ISSN 1977-0995

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 216

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

63e jaargang
30 juni 2020


Inhoud

Bladzijde

 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Raad

2020/C 216/01

Kennisgeving aan de personen die zijn onderworpen aan de beperkende maatregelen van Besluit (GBVB) 2017/2074 van de Raad, als gewijzigd bij Besluit (GBVB) 2020/898 van de Raad, en van Verordening (EU) 2017/2063 van de Raad, als uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/897 van de Raad, betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie Venezuela

1

2020/C 216/02

Kennisgeving aan de betrokkenen op wie de beperkende maatregelen van Besluit 2017/2074/GBVB van de Raad en Verordening (EU) nr. 2017/2063 van de Raad betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Venezuela van toepassing zijn

3

 

Europese Commissie

2020/C 216/03

Wisselkoersen van de euro — 29 juni 2020

4

2020/C 216/04

Advies van het Adviescomité voor mededingingsregelingen en machtsposities, uitgebracht op zijn bijeenkomst van 18 september 2017, betreffende een ontwerpbesluit in zaak AT.39824 — Vrachtwagens Rapporteur: Ierland

5

2020/C 216/05

Advies van het Adviescomité voor mededingingsregelingen en machtsposities, uitgebracht op zijn bijeenkomst van 25 september 2017, betreffende een ontwerpbesluit in zaak AT.39824(2) — Vrachtwagens Rapporteur: Ierland

6

2020/C 216/06

Eindverslag van de raadadviseur-auditeur Vrachtwagens (Scania) (AT.39824)

7

2020/C 216/07

Samenvatting van het besluit van de Commissie van 27 september 2017 inzake een procedure op grond van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 53 van de EER-overeenkomst (Zaak AT.39824 — Vrachtwagens) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 6467)

9

2020/C 216/08

Advies van het Adviescomité voor concentraties uitgebracht op zijn bijeenkomst van 3 december 2018 betreffende een voorontwerp van besluit over zaak M.8909 — KME/MKM Verslaggever: Cyprus ( 1 )

11

2020/C 216/09

Eindverslag van de raadadviseur-auditeur (M.8909 — KME/MKM) ( 1 )

13

2020/C 216/10

Samenvatting van het besluit van de Commissie van 11 december 2018 waarbij een concentratie verenigbaar wordt verklaard met de interne markt en de werking van de EER-overeenkomst (Zaak M.8909 — KME/MKM) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2018) 8497) Op 11 december 2018 heeft de Commissie een besluit vastgesteld met betrekking tot een concentratiezaak op grond van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen , en met name artikel 8, lid 1, van die verordening. Een niet-vertrouwelijke versie van de volledige tekst van het besluit is in de authentieke taal van de zaak te vinden op de website van het directoraat-generaal Concurrentie op het volgende adres: http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/index.cfm?clear=1&policy_area_id=2  ( 1 )

14


 

V   Bekendmakingen

 

BESTUURLIJKE PROCEDURES

 

Europese Commissie

2020/C 216/11

Oproep tot het indienen van voorstellen met het oog op de toekenning van subsidies voor monoprogramma’s ter promotie van landbouwproducten uitgevoerd op de interne markt en in derde landen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1144/2014

19

2020/C 216/12

Oproep tot het indienen van voorstellen met het oog op de toekenning van subsidies voor multiprogramma’s ter promotie van landbouwproducten uitgevoerd op de interne markt en in derde landen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1144/2014

20

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Europese Commissie

2020/C 216/13

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.9796 — Uniqa/Axa (Insurance, asset management and pensions — Czechia, Poland and Slovakia)) ( 1 )

21

2020/C 216/14

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.9790 — Blackstone/KP1) ( 1 )

23

 

ANDERE HANDELINGEN

 

Europese Commissie

2020/C 216/15

Bekendmaking van een aanvraag tot goedkeuring van een niet-minimale wijziging van een productdossier overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

24

2020/C 216/16

Bekendmaking van een aanvraag tot goedkeuring van een niet-minimale wijziging van een productdossier overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

33

2020/C 216/17

Bekendmaking van een mededeling van de goedkeuring van een standaardwijziging van een productdossier voor een naam in de wijnsector als bedoeld in artikel 17, leden 2 en 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/33 van de Commissie

42


 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

 


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Raad

30.6.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 216/1


Kennisgeving aan de personen die zijn onderworpen aan de beperkende maatregelen van Besluit (GBVB) 2017/2074 van de Raad, als gewijzigd bij Besluit (GBVB) 2020/898 van de Raad, en van Verordening (EU) 2017/2063 van de Raad, als uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/897 van de Raad, betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie Venezuela

(2020/C 216/01)

De volgende informatie wordt ter kennis gebracht van de personen die worden genoemd in bijlage I bij Besluit (GBVB) 2017/2074 van de Raad (1), als gewijzigd bij Besluit (GBVB) 2020/898 van de Raad (2), en in bijlage IV bij Verordening (EU) 2017/2063 van de Raad (3), als uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/897 van de Raad (4), betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Venezuela.

De Raad van de Europese Unie heeft besloten dat de personen die in de bovengenoemde bijlagen voorkomen, moeten worden opgenomen in de lijst van personen en entiteiten die zijn onderworpen aan de beperkende maatregelen van Besluit (GBVB) 2017/2074 en Verordening (EU) 2017/2063 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Venezuela. De redenen voor de opneming van de betrokken personen staan in de desbetreffende vermeldingen in die bijlagen.

Tevens worden de betrokkenen erop geattendeerd dat zij een verzoek kunnen richten tot de bevoegde instanties van de betrokken lidstaat (of lidstaten), vermeld op de websites in bijlage III bij Verordening (EU) 2017/2063 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Venezuela, om een machtiging tot gebruik van bevroren tegoeden voor basisbehoeften of specifieke betalingen te verkrijgen (zie artikel 9 van de verordening).

De betrokkenen kunnen vóór 24 augustus 2020, onder overlegging van bewijsstukken, op onderstaand adres een verzoek tot de Raad richten om het besluit hen op bovengenoemde lijsten te plaatsen, te heroverwegen:

Raad van de Europese Unie

Secretariaat-generaal

RELEX.1.C

Wetstraat 175

1048 Brussel

BELGIË

E-mail: sanctions@consilium.europa.eu

Met ingekomen opmerkingen zal rekening worden gehouden in het kader van de regelmatige toetsing door de Raad, overeenkomstig artikel 13 van Besluit (GBVB) 2017/2074 en artikel 17, lid 4, van Verordening (EU) 2017/2063.

Tevens worden de betrokkenen erop geattendeerd dat zij tegen het besluit van de Raad beroep kunnen instellen bij het Gerecht van de Europese Unie, overeenkomstig de voorwaarden die zijn neergelegd in artikel 275, tweede alinea, en artikel 263, vierde en zesde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.


(1)  PB L 295 van 14.11.2017, blz. 60.

(2)  PB L 205 I van 29.6.2020, blz. 6.

(3)  PB L 295 van 14.11.2017, blz. 21.

(4)  PB L 205 I van 29.6.2020, blz. 1.


30.6.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 216/3


Kennisgeving aan de betrokkenen op wie de beperkende maatregelen van Besluit 2017/2074/GBVB van de Raad en Verordening (EU) nr. 2017/2063 van de Raad betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Venezuela van toepassing zijn

(2020/C 216/02)

De aandacht van de betrokkenen wordt gevestigd op onderstaande informatie, overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EG) nr. 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (1).

De rechtsgronden voor deze verwerking zijn Besluit (GBVB) 2017/2074 van de Raad (2), als gewijzigd bij Besluit (GBVB) 2020/898 van de Raad (3), en Verordening (EU) nr. 2017/2063 (4), als uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/897 van de Raad (5).

De verwerkingsverantwoordelijke is de afdeling Relex.1.C. in het directoraat-generaal voor Buitenlandse Zaken, Uitbreiding en Civiele Bescherming — Relex van het secretariaat-generaal van de Raad (SGR), waarmee contact kan worden opgenomen op het volgende adres:

Raad van de Europese Unie

Secretariaat-generaal

Relex.1.C

Wetstraat 175

1048 Brussel

BELGIË

E-mail: sanctions@consilium.europa.eu

De functionaris voor gegevensbescherming van het SGR kan worden gecontacteerd op:

Functionaris voor gegevensbescherming

data.protection@consilium.europa.eu

Doel van de verwerking is het opstellen en actualiseren van de lijst van personen die aan beperkende maatregelen zijn onderworpen in overeenstemming met Besluit (GBVB) 2017/2074, als gewijzigd bij Besluit (GBVB) 2020/898 van de Raad, en Verordening (EU) nr. 2017/2063, als uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/897 van de Raad.

De betrokkenen zijn natuurlijke personen die voldoen aan de criteria voor plaatsing op de lijst als vastgesteld in Besluit (GBVB) 2017/2074 en Verordening (EU) 2017/2063.

De verzamelde persoonsgegevens omvatten gegevens die nodig zijn voor de correcte identificatie van de betrokkene, de motivering en eventuele andere daarmee verband houdende gegevens.

De verzamelde persoonsgegevens kunnen zo nodig worden uitgewisseld met de Europese Dienst voor extern optreden en de Commissie.

Onverminderd de beperkingen uit hoofde van artikel 25 van Verordening (EU) 2018/1725, worden de rechten van de betrokkenen, waaronder het recht van toegang, het recht op rectificatie en het recht van bezwaar, uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1725.

De persoonsgegevens worden bewaard gedurende vijf jaar vanaf het moment waarop de betrokkene is geschrapt van de lijst van personen op wie de beperkende maatregelen van toepassing zijn of totdat de geldigheidsduur van de maatregel is verstreken, of voor de duur van eventueel begonnen gerechtelijke procedures.

Onverminderd een eventueel gerechtelijk of administratief beroep of een buitengerechtelijke voorziening, kunnen betrokkenen bij de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming een klacht indienen overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1725 (edps@edps.europa.eu).


(1)  PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39.

(2)  PB L 295 van 14.11.2017, blz. 60.

(3)  PB L 205 I van 29.6.2020, blz. 6.

(4)  PB L 295 van 14.11.2017, blz. 21.

(5)  PB L 205 I van 29.6.2020, blz. 1.


Europese Commissie

30.6.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 216/4


Wisselkoersen van de euro (1)

29 juni 2020

(2020/C 216/03)

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,1284

JPY

Japanse yen

121,07

DKK

Deense kroon

7,4531

GBP

Pond sterling

0,91540

SEK

Zweedse kroon

10,4780

CHF

Zwitserse frank

1,0669

ISK

IJslandse kroon

155,40

NOK

Noorse kroon

10,9013

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

26,848

HUF

Hongaarse forint

356,30

PLN

Poolse zloty

4,4664

RON

Roemeense leu

4,8440

TRY

Turkse lira

7,7351

AUD

Australische dollar

1,6406

CAD

Canadese dollar

1,5409

HKD

Hongkongse dollar

8,7456

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,7533

SGD

Singaporese dollar

1,5708

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 352,81

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

19,4262

CNY

Chinese yuan renminbi

7,9841

HRK

Kroatische kuna

7,5690

IDR

Indonesische roepia

16 213,08

MYR

Maleisische ringgit

4,8352

PHP

Filipijnse peso

56,258

RUB

Russische roebel

78,9169

THB

Thaise baht

34,845

BRL

Braziliaanse real

6,1105

MXN

Mexicaanse peso

25,9230

INR

Indiase roepie

85,1920


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


30.6.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 216/5


Advies van het Adviescomité voor mededingingsregelingen en machtsposities, uitgebracht op zijn bijeenkomst van 18 september 2017, betreffende een ontwerpbesluit in zaak AT.39824 — Vrachtwagens

Rapporteur: Ierland

(2020/C 216/04)

1.   

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat de mededingingsbeperkende gedraging waarop het ontwerpbesluit betrekking heeft, overeenkomsten en/of onderling afgestemde feitelijke gedragingen tussen de betrokken ondernemingen vormt in de zin van artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-overeenkomst.

2.   

Het Adviescomité is het eens met de beoordeling die de Commissie in het ontwerpbesluit heeft gemaakt van de geografische en product-omvang van de overeenkomsten en/of onderling afgestemde feitelijke gedragingen in het ontwerpbesluit.

3.   

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat de onderneming waarop het ontwerpbesluit betrekking heeft, samen met de adressanten van het schikkingsbesluit van de Commissie van 19 juli 2016 in zaak AT.39824 heeft deelgenomen aan één voortdurende inbreuk op artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-overeenkomst.

4.   

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat de bedoeling was van de overeenkomsten en/of onderling afgestemde feitelijke gedragingen voor de inbreuk zoals beschreven in het ontwerpbesluit om de mededinging te beperken in de zin van artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-overeenkomst.

5.   

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat de overeenkomsten en/of onderling afgestemde feitelijke gedragingen zoals beschreven in het ontwerpbesluit in staat waren om de handel tussen de lidstaten van de EU merkbaar te beïnvloeden.

6.   

Het Adviescomité is het eens met de beoordeling van de Commissie wat de duur van de in het ontwerpbesluit beschreven inbreuk betreft.

7.   

Het Adviescomité is het met de Commissie eens wat de adressanten van het besluit betreft.

8.   

Het Adviescomité beveelt aan dat zijn advies in het Publicatieblad van de Europese Unie wordt bekendgemaakt.


30.6.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 216/6


Advies van het Adviescomité voor mededingingsregelingen en machtsposities, uitgebracht op zijn bijeenkomst van 25 september 2017, betreffende een ontwerpbesluit in zaak AT.39824(2) — Vrachtwagens

Rapporteur: Ierland

(2020/C 216/05)

1.   

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat aan de adressanten van het ontwerpbesluit geldboeten moeten worden opgelegd.

2.   

Het Adviescomité is het met de Commissie eens wat betreft de toepassing in het ontwerpbesluit van de richtsnoeren voor de berekening van geldboeten die uit hoofde van artikel 23, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1/2003 worden opgelegd.

3.   

Het Adviescomité is het met Commissie eens wat betreft de bepaling van de waarde van de verkopen die voor de berekening van de in het ontwerpbesluit opgelegde geldboeten wordt gebruikt.

4.   

Het Adviescomité is het met de Commissie eens wat betreft de in het ontwerpbesluit voorziene basisbedragen van de geldboeten.

5.   

Het Adviescomité is het eens met de in het ontwerpbesluit met het oog op de berekening van de geldboeten vastgestelde duur van de inbreuk.

6.   

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat er in deze zaak geen sprake is van verzwarende omstandigheden.

7.   

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat er in deze zaak geen sprake is van verzachtende omstandigheden.

8.   

Het Adviescomité is het met de Commissie eens wat betreft de in het ontwerpbesluit vastgestelde eindbedragen van de geldboeten.

9.   

Het Adviescomité beveelt aan dat zijn advies in het Publicatieblad van de Europese Unie wordt bekendgemaakt.


30.6.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 216/7


Eindverslag van de raadadviseur-auditeur (1)

Vrachtwagens (Scania)

(AT.39824)

(2020/C 216/06)

1.   

Deze zaak heeft betrekking op een inbreuk op artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-overeenkomst die bestaat in afspraken over prijs en afstemming van brutoprijsverhoging voor de verkoop van middelzware en zware vrachtwagens, alsook over het tijdschema en het doorberekenen van de kosten voor de introductie van modellen die voldoen aan nieuwe emissienormen.

2.   

