeft de Commissie op 24 juli 2018 een aan de partijen gerichte mededeling van punten van bezwaar vastgesteld.

In hun antwoorden op de mededeling van punten van bezwaar heeft elk van de partijen, overeenkomstig artikel 10 bis, lid 3, van Verordening (EG) nr. 773/2004, bevestigd dat de mededeling van punten van bezwaar de inhoud van haar schikkingsverklaringen weergeeft en dat het haar vaste wil bleef om de schikkingsprocedure te volgen.

Overeenkomstig artikel 16 van Besluit 2011/695/EU heb ik onderzocht of het ontwerpbesluit alleen punten van bezwaar behandelt ten aanzien waarvan de partijen in de gelegenheid zijn gesteld hun standpunten kenbaar te maken. Ik ben tot de conclusie gekomen dat dit inderdaad het geval is.

Gezien het bovenstaande, en gezien het feit dat de partijen mij geen verzoeken of klachten hebben doen toekomen (10), ben ik van mening dat de daadwerkelijke uitoefening van de procedurele rechten van alle partijen bij de procedure in deze zaak is geëerbiedigd.

Brussel, 7 mei 2019.

Wouter WILS


(1)  Opgesteld overeenkomstig de artikelen 16 en 17 van Besluit 2011/695/EU van de voorzitter van de Europese Commissie van 13 oktober 2011 betreffende de functie en het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures (PB L 275 van 20.10.2011, blz. 29).

(2)  UBS AG.

(3)  The Royal Bank of Scotland Group plc en NatWest Markets plc.

(4)  Barclays plc, Barclays Services Limited, Barclays Capital Inc. en Barclays Bank plc.

(5)  Mitsubishi UFJ Financial Group Inc. en MUFG Bank, Ltd.

(6)  Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1).

(7)  Verordening (EG) nr. 773/2004 van de Commissie van 7 april 2004 betreffende procedures van de Commissie op grond van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 18).

(8)  De schikkingsbijeenkomsten hebben tussen november 2016 en februari 2018 plaatsgevonden.

(9)  De partijen hebben tussen […] en […] hun formele schikkingsverzoeken ingediend.

(10)  Op grond van artikel 15, lid 2, van Besluit 2011/695/EU kunnen partijen bij procedures in kartelzaken die, overeenkomstig artikel 10 bis van Verordening (EG) nr. 773/2004, schikkingsgesprekken aangaan, in elk stadium van de schikkingsprocedure een beroep doen op de raadadviseur-auditeur om ervoor te zorgen dat zij hun procedurele rechten daadwerkelijk kunnen uitoefenen. Zie ook punt 18 van de mededeling van de Commissie betreffende schikkingsprocedures met het oog op de vaststelling van besluiten op grond van de artikelen 7 en 23 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad in kartelzaken (PB C 167 van 2.7.2008, blz. 1).


3.7.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 219/8


Samenvatting van het besluit van de Commissie

van 16 mei 2019

inzake een procedure op grond van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 53 van de EER-overeenkomst

(Zaak AT.40135 — Forex-Essex Express)

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2019) 3521)

(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2020/C 219/07)

Op 16 mei 2019 heeft de Commissie een besluit vastgesteld inzake een procedure op grond van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 53 van de EER-overeenkomst. Overeenkomstig artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad (1) publiceert de Commissie hierbij de namen van de partijen en de belangrijkste punten van het besluit, waaronder de opgelegde sancties, rekening houdende met het rechtmatige belang van de ondernemingen inzake de bescherming van hun bedrijfsgeheimen.

1.   INLEIDING

(1)

De adressaten van het besluit hebben deelgenomen aan één voortgezette inbreuk op artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-overeenkomst. De inbreuk strekte ertoe de mededinging te beperken en/of te vervalsen in de sector contante valutahandel (FX of Forex) in G10-valuta (2).

(2)

De G10-valuta zijn de USD en CAD, JPY, AUD, NZD, GBP, EUR, CHF, SEK, NOK en DKK (d.w.z. in totaal elf valuta, hetgeen overeenstemt met de marktconventie voor valuta die als G10 worden aangeduid). De belangrijkste cliënten van valutahandelaren zijn onder meer assetmanagers, pensioenfondsen, hedgefondsen, bedrijven en andere banken.

