ISSN 1977-0995

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 208

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

63e jaargang
22 juni 2020


Inhoud

Bladzijde

 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2020/C 208/01

Wisselkoersen van de euro — 19 juni 2020

1


 

V   Bekendmakingen

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Europese Commissie

2020/C 208/02

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.9869 — EQT Fund Management/TowerBrook Capital Partners/ACPS Automotive) Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

2

2020/C 208/03

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.9828 — Blackstone/NIBC Holding) Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

4

 

ANDERE HANDELINGEN

 

Europese Commissie

2020/C 208/04

Bekendmaking van een aanvraag tot goedkeuring van een niet-minimale wijziging van een productdossier overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

5

2020/C 208/05

Bekendmaking van een aanvraag tot registratie van een naam overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

10

2020/C 208/06

Bekendmaking van een gewijzigd enig document na de goedkeuring van een minimale wijziging op grond van artikel 53, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012

13

2020/C 208/07

Bekendmaking van een enig document dat is gewijzigd naar aanleiding van de goedkeuring van een minimale wijziging overeenkomstig artikel 53, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012

16

2020/C 208/08

Bekendmaking van een aanvraag tot registratie van een naam overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

19


 

Rectificaties

 

Rectificatie van de aanbeveling van de Raad van 15 juni 2020 ter evaluatie van de voortgang die door de deelnemende lidstaten is gemaakt bij het nakomen van de verbintenissen aangegaan in het kader van de permanente gestructureerde samenwerking (Pesco) ( PB C 204 van 18.6.2020 )

24


 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

 


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

22.6.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 208/1


Wisselkoersen van de euro (1)

19 juni 2020

(2020/C 208/01)

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,1210

JPY

Japanse yen

119,77

DKK

Deense kroon

7,4554

GBP

Pond sterling

0,90505

SEK

Zweedse kroon

10,5670

CHF

Zwitserse frank

1,0656

ISK

IJslandse kroon

154,60

NOK

Noorse kroon

10,7135

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

26,683

HUF

Hongaarse forint

345,44

PLN

Poolse zloty

4,4516

RON

Roemeense leu

4,8428

TRY

Turkse lira

7,6887

AUD

Australische dollar

1,6261

CAD

Canadese dollar

1,5209

HKD

Hongkongse dollar

8,6889

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,7403

SGD

Singaporese dollar

1,5623

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 353,53

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

19,4440

CNY

Chinese yuan renminbi

7,9332

HRK

Kroatische kuna

7,5665

IDR

Indonesische roepia

15 927,67

MYR

Maleisische ringgit

4,7854

PHP

Filipijnse peso

56,133

RUB

Russische roebel

77,6565

THB

Thaise baht

34,765

BRL

Braziliaanse real

6,0029

MXN

Mexicaanse peso

25,3126

INR

Indiase roepie

85,3520


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


V Bekendmakingen

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Europese Commissie

22.6.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 208/2


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.9869 — EQT Fund Management/TowerBrook Capital Partners/ACPS Automotive)

Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

(2020/C 208/02)

1.   

Op 12 juni 2020 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen.

Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:

EQT Mid Market Credit en EQT Mid Market Credit II (“EQT Acquirer Funds”) die onder zeggenschap staan van EQT Fund Management S.à r.l. (“EFMS”, Luxemburg);

TowerBrook Capital Partners, L.P. (“TowerBrook”, Verenigde Staten);

Hitched Holdings 1 B.V. (“ACPS”, Nederland).

EFMS en Towerbrook verkrijgen gezamenlijke zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), en artikel 3, lid 4, van de concentratieverordening over ACPS.

De concentratie komt tot stand door de verwerving van aandelen.

2.   

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

EQT Acquirer Funds: aanbieders van flexibele, langlopende schuldkapitaaloplossingen voor middelgrote Europese ondernemingen die actief zijn in uiteenlopende sectoren. Een van de portefeuille-ondernemingen van EQT is kfzteile24, een onlinedetailhandelaar in auto-onderdelen en -accessoires in het IAM-kanaal, hoofdzakelijk actief in Duitsland;

TowerBrook: investeringsonderneming die gevestigd is in Europa en de Verenigde Staten en zich toelegt op investeringen in grote en middle market Europese en Noord-Amerikaanse ondernemingen;

ACPS: wereldwijde producent en leverancier van automobielonderdelen en -accessoires. ACPS is meer bepaald gespecialiseerd in de productie en de verkoop van trekstangen en trekhaken, alsook draagsystemen.

3.   

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).

4.   

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:

M.9869 — EQT Fund Management/TowerBrook Capital Partners/ACPS Automotive

Opmerkingen kunnen per e-mail, per fax of per post aan de Commissie worden toegezonden. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:

E-mail: COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu

Fax: +32 22964301

Postadres:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (“de concentratieverordening”).

(2)  PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.


22.6.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 208/4


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.9828 — Blackstone/NIBC Holding)

Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

(2020/C 208/03)

1.   

Op 15 juni 2020 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen.

Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:

The Blackstone Group Inc. (“Blackstone”, Verenigde Staten);

NIBC Holding N.V. (“NIBC”, Nederland).

Blackstone verkrijgt uitsluitende zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening over het geheel van NIBC. De concentratie komt tot stand door een openbaar bod en verwerving van aandelen.

2.   

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

Blackstone: internationale alternatieve vermogensbeheerder;

NIBC: middelgrote bank die geselecteerde bankproducten en ‐diensten voor particulieren en ondernemingen aanbiedt, hoofdzakelijk Noordwest-Europa (waaronder Nederland en Duitsland).

3.   

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).

4.   

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:

M.9828 — Blackstone/NIBC Holding

Opmerkingen kunnen per e‐mail, per fax of per post aan de Commissie worden toegezonden. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:

E-mail: COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu

Fax +32 22964301

Postadres:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (“de concentratieverordening”).

(2)  PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.


ANDERE HANDELINGEN

Europese Commissie

22.6.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 208/5


Bekendmaking van een aanvraag tot goedkeuring van een niet-minimale wijziging van een productdossier overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

(2020/C 208/04)

Deze bekendmaking verleent het recht om binnen drie maanden na de datum van deze bekendmaking op grond van artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad (1) bezwaar aan te tekenen tegen de wijzigingsaanvraag.

AANVRAAG TOT GOEDKEURING VAN EEN NIET-MINIMALE WIJZIGING VAN HET PRODUCTDOSSIER INZAKE BESCHERMDE OORSPRONGSBENAMINGEN/BESCHERMDE GEOGRAFISCHE AANDUIDINGEN

Aanvraag tot goedkeuring van een wijziging overeenkomstig artikel 53, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012

“SUSKA SECHLOŃSKA”

EU-nr.: PGI-PL-0600-AM01 — 10.10.2019

BOB ( ) BGA (X)

1.   Aanvragende groepering en rechtmatig belang

Naam van de groepering: Stowarzyszenie Producentów Owoców i Warzyw w Ujanowicach

Postadres:

Sechna 32

34‐603 Ujanowice

POLSKA/POLEN

Tel. +48 183334158

E‐mail: biuro@suskasechlonska.pl

Stowarzyszenie Producentów Owoców i Warzyw w Ujanowicach is een groep van producenten van “Suska sechlońska”. Dit is de aanvragende groepering die de aanvraag tot registratie van “Suska sechlońska” als BGA heeft ingediend.

2.   Lidstaat of derde land

Polen

3.   Rubriek van het productdossier waarop de wijziging(en) betrekking heeft/hebben:

Naam van het product

Beschrijving van het product

Geografisch gebied

Bewijs van oorsprong

Werkwijze voor het verkrijgen van het product

Verband

Etikettering

Overige [nader aan te geven]

4.   Aard van de wijziging(en)

Wijziging van een productdossier van een geregistreerde BOB of BGA die overeenkomstig artikel 53, lid 2, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 niet als minimaal kan worden beschouwd.

Wijziging van het productdossier van een geregistreerde BOB of BGA waarvoor geen enig document (of gelijkwaardig document) is bekendgemaakt, die overeenkomstig artikel 53, lid 2, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 niet als minimaal kan worden beschouwd.

5.   Wijzigingen

Beschrijving van het product

In punt 3.2 van het enig document (beschrijving van het product) en in punt 4 van het productdossier voor “suska sechlońska” wordt de volgende zin: “De grootte van de gedroogde pruim hangt af van het ras en varieert van 1,5 tot 4,5 cm en het gewicht varieert van 44 tot 99 pruimen per 1 kg” vervangen door: “De grootte van “suska sechlońska” hangt af van het ras en varieert van 1,5 tot 4,5 cm en het gewicht varieert van 44 tot 99 pruimen per 0,5 kg.”

Deze wijziging is nodig om een tikfout recht te zetten.

Werkwijze voor het verkrijgen van het product (productdossier) en verband (enig document)

In punt 7 van het productdossier voor “suska sechlońska” (Werkwijze voor het verkrijgen van het product) wordt de volgende zin: “Tijdens het volledige productieproces van “suska sechlońska” is het gebruik van conserveermiddelen verboden, en moeten alle hierboven beschreven maatregelen met de hand worden uitgevoerd.” vervangen door: “Tijdens het volledige productieproces van “suska sechlońska” moeten alle hierboven beschreven stappen met de hand worden uitgevoerd.” De volgende alinea “verduurzaming van het product” wordt ingevoegd na de alinea “facultatieve ontpitting”: “Om de uiterste consumptiedatum van “suska sechlońska” te verlengen, mag het volgende conserveermiddel worden gebruikt bij de productie: kaliumsorbaat (E202). Het kan als waterige oplossing worden toegevoegd tijdens de laatste droogfase, onmiddellijk vóór de verpakking, door de pruimen erin te laten weken en om te draaien of door ze ermee te besproeien.”