Deze zaak is een hybride kartelzaak. De Commissie heeft in dit verband al op 19 juli 2016 een besluit vastgesteld dat gericht was tot vijf ondernemingen die hadden gekozen voor de schikkingsprocedure in kartelzaken (hierna “het schikkingsbesluit” genoemd) (2). Dit ontwerpbesluit is gericht tot Scania AB, Scania CV AB en Scania Deutschland GmbH (hierna samen “Scania” genoemd), die, hoewel zo ook hebben deelgenomen aan de schikkingsgesprekken, uiteindelijk geen verklaringen met het oog op een schikking hebben ingediend.

3.   

In november 2014 heeft de Commissie de mededeling van punten van bezwaar vastgesteld en aan Scania toegezonden. In de daaropvolgende maanden kreeg Scania toegang tot het dossier. Scania heeft mij geen klacht of verzoek doen toekomen met betrekking tot deze toegang.

4.   

Op 26 juli 2016, kort na de goedkeuring van het schikkingsbesluit, heeft Scania het directoraat-generaal Concurrentie (hierna “DG Concurrentie” genoemd) verzocht om een index van de documenten die sinds de initiële toegang aan het dossier zijn toegevoegd met het oog op mogelijk ontlastend bewijsmateriaal. Na ontvangst van een index van de documenten die tussen 20 november 2014 en 10 augustus 2016 aan het dossier zijn toegevoegd, heeft Scania verzocht om toegang tot een aantal in deze index vermelde documenten. DG Concurrentie heeft toegang (in de gebouwen van de Commissie) verleend tot een aantal van deze documenten, met name documenten die procedurele informatie bevatten over de schikkingsprocedure en clementiedocumenten, maar voor andere documenten, zoals briefwisseling met derden en de antwoorden op de mededeling van punten van bezwaar die waren ingediend door twee van de adressanten van het schikkingsbesluit, werd toegang geweigerd. Naar aanleiding van deze weigering heeft Scania de kwestie aan mij voorgelegd. Na bestudering van de documenten heb ik Scania’s verzoek om toegang tot de briefwisseling met derden geweigerd (het betrof voornamelijk verzoeken om toegang van het publiek krachtens Verordening 1049/2001 (3) van potentiële eisers in vervolgvorderingen), maar heb ik wel toegang verleend tot vier passages in de antwoorden van andere partijen op de mededeling van punten van bezwaar die mogelijk nieuw ontlastend bewijsmateriaal voor Scania bevatten (de andere partij heeft in haar clementieverklaringen namelijk elementen gecorrigeerd of toegevoegd, of nieuw bewijsmateriaal toegevoegd na bevraging van een werknemer).

5.   

Op 23 september 2016 heeft Scania schriftelijk geantwoord op de mededeling van punten van bezwaar en verzocht om ook mondeling te worden gehoord. De mondelinge hoorzitting vond op 18 oktober 2016 plaats.

6.   

Op 7 april 2017 heeft de Commissie een letter of facts aan Scania AB gericht. Op 12 mei 2017 heeft Scania AB geantwoord op de letter of facts. Op 23 juni 2017 heeft de Commissie dezelfde letter of facts aan Scania toegezonden en heeft zij haar een termijn van tien werkdagen gegeven voor de indiening van aanvullende opmerkingen bovenop die welke Scania AB op 12 mei 2017 had ingediend. Op 7 juli 2017 heeft Scania bevestigd dat de opmerkingen van Scania AB de standpunten van Scania CV AB en Scania Deutschland GmbH in gelijke mate weergaven.

7.   

In haar antwoord op de mededeling van punten van bezwaar voert Scania aan dat de Commissie na de vaststelling van het schikkingsbesluit op 19 juli 2016 geen besluit tot vaststelling van een inbreuk door Scania meer kan vaststellen zonder het beginsel van het vermoeden van onschuld en de rechten van verdediging van Scania te schenden. Ik ben het niet eens met deze zienswijze. In het schikkingsbesluit wordt geen inbreuk vastgesteld ten aanzien van Scania, en Scania heeft haar recht van verdediging volledig kunnen uitoefenen via haar schriftelijk antwoord op de mededeling van punten van bezwaar en de letter of facts, alsook tijdens de mondelinge hoorzitting.

8.   

Overeenkomstig artikel 16 van Besluit nr. 2011/695/EU heb ik onderzocht of het ontwerpbesluit alleen punten van bezwaar behandelt ten aanzien waarvan Scania in de gelegenheid is gesteld haar standpunt kenbaar te maken. Ik ben tot de conclusie gekomen dat dit inderdaad het geval is.

9.   

Alles in aanmerking genomen, ben ik van oordeel dat de procedurele rechten van Scania in deze zaak daadwerkelijk konden worden uitgeoefend.

Brussel, 26 september 2017.

Wouter WILS


(1)  Opgesteld overeenkomstig de artikelen 16 en 17 van Besluit 2011/695/EU van de voorzitter van de Europese Commissie van 13 oktober 2011 betreffende de functie en het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures (PB L 275 van 20.10.2011, blz. 29).

(2)  Zie Besluit C(2016) 4673 final van de Commissie van 19 juli 2016, bekendmaking van de samenvatting (PB C 108 van 6.4.2017, blz. 6) en eindverslag van de raadadviseur-auditeur (PB C 108 van 6.4.2017, blz. 4).

(3)  Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).


30.6.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 216/9


Samenvatting van het besluit van de Commissie

van 27 september 2017

inzake een procedure op grond van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 53 van de EER-overeenkomst

(Zaak AT.39824 — Vrachtwagens)

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 6467)

(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

(2020/C 216/07)

Op 27 september 2017 heeft de Commissie een besluit vastgesteld inzake een procedure op grond van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 53 van de EER-overeenkomst. Overeenkomstig artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad (1) publiceert de Commissie hierbij de namen van de partijen en de belangrijkste punten van het besluit, waaronder de opgelegde sancties, rekening houdend met het rechtmatige belang van de ondernemingen inzake de bescherming van hun bedrijfsgeheimen.

1.   INLEIDING

(1)

In het besluit gaat het om één enkele en voortdurende inbreuk op artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 53 van de EER-overeenkomst.

(2)

Het besluit is gericht tot de volgende entiteiten: Scania AB (publ), Scania CV AB (publ) en Scania Deutschland GmbH (samen “Scania” of “de adressaten” genoemd).

2.   BESCHRIJVING VAN DE ZAAK

2.1.   Procedure

(3)

Naar aanleiding van een op 20 september 2010 ingediend immuniteitsverzoek van een vrachtwagenbouwer tot wie het besluit niet is gericht, heeft de Commissie tussen 18 en 21 januari 2011 inspecties verricht op de locaties van een aantal vrachtwagenbouwers.

(4)

Op 20 november 2014 heeft de Commissie de procedure van artikel 11, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1/2003 ingeleid ten aanzien van Scania en andere vrachtwagenbouwers (“de partijen”). De Commissie heeft een mededeling van punten van bezwaar vastgesteld en de partijen daarvan in kennis gesteld.

(5)

Na de vaststelling van de mededeling van punten van bezwaar hebben de partijen de Commissie informeel benaderd en verzocht de zaak voort te zetten in het kader van de schikkingsprocedure. De Commissie heeft besloten een schikkingsprocedure in te leiden nadat elk van de adressaten had bevestigd bereid te zijn schikkingsgesprekken aan te gaan. Vervolgens hebben alle partijen behalve Scania (“de schikkende partijen”) hun formeel verzoek tot schikking bij de Commissie ingediend overeenkomstig artikel 10 bis, lid 2, van Verordening (EG) nr. 773/2004 van de Commissie (2). Op 19 juli 2016 heeft de Commissie een besluit op grond van artikel 7 en artikel 23, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1/2003 vastgesteld dat tot de schikkende partijen is gericht en waarbij zij aansprakelijk worden gesteld voor hun respectieve gedrag in deze zaak.

(6)

Aangezien Scania ervoor heeft gekozen geen schikkingsvoorstel in te dienen, heeft de Commissie het onderzoek naar het gedrag van Scania voortgezet in het kader van de standaardprocedure.

(7)

Het Adviescomité voor mededingingsregelingen en machtsposities heeft een gunstig advies uitgebracht op 25 september 2017 en de Commissie heeft het besluit ten aanzien van Scania vastgesteld op 27 september 2017.

2.2.   Adressaten en duur

(8)

De adressaten van het besluit hebben deelgenomen aan heimelijke afspraken en/of worden daarvoor aansprakelijk gehouden omdat zij artikel 101 van het Verdrag in de hieronder aangegeven periode hebben geschonden.

Entiteit

Duur

Scania AB (publ)

Scania CV AB (publ)

Scania Deutschland GmbH (3)

17 januari 1997-18 januari 2011

2.3.   Samenvatting van de inbreuk

(9)

De producten waarop de inbreuk betrekking heeft, zijn vrachtwagens met een gewicht tussen 6 en 16 ton (“middelzware vrachtwagens”) en vrachtwagens met een gewicht van méér dan 16 ton (“zware vrachtwagens”), zowel vaste vrachtwagens als trekker-opleggers (hierna samen “vrachtwagens” genoemd) (4). De zaak heeft geen betrekking op naverkopen, andere diensten en garanties voor vrachtwagens, de verkoop van tweedehandsvrachtwagens of andere goederen of diensten.

(10)

De inbreuk bestond in heimelijke prijsafspraken over de verhogingen van de brutoprijs in de EER voor vrachtwagens, en over het tijdstip en doorberekening van kosten voor de invoering van voor de EURO 3- tot EURO 6-normen vereiste emissietechnologieën voor middelzware en zware vrachtwagens. De hoofdkantoren van de adressaten waren rechtstreeks betrokken bij het overleg over prijzen, prijsverhogingen en de invoering van nieuwe emissienormen tot 2004. Zeker sinds augustus 2002 hebben besprekingen plaatsgevonden via Duitse dochterondernemingen die, in uiteenlopende mate, rapporteerden aan hun hoofdkantoren. De uitwisseling vond plaats op multilateraal en bilateraal niveau.

(11)

Deze heimelijke afspraken omvatten overeenkomsten en/of onderling afgestemde feitelijke gedragen met betrekking tot prijzen en bruto prijsverhogingen met het oog op de afstemming van brutoprijzen binnen de EER en over het tijdstip en doorberekening van kosten voor de invoering van voor de EURO 3- tot EURO 6-normen vereiste emissietechnologieën.

(12)

De inbreuk bestreek de hele EER en duurde van 17 januari 1997 tot en met 18 januari 2011.

2.4.   Corrigerende maatregelen

(13)

In het besluit worden de richtsnoeren voor berekening van het bedrag van geldboeten van 2006 toegepast (5).

2.4.1.Basisbedrag van de geldboete

(14)

Bij de vaststelling van de boetebedragen heeft de Commissie rekening gehouden met de verkoopcijfers van Scania voor zware vrachtwagens (zoals omschreven in punt 9) in de EER in het laatste jaar vóór het einde van de inbreuk; met het feit dat prijscoördinatie een van de schadelijkste vormen van concurrentiebeperking is; met de duur van de inbreuk; het hoge marktaandeel van de partijen op de Europese markt voor zware en middelzware vrachtwagens; met het feit dat de inbreuk de hele EER bestreek, en een bijkomend bedrag dat ondernemingen er van moet weerhouden prijsafspraken te maken.

2.4.2.Aanpassingen van het basisbedrag

(15)

De Commissie heeft geen verzwarende of verzachtende omstandigheden in aanmerking genomen.

3.   CONCLUSIE

(16)

Overeenkomstig artikel 23, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1/2003 zijn de volgende geldboeten opgelegd:

880 523 000 EUR

aan Scania AB (publ) en Scania CV AB (publ), hoofdelijk en gezamenlijk, waarbij

Scania Deutschland GmbH hoofdelijk en gezamenlijk aansprakelijk wordt gehouden voor een bedrag van 440 003 282 EUR.


(1)  PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 411/2004 (PB L 68 van 6.3.2004, blz. 1).

(2)  Verordening (EG) nr. 773/2004 van de Commissie van 7 april 2004 betreffende procedures van de Commissie op grond van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 18).

(3)  Scania Deutschland GmbH heeft deelgenomen aan heimelijke afspraken en is daarvoor aansprakelijk van 20 januari 2004 tot en met 18 januari 2011.

(4)  Met uitzondering van vrachtwagens voor militair gebruik.

(5)  Richtsnoeren voor de berekening van geldboeten die uit hoofde van artikel 23, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1/2003 worden opgelegd (PB C 210 van 1.9.2006, blz. 2).


30.6.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 216/11


Advies van het Adviescomité voor concentraties uitgebracht op zijn bijeenkomst van 3 december 2018 betreffende een voorontwerp van besluit over zaak M.8909 — KME/MKM

Verslaggever: Cyprus

(Voor de EER relevante tekst)

(2020/C 216/08)

Werking

1.

Het Adviescomité (7 lidstaten) is het met de Commissie eens dat de transactie een concentratie vormt in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (hierna “de concentratieverordening” genoemd).

Uniedimensie

2.

Het Adviescomité (7 lidstaten) is het met de Commissie eens dat de aangemelde transactie een Uniedimensie heeft in de zin van artikel 1, lid 3, van de concentratieverordening.

Productmarkt

3.

Het Adviescomité (7 lidstaten) is het eens met de relevante productmarkten zoals de Commissie die in haar ontwerpbesluit heeft afgebakend voor de beoordeling van deze transactie, met name:

a.

de levering van voorgewalst plaatkoper;

b.

de levering van gewalste producten;

c.

de levering van sanitaire koperen buizen

Geografische markt

4.

Het Adviescomité (7 lidstaten) is het eens met de relevante geografische markten zoals de Commissie die in haar ontwerpbesluit heeft afgebakend, met name:

a.

de relevante markt voor de levering van voorgewalst plaatkoper omvat de hele EER;

b.

de relevante markt voor de levering van gewalste producten omvat de hele EER;

c.

de precieze geografische markten voor de levering van sanitaire koperen buizen zouden nationaal van omvang kunnen zijn of de hele EER kunnen omvatten, maar de precieze afbakening kan worden opengelaten;

Beoordeling uit mededingingsoogpunt

Horizontale niet-gecoördineerde effecten

5.

Het Adviescomité (7 lidstaten) is het eens met de beoordeling van de Commissie betreffende de niet-gecoördineerde effecten, namelijk dat de transactie niet zal leiden tot een significante belemmering van de daadwerkelijke mededinging op

a.

de markt voor gewalst koper in de EER;

b.

de markten voor sanitaire koperen buizen in de hele EER, of in eender welk EER-land;

Verticale niet-gecoördineerde effecten

6.

Het Adviescomité (7 lidstaten) is het eens met de beoordeling van de Commissie dat de transactie de concurrentie niet significant zal belemmeren als gevolg van verticale effecten tussen voorgewalst plaatkoper en gewalst koper.

Verenigbaarheid met de interne markt

7.

Het Adviescomité (7 lidstaten) is het eens met het standpunt van de Commissie dat de aangemeld concentratie overeenkomstig artikel 2, lid 2, en artikel 8, lid 1, van de concentratieverordening en artikel 57 van de EER-overeenkomst verenigbaar met de interne markt en de werking van de EER-overeenkomst moet worden verklaard.

30.6.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 216/13


Eindverslag van de raadadviseur-auditeur (1)

(M.8909 — KME/MKM)

(Voor de EER relevante tekst)

(2020/C 216/09)

1.   

Op 4 juni 2018 heeft de Commissie een aanmelding ontvangen van een voorgenomen concentratie (de “concentratie”), volgens welke KME AG (“KME”) voornemens is de uitsluitende zeggenschap te verwerven over MKM Mansfelder Kupfer en Messing GmbH (“MKM”) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2) (“de concentratieverordening”) door de verwerving van aandelen. KME en MKM worden hierna de “partijen” genoemd.

