|
ISSN 1977-0995 |
||
|
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 58 |
|
|
||
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Mededelingen en bekendmakingen |
63e jaargang |
|
Inhoud |
Bladzijde |
|
|
|
IV Informatie |
|
|
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
|
Europese Commissie |
|
|
2020/C 58/01 |
||
|
2020/C 58/02 |
|
|
V Bekendmakingen |
|
|
|
BESTUURLIJKE PROCEDURES |
|
|
|
Europese Commissie |
|
|
2020/C 58/03 |
Hercules III-programma Oproep tot het indienen van voorstellen — 2020 Technische bijstand |
|
|
2020/C 58/04 |
||
|
2020/C 58/05 |
||
|
|
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID |
|
|
|
Europese Commissie |
|
|
2020/C 58/06 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.9684 — Parks Bottom/Omers/Accor/Fairmont Hotels) Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 ) |
|
|
2020/C 58/07 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.9710 — Bertelsmann / Penguin Random House) Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 ) |
|
|
|
ANDERE HANDELINGEN |
|
|
|
Europese Commissie |
|
|
2020/C 58/08 |
||
|
2020/C 58/09 |
||
|
2020/C 58/10 |
||
|
2020/C 58/11 |
|
|
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
|
NL |
|
IV Informatie
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Europese Commissie
|
21.2.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 58/1 |
Wisselkoersen van de euro (1)
20 februari 2020
(2020/C 58/01)
1 euro =
|
|
Munteenheid |
Koers |
|
USD |
US-dollar |
1,0790 |
|
JPY |
Japanse yen |
120,86 |
|
DKK |
Deense kroon |
7,4681 |
|
GBP |
Pond sterling |
0,83840 |
|
SEK |
Zweedse kroon |
10,5985 |
|
CHF |
Zwitserse frank |
1,0616 |
|
ISK |
IJslandse kroon |
138,10 |
|
NOK |
Noorse kroon |
10,0455 |
|
BGN |
Bulgaarse lev |
1,9558 |
|
CZK |
Tsjechische koruna |
25,037 |
|
HUF |
Hongaarse forint |
338,00 |
|
PLN |
Poolse zloty |
4,2825 |
|
RON |
Roemeense leu |
4,7979 |
|
TRY |
Turkse lira |
6,5806 |
|
AUD |
Australische dollar |
1,6294 |
|
CAD |
Canadese dollar |
1,4304 |
|
HKD |
Hongkongse dollar |
8,3960 |
|
NZD |
Nieuw-Zeelandse dollar |
1,7046 |
|
SGD |
Singaporese dollar |
1,5111 |
|
KRW |
Zuid-Koreaanse won |
1 301,79 |
|
ZAR |
Zuid-Afrikaanse rand |
16,2966 |
|
CNY |
Chinese yuan renminbi |
7,5787 |
|
HRK |
Kroatische kuna |
7,4495 |
|
IDR |
Indonesische roepia |
14 790,39 |
|
MYR |
Maleisische ringgit |
4,5145 |
|
PHP |
Filipijnse peso |
54,725 |
|
RUB |
Russische roebel |
68,8060 |
|
THB |
Thaise baht |
33,924 |
|
BRL |
Braziliaanse real |
4,7341 |
|
MXN |
Mexicaanse peso |
20,1685 |
|
INR |
Indiase roepie |
77,2745 |
(1) Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.
|
21.2.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 58/2 |
Mededeling van de Commissie
(2020/C 58/02)
De Culturele Hoofdsteden van Europa 2024 zijn Tartu (Estland), Bad Ischl (Oostenrijk) en Bodø (Noorwegen).
V Bekendmakingen
BESTUURLIJKE PROCEDURES
Europese Commissie
|
21.2.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 58/3 |
Hercules III-programma
Oproep tot het indienen van voorstellen — 2020
Technische bijstand
(2020/C 58/03)
1. Doelstellingen en omschrijving
De grondslag voor deze oproep tot het indienen van voorstellen is Verordening (EU) nr. 250/2014 van het Europees Parlement en de Raad (1) tot vaststelling van het Hercules III-programma, en met name artikel 8 “Subsidiabele acties”, onder a), en het financieringsbesluit 2020 tot vaststelling van het jaarlijks werkprogramma (2) voor de uitvoering van het Hercules III-programma in 2020, en met name punt 2.1.1 “Technical assistance”, acties 1 tot en met 4. Het financieringsbesluit 2020 voorziet in een oproep tot het indienen van voorstellen voor technische bijstand.
2. In aanmerking komende indieners
De voor financiering uit het programma in aanmerking komende indieners zijn nationale of regionale overheidsdiensten (hierna “aanvragers” genoemd) van een lidstaat die bijdragen tot het versterken van het optreden van de Europese Unie ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Unie.
3. In aanmerking komende acties
Bij deze oproep worden nationale en regionale overheidsdiensten uitgenodigd voorstellen in te dienen voor acties die onder een van de volgende vier thema’s vallen:
|
1. |
onderzoekshulpmiddelen en ‐methoden (thema 1) — aanschaf en onderhoud van onderzoekshulpmiddelen en ‐methoden, met inbegrip van gespecialiseerde opleiding om deze hulpmiddelen te exploiteren. Aanschaf van aangepaste vervoersmiddelen kan worden opgenomen; |
|
2. |
hulpmiddelen voor opsporing en identificatie (thema 2) — aanschaf en onderhoud van hulpmiddelen voor het inspecteren van containers, vrachtwagens, spoorwagons en voertuigen (“detectiehulpmiddelen”); |
|
3. |
automatische kentekenplaatherkenning (ANPR) (thema 3) — aanschaf, onderhoud en (grensoverschrijdende) interconnectie van geautomatiseerde systemen voor herkenning van kentekenplaten (ANPR) of containercodes; |
|
4. |
analyse, opslag en vernietiging van in beslag genomen goederen (thema 4) — aanschaf van diensten voor analyse, opslag en vernietiging van in beslag genomen echte of nagemaakte sigaretten en andere namaakgoederen (3). |
Er kunnen meerdere voorstellen voor verschillende projecten in het kader van dezelfde oproep worden ingediend. Indieners moeten één hoofdthema kiezen, wat niet uitsluit dat hun voorstel ook elementen van andere thema’s kan bevatten.
4. Begroting
Het indicatieve beschikbare budget voor deze oproep bedraagt 10 000 000 EUR.
De financiële bijdrage heeft de vorm van een subsidie. De toegekende financiële bijdrage zal maximaal 80 % van de subsidiabele kosten bedragen. In uitzonderlijke, naar behoren gemotiveerde gevallen kan de financiële bijdrage worden verhoogd tot maximaal 90 % van de subsidiabele kosten. De criteria ter bepaling van deze uitzonderlijke, naar behoren gemotiveerde gevallen worden in het oproepdocument meegedeeld.
De ondergrens voor het budget van een actie op het gebied van technische bijstand bedraagt 100 000 EUR. Het budget van een project waarvoor subsidie wordt aangevraagd, mag niet onder deze drempel liggen.
De Commissie behoudt zich het recht voor om niet alle beschikbare financiële middelen toe te kennen.
5. Uiterste datum voor indiening
Uiterste termijn voor het indienen van aanvragen: donderdag 23 april 2020 — 17.00 uur MET, uitsluitend door middel van het deelnemersportaal van het Hercules III-programma:
https://ec.europa.eu/research/participants/portal/desktop/en/opportunities/herc/index.html
6. Nadere inlichtingen
Alle documenten die betrekking hebben op deze oproep kunnen worden gedownload van het onder punt 5 genoemde deelnemersportaal of van de volgende website:
http://ec.europa.eu/anti-fraud/policy/hercule_nl
Vragen en/of verzoeken om nadere inlichtingen over deze oproep dienen via het deelnemersportaal te worden ingediend.
De vragen en antwoorden kunnen anoniem worden gepubliceerd in de op het deelnemersportaal beschikbare gids voor aanvragers en op de website van de Commissie als ze relevant zijn voor andere aanvragers.
(1) Verordening (EU) nr. 250/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 tot vaststelling van een programma voor de bevordering van acties op het gebied van de bescherming van de financiële belangen van de Europese Unie (programma “Hercules III”) en tot intrekking van Besluit nr. 804/2004/EG (PB L 84 van 20.3.2014, blz. 6).
(2) Besluit C(2020) 28 final van de Commissie van 16 januari 2020 tot vaststelling van het jaarlijkse werkprogramma en de financiering voor de uitvoering van het Hercules III-programma in 2020.
(3) Er kan financiële steun worden aangevraagd voor de vernietiging van in beslag genomen goederen door een externe dienstverlener. De aanschaf van apparatuur, bijvoorbeeld voor het opzetten van een verbrandingsinstallatie, is uitgesloten.
|
21.2.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 58/5 |
HERCULES III-programma
Oproep tot het indienen van voorstellen — 2020
Opleiding, conferenties en personeelsuitwisseling 2020
(2020/C 58/04)
1. Doelstellingen en omschrijving
De grondslag voor deze oproep tot het indienen van voorstellen is Verordening (EU) nr. 250/2014 van het Europees Parlement en de Raad (1) tot vaststelling van het Hercules III-programma, en met name artikel 8 “Subsidiabele acties”, onder b), en het financieringsbesluit 2020 tot vaststelling van het jaarlijks werkprogramma (2) voor de uitvoering van het Hercules III-programma in 2020, en met name punt 2.2.1 “Training actions”, acties 1 tot en met 3. Het financieringsbesluit 2020 voorziet in een oproep tot het indienen van voorstellen voor opleiding, conferenties en personeelsuitwisseling 2020.
2. In aanmerking komende indieners
De voor financiering uit het programma in aanmerking komende indieners zijn:
|
— |
nationale of regionale overheidsdiensten van een lidstaat die bijdragen tot het versterken van het optreden op Unieniveau ter bescherming van de financiële belangen van de Unie, of |
|
— |
onderzoeks- en onderwijsinstellingen en non-profitorganisaties, mits zij al ten minste één jaar bestaan en operationeel zijn in een lidstaat, die bijdragen tot het versterken van het optreden op Unieniveau ter bescherming van de financiële belangen van de Unie. |
3. In aanmerking komende acties
Bij deze oproep worden in aanmerking komende indieners uitgenodigd voorstellen in te dienen voor acties die onder een van de volgende drie thema’s vallen:
|
1. |
gespecialiseerde opleidingssessies (thema 1) — ontwikkeling van gespecialiseerde opleidingssessies om het onderzoeksvermogen te verbeteren via het verwerven van nieuwe vaardigheden en kennis over methodologieën en technieken; |
|
2. |
conferenties, workshops en seminars (thema 2) — organisatie van conferenties, workshops en seminars voor lidstaten, kandidaat-lidstaten, andere derde landen en internationale publieke organisaties, teneinde:
|
|
3. |
Personeelsuitwisselingen (thema 3) — organisatie van personeelsuitwisselingen tussen nationale en regionale overheidsdiensten (waaronder (potentiële) kandidaat-lidstaten en buurlanden) om bij te dragen aan de verdere ontwikkeling, verbetering en actualisering van de vaardigheden en competenties ter bescherming van de financiële belangen van de Unie. |
Er kunnen meerdere voorstellen voor verschillende projecten in het kader van dezelfde oproep worden ingediend. Indieners moeten één hoofdthema kiezen, wat niet uitsluit dat hun voorstel ook elementen van andere thema’s kan bevatten.