Deze wijziging, waarmee het verbod op het gebruik van conserveermiddelen bij de productie van “suska sechlońska” wordt opgeheven en het gebruik van kaliumsorbaat (E202) wordt toegestaan, is een gevolg van het feit dat de pruimen traditioneel in bulk of in een luchtdoorlaatbare verpakking (linnen of juten zakken) werden verkocht, en het rook- en droogproces volstond om de houdbaarheid van het product te verlengen. Dit kwam door de antiseptische eigenschappen van rook en de afname van het watergehalte tijdens het drogen. Bovendien werd het product niet lang bewaard omdat het voornamelijk voor Kerstmis werd gemaakt en bedoeld was voor eigen consumptie of lokaal werd verkocht.

De traditionele methode voor het maken van “suska sechlońska” wordt vandaag nog steeds gebruikt. Vanwege de veranderende verkoopmethode (de vereisten van de distributeurs en de winkelketens) en de hygiënische en sanitaire voorschriften voor de verpakking van levensmiddelen moeten de pruimen nu echter in een afgesloten plastic verpakking worden verpakt. Daardoor waren er gevallen waarin het product beschimmelde en de kwaliteit ervan werd aangetast. Dit kan gevaarlijk zijn voor de voedselveiligheid en de gezondheid van de consument en heeft een negatieve invloed op de reputatie van het product.

Volgens de EU-regels inzake levensmiddelenadditieven mogen aan gedroogde vruchten conserveermiddelen worden toegevoegd. De toevoeging van een conserveermiddel wijzigt de eigenschappen van het product niet en doet geen afbreuk aan de specifieke kenmerken van “suska sechlońska” die in het productdossier zijn omschreven.

In punt 7 van het productdossier voor “suska sechlońska” (Werkwijze voor het verkrijgen van het product — plaatsing van de vruchten) wordt de zin “De dikte van de laag vruchten op het rooster bedraagt doorgaans niet meer dan 20 cm.” vervangen door: “De pruimen die worden gedroogd en gerookt, liggen in een laag van 20 tot 40 cm dik.”

In punt 5 van het enig document is een soortgelijke wijziging aangebracht en wordt de zin “De pruimen die worden gedroogd en gerookt, liggen in een laag van 30 tot 50 cm dik.” vervangen door: “De pruimen die worden gedroogd en gerookt, liggen in een laag van 20 tot 40 cm dik.”

Deze wijziging is nodig om de praktijk van de producenten te formaliseren. Zij hebben geconstateerd dat het verlagen van de dikte van de laag pruimen voor het drogen en het roken een gunstig effect op de duur en de doeltreffendheid van beide processen heeft en de karakteristieke eigenschappen van “suska sechlońska” niet wijzigt. Verder wordt de overeenkomstige informatie in het productdossier (Werkwijze voor het verkrijgen van het product) en in het enig document (punt 5 — verband met het geografische gebied) eensluidend gemaakt.

ENIG DOCUMENT

“SUSKA SECHLOŃSKA”

EU-nr.: PGI-PL-0600-AM01 — 10.10.2019

BOB ( ) BGA (X)

1.   Naam/namen

“Suska sechlońska”

2.   Lidstaat of derde land

Polen

3.   Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel

3.1.   Productcategorie

Categorie 1.6 — Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt

3.2.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is

De naam “suska sechlońska” is afkomstig van het plaatselijke dialect. “Suska” verwijst naar “suszka”, d.i. een gedroogde en gerookte pruim. Het adjectief “sechlońska” is afgeleid van de plaatsnaam Sechna, in de gemeente Laskowa, vanwaaruit de traditie van het drogen stamt.

“Suska sechlońska” is een al dan niet ontpitte pruim die is gedroogd en gerookt.

De grootte ervan hangt af van het ras en varieert van 1,5 tot 4,5 cm, met 44 tot 99 pruimen per 0,5 kg. De vorm van de pruim is afhankelijk van het ras en varieert van afgeplat bolvormig tot langgerekt. Kenmerkend voor “suska sechlońska” is het veerkrachtige, moesachtige vruchtvlees en de rimpelige en kleverige, diepblauwe tot zwarte schil. De pruim is lichtzoet van smaak en heeft een rokerige nasmaak en een rokerig aroma. Op het ogenblik van de verkoop bedraagt het vochtgehalte van het eindproduct 24 % à 42 %.

3.3.   Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong) en grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)

De vruchten die voor de productie van “suska sechlońska” worden gebruikt, zijn die van Prunus domestica L. ssp. domestica en daarvan afgeleide variëteiten (Promis, Tolar, Neektawit, Valjevka en Stanley). De vruchten van deze rassen vertonen kenmerken zoals een hoog suikergehalte en een relatief laag vochtgehalte die met het oog op het droog- en het rookproces van de pruimen zeer wenselijk zijn.

De vruchten moeten gezond zijn, mogen geen sporen van bederf of mechanische schade vertonen en moeten vrij zijn van zichtbare schade veroorzaakt door insecten, mijten of andere schadelijke dieren. De vruchten mogen ook niet anderszins beschadigd zijn en mogen geen onzuiverheden of andere niet nader omschreven organismen bevatten waardoor zij ongeschikt zouden zijn voor menselijke consumptie.

3.4.   Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden

De droogovens moeten in het afgebakende geografische gebied gevestigd zijn en ook het gehele droog- en rookproces moet hier plaatsvinden. Het hout en grondstoffen die bij de productie worden gebruikt mogen van buiten het afgebakende geografische gebied afkomstig zijn. Naaldbomenhout is uit den boze. Het volledige droog- en rookproces vindt plaats in speciale fruitdroogovens die typisch zijn voor het gebied.

3.5.   Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken enz. van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

3.6.   Specifieke voorschriften betreffende de etikettering van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

4.   Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied

Het geografische gebied waar “suska sechlońska” wordt geproduceerd beslaat 239,55 km2 en bevindt zich binnen de administratieve grenzen van vier gemeenten van de provincie Małopolskie: Laskowa, Iwkowa, Łososina Dolna en Żegocina. De naam “sechlońska” is afgeleid van “Sechna” — de naam van een buurt in de gemeente Laskowa — en wordt van oudsher gebruikt in het gehele geografische gebied waar “suska sechlońska” wordt geproduceerd.

5.   Verband met het geografische gebied

5.1.   Specificiteit van het geografische gebied:

Het in punt 4 afgebakende geografische gebied ligt op een hoogte van meer dan 300 m boven de zeespiegel en de topografie van het gebied is sterk wisselend; de meeste hellingen hebben hellingshoeken die variëren van 5° tot 25°.

Karakteristieke droogovens (eesten, droogvloeren) voor fruit die door de plaatselijke bevolking zijn ontworpen en gebouwd in een aan het plaatselijke terrein aangepaste stijl, maken integraal deel uit van het landschap. Het gebied dat door de vier gemeenten in kwestie in beslag wordt genomen kan bogen op 677 dergelijke droogovens. Hiermee is duidelijk het bewijs geleverd van de zeer nauwe band tussen het product en het geografische gebied. Het aantal droogovens is een van de punten waarop het gebied in kwestie van naburige gebieden verschilt.

Een droogoven bestaat uit een bakstenen fundering rond een stookplaats en een overdekte ovenkamer waarin zich een houten traliewerk bevindt. De gemiddelde ovenkamer is ongeveer 2 m breed en ongeveer 3,5 m lang. De ovenkamer wordt door een houten tussenschot middendoor verdeeld. Het traliewerk — dat bestaat uit naast elkaar liggende stukken knoestvrij rondhout die een breedte hebben van 4 cm, een hoogte van 3 cm en een lengte van ongeveer 1 m — vormt de bodem van de ovenkamer. De stukken rondhout worden op een vlak oppervlak geplaatst. Ze worden zo geschikt dat de rook en de warme lucht kunnen circuleren tot op een hoogte van 180 cm boven de stookplaats. De ovenkamer wordt gesloten met een houten deur waarlangs de droogoven met pruimen kan worden gevuld, die tevens helpt om de warmte binnen te houden en ook verhindert dat het droogproces door de weersomstandigheden wordt beïnvloed. Onder iedere ovenkamer bevindt zich een stookplaat. Op de hele drooginstallatie staat een schuin dak. Droogovens voor fruit hebben meestal twee of drie ovenkamers; er zijn evenwel ook droogovens met slechts één kamer en er zijn er die met vijf kamers zijn uitgerust.

Tijdens het productieproces van “suska sechlońska” bedraagt de temperatuur in de droogoven 45 °C tot 60 °C.