2.   

Op 23 juli 2018 heeft de Commissie een besluit vastgesteld waarbij een procedure overeenkomstig artikel 6, lid 1, onder c), van de concentratieverordening wordt ingeleid (hierna het “besluit overeenkomstig artikel 6, lid 1, onder c)” genoemd). In dat besluit heeft de Commissie vastgesteld dat de concentratie ernstige twijfels deed rijzen over de verenigbaarheid ervan met de interne markt en de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte. Op 23 augustus 2018 hebben de partijen schriftelijke opmerkingen ingediend over het besluit overeenkomstig artikel 6, lid 1, onder c).

3.   

De resultaten van het diepgaande marktonderzoek hebben de ernstige twijfels van de vorige fase niet bevestigd en het ontwerpbesluit verklaart de concentratie verenigbaar met de interne markt en de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte. De Commissie heeft geen mededeling van punten van bezwaar overeenkomstig artikel 13, lid 2, van Verordening (EG) nr. 802/2004 van de Commissie (3) gedaan en er heeft geen formele hoorzitting overeenkomstig artikel 14 van die verordening plaatsgevonden.

4.   

In de onderhavige procedure zijn vijf belanghebbende derden toegelaten.

5.   

Alles bijeengenomen ben ik van oordeel dat de effectieve uitoefening van de procedurele rechten bij de onderhavige procedure is gerespecteerd.

Brussel, 4 december 2018.

Joos STRAGIER


(1)  Opgesteld overeenkomstig de artikelen 16 en 17 van Besluit 2011/695/EU van de voorzitter van de Europese Commissie van 13 oktober 2011 betreffende de functie en het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures (PB L 275 van 20.10.2011, blz. 29) (hierna “Besluit 2011/695/EU” genoemd).

(2)  Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1).

(3)  Verordening (EG) nr. 802/2004 van de Commissie tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (PB L 133 van 30.4.2004, blz. 1; rectificatie PB L 172 van 6.5.2004, blz. 9).


30.6.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 216/14


SAMENVATTING VAN HET BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 11 december 2018

waarbij een concentratie verenigbaar wordt verklaard met de interne markt en de werking van de EER-overeenkomst

(Zaak M.8909 — KME/MKM)

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2018) 8497)

(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2020/C 216/10)

Op 11 december 2018 heeft de Commissie een besluit vastgesteld met betrekking tot een concentratiezaak op grond van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen  (1), en met name artikel 8, lid 1, van die verordening. Een niet-vertrouwelijke versie van de volledige tekst van het besluit is in de authentieke taal van de zaak te vinden op de website van het directoraat-generaal Concurrentie op het volgende adres: http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/index.cfm?clear=1&policy_area_id=2

(1)   

Op 4 juni 2018 ontving de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 (“de concentratieverordening”). Hierin is meegedeeld dat KME AG (“KME”, Duitsland) voornemens is in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening uitsluitende zeggenschap te verkrijgen over MKM Mansfelder Kupfer en Messing GmbH (“MKM”, Duitsland) door de verwerving van aandelen (de “transactie”). KME en MKM worden de “partijen” genoemd. De onderneming die zou resulteren uit de transactie wordt “de gefuseerde entiteit” genoemd.

I.   DE PARTIJEN EN DE TRANSACTIE

(2)

KME, een Europese industriële groep gevestigd in Duitsland, is actief in de productie en verhandeling van producten op basis van koper en koperlegeringen, waaronder buizen. KME heeft verschillende productievestigingen in Duitsland, Italië, Frankrijk, Spanje, de Verenigde Staten en China. KME is een volledige dochteronderneming van Intek Group S.p.A., een beursgenoteerde naamloze vennootschap naar Italiaans recht, met hoofdkantoor in Milaan, Italië.

(3)

MKM, opgericht in Duitsland, is een producent van tussenproducten en halfafgewerkte producten gemaakt van koper en koperlegeringen. MKM produceert onder meer koperdraad, voorgewalst plaatkoper, gewalste producten en buizen. MKM heeft één fabriek in Duitsland. MKM is wereldwijd aanwezig via verkooppartners in 24 landen. De enige aandeelhouder van MKM is Copper 1909 BidCo GmbH, een Duitse vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die indirect in handen is van Copper KG, een Duitse commanditaire vennootschap met als enige algemene partner Copper GP, een Duitse naamloze vennootschap.

(4)

De transactie zal worden geïmplementeerd door de uitvoering van een verkoop-, aankoop- en overdrachtsovereenkomst waarbij KME het volledige aandelenkapitaal van Copper GP en het hele commanditaire belang in Copper KG en dus indirect de uitsluitende zeggenschap over MKM verwerft. De partijen hebben op 28 maart 2018 een lijst van voorwaarden gesloten.

II.   EU-DIMENSIE

(5)

De partijen hebben een gezamenlijke wereldwijde omzet van meer dan 2,5 miljard EUR (2) en de EER-omzet van elk van de partijen bedraagt meer dan 100 miljoen EUR. In Duitsland, Frankrijk en Italië bedraagt de gecombineerde omzet van KME en MKM meer dan 100 miljoen EUR en de individuele omzet van KME en MKM elk meer dan 25 miljoen EUR. Geen van de partijen behaalt meer dan twee derde van haar totale omzet in de Unie in één en dezelfde lidstaat. De transactie heeft dan ook een Europese dimensie.

III.   DE PROCEDURE

(6)

Op 23 juli 2018 heeft de Commissie op basis van haar marktonderzoek ernstige twijfels geuit over de verenigbaarheid van de transactie met de interne markt en heeft zij besloten de procedure van artikel 6, lid 1, onder c), van de concentratieverordening in te leiden.

(7)

Op 8 augustus 2018 verzochten de partijen om een verlenging van de wettelijke termijn met tien werkdagen overeenkomstig artikel 10, lid 3, tweede alinea, eerste zin, van de concentratieverordening.

IV.   BEOORDELING

(8)

De transactie betreft de productie van gewalste koper- en koperlegeringshalffabrikaten (de “gewalste producten”) en de productie van sanitaire koperen buizen, die geëxtrudeerde producten zijn, in de EER. De relevante product- en geografische markten worden hieronder gedefinieerd.

1.   Definities van de relevante markt

1.1.   Voorgewalst plaatkoper

(9)

Voorgewalst plaatkoper is een dunne strook koper of koperlegering, die een essentiële grondstof is voor het maken van gewalste producten. De Commissie is van oordeel dat de markt voor voorgewalst plaatkoper gescheiden is van de markt voor gewalste producten, omdat voorgewalst plaatkoper en gewalste producten aan de vraagzijde niet en aan de aanbodzijde slechts in beperkte mate substitueerbaar zijn. De Commissie is van mening dat de markt voor voorgewalst plaatkoper de hele EER omvat.

1.2.   Gewalste producten

(10)

De Commissie is van oordeel dat de relevante markt de algemene markt voor gewalste producten is, die zeer gedifferentieerd is. De Commissie is van oordeel dat de markt voor gewalste producten bestaat uit meerdere segmenten die worden bepaald door verschillende productieparameters, technische productkenmerken en verschillende eisen voor gewalste producten in verschillende eindtoepassingen. De Commissie is ook van oordeel dat er binnen de markt voor gewalste producten enerzijds meer op basisproducten gerichte marktsegmenten en anderzijds op hoogwaardige producten gerichte marktsegmenten bestaan. De Commissie heeft vastgesteld dat het niveau van de knowhow en de verfijning van de uitrusting, de intensiteit van de concurrentie en de marktdynamiek in de meer op basisproducten gerichte marktsegmenten verschillen van de op hoogwaardige producten gerichte marktsegmenten. In overeenstemming met de precedenten en op basis van de resultaten van het marktonderzoek is de Commissie van oordeel dat de geografische markt voor gewalste producten de gehele EER omvat.

1.3.   Sanitaire koperen buizen

(11)

De Commissie is van oordeel dat sanitaire koperen buizen een afzonderlijke productmarkt vormen en is, in overeenstemming met haar precedenten, van oordeel dat deze markt geen sanitaire buizen die gemaakt zijn van andere materialen, zoals kunststof, en meerlagige buizen omvat. De geografische markt voor sanitaire koperen buizen kan nationaal of EER-wijd worden gedefinieerd en kan uiteindelijk ongedefinieerd worden gelaten.

2.   Beoordeling vanuit het oogpunt van concurrentie

2.1.   Twee transacties die kort na elkaar plaatsvinden in dezelfde sector en de toepassing van de voorrangsregel

(12)

Na de aanmelding van de transactie op 13 juni 2018 heeft Wieland Werke AG (“Wieland”) de Commissie in kennis gesteld van haar voornemen om in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening Aurubis Flat Rolled Products en het 50 %-belang van Aurubis in Schwermetall, een 50/50 joint venture van Wieland en Aurubis, over te nemen. De vervolgens aangemelde transactie (“Wieland/ARP/Schwermetall”) beïnvloedt gedeeltelijk dezelfde markten als de transactie in onderhavige zaak: de markten voor voorgewalst plaatkoper en gewalste producten gemaakt van koper en koperlegeringen.

(13)

Bij parallelle onderzoeken naar concentraties die dezelfde relevante markten beïnvloeden, is de vaste praktijk van de Commissie dat de eerste aangemelde transactie wordt beoordeeld op haar eigen merites en op basis van de marktstructuur ten tijde van de aanmelding. In het onderhavige geval beoordeelt de Commissie de transactie op basis van een marktstructuur waarbij Wieland en Aurubis als twee afzonderlijke entiteiten worden behandeld.

2.2.   Beoordeling van horizontale niet-gecoördineerde effecten op de markt voor gewalste producten

(14)

De Commissie heeft vastgesteld dat de transactie zou leiden tot matige gecombineerde marktaandelen in termen van volume ([20-30]%) en waarde ([20-30]%) op de markt voor gewalste producten. Bovendien heeft de Commissie opgemerkt dat de verkoop van KME in de periode 2015-2017 terugliep en dat de onderneming marktaandeel verloor, wat ook tot uitdrukking kwam in de zwakke financiële prestaties van KME. In het licht hiervan en rekening houdend met de groei van de vraag naar gewalste producten is de Commissie van oordeel dat de concurrentiële relevantie van KME op de markt voor gewalste producten is afgenomen en dat deze niet kon worden gecompenseerd door de groei van MKM.

(15)

Uit het bewijs in de zaak blijkt dat KME een brede portefeuille van gewalste producten heeft voor het beleveren van de op basisproducten gerichte en high-end segmenten en dat MKM zich concentreert op de op basisproducten gerichte marktsegmenten door vooral gewalste producten op basis van zuiver koper te produceren. Bijgevolg vult de Commissie haar analyse van de algemene markt voor gewalste producten aan met de beoordeling van de op basisproducten gerichte segmenten, waar de activiteiten van de partijen elkaar overlappen, namelijk de segmenten koper voor dakbedekking/DHP en koper voor elektrische toepassingen/ETP.

(16)

De Commissie heeft vastgesteld dat er in de op basisproducten gerichte marktsegmenten, waar de partijen scherp concurreren, overcapaciteit is en veel concurrenten aanwezig zijn.

(17)

De Commissie is van oordeel dat concurrenten na de transactie in staat zullen zijn om elke waarschijnlijke prijsstijging van de gefuseerde entiteit om de volgende redenen te verijdelen.

(18)

Allereerst is de Commissie van oordeel dat de gefuseerde entiteit na de transactie nog steeds scherp zal moeten concurreren met verschillende concurrenten, waarvan de meeste aanwezig zijn in de op basisproducten gerichte segmenten van gewalste producten op basis van zuiver koper en messing. Bovendien zouden concurrenten die zich momenteel concentreren op de high-end marktsegmenten bij een prijsstijging na de transactie de op basisproducten gerichte segmenten weer snel kunnen betreden en beleveren, omdat zij over de noodzakelijke capaciteit zouden beschikken en gemotiveerd zouden zijn om aan deze segmenten te leveren.

(19)

In de tweede plaats is de Commissie van oordeel dat de beschikbare reserveproductiecapaciteit en de technologie in de sector die een gemakkelijke omschakeling voor productie tussen verschillende materialen mogelijk maakt, met name met betrekking tot basisproducten, een sterke concurrentiedruk zou uitoefenen op het vermogen van de partijen om de prijzen te verhogen na de transactie.

(20)

In de derde plaats heeft de Commissie vastgesteld dat de invoer uit Turkije en Servië, hoewel betrekkelijk gering, voornamelijk betrekking heeft op het basisproductgedeelte van de markt en concurrentiedruk uitoefent op de gevestigde spelers in de EER, zoals de partijen.

(21)

In de vierde plaats is de Commissie van oordeel dat klanten na de transactie in staat zullen zijn hun strategieën van inkoop uit verschillende bronnen voort te zetten, waardoor de gefuseerde entiteit wordt beperkt in haar motivatie om de prijzen te verhogen. Een meerderheid van de respondenten op het marktonderzoek gaf aan dat zij gewalste producten niet alleen bij de partijen, maar ook bij andere leveranciers binnen en buiten de EER inkopen. De klanten van de partijen hebben aangegeven dat zij drie à tien erkende leveranciers van gewalste producten hebben. Bovendien hebben de resultaten van het marktonderzoek bevestigd dat kwalificatieprocessen in de op basisproducten gerichte segmenten, voor zover überhaupt noodzakelijk, geen significante belemmering zouden vormen voor klanten om van leverancier te veranderen bij een prijsverhoging na de transactie.

(22)

De Commissie merkt ook op dat de meerderheid van de klanten van de partijen die op het marktonderzoek hebben gereageerd, weliswaar hun bezorgdheid hebben geuit over de waarschijnlijke prijsstijgingen na de transactie, maar dat deze klanten hun mening hebben geformuleerd rekening houdend met ook de andere openbaar aangekondigde fusie (namelijk die tussen Wieland/ARP/Schwermetall). Aangezien de respondenten waarschijnlijk een scenario hebben overwogen waarin het aantal beschikbare leveranciers verder werd verminderd als gevolg van twee fusies, is de Commissie van mening dat de resultaten van het marktonderzoek in de onderhavige zaak waarschijnlijk negatiever waren dan gerechtvaardigd zou zijn geweest als alleen de transactie in aanmerking was genomen.

(23)

De Commissie heeft ook de bezorgdheid van de klanten geanalyseerd met betrekking tot het feit dat er zeer weinig leveranciers beschikbaar zijn voor bepaald plaatkoper voor hoogfrequentkabels. De Commissie heeft vastgesteld dat het product een zeer klein segment vertegenwoordigt en dat de reden voor het feit dat er slechts weinig leveranciers beschikbaar zijn, zou kunnen zijn dat er een gebrek aan commerciële belangstelling is omdat de vraag beperkt is. Niettemin is de Commissie van mening dat bij een prijsverhoging na de transactie andere concurrenten gestimuleerd zouden worden om toe te treden tot het segment waar er gewoonlijk bij de klanten een draagvlak is voor een kwalificatieproces.

(24)

In het licht van het bovenstaande concludeert de Commissie dat de transactie niet zou leiden tot een significante belemmering van de effectieve concurrentie als gevolg van horizontale niet-gecoördineerde effecten op de markt voor gewalste producten, ook in de meer op basisproducten gerichte segmenten waar de partijen elkaar vooral overlappen. Met name een beoordeling van de overlappingen in de segmenten dakbedekkingskoper/DHP en koper voor elektrische toepassingen/ETP zou niet tot verschillende resultaten leiden.