4. Begroting
Het indicatieve beschikbare budget voor deze oproep bedraagt 750 000 EUR. De financiële bijdrage heeft de vorm van een subsidie. De toegekende financiële bijdrage zal maximaal 80 % van de subsidiabele kosten bedragen.
De ondergrens voor het budget van een project bedraagt 40 000 EUR. Het budget van een project waarvoor subsidie wordt aangevraagd, mag niet onder deze drempel liggen.
De Commissie behoudt zich het recht voor om niet alle beschikbare financiële middelen toe te kennen.
5. Uiterste datum voor indiening
Uiterste termijn voor het indienen van aanvragen: donderdag 30 april 2020 — 17.00 uur MET. Aanvragen kunnen uitsluitend worden ingediend door middel van het deelnemersportaal van het Hercules III-programma:
https://ec.europa.eu/research/participants/portal/desktop/en/opportunities/herc/index.html
6. Nadere inlichtingen
Alle documenten die betrekking hebben op deze oproep, kunnen worden gedownload van het onder punt 5 genoemde deelnemersportaal of van de volgende website:
http://ec.europa.eu/anti-fraud/policy/hercule_nl
Vragen en/of verzoeken om nadere inlichtingen over deze oproep dienen via het deelnemersportaal te worden ingediend.
De vragen en antwoorden kunnen anoniem worden gepubliceerd in de op het deelnemersportaal beschikbare gids voor aanvragers en op de website van de Commissie als ze relevant zijn voor andere aanvragers.
(1) Verordening (EU) nr. 250/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 tot vaststelling van een programma voor de bevordering van acties op het gebied van de bescherming van de financiële belangen van de Europese Unie (programma “Hercules III”) en tot intrekking van Besluit nr. 804/2004/EG (PB L 84 van 20.3.2014, blz. 6).
(2) Besluit C(2020) 28 final van de Commissie van 16 januari 2020 tot vaststelling van het jaarlijkse werkprogramma en de financiering voor de uitvoering van het Hercules III-programma in 2020.
|
21.2.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 58/7 |
HERCULES III-programma
Oproep tot het indienen van voorstellen — 2020
Juridische opleiding en studies 2020
(2020/C 58/05)
1. Doelstellingen en omschrijving
De grondslag voor deze oproep tot het indienen van voorstellen is Verordening (EU) nr. 250/2014 van het Europees Parlement en de Raad (1) tot vaststelling van het Hercules III-programma, en met name artikel 8 “Subsidiabele acties”, onder a), en het financieringsbesluit 2020 tot vaststelling van het jaarlijks werkprogramma (2) voor de uitvoering van het Hercules III-programma in 2020, en met name punt 2.2.1 “Training actions”, acties 6 en 7. Het financieringsbesluit 2020 voorziet in een oproep tot het indienen van voorstellen voor juridische opleiding en studies.
2. In aanmerking komende indieners
De voor financiering uit het programma in aanmerking komende indieners zijn:
|
— |
nationale of regionale overheidsdiensten van een lidstaat die bijdragen tot het versterken van het optreden op Unieniveau ter bescherming van de financiële belangen van de Unie, of |
|
— |
onderzoeks- en onderwijsinstellingen en non-profitorganisaties, mits zij al ten minste één jaar bestaan en operationeel zijn in een lidstaat, die bijdragen tot het versterken van het optreden op Unieniveau ter bescherming van de financiële belangen van de Unie. |
3. In aanmerking komende acties
Bij deze oproep worden in aanmerking komende indieners uitgenodigd voorstellen in te dienen voor acties die onder een van de volgende drie thema’s vallen:
|
1. |
Rechtsvergelijkende studies en verspreiding (thema 1) — ontwikkeling van belangrijke onderzoeksactiviteiten, zoals vergelijkend rechtsonderzoek (en indien van toepassing de verspreiding van resultaten en een afsluitende conferentie); |
|
2. |
Samenwerking en ontwikkeling van netwerken (thema 2) — verbetering van de samenwerking tussen mensen uit de praktijk en academici en ontwikkeling van netwerken die betrokken zijn bij de bescherming van de financiële belangen van de Unie, met inbegrip van steun aan verenigingen voor Europees strafrecht en voor de bescherming van de financiële belangen van de EU; |
|
3. |
Periodieke publicaties (thema 3) — bewustmaking van de rechterlijke macht en andere juridische beroepen met betrekking tot de bescherming van de financiële belangen van de Unie, met inbegrip van de verspreiding van wetenschappelijke kennis. |
Er kunnen meerdere voorstellen voor verschillende projecten in het kader van dezelfde oproep worden ingediend. Indieners moeten één hoofdthema kiezen, wat niet uitsluit dat hun voorstel ook elementen van andere thema’s kan bevatten.
4. Begroting
Het indicatieve beschikbare budget voor deze oproep bedraagt 500 000 EUR.
De financiële bijdrage heeft de vorm van een subsidie. De toegekende financiële bijdrage zal maximaal 80 % van de subsidiabele kosten bedragen. In uitzonderlijke, naar behoren gemotiveerde gevallen kan de financiële bijdrage worden verhoogd tot maximaal 90 % van de subsidiabele kosten. De criteria ter bepaling van deze uitzonderlijke, naar behoren gemotiveerde gevallen worden in het oproepdocument meegedeeld.
De ondergrens voor het budget van een project op het gebied van juridische opleiding en studies bedraagt 40 000 EUR. Het budget van een project waarvoor subsidie wordt aangevraagd, mag niet onder deze drempel liggen.
De Commissie behoudt zich het recht voor om niet alle beschikbare financiële middelen toe te kennen.
5. Uiterste datum voor indiening
Uiterste termijn voor het indienen van aanvragen: donderdag 7 mei 2020 — 17:00 MET. Aanvragen kunnen uitsluitend worden ingediend door middel van het deelnemersportaal van het Hercules III-programma:
https://ec.europa.eu/research/participants/portal/desktop/en/opportunities/herc/index.html
6. Nadere inlichtingen
Alle documenten die betrekking hebben op deze oproep, kunnen worden gedownload van het onder punt 5 genoemde deelnemersportaal of van de volgende website:
http://ec.europa.eu/anti-fraud/policy/hercule_nl
Vragen en/of verzoeken om nadere inlichtingen over deze oproep dienen via het deelnemersportaal te worden ingediend.
De vragen en antwoorden kunnen anoniem worden gepubliceerd in de op het deelnemersportaal beschikbare gids voor aanvragers en op de website van de Commissie als ze relevant zijn voor andere aanvragers.
(1) Verordening (EU) nr. 250/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 tot vaststelling van een programma voor de bevordering van acties op het gebied van de bescherming van de financiële belangen van de Europese Unie (programma “Hercules III”) en tot intrekking van Besluit nr. 804/2004/EG (PB L 84 van 20 maart 2014, blz. 6).
(2) Besluit C(2020) 28 final van de Commissie van 16 januari 2020 tot vaststelling van het jaarlijkse werkprogramma en de financiering voor de uitvoering van het Hercules III-programma in 2020.
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID
Europese Commissie
|
21.2.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 58/9 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak M.9684 — Parks Bottom/Omers/Accor/Fairmont Hotels)
Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak
(Voor de EER relevante tekst)
(2020/C 58/06)
1.
Op 14 februari 2020 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen.Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:
|
— |
Parks Bottom Co Real Estate Holdings Inc. (“Parks Bottom”, Canada), volledig in handen van GIC (Realty) Private Limited (“GIC Realty”, Singapore); |
|
— |
OMERS Administration Corporation (“OMERS”, Canada); |
|
— |
Accor Management Canada Inc. (“Accor”, Canada); |
|
— |
Fairmont Banff Springs, Fairmont Chateau Lake Louise, Fairmont Jasper Park Lodge en Fairmont Chateau Whistler (“Fairmont Hotels”, Canada). |
Parks Bottom, OMERS en Accor verkrijgen gezamenlijke zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), en artikel 3, lid 4, van de concentratieverordening over Fairmont Hotels.
De concentratie komt tot stand door de verwerving van aandelen, door een beheerscontract en een reeds bestaande hotelmanagementovereenkomst.
2.
De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:|
— |
Parks Bottom: indirecte dochteronderneming van GIC Realty die actief is in Canada en is opgericht voor de verwerving en het eigendom van Fairmont Hotels. GIC Realty legt zich toe op de verwerving van vastgoedactiva namens de regering van Singapore; |
|
— |
OMERS: wereldwijde eigenaar, ontwikkelaar en beheerder van vastgoed; |
|
— |
Accor: hotelexploitant in Canada; |
|
— |
Fairmont Hotels: vier Canadese luxehotels Fairmont Banff Springs, Fairmont Chateau Lake Louise, Fairmont Jasper Park Lodge en Fairmont Chateau Whistler. |
3.
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).
4.
De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:
M.9684 — Parks Bottom/Omers/Accor/Fairmont Hotels
Opmerkingen kunnen per e-mail, per fax of per post aan de Commissie worden toegezonden. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:
E-mail: COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu
Fax +32 22964301
Postadres:
|
Europese Commissie |
|
Directoraat-generaal Concurrentie |
|
Griffie voor concentraties |
|
1049 Brussel |
|
BELGIË |
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (“de concentratieverordening”).
|
21.2.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 58/11 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak M.9710 — Bertelsmann / Penguin Random House)
Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak
(Voor de EER relevante tekst)
(2020/C 58/07)
1.
Op 13 februari 2020 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen.Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:
|
— |
Bertelsmann SE & Co. KGaA (“Bertelsmann”, Duitsland); |
|
— |
Penguin Random House (“PRH”, Verenigde Staten). |
Bertelsmann verkrijgt zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening over het geheel van PRH. De concentratie komt tot stand door de verwerving van aandelen. Bertelsmann is momenteel eigenaar van 75% van de aandelen van PRH.
2.
De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:|
— |
Bertelsmann: televisie en televisieproductie, commerciële uitgeverij, uitgeverij van tijdschriften, beheer van muziekrechten; |
|
— |
PRH: mediabedrijf dat actief is in de sector commerciële uitgeverij. |
3.
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).
4.
De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:
M.9710 — Bertelsmann / Penguin Random House
Opmerkingen kunnen per e-mail, per fax of per post aan de Commissie worden toegezonden. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:
E-mail: COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu
Fax +32 22964301
Postadres:
|
Europese Commissie |
|
Directoraat-generaal Concurrentie |
|
Griffie voor concentraties |
|
1049 Brussel |
|
BELGIË |
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 (“de concentratieverordening”).
ANDERE HANDELINGEN
Europese Commissie
|
21.2.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 58/12 |
Bekendmaking van een mededeling van de goedkeuring van een standaardwijziging van een productdossier voor een naam in de wijnsector als bedoeld in artikel 17, leden 2 en 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/33 van de Commissie
(2020/C 58/08)
Deze mededeling wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 17, lid 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/33 van de Commissie (1).