De pruimen die worden gedroogd en gerookt, liggen in een laag van 20 tot 40 cm dik. De producenten keren de massa drogende pruimen eens per dag met een speciale schop. Het droog- en rookproces neemt vier tot zes dagen in beslag, afhankelijk van de dikte van de pruimenlaag. De vaardigheden van plaatselijke producenten hebben geleid tot deze wijze van pruimen drogen en roken en deze methode wordt uitsluitend gebruikt bij de productie van “suska sechlońska” in het afgebakende geografische gebied.

5.2.   Specificiteit van het product

“Suska sechlońska” wordt zowel gedroogd als gerookt. Dat gebeurt in de droogovens en hierbij wordt gebruikgemaakt van hete rook. Hierdoor onderscheiden “suska sechlońska” zich van traditionele gedroogde pruimen die met warme lucht worden behandeld. Tijdens het rookproces verliezen de pruimen een deel van het vocht in hun vruchtvlees en wordt door het vruchtvlees rook opgenomen; deze rook zal het bederf van de pruimen tegengaan. Door het lagere vochtgehalte van het vruchtvlees als gevolg van het rookproces en door de bederfwerende werking van de rook wordt de ontwikkeling van rottingsbacteriën verhinderd en bijgevolg de houdbaarheid van de pruimen verlengd. De rook verleent de pruimen ook een unieke kleur en smaak en een uniek aroma. Doordat de 20 tot 40 cm dikke laag drogende pruimen eenmaal per dag wordt gekeerd, worden de vruchten omhuld door het sap dat ze tijdens het drogen afscheiden, zodat ze een zoete nasmaak krijgen. Kenmerkend voor “suska sechlońska” die op deze wijze zijn geproduceerd, is de karakteristieke zoete smaak, de duidelijk rokerige nasmaak en het rokerige aroma en de plakkerige, donkerblauwe tot zwarte schil.

5.3.   Causaal verband tussen het geografische gebied en de kwaliteit of de kenmerken van het product (voor een BOB) dan wel een bepaalde hoedanigheid, de faam of een ander kenmerk van het product (voor een BGA):

“Suska sechlońska” worden met de regio in verband gebracht dankzij hun faam en die hebben de vruchten te danken aan de lange productietraditie en de unieke vaardigheden van de plaatselijke producenten.

“Suska sechlońska” danken hun uitstekende kwaliteit aan de unieke vaardigheden van de plaatselijke producenten en aan de traditionele productiemethoden waarvan deze producenten gebruikmaken. Het ontwerp van de droogovens en de toegepaste droogmethode zijn het resultaat van de knowhow van deze plaatselijke producenten en verschillen sterk van de in andere delen van Polen en in naburige regio’s gebruikte productiemethoden. De droogovens zijn zo ontworpen dat de warme lucht en de rook gelijktijdig kunnen circuleren zodat de pruimen tegelijkertijd worden gedroogd en gerookt.

Het verband tussen de “suska sechlońska” en het geografische gebied blijkt uit het feit zelf dat de naam van het dorp “Sechna” is afgeleid van de traditie van het roken en drogen (“Sechna” — “sechnie” komt van “suszenie”, dat “drogen” betekent). Hieruit blijkt dat het om een uniek product gaat en dat de in punt 4 beschreven productiemethode is gebaseerd op een diepgewortelde traditie.

Volgens de legende was het een plaatselijke geestelijke die met het “pruimen drogen” begon en die deze gewoonte onder zijn parochianen verspreidde. Bewijzen van de lange traditie waarop “suska sechlońska” kunnen bogen, worden aangetroffen in een werk met als titel Ujanowice — wieś powiatu limanowskiego van Jan Ligęza, dat in 1905 werd gepubliceerd (Werk nr. 9 van Etnografische Commissie van de Poolse Academie van Kunsten en Wetenschappen). Het gebruik van pruimen drogen werd tot in de moderne tijd gehandhaafd en de productiemethode onderging nauwelijks wijzigingen. De oudste droogoven — die niet meer in werking is — is meer dan honderd jaar oud. De speciale droogovens die door de plaatselijke producenten werden ontworpen en momenteel nog altijd in gebruik zijn, zijn het levende bewijs dat de oude methode gehandhaafd bleef. Deze droogovens passen perfect in het landschap van de regio.

Het drogen en roken van de pruimen is zo populair dat over deze traditie liederen en gedichten werden geschreven. Dit oude liedje is daar een voorbeeld van:

“… Oj Sechna, Sechna ty skopciała wiosko,

gdyby nie suszarnie byłabyś stolicą …”

(… O Sechna, zwartgeblakerd Sechna,

als je die droogovens niet had, was jij de hoofdstad…)

De faam van het product wordt bevestigd door artikelen in de pers zoals: Suszenie śliwek (Pruimen drogen), Gazeta Krakowska, september 2004; Suska sechlońska lepsza niż Kalifornijska (Suska sechlońska beter dan Californische pruim), Gazeta Krakowska, 27 april 2007, of Suska sechlońska puka do Unii (Suska sechlońska klopt aan de deur van de EU), Dziennik Polski, 2‐3 mei 2007 — een artikel waarin verslag wordt gedaan van de aanvraag voor een beschermde geografische aanduiding.

De faam van “suska sechlońska” blijkt ook uit de prijzen en onderscheidingen die de vruchten tijdens talrijke wedstrijden in de wacht konden slepen: een onderscheiding in de “Nasze Kulinarne Dziedzictwo”-competitie in 2000; de prijs voor het beste Poolse regionale voedingsproduct tijdens de “Perła 2004”-wedstrijd, en de eerste prijs in het kader van de “Małopolski Smak” van 2006.

Het pruimenfestival (Święto Suszonej Śliwki) dat sedert 2001 in Dobrociesz wordt gehouden en dat verschillende pruimenbereidingen promoot, bevestigt ook de faam van het product, de band met de regio en de traditie van het pruimen drogen. Ook “De Pruimenroute” die door de plaatselijke autoriteiten is uitgewerkt en die de toerist langs boerderijen met pruimenboomgaarden en droogovens voert, zorgt voor een bevestiging van de faam van de “suska sechlońska”.

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier

(artikel 6, lid 1, tweede alinea, van de onderhavige verordening)

https://www.gov.pl/web/rolnictwo/wnioski-przekazane-komisji-europejskiej


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.


22.6.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 208/10


Bekendmaking van een aanvraag tot registratie van een naam overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

(2020/C 208/05)

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad (1) uiterlijk drie maanden na deze bekendmaking bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag.

ENIG DOCUMENT

“COLATURA DI ALICI DI CETARA”

EU-nr.: PDO-IT-02440 — 16.10.2018

BOB (X) BGA ( )

1.   Naam

“Colatura di alici di Cetara”

2.   Lidstaat of derde land

Italië

3.   Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel

3.1.   Productcategorie

Categorie 1.7. Verse vis en schaal-, schelp- en weekdieren en producten op basis van verse vis en schaal-, schelp- en weekdieren

3.2.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is

“Colatura di alici di Cetara” is een vloeibaar product dat wordt verkregen door ansjovis (Engraulis encrasicolus L.) in te leggen in zout. Wanneer het product voor consumptie wordt aangeboden, moet het de volgende kenmerken vertonen: helderheid: helder en glanzend; kleur: amberkleurig, neigend naar bruin-mahonie; geur: aanhoudend, intens en doet denken aan de geur van ansjovis in zout, verse ansjovis en zout; smaak: umami, sterk, smaakvol dankzij het gebruik van ansjovis en zout als grondstoffen.

“Colatura di Alici di Cetara” is een eiwitrijk extract dat bestaat uit vrije aminozuren die onmiddellijk door het menselijk organisme kunnen worden opgenomen. Het vetgehalte vloeit voort uit de afbraak van cellen tijdens de rijping van de ansjovissen die in de houten vaten in nauw contact met het zeezout zijn. Onderstaande tabel bevat de referentiewaarden voor “Colatura di Alici di Cetara” aan het eind van het zout-/rijpingsproces.

Parameter

Referentiewaarde

ZOUT

≥ 20 gram per 100 gram product

EIWITTEN

≥ 8 gram per 100 gram product

VETTEN

0,1 tot 0,3 gram per 100 gram product

pH

5 tot 7

3.3.   Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong) en grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)

Ansjovis (Engraulis encrasicolus) die is gevangen in het gebied voor de kust van de provincie Salerno; middelgrof of grof zeezout.

3.4.   Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden

De ansjovis wordt gevangen voor de kust van de provincie Salerno, op een afstand van ten hoogste twaalf mijl van de kust. De verwerking, rijping, veroudering en het “lekken” van “Colatura di Alici di Cetara” BOB vinden plaats in verwerkingsinrichtingen in het in punt 4 omschreven gebied. Het verouderen en het lekken mogen eveneens worden uitgevoerd bij horecabedrijven in de gemeente Cetara.

3.5.   Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken enz. van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

“Colatura di Alici di Cetara” BOB moet in de handel worden gebracht in daartoe bestemde heldere, doorzichtige glazen recipiënten met een capaciteit van minimaal 50 ml en maximaal 1 000 ml.

3.6.   Specifieke voorschriften betreffende de etikettering van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

Het etiket op de glazen recipiënten moet de vermelding “Colatura di Alici di Cetara”, gevolgd door de afkorting “D.O.P.” [BOB] bevatten in duidelijke, onuitwisbare letters, die duidelijk te onderscheiden zijn van elke andere vermelding op het etiket. Het etiket moet ook het volgende bevatten: a) het logo van de BOB; b) het symbool van de Europese Unie; c) de kenmerken van de recipiënt: “terzigno” (klein vaatje) of vat.