(3)

De contante valutahandel omvat zowel i) market-making: de uitvoering van orders van cliënten om een bedrag in een bepaalde valuta om te wisselen in het equivalent in een andere valuta, en ii) handel voor eigen rekening: de uitvoering van andere valutawisselingen om de blootstelling als gevolg van de market-makingtransacties te beheren.

(4)

De handelsdesks voor contante G10-valutahandel van de betrokken ondernemingen waren beschikbaar voor de handel in die valuta, afhankelijk van de vraag op de markt. Hoewel de betrokken handelaren zelf in hoofdzaak verantwoordelijk waren voor market-making in specifieke valuta of valutaparen, mochten zij volgens hun mandaat namens hun eigen onderneming verdere handelsactiviteiten verrichten voor in hun boeken beschikbare G10-valuta — hetgeen zij in de betrokken periode in uiteenlopende mate ook deden — om zo de waarde van hun respectieve posities te maximaliseren.

(5)

De volgende drie soorten orders die kenmerkend zijn voor de cliëntgedreven handelsactiviteit (market-making) van de deelnemende handelaren, zijn voor de inbreuk relevant:

marktorders van cliënten: orders om onmiddellijk transacties aan te gaan voor een bepaald volume van een valuta op basis van de geldende marktkoers;

voorwaardelijke orders van cliënten: orders die worden geactiveerd wanneer een bepaald koersniveau wordt bereikt en de risicoblootstelling van handelaren worden geopend. Deze kunnen alleen worden uitgevoerd wanneer de markt een bepaald niveau bereikt (bijv. een stop-loss- of take-profit-order);

orders van cliënten om een bepaalde transactie uit te voeren tegen een bepaalde valutabenchmarkkoers of “fixing” voor bepaalde valutaparen; in deze zaak ging het alleen om de WM/Reuters Closing Spot Rates (hierna “WMR-fixes” genoemd) en de referentiekoersen van de Europese Centrale Bank (hierna “ECB-fixes” genoemd) (3).

(6)

Het besluit is gericht tot de volgende rechtspersonen (hierna “de adressaten” genoemd):

UBS AG (hierna “UBS” genoemd);

The Royal Bank of Scotland Group plc en NatWest Markets Plc (4) (hierna tezamen “RBS” genoemd)

Barclays PLC, Barclays Services Limited, Barclays Capital Inc en Barclays Bank Plc (hierna tezamen “Barclays” genoemd), en

Mitsubishi UFJ Financial Group Inc. en MUFG Bank, Ltd (hierna tezamen “BOTM” genoemd).

(7)

Het besluit is gebaseerd op het bewijsmateriaal in het dossier van de Commissie, alsmede op de duidelijke en ondubbelzinnige erkenning van de feiten en de juridische kwalificatie daarvan in de schikkingsverklaringen die de adressaten van dit besluit hebben ingediend, en op hun uitdrukkelijke en ondubbelzinnige bevestiging dat de mededeling van punten van bezwaar de inhoud van hun schikkingsverklaringen weergeeft.

2.   BESCHRIJVING VAN DE ZAAK

2.1.   De procedure

(8)

Het onderzoek is ingeleid op grond van een immuniteitsverzoek dat UBS op 27 september 2013 had ingediend. De Commissie heeft nadien initiële clementieverklaringen ontvangen van Barclays (op 11 oktober 2013) en van RBS (op 14 oktober 2013). De Commissie heeft UBS op 2 juli 2014 voorwaardelijke immuniteit toegekend.

(9)

Op 27 oktober 2016 is de procedure ingeleid ten aanzien van de partijen, ten einde schikkingsgesprekken aan te gaan. Tussen november 2016 en februari 2018 heeft de Commissie bilaterale bijeenkomsten en contacten gehad met elk van de partijen in drie schikkingsrondes, in overeenstemming met de mededeling betreffende schikkingsprocedures.

(10)

Op 24 januari 2018 heeft het College goedkeuring verleend voor de bandbreedtes van de naar verwachting op te leggen geldboeten. Alle partijen hebben nadien hun schikkingsverklaringen ingediend, waarin zij hun aansprakelijkheid voor de inbreuk hebben erkend (met inbegrip van de rol van de betrokken partij en de duur van haar deelname aan de inbreuk) en hebben ingestemd met het maximumbedrag van de geldboeten die de Commissie naar verwachting zou opleggen.