MEDEDELING VAN DE GOEDKEURING VAN EEN STANDAARDWIJZIGING
“Crémant de Loire”
PDO-FR-A0391-AM01
Datum van de mededeling: 22 november 2019
BESCHRIJVING VAN EN REDENEN VOOR DE GOEDGEKEURDE WIJZIGING
1. Geografisch gebied
Het geografisch gebied wordt als volgt gewijzigd: “Alle productiestadia vinden plaats in het geografisch gebied dat het grondgebied van de volgende gemeenten bestrijkt op basis van de officiële geografische code van 2018:
|
— |
departement Deux-Sèvres: Argenton-l’Église, Bouillé-Loretz, Brion-près-Thouet, Louzy, Mauzé-Thouarsais, Oiron, Saint-Cyr-la-Lande, Sainte-Radegonde, Sainte-Verge, Saint-Martin-de-Mâcon, Saint-Martin-de-Sanzay, Thouars, Tourtenay, Val-en-Vignes (voormalig grondgebied van de deelgemeenten Bouillé-Saint-Paul en Cersay); |
|
— |
departement Indre-et-Loire: Amboise, Anché, Artannes-sur-Indre, Athée-sur-Cher, Avoine, Avon-les-Roches, Azay-le-Rideau, Azay-sur-Cher, Beaumont-en-Véron, Benais, Bléré, Bossay-sur-Claise, Bourgueil, Brizay, Candes-Saint-Martin, Cangey, Chambray-lès-Tours, Chançay, Chanceaux-sur-Choisille, La Chapelle-sur-Loire, Chargé, Cheillé, Chemillé-sur-Indrois, Chenonceaux, Chinon, Chisseaux, Chouzé-sur-Loire, Cinais, Cinq-Mars-la-Pile, Civray-de-Touraine, Coteaux-sur-Loire (voormalig grondgebied van de deelgemeenten Ingrandes-de-Touraine, Saint-Michel-sur-Loire en Saint-Patrice), Couziers, Cravant-les-Côteaux, La Croix-en-Touraine, Crouzilles, Dierre, Draché, Épeigné-les-Bois, Esvres, Fondettes, Francueil, Genillé, Huismes, L’Île-Bouchard, Joué-lès-Tours, Langeais (voormalig grondgebied van de deelgemeente Langeais), Larçay, Lémeré, Lerné, Lignières-de-Touraine, Ligré, Limeray, Lussault-sur-Loire, Luynes, Luzillé, Marçay, Montlouis-sur-Loire, Montreuil-en-Touraine, Mosnes, Nazelles-Négron, Neuillé-le-Lierre, Noizay, Panzoult, Parçay-Meslay, Pocé-sur-Cisse, Pont-de-Ruan, Razines, Restigné, Reugny, Rigny-Ussé, Rivarennes, Rivière, La Roche-Clermault, Rochecorbon, Saché, Saint-Avertin, Saint-Benoît-la-Forêt, Sainte-Maure-de-Touraine, Saint-Étienne-de-Chigny, Saint-Germain-sur-Vienne, Saint-Martin-le-Beau, Saint-Nicolas-de-Bourgueil, Saint-Ouen-les-Vignes, Saint-Règle, Savigny-en-Véron, Savonnières, Sazilly, Seuilly, Souvigny-de-Touraine, Tavant, Theneuil, Thilouze, Thizay, Tours, Vallères, Véretz, Vernou-sur-Brenne, Villaines-les-Rochers, Vouvray; |
|
— |
departement Loir-et-Cher: Angé, Blois, Candé-sur-Beuvron, Cellettes, Chailles, Châteauvieux, Châtillon-sur-Cher, Chaumont-sur-Loire, Chémery, Cheverny, Chissay-en-Touraine, Chitenay, Choussy, Contres, Cormeray, Couddes, Couffy, Cour-Cheverny, Faverolles-sur-Cher, Feings, Fougères-sur-Bièvre, Fresnes, Huisseau-sur-Cosson, Mareuil-sur-Cher, Maslives, Méhers, Mesland, Meusnes, Monteaux, Monthou-sur-Bièvre, Monthou-sur-Cher, Les Montils, Montlivault, Mont-près-Chambord, Montrichard Val de Cher (voormalige grondgebied van de deelgemeenten Bourré en Montrichard), Muides-sur-Loire, Noyers-sur-Cher, Oisly, Ouchamps, Pontlevoy, Pouillé, Rilly-sur-Loire, Saint-Aignan, Saint-Claude-de-Diray, Saint-Dyé-sur-Loire, Saint-Georges-sur-Cher, Saint-Julien-de-Chédon, Saint-Laurent-Nouan, Saint-Romain-sur-Cher, Sambin, Sassay, Seigy, Seur, Soings-en-Sologne, Thenay, Thésée, Tour-en-Sologne, Valaire, Valencisse (voormalig grondgebied van de deelgemeenten Chambon-sur-Cisse en Molineuf),Vallières-les-Grandes, Valloire-sur-Cisse (voormalig grondgebied van de deelgemeente Chouzy-sur-Cisse), Veuzain-sur-Loire (voormalig grondgebied van de deelgemeente Onzain), Vineuil. |
|
— |
departement Maine-et-Loire: Allonnes, Angers, Antoigné, Artannes-sur-Thouet, Aubigné-sur-Layon, Beaulieu-sur-Layon, Bellevigne-en-Layon (voormalig grondgebied van de deelgemeenten Champ-sur-Layon, Faveraye-Machelles, Faye-d’Anjou, Rablay-sur-Layon en Thouarcé), Blaison-Saint-Sulpice (voormalig grondgebied van de deelgemeenten Blaison-Gohier en Saint-Sulpice), Bouchemaine, Brain-sur-Allonnes, Brézé, Brissac Loire Aubance (voormalig grondgebied van de deelgemeenten Alleuds, Brissac-Quincé, Charcé-Saint-Ellier-sur-Aubance, Chemellier, Coutures, Luigné, Saint-Rémy-la-Varenne, Saint-Saturnin-sur-Loire en Vauchrétien), Brossay, Cernusson, Chacé, Chalonnes-sur-Loire, Champtocé-sur-Loire, Chaudefonds-sur-Layon, Chemillé-en-Anjou (voormalig grondgebied van de deelgemeenten Chanzeaux, La Jumellière en Valanjou), Cizay-la-Madeleine, Cléré-sur-Layon, Le Coudray-Macouard, Courchamps, Denée, Dénezé-sous-Doué, Distré, Doué-en-Anjou (voormalig grondgebied van de deelgemeenten Brigné, Concourson-sur-Layon, Doué-la-Fontaine, Forges, Meigné, Montfort, Saint-Georges-sur-Layon en Les Verchers-sur-Layon), Épieds, Fontevraud-l’Abbaye, Les Garennes sur Loire (voormalig grondgebied van de deelgemeenten Juigné-sur-Loire en Saint-Jean-des-Mauvrets), Gennes-Val-de-Loire (voormalig grondgebied van de deelgemeenten Chênehutte-Trêves-Cunault, Gennes, Grézillé, Saint-Georges-des-Sept-Voies en Le Thoureil), Huillé, Ingrandes-Le Fresne sur Loire (voormalig grondgebied van de deelgemeente Ingrandes), Jarzé Villages (voormalig grondgebied van de deelgemeente Lué-en-Baugeois), Louresse-Rochemenier, Lys-Haut-Layon (voormalig grondgebied van de deelgemeenten Cerqueux-sous-Passavant, La Fosse-de-Tigné, Nueil-sur-Layon, Tancoigné, Tigné, Trémont en Vihiers), Mauges-sur-Loire (voormalig grondgebied van de deelgemeenten La Chapelle-Saint-Florent, Le Mesnil-en-Vallée, Montjean-sur-Loire, La Pommeraye, Saint-Florent-le-Vieil, Saint-Laurent-de-la-Plaine en Saint-Laurent-du-Mottay), Mazé-Milon (voormalig grondgebied van de deelgemeente Fontaine-Milon), Montilliers, Montreuil-Bellay, Montsoreau, Mozé-sur-Louet, Mûrs-Erigné, Orée d’Anjou (voormalig grondgebied van de deelgemeenten Bouzillé, Champtoceaux, Drain, Landemont, Liré en La Varenne), Parnay, Passavant-sur-Layon, La Possonnière, Le Puy-Notre-Dame, Rochefort-sur-Loire, Rou-Marson, Saint-Cyr-en-Bourg, Sainte-Gemmes-sur-Loire, Saint-Georges-sur-Loire, Saint-Germain-des-Prés, Saint-Just-sur-Dive, Saint-Macaire-du-Bois, Saint-Melaine-sur-Aubance, Saumur, Savennières, Soulaines-sur-Aubance, Souzay-Champigny, Terranjou (voormalig grondgebied van de deelgemeenten Chavagnes, Martigné-Briand en Notre-Dame-d’Allençon), Tuffalun (voormalig grondgebied van de deelgemeenten Ambillou-Château, Louerre en Noyant-la-Plaine), Turquant, Les Ulmes, Val-du-Layon (voormalig grondgebied van de deelgemeenten Saint-Aubin-de-Luigné en Saint-Lambert-du-Lattay), Varennes-sur-Loire, Varrains, Vaudelnay, Villevêque ; |
|
— |
departement Vienne Berrie, Curçay-sur-Dive, Glénouze, Pouançay, Ranton, Saint-Léger-de-Montbrillais, Saix, Ternay, Les Trois-Moutiers. |
De cartografische documenten van het geografisch gebied kunnen worden geraadpleegd op de website van het Institut national de l’origine et de la qualité. ”
Redactionele wijziging: de nieuwe lijst bestuurlijke entiteiten houdt rekening met de fusies of andere wijzigingen in de bestuurlijke zoneverdeling die sinds de goedkeuring van het productdossier tot stand zijn gekomen. Omwille van de rechtszekerheid wordt in deze lijst verwezen naar de nu geldende officiële geografische code, die elk jaar door het INSEE wordt herzien. Het geografisch gebied blijft precies hetzelfde.
Tot slot wordt er voor betere openbare informatie verwezen naar de cartografische documenten die het geografisch gebied weergeven en beschikbaar zijn gesteld op de website van het INOA.
Bijgevolg wordt ook punt 6 van het enig document gewijzigd wat het geografisch gebied betreft.
2. Afgebakend perceelgebied
In hoofdstuk 1, deel IV, punt 2, eerste alinea, van het productdossier van de BOB “Crémant de Loire” worden na “10 februari 2011” de woorden “en van woensdag 20 juni 2018” toegevoegd en na “5 september 2007” de woorden “10 juli 2014 en 19 januari 2017”.
Met deze wijziging wordt de datum toegevoegd waarop de bevoegde nationale autoriteit een wijziging van het afgebakende perceelgebied binnen het geografische productiegebied heeft goedgekeurd. Met de afbakening van het perceelgebied wordt bepaald welke percelen binnen het geografische productiegebied geschikt zijn voor de productie van de betrokken beschermde oorsprongsbenaming.
Deze wijziging heeft geen gevolgen voor het enig document.
3. Agromilieubepaling
Aan hoofdstuk 1, deel VI, punt 2, wordt het volgende toegevoegd: “Het is verplicht tussen de rijen een natuurlijk of ingezaaid plantendek te onderhouden. Indien een dergelijk plantendek niet aanwezig is, moet de grond zodanig worden bewerkt dat de natuurlijke vegetatie onder controle kan worden gehouden, of moet worden aangetoond dat gebruik is gemaakt van biologische bestrijdingsmiddelen die zijn gehomologeerd door de met wijnbouw belaste overheidsinstantie. Indien er op een perceel biologische bestrijdingsmiddelen worden gebruikt, is het gebruik van andere herbiciden niet toegestaan.