Indien het product is verouderd, mag de term “invecchiata” op het etiket worden vermeld, gevolgd door het aantal maanden/jaren dat het product is gerijpt.

Het logo van “Colatura di Alici di Cetara” BOB bevat vier gestileerde elementen: een terzigno met daarbinnen de toren van Cetara, op de voorgrond een ansjovis en tot slot een druppel van het uitgelekte vocht.

Image 1

4.   Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied

Het vangstgebied bevindt zich voor de kust van de provincie Salerno, op een afstand van de kust die afhangt van de diepte van de visserij (tussen 50 en 200 m), maar op maximaal 12 mijl van de kust. Alle stadia van bewerking, verwerking, veroudering en uitlekken mogen uitsluitend op het grondgebied van de gemeenten van de provincie Salerno worden uitgevoerd.

5.   Verband met het geografische gebied

“Colatura di Alici di Cetara” wordt wegens zijn geur- en smaakkenmerken gebruikt als saus en als natuurlijke smaakmaker voor pasta en andere eenvoudige of meer complexe gerechten.

De aanhoudende, intense geur doet denken aan ansjovis in zout en aan zout. De smaak is sterk en vol.

De geur- en smaakkenmerken van “Colatura di Alici di Cetara” zijn toe te schrijven aan de specifieke omstandigheden in de visserijzone voor de kust van de provincie Salerno en aan de kundigheid bij de verwerking van de ansjovis en bij het voorbereiden van de traditionele vaten waarin de vis wordt ingelegd.

Het productiegebied heeft heel bijzondere fysieke kenmerken: in het noorden wordt het begrensd door het Lattari-gebergte, de ruggengraat van de kust van Amalfi en van Sorrento, met opmerkelijke hoogteverschillen (gaande van de zeespiegel tot meer dan 1 400 m) en in het zuiden door de kust van Cilento, met vergelijkbare kenmerken. Bovendien leidt de grote verscheidenheid van het zeegebied tot de specifieke milieuomstandigheden waarin de vissoorten waarop wordt gevist, zich ontwikkelen: er zijn zeegebieden die op korte afstand van de kust reeds zeer diep zijn, waardoor er op ansjovis wordt gevist tot op een afstand van ten hoogste twaalf mijl op een gemiddelde diepte van ongeveer 200 m. Deze gebieden hebben een hoog zoutgehalte van ongeveer 38 ‰ en een mindere groei van plantaardig plankton (fytoplankton), waardoor de ansjovis minder en trager groeit en dus een lager vetgehalte heeft. Bijgevolg smaakt de ingelegde ansjovis en de “colatura” (het uitgelekte vocht) aangenamer. Door het lage vetgehalte is er minder risico op chemische reacties die ertoe zouden leiden dat het product ranzig zou worden tijdens de rijping.

De ansjovisvisserij, die van oudsher in vele kustplaatsen in de provincie Salerno wordt verricht, heeft geleid tot een bijzondere en wijdverspreide vakkennis voor het bewerken en zouten van de ansjovis, die zich eerst heeft ontwikkeld bij de vissersfamilies en vervolgens via de oprichting van kleine werkplaatsen en nadien in middelgrote industriële ondernemingen. De productie van “Colatura di Alici di Cetara” heeft, zelfs in middelgrote ondernemingen, een sterk ambachtelijk karakter behouden dankzij de vaardigheden van de lokale exploitanten.

Een van de belangrijkste vaardigheden is de capaciteit van de werknemers — voornamelijk vrouwen — in het gebied om de ansjovissen perfect en snel te ontdoen van de kop en de ingewanden. Doordat dit uitsluitend met de hand gebeurt, kunnen deze volledig worden verwijderd, hetgeen een positief effect heeft op de kwaliteit en op de geur- en smaakeigenschappen van het eindproduct, aangezien er op die manier geen bittere smaak ontstaat.

Deze activiteiten worden onmiddellijk na de vangst uitgevoerd zodat wordt vermeden dat de ansjovis langdurig moet worden opgeslagen in de koelkast of moet worden ingevroren, hetgeen nadelig zou zijn voor de kwaliteit van de grondstof.

Belangrijk is ook de vaardigheid van de exploitanten bij het voorbereiden van de traditionele houten vaten waarin de vis wordt ingelegd. Ook dat gebeurt uitsluitend met de hand, waarbij afwisselend een laag ansjovis en een laag zeezout worden aangebracht. Wanneer alle lagen zijn aangebracht, wordt het vat afgedekt en worden gewichten op het deksel gelegd om druk uit te oefenen.

Het is noodzakelijk dat de vaten op de juiste manier worden gevuld en dat de lagen ansjovissen ordelijk en dicht tegen elkaar worden aangebracht en volledig door het zout worden bedekt, om ongewenste oxidatie door zuurstof te voorkomen. Al deze omstandigheden spelen een belangrijke rol; het is immers in deze vaten dat “Colatura di Alici di Cetara” zijn organoleptische kenmerken verkrijgt tijdens de rijping van de ansjovis met het zout.

Eeuwenlang was de verspreiding van “Colatura di Alici di Cetara” beperkt tot de Amalfitaanse kust, en dan vooral Cetara, waar het product volgens een gevestigde traditie centraal staat bij de viering van kerstavond om spaghetti of linguine op smaak te brengen.

De aandacht die de media aan het product hebben geschonken, heeft bijgedragen tot de bekendheid ervan.

De afzetting van het product, eerst op de lokale markt en vervolgens op grotere schaal, kwam tot bloei in de tweede helft van de jaren 1980.

“Colatura di Alici di Cetara” is in heel Italië een zeer gewaardeerd gastronomisch product en heeft vaak de nationale grenzen overschreden als bijzonder ingrediënt van de plaatselijke keuken van de Amalfitaanse kust, en in het bijzonder van Cetara.

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier

(Artikel 6, lid 1, tweede alinea, van de onderhavige verordening)

De bevoegde instantie heeft de nationale procedure voor de indiening van bezwaarschriften ingeleid met de bekendmaking van de aanvraag tot registratie van de BOB “Colatura di Alici di Cetara” in het Staatsblad van de Republiek Italië (Gazzetta Ufficiale della Repubblica Italiana) nr. 181 van 1 augustus 2018. De geconsolideerde tekst van het productdossier kan worden geraadpleegd via de volgende link:

https://www.politicheagricole.it/flex/cm/pages/ServeBLOB.php/L/IT/IDPagina/3335

ofwel

door op de homepage van het Ministerie van Landbouw, Levensmiddelen en Bosbouw (www.politicheagricole.it) te klikken op “Prodotti DOP IGP” (rechtsboven op het scherm), vervolgens op “Prodotti DOP IPG STG” (aan de linkerkant van het scherm) en ten slotte op “Disciplinari di Produzione all’esame dell'UE”.


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.


22.6.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 208/13


Bekendmaking van een gewijzigd enig document na de goedkeuring van een minimale wijziging op grond van artikel 53, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012

(2020/C 208/06)

De Europese Commissie heeft deze minimale wijziging goedgekeurd overeenkomstig artikel 6, lid 2, derde alinea, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 664/2014 van de Commissie (1).

De aanvraag tot goedkeuring van deze minimale wijziging kan worden geraadpleegd in de eAmbrosia-databank van de Commissie.

ENIG DOCUMENT

“Mela di Valtellina”

EU-nr.: PGI-IT-0574-AM01 — 17.2.2020

BOB () BGA (X)

1.   Naam/namen

“Mela di Valtellina”

2.   Lidstaat of derde land

Italië

3.   Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel

3.1.   Productcategorie

Categorie 1.6. Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt

3.2.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is

Voor de productie van de “Mela di Valtellina” worden de volgende variëteiten gebruikt: “RED DELICIOUS” — “GOLDEN DELICIOUS” — “GALA”. Wanneer het product voor consumptie wordt aangeboden, heeft het de volgende eigenschappen: RED DELICIOUS: het epicarp is dik, licht wasachtig, heeft een rode, intens glanzende kleur en een dekkleur die meer dan 80 % van het oppervlak beslaat, is glad, niet ruwschillig noch vettig en is bestand tegen hantering. Langwerpige afgeknotte kegelvorm met vijf lobben met een vijfhoekig profiel. Diameter ten minste 65 mm. Minimumsuikergehalte meer dan 10 °Brix. Vruchtvlees: wit met middelsterk appelaroma. Uitgesproken geur van honing, jasmijn en abrikoos. Krokant en sappig. Overwegend zoete smaak met een aanzienlijk zuurgehalte en een vrij intens aroma. Niet bitter. Vastheid van het vruchtvlees ten minste 5 kg/cm2. GOLDEN DELICIOUS: het epicarp is licht wasachtig, intens geel na rijping, met soms een roze kleuring op het aan de zon blootgestelde deel, soms ruwschillig en gevoelig voor hantering. Bolle vorm of langwerpige afgeknotte kegelvorm, licht geribd bij dwarsdoorsnede. Diameter ten minste 65 mm. Minimumsuikergehalte meer dan 11,5 °Brix. Crèmekleurig vruchtvlees met intense appelgeur. Middelvast, knapperig, sappig en vrijwel niet melig. De vruchten onderscheiden zich door hun zoetheid, ondanks een aanzienlijk zuurgehalte dat bijdraagt tot de versheid van de vrucht. Middelsterk appelaroma. Niet bitter. Vastheid van het vruchtvlees ten minste 5 kg/cm2. GALA: Glanzend rood epicarp, met een dekkleur die bij de standaard gala meer dan 30 % van het oppervlak beslaat en bij de verbeterde klonen 65 %. Korte afgeknotte kegelvorm, met vijf vrij uitgesproken apicale lobben. Diameter ten minste 65 mm. Minimumsuikergehalte meer dan 11 °Brix. Crèmekleurig vruchtvlees met middelintense appelgeur. Middelvast, heel sappig en niet melig. Zoete smaak, laag zuurgehalte en aangenaam middelintens aroma. Niet bitter. Vastheid van het vruchtvlees ten minste 5 kg/cm2. Alleen vruchten van de kwaliteitsklassen Extra en I worden in de handel gebracht.