2.3.   Beoordeling van verticale niet-gecoördineerde effecten op de markt voor gewalste koperproducten

(25)

De Commissie heeft ook de verticale relatie beoordeeld die voortvloeit uit de transactie, waarbij de activiteiten hoger in de bedrijfskolom van MKM (KME is niet aanwezig) op de handelsmarkt voor voorgewalst plaatkoper en de activiteiten lager in de bedrijfskolom van de partijen op de markt voor gewalste producten worden gecombineerd.

(26)

De Commissie heeft vastgesteld dat de transactie niet zou leiden tot een significante belemmering van de concurrentie als gevolg van verticale niet-gecoördineerde effecten op de markt voor gewalste producten. De Commissie was van mening dat er geen risico van afscherming van input bestond, omdat de gefuseerde entiteit na de transactie niet in staat zou zijn concurrenten af te schermen omdat zij hogerop in de bedrijfskolom geen marktmacht heeft en er geen andere alternatieve leveranciers zijn. Bovendien was er geen bewijs dat MKM in het verleden zou hebben geprobeerd de markt af te schermen.

(27)

Als de positie van het MKM in de segmenten zuiver koper of brons in aanmerking zou worden genomen, zou de conclusie niet verschillen van de conclusie die werd bereikt met betrekking tot de algemene markt. Hoewel het aandeel van MKM in de verkoop van voorgewalst plaatkoper in deze segmenten groter zou zijn, heeft de Commissie vastgesteld dat er geloofwaardige alternatieve leveranciers bestaan, die reeds actief zijn in deze segmenten.

(28)

De Commissie is ook tot de bevinding gekomen dat de prikkels voor de gefuseerde entiteit om door te gaan met de verkoop van voorgewalst plaatkoper op de handelsmarkt na de transactie waarschijnlijk niet zouden veranderen, omdat de gefuseerde entiteit over een grote reservecapaciteit zal blijven beschikken die meer dan voldoende is gezien haar huidige totale behoeften en eventuele expansieplannen op de markt voor gewalste producten. De gefuseerde entiteit zou dan ook een stimulans hebben om maximaal gebruik te maken van haar productielijn voor voorgewalst plaatkoper om de kosten te drukken.

(29)

De Commissie is ook van mening dat een afschermingsstrategie van de gefuseerde entiteit geen significant effect op de concurrentie op de markt voor gewalste producten zou hebben, omdat de afnemers van voorgewalst plaatkoper van MKM niet afhankelijk zijn van aankopen bij MKM om op de markt voor gewalste producten te concurreren. Bovendien zouden de kosten van andere concurrenten op de markt voor gewalste producten lager in de bedrijfskolom niet door de gefuseerde entiteit kunnen worden verhoogd, hetzij omdat zij verticaal geïntegreerd zijn (bijvoorbeeld Wieland, Aurubis, EGM en Sofia Med), hetzij omdat zij voorgewalst plaatkoper bij andere leveranciers kopen.

2.4.   Beoordeling van de horizontale niet-gecoördineerde effecten op de markt voor sanitaire koperen buizen

(30)

De Commissie is van mening dat de transactie geen significante belemmering zou vormen voor de effectieve concurrentie op de markten voor sanitaire koperen buizen in de EER en op de nationale markten waar de activiteiten van de partijen elkaar overlappen (dat wil zeggen Oostenrijk, België, Duitsland, Frankrijk, Czechia, Denemarken, Hongarije en Nederland) als gevolg van horizontale niet-gecoördineerde effecten, met name om de volgende redenen:

a)

ondanks de grote marktaandelen in sommige lidstaten van de EER blijft er een groot aantal geloofwaardige concurrenten op EER-niveau en op elke nationale markt, die in staat moeten zijn om concurrentiedruk op de gefuseerde entiteit uit te oefenen. Concurrenten die actief zijn op het gebied van sanitaire buizen van andere materialen zoals aluminium, kunststoffen en PEX oefenen ook een meer indirecte druk uit op de gefuseerde entiteit;

b)

concurrenten beschikken over significante capaciteit op het gebied van sanitaire koperen buizen (die groter is dan het verkoopvolume van de gefuseerde entiteit), waardoor zij in staat zouden zijn het aanbod te verhogen om elke prijsstijging te dwarsbomen na de transactie. Concurrenten zijn tevens gemotiveerd om het aanbod te verhogen, omdat zij, zoals het bewijsmateriaal doet vermoeden, zonder aanzienlijke kosten de beschikbare capaciteit zouden kunnen verhogen;

c)

de belemmeringen voor de toegang tot of de uitbreiding van een nationale markt zijn niet bijzonder significant (de noodzakelijke nationale certificering kan gemakkelijk worden verkregen; nationale aanwezigheid kan tegen lage kosten worden georganiseerd via een onafhankelijke agent, terwijl directe verkoop zonder nationale aanwezigheid ook mogelijk is). Indien de prijs na de transactie stijgt, zouden concurrenten met vrije capaciteit het aanbod op nationale markten waar zij reeds aanwezig zijn, kunnen verhogen of nationale markten kunnen betreden indien zij nog niet actief zijn.

(31)

Naast de hierboven geschetste redenen merkt de Commissie op dat KME, die op EER-niveau een marktaandeel van [20-30]% in volume heeft, de afgelopen jaren moeilijkheden heeft ondervonden bij het beleveren van de markt voor koperen buizen voor sanitair gebruik. Uit de marktaandeelgegevens en interne documenten van KME blijkt dat de verkoop in de periode 2015-2017 met name in Oostenrijk, Frankrijk en Denemarken is gedaald ten voordele van haar concurrenten.

(32)

De Commissie merkt ook op dat MKM een kleine concurrent is, die slechts [5-10]% van de vraag op EER-niveau vertegenwoordigt. Bovendien verkoopt MKM alleen niet-Sanco-buizen, terwijl KME zowel Sanco- als niet-Sanco-buizen distribueert (Sanco betekent Sans Corrosion en is een kwaliteitslabel). De overlapping bestaat dan ook alleen voor niet-Sanco-buizen, die over het algemeen de helft van de vraag uitmaken.

(33)

De meerderheid van de klanten maakte zich geen zorgen over de impact van de transactie op een van de betrokken nationale markten, met uitzondering van Duitsland. Ruwweg de helft van de Duitse klanten die op het marktonderzoek reageerden, gaf aan dat zij vreesden dat door de transactie één Duits alternatief voor KME zou verdwijnen en dat daardoor de productiecapaciteit zou worden geconcentreerd. De Commissie heeft deze punten van zorg beoordeeld tegen de achtergrond van de marktkenmerken: de beschikbare overcapaciteit van de concurrenten; recente gegevens van Italiaanse en Poolse producenten; lage expansiebelemmeringen; het feit dat de partijen slechts voor minder dan de helft van de totale vraag concurreren (alleen niet-Sanco-buizen). De Commissie is derhalve van mening dat de transactie niet zou leiden tot een significante belemmering van de concurrentie op de markt voor sanitaire buizen in Duitsland.

2.5.   Beoordeling van de horizontale gecoördineerde effecten op de markt voor sanitaire koperen buizen

(34)

De Commissie is ook van mening dat het niet waarschijnlijk is dat na de transactie de coördinatie op de markt voor sanitaire koperen buizen zal toenemen als gevolg van het verminderde aantal concurrenten in de landen waar de activiteiten van de partijen elkaar overlappen, omdat er alternatieve leveranciers zijn die over grote capaciteit beschikken en de toetredingsdrempels laag zijn. De Commissie heeft geen mechanismen gevonden waarmee een stilzwijgende coördinatieregeling voor sanitaire koperen buizen na de transactie gemakkelijker te implementeren of duurzamer te maken is.

V.   CONCLUSIE

(35)

Om de bovengenoemde redenen concludeert de Commissie dat de voorgenomen concentratie de effectieve concurrentie op de interne markt of een substantieel deel daarvan niet significant zou belemmeren. Bijgevolg verklaart de Commissie de concentratie overeenkomstig artikel 2, lid 2, en artikel 8, lid 1, van de concentratieverordening en artikel 57 van de EER-overeenkomst verenigbaar met de interne markt en de werking van de EER-overeenkomst.

(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.

(2)  Omzet berekend overeenkomstig artikel 5 van de concentratieverordening en de geconsolideerde mededeling van de Commissie over bevoegdheidskwesties (PB C 95 van 16.4.2008, blz. 1).


V Bekendmakingen

BESTUURLIJKE PROCEDURES

Europese Commissie

30.6.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 216/19


Oproep tot het indienen van voorstellen met het oog op de toekenning van subsidies voor monoprogramma’s ter promotie van landbouwproducten uitgevoerd op de interne markt en in derde landen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1144/2014

(2020/C 216/11)

Hierbij wordt mededeling gedaan van een oproep tot het indienen van voorstellen voor promotionele monoprogramma’s, die wordt bekendgemaakt in het kader van het jaarlijks werkprogramma 2020 voor de promotie van landbouwproducten om de marktomstandigheden in de sector te herstellen.

Het indicatieve budget dat beschikbaar is voor voorstellen die op grond van deze oproep worden geselecteerd, bedraagt in totaal 5 miljoen EUR.

De uiterste datum voor het indienen van voorstellen is 27 augustus 2020.

De volledige tekst van de oproep is samen met een leidraad voor belangstellenden voor het indienen van voorstellen beschikbaar op het portaal voor financiering & aanbestedingen (https://ec.europa.eu/info/funding-tenders/opportunities/portal/screen/home). Op dit portaal wordt indien nodig ook geactualiseerde informatie beschikbaar gemaakt.


30.6.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 216/20


Oproep tot het indienen van voorstellen met het oog op de toekenning van subsidies voor multiprogramma’s ter promotie van landbouwproducten uitgevoerd op de interne markt en in derde landen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1144/2014

(2020/C 216/12)

Hierbij wordt mededeling gedaan van een oproep tot het indienen van voorstellen voor promotionele multiprogramma’s, die wordt bekendgemaakt in het kader van het jaarlijks werkprogramma 2020 voor de promotie van landbouwproducten om de marktomstandigheden in de sector te herstellen.

Het indicatieve budget dat beschikbaar is voor voorstellen die op grond van deze oproep worden geselecteerd, bedraagt in totaal 5 miljoen EUR.

De uiterste datum voor het indienen van voorstellen is 27 augustus 2020.

De volledige tekst van de oproep is samen met een leidraad voor belangstellenden voor het indienen van voorstellen beschikbaar op het portaal voor financiering en aanbestedingen (https://ec.europa.eu/info/funding-tenders/opportunities/portal/screen/home). Op dit portaal wordt indien nodig ook geactualiseerde informatie beschikbaar gemaakt.


PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Europese Commissie

30.6.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 216/21


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.9796 — Uniqa/Axa (Insurance, asset management and pensions — Czechia, Poland and Slovakia))

(Voor de EER relevante tekst)

(2020/C 216/13)

1.   

Op 23 juni 2020 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen.

Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:

Uniqa Österreich Versicherungen AG (“Uniqa”, Oostenrijk), die onder gezamenlijke zeggenschap staat van Raiffeisen Bank International AG (“RBI”, Oostenrijk) en Uniqa Versicherungsverein Privatstiftung (“Uniqa PS”, Oostenrijk);

Axa SA (“Axa”, Frankrijk).

Uniqa verkrijgt zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening over delen van Axa.

De concentratie komt tot stand door de verwerving van aandelen.

2.   

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

Uniqa: actief in levens- en schadeverzekeringen, herverzekeringen en aanverwante diensten;

RBI: zaken- en investeringsbank met dochterondernemingen in Slowakije en Tsjechië;

Uniqa PS: private stichting waarvan de exclusieve begunstigden verzekeringsnemers zijn van Uniqa;

doelonderneming: omvat activiteiten van AXA op het gebied van verzekeringen, vermogensbeheer en pensioenen in Tsjechië, Polen en Slowakije.

3.   

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

4.   

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:

M.9796 — Uniqa/Axa (Insurance, Asset Management and Pensions — Czechia, Poland and Slovakia)

Opmerkingen kunnen per e-mail, per fax of per post aan de Commissie worden toegezonden. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:

E-mail: COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu

Fax +32 22964301

Postadres:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (“de concentratieverordening”).


30.6.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 216/23


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.9790 — Blackstone/KP1)

(Voor de EER relevante tekst)

(2020/C 216/14)

1.   

Op 19 juni 2020 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen.

Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:

The Blackstone Group Inc. (“Blackstone”, Verenigde Staten);

KP1 Services S.A.S. (“KP1”, Frankrijk), die momenteel onder zeggenschap staat van Doughty Hanson Private Equity Partners.

Blackstone verkrijgt uitsluitende zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening over het geheel van KP1.

De concentratie komt tot stand door de verwerving van effecten.

2.   

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

Blackstone: actief als investeringsonderneming en wereldwijde vermogensbeheerder met hoofdzetel in de Verenigde Staten en kantoren in Europe en Azië;

KP1: ontwikkeling, ontwerp, vervaardiging en verkoop van bouwmaterialen voor residentiële, commerciële en industriële doeleinden in Frankrijk.

3.   

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

4.   

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:

M.9790 — Blackstone/KP1

Opmerkingen kunnen per e-mail, per fax of per post aan de Commissie worden toegezonden. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:

E-mail: COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu

Fax +32 22964301

Postadres:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (“de concentratieverordening”).


ANDERE HANDELINGEN

Europese Commissie

30.6.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 216/24


Bekendmaking van een aanvraag tot goedkeuring van een niet-minimale wijziging van een productdossier overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

(2020/C 216/15)

Deze bekendmaking verleent het recht om binnen drie maanden na de datum van deze bekendmaking op grond van artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 (1) van het Europees Parlement en de Raad bezwaar aan te tekenen tegen de wijzigingsaanvraag.

AANVRAAG TOT GOEDKEURING VAN EEN NIET-MINIMALE WIJZIGING VAN HET PRODUCTDOSSIER INZAKE GEGARANDEERDE TRADITIONELE SPECIALITEITEN

Aanvraag tot goedkeuring van een wijziging overeenkomstig artikel 53, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012

“TRÓJNIAK STAROPOLSKI TRADYCYJNY”

EU-nr.: TSG-PL-0033-AM02 — 11.1.2019

1.   Aanvragende groepering en rechtmatig belang

Naam van de groep: Związek Pracodawców Polska Rada Winiarstwa

Adres:

ul. Świętokrzyska 20

00-002 Warszawa

POLEN

Tel.

+ 48 222434176

E-mail:

office@zpprw.pl

Związek Pracodawców Polska Rada Winiarstwa is de grootste organisatie die de wijnsector in Polen vertegenwoordigt. Tot haar leden behoren producenten van gegiste producten, waaronder honingwijnen. Een door de leden van de Krajowa Rada Winiarstwa i Miodosytnictwa przy Stowarzyszeniu Naukowo-Technicznym Inżynierów i Techników Przemysłu Spożywczego opgerichte onafhankelijke organisatie heeft de aanvraag voor de registratie van deze naam als GTS ingediend.

2.   Lidstaat of derde land

Polen

3.   Rubriek van het productdossier waarop de wijzigingen betrekking heeft/hebben

Naam van het product

Beschrijving van het product

Werkwijze voor het verkrijgen van het product

Overige: Beschrijving van de belangrijkste elementen die het traditionele karakter van het product bepalen

4.   Aard van de wijziging(en)

Wijziging van een productdossier van een geregistreerde GTS die overeenkomstig artikel 53, lid 2, vierde alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 niet als minimaal kan worden beschouwd.