Deze bepalingen zijn niet van toepassing op wijnbouwpercelen waarbij de afstand tussen de rijen 1,70 meter of minder bedraagt. ”
Deze wijziging moet worden gezien in het kader van de huidige ontwikkeling van agro-ecologische praktijken bij de exploitanten op de wijngaarden van Anjou. Ze weerspiegelt de toenemende aandacht voor milieuoverwegingen in de technische procedés. Door de aanwezigheid van een plantendek of de toepassing van mechanisch wieden of het gebruik van biologische bestrijdingsmiddelen te bevorderen, zal deze wijziging ertoe leiden dat minder chemische herbiciden worden gebruikt. Zo kunnen de bodems van de wijngaarden beter worden beschermd en kunnen de natuurlijke functies ervan (vruchtbaarheid, biodiversiteit, biologische zuivering) worden behouden, hetgeen bijdraagt aan de kwaliteit en de authenticiteit van de wijn en het concept van “terroir” versterkt.
Door deze bijzondere bepaling gelden de agromilieubepalingen niet voor wijngaarden waar de afstand tussen de rijen maximaal 1,70 m bedraagt. De productiegebieden van de AOC’s Crémant de Loire en Rosé de Loire zijn namelijk uitgestrekt en er worden uiteenlopende praktijken toegepast die samenhangen met de variaties in de natuurlijke omgeving. In het oostelijke deel van de wijngaarden is het risico op vorst in het voorjaar groter en werken de doorlatende zandgronden het watertekort van de wijnstokken in de zomer in de hand. Tegen die achtergrond leek het niet wenselijk om de toepassing van agromilieumaatregelen in smalle wijngaarden, die meestal een dichtere, lagere begroeiing hebben, verplicht te stellen.
Deze wijziging heeft geen gevolgen voor het enig document.
4. Besluit tot opening van de oogsttijd
In hoofdstuk I, deel VII, punt 1°, wordt de volgende zin geschrapt: “De begindatum van de druivenoogst wordt vastgesteld volgens de bepalingen van artikel D. 645-6 van de “Code rural et de la pêche maritime” (Frans wetboek landbouw en zeevisserij).”.
Het is niet meer nodig een begindatum van de druivenoogst vast te leggen, aangezien de producenten nu beschikken over een breed scala aan apparatuur waarmee ze heel precies de rijpheid van de druiven kunnen inschatten. Iedere producent beschikt, individueel of collectief, over een aantal apparaten en hulpmiddelen waarmee de optimale begindatum voor de oogst nauwkeurig kan worden bepaald voor ieder perceel, afhankelijk van de productiedoelstellingen.
Deze wijziging heeft geen gevolgen voor het enig document.
5. Verkeer van wijn
In hoofdstuk I, deel IX, punt 5°, wordt b) in verband met de datum van het in het verkeer brengen van de wijnen tussen erkende entrepothouders geschrapt.
Deze wijziging heeft geen gevolgen voor het enig document.
6. Verband met het geografische gebied
Dit verband is herzien om het aantal betrokken gemeenten te actualiseren (255 in plaats van 318).
Bijgevolg wordt ook punt 8 van het enig document gewijzigd.
7. Overgangsmaatregel
De vervallen overgangsmaatregelen uit deel XI, punt 1°, van het productdossier worden geschrapt.
Deze wijziging heeft geen gevolgen voor het enig document.
8. Registratie
In hoofdstuk 2, deel II, punt 3, wordt het woord “potentiële” vervangen door “natuurlijke”.
Naar analogie met de formulering in alle productdossiers voor het gebied Anjou Saumur, worden de uitdrukkingen “potentieel gehalte” of “graden” vervangen door de formulering “natuurlijk alcoholvolumegehalte”. Deze wijzigingen verbeteren de leesbaarheid van deze productdossiers. De harmonisatie van de bepalingen betreffende het bijhouden van een register is bedoeld om de opstelling van het inspectieplan en de controle van de registers te vergemakkelijken.
Deze wijziging heeft geen gevolgen voor het enig document.
9. Voornaamste te controleren punten
Hoofdstuk 3 is herzien om te zorgen voor samenhang in de tekst over de te controleren punten in de productdossiers uit de streek Anjou Saumur.
Deze wijziging heeft geen gevolgen voor het enig document.
ENIG DOCUMENT
1. Naam van het product
“Crémant de Loire”
2. Type geografische aanduiding
BOB – beschermde oorsprongsbenaming
3. Categorieën van wijnbouwproducten
|
5. |
Mousserende kwaliteitswijn |
4. Beschrijving van de wijn(en)
Kenmerken
De wijnen zijn witte en rosé mousserende kwaliteitswijnen.
De wijnen hebben een natuurlijk alcoholvolumegehalte van minstens 9 %.
De basiswijnen die nog niet zijn verrijkt, hebben een alcoholvolumegehalte van maximaal 12 % en een gehalte aan fermenteerbare suikers (glucose en fructose) van maximaal 24 gram per liter.
De verrijkte basiswijnen hebben na fermentatie een gehalte aan fermenteerbare suikers (glucose en fructose) van minder dan 5 gram per liter.
Het totaal alcoholvolumegehalte van de basiswijnen mag na verrijking niet hoger liggen dan 11,6 %.
De wijnen hebben vóór degorgering een koolzuurgasoverdruk van ten minste 4 bar gemeten bij een temperatuur van 20 °C, en na degorgering een totaalgehalte aan zwaveldioxide van 150 milligram of minder per liter.
Het totale zuurgehalte, het totaalgehalte aan vluchtige zuren en het totaalgehalte aan zwaveldioxide komen overeen met de in de Europese regelgeving vastgestelde gehalten.
Na de tweede gisting en vóór toevoeging van de dosagelikeur, en wanneer de most wordt verrijkt, is het totaal alcoholvolumegehalte van de wijnen niet hoger dan 13 %.
|
Algemene analytische kenmerken |
|
|
Maximaal totaal alcoholgehalte (in volumeprocent) |
|
|
Minimaal effectief alcoholgehalte (in volumeprocent) |
|
|
Minimale totale zuurgraad |
|
|
Maximaal gehalte aan vluchtige zuren (in milli-equivalent per liter) |
|
|
Maximaal totaalgehalte aan zwaveldioxide (in milligram per liter) |
|
Omschrijving
“Crémant de Loire” is een meestal witte en soms rosé mousserende wijn. De wijn heeft regelmatige bubbels, bestaande uit slierten van fijne, delicate en aanhoudende belletjes. De neus heeft aroma’s van witte bloemen gemengd met fruitige toetsen, zoals perzik of abrikoos. De fijne en harmonieuze smaak weet zeer goed een sensatie van frisheid met zoetheid te combineren.
5. Wijnbouwpraktijken
a. Essentiële oenologische procedés
Specifieke oenologische procedés
Teeltmethode
|
a) |
Wijngaarden binnen het geografische gebied van de gecontroleerde oorsprongsbenaming “Anjou”: - De minimale beplantingsdichtheid bedraagt 4 000 wijnstokken per hectare. De afstand tussen de rijen mag niet meer dan 2,50 m bedragen en de afstand tussen de wijnstokken binnen eenzelfde rij niet minder dan 1 m. - De gecontroleerde oorsprongsbenaming mag worden gebruikt voor de oogst van wijngaardpercelen met een beplantingsdichtheid van minder dan 4 000 wijnstokken/ha, maar meer dan of gelijk aan 3 300 wijnstokken/ha, op voorwaarde dat de voorschriften in het productdossier inzake opbinding en hoogte van de bladeren worden nageleefd. De afstand tussen de rijen van deze wijnpercelen mag niet meer dan 3 meter bedragen en tussen de wijnstokken in eenzelfde rij moet er een tussenruimte van minstens 1 meter zijn. |
|
b) |
Wijngaarden binnen het geografische gebied van de gecontroleerde oorsprongsbenaming “Touraine”: De minimale beplantingsdichtheid bedraagt 4 500 wijnstokken per hectare. De afstand tussen de rijen mag niet meer dan 2,10 m bedragen en de afstand tussen de wijnstokken binnen eenzelfde rij niet minder dan 1 m. |
|
c) |
Wijngaarden binnen het geografische gebied van de gecontroleerde oorsprongsbenaming “Cheverny”: De minimale beplantingsdichtheid bedraagt 4 500 wijnstokken per hectare. De afstand tussen de rijen van deze wijngaarden mag niet meer dan 2,10 m bedragen. De afstand tussen de planten op eenzelfde rij moet minstens 0,90 meter en hoogstens 1,20 meter bedragen. |
Teeltmethode
De wijnstokken worden uiterlijk 30 april gesnoeid volgens de gedetailleerde voorschriften van het productdossier, waarin voor iedere druivensoort staat wat het maximaal aantal ogen per wijnstok mag zijn.
|
— |
Wijngaarden binnen het geografische gebied van de gecontroleerde oorsprongsbenaming “Anjou”: De hoogte van het opgebonden gebladerte, gemeten tussen de ondergrens van de bladeren (minstens 0,40 m boven de grond) en de bovengrens van de snoei (minstens 0,20 m boven de bovenste opbinddraad), is minstens 0,6 keer de afstand tussen de rijen. De wijnpercelen met een beplantingsdichtheid van minder dan 4 000 wijnstokken per hectare maar minstens 3 300 wijnstokken per hectare voldoen bovendien aan de volgende regels voor het opbinden: de staken waaraan de opbinddraad is vastgemaakt, moeten minstens 1,90 m boven de grond uitsteken; de opbinddraad bestaat uit vier niveaus; de bovenste draad bevindt zich minstens 1,85 m boven de grond. |
|
— |
Wijngaarden binnen het geografische gebied van de gecontroleerde oorsprongsbenaming “Touraine” en “Cheverny”: De hoogte van het opgebonden gebladerte, gemeten tussen de ondergrens van de bladeren (minstens 0,30 m boven de grond) en de bovengrens van de snoei (minstens 0,20 m boven de bovenste opbinddraad), is minstens 0,6 keer de afstand tussen de rijen. |
Teeltwijze
Irrigatie is verboden.
Teeltwijze
De wijnen zijn afkomstig van druiven die met de hand worden geoogst. Het gebruik van een druivenoogstmachine is verboden.