3.3.   Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong) en grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)

3.4.   Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden

Het productieproces moet in het afgebakende geografische gebied plaatsvinden.

3.5.   Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken enz. van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

De Mela di Valtellina wordt in de handel gebracht in schuimverpakking, kartonnen bakjes, telescopische dozen (traypak), houten kistjes, plastic herbruikbare kistjes of verzegelde verpakkingen met meerdere vruchten (houten kratten, dozen en zakken).

3.6.   Specifieke voorschriften betreffende de etikettering van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

De vermelding “Mela di Valtellina” beschermde geografische aanduiding of de afkorting IGP [BGA] moet goed zichtbaar, duidelijk leesbaar en in grotere lettertekens dan de andere vermeldingen worden aangebracht op de verzegelde verpakkingen of de individuele vruchten. Als de vruchten individueel worden geëtiketteerd, moet minstens 50 % van het totale aantal vruchten in de verpakking een etiket dragen. Worden de vruchten niet individueel geëtiketteerd, dan moet gebruik worden gemaakt van gesloten en verzegelde verpakkingen. Het logo draagt de vermelding “Mela di Valtellina” Indicazione Geografica Protetta [beschermde geografische aanduiding]. De kleurenindexen zijn: rood (pantone red 032), groen (pantone 355) en zwart (100 %); het lettertype Futura Bold.

4.   Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied

Het productiegebied van de “Mela di Valtellina” omvat de volgende gemeenten in de provincie Sondrio: Albosaggia, Andalo Valtellino, Ardenno, Berbenno di Valtellina, Bianzone, Buglio in Monte, Caiolo, Castello dell’Acqua, Castione Andevenno, Cedrasco, Cercino, Chiavenna, Chiuro, Cino, Civo, Colorina, Cosio Valtellino, Dazio, Delebio, Dubino, Faedo Valtellino, Forcola, Fusine, Gordona, Grosio, Grosotto, Lovero, Mantello, Mazzo di Valtellina, Mese, Mello, Montagna in Valtellina, Morbegno, Novate Mezzola, Piateda, Piantedo, Piuro, Poggiridenti, Ponte in Valtellina, Postalesio, Prata Camportaccio, Rogolo, Samolaco, San Giacomo Filippo, Sernio, Sondalo, Sondrio, Spriana, Talamona, Teglio, Tirano, Torre di Santa Maria, Tovo di Sant’Agata, Traona, Tresivio, Verceia, Vervio, Villa di Chiavenna en Villa di Tirano.

5.   Verband met het geografische gebied

Het productiegebied van de “Mela di Valtellina” dankt zijn bijzonderheid aan de optimale ligging van de vallei van de Valtellina. De oriëntatie is oost-west; in het noorden wordt de vallei beschermd door de Retische Alpen en de Orobische Vooralpen. Er heerst dus een mild klimaat met een bijzondere ventilatie dankzij de föhn, een warme, droge wind die een stijging van de temperatuur en een daling van de luchtvochtigheid veroorzaakt. De vallei strekt zich uit over een hoogte tussen 200 en 900 meter boven de zeespiegel, waardoor de fruitgaarden een optimale zonnestraling en ventilatie hebben. Ze zijn hoofdzakelijk gelegen op kegels van alluviale oorsprong die worden gekenmerkt door een grof skelet en doorlaatbaar zijn; er is nauwelijks waterretentie en de reactie van de grond is lichtzuur tot zuur.

Uit de smaakanalyse kwamen eigenschappen naar voren die de drie variëteiten van de benaming “Mela di Valtellina” vertonen: een vast, compact, knapperig en aromatisch vruchtvlees. Meer bepaald:

heeft de variëteit gala een middelvast en heel sappig vruchtvlees dat niet melig is. Zij heeft een zoete smaak en een laag zuurgehalte, is niet bitter en heeft een middelintens aroma.

heeft de golden delicious een gemiddelde vastheid, knapperigheid en sappigheid en is hij helemaal niet melig. Deze soort heeft een zoete smaak en een intens aroma.

heeft de red delicious een intense geur met toetsen van honing, jasmijn en abrikoos. Het vruchtvlees is heel vast, knapperig en sappig, en heeft een middelintens aroma.

Andere bijzonderheden zijn de zeer intense kleuring van de vruchten en de aantrekkelijke langwerpige vorm. Deze eigenschappen worden nog versterkt door de hoeveelheid zonlicht die te danken is aan de oriëntatie van de gebieden van de Valtellina, zoals beschreven in punt 4.

De reputatie van de “Mela di Valtellina” gaat terug tot de periode na de Tweede Wereldoorlog en is met de jaren geleidelijk gegroeid dankzij de bijdrage van de diverse groenten- en fruitcoöperaties, die de appelteelt in samenwerking met gespecialiseerde universitaire instellingen in de Valtellina tot ontwikkeling hebben gebracht. Het tweede nationaal congres voor de bergfruitteelt vond reeds in 1968 te Ponte in Valtellina plaats onder het beschermheerschap van de Società Orticola Italiana (Italiaanse tuinbouwvereniging) en werd in 1983 gevolgd door een congres over selectie van soorten en vernieuwing van de bergfruitteelt. De appelteelt berust op een aantal traditionele en geconsolideerde teeltmethoden. Die methoden worden nu toegepast in de commerciële appelteelt, die zich in de loop der jaren heeft ontwikkeld tot een van de pijlers van de economie in de vallei; dit brengt een reeks aanverwante activiteiten met zich mee, zoals mechanisering, aanleg van irrigatiesystemen, levering van technische middelen, marketingdiensten, verpakkingsbranche, vervoer enz. Het prestige van de appelteelt in de Valtellina heeft ook belangrijke investeringen aangetrokken, zoals bijvoorbeeld het irrigatiesysteem van het Consorzio Sponda Soliva, waarmee 2 000 ha wordt geïrrigeerd. Dit consortium is opgericht in de jaren 70 en werd gefinancierd uit het EOGFL. De toenemende populariteit van de vruchten bij de consument in de loop der decennia is te danken aan het productiegebied. De oost-westoriëntatie, die uniek is in de fruitgebieden in de Alpen, garandeert een optimale zonnestraling in de vallei, wat bijdraagt tot de in punt 3.2 genoemde eigenschappen van het epicarp van de vruchten. Dankzij deze ligging, die een zonnestraling van hoge kwaliteit verzekert, in combinatie met grote temperatuurverschillen tussen dag en nacht, een losse grond waardoor geen waterretentie optreedt, en een evenwichtige neerslag waarbij het epicarp van de vruchten afwisselend wordt bevochtigd en gedroogd, kunnen de appelen optimaal rijpen, blijft het vruchtvlees vast en knapperig en krijgen de vruchten hun langwerpige en licht geribde vorm. De drie variëteiten met geografische aanduiding vormen de crème de la crème van de appelteelt in de Valtellina. Voor de variëteiten golden delicious, red delicious en gala bestond bij consumenten en telers de grootste belangstelling omdat zij, meer dan de andere variëteiten, profiteren van de bijzondere kenmerken van het gebied, inclusief de menselijke factoren. De bijzonderheid van het gebied en de knowhow van de mens, die in de loop der jaren teeltmethoden heeft weten te handhaven waarbij de valleien en berggebieden worden gerespecteerd en beschermd, evenals de inspanningen van de telers vanaf de jaren 80 om de consument te informeren over de kwaliteit van de appelen en hun aandacht te vestigen op de oorsprong ervan in Valtellina door middel van expliciete vermeldingen op de verpakkingen, hebben bijgedragen tot een brede verspreiding van het product onder Italiaanse en buitenlandse consumenten. Zo is de Mela di Valtellina doorgedrongen tot de verkooppunten van de moderne distributie en gespecialiseerde winkels, en heeft hij zich gepositioneerd als een hoogwaardig product. De gemiddelde productieprijs per kilogram is gestegen van 85 lire voor golden en 80 lire voor red in 1968 tot respectievelijk 105 en 110 lire in 1974. Enkele jaren later, in 1979, waren de prijzen verdrievoudigd en liepen ze op tot 330 lire/kg voor golden en 420 lire/kg voor red; in het daaropvolgende decennium, en meer bepaald in 1987, is de gemiddelde prijs per kilogram gestegen tot respectievelijk 680 en 830 lire. Van 1996 tot nu zijn de prijzen blijven stijgen tot 0,31 EUR/kg voor golden en 0,37 EUR/kg voor red en gala in 2006. Gemiddeld lagen de hierboven genoemde prijzen voor de drie variëteiten minstens 10 % boven de gemiddelde nationale prijzen voor dezelfde variëteit.