(11)

Op 24 juli 2018 heeft de Commissie de mededeling van punten van bezwaar vastgesteld en alle partijen hebben ondubbelzinnig bevestigd dat deze overeenstemde met de inhoud van hun schikkingsverklaringen en dat het daarom hun vaste wil bleef om de schikkingsprocedure te volgen. Het Adviescomité voor mededingingsregelingen en machtsposities heeft op 6 mei 2019 een gunstig advies uitgebracht. Op 7 mei 2019 heeft de raadadviseur-auditeur zijn eindverslag uitgebracht. Op 16 mei 2019 heeft de Commissie het besluit vastgesteld.

2.2.   Beschrijving van de gedragingen

(12)

Het besluit betreft het “Essex Express”-kartel (genoemd naar de professionele Bloomberg-chatroom die het bewijsmateriaal voor de betrokken gedraging bevat) tussen UBS, Barclays, RBS en BOTM. Dit kartel liep tussen 14 december 2009 en 31 juli 2012. De deelname van de verschillende ondernemingen verschilt wat betreft looptijd (zie punt (16)). Het kartel is gedocumenteerd in communicaties uit twee Bloomberg-chatrooms die aanvankelijk parallel functioneerden: i) “Essex Express “n Jimmy”, waarbij handelaren van UBS, Barclays en RBS betrokken waren, en ii) “Grumpy Semi Old Men”, tussen handelaren van BOTM, Barclays en RBS. In januari 2011 is de “Grumpy Semi Old Men”-chatroom opgegaan in “Essex Express “n Jimmy”, die tot juli 2012 is blijven functioneren. De personen die aan de chatrooms deelnamen, waren handelaren die in de betrokken periode in dienst waren bij de desbetreffende ondernemingen, en elk van hen was gemachtigd om G10-valuta te verhandelen in spottransacties namens en voor rekening van de respectieve onderneming waarbij zij werkten op de desbetreffende specifieke handelsdesk voor contante valutahandel.

(13)

Het kartel behelsde één voortgezette inbreuk die werd gekenmerkt door de uitwisseling tussen de handelaren — in deze meestal multilaterale privéchatrooms en op uitgebreide en recurrente basis — van bepaald actuele of toekomstige commercieel gevoelige informatie over hun handelsactiviteiten. Deze informatie-uitwisseling vond plaats volgens een stilzwijgende, impliciete afspraak dat: i) die informatie kon worden gebruikt in het voordeel van de betrokken handelaren en om gelegenheden te bepalen waarop zij hun handelsactiviteiten konden coördineren; ii) die informatie zou worden gedeeld binnen de privéchatrooms; iii) de handelaren de gedeelde informatie die zij van andere deelnemers aan de chatroom hadden ontvangen, niet zouden delen met partijen buiten de privéchatrooms, en iv) die gedeelde informatie niet zou worden gebruikt tegen de handelaren die deze hadden gedeeld (hierna “de impliciete afspraak” genoemd). Voorts hebben de handelaren, volgens diezelfde impliciete afspraak, incidenteel hun handelsactiviteiten gecoördineerd met betrekking tot contante valutatransacties in G10-valuta. De informatie-uitwisseling was bedoeld om twee basisparameters van concurrentie in de professionele valutahandel te beïnvloeden: koers en deskundig risicobeheer.

(14)

In plaats van op eigen kracht op die parameters te concurreren, waren de marktbeslissingen van de deelnemende handelaren gebaseerd op de posities, voornemens en restricties van hun concurrenten. Bij de problematische informatie-uitwisseling ging het om:

informatie-uitwisselingen waaruit de openstaande risicoposities van handelaren konden worden afgeleid, hetgeen hun een inzicht kon geven in elkaars potentiële hedginggedragingen. Hiermee werd de handelaren informatie verschaft die nadien relevant kon zijn voor hun handelsbeslissingen voor een aantal minuten of totdat deze was achterhaald door de volgende informatie-uitwisseling;

informatie-uitwisselingen waaruit de bestaande of beoogde bid-ask spreads konden worden afgeleid. Hiermee werd vrijgegeven welke koers de handelaren voor specifieke valutaparen en transactievolumes wilden vragen, en kon ook de totale koers die cliënten voor transactievaluta betaalden, worden beïnvloed. Afhankelijk van de volatiliteit van de markt op het betrokken tijdstip kon die informatie nuttig blijven voor de andere handelaren voor een periode die tot een paar uur kon oplopen;

informatie-uitwisselingen waaruit de actuele of geplande handelsactiviteiten en uitstaande orders van cliënten (stop-orders, orders voor de fix en marktorders) konden worden afgeleid. Een en ander hielp de deelnemende handelaren nadien bij hun beslissingen en stelde hen in staat om te zien welke kansen zich aanboden voor handelcoördinatie.