De druiven worden vervoerd in niet-hermetisch afgesloten recipiënten. De recipiënten mogen niet meer dan 1,20 meter breed en lang zijn en mogen druiven bevatten tot een maximale hoogte van 0,40 meter. De periode tussen de oogst van de druif en de persing mag niet langer zijn dan 24 uur.
|
a) |
Het totaal alcoholvolumegehalte van de basiswijnen mag na verrijking niet hoger liggen dan 11,6 %. Na de tweede gisting en vóór toevoeging van de dosagelikeur, en wanneer de most wordt verrijkt, is het totaal alcoholvolumegehalte van de wijnen niet hoger dan 13 %. |
|
b) |
Naast de bovengenoemde bepalingen moeten de wijnen wat oenologische procedés betreft voldoen aan de verplichtingen die zijn vastgesteld op Europees niveau en in het Franse wetboek landbouw en zeevisserij. |
|
c) |
De persinstallaties moeten voldoen aan de in het productdossier vastgestelde eisen voor de levering van de oogst, de persinstallaties en het uitvoeren van de persing, de lading van de persen, de fractionering van de sappen en de hygiëne. De druiven worden in hun geheel in de pers gedaan. De basiswijnen worden verkregen met ten hoogste 100 liter most per 150 kilogram verwerkte druiven. |
b. Maximale opbrengsten
80 hectoliter per hectare
6. Afgebakend geografisch gebied
Alle productiestadia vinden plaats in het geografische gebied dat het grondgebied van de volgende gemeenten bestrijkt op basis van de officiële geografische code van 2018:
|
— |
departement Deux-Sèvres: Argenton-l’Église, Bouillé-Loretz, Brion-près-Thouet, Louzy, Mauzé-Thouarsais, Oiron, Saint-Cyr-la-Lande, Sainte-Radegonde, Sainte-Verge, Saint-Martin-de-Mâcon, Saint-Martin-de-Sanzay, Thouars, Tourtenay, Val-en-Vignes (voormalig grondgebied van de deelgemeenten Bouillé-Saint-Paul en Cersay); |
|
— |
departement Indre-et-Loire: Amboise, Anché, Artannes-sur-Indre, Athée-sur-Cher, Avoine, Avon-les-Roches, Azay-le-Rideau, Azay-sur-Cher, Beaumont-en-Véron, Benais, Bléré, Bossay-sur-Claise, Bourgueil, Brizay, Candes-Saint-Martin, Cangey, Chambray-lès-Tours, Chançay, Chanceaux-sur-Choisille, La Chapelle-sur-Loire, Chargé, Cheillé, Chemillé-sur-Indrois, Chenonceaux, Chinon, Chisseaux, Chouzé-sur-Loire, Cinais, Cinq-Mars-la-Pile, Civray-de-Touraine, Coteaux-sur-Loire (voormalig grondgebied van de deelgemeenten Ingrandes-de-Touraine, Saint-Michel-sur-Loire en Saint-Patrice), Couziers, Cravant-les-Côteaux, La Croix-en-Touraine, Crouzilles, Dierre, Draché, Épeigné-les-Bois, Esvres, Fondettes, Francueil, Genillé, Huismes, L’Île-Bouchard, Joué-lès-Tours, Langeais (voormalig grondgebied van de deelgemeente Langeais), Larçay, Lémeré, Lerné, Lignières-de-Touraine, Ligré, Limeray, Lussault-sur-Loire, Luynes, Luzillé, Marçay, Montlouis-sur-Loire, Montreuil-en-Touraine, Mosnes, Nazelles-Négron, Neuillé-le-Lierre, Noizay, Panzoult, Parçay-Meslay, Pocé-sur-Cisse, Pont-de-Ruan, Razines, Restigné, Reugny, Rigny-Ussé, Rivarennes, Rivière, La Roche-Clermault, Rochecorbon, Saché, Saint-Avertin, Saint-Benoît-la-Forêt, Sainte-Maure-de-Touraine, Saint-Étienne-de-Chigny, Saint-Germain-sur-Vienne, Saint-Martin-le-Beau, Saint-Nicolas-de-Bourgueil, Saint-Ouen-les-Vignes, Saint-Règle, Savigny-en-Véron, Savonnières, Sazilly, Seuilly, Souvigny-de-Touraine, Tavant, Theneuil, Thilouze, Thizay, Tours, Vallères, Véretz, Vernou-sur-Brenne, Villaines-les-Rochers, Vouvray; |
|
— |
departement Loir-et-Cher: Angé, Blois, Candé-sur-Beuvron, Cellettes, Chailles, Châteauvieux, Châtillon-sur-Cher, Chaumont-sur-Loire, Chémery, Cheverny, Chissay-en-Touraine, Chitenay, Choussy, Contres, Cormeray, Couddes, Couffy, Cour-Cheverny, Faverolles-sur-Cher, Feings, Fougères-sur-Bièvre, Fresnes, Huisseau-sur-Cosson, Mareuil-sur-Cher, Maslives, Méhers, Mesland, Meusnes, Monteaux, Monthou-sur-Bièvre, Monthou-sur-Cher, Les Montils, Montlivault, Mont-près-Chambord, Montrichard Val de Cher (voormalige grondgebied van de deelgemeenten Bourré en Montrichard), Muides-sur-Loire, Noyers-sur-Cher, Oisly, Ouchamps, Pontlevoy, Pouillé, Rilly-sur-Loire, Saint-Aignan, Saint-Claude-de-Diray, Saint-Dyé-sur-Loire, Saint-Georges-sur-Cher, Saint-Julien-de-Chédon, Saint-Laurent-Nouan, Saint-Romain-sur-Cher, Sambin, Sassay, Seigy, Seur, Soings-en-Sologne, Thenay, Thésée, Tour-en-Sologne, Valaire, Valencisse (voormalig grondgebied van de deelgemeenten Chambon-sur-Cisse en Molineuf),Vallières-les-Grandes, Valloire-sur-Cisse (voormalig grondgebied van de deelgemeente Chouzy-sur-Cisse), Veuzain-sur-Loire (voormalig grondgebied van de deelgemeente Onzain), Vineuil. |
|
— |
departement Maine-et-Loire: Allonnes, Angers, Antoigné, Artannes-sur-Thouet, Aubigné-sur-Layon, Beaulieu-sur-Layon, Bellevigne-en-Layon (voormalig grondgebied van de deelgemeenten Champ-sur-Layon, Faveraye-Machelles, Faye-d’Anjou, Rablay-sur-Layon en Thouarcé), Blaison-Saint-Sulpice (voormalig grondgebied van de deelgemeenten Blaison-Gohier en Saint-Sulpice), Bouchemaine, Brain-sur-Allonnes, Brézé, Brissac Loire Aubance (voormalig grondgebied van de deelgemeenten Alleuds, Brissac-Quincé, Charcé-Saint-Ellier-sur-Aubance, Chemellier, Coutures, Luigné, Saint-Rémy-la-Varenne, Saint-Saturnin-sur-Loire en Vauchrétien), Brossay, Cernusson, Chacé, Chalonnes-sur-Loire, Champtocé-sur-Loire, Chaudefonds-sur-Layon, Chemillé-en-Anjou (voormalig grondgebied van de deelgemeenten Chanzeaux, La Jumellière en Valanjou), Cizay-la-Madeleine, Cléré-sur-Layon, Le Coudray-Macouard, Courchamps, Denée, Dénezé-sous-Doué, Distré, Doué-en-Anjou (voormalig grondgebied van de deelgemeenten Brigné, Concourson-sur-Layon, Doué-la-Fontaine, Forges, Meigné, Montfort, Saint-Georges-sur-Layon en Les Verchers-sur-Layon), Épieds, Fontevraud-l’Abbaye, Les Garennes sur Loire (voormalig grondgebied van de deelgemeenten Juigné-sur-Loire en Saint-Jean-des-Mauvrets), Gennes-Val-de-Loire (voormalig grondgebied van de deelgemeenten Chênehutte-Trêves-Cunault, Gennes, Grézillé, Saint-Georges-des-Sept-Voies en Le Thoureil), Huillé, Ingrandes-Le Fresne sur Loire (voormalig grondgebied van de deelgemeente Ingrandes), Jarzé Villages (voormalig grondgebied van de deelgemeente Lué-en-Baugeois), Louresse-Rochemenier, Lys-Haut-Layon (voormalig grondgebied van de deelgemeenten Cerqueux-sous-Passavant, La Fosse-de-Tigné, Nueil-sur-Layon, Tancoigné, Tigné, Trémont en Vihiers), Mauges-sur-Loire (voormalig grondgebied van de deelgemeenten La Chapelle-Saint-Florent, Le Mesnil-en-Vallée, Montjean-sur-Loire, La Pommeraye, Saint-Florent-le-Vieil, Saint-Laurent-de-la-Plaine en Saint-Laurent-du-Mottay), Mazé-Milon (voormalig grondgebied van de deelgemeente Fontaine-Milon), Montilliers, Montreuil-Bellay, Montsoreau, Mozé-sur-Louet, Mûrs-Erigné, Orée d’Anjou (voormalig grondgebied van de deelgemeenten Bouzillé, Champtoceaux, Drain, Landemont, Liré en La Varenne), Parnay, Passavant-sur-Layon, La Possonnière, Le Puy-Notre-Dame, Rochefort-sur-Loire, Rou-Marson, Saint-Cyr-en-Bourg, Sainte-Gemmes-sur-Loire, Saint-Georges-sur-Loire, Saint-Germain-des-Prés, Saint-Just-sur-Dive, Saint-Macaire-du-Bois, Saint-Melaine-sur-Aubance, Saumur, Savennières, Soulaines-sur-Aubance, Souzay-Champigny, Terranjou (voormalig grondgebied van de deelgemeenten Chavagnes, Martigné-Briand en Notre-Dame-d’Allençon), Tuffalun (voormalig grondgebied van de deelgemeenten Ambillou-Château, Louerre en Noyant-la-Plaine), Turquant, Les Ulmes, Val-du-Layon (voormalig grondgebied van de deelgemeenten Saint-Aubin-de-Luigné en Saint-Lambert-du-Lattay), Varennes-sur-Loire, Varrains, Vaudelnay, Villevêque ; |
|
— |
departement Vienne Berrie, Curçay-sur-Dive, Glénouze, Pouançay, Ranton, Saint-Léger-de-Montbrillais, Saix, Ternay, Les Trois-Moutiers. |
De cartografische documenten voor het geografisch gebied kunnen worden geraadpleegd op de website van het Institut national de l’origine et de la qualité.