5.   Wijziging(en)

In punt 3.2 wordt de zin:

“De naam “trójniak” is afgeleid van het getal “3” (PL: “trzy”) en houdt rechtstreeks verband met de in het verleden bepaalde samenstelling en bereidingswijze van “trójniak” — de verhouding tussen honing en water in de most voor de medebereiding is één deel honing op twee delen water.”

vervangen door:

“Het woord “trójniak” is afgeleid van het getal “3” (PL: “trzy”) en houdt rechtstreeks verband met de in het verleden bepaalde samenstelling en bereidingswijze van “trójniak”. De verhouding tussen honing en water in de mede voor de medebereiding is één deel honing op twee delen water.”.

De informatie dat het woord “trójniak” betrekking heeft op de verhouding tussen water en honing in de most is op die manier gecorrigeerd. De formulering is gekozen om aan te geven dat de verhouding tussen het water en de honing in de mede van belang is. Deze formele wijziging heeft geen invloed op de specifieke kenmerken van het product. De wijziging is nodig omdat in de nationale regelgeving sinds 1948 is bepaald dat de benaming “trójniak” alleen mag worden gebruikt voor mede (honingwijn) die geproduceerd is op basis van één deel natuurlijke honing en twee delen water. Tijdens het productieproces wordt niet alleen honing toegevoegd bij de bereiding van de honingmost, waardoor rekening moet worden gehouden met de verhouding tussen honing en water/sap in de uiteindelijke mede.

Beschrijving van het product

De zin:

“De smaak van “trójniak” kan worden verrijkt door de smaak van de gebruikte specerijen.”

wordt vervangen door:

“De smaak van “trójniak staropolski tradycyjny” kan worden verrijkt door de smaak van de gebruikte specerijen, hop en vruchtensappen.”.

Dit is een formele wijziging In het originele productdossier is het toegestaan bij de productie van “trójniak staropolski tradycyjny” vruchtensappen toe te voegen. Derhalve moet rekening worden gehouden met het effect van die sappen op de smaak van het product. Er wordt voorgesteld hop toe te voegen aan het punt over grondstoffen. Derhalve moet ook rekening worden gehouden met het effect van hop op de smaak van “trójniak staropolski tradycyjny”.

De volgende zin wordt toegevoegd:

“Er zijn twee soorten “trójniak staropolski tradycyjny”: op basis van gekookte most en op basis van koude most, afhankelijk van de methode die voor de bereiding van de most wordt gekozen.”.

Er bestaan twee variëteiten “trójniak staropolski tradycyjny”: op basis van gekookte of koude most. In het oorspronkelijke productdossier wordt alleen de variëteit op basis van gekookte most vermeld. De voorgestelde wijziging heeft tot doel de variëteit op basis van koude most toe te voegen aan het productdossier. Deze wijziging kan worden gerechtvaardigd op basis van historische bronnen. In geschreven bronnen uit de 19e eeuw (bv. Najdokładniejszy sposób sycenia różnych gatunków miodów, Józef Ambrożewicz, 1891; Miodosytnictwo — czyli nauka przerabiania miodu i owoców na napoje, Teofil Ciesielski, 1892) blijkt dat er twee methoden bestonden om dranken te brouwen op basis van mede: door te koken of zonder verhitting. Ook in de Mała encyklopedia rolnicza (1964), wordt mede ingedeeld in mede op basis van gekookte of koude most.

De productie van mede op basis van koude most is een eeuwenoude traditie maar vanuit technologisch oogpunt een ingewikkeld proces, aangezien de most zonder opwarming wordt bereid. Deze methode werd opgegeven vanwege het hoge risico op besmetting van de most, met name tijdens de gisting en stabilisatie. De jongste jaren is er echter sprake van een heropleving van deze methode, die in het productdossier derhalve als gelijkwaardig moet worden aangemerkt met de productie van gekookte most.

Het verschil in de productiemethode voor de twee types most vloeit uitsluitend voort uit de verschillende methoden om de most te bereiden. Voor mede op basis van koude most zijn geen hoge temperaturen vereist, terwijl de most in het andere geval wordt gekookt. De verschillende stadia van het productieproces zijn voor beide soorten dezelfde:

Beschrijving van de methode waarmee het product wordt geproduceerd

Onder het kopje “grondstoffen” wordt het streepje

“Kruiden en specerijen: kruidnagel, kaneel, nootmuskaat of gember”

vervangen door:

“Kruiden en specerijen, of hop”.

Deze wijziging heeft tot doel het aantal kruiden en specerijen uit te breiden (boven op de vier die in het oorspronkelijk productdossier worden genoemd) en de toevoeging van hop toe te staan. Dit is historisch gerechtvaardigd aangezien in sectorale publicaties vanaf de 19e eeuw melding wordt gemaakt van hop en talrijke kruiden en specerijen. Deze wijziging spoort met de lijst van ingrediënten die op grond van de wet van 1948 mochten worden toegevoegd.

Het volgende streepje wordt toegevoegd: wijnsteen- of citroenzuur”.

Het gebruik van wijnsteen- of citroenzuur moet om technologische redenen eveneens worden vermeld. Het gebruik daarvan is historisch verantwoord aangezien het reeds was toegestaan bij de wet van 1948.

In “stadium 1” van het deel over de productiemethode wordt de zin:

“De honingmost, die bestaat uit één deel honing op twee delen water (of met vruchtensap vermengd water) en waaraan kruiden of specerijen kunnen zijn toegevoegd, wordt gekookt bij een temperatuur van 95-105 °C”.

vervangen door:

“De honingmost wordt als volgt bereid:

voor mede op basis van koude most, wordt de honing opgelost in lauw water bij een temperatuur van 20-30 °C;

voor mede op basis van gekookte most, wordt de most opgewarmd (gebrouwen) tot een temperatuur van 95-105 °C.

De voor “trójniak” vereiste verhouding tussen honing en water is één deel honing op twee delen water (of met vruchtensap vermengd water), waaraan kruiden en specerijen of hop kunnen zijn toegevoegd.”.

Het voorstel houdt rekening met de verschillende manieren waarop de most wordt bereid voor de productie van mede op basis van respectievelijk gekookte of koude most. In het laatste geval wordt de most bereid door honing op te lossen in lauw water.

De formulering betreffende het belang van de verhouding tussen honing en water in de honingmost is, conform de wijzigingen van punt 3.2, geschrapt

Ook wordt voorzien in de mogelijkheid om zowel hop als kruiden en specerijen toe te voegen. Deze wijziging vloeit voort uit de aanvulling van de lijst van toegestane grondstoffen.

De zinnen

“Aan de verhouding tussen water en honing moet strikt de hand worden gehouden en om de benodigde suikeroplossing te verkrijgen moet een ketel worden gebruikt die is voorzien van een stoommantel. Bij deze wijze van koken wordt karamellisering van de suikers voorkomen.”

worden vervangen door:

“In het geval van mede op basis van gekookte most, moet strikt de hand worden gehouden aan de verhouding tussen water en honing en moet om de benodigde suikeroplossing te verkrijgen een ketel worden gebruikt die is voorzien van een stoommantel. Bij deze wijze van koken wordt karamellisering van de suikers voorkomen.”.

Er is informatie toegevoegd om te verduidelijken dat het hier over mede op basis van gekookte most gaat. Om mede op basis van koude most te brouwen is het niet nodig een ketel met een stoommantel te gebruiken aangezien de suikers niet karamelliseren wanneer de most op lage temperaturen wordt bereid.

In “stadium 2” van de productiemethode worden de woorden:

“De most wordt gekoeld tot 20-22 °C, de optimale temperatuur voor de vermeerdering van de gist.”

vervangen door:

“Voor mede op basis van koude most wordt de most gekoeld tot 20-22 °C, de optimale temperatuur voor de vermeerdering van de gist.”.

Deze wijziging heeft tot doel te verduidelijken dat de most wordt afgekoeld bij de productie van mede op basis van gekookte most. Gezien de lage temperatuur waarop de most wordt bereid, is dat niet nodig voor mede op basis van koude most.

In “stadium 5” van het deel over de productiemethode wordt de zin:

“Odciąg odfermentowanego nastawu znad osadu drożdżowego.” (De gegiste most moet worden geklaard.)

in de Poolse tekst als volgt gecorrigeerd:

“Obciąg odfermentowanego nastawu znad osadu drożdżowego.”.

De term “odciąg” is vervangen door de correcte term voor het betrokken proces: “obciąg” (klaren). In stadium 7 van het deel “productiemethode” wordt de formulering aangepast om hop en wijnsteen- of citroenzuur toe te voegen overeenkomstig de aanvullingen van de lijst van toegestane grondstoffen.

Het streepje:

“kruiden en specerijen toe te voegen.”

wordt vervangen door:

“kruiden en specerijen, of hop, toe te voegen,”.

Het volgende streepje wordt toegevoegd:

“wijnsteen- of citroenzuur toe te voegen”.

Beschrijving van de belangrijkste elementen die het traditionele karakter van het product bepalen

In het deel “Specificiteit van het landbouwproduct of het levensmiddel”, wordt de zin:

“De specificiteit van “trójniak staropolski tradycyjny” is vooral te danken aan het feit dat voor de bereiding van de honingmost strikt de hand wordt gehouden aan de vastgestelde verhouding tussen honing en water: één deel honing op twee delen water.”

vervangen door:

“De specificiteit van “trójniak staropolski tradycyjny” is vooral te danken aan het feit dat voor de bereiding van de mede strikt de hand wordt gehouden aan de vastgestelde verhouding tussen honing en water: één deel honing op twee delen water.”.

De formulering is verduidelijkt om aan te geven dat de verhouding tussen het water en de honing in de mede, en niet zozeer in de honingmost, van belang is. Dit stemt overeen met de aanvulling onder 3.2.

In de Poolse tekst van het deel “Specificiteit van het landbouwproduct of het levensmiddel”, onder het kopje, “Fysisch-chemische en organoleptische kenmerken”, wordt het streepje:

“—

cukry redukujące po inwersji powyżej: 65-120 g/l;”

vervangen door:

“—

cukry redukujące po inwersji: 65-120 g/l;”.

Dit is een formele correctie. Door de wijziging (en schrapping van een overtollig woord), stemmen de waarden overeen met de in het productdossier genoemde fysisch-chemische en organoleptische kenmerken van “trójniak staropolski tradycyjny”.

De beschrijving van het traditionele karakter van het landbouwproduct of het levensmiddel is aangevuld met citaten die bevestigen dat de twee manieren voor de bereiding van de most, die de basis vormen voor mede op basis van gekookte of koude most, een lange traditie kennen.

Er werden ook correcties aangebracht in verband met de benaming: waar passend is “trójniak” vervangen door de productnaam “trójniak staropolski tradycyjny”.

PRODUCTDOSSIER VAN EEN GEGARANDEERDE TRADITIONELE SPECIALITEIT

TRÓJNIAK STAROPOLSKI TRADYCYJNY

EU-nr.: TSG-PL-0033-AM02 — 11.1.2019

Polen

1.   Naam

“Trójniak staropolski tradycyjny”

2.   Productcategorie

Categorie 1.8. Andere in bijlage I bij het Verdrag genoemde producten (specerijen enz.)

3.   Gronden voor registratie

3.1.   Het product is:

het resultaat van een productiewijze, verwerkingswijze of samenstelling die in overeenstemming is met de traditionele gebruiken voor dat product of dat levensmiddel;

vervaardigd uit de traditioneel gebruikte grondstoffen of ingrediënten.

Uit talrijke historische bronnen blijkt dat in Polen al meer dan duizend jaar worden allerlei soorten mede geproduceerd. De oudste geschreven bronnen dateren van de 10e eeuw en in bronnen uit de 17e en 18e eeuw is sprake van verschillende soorten mede. De eeuwenoude productietechniek heeft slechts minimale wijzigingen ondergaan. “Trójniak staropolski tradycyjny” is een van de vier soorten mede. Mede wordt gemaakt volgens traditionele recepten, waarbij de verhouding tussen de gespecificeerde hoeveelheden honing en water strikt wordt nageleefd.

3.2.   De naam:

wordt van oudsher gebruikt om het specifieke product aan te duiden;

is een verwijzing naar het traditionele karakter of de specificiteit van het product.

Het woord “trójniak” is afgeleid van het getal “3” (PL: “trzy”) en houdt rechtstreeks verband met de in het verleden bepaalde samenstelling en bereidingswijze van “trójniak” — de verhouding tussen honing en water in de mede voor de medebereiding is één deel honing op twee delen water. De naam brengt daarom de specificiteit van het product tot uitdrukking. Omdat de term “trójniak” uitsluitend wordt gebruikt om een specifieke soort mede aan te duiden, moet die naam ook zelf als specifiek worden beschouwd

4.   Beschrijving

4.1.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is, met inbegrip van de belangrijkste fysieke, chemische, microbiologische of organoleptische kenmerken die het specifieke karakter van het product aantonen (artikel 7, lid 2, van deze verordening)

“Trójniak staropolski tradycyjny” is een mede (of honingwijn), een heldere drank die is bereid door vergisting van honingmost en wordt gekenmerkt door een karakteristiek honingaroma en de smaak van de gebruikte grondstof.

De smaak van “trójniak staropolski tradycyjny” kan worden verrijkt door de smaak van de gebruikte specerijen, hop en vruchtensappen. De kleur van “trójniak staropolski tradycyjny” varieert van goudkleurig tot donker amberkleurig afhankelijk van de soort honing die voor de productie ervan is gebruikt.

Er bestaan twee soorten “trójniak staropolski tradycyjny”: op basis van gekookte most en op basis van koude most, afhankelijk van de methode die voor de bereiding van de most wordt gekozen.

De voor “trójniak staropolski tradycyjny” typische fysisch-chemische indicatoren zijn:

alcoholgehalte: 12-15 % vol;

reducerende suikers na inversie: 65-120 g/l;

totaal zuurgehalte, uitgedrukt in appelzuur: 3,5-8 g/l;

gehalte aan vluchtige zuren, uitgedrukt in azijnzuur: ten hoogste 1,4 g/l;

totaal suikergehalte (g) plus het werkelijke alcoholgehalte (in % vol), vermenigvuldigd met 18: ten minste 323 g;

suikervrij extract: niet minder dan

20 g/l,

25 g/l in het geval van vruchtenmede (melomel),

asgehalte: ten minste 1,3 g/l — in het geval van vruchtenmede.

Bij de productie van “trójniak staropolski tradycyjny” mogen geen bewaarmiddelen, stabilisatoren en kunstmatige kleur- en smaakstoffen worden gebruikt.

4.2.   Beschrijving van de productiemethode van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is, die door de producenten moet worden gevolgd, met inbegrip van, in voorkomend geval, de aard en de kenmerken van de gebruikte grondstoffen of ingrediënten, en de manier waarop het product wordt bereid (artikel 7, lid 2, van deze verordening)

Grondstoffen:

natuurhoning met de volgende parameters:

watergehalte: ten hoogste 20 massaprocenten,

gehalte aan reducerende suikers: ten minste 70 massaprocenten,

gecombineerd sucrose- en melezitosegehalte: ten hoogste 5 massaprocenten,

totaal zuurgehalte — 1 mol/l NaOH-oplossing per 100 g honing: binnen de bandbreedte 1-5 ml,

gehalte aan 5-hydroxy-methyl-furfurol (HMF): ten hoogste 4,0 mg per 100 g honing;

gist voor medebereiding tot een hoge vergistingsgraad — m.a.w. gist die geschikt is om in de most waaraan deze is toegevoegd, een hoog percentage van de aanwezige suikers in alcohol om te zetten;

kruiden en specerijen, of hop;

natuurlijke vruchtensappen of verse vruchten;

wijnsteen- of citroenzuur.