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier

(artikel 6, lid 1, tweede alinea, van de onderhavige verordening)

De geconsolideerde tekst van het productdossier kan worden geraadpleegd via de volgende link:

http://www.politicheagricole.it/flex/cm/pages/ServeBLOB.php/L/IT/IDPagina/3335

ofwel

door de startpagina van het Ministerie van Landbouw-, Voedsel- en Bosbouwbeleid (www.politicheagricole.it) te openen en te klikken op “Qualità” (rechtsboven in het scherm), vervolgens op “Prodotti DOP, IGP e STG” (aan de linkerkant van het scherm) en ten slotte op “Disciplinari di Produzione all'esame dell'UE”.


(1)  PB L 179 van 19.6.2014, blz. 17.


22.6.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 208/16


Bekendmaking van een enig document dat is gewijzigd naar aanleiding van de goedkeuring van een minimale wijziging overeenkomstig artikel 53, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012

(2020/C 208/07)

De Europese Commissie heeft deze minimale wijziging goedgekeurd overeenkomstig artikel 6, lid 2, derde alinea, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 664/2014 van de Commissie (1).

De aanvraag tot goedkeuring van deze minimale wijziging kan worden geraadpleegd in de eAmbrosia-databank van de Commissie.

ENIG DOCUMENT

“Aceite Monterrubio”

EU-nr.: PDO-ES- 0198-AM01 — 15.10.2019

BOB (X) BGA ()

1.   Naam

“Aceite Monterrubio”

2.   Lidstaat of derde land

Spanje

3.   Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel

3.1.   Productcategorie

Categorie 1.5. Oliën en vetten

3.2.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is

Extra olijfolie van eerste persing, afkomstig van de vrucht van de olijfboom (Olea europaea L.), waarbij voornamelijk (voor ten minste 90 %) gebruik wordt gemaakt van de variëteiten “cornezuelo” en “picual”, aangevuld met de variëteiten “mollar”, “corniche”, “pico-limón”, “morilla” en “cornicabra”.

De extra olijfolie van eerste persing “Aceite Monterrubio” heeft de volgende fysisch-chemische en organoleptische kenmerken:

maximale zuurgraad: 0,5°;

vochtgehalte: ten hoogste 0,1 %;

onzuiverheden: ten hoogste 0,1 %;

K270: minder dan 0,20;

peroxidegetal: minder dan 20;

kleur: geel-groenachtig;

stabiliteit: zeer stabiel;

smaak: fruitig, aromatisch, amandelachtig en licht bitter en pikant.

De fruitige, aromatische amandelsmaak is toe te schrijven aan de variëteit “cornezuelo”, terwijl “picual” verantwoordelijk is voor de stabiliteit en de licht bittere en pikante smaak.

3.3.   Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong) en grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)

3.4.   Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden

Zowel de productie (teelt en oogst van de olijven) als de vervaardiging van de BOB-olie vinden plaats in het afgebakende geografische gebied.

3.5.   Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken enz. van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

De met de BOB beschermde extra olijfolie van eerste persing mag uitsluitend in het verkeer worden gebracht en door de bedrijven worden verzonden in de soorten verpakkingen die krachtens de toepasselijke Europese en nationale wetgeving zijn toegestaan

3.6.   Specifieke voorschriften betreffende de etikettering van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

Op de etiketten, contra-etiketten en zegels van de gebottelde olie moeten duidelijk de beschermde oorsprongsbenaming “Aceite Monterrubio” en de in de geldende wetgeving voorgeschreven vermeldingen worden aangebracht. Op het etiket moet duidelijk de oorsprong van het product worden aangegeven.

4.   Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied

Zowel de productie van de olijven als de verwerking en verpakking van de olie vinden plaats in het oosten van de provincie Badajoz, in de Autonome Gemeenschap Extremadura. Het geografische gebied beslaat de gemeenten Benquerencia de la Serena (en deelgemeenten), Cabeza del Buey, Capilla, Castuera, Esparragosa de la Serena, Garlitos, Higuera de la Serena, Malpartida de la Serena, Monterrubio de la Serena, Peraleda del Zaucejo, Peñalsordo, Quintana de la Serena, Sancti- Espíritu, Valle de la Serena, Zalamea de la Serena en Zarza.

De olie wordt geproduceerd en verpakt in het productiegebied.

5.   Verband met het geografische gebied

1.   Historisch verband

De naam en de geschiedenis van La Serena, een streek in het oosten van de provincie Badajoz, zijn sinds eeuwen verbonden met een van de oudste instellingen van het land, namelijk de schapenhoudersvereniging Mesta.

Voor de ontwikkeling van de olijventeelt in de regio was de verdeling van de grond, die traditioneel in handen was van grootgrondbezitters, van cruciaal belang. De gronden werden verdeeld over de inwoners van de verschillende dorpen, die begonnen met de teelt op grote en kleine percelen.

De olijventeelt in het productiegebied wordt voor het eerst vermeld in 1791 in het reisboek “Viajes de La Serena” van Antonio Agúndez Fernández, die, verwijzend naar Monterrubio de la Serena, het grote aantal wilde olijfbomen opmerkt, wat het enten van olijfbomen heeft bevorderd.

Momenteel is de olijventeelt, zowel qua oppervlakte, als qua opbrengst de op één na belangrijkste teelt, na graan. De olijfgaarden beslaan ongeveer 18 000 ha en in sommige gemeenten kan men spreken van een echte monocultuur.

2.   Natuurlijk verband

Een combinatie van factoren, zoals de unieke kenmerken op het gebied van bodemgesteldheid en klimaat, de harmonie tussen teelt en natuur, de bevolkingsspreiding, de sociale en economische vooruitgang en de verwevenheid van de olijventeelt met de plaatselijke cultuur, draagt bij tot de typische kenmerken van de BOB “Aceite Monterrubio”. Zowel critici als consumenten stellen deze extra olijfolie van eerste persing op prijs.

Het door de BOB “Aceite Monterrubio” bestreken gebied ligt in het uiterste oosten van Baja Extremadura, op de uitlopers van de Sierra Morena. Het is een gebied met glooiingen en kloven. De olijfgaarden liggen verspreid tussen bossen van steeneiken en graanakkers, met veel struikgewas in de hoger gelegen gebieden van het gebergte. Het is een typisch subtropisch mediterraan landschap, met zachte winters en droge, warme zomers, waar andere teelten niet mogelijk zijn bij gebrek aan voldoende neerslag.

Hierna volgen nadere gegevens over de bijzondere kenmerken van het gebied die de “Aceite Monterrubio” zo typisch en streekeigen maken.

a)   Geomorfologie

Het reliëf omvat twee niveaus:

1)

een schiervlakte met een hoogte van 300 tot 500 meter;

2)

bergen met een hoogte van 600 tot 800 meter.

In de valleien wordt aan graan- en olijventeelt en wijnbouw gedaan, de berghellingen bestaan uit grasland met steeneiken en uitgestrekte olijfgaarden, en op grotere hoogte en op de toppen worden lage begroeiing, edelstenen en kwartsiethoudende rotsbodem aangetroffen.

Wat het landschap betreft, kan het gebied worden opgedeeld in twee grote zones die gemakkelijk herkenbaar zijn: het noordelijke gedeelte zonder bebossing en het zuidelijk gedeelte met steeneiken en wijn- en olijfgaarden enz.

b)   Bodem

In het productiegebied bestaat een grote verscheidenheid aan bodemtypes. In het algemeen worden de olijven meestal op leem-kleigrond geteeld, hoewel de voorbije jaren olijfgaarden op lichtere zandige leemgrond zijn aangeplant. De pH varieert van zuur tot lichtzuur. Ook de diepte varieert. In sommige delen is leisteen zichtbaar, terwijl andere delen een relatief diepe bodem hebben (meer dan 50 cm), met een goede waterretentie.

c)   Klimaat

Mediterraan klimaat met bepaalde continentale kenmerken, die echter worden gematigd door de nabijheid van de Atlantische Oceaan. Over het geheel genomen zijn de winters zacht en de zomers lang en warm. De neerslag bedraagt gemiddeld ongeveer 500 mm per jaar, waarvan het merendeel in de winter valt. In het grootste deel van het gebied valt er vrij weinig regen, en dan vooral in het voorjaar en het najaar is de hoeveelheid beperkt. Desalniettemin is het in het voor- en najaar dat de meeste stortbuien voorkomen. De maximumtemperaturen doen zich voor in de periode met de minimale neerslag. De gemiddelde jaartemperatuur schommelt tussen 16 ° en 18 °C, met pieken tot 40 °C in de zomer. De hoogste temperaturen komen voor in de lagergelegen gebieden.

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier

(artikel 6, lid 1, tweede alinea, van de onderhavige verordening)

http://www.juntaex.es/filescms/con03/uploaded_files/SectoresTematicos/Agroalimentario/Denominacionesdeorigen/PropPliegoCondDOPAceiteMonterrubio_ModMen._030220.pdf


(1)  PB L 179 van 19.6.2014, blz. 17.