7. Voornaamste wijndruiven
Pinot noir N
Chardonnay B
Chenin B
Grolleau gris G
Grolleau N
Cabernet franc N
Cabernet-Sauvignon N
Pineau d’Aunis N
8. Beschrijving van het (de) verband(en)
1. Bijzonderheden over het geografische gebied
|
a) |
Beschrijving van de natuurlijke factoren die bijdragen aan het verband Het geografisch gebied strekt zich uit over een golvend plateau dat geologisch gezien overeenkomt met de primaire formaties van de uitlopers van het Armoricaans Massief en met de recentere formaties uit het secundair, en in mindere mate uit het tertiair, aan het zuidwestelijke randgebied van het Bekken van Parijs. Het geografische gebied loopt over ongeveer 200 kilometer langs de Loire en zijn zijrivieren, de Vienne, de Indre en de Cher. In 2018 bestrijkt het gebied het grondgebied van 255 gemeenten, waarvan sommige bekend zijn vanwege hun kasteel. De voor de druivenoogst afgebakende percelen hebben leisteenhoudende of klei- en leisteenhoudende bodems in het westelijke deel en klei-kalksteenhoudende bodems (cenomaan, turoon en eoceen) in het oostelijke deel. Alle bodems beschikken over matige nuttige waterreserves en een goede drainagecapaciteit. De geologische laag van het turoon is van essentieel belang. Uit deze laag is de tufkrijtsteen afkomstig, die werd gewonnen uit een groot aantal steengroeven en waarmee de kastelen in de Loirevallei zijn gebouwd, net als, meer in het algemeen, alle architectonische gebouwen in de regio. Hierdoor is een aanzienlijk aantal holten ontstaan. Deze steengroeven zijn kelders geworden met een constante temperatuur en luchtvochtigheid, waarin champignons worden gekweekt en wijn wordt opgeslagen. In het gebied heerst een zeeklimaat met enkele nuances. In de oostelijke strook, die behoort tot “Sologne viticole”, is een continentale invloed merkbaar met een hoeveelheid gecumuleerde jaarlijkse neerslag die ietwat hoger ligt dan in de rest van het geografische gebied, namelijk tussen 550 en 650 mm. In het westen, waar de invloed van de oceaan het sterkst is, zijn de temperaturen regelmatig, de winters zacht en de zomers niet te heet. In het oosten kan het temperatuurbereik daarentegen toenemen. In deze algemene context fungeert het hydrografisch netwerk van de Loire en zijn zijrivieren als warmteregulator. |
|
b) |
Beschrijving van de menselijke factoren die bijdragen aan het verband De geschiedenis van het wijnbouwgebied gaat relatief ver terug en houdt verband met de ontwikkeling van de vele kloosters en abdijen die in de regio te vinden zijn. In zijn “Geschiedenis van Frankrijk” wijst Sint Gregorius van Tours er in de zesde eeuw op dat in de streek veel aan wijnbouw wordt gedaan en dat er “traquettes” worden gebruikt, klappers om vogels mee weg te jagen wanneer de druiven rijp zijn. Het wijnbouwgebied beleeft zijn bloeitijd in de zeventiende en achttiende eeuw dankzij de handel die door de Nederlanders is opgezet. Zij beschikken over een grote vloot en gebruiken de Loire om zich te bevoorraden, voornamelijk met witte wijnen, in Les Ponts-de-Cé, Saumur en Vouvray. Zo ontwikkelen ze een markt voor kwaliteitswijn voor de “wijnen voor de zee”. De productie van mousserende wijnen gaat terug tot het begin van de 19e eeuw en berust op de historische vaststelling dat de wijnen uit Saumur, die worden geproduceerd van de druivensoort chenin B, een tweede gisting kunnen ontwikkelen. Jean-Baptiste Ackerman is zich bewust van dit bijzondere kenmerk en de verbazingwekkende overeenkomst met de wijnen uit de Champagne. Hij ontwikkelt al zeer vroeg, vanaf 1811, de productie van mousserende wijnen volgens de traditionele methode. In 1838 verklaart een commissie voor de controle van de producten die tijdens de industriële tentoonstelling van Angers zijn gepresenteerd: “Deze wijnen zijn perfect helder en zuiver. Ze bevatten witte, levendige en bruisende bubbels... Dit bewijst dat het bij ons mogelijk is om wijnen te produceren die de wijnen uit de Champagne evenaren.” Dankzij deze eerste resultaten komt er in minder dan een halve eeuw een concurrentie tot stand waarbij vele ondernemers gevolg geven aan deze aanmoedigende woorden. Zo ontstaan de “Grandes Maisons”, de grote huizen van productie, zoals “Veuve Amiot”, “Bouvet-Ladubay”, “Langlois-Château” en “Monmousseau”. De holten die uitgegraven waren voor de winning van tufkrijtsteen worden bij uitstek de productieplaatsen van mousserende wijnen. Er worden zelfs gangen gegraven met als enig doel daarin flessen op te slaan. De jaren 1845-1875 bieden nieuwe commerciële perspectieven voor de producenten van mousserende wijnen dankzij de verbetering van de levensstandaard van de Fransen en de ontwikkeling van de spoorwegen. Zo worden er in 1874 door heel Europa 4 miljoen flessen verzonden en groeit in de 20e eeuw de naamsbekendheid van de mousserende wijnen uit Val de Loire. De gecontroleerde oorsprongsbenaming “Crémant de Loire” werd erkend bij besluit van 17 oktober 1975. Al sinds lange tijd hadden de producenten het belang aangetoond van respect voor de grondstof bij de productie van de mousserende wijnen. Met de productieregels die bij dit besluit zijn vastgesteld tonen ze aan dat ze waarde hechten aan het handmatig oogsten, het persen van hele druiven, een zachte persing en een lange bewaarperiode “op latten”. In 2019 bedroeg de jaarlijkse productie 13 miljoen flessen. |
2. Informatie over de kwaliteit en de kenmerken van het product
“Crémant de Loire” is een meestal witte en soms rosé mousserende wijn. De wijn heeft regelmatige bubbels, bestaande uit slierten van fijne, delicate en aanhoudende belletjes. De neus heeft aroma’s van witte bloemen gemengd met fruitige toetsen, zoals perzik of abrikoos. De fijne en harmonieuze smaak weet zeer goed de sensatie van frisheid met zoetheid te combineren.
3. Oorzakelijke interacties
Het wijnbouwgebied heeft zich ontwikkeld onder invloed van het hydrografisch netwerk van de Loire, over bijna 200 kilometer. De mesoklimatologische variaties in het geografische gebied en de zeer diverse bodemomstandigheden zorgen ervoor dat producenten verschillende druivensoorten kunnen planten, afgestemd op hun eigenschappen. Deze diversiteit aan wijnbouwomstandigheden leidt tot aanzienlijke voordelen voor de samenstellingen in de productie van de cuvées.
Voornamelijk dankzij de geschiktheid voor een tweede gisting van wijnen gemaakt van de druivensoort chenin B hebben de producenten, met name die uit Saumur en Vouvray, de natuurlijke koolzuurontwikkeling in de fles onder de knie gekregen. Omdat de producenten zich ervan bewust zijn dat ze een befaamd product maken en omdat ze willen voortbouwen op dit succes, onderzoeken en ontwikkelen ze technieken om een onberispelijke kwaliteit te waarborgen. De aanwezigheid van in turfkrijtsteen uitgegraven wijnkelders is dus een gunstige factor geweest voor de ontwikkeling van de productie van deze wijnen die grote, gematigde ruimten nodig hebben voor hun opslag en verwerking.
De productieomstandigheden die verband houden met de oogst, met name met het transport van de oogst, zijn erop gericht de druiven heel te houden tot aan de persing en oxidatie te beperken. De verzorgde omgeving waarin de persing wordt uitgevoerd, het aangepaste materiaal, en de regels waarin een nauwkeurig omschreven verhouding tussen het gebruikte oogstgewicht en het volume geëxtraheerde wort is vastgesteld, zorgen voor de kwaliteit en de helderheid van het sap dat bij deze persing wordt verkregen. Dankzij de ervaring die sinds meer dan een eeuw is opgedaan, beschikken de bereiders van mousserende wijn over een perfect beheerste kennis van de samenstelling van hun cuvées. Dankzij de lange rijpingsperiode kan de wijn zijn aromatische eigenschappen, complexiteit en finesse ontwikkelen.
Een wijnbouwer uit de Anjou zei in de jaren 1980: “Crémant de Loire is de vrucht van moderne technieken die gebruikt worden om de traditie beter te dienen.” In het Loiredal kun je niet om deze mousserende witte of roséwijn heen en door de productie voor de binnen- én buitenlandse markt neemt de vermaardheid van dit product alleen maar toe.
9. Andere essentiële voorwaarden (verpakking, etikettering, andere vereisten)
Etikettering
Rechtskader:
Nationale wetgeving
Soort aanvullende voorwaarde:
Aanvullende bepalingen betreffende de etikettering
Beschrijving van de voorwaarde:
Alle facultatieve vermeldingen waarvan het gebruik, krachtens communautaire bepalingen, door de lidstaten mag worden geregeld, worden aangebracht op de etiketten in lettertekens die niet hoger noch breder zijn dan het dubbele van de lettertekens van de naam van de gecontroleerde oorsprongsbenaming.
De naam van de gecontroleerde oorsprongsbenaming kan worden aangevuld met de geografische benaming “Val de Loire”. De lettertekens van die geografische benaming mogen niet hoger noch breder zijn dan twee derde van de lettertekens van de naam van de gecontroleerde oorsprongsbenaming.
De naam van de gecontroleerde oorsprongsbenaming is vermeld op de kurk, op het deel dat zich in de hals van de fles bevindt.
Op het etiket van de wijnen met gecontroleerde oorsprongsbenaming mag de naam van een kleinere geografische eenheid worden vermeld op voorwaarde dat:
|
— |
het gaat om een plaatsnaam die in het kadaster is opgenomen; |
|
— |
die naam vermeld staat op de oogstaangifte. |
De lettertekens van de betrokken plaatsnaam mogen niet groter of breder zijn dan de helft van de lettertekens van de naam van de gecontroleerde oorsprongsbenaming.
Verpakking
Rechtskader:
Nationale wetgeving
Soort aanvullende voorwaarde:
Verpakking in het afgebakende geografische gebied
Beschrijving van de voorwaarde:
De tweede gisting van de wijnen vindt plaats in glazen flessen.
De botteling in glazen flessen, waarin de bubbels worden aangemaakt, vindt plaats vanaf 1 december volgend op de oogst.
De bewaartijd in flessen op de wijnmoer mag niet korter zijn dan 9 maanden.
De wijnen worden geproduceerd en verkocht in de flessen waarin de tweede gisting heeft plaatsgehad, met uitzondering van wijnen die worden verkocht in flessen met een inhoud van maximaal 37,5 centiliter of meer dan 150 centiliter.
De wijnen worden voor consumptie op de markt gebracht na een minimale rijpingsperiode van 12 maanden vanaf de datum van botteling.
Link naar het productdossier
https://info.agriculture.gouv.fr/gedei/site/bo-agri/document_administratif-baeb17d6-5e61-48e0-ab86-d4c28e387778
|
21.2.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 58/21 |
Bekendmaking van het in artikel 94, lid 1, onder d), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde enig document en van de verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier voor een naam in de wijnsector
(2020/C 58/09)
Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 98 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1) uiterlijk twee maanden na deze bekendmaking bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag.
ENIG DOCUMENT
“DELLE VENEZIE”/“BENEŠKIH OKOLIŠEV”
PDO-IT-02360
Datum van de aanvraag: 10 april 2017
1. Naam waarvoor de registratie wordt aangevraagd
“delle Venezie”/“Beneških okolišev”
2. Lidstaat
Italië
3. Type geografische aanduiding
BOB
4. Categorieën wijnbouwproducten
|
1. |
Wijn |
|
4. |
Mousserende wijn |
|
5. |
Mousserende kwaliteitswijn |
|
8. |
Parelwijn |
5. Beschrijving van de wijn(en)
Pinot grigio van “delle Venezie”/“Beneških okolišev” – categorie: wijn
Kleur: van strogeel tot goudgeel, nu en dan koper of roze;
Geur: kenmerkende geur van pinot grigio: fruitig met toetsen van fruit met wit vruchtvlees, variërend van peer en appel tot bijvoorbeeld tropische vruchten, intens, soms met lichte aromatische toetsen van witte bloemen;
Smaak: fris en harmonieus, droog tot halfdroog;
Minimaal totaal alcoholvolumegehalte (in volumeprocent): 11 %;
Minimaal suikervrij extract (g/l): 15 g/l.