(15)

Daarnaast hebben de deelnemende handelaren, in hun pogingen om een voordeel te behalen op concurrenten die niet aan de chatrooms deelnamen, incidenteel handelsposities gecoördineerd om de WMR- of ECB-fixes te beïnvloeden.

2.3.   Individueel aandeel in de gedragingen

(16)

UBS, Barclays, RBS en BOTM waren bij voornoemde gedragingen betrokken gedurende de in onderstaande tabel genoemde perioden:

Tabel 1: Betrokkenheid van de partijen in de chatrooms

BANK

ESSEX EXPRESS  (*1)

GRUMPY SEMI OLD MEN  (*1)

UBS

14.12.2009-31.7.2012

 

BARCLAYS

14.12.2009-31.7.2012

8.9.2010-12.1.2011

6.1.2011-31.7.2012

 

RBS

14.9.2010-8.11.2011

16.9.2010-12.1.2011

BOTM

12.1.2011-12.9.2011

8.9.2010-12.1.2011

2.4.   Geografische reikwijdte

(17)

De geografische reikwijdte van de inbreuk bestreek ten minste de hele EER.

2.5.   Sancties

(18)

In het besluit worden de richtsnoeren boetetoemeting van de Commissie van 2006 (5) toegepast. In het besluit worden geldboeten opgelegd aan de in punt (6) vermelde entiteiten van Barclays, RBS en BOTM.

2.5.1.   Basisbedrag van de geldboete

(19)

De Commissie acht het passend om als uitgangspunt voor de vaststelling van de geldboeten een alternatieve maatstaf te hanteren voor de waarde van de verkopen, omdat contante G10-valutatransacties geen waarde van de verkopen genereren die rechtstreeks in de boekhouding van de partijen valt terug te vinden.

(20)

De Commissie stelt de alternatieve maatstaf voor de betrokken waarde van de verkopen als volgt vast:

allereerst hanteert de Commissie als ijkpunt de geannualiseerde nominale bedragen die door de betrokken ondernemingen zijn verhandeld met de contante G10-valuatransacties die zijn aangegaan met een in de EER gevestigde tegenpartij. In dat verband acht de Commissie het beter passend om de alternatieve waarde van de verkopen rechtstreeks te baseren op de inkomsten die de partijen hebben behaald in de maanden die overeenstemmen met hun rechtstreekse deelname aan de inbreuk, en die vervolgens te annualiseren;

in tweede instantie vermenigvuldigt de Commissie die bedragen met een — voor alle partijen eenvormige — passende aanpassingsfactor, die de toepasselijke bid-ask spreads in contante G10-valutatransacties tot uiting brengt. Deze factor is de som van twee elementen: een element houdt verband met market-makingactiviteiten en een tweede element houdt verband met handel voor eigen rekening.

(21)

Voor de ondernemingen die in het kader van zaak AT.40135 — Forex verdere schikkingsverklaringen hebben ingediend (die niet in dit besluit aan bod komen), heeft de Commissie van haar beoordelingsbevoegdheid gebruikgemaakt om een objectieve correctiefactor toe te passen waarin de mate van temporele overlapping tot uiting komt, om zodoende een potentieel onevenredige uitkomst te vermijden. In dit besluit levert een en ander correctiefactoren op voor de bevestigde waarde van verkopen van UBS, Barclays en RBS.

2.5.2.   Aanpassingen van het basisbedrag

2.5.2.1.   Verzwarende omstandigheden

(22)

In deze zaak zijn geen verzwarende omstandigheden van toepassing.

2.5.2.2.   Verzachtende omstandigheden

(23)

Verzachtende omstandigheden zijn, wegens hun beperkte deelname, van toepassing voor zowel UBS als BOTM, hetgeen elk van hen een boetekorting van 5 % oplevert. Beide ondernemingen waren niet op de hoogte van het bestaan van, respectievelijk, de “Grumpy Semi Old Men”-chatroom en de “Essex Express “n Jimmy”-chatroom in de periode voordat beide chatrooms werden gefuseerd.