Productiemethode:

Stadium 1

Bereiding van de honingmost:

voor mede op basis van koude most, wordt de honing opgelost in lauw water bij een temperatuur van 20-30 °C;

voor mede op basis van gekookte most, wordt de most opgewarmd (gebrouwen) tot een temperatuur van 95-105 °C.

De voor “trójniak” vereiste verhouding tussen honing en water is één deel honing op twee delen water (of met vruchtensap vermengd water), waaraan kruiden en specerijen of hop kunnen zijn toegevoegd. In het geval van vruchtenmede moet ten minste 30 % van het water zijn vervangen door vruchtensap.

Voor mede op basis van gekookte most, moet strikt de hand worden gehouden aan de verhouding tussen water en honing en moet om de benodigde suikeroplossing te verkrijgen een ketel worden gebruikt die is voorzien van een stoommantel. Bij deze wijze van koken wordt karamellisering van de suikers voorkomen.

Stadium 2

De most wordt gekoeld tot 20-22 °C, de optimale temperatuur voor de vermeerdering van de gist. De most moet worden gekoeld op de dag zelf waarop deze is geproduceerd, en de koeltijd is afhankelijk van de efficiëntie van de koelinrichting. Door de koeling wordt de microbiologische veiligheid van de most gegarandeerd.

Stadium 3

In een gistingstank wordt aan de most een gistoplossing toegevoegd.

Stadium 4

A. Hoofdgisting — 6-10 dagen. Door de temperatuur op maximaal 28 °C te houden wordt ervoor gezorgd dat het gistingsproces naar behoren verloopt.

B. Nagisting — 3-6 weken. Door de nagisting worden de vereiste fysisch-chemische parameters bereikt.

Stadium 5

De gegiste most moet worden geklaard.

Nadat een alcoholgehalte van ten minste 12 % vol is bereikt, moet het verkregen product vóór de rijping worden geklaard. Dit garandeert dat de mede de juiste fysisch-chemische en organoleptische eigenschappen zal hebben. Als de most na de nagisting op de gistdrab zou worden gelaten, zou de autolyse van de gist een nadelig effect hebben op de organoleptische eigenschappen van de mede.

Stadium 6

Het product moet tijdens de rijping zo vaak als nodig is worden overgeheveld om te voorkomen dat zich in de gistdrab ongewenste processen voordoen (autolyse van de gist). Ook mogen tijdens de rijping behandelingen worden uitgevoerd zoals pasteurisatie en filtrering. Dit stadium is van essentieel belang om ervoor te zorgen dat het product de juiste organoleptische eigenschappen krijgt.

De minimale rijpingstijd voor “trójniak staropolski tradycyjny” bedraagt één jaar.

Stadium 7

In het stadium van het op smaak brengen (aanpassing van de samenstelling) gaat het erom een eindproduct te bereiden dat de voor “trójniak staropolski tradycyjny” passende organoleptische en fysisch-chemische eigenschappen bezit. Om ervoor te zorgen dat de vereiste waarden worden bereikt, kunnen de organoleptische en fysisch-chemische eigenschappen worden gecorrigeerd door:

honing toe te voegen om de mede zoeter te maken,

kruiden en specerijen, of hop toe te voegen,

wijnsteen- of citroenzuur toe te voegen.

Doel van dit stadium is een product te verkrijgen met de voor “trójniak staropolski tradycyjny” karakteristieke geur en smaak.

Stadium 8

Het product wordt bij een temperatuur van of 55-60 °C in de individuele recipiënten gedaan. Aanbevolen wordt om voor “trójniak staropolski tradycyjny” traditionele verpakkingen te gebruiken zoals mandflessen, keramische recipiënten of eikenhouten vaten.

4.3.   Beschrijving van de belangrijkste elementen die het traditionele karakter van het product bepalen (artikel 7, lid 2, van deze verordening)

Specificiteit van het landbouwproduct of het levensmiddel:

De specificiteit van “trójniak staropolski tradycyjny” is te danken aan:

de bereiding van de most (samenstelling en verhouding tussen de grondstoffen),

de rijping,

de fysisch-chemische en organoleptische eigenschappen.

Bereiding van de most (samenstelling en verhouding tussen de grondstoffen):

De specificiteit van “trójniak staropolski tradycyjny” is vooral te danken aan het feit dat voor de bereiding van de mede strikt de hand wordt gehouden aan de vastgestelde verhouding tussen honing en water: één deel honing op twee delen water. Deze verhouding is in alle verdere stadia van de productie van “trójniak staropolski tradycyjny” de bepalende factor die dit product zijn unieke eigenschappen verleent.

Rijping:

Zoals uit de oude, traditionele Poolse receptuur blijkt, is het karakter van dergelijke producten afhankelijk van de tijd dat zij hebben gerijpt. Voor “trójniak staropolski tradycyjny” bedraagt de rijpingstijd ten minste één jaar.

Fysisch-chemische en organoleptische kenmerken:

Een correcte uitvoering van alle in het productdossier beschreven productiestadia zorgt ervoor dat een product met een unieke smaak en aroma wordt verkregen. De unieke smaak en geur van “trójniak staropolski tradycyjny” zijn het resultaat van een passend suiker- en alcoholgehalte:

reducerende suikers na inversie: 65-120 g/l;

totaal suikergehalte (g) plus het werkelijke alcoholgehalte (in % vol), vermenigvuldigd met 18: ten minste 323 g;

alcoholgehalte: 12-15 % vol.

Als gevolg van de strikt vastgestelde verhouding tussen de ingrediënten die bij de productie van “trójniak staropolski tradycyjny” worden gebruikt, bezit dit product een enigszins stroperige en dik vloeibare consistentie die typisch is en het van andere soorten mede onderscheidt.

Traditionele productiemethode:

Al meer dan duizend jaar worden in Polen allerlei soorten mede geproduceerd. Die verscheidenheid is ontstaan door de ontwikkeling en de verbetering van de productiemethode in de loop der eeuwen. De geschiedenis van de productie van mede gaat terug tot het begin van de staatsvorming in Polen. In 966 schreef de Spaanse diplomaat, handelaar en reiziger Ibrahim ibn Yaqub het volgende: “In het land van Mieszko I is naast voedsel, vlees en akkerland ook mede in overvloed te vinden, zo worden de Slavische wijnen en sterke dranken genoemd.” (Mieszko I was de eerste historische heerser van Polen). De kronieken van Gallus Anonymus, die omstreeks de overgang van de 11e naar de 12e eeuw de Poolse geschiedenis heeft opgetekend, bevat eveneens talrijke verwijzingen naar de productie van mede.

Het Poolse nationale epos Pan Tadeusz van Adam Mickiewicz, dat het verhaal van de adel in 1811 en 1812 vertelt, verschaft heel wat informatie over de productie en het verbruik van mede en over de verschillende soorten mede. Vermeldingen van mede zijn ook te vinden in de gedichten van Tomasz Zan (1796-1855) en in de trilogie van Henryk Sienkiewicz waarin de gebeurtenissen in Polen in de 17e eeuw worden beschreven (Ogniem i mieczem, gepubliceerd in 1884, Potop, gepubliceerd in 1886, en Pan Wołodyjowski, gepubliceerd in 1887 en 1888).

Bronnenmateriaal dat de Poolse culinaire tradities van de 17e en 18e eeuw beschrijft, bevat niet alleen algemene verwijzingen naar mede, maar ook verwijzingen naar verschillende soorten mede. Afhankelijk van de productiemethode werden deze respectievelijk “półtorak”, “dwójniak”, “trójniak” en “czwórniak” genoemd. De verschillen namen werden gebruikt om verschillende soorten mede aan te duiden op basis van verschillende verhoudingen tussen honing en water of sap en een verschillende rijpingstijd. De productietechniek voor “trójniak” wordt, afgezien van geringe aanpassingen, al eeuwenlang gebruikt.

Traditionele samenstelling:

De traditionele indeling van de soorten mede in “półtorak”, “dwójniak”, “trójniak” en “czwórniak” bestaat in Polen dus al eeuwenlang en is tot op de dag van vandaag bekend bij de consumenten. Na de Tweede Wereldoorlog zijn pogingen ondernomen om die indeling in vier categorieën te reguleren. Uiteindelijk is een en ander in 1948 in het Poolse recht vastgelegd door middel van de wet op de productie van wijn, wijnmost en mede en op de handel in dergelijke producten (staatsblad van de Republiek Polen van 18 november 1948). Die wet bevat regels voor de productie van mede, waarbij de verhouding tussen honing en water en de technologische eisen zijn gespecificeerd. De verhouding tussen honing en water voor “trójniak” is als volgt bepaald: “Alleen mede die is geproduceerd met behulp van één deel natuurhoning op twee delen water, mag “trójniak” worden genoemd.”

Er bestaan twee methoden om de most te bereiden:

De most voor de productie van traditionele mede kan op twee manieren worden bereid: door te brouwen (koken) of door die stap over te slaan. In talrijke geschreven bronnen wordt een onderscheid gemaakt tussen de twee productiemethoden, bv.

Najdokładniejszy sposób sycenia różnych gatunków miodów, Fr. Józef Ambrożewicz, Warschau, 1891. In dit werk worden twee methoden voor de bereiding van most beschreven.

“Honingmost kan op twee manieren worden bereid:

1)

met behulp van vuur, d.w.z. door te brouwen of te koken;

2)

zonder vuur, d.w.z. zonder te koken.”

Miodosytnictwo — czyli nauka przerabiania miodu i owoców na napoje van Teofil Ciesielski, in 1892 verschenen in Lviv, waarin de mede wordt ingedeeld op basis van de manier waarop de most wordt klaargemaakt voor gisting:

“Van honing kan op twee manieren worden drank worden gemaakt:

a)

met behulp van vuur, d.w.z. door te brouwen of te koken;

b)

door middel van de koude methode.”

Mała encyklopedia rolnicza, van Państwowe Wydawnictwa Rolnicze i Leśne, Warschau 1964, waarin op blz. 410 een aantal categorieën mede worden genoemd:

“Afhankelijk van de bereidingswijze van de honingmost, wordt een onderscheid gemaakt tussen mede op basis van koude most, waarvoor de most niet wordt opgewarmd, en mede op basis van gekookte most (die is gekookt of gebrouwen).”


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.


30.6.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 216/33


Bekendmaking van een aanvraag tot goedkeuring van een niet-minimale wijziging van een productdossier overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

(2020/C 216/16)

Deze bekendmaking verleent het recht om binnen drie maanden na de datum van deze bekendmaking op grond van artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad (1) bezwaar aan te tekenen tegen de wijzigingsaanvraag.

AANVRAAG TOT GOEDKEURING VAN EEN NIET-MINIMALE WIJZIGING VAN HET PRODUCTDOSSIER INZAKE GEGARANDEERDE TRADITIONELE SPECIALITEITEN

Aanvraag tot goedkeuring van een wijziging overeenkomstig artikel 53, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012

DWÓJNIAK STAROPOLSKI TRADYCYJNY

EU-nr.: TSG-PL-0036-AM02 — 11.1.2019

1.   Aanvragende groepering en rechtmatig belang

Naam van de groep: Związek Pracodawców Polska Rada Winiarstwa

Adres:

:

ul. Świętokrzyska 20

00‐002 Warschau

POLEN

Tel.

:

+48 222434176

E-mail

:

office@zpprw.pl

Związek Pracodawców Polska Rada Winiarstwa is de grootste organisatie die de wijnsector in Polen vertegenwoordigt. Tot haar leden behoren producenten van gegiste producten, waaronder honingwijnen. Een door de leden van de Krajowa Rada Winiarstwa i Miodosytnictwa przy Stowarzyszeniu Naukowo-Technicznym Inżynierów i Techników Przemysłu Spożywczego opgerichte onafhankelijke organisatie heeft de aanvraag voor de registratie van deze naam als GTS ingediend.

2.   Lidstaat of derde land

Polen

3.   Rubriek van het productdossier waarop de wijzigingen betrekking heeft/hebben

☐ Naam van het product

☒ Beschrijving van het product

☒ Werkwijze voor het verkrijgen van het product

☒ Overige: Beschrijving van de belangrijkste elementen die het traditionele karakter van het product bepalen

4.   Aard van de wijziging(en)

☒ Wijziging van een productdossier van een geregistreerde GTS die overeenkomstig artikel 53, lid 2, vierde alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 niet als minimaal kan worden beschouwd.

5.   Wijziging(en)

In punt 3.2 wordt de zin:

“De naam “dwójniak” is afgeleid van het getal “2” (PL: “dwa”) en houdt rechtstreeks verband met de in het verleden bepaalde samenstelling en bereidingswijze van “dwójniak” — de verhouding tussen honing en water in de most voor de medebereiding is één deel honing op één deel water.”

vervangen door:

“Het woord “dwójniak” is afgeleid van het getal “2” (PL: “dwa”) en houdt rechtstreeks verband met de in het verleden bepaalde samenstelling en bereidingswijze van “dwójniak” — de verhouding tussen honing en water in de mede is één deel honing op één deel water.”.

De informatie dat het woord dwójniak betrekking heeft op de verhouding tussen water en honing in de most, is op die manier gecorrigeerd. Met deze formulering wordt aangegeven dat de verhouding tussen het water en de honing in de mede van belang is. Deze formele wijziging heeft geen invloed op de specifieke kenmerken van het product. De wijziging is nodig omdat in de nationale regelgeving sinds 1948 is bepaald dat de benaming dwójniak alleen mag worden gebruikt voor mede (honingwijn) die geproduceerd is op basis van één deel natuurlijke honing en één deel water. Tijdens het productieproces wordt niet alleen honing toegevoegd bij de bereiding van de honingmost, waardoor rekening moet worden gehouden met de verhouding tussen honing en water/sap in de uiteindelijke mede.

Beschrijving van het product

De zin:

“De smaak van “dwójniak” kan worden verrijkt door de smaak van de gebruikte specerijen.”

wordt vervangen door:

“De smaak van “dwójniak staropolski tradycyjny” kan worden verrijkt door de smaak van de gebruikte specerijen, hop en vruchtensappen.”.

Dit is een formele wijziging. In het originele productdossier is het toegestaan bij de productie van “dwójniak staropolski tradycyjny” vruchtensappen toe te voegen. Derhalve moet rekening worden gehouden met het effect van die sappen op de smaak van het product. Er wordt voorgesteld hop toe te voegen aan het punt over grondstoffen. Derhalve moet ook rekening worden gehouden met het effect van hop op de smaak van “dwójniak staropolski tradycyjny”.

De volgende zin wordt toegevoegd:

“Er zijn twee soorten “dwójniak staropolski tradycyjny”: op basis van gekookte most of koude most, afhankelijk van de methode die voor de bereiding van de most wordt gekozen.”.

Er bestaan twee variëteiten “dwójniak staropolski tradycyjny”: op basis van gekookte most en op basis van koude most. In het oorspronkelijke productdossier wordt alleen de variëteit op basis van gekookte most vermeld. De voorgestelde wijziging heeft tot doel de variëteit op basis van koude most toe te voegen aan het productdossier. Deze wijziging kan worden gerechtvaardigd op basis van historische bronnen. In geschreven bronnen uit de 19e eeuw (bv. Najdokładniejszy sposób sycenia różnych gatunków miodów, Józef Ambrożewicz, 1891; Miodosytnictwo — czyli nauka przerabiania miodu i owoców na napoje, Teofil Ciesielski, 1892) blijkt dat er twee methoden bestonden om dranken te produceren op basis van honing: door te koken of zonder verhitting. Ook in de Mała encyklopedia rolnicza (1964) wordt mede ingedeeld in mede op basis van gekookte of koude most.