Analytische parameters die niet zijn opgenomen in de onderstaande tabel, voldoen aan de grenswaarden die zijn vastgelegd in nationale en EU-wetgeving.
|
Algemene analytische kenmerken |
|
|
Maximaal totaal alcoholgehalte (in volumeprocent) |
|
|
Minimaal effectief alcoholgehalte (in volumeprocent) |
|
|
Minimale totale zuurgraad |
4,5 g/l, uitgedrukt in wijnsteenzuur |
|
Maximaal gehalte aan vluchtige zuren (in milli-equivalent per liter) |
|
|
Maximaal totaalgehalte aan zwaveldioxide (in milligram per liter) |
|
Pinot grigio frizzante van “delle Venezie”/“Beneških okolišev” (parelwijn)
Kleur: van strogeel tot goudgeel, nu en dan koper of roze;
Schuim: fijn en vluchtig;
Geur: kenmerkende geur van pinot grigio: fruitig met toetsen van fruit met wit vruchtvlees, variërend van peer en appel tot bijvoorbeeld tropische vruchten, intens, soms met lichte aromatische toetsen van witte bloemen;
Smaak: fris, met evenwichtige zure component, harmonieus, droog tot halfdroog;
Minimaal totaal alcoholvolumegehalte (in volumeprocent): 11 %;
Minimaal suikervrij extract (g/l): 15 g/l.
Analytische parameters die niet zijn opgenomen in de onderstaande tabel, voldoen aan de grenswaarden die zijn vastgelegd in nationale en EU-wetgeving.
|
Algemene analytische kenmerken |
|
|
Maximaal totaal alcoholgehalte (in volumeprocent) |
|
|
Minimaal effectief alcoholgehalte (in volumeprocent) |
|
|
Minimale totale zuurgraad |
4,5 g/l, uitgedrukt in wijnsteenzuur |
|
Maximaal gehalte aan vluchtige zuren (in milli-equivalent per liter) |
|
|
Maximaal totaalgehalte aan zwaveldioxide (in milligram per liter) |
|
Pinot grigio spumante van “delle Venezie”/“Beneških okolišev” (mousserende wijn)
Kleur: van strogeel tot goudgeel, nu en dan koper of roze;
Schuim: fijn en aanhoudend;
Geur: kenmerkende geur van pinot grigio: fruitig met toetsen van fruit met wit vruchtvlees, zoals peer, appel en zelfs tropische vruchten, intens, soms met lichte aromatische toetsen van witte bloemen en noten vanwege het autoclaafproces;
Smaak: fris, met evenwichtige zure component, harmonieus, in de dosaggio zero- tot droge uitvoeringen;
Minimaal totaal alcoholvolumegehalte (in volumeprocent): 11,00 %;
Minimaal suikervrij extract (g/l): 14,0 g/l.
Analytische parameters die niet zijn opgenomen in de onderstaande tabel, voldoen aan de grenswaarden die zijn vastgelegd in nationale en EU-wetgeving.
|
Algemene analytische kenmerken |
|
|
Maximaal totaal alcoholgehalte (in volumeprocent) |
|
|
Minimaal effectief alcoholgehalte (in volumeprocent) |
|
|
Minimale totale zuurgraad |
5 g/l, uitgedrukt in wijnsteenzuur |
|
Maximaal gehalte aan vluchtige zuren (in milli-equivalent per liter) |
|
|
Maximaal totaalgehalte aan zwaveldioxide (in milligram per liter) |
|
Pinot grigio van “delle Venezie”/“Beneških okolišev” (mousserende kwaliteitswijn)
Kleur: van strogeel tot goudgeel, nu en dan koper of roze;
Schuim: fijn en aanhoudend;
Geur: kenmerkende geur van pinot grigio: fruitig met toetsen van fruit met wit vruchtvlees, zoals peer, appel en zelfs tropische vruchten, intens, soms met lichte aromatische toetsen van witte bloemen en noten vanwege het autoclaafproces;
Smaak: fris, met evenwichtige zure component, harmonieus, in de dosaggio zero- tot droge uitvoeringen;
Minimaal totaal alcoholvolumegehalte (in volumeprocent): 11,00 %;
Minimaal suikervrij extract (g/l): 14,0 g/l.
Analytische parameters die niet zijn opgenomen in de onderstaande tabel, voldoen aan de grenswaarden die zijn vastgelegd in nationale en EU-wetgeving.
|
Algemene analytische kenmerken |
|
|
Maximaal totaal alcoholgehalte (in volumeprocent) |
|
|
Minimaal effectief alcoholgehalte (in volumeprocent) |
|
|
Minimale totale zuurgraad |
5 g/l, uitgedrukt in wijnsteenzuur |
|
Maximaal gehalte aan vluchtige zuren (in milli-equivalent per liter) |
|
|
Maximaal totaalgehalte aan zwaveldioxide (in milligram per liter) |
|
Bianco (wit) van “delle Venezie”/“Beneških okolišev” – categorie: Wijn
Kleur: van groengeel tot goudgeel;
Geur: fruitig, met toetsen van rijp fruit met wit vruchtvlees die verband houden met de samenstelling van de variëteit, intens, soms met lichte aromatische toetsen van witte bloemen;
Smaak: droog tot halfdroog, harmonieus, gestructureerd, soms met frisse toetsen die verband houden met de zure component;
Minimaal totaal alcoholvolumegehalte (in volumeprocent): 11,00 %;
Minimaal suikervrij extract (g/l): 14,0 g/l.
Analytische parameters die niet zijn opgenomen in de onderstaande tabel, voldoen aan de grenswaarden die zijn vastgelegd in nationale en EU-wetgeving.
|
Algemene analytische kenmerken |
|
|
Maximaal totaal alcoholgehalte (in volumeprocent) |
|
|
Minimaal effectief alcoholgehalte (in volumeprocent) |
|
|
Minimale totale zuurgraad |
4,5 g/l, uitgedrukt in wijnsteenzuur |
|
Maximaal gehalte aan vluchtige zuren (in milli-equivalent per liter) |
|
|
Maximaal totaalgehalte aan zwaveldioxide (in milligram per liter) |
|
6. Wijnbereidingsprocedés
a. Essentiële oenologische procedés
Geen.
b. Maximumopbrengsten
Bianco (categorie: wijn); pinot grigio (categorieën: wijn, mousserende wijn, mousserende kwaliteitswijn, parelwijn)
18 000 kg druiven per hectare
Bianco (categorie: wijn); pinot grigio (categorieën: wijn, mousserende wijn, mousserende kwaliteitswijn, parelwijn)
126 hectoliter per hectare
7. Afgebakend geografisch gebied
Het afgebakende gebied voor de productie van wijnen van de BOB “delle Venezie”/“Beneških okolišev” bestaat uit de autonome provincie Trente en de regio’s Friuli Venezia Giulia en Veneto.
8. Voornaamste wijndruivenras(sen)
Chardonnay b.
Pinot bianco b. – pinot
Garganega b. – garganego
Müller thurgau b. – riesling x sylvaner
Verduzzo friulano b. – verduzzo
Verduzzo trevigiano b. – verduzzo
Tocai friulano b. – friulano
Tocai friulano b. – tai
Pinot grigio – pinot
Pinot grigio – pinot gris
9. Beschrijving van het (de) verband(en)
“delle Venezie”/“Beneških okolišev” – categorieën: wijn, mousserende wijn, mousserende kwaliteitswijn, parelwijn
Natuurlijke factoren die van belang zijn voor het verband: Het gebied van de BOB “delle Venezie”/“Beneških okolišev” bestaat uit het administratieve grondgebied van de autonome provincie Trente en van de regio’s Friuli Venezia Giulia en Veneto. Dit grondgebied wordt gekenmerkt door een bergrug in het noorden, die het productiegebied omringt en omsluit en het zo beschermt tegen koude luchtstromen uit het noorden en noordoosten, en er lopen enkele belangrijke gestaag stromende rivieren en stromen doorheen: de bakermat van de wijnbouw. De belangrijkste rivieren zijn: de Adige, de Brenta, de Piave, de Tagliamento en de Isonzo. Het klimaat wordt gekenmerkt door gemiddelde jaarlijkse temperaturen van 10-14 °C. De koudste maanden zijn december en januari, en met een gemiddelde temperatuur van 20-25 °C zijn juli en augustus de warmste. Gemiddeld valt er in dit gebied jaarlijks 700-1 300 mm regen. Ondanks deze grote hoeveelheid regen is de bodemdrainage toereikend. Dankzij de neerslag en de goede beschikbare watercapaciteit heeft het gebied geen problemen met watertekorten. Andere kenmerkende factoren voor het klimaat in het gebied van de BOB “delle Venezie”/“Beneških okolišev” is de combinatie van de beperkende effecten van het Alpengebied en de Voor-Alpen in het noorden en de Adriatische Zee in het zuiden, die een grote invloed heeft op de temperatuur, doordat deze de extreme zomer- en wintertemperaturen matigt. De luchtstroom, en dus ook de neerslag die daaruit voortkomt, wordt bepaald door het effect van door de Adriatische Zee beïnvloede voorbijdrijvende luchtmassa’s en door het bergstelsel. Met name de verandering in windrichting in de loop van de dag in augustus en september zorgt voor de optimale temperatuurschommelingen voor het rijpen van de druiven. De drie componenten van het Alpengebied en de Voor-Alpen, de Adriatische Zee en het rivierennetwerk dat het hele gebied van noord naar zuid doorkruist, zorgen er dus voor dat het gehele afgebakende geografische gebied homogeen is.
De bodem in de (Voor-)Alpen bestaat voornamelijk uit kalkhoudende of dolomitische kalkhoudende formaties uit het mesozoïcum, met een bodemtextuur die geschikt is voor de afvoer van water.
Het laagland bestaat uit alluviale afzettingen van materialen die zijn aangevoerd door de verschillende rivieren die het gehele gebied doorkruisen, en de bodem heeft een textuur die verschilt van zandleem tot siltige leem, soms met diepe afzettingen van kleileem. Over het geheel gezien heeft de bodem een goede drainagecapaciteit en is deze in het bijzonder geschikt voor wijnbouw.
Historische en menselijke factoren die van belang zijn voor het verband: De eerste wijngaarden in het noordoosten van Italië stammen uit de zevende en vijfde eeuw voor Christus. Het element dat de geschiedenis van de wijnbouw voor “delle Venezie”/“Beneških okolišev” tot één geheel maakt, is echter het bestaan van de Republiek Venetië. Het ontstaan van de moderne wijnbouw is te danken aan de opleiding in en onderscheiding van nieuwe wijnbouw- en oenologische technieken door de scholen van San Michele all’Adige en Conegliano. De bijdrage van de wijnbouwers in het afgebakende geografische gebied is essentieel geweest. Zij hebben namelijk innovatieve processen en beheermethoden ingevoerd, waarbij ecologische en economische duurzaamheid worden gecombineerd. Het bestaan van coöperaties voor de verbetering van de bodem, die lange tijd belangrijke waterdistributienetwerken voor de omgang met de uitzonderlijke tekorten aan neerslag hebben beheerd, zijn ook van belang geweest.
Aan het eind van de 19e eeuw, toen chardonnay en de pinots werden geïntroduceerd, groeide het gebied uit tot het belangrijkste teelt- en productiegebied voor wijn, parelwijn en mousserende wijn. Met name voor pinot grigio bleken de omstandigheden in het gebied van “delle Venezie”/“Beneških okolišev” ideaal te zijn, aangezien de kwaliteitskenmerken van de druiven en hun specifieke oenologische kenmerken in die omgeving het best naar voren komen. Sinds 1977 hebben wijnbouwers de betreffende wijnen hoofdzakelijk onder de geografische aanduiding “delle Venezie” in de handel gebracht, en de Sloveense minderheid als “Beneških okolišev”.