2.5.2.3.   Specifieke verhoging met het oog op afschrikking

(24)

Om ervoor te zorgen dat geldboeten een voldoende afschrikkende werking hebben, kan de Commissie de geldboeten verhogen die zij oplegt aan ondernemingen die een bijzonder hoge omzet hebben boven het volume van hun verkopen van goederen of diensten buiten die waarop de inbreuk betrekking heeft (6).

(25)

In dit geval is het passend om een vermenigvuldigingsfactor voor afschrikking toe te passen op de geldboeten die aan BOTM worden opgelegd.

2.5.2.4.   Toepassing van het 10 %-omzetplafond

(26)

In overeenstemming met artikel 23, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1/2003 bedraagt in deze zaak geen van de geldboeten meer dan 10 % van de totale omzet van de ondernemingen die in het aan de datum van dit besluit voorafgaande boekjaar is behaald (7).

2.5.2.5.   Toepassing van de clementieregeling van 2006: boetekorting

(27)

UBS heeft immuniteit tegen geldboeten gekregen. Ook heeft de Commissie een boetekorting van 50 % toegekend aan Barclays en van 25 % aan RBS.

2.5.2.6.   Toepassing van de mededeling betreffende schikkingsprocedures

(28)

Als gevolg van de toepassing van de mededeling betreffende schikkingsprocedures is het bedrag van de aan alle ondernemingen op te leggen geldboeten met 10 % verminderd. Deze vermindering kwam bovenop eventuele clementiekortingen.

3.   CONCLUSIE

(29)

Overeenkomstig artikel 23, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1/2003 zijn de volgende geldboeten opgelegd.

(30)

Tabel 2: Boetebedragen voor de inbreuk

Onderneming

Geldboete (in EUR)

UBS

0

Barclays

94 217 000

RBS

93 715 000

BOTM

69 750 000


(1)  PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1.

(2)  Deze zaak betreft niet de elektronische contante valutahandel, d.w.z. contante valutatransacties die worden geboekt door of uitgevoerd op of door eigen elektronische handelsplatforms of computeralgoritmen van de betrokken banken.

(3)  De WMR-fix en de ECB-fix zijn gebaseerd op contante valutahandel door marktdeelnemers op of rond het tijdstip van de betrokken WMR-fix of ECB-fix.

(4)  Op 30 april 2018 heeft The Royal Bank of Scotland plc haar naam veranderd in NatWest Markets plc.

(*1)  De datum van het begin en het einde van de deelname aan Essex Express is voor elke bank in vet aangegeven.

(5)  PB C 210 van 1.9.2006, blz. 2.

(6)  Punt 30 van de richtsnoeren boetetoemeting van 2006.

(7)  De Commissie heeft de banken verzocht hun totale omzet op zowel bruto- als nettobasis mee te delen. De geldboeten bedragen niet meer dan 10 % van de totale omzet voor de betrokken ondernemingen, ongeacht de gehanteerde (bruto of netto) totale omzet.


V Bekendmakingen

BESTUURLIJKE PROCEDURES

Europese Investeringsbank

3.7.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 219/13


Oproep tot het indienen van voorstellen

Het Europese Investeringsbank-Instituut stelt een nieuw EIBURS-sponsorschap voor in het kader van zijn kennisprogramma

(2020/C 219/08)

Het kennisprogramma van het Europese Investeringsbank-Instituut verstrekt zijn onderzoeksbeurzen via verschillende programma’s en een daarvan is:

EIBURS, het programma EIB University Research Sponsorship.

EIBURS verstrekt beurzen aan universitaire faculteiten of onderzoekscentra die gelieerd zijn aan universiteiten in de EU of in (potentiële) kandidaat-lidstaten, en zich bezighouden met onderzoek op gebieden die voor de EIB van grote betekenis zijn. In het kader van EIBURS verstrekt de EIB driejarige beurzen van maximaal EUR 100 000 per jaar. Deze beurzen worden via een competitief proces toegekend aan belangstellende universitaire faculteiten of onderzoekscentra die beschikken over erkende expertise op het geselecteerde gebied. Winnende voorstellen moeten diverse resultaten opleveren en deze worden vooraf vastgelegd in contractuele afspraken met de Europese Investeringsbank.