De productie van mede op basis van koude most is een eeuwenoude traditie maar vanuit technologisch oogpunt een ingewikkeld proces, aangezien de most zonder opwarming wordt bereid. Deze methode werd opgegeven vanwege het hoge risico op besmetting met name tijdens het gisten en stabiliseren. De jongste jaren is er echter sprake van een heropleving van deze methode, die derhalve in het productdossier als gelijkwaardig moet worden aangemerkt met de productie van gekookte most.

Het verschil in de productiemethode voor de twee soorten most vloeit uitsluitend voort uit de verschillende methoden om de most te bereiden. Voor mede op basis van koude most zijn geen hoge temperaturen vereist, terwijl de most in het andere geval wordt gekookt. De verschillende stadia van het productieproces zijn voor beide soorten dezelfde:

Beschrijving van de methode waarmee het product wordt geproduceerd

Onder het kopje “grondstoffen” wordt het streepje:

“—

Kruiden en specerijen: kruidnagel, kaneel, nootmuskaat of gember”

vervangen door:

“—

Kruiden en specerijen, of hop”.

Deze wijziging heeft tot doel het aantal kruiden en specerijen uit te breiden (boven op de vier die in het oorspronkelijke productdossier worden genoemd) en de toevoeging van hop toe te staan.

Dit is historisch gerechtvaardigd aangezien in sectorale publicaties vanaf de 19e eeuw sprake is van hop en talrijke kruiden en specerijen. Deze wijziging spoort met de lijst van ingrediënten die op grond van de wet van 1948 mochten worden toegevoegd.

Het streepje:

“—

Ethylalcohol uit landbouwproducten (eventueel).”

wordt vervangen door:

“—

Ethylalcohol uit landbouwproducten of honingdestillaat (eventueel).”.

Naast ethylalcohol uit landbouwproducten mag ook gebruik worden gemaakt van honingdestillaat, een hoogwaardig product dat de smaak van mede ten goede komt.

Het volgende streepje wordt toegevoegd:

“—

wijnsteen- of citroenzuur.”.

Het gebruik van wijnsteen- of citroenzuur moet om technologische redenen eveneens worden vermeld. Het gebruik daarvan is historisch verantwoord aangezien het reeds was toegestaan bij de wet van 1948.

De zin:

“De honingmost wordt gekookt bij een temperatuur van 95‐105 °C.”

wordt vervangen door:

“Bereiding van de honingmost:

voor mede op basis van gekookte most wordt de honing opgewarmd (gebrouwen) bij een temperatuur van 95‐105 °C;

voor mede op basis van koude most wordt de honing opgelost in lauw water bij een temperatuur van 20‐30 °C.”.

Deze wijziging heeft tot doel informatie te verstrekken over de twee manieren om de honingmost voor de productie van mede te bereiden, hetzij voor mede op basis van gekookte most, hetzij voor mede op basis van koude most.

In “stadium 1” van het deel over de productiemethode wordt de zin:

“Omdat de gist bij die suikerconcentratie niet werkzaam is, wordt een most bereid die bestaat uit één deel honing op twee delen water en waaraan kruiden of specerijen kunnen zijn toegevoegd.”

vervangen door:

“Omdat de gist bij die suikerconcentratie niet werkzaam is, wordt een most bereid die bestaat uit één deel honing op twee delen water en waaraan kruiden en specerijen of hop kunnen zijn toegevoegd.”.

Hiermee wordt voorzien in de mogelijkheid om zowel hop als kruiden en specerijen toe te voegen. Deze wijziging vloeit voort uit de aanvulling van de lijst van toegestane grondstoffen.

De zinnen

“Aan de verhouding tussen water en honing moet strikt de hand worden gehouden en om de benodigde suikeroplossing te verkrijgen moet een ketel worden gebruikt die is voorzien van een stoommantel. Bij deze wijze van koken wordt karamellisering van de suikers voorkomen.”

worden vervangen door:

“In het geval van mede op basis van gekookte most moet strikt de hand worden gehouden aan de verhouding tussen water en honing en moet om de benodigde suikeroplossing te verkrijgen een ketel worden gebruikt die is voorzien van een stoommantel. Bij deze wijze van koken wordt karamellisering van de suikers voorkomen.”.

Er is verduidelijkt dat het hier over mede op basis van gekookte most gaat. Om mede op basis van koude most te brouwen is het niet nodig een ketel met een stoommantel te gebruiken aangezien de suikers niet karamelliseren wanneer de most op lage temperatuur wordt bereid.

In “stadium 2” van het deel over de productiemethode worden de woorden:

“De most wordt gekoeld tot 20‐22 °C, de optimale temperatuur voor de vermeerdering van de gist.”

vervangen door:

“Voor mede op basis van koude most wordt de most gekoeld tot 20‐22 °C, de optimale temperatuur voor de vermeerdering van de gist.”.

Deze wijziging heeft tot doel te verduidelijken dat de most wordt afgekoeld bij de productie van mede op basis van gekookte most. Aangezien koude most bij lage temperaturen wordt bereid, is dat niet nodig voor mede op basis van koude most.

In “stadium 5” van het deel over de productiemethode worden de woorden:

“Odciąg odfermentowanego nastawu znad osadu drożdżowego.” (De gegiste most moet worden geklaard.)

in de Poolse tekst als volgt gecorrigeerd:

“Obciąg odfermentowanego nastawu znad osadu drożdżowego.”.

Het woord odciąg is vervangen door de correcte term voor het betrokken proces: obciąg (klaren).

In “stadium 7” van het deel “Productiemethode” wordt de formulering aangepast om hop en wijnsteen- of citroenzuur en honingdestillaat toe te voegen overeenkomstig de aanvullingen van de lijst van toegestane grondstoffen.

Het streepje:

“—

kruiden en specerijen toe te voegen.”

wordt vervangen door:

“—

kruiden en specerijen, of hop, toe te voegen,”.

Het volgende streepje wordt toegevoegd:

“—

wijnsteen- of citroenzuur toe te voegen.”.

Het streepje:

“—

ethylalcohol uit landbouwproducten toe te voegen.”

wordt vervangen door:

“—

ethylalcohol uit landbouwproducten en/of honingdestillaat. De hoeveelheid toegevoegde alcohol wordt berekend op basis van de omzetting in honingequivalent.”.

De informatie betreffende de omzetting in honingequivalenten komt uit de geldende nationale regelgeving. Het is zinvol deze formulering toe te voegen aangezien die omzetting is opgenomen in de Poolse sectorale voorschriften en GTS-producten ook buiten het land van de aanvrager mogen worden geproduceerd.

Beschrijving van de belangrijkste elementen die het traditionele karakter van het product bepalen

In het deel “Specificiteit van het landbouwproduct of het levensmiddel” wordt de zin:

“De specificiteit van “dwójniak” is vooral te danken aan het feit dat strikt de hand wordt gehouden aan de vastgestelde verhouding tussen honing en water: één deel honing op één deel water.”

vervangen door:

“De specificiteit van “dwójniak staropolski tradycyjny” is vooral te danken aan het feit dat voor de productie van de mede strikt de hand wordt gehouden aan de vastgestelde verhouding tussen honing en water: één deel honing op één deel water.”.

De formulering is verduidelijkt om aan te geven dat de verhouding tussen het water en de honing in de mede, en niet zozeer in de honingmost, van belang is. Dit stemt overeen met de aanvulling in punt 3.2.

Onder het kopje “Fysisch-chemische en organoleptische kenmerken” in punt 3.7 “Specificiteit van het landbouwproduct of het levensmiddel” wordt het streepje

“—

cukry redukujące po inwersji powyżej 175‐230 g/l, (reducerende suikers na inversie: 175‐230 g/l)”

in de Poolse tekst vervangen door:

“—

cukry redukujące po inwersji: 175‐230 g/l, (reducerende suikers na inversie: 175‐230 g/l)”.

Dit is een noodzakelijke formele correctie. Door de wijziging (en schrapping van het overbodige woord) stemmen de waarden overeen met de in het productdossier vermelde fysich-chemische indicatoren van “dwójniak staropolski tradycyjny”.

De beschrijving van het traditionele karakter van het landbouwproduct of het levensmiddel is aangevuld met citaten die bevestigen dat de twee manieren voor de bereiding van de most, die de basis vormen voor mede op basis van gekookte of koude most, een lange traditie kennen.

Er werden ook correcties aangebracht in verband met de benaming: waar passend is dwójniak vervangen door de productnaam “dwójniak staropolski tradycyjny”.

PRODUCTDOSSIER VAN EEN GEGARANDEERDE TRADITIONELE SPECIALITEIT

DWÓJNIAK STAROPOLSKI TRADYCYJNY

EU-nr.: TSG-PL-0036-AM02 — 11.1.2019

Polen

1.   Naam

“Dwójniak staropolski tradycyjny”

2.   Productcategorie

Categorie 1.8 — Andere in bijlage I bij het Verdrag genoemde producten (specerijen enz.)

3.   Gronden voor registratie

3.1.   Het product is:

☐ het resultaat van een productiewijze, verwerkingswijze of samenstelling die in overeenstemming is met de traditionele gebruiken voor dat product of dat levensmiddel;

☒ vervaardigd uit de traditioneel gebruikte grondstoffen of ingrediënten.

Uit talrijke historische bronnen blijkt dat in Polen al meer dan duizend jaar allerlei soorten mede worden geproduceerd. De oudste geschreven bronnen dateren van de 10e eeuw en bronnen uit de 17e en 18e eeuw bevatten verwijzingen naar verschillende soorten mede. De eeuwenoude productietechniek heeft slechts minimale wijzigingen ondergaan. “Dwójniak staropolski tradycyjny” is een van de vier soorten mede. Mede wordt gemaakt volgens traditionele recepten, waarbij de verhouding tussen de gespecificeerde hoeveelheden honing en water strikt wordt nageleefd.

3.2.   De naam:

☒ wordt van oudsher gebruikt om het specifieke product aan te duiden;

☒ is een verwijzing naar het traditionele karakter of de specificiteit van het product.

Het woord “dwójniak” is afgeleid van het getal “2” (PL: “dwa”) en houdt rechtstreeks verband met de in het verleden bepaalde samenstelling en bereidingswijze van “dwójniak” — de verhouding tussen honing en water in de mede is één deel honing op één deel water. De naam brengt daarom de specificiteit van het product tot uitdrukking. Omdat de term dwójniak uitsluitend wordt gebruikt om een specifieke soort mede aan te duiden, moet die naam ook zelf als specifiek worden beschouwd.

4.   Beschrijving

4.1.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is, met inbegrip van de belangrijkste fysieke, chemische, microbiologische of organoleptische kenmerken die het specifieke karakter van het product aantonen (artikel 7, lid 2, van deze verordening)

“Dwójniak staropolski tradycyjny” is een mede (of honingwijn), een heldere drank die is bereid door vergisting van honingmost en wordt gekenmerkt door een karakteristiek honingaroma en de smaak van de gebruikte grondstof.

De smaak van “dwójniak staropolski tradycyjny” kan worden verrijkt door de smaak van de gebruikte specerijen, hop en vruchtensappen. De kleur van “dwójniak staropolski tradycyjny” varieert van goudkleurig tot donker amberkleurig, afhankelijk van de soort honing die voor de productie ervan is gebruikt.

Er zijn twee soorten “dwójniak staropolski tradycyjny”: op basis van gekookte most en op basis van koude most.

De voor “dwójniak staropolski tradycyjny” typische fysisch-chemische indicatoren zijn:

alcoholgehalte: 15‐18 % vol;

reducerende suikers na inversie: 175‐230 g/l;

totaal zuurgehalte, uitgedrukt in appelzuur: 3,5‐8 g/l;

gehalte aan vluchtige zuren, uitgedrukt in azijnzuur: ten hoogste 1,4 g/l;

totaal suikergehalte (g) plus het werkelijke alcoholgehalte (in % vol), vermenigvuldigd met 18: ten minste 490 g;

suikervrij extract: niet minder dan

25 g/l,

30 g/l in het geval van vruchtenmede (melomel);

asgehalte: ten minste 1,3 g/l — in het geval van vruchtenmede.

Bij de productie van “dwójniak staropolski tradycyjny” mogen geen bewaarmiddelen, stabilisatoren en kunstmatige kleur- en smaakstoffen worden gebruikt.

4.2.   Beschrijving van de productiemethode van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is, die door de producenten moet worden gevolgd, met inbegrip van, in voorkomend geval, de aard en de kenmerken van de gebruikte grondstoffen of ingrediënten, en de manier waarop het product wordt bereid (artikel 7, lid 2, van deze verordening)

Grondstoffen:

natuurhoning met de volgende parameters:

watergehalte: ten hoogste 20 massaprocenten;

gehalte aan reducerende suikers: ten minste 70 massaprocenten;

gecombineerd sucrose- en melezitosegehalte: ten hoogste 5 massaprocenten;

totaal zuurgehalte — 1 mol/l NaOH-oplossing per 100 g honing: binnen de bandbreedte 1‐5 ml;

gehalte aan 5‐hydroxy-methyl-furfurol (HMF): ten hoogste 4,0 mg per 100 g honing;

gist voor medebereiding tot een hoge vergistingsgraad — m.a.w. gist die geschikt is om in de most waaraan deze is toegevoegd, een hoog percentage van de aanwezige suikers in alcohol om te zetten;

kruiden en specerijen, of hop;

natuurlijke vruchtensappen of verse vruchten;

ethylalcohol uit landbouwproducten of honingdestillaat (eventueel);

wijnsteen- of citroenzuur.

Productiemethode:

 

Stadium 1

Bereiding van de honingmost:

Voor mede op basis van koude most wordt de honing opgelost in lauw water bij een temperatuur van 20‐30 °C.

Voor mede op basis van gekookte most wordt de most opgewarmd (gebrouwen) tot een temperatuur van 95‐105 °C.

De voor “dwójniak staropolski tradycyjny” vereiste verhouding tussen honing en water is één deel honing op één deel water (of met vruchtensap vermengd water) in het eindproduct. Omdat de gist bij die suikerconcentratie niet werkzaam is, wordt een most bereid die bestaat uit één deel honing op twee delen water en waaraan kruiden en specerijen of hop kunnen zijn toegevoegd. In het geval van vruchtenmede moet ten minste 30 % van het water zijn vervangen door vruchtensap. Om te komen tot de verhouding tussen honing en water die kenmerkend is voor “dwójniak staropolski tradycyjny”, wordt de rest van de honing toegevoegd in het eindstadium van de gisting of tijdens de rijping.

In het geval van mede op basis van gekookte most moet strikt de hand worden gehouden aan de verhouding tussen water en honing en moet om de benodigde suikeroplossing te verkrijgen een ketel worden gebruikt die is voorzien van een stoommantel. Bij deze wijze van koken wordt karamellisering van de suikers voorkomen.

 

Stadium 2

Voor mede op basis van koude most wordt de most gekoeld tot 20‐22 °C, de optimale temperatuur voor de vermeerdering van de gist. De most moet worden gekoeld op de dag zelf waarop deze is geproduceerd, en de koeltijd is afhankelijk van de efficiëntie van de koelinrichting. De koeling garandeert de microbiologische veiligheid van de most.

 

Stadium 3

In een gistingstank wordt aan de most een gistoplossing toegevoegd.

 

Stadium 4

A.

Hoofdgisting — 6‐10 dagen. Door de temperatuur op maximaal 28 °C te houden, wordt ervoor gezorgd dat het gistingsproces naar behoren verloopt.

B.

Nagisting — 3‐6 weken. Door de nagisting worden de vereiste fysisch-chemische parameters bereikt.