“delle Venezie”/“Beneških okolišev” – categorieën: mousserende wijn (4), mousserende kwaliteitswijn (5), parelwijn (8)
Informatie over de kwaliteit/kenmerken van wijnen die hoofdzakelijk toe te schrijven zijn aan de geografische omgeving:
De kleur van de pinot grigio-wijnen van “delle Venezie” in de categorieën mousserende wijn, mousserende kwaliteitswijn en parelwijn varieert hoofdzakelijk van strogeel tot goudgeel, soms met koperkleurige tot roze reflecties (in de typerende kleurschakering van de variëteit). Het schuim van de parelwijnen is hoofdzakelijk fijn en vluchtig, terwijl het bij de mousserende wijnen fijn en aanhoudend is, wat ook te maken heeft met het verschil in druk.
De geur van de wijn is kenmerkend voor de variëteit: fruitig met toetsen van fruit met wit vruchtvlees, zoals peer, appel en zelfs tropische vruchten, intens, soms met lichte aromatische toetsen van witte bloemen en noten vanwege het autoclaafproces.
Wat smaak betreft, zijn zowel de mousserende als de parelwijnen harmonieus, met frisse tinten en een evenwichtige zure component. Verder varieert het suikergehalte van de wijnen in de mousserende categorieën van “dosaggio zero” tot “droog”, terwijl het bij de parelwijnen varieert van “droog” tot “halfdroog”.
Oorzakelijk verband tussen de elementen van het geografische gebied en de kwaliteit/kenmerken van het product die hoofdzakelijk toe te schrijven zijn aan de geografische omgeving:
De hierboven beschreven specifieke kenmerken van de mousserende wijnen, de mousserende kwaliteitswijnen en de parelwijnen komen voort uit de combinatie van de bodem- en klimaatomstandigheden in het productiegebied en de menselijke factoren die in het verleden en tot op de dag van vandaag van invloed zijn geweest op het oenologische potentieel van de druiven en de verwerkingstechnieken.
De geografische omgeving van het productiegebied wordt in het bijzonder gekenmerkt door een temperatuur, een fris en winderig klimaat, een bodem met goede drainage en een gelijkmatig verdeelde watertoevoer waardoor de trossen druiven regelmatig kunnen rijpen. Verder worden door het grote verschil in temperatuur tussen dag en nacht tijdens het rijpen van de trossen de zure en aromatische structuur van de druiven en de daaruit voorkomende frisheid van de wijnen verkregen en behouden.
Daarnaast is er, vanwege de gevoeligheid van de variëteit pinot grigio voor sporenplanten en voor omgevings- en klimaatfactoren, zoals extreme hitte en wateronevenwichtigheden, grote inzet van exploitanten nodig om allereerst te zorgen dat de druiven gezond zijn, maar ook dat de verhouding tussen de suiker- en aromatische componenten klopt, rekening houdend met het feit dat ze vervolgens worden verwerkt tot mousserende wijnen, mousserende kwaliteitswijnen en parelwijnen met de juiste zuurgraad. De bijdrage die de exploitanten leveren door de manier waarop zij de wijngaard beheren, van de keuze voor de wortelstok tot de teeltmethode en van het beheer van het gebladerte tot de regeling van de watertoevoer, is cruciaal.
Dit alles is essentieel om druiven te creëren die geschikt zijn voor verwerking tot mousserende wijn, mousserende kwaliteitswijn of parelwijn, met het oog op de productie van wijnen met de kenmerkende organoleptische eigenschappen van de variëteit.
De mousserende wijnen, mousserende kwaliteitswijnen en parelwijnen van de soort “delle Venezie”/“Beneških okolišev” zijn ook het resultaat van technologische innovatie in het autoclaafproces, waardoor het gistomzettingsproces efficiënter is geworden en het aromatische profiel en het aangename karakter van de geproduceerde wijnen is versterkt. Hierdoor kunnen de specifieke organoleptische kenmerken van de wijnen worden verkregen, met name door de frisse en bloementoetsen te benadrukken, die voornamelijk van de druiven afkomstig zijn en de ideale omgeving voor de productie van pinot grigio-wijnen weerspiegelen.
Het unieke en onderscheidende karakter van de mousserende en parelwijnen van pinot grigio uit het BOB-gebied zijn dus het gevolg van het pH- en zuurevenwicht, waardoor de aangename geur en dus de algehele elegantie van de wijnen, die het uiteindelijke resultaat zijn van geschikte wijnbereidingsprocessen, naar voren komt.
“delle Venezie”/“Beneških okolišev” – categorie: wijn
Informatie over de kwaliteit/kenmerken van de wijn die hoofdzakelijk toe te schrijven zijn aan de geografische omgeving:
De kleur van de pinot grigio-wijnen van “delle Venezie”/“Beneških okolišev” varieert van bleek strogeel tot tinten met soms koperkleurige tot roze reflecties (in de typerende kleurschakering van de variëteit) als gevolg van het vergistingsproces. De geur van de wijn heeft de voor de variëteit kenmerkende toetsen: fruitige toetsen die onder meer doen denken aan fruit met wit vruchtvlees, zoals peer, appel en zelfs tropische vruchten. De geur is intens, soms met lichte aromatische toetsen van witte bloemen. De smaak van de wijn is fris en harmonieus, en de versies verschillen van droog tot halfdroog. De smaak onderscheidt zich door de aangename frisheid, die wordt gekenmerkt door een voor de variëteit typerende zuurgraad.
Wat de bodem- en klimaatomstandigheden in het productiegebied betreft, weerspiegelen de wijnen de typerende “frisse” tonen die hoofdzakelijk het gevolg zijn van de aanzienlijke zure component en de evenwichtige aromatische component van de druiven en dus van de geproduceerde wijn.
De kleur van de witte wijn van “delle Venezie”/“Beneških okolišev” varieert van groengeel tot goudgeel. De wijn heeft een fruitige geur met toetsen van rijp fruit met wit vruchtvlees die verband houden met de samenstelling van de variëteit. De geur is intens, soms met lichte aromatische toetsen van witte bloemen. De smaak is harmonieus, variërend van droog tot halfdroog, en de wijn is gestructureerd, soms met frisse toetsen die verband houden met de zure component.
Oorzakelijk verband tussen de elementen van het geografische gebied en de kwaliteit en kenmerken van het product die hoofdzakelijk toe te schrijven zijn aan de geografische omgeving:
De hierboven beschreven specifieke kenmerken van de pinot grigio- en bianco-wijnen van “delle Venezie”/“Beneških okolišev” komen voort uit de combinatie van de bodem- en klimaatomstandigheden in het productiegebied en de menselijke factoren die in het verleden en tot op de dag van vandaag van invloed zijn geweest op het oenologische potentieel van de druiven en de verwerkingstechnieken.
De geografische omgeving van het productiegebied wordt in het bijzonder gekenmerkt door een temperatuur, een fris en winderig klimaat, een bodem met goede drainage en een goede watertoevoer waardoor de trossen druiven regelmatig kunnen rijpen en er dus druiven met een aanzienlijke zuurgraad worden verkregen. Door het grote verschil in temperatuur tussen dag en nacht tijdens het rijpen van de trossen worden de zure en aromatische structuur van de druiven en de daaruit voorkomende frisheid van de wijnen verkregen en behouden.
Daarnaast is, vanwege de gevoeligheid van de voor de productie van de betreffende wijnen gebruikte variëteiten voor sporenplanten en voor omgevings- en klimaatfactoren, de bijdrage die de exploitanten leveren door de manier waarop zij de wijngaard beheren, van de keuze voor de wortelstok tot de teeltmethode en het beheer van het gebladerte, essentieel voor het eindresultaat – het verkrijgen van gezonde druiven en de juiste balans tussen de suiker-, zure en aromatische componenten.
De specifieke vaardigheden van de wijnbouwers zijn van invloed tot het moment dat de druiven de kelder ingaan en de wijnbereidingswerkzaamheden worden uitgevoerd, die essentieel zijn om de specifieke organoleptische kenmerken van de wijnen te behouden, oftewel om de harmonieuze wijnen met typerende frisse toetsen te produceren die kenmerkend zijn voor het afgebakende geografische gebied van de wijnen van “delle Venezie”/“Beneških okolišev”.
Pinot grigio is geen variëteit die overal voorkomt. In omgevingen waar sprake is van langdurig hoge temperaturen en van waterschaarste in het teeltseizoen komen de typerende organoleptische kenmerken van de variëteit niet volledig tot uiting.
Met betrekking tot de specifieke organoleptische kenmerken van de druiven – pinot grigio of bepaalde andere variëteiten van de cuvée van de bianco – zijn de perscycli van de druiven, evenals de temperatuur en de duur van de vergisting, gericht op het verkrijgen van wijnen met de hierboven beschreven kenmerken.
Met name de organoleptische kenmerken van de pinot grigio-wijn van “delle Venezie”/“Beneških okolišev”, die nu de organoleptische stijl vertegenwoordigen, en daarmee de factor die deze wijn uniek en onderscheidend maakt ten opzichte van pinot grigio’s uit andere gebieden, zijn het resultaat van de interactie tussen deze omgevingsfactoren en de combinatie van menselijke factoren die voortkomen uit de ervaring en kennis die de wijnbouwers in de loop van de tijd hebben opgedaan.
Ook in het geval van de bianco van “delle Venezie”/“Beneških okolišev” zijn de specifieke kwalitatieve en organoleptische kenmerken en het evenwichtige zuur- en aromatische profiel, die zorgen voor de aangename geur en dus voor de algehele elegantie van de wijnen, het gevolg van de interactie tussen deze omgevingsfactoren en de combinatie van menselijke factoren.
10. Andere essentiële voorwaarden
Geen.
Link naar het productdosser
https://www.politicheagricole.it/flex/cm/pages/ServeBLOB.php/L/IT/IDPagina/12853
|
21.2.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 58/27 |
Bekendmaking van een enig document dat is gewijzigd naar aanleiding van de goedkeuring van een minimale wijziging overeenkomstig artikel 53, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012
(2020/C 58/10)
De Europese Commissie heeft deze minimale wijziging goedgekeurd overeenkomstig artikel 6, lid 2, derde alinea, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 664/2014 van de Commissie (1).
De aanvraag tot goedkeuring van deze minimale wijziging kan worden geraadpleegd in de eAmbrosia-databank van de Commissie.
ENIG DOCUMENT
“KRAŠKA PANCETA”
EU-nr.: PGI-SI-00833-AM01 – 23 januari 2019
BOB ( ) BGA (X)
1. Naam
“Kraška panceta”
2. Lidstaat of derde land
Slovenië
3. Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel
3.1. Productcategorie
Categorie 1.2. Vleesproducten (verhit, gepekeld, gerookt enz.)
3.2. Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is
“Kraška panceta” is een traditioneel gedroogd vleesproduct met een karakteristieke rechthoekige vorm. Het minimumgewicht van het eindproduct bedraagt 2,2 kg.
“Kraška panceta” wordt vervaardigd van mager varkensspek. Het product wordt toebereid om