Voor het academisch jaar 2020/2021 is het EIBURS-programma op zoek naar voorstellen over een nieuw onderzoeksthema:

“Concurrentievermogen, groei en digitalisering van bedrijven”

1.   Focus van het project

In de afgelopen twintig jaar is de trendmatige economische groei in de meeste ontwikkelde landen, en met name in veel EU-economieën, vertraagd. Een deel van deze vertraging wordt toegeschreven aan de geringe investeringen in het decennium na de financiële crisis van 2008. Uit decomposities van de standaard groeiboekhouding blijkt echter dat de vertraagde toename van de totale factorproductiviteit een veel grotere rol speelt bij het verklaren van de tragere economische groei in de EU dan het niveau van de investeringen.

Concurrentievermogen wordt bepaald door productiviteit. Uit bestaand onderzoek blijkt dat duurzame verbeteringen in concurrentievermogen, economische groei, welzijn en welvaart hoofdzakelijk worden gerealiseerd via groei van de totale productiviteit. De totale productiviteit van een economie is uiteindelijk de optelsom van de productiviteit van haar bedrijven en ondernemingen. Daarom is het belangrijk om meer inzicht te hebben in de determinanten van concurrentievermogen en groei van bedrijven.

Nieuwe technologieën bieden kansen voor grote productiviteitsstijgingen, en de digitalisering van economische activiteit kan de productiviteit in de EU de noodzakelijke stimulans geven. De investeringen die bedrijven doen in digitalisering worden waarschijnlijk een belangrijke aanjager van hun eigen concurrentievermogen. Het organiseren van bedrijven rondom digitale technologieën biedt kansen om de omzet te vergroten, zeer snel op te schalen, grote markten te veroveren en het concurrentievoordeel te vergroten.

Klimaatverandering heeft mogelijk een negatieve impact op vaste activa en productiviteit, waardoor de productiviteit nog meer wordt belemmerd. Bovendien kan beleid gericht op het aanpakken van klimaatverandering eraan bijdragen dat activa en zelfs hele bedrijfstakken verouderd raken. Zo zorgt het beleid met betrekking tot klimaatverandering en klimaatmitigatie ervoor dat concurrentievermogen en economische groei nog verder onder druk komen te staan. De daaruit voortvloeiende zoektocht naar nieuwe technologieën en innovatieve oplossingen om de uitstoot van broeikasgassen te verlagen, bestaande voorraden broeikasgassen te verkleinen, aanpassingen aan het veranderende klimaat te realiseren en de klimaatbestendigheid te vergroten, zou echter een impuls moeten geven aan innovatie en technologische vooruitgang.

Inzicht hebben in de oorzaken van de vertraging van productiviteitsgroei is voor beleidsmakers van het grootste belang. De EIB besteedt speciale aandacht aan het onderzoeken van concurrentievermogen, de groei van bedrijven, innovatie, toegang tot financiering en investeringen. De meeste van deze onderzoeken verschijnen in het jaarlijkse Investment Report van de EIB. Om meer inzicht te krijgen in investeringen en de financiering daarvan, voert de EIB jaarlijks een groot onderzoek uit onder niet-financiële ondernemingen in alle lidstaten van de EU en sinds 2018 ook in de VS.

De EIB Investment Survey (EIBIS) verzamelt kwalitatieve en kwantitatieve informatie over investeringsactiviteiten door kleine en middelgrote bedrijven en grotere ondernemingen, hun financieringsbehoeften en de problemen waar ze tegenaan lopen. Het onderzoek wordt gehouden onder zo’n 12 000 bedrijven en bevat uiteenlopende vragen over bedrijfsinvesteringen en de financiering daarvan. Op basis van een steekproefkader van de database ORBIS van Bureau van Dijk worden de respondenten van EIBIS gekoppeld aan hun financiële informatie uit ORBIS. De geanonimiseerde gegevens worden beschikbaar gesteld aan onderzoekers met welomschreven onderzoeksprojecten.