22.6.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 208/19


Bekendmaking van een aanvraag tot registratie van een naam overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

(2020/C 208/08)

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad (1) uiterlijk drie maanden na deze bekendmaking bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag.

ENIG DOCUMENT

“Ceylon cinnamon”

EU-nr.: PGI-LK-02298 – 5.3.2017

BOB ( ) BGA (X)

1.   Naam/namen [van de BOB of de BGA]

“Ceylon cinnamon”

2.   Lidstaat of derde land

Sri Lanka

3.   Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel

3.1.   Productcategorie

Categorie 1.8. Andere in bijlage I bij het Verdrag genoemde producten (specerijen enz.) en categorie 2.10. Etherische oliën.

3.2.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is

“Ceylon cinnamon” is de benaming van een vegetatief product dat hoofdzakelijk als specerij wordt geconsumeerd. “Ceylon cinnamon”-producten worden vervaardigd uit de Cinnamomum zeylanicum Blume-boom, die inheems is in Sri Lanka (Ceylon).

“Ceylon cinnamon” heeft een licht zoete smaak en citrusaroma met een toets van honing. Het heeft een lichtbruine tot lichtrode kleur, terwijl gemalen kaneel goudgeel tot bruin is.

De bast en de bladeren van de Cinnamomum zeylanicum Blume-boom zijn de grondstoffen voor de vervaardiging van “Ceylon cinnamon”. De bast is bijzonder dun, delicaat en zacht, waardoor de pijpjes zeer breekbaar zijn en een zachte textuur hebben. De bast heeft een lichtbruine kleur, is zoet en bevat een vleugje citrus. De boom heeft een cumarinegehalte van minder dan 0,004 % en het kaneelaldehydegehalte ligt tussen de 8 % en 70 % van de vluchtige oliën.

“Ceylon cinnamon” wordt aangeboden in een aantal vormen:

i)   Pijpjes

De afgeschaafde schil van de binnenbast van volwassen kaneelstengels wordt eerst in de zon (niet in de directe zon) gedroogd, opgerold en verbonden door overlappingen, opgevuld met kleine stukjes kaneelschil tot een lengte van ca. 1050 mm ± ca. 50 mm. Het vochtgehalte bedraagt maximaal 15 %. Het gehalte aan vluchtige olie bedraagt minimaal 1 % op droge basis. De kleur is van CC4 tot CC9. Het kaneelaldehydegehalte van de vluchtige olie bedraagt 50 % tot 70 %. De houdbaarheid is twee tot drie jaar.

ii)   Stokjes

De stokjes worden gemaakt door kaneelpijpjes tot een vereiste lengte te snijden (20 mm ≤ 525 mm). De kaneelstokjes worden gesorteerd op diameter, kleur en mate van verkleuring. Het vochtgehalte bedraagt maximaal 15 %. Het gehalte aan vluchtige olie bedraagt 1 % of minder op droge basis. Het kaneelaldehydegehalte van de vluchtige olie bedraagt 50 % tot 70 %. De kleur is van CC4 tot CC9. De houdbaarheid is twee tot drie jaar.

iii)   Poeder

“Ceylon cinnamon”-poeder heeft een bruine (CC10) tot goudgele (CC5) kleur; het wordt verkregen uit schillen van de binnenbast. Het gehalte aan vluchtige olie bedraagt minimaal 0,5 % op droge basis. Het kaneelaldehydegehalte van de vluchtige olie bedraagt 50 tot 70 %. De houdbaarheid is twee tot drie jaar.

iv)   Bladolie

“Ceylon cinnamon”-olie wordt gewonnen door stoomdestillatie van kaneelbladeren en -twijgen die na de oogst overblijven. De kleur van de olie kan variëren van zeer lichtgeel (CC1) tot amber (CC7). Het kaneelaldehydegehalte bedraagt 8 tot 40 massaprocent. De brekingsindex varieert van 1,527 tot 1,54 en de relatieve dichtheid varieert van 1,034 tot 1,54 bij 28 °C. De houdbaarheid is twee jaar.

v)   Bastolie

“Ceylon cinnamon” wordt gewonnen door kaneelbast te distilleren. Het kaneelaldehydegehalte van dit product varieert van 30 tot 70 % en de kleur van het product varieert van lichtgeel (CC2) tot amber (CC7). Het kaneelaldehydegehalte bedraagt 30 tot 50 massaprocent. De brekingsindex varieert van 1,555 tot 1,58 en de relatieve dichtheid varieert van 1,01 tot 1,03 bij 28 °C. De houdbaarheid is twee jaar.

3.3.   Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong) en grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)

3.4.   Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden

Alle onderdelen van het productieproces van “Ceylon cinnamon” vinden plaats in het afgebakende geografische gebied. Deze omvatten:

het stekken

de teelt

het plantagebeheer

de oogst

de verwerking

de sortering

3.5.   Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken, enz. van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

Pijpjes, stokjes en poeder

Na het snijden en vermalen wordt het product verpakt in zakken van jute/papier/katoen/polyetheen, levensmiddelenverpakkingen van aluminiumfolie of andere levensmiddelenverpakkingen. De verpakking moet worden verzegeld om vochtabsorptie te voorkomen.

Opslag moet bij kamertemperatuur in droge en geventileerde omstandigheden om chemische en microbiologische verontreiniging te voorkomen.

Vocht: < 15 %, zonder directe blootstelling aan de zon.

Bastolie en bladolie

Om de aanwezigheid van lucht te vermijden, worden de bastolie en de bladolie geleverd in luchtdicht glas of metalen verpakkingen met epoxycoating. Het verpakkingsmateriaal mag het product niet veranderen en moet het tegen direct zonlicht beschermen. Andere verpakkingen kunnen worden overeengekomen tussen de koper en de leverancier zolang de olie wordt beschermd tegen direct zonlicht.

3.6.   Specifieke voorschriften betreffende de etikettering van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

Het product wordt geëtiketteerd als “Ceylon cinnamon” wanneer het wordt verpakt voor de consument. Op elke verpakking “Ceylon cinnamon” moet het registratienummer van de producent worden vermeld.

Bij de etikettering van “Ceylon cinnamon”-poeder (als voor menselijke consumptie bestemde producten) moet specifiek het volgende worden vermeld:

naam, handelsnaam of merknaam en adres van de fabrikant of verpakker;

partij- of codenummer;

nettomassa;

kwaliteit van het product (indien van toepassing);

plaats van oorsprong — Sri Lanka;

4.   Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied

Het geografische gebied beslaat het gehele eiland Sri Lanka, een gebied met een oppervlakte van 65 651 km2, waarvan de klimatologische en de agronomische omstandigheden worden bepaald door een duidelijk patroon van twee jaarlijkse moessons, met de resulterende neerslagpatronen, consistente zonneschijnpatronen en consistente bodem- en andere agronomische kenmerken. Deze omstandigheden zijn beperkt tot de hoogten tussen 10 m en 700 m boven zeeniveau. Kaneel die niet wordt geproduceerd op de aangegeven hoogte en volgens de specificaties mag niet worden aangeboden als “Ceylon cinnamon”.

5.   Verband met het geografische gebied

Het verzoek om “Ceylon cinnamon” te registreren is gebaseerd op de eigenschappen, kenmerken en reputatie van de producten.

5.1.   Specificiteit van het geografische gebied

Omgevingsfactoren

Het geografische gebied heeft specifieke topografische en klimatologische omstandigheden die geschikt zijn voor de teelt van “Ceylon cinnamon”. “Ceylon cinnamon” wordt geteeld onder wisselende omstandigheden: in halfdroge tot natte zones en op bodems van zilverzand tot lemig en van lateriet tot gravelachtig op Sri Lanka.

De temperaturen variëren doorgaans tussen de 25 °C en 32 °C. De neerslag in de regio ligt tussen de 1 250 en 3 500 mm per jaar. Sri Lanka heeft twee seizoenen tussen de moessons, waardoor het eiland jaarlijks vier seizoenen heeft en een tropisch klimaat met zeer kenmerkende droge en natte seizoenen. “Ceylon cinnamon” wordt geteeld op het gehele eiland Sri Lanka, op een hoogte van 10 m tot 700 m boven de zeespiegel.

Menselijke factoren

“Ceylon cinnamon” wordt sinds mensenheugenis geteeld en verwerkt. Het hele teeltproces is dus gebaseerd op jarenlange traditie en praktijk. De vaardigheden en technieken worden overgedragen tussen familieleden die als team werken.

De teelt van de “Ceylon cinnamon” bestaat uit verschillende stappen die bijdragen tot de best mogelijke kwaliteit en opbrengst:

De mensen die de pijpjes maken, worden “ervaren schillers” of “kaneeltechnici” genoemd. De schiller bepaalt de ideale oogsttijd. Wanneer de ontwikkeling van de plant en de vochtige klimaatomstandigheden voldoen aan de voorwaarden voor de productie van “Ceylon cinnamon”-producten van de hoogste kwaliteit, beginnen de schillers met de oogst door de binnenbast los te halen, die gemakkelijk loskomt van de houtkern. Daardoor blijft er veel olie in de bast.