In dit stadium kan de resterende hoeveelheid honing worden toegevoegd om de voor “dwójniak” vereiste verhouding te realiseren.

 

Stadium 5

De gegiste most moet worden geklaard.

Nadat een alcoholgehalte van ten minste 12 % vol is bereikt, moet het verkregen product vóór de rijping worden geklaard. Dit garandeert dat de mede de juiste fysisch-chemische en organoleptische eigenschappen zal hebben. Als de most na de nagisting op de gistdrab zou worden gelaten, zou de autolyse van de gist een nadelig effect hebben op de organoleptische eigenschappen van de mede.

 

Stadium 6

Het product moet tijdens de rijping zo vaak als nodig is worden overgeheveld om te voorkomen dat zich in de gistdrab ongewenste processen voordoen (autolyse van de gist). Ook mogen tijdens de rijping behandelingen worden uitgevoerd zoals pasteurisatie en filtrering. In dit stadium kan, als dat niet in het eindstadium van de gisting is gedaan, de resterende hoeveelheid honing worden toegevoegd om de voor dwójniak” vereiste verhouding te realiseren. Dit stadium is van essentieel belang om ervoor te zorgen dat het product de juiste organoleptische eigenschappen krijgt.

De minimale rijpingstijd voor “dwójniak” bedraagt twee jaar.

 

Stadium 7

In het stadium van het op smaak brengen (aanpassing van de samenstelling) gaat het erom een eindproduct te bereiden dat de voor “dwójniak staropolski tradycyjny” passende organoleptische en fysisch-chemische eigenschappen bezit. Om ervoor te zorgen dat de vereiste waarden worden bereikt, kunnen de organoleptische en fysisch-chemische eigenschappen worden gecorrigeerd door:

honing toe te voegen om de mede zoeter te maken;

kruiden en specerijen, of hop, toe te voegen;

ethylalcohol uit landbouwproducten en/of honingdestillaat. De toegevoegde hoeveelheid alcohol wordt berekend op basis van een equivalente hoeveelheid honing;

wijnsteen- of citroenzuur toe te voegen.

Doel van dit stadium is een product te verkrijgen met de voor “dwójniak staropolski tradycyjny” karakteristieke geur en smaak.

 

Stadium 8

Bij een temperatuur van of 18‐25 °C wordt het product in de individuele recipiënten gedaan. Aanbevolen wordt om voor “dwójniak staropolski tradycyjny” traditionele verpakkingen te gebruiken zoals mandflessen, keramische recipiënten of eikenhouten vaten.

4.3.   Beschrijving van de belangrijkste elementen die het traditionele karakter van het product bepalen (artikel 7, lid 2, van deze verordening)

Specificiteit van het landbouwproduct of het levensmiddel:

De specificiteit van “dwójniak staropolski tradycyjny” is te danken aan:

de bereiding van de most (samenstelling en verhouding tussen de grondstoffen);

de rijping;

de fysisch-chemische en organoleptische eigenschappen.

Bereiding van de most (samenstelling en verhouding tussen de grondstoffen):

De specificiteit van “dwójniak staropolski tradycyjny” is vooral te danken aan het feit dat voor de bereiding van de mede strikt de hand wordt gehouden aan de vastgestelde verhouding tussen honing en water: één deel honing op één deel water. Deze verhouding is in alle verdere stadia van de productie van “dwójniak staropolski tradycyjny” de bepalende factor die dit product zijn unieke eigenschappen verleent.

Rijping:

Zoals uit de oude, traditionele Poolse receptuur blijkt, is het karakter van dergelijke producten afhankelijk van de tijd dat zij hebben gerijpt. Voor “dwójniak staropolski tradycyjny” bedraagt de rijpingstijd ten minste twee jaar.

Fysisch-chemische en organoleptische kenmerken:

Een correcte uitvoering van alle in het productdossier beschreven productiestadia zorgt ervoor dat een product met een unieke smaak en aroma wordt verkregen. De unieke smaak en geur van “dwójniak staropolski tradycyjny” zijn het resultaat van een passend suiker- en alcoholgehalte:

reducerende suikers na inversie: 175‐230 g/l;

totaal suikergehalte (g) plus het werkelijke alcoholgehalte (in % vol), vermenigvuldigd met 18: ten minste 490 g;

alcoholgehalte: 15‐18 % vol.

Als gevolg van de strikt vastgestelde verhouding tussen de ingrediënten die bij de productie van “dwójniak staropolski tradycyjny” worden gebruikt, bezit dit product een enigszins stroperige en dikvloeibare consistentie die typisch is en het van andere soorten mede onderscheidt.

Traditionele productiemethode:

Al meer dan duizend jaar worden in Polen allerlei soorten mede geproduceerd. Die verscheidenheid is ontstaan door de ontwikkeling en de verbetering van de productiemethode in de loop der eeuwen. De geschiedenis van de productie van mede gaat terug tot het begin van de staatsvorming in Polen. In 966 schreef de Spaanse diplomaat, handelaar en reiziger Ibrahim ibn Yaqub het volgende: “In het land van Mieszko I is naast voedsel, vlees en akkerland ook mede in overvloed te vinden, zo worden de Slavische wijnen en sterke dranken genoemd.” (Mieszko I was de eerste historische heerser van Polen.) De kronieken van Gallus Anonymus, die omstreeks de overgang van de 11e naar de 12e eeuw de Poolse geschiedenis heeft opgetekend, bevatten eveneens talrijke verwijzingen naar de productie van mede.

Het Poolse nationale epos Pan Tadeusz van Adam Mickiewicz, dat het verhaal van de adel in 1811 en 1812 vertelt, verschaft heel wat informatie over de productie en het verbruik van mede en over de verschillende soorten mede. Vermeldingen van mede zijn ook te vinden in de gedichten van Tomasz Zan (1796-1855) en in de trilogie van Henryk Sienkiewicz waarin de gebeurtenissen in Polen in de 17e eeuw worden beschreven (Ogniem i mieczem, gepubliceerd in 1884, Potop, gepubliceerd in 1886, en Pan Wołodyjowski”, gepubliceerd in 1887 en 1888).

Bronnenmateriaal dat de Poolse culinaire tradities van de 17e en 18e eeuw beschrijft, bevat niet alleen algemene verwijzingen naar mede, maar ook verwijzingen naar verschillende soorten mede. Afhankelijk van de productiemethode werden deze respectievelijk półtorak, dwójniak, trójniak en czwórniak genoemd, waarbij de verschillen betrekking hadden op de verhouding tussen honing en water of sap en de rijpingstijd. De productietechniek voor dwójniak wordt, afgezien van geringe aanpassingen, al eeuwenlang gebruikt.

Traditionele samenstelling:

De traditionele indeling van de soorten mede in półtorak, dwójniak, trójniak en czwórniak bestaat in Polen dus al eeuwenlang en is tot op de dag van vandaag bekend bij de consumenten. Na de Tweede Wereldoorlog zijn pogingen ondernomen om die indeling in vier categorieën te reguleren. Uiteindelijk is een en ander in 1948 in het Poolse recht vastgelegd door middel van de wet op de productie van wijn, wijnmost en mede en op de handel in dergelijke producten (Staatsblad van de Republiek Polen van 18 november 1948). Die wet bevat regels voor de productie van mede, waarbij de verhouding tussen honing en water en de technologische eisen zijn gespecificeerd. De verhouding tussen honing en water voor dwójniak is als volgt bepaald: “Alleen mede die is geproduceerd met behulp van één deel natuurhoning op één deel water, mag dwójniak worden genoemd.”

Er bestaan twee methoden om de most te bereiden:

De most voor de productie van traditionele mede kan op twee manieren worden bereid: door te brouwen (koken) of door die stap over te slaan. In talrijke geschreven bronnen wordt een onderscheid gemaakt tussen de twee productiemethoden, bv.

Najdokładniejszy sposób sycenia różnych gatunków miodów”, Fr. Józef Ambrożewicz, Warschau, 1891. In dit werk worden twee methoden voor de bereiding van most beschreven:

“Honingmost kan op twee manieren worden bereid:

1)

met behulp van vuur, d.w.z. door te brouwen of te koken;

2)

zonder vuur, d.w.z. zonder te koken.”.

Miodosytnictwo — czyli nauka przerabiania miodu i owoców na napoje” door Teofil Ciesielski, Lviv, 1892, waarin de mede wordt ingedeeld op basis van de manier waarop de most wordt klaargemaakt voor gisting:

“Van honing kan op twee manieren worden drank worden gemaakt:

a)

met behulp van vuur, d.w.z. door te brouwen of te koken;

b)

door middel van de koude methode.”.

Mała encyklopedia rolnicza”, gepubliceerd door Państwowe Wydawnictwa Rolnicze i Leśne, Warschau 1964, waarin op blz. 410 een aantal categorieën mede worden genoemd:

“Afhankelijk van de bereidingswijze van de honingmost, wordt een onderscheid gemaakt tussen mede op basis van koude most, verkregen op basis van most die niet gekookt is, en mede op basis van gekookte most (gebrouwen), verkregen op basis van most die niet is verwarmd (gekookt of gebrouwen).”.


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.


30.6.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 216/42


Bekendmaking van een mededeling van de goedkeuring van een standaardwijziging van een productdossier voor een naam in de wijnsector als bedoeld in artikel 17, leden 2 en 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/33 van de Commissie

(2020/C 216/17)

Deze mededeling wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 17, lid 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/33 van de Commissie (1).

MEDEDELING VAN DE GOEDKEURING VAN EEN STANDAARDWIJZIGING

“CERASUOLO DI VITTORIA”

Referentienummer: PDO-IT-A0773-AM02

Datum van mededeling: 5.3.2020

BESCHRIJVING VAN EN REDENEN VOOR DE GOEDGEKEURDE WIJZIGING

1.   Beschrijving van de wijn(en)

Beschrijving: verlaging van het minimale totale alcoholvolumegehalte van 13,00 % naar 12,50 % voor zowel “Cerasuolo di Vittoria” als “Cerasuolo di Vittoria Classico”

Redenen: op grond van de kwaliteit van de druiven die worden gebruikt voor de DOCG-wijnen “Cerasuolo di Vittoria” en “Cerasuolo di Vittoria Classico”, en op basis van de gegevens over de laatste vijf oogsten leveren druiven die geoogst zijn in de vier gebieden die representatief zijn voor de gevarieerde topografie van het terroir, gemiddeld steeds een minimaal natuurlijk alcoholvolumegehalte van meer dan 12,5 % op. Daarom is er de wens om de consument een wijn aan te bieden waarvan het alcoholgehalte alleen verkregen is uit de suikers in de gebruikte druiven zonder dat de most en/of de wijn worden verrijkt. Door het minimale natuurlijke alcoholgehalte gelijk te trekken met het alcoholgehalte bij de consumptie van de wijnen, moet de benaming “Cerasuolo di Vittoria” gaan verwijzen naar de productie van natuurlijke wijnen die de kwaliteit en kenmerken van de verschillende gebieden van het terroir en de twee druivenrassen, Nero d’Avola en Frappato, tot uiting brengen. Deze noodzaak hangt ook samen met trends op de markt, die steeds meer let op duurzaamheid en natuurlijke waarden die het verband met de omgeving in kwalitatieve zin tot uiting brengen.

Deze wijziging heeft betrekking op punt 1.3 van het enig document (Beschrijving van de wijn(en)) en artikel 6 van het productdossier.

2.   Specifieke oenologische procedés

Beschrijving:

Verbod op de verrijking van de wijn

Redenen:

Dit verbod hangt samen met de hoge kwaliteitseisen die gesteld worden bij de productie van de voor de DOCG-wijnen “Cerasuolo di Vittoria” en “Cerasuolo di Vittoria Classico” gebruikte druiven als belangrijkste natuurlijke factor bij de productie van deze wijnen. Uit een analyse van de gegevens over recente oogsten blijkt dat het minimale natuurlijke alcoholvolumegehalte van de druiven gemiddeld steeds boven de 12,5 % ligt. Om die reden wordt het niet nodig geacht om de most en/of de wijn te verrijken.

Deze wijziging heeft betrekking op punt 1.5 van het enig document en op artikel 5 van het productdossier.

ENIG DOCUMENT

1.   Naam van het product

Cerasuolo di Vittoria

2.   Type geografische aanduiding

BOB — beschermde oorsprongsbenaming

3.   Categorieën wijnbouwproducten

1.

Wijn

4.   Beschrijving van de wijn(en)

“Cerasuolo di Vittoria” en “Cerasuolo di Vittoria Classico”

Kleur: kersenrood tot paarsrood of neigend naar granaatrood

Geur: bloemig tot fruitig, kersengeur met eventueel ook noten van pruim, chocolade, leer en tabak bij oude wijnen

Smaak: droog, vol, zacht en harmonieus

Minimaal totaal alcoholvolumegehalte: 12,5 %

Minimaal suikervrij extract: 27 gram per liter

Algemene analytische kenmerken

Maximaal totaal alcoholgehalte (in volumeprocent)

 

Minimaal effectief alcoholgehalte (in volumeprocent)

 

Minimale totale zuurgraad

5 gram per liter, uitgedrukt in wijnsteenzuur

Maximaal gehalte aan vluchtige zuren (in milli-equivalent per liter)

 

Maximaal totaalgehalte aan zwaveldioxide (in milligram per liter)

 

5.   Wijnbereidingsprocedés

a.   Specifieke oenologische procedés

Verbod op verrijking

Toepasselijke beperking op de wijnbereiding

Het verbod op verrijking van de wijn hangt samen met de hoge kwaliteitseisen die gesteld worden bij de productie van de voor de DOCG-wijnen “Cerasuolo di Vittoria” en “Cerasuolo di Vittoria Classico” gebruikte druiven als belangrijkste natuurlijke factor bij de productie van deze wijnen. De druiven bieden van nature al een hoog minimaal alcoholvolumegehalte (12,5 %), wat ervoor zorgt dat het alcoholgehalte van de resulterende wijnen hoog genoeg is en er geen suiker meer toegevoegd hoeft te worden.

b.   Maximumopbrengsten

“Cerasuolo di Vittoria” en “Cerasuolo di Vittoria Classico”

8 000 kilogram druiven per hectare

6.   Afgebakend geografisch gebied

Het productiegebied ligt op Sicilië. Het omvat het gehele grondgebied van de gemeenten Vittoria, Comiso, Acate, Chiaramonte Gulfi en Santa Croce Camerina (provincie Ragusa) en delen van de gemeenten Ragusa (provincie Ragusa), Niscemi, Gela, Riesi, Butera en Mazzarino (provincie Caltanissetta) en Caltagirone, Licodia Eubea en Mazzarrone (provincie Catania).

7.   Voornaamste wijndruivenras(sen)

 

Calabrese N. — Nero d’Avola N.

 

Frappato N. — Frappato d’Italia

8.   Beschrijving van het (de) verband(en)

DOCG “Cerasuolo di Vittoria”

Van cruciaal belang zijn de menselijke factoren van het productiegebied, die van oudsher een stempel drukken op de DOCG-wijnen “Cerasuolo di Vittoria”. De wijnen hebben zeer herkenbare en distinctieve analytische en organoleptische kenmerken waardoor ze duidelijk zijn te onderscheiden van andere wijnen en herleid kunnen worden tot hun geografische gebied.

9.   Andere essentiële voorwaarden (verpakking, etikettering, andere vereisten)

GEEN

Link naar het productdossier

https://www.politicheagricole.it/flex/cm/pages/ServeBLOB.php/L/IT/IDPagina/15124


(1)  PB L 9 van 11.1.2019, blz. 2.