2.   Voorgesteld actieplan

De EIB is op zoek naar een gedetailleerd onderzoeksvoorstel om deze onderwerpen te analyseren aan de hand van gegevens afkomstig van bedrijven en het EIBIS, in overleg en in samenwerking met het directoraat Economische zaken van de EIB — waar de EIBIS-gegevens zich bevinden. Het onderzoeksproject omvat diverse analyses en papers, gericht op de EU of bepaalde EU-lidstaten, over:

Het belang van immateriële activa bij het vergroten van productiviteit en groei van bedrijven. Immateriële activa zijn moeilijk te meten en te kwantificeren en daarom blijft het lastig — maar belangrijk — om te kunnen bepalen welk deel van de productiviteitswinst is toe te schrijven aan het gebruik ervan. Dit geeft inzicht in de wijze waarop immateriële activa worden verkregen en behouden, de motivatie van bedrijven om in immaterieel kapitaal te investeren, het verschil in de opbrengst van deze activa en materieel kapitaal, en de intrinsieke onzekerheid die hoort bij het investeren daarin.

Het niet (goed) kunnen kwantificeren en waarderen van immateriële activa verkleint de toegang tot externe financiering in een financieel systeem dat wordt gedomineerd door banken. Dit onderstreept het belang van nader onderzoek naar financieringsbehoeften en -structuur van bedrijven in een tijd waarin het aandeel immateriële activa groeit.

Empirisch en theoretisch werk over het belang van regulering en instituties voor groei en concurrentievermogen van bedrijven.

Empirisch en theoretisch werk over het belang van regulering en instituties voor de verspreiding van kennis, innovatie en technologieën.

De rol van beleid met betrekking tot klimaatmitigatie en inspanningen om innovatie en, uiteindelijk, het concurrentievermogen van Europese bedrijven te stimuleren.

Europese ondernemingen, met name in de dienstensector, blijven op het gebied van digitalisering achter bij vergelijkbare ondernemingen in de rest van de wereld. Is investeren in digitalisering anders dan investeren in het algemeen? Welke invloed hebben marktomvang, financiering, deskundigheid op het gebied van projectmanagement en de beschikbaarheid van geschoolde arbeid op de snelheid en de mate van digitalisering van bedrijven binnen een economie?

Ontvlechting van de samenhang tussen digitalisering en productiviteit: aanjagers en causale verbanden. Op welke wijze is digitalisering belangrijk voor productiviteit?

Vanwege de inherente, vrijwel kosteloze schaalbaarheid van gedigitaliseerde bedrijven, leidt digitalisering vaak tot een grotere marktconcentratie en marktmacht. Heeft marktmacht in gedigitaliseerde markten dezelfde schadelijke effecten die worden waargenomen bij traditionele bedrijfstakken? Wat is de rol van toezichthouders?

De voorstellen moeten worden ingediend in het Engels, uiterlijk op 30 september 2020 om 24.00 uur (MET). Voorstellen die na deze datum worden ingediend, zullen niet in behandeling worden genomen. De voorstellen dienen per e-mail te worden gezonden aan:

Events.EIBInstitute@eib.org

Voor uitgebreide informatie over de EIBURS -selectieprocedure en over het EIB-Instituut verwijzen wij u naar: http://institute.eib.org/


PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Europese Commissie

3.7.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 219/15


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.9744 — Mastercard/Nets)

(Voor de EER relevante tekst)

(2020/C 219/09)

1.   

Op 26 juni 2020 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad ontvangen (1).

Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:

Mastercard Incorporated (VS) (“Mastercard”);

Nets A/S (Denemarken) (“Nets”).

Mastercard verkrijgt zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening over delen van de divisie bedrijfsdiensten van Nets (“doelonderneming”).

De concentratie komt tot stand door de verwerving van aandelen.

De concentratie is door de Deense mededingings- en consumentenautoriteit naar de Commissie verwezen overeenkomstig artikel 22, lid 3, van de concentratieverordening. Vervolgens hebben Finland, Noorwegen, Oostenrijk, Zweden en het Verenigd Koninkrijk zich bij de verwijzing aangesloten.

2.   