Oogsters hebben knowhow ontwikkeld om te bepalen welke bomen het meest geschikt zijn om te snoeien, en gebruiken daarvoor speciale gereedschappen. Met deze gereedschappen, vooral de keththa en de sooruna koketha, snijden ze de kaneelstengels zo dat de vereiste dikte en lengte van de “Ceylon cinnamon”-pijpjes worden verkregen.

Schillers schrapen de buitenbast met een stalen schraper af. Ze gebruiken daarvoor een behoedzame, vakkundige techniek om beschadiging van de binnenbast te voorkomen. Daarna wordt de bast grondig bewerkt met een koperen staaf om deze los te maken van de houtige stengel.

De schillers nemen de gekromde binnenbasten en vullen ze met andere stukjes bast om pijpjes van 42 inch te maken, gemeten met een stok die bekendstaat als Pethi Kotuwa.

Na ongeveer 24 uur drogen, worden de pijpjes geperst en met de hand gerold om een uniforme diameter te verkrijgen. Vervolgens worden de pijpjes gesorteerd en nogmaals gedroogd gedurende zes tot tien dagen om een vochtgehalte van minder dan 15 % te verkrijgen. De pijpjes worden door de lucht gedroogd, hangend aan gespannen touwen of op speciale rekken dicht bij het plafond om te kunnen profiteren van de goede luchtcirculatie.

De pijpjes en stokjes “Ceylon cinnamon” worden gesorteerd met het traditionele sorteringssysteem van Sri Lanka. Op basis daarvan worden ze ingedeeld als Alba, met een diameter van ongeveer 0,24 inch en bros; Continentaal, met een diameter van ongeveer 0,63 inch, minder bros, maar met zes subklassen; Mexicaans, met een diameter van minder dan 0,75 inch, gebruikt als hoofdingrediënt in vele Mexicaanse gerechten, met een zoete en warme smaak met zachte citrustoetsen; en Hamburg, met een diameter van minder dan 1,3 inch, en die als dikker en donkerder worden beschouwd dan de andere klassen.

Door deze technieken kunnen de olie en het vocht uit de kern van de boom naar de binnenbast en in de “Ceylon cinnamon” stromen. Dit versterkt de kwaliteit van de “Ceylon cinnamon”, met name wat het sterke organoleptische karakter betreft.

Reputatie

De handel in “Ceylon cinnamon” bestond al in de oude Egyptische, Babylonische, Arabische, Venetiaanse, Griekse en Romeinse tijden.

Arabieren controleerden de kaneelhandel en hielden de bron van het product geheim om hun monopolie te waarborgen. Pas in de 13e eeuw werd in de Arabische vertelling “De monumenten van de plaatsen en de geschiedenis van hun bewoners” de plaats van productie van de waardevolle specerij genoemd. In die tijd werd kaneel waardevoller geacht dan goud.

“Het lijdt geen twijfel dat “Ceylon cinnamon” de beste ter wereld is, waarvan volgens de originele documenten vanaf het midden van de veertiende eeuw hoog wordt opgegeven en die een van de weinige belangrijke inheemse producten van het eiland is. Via Arabische karavanen werd de kaneel vervoerd naar Rome, waar het equivalent van 8 Britse pond per pond werd betaald voor de geurige specerij. Ceylon (door De Barras “de moeder van de kaneel” genoemd) heeft de naam “kaneeleiland” dus zeker verdiend” (Ferguson, 1887).

In de Encyclopedia Britannica editie 1911 staat dat de op andere plekken geproduceerde kaneel van deze soort niet in de buurt kwam van “die geteeld op Ceylon”, waarbij wordt opgemerkt dat ““Ceylon cinnamon” van goede kwaliteit een zeer dunne gladde bast is met een lichtgele of bruine kleur, een zeer welriekende geur en een bijzonder zoete, zachte en aangename aromatische smaak”.

In 2019 publiceerde New Food Magazine een artikel van Priyashantha over “Ceylon cinnamon”, waarin de goede kwaliteit en eigenschappen van het product onder de aandacht werden gebracht met “speciale nadruk op de vergelijking met de cassiakaneel”.

In een documentaire over etherische oliën op Sri Lanka, “Essential Oil Industry in Sri Lanka”, worden de geschiedenis en bekendheid van de “Ceylon cinnamon” onderzocht en de goede eigenschappen van de olie beschreven. Deze werd door de afdeling Chemical and Process Engineering van de universiteit van Moratuwa op Sri Lanka geconceptualiseerd en in 2014 geproduceerd. De documentaire kan in drie delen worden bekeken op bekende websites voor het delen van videobestanden.

Tegenwoordig bieden gerenommeerde restaurants, bijvoorbeeld in de Maleisische Petronas Twin Towers of in Hongkong, “Ceylon cinnamon” aan in hun high tea of ontbijtchurros. Hotels in Washington D.C. hebben cafeïnevrije “Ceylon cinnamon”-kruidenthee op hun kamermenu gezet. De “Penzeys Spices”-website van 2020 bevat veel recepten met “Ceylon cinnamon”-stokjes en -poeder.

5.2.   Specificiteit van het product

“Ceylon cinnamon” wordt geproduceerd uit de Cinnamomum zeylanicum Blume-boom, een gekweekte inheemse kaneelboomsoort op Sri Lanka.

Alle vormen van “Ceylon cinnamon” worden gekenmerkt door hun aromatische intensiteit, verfijnde, licht zoete smaak en citrusaroma met een subtiele toets van honing en hun oliegehalte (pijpjes, bast en poeder).

De bast van de Cinnamomum zeylanicum Blume-boom is bijzonder dun, delicaat en zacht, waardoor de pijpjes zeer breekbaar zijn en een zachte textuur hebben. Hij heeft een lichtbruine kleur, is zoet en bevat een vleugje citrus. Dit kan worden vergeleken met cassiakaneel, die een donkerdere bruine kleur heeft, dik en hard is en een vlakke smaak heeft.

Alle vormen van “Ceylon cinnamon” bevatten gemiddelde tot lage concentraties kaneelaldehyde en verwaarloosbare hoeveelheden cumarine in vergelijking met cassiakaneel, die zeer hoge concentraties van beide stoffen bevat.

5.3.   Causaal verband tussen het geografische gebied en een bepaalde hoedanigheid, de faam of andere kenmerken van het product

“Ceylon cinnamon” heeft kwaliteiten en kenmerken als gevolg van omgevings- en menselijke factoren die traditioneel zijn voor Sri Lanka, naast de eeuwenoude reputatie die is toe te schrijven aan de ononderbroken traditie van de productiemethoden.

De uitzonderlijk sterke aromatische intensiteit en het licht zoete aroma van “Ceylon cinnamon” is gekoppeld aan de specifieke topografische en klimatologische omstandigheden (combinatie van neerslagniveau, hoogte en temperatuur) van het geografische gebied en de plaatselijke productiemethoden.

De bijzondere chemische en organoleptische kenmerken van “Ceylon cinnamon” houden verband met de oogstseizoenen, afhankelijk van de zuidwestelijke moesson van mei tot september en het noordoostelijke moesson van december tot februari, en met de traditionele kennis van het oogsten, schillen en drogen van kaneel en het maken van pijpjes.

De pijpjes worden gesorteerd op diameter en mate van verkleuring. De klassen zijn bekend als Alba, Continentaal, Mexicaans en Hamburg. Deze klassen zijn elk weer onderverdeeld in subklassen. De sortering is niet gebaseerd op kleur. Op basis van hun traditionele knowhow sorteren de producenten de pijpjes op diameter en mate van verkleuring. Aan die knowhow is de specifieke fysieke aanbiedingsvorm van de pijpjes te danken.

“Ceylon cinnamon” onderscheidt zich van cassiakaneel door sterkere aromatische kenmerken en zoetheid als gevolg van de klimatologische, agronomische en botanische omstandigheden op Sri Lanka. De bast is zacht, meer papierachtig en dun. “Ceylon cinnamon” wordt verwerkt en in beter vervaardigde pijpjes gevormd die de organoleptische eigenschappen vollediger tot uitdrukking laten komen. Deze onderscheidende kenmerken zorgen ervoor dat “Ceylon cinnamon” een fijnere textuur heeft en een groter vermogen om de kwaliteiten na verpakking te behouden, met een houdbaarheid van twee tot drie jaar, vanwege het hogere vochtgehalte.

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier

(Artikel 6, lid 1, tweede alinea, van de onderhavige verordening)

De geconsolideerde tekst van het productdossier kan op het internet worden geraadpleegd via de volgende link van de SLEDB: http://pureceyloncinnamon.srilankabusiness.com/index.html


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.


Rectificaties

22.6.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 208/24


Rectificatie van de aanbeveling van de Raad van 15 juni 2020 ter evaluatie van de voortgang die door de deelnemende lidstaten is gemaakt bij het nakomen van de verbintenissen aangegaan in het kader van de permanente gestructureerde samenwerking (Pesco)

( Publicatieblad van de Europese Unie C 204 van 18 juni 2020 )

(2020/C 208/09)

In de inhoudsopgave, op bladzijde 1, in de titel, en op bladzijde 7, in de slotformule:

in plaats van:

“15 juni 2020”,

lezen:

“17 juni 2020”.