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

Mastercard: technologiebedrijf dat actief is in de sector wereldwijd betalingsverkeer. Mastercard is eigenaar en beheerder van vierpartijenbetaalkaartsystemen en biedt overstapdiensten voor kaarttransacties aan. Mastercard is ook betrokken bij alternatieve betalingsoplossingen, via Vocalink Holdings Limited, een bedrijf dat zich voornamelijk bezighoudt met het verlenen van kerninfrastructuurdiensten aan betalingssystemen, en verleent account-to-account kerninfrastructuurdiensten met systemen in en buiten Europa;

doelonderneming: bedrijfsonderdeel binnen Nets dat zich bezighoudt met wereldwijd betalingsverkeer en dat betaaldiensten en technologische oplossingen aanbiedt in voornamelijk de Noordse regio en in de gemeenschappelijke eurobetalingsruimte. Zijn activiteiten zijn gericht op i) account-to-account kerninfrastructuurdiensten voor realtime en batch clearing en ii) een reeks account-to-account betaaldiensten en ondersteunende diensten in Denemarken en Noorwegen.

3.   

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

4.   

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:

M.9744 — Mastercard/Nets

Opmerkingen kunnen per e-mail, per fax of per post aan de Commissie worden toegezonden. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:

E-mail: COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu

Fax +32 22964301

Postadres:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (“de concentratieverordening”).


3.7.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 219/17


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.9884 — Thoma Bravo/Madison Dearborn Partners/Axiom)

Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

(2020/C 219/10)

1.   

Op 25 juni 2020 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen.

Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:

Thoma Bravo LLC (“Thoma Bravo”, Verenigde Staten);

Madison Dearborn Partners (“MDP”, Verenigde Staten);

Axiom Software Business of Kaufman, Hall & Associates (“Axiom”, Verenigde Staten).

Thoma Bravo en MDP verkrijgen gezamenlijke zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), en artikel 3, lid 4, van de concentratieverordening over het geheel van Axiom.

De concentratie komt tot stand door de verwerving van aandelen.

2.   

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

Thoma Bravo: private-equity-investeringsonderneming die eigen vermogen en strategische ondersteuning verschaft;

MDP: private-equity-investeringsonderneming die zich toelegt op basisindustrieën, bedrijfs- en overheidssoftware en –diensten, financiële en transactiediensten, gezondheidszorg en telecommunicatie-, media- en technologiediensten;

Axiom: aanbieder van een cloudgebaseerde, alomvattende EPM-oplossing die budgettering, prognose, verslaggeving, analyse, strategisch management, consolidering, kapitaalplanning, rentabiliteitsmodellering en kostenmanagement omvat.

3.   

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).

4.   

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:

M.9884 — Thoma Bravo/Madison Dearborn Partners/Axiom

Opmerkingen kunnen per e-mail, per fax of per post aan de Commissie worden toegezonden. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:

E-mail: COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu

Fax +32 22964301

Postadres:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (“de concentratieverordening”).

(2)  PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.


3.7.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 219/18


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.9855 — Onex/Independent Clinical Services)

Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

(2020/C 219/11)

1.   

Op 24 juni 2020 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen.

Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:

Onex Corporation (“Onex”, Canada);

Independent Clinical Services (Verenigd Koninkrijk), die onder zeggenschap staat van TowerBrook Capital Partners L.P.

Onex verkrijgt zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening over het geheel van Independent Clinical Services.

De concentratie komt tot stand door de verwerving van aandelen.

2.   

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

Onex: investeert in verschillende sectoren wereldwijd, waaronder diensten voor de vervaardiging van elektronische onderdelen, medische beeldvorming, verzekeringsdiensten, verpakkingsproducten en levensmiddelendetailhandel en restaurants;

Independent Clinical Services: biedt oplossingen aan voor personeelsbeheer, diensten voor gezondheids- en sociale zorg en personeelsdiensten voor de sectoren gezondheidszorg, sociale zorg en biowetenschappen. De onderneming is hoofdzakelijk actief in het Verenigd Koninkrijk en in mindere mate in de rest van Europa, de Verenigde Staten en Azië-Stille Oceaan.

3.   

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).

4.   

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:

M.9855 — Onex/Independent Clinical Services

Opmerkingen kunnen per e-mail, per fax of per post aan de Commissie worden toegezonden. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:

E-mail: COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu

Fax +32 22964301

Postadres:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (“de concentratieverordening”).

(2)  PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.


Rectificaties

3.7.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 219/19


Rectificatie van de bekendmaking — Openbare raadpleging — Geografische aanduidingen uit Japan

( Publicatieblad van de Europese Unie C 217 van 1 juli 2020 )

(2020/C 219/12)

Bladzijde 38, in de tabel, zevende rij, tweede kolom:

in plaats van:

Image 1 ”,

lezen:

Image 2 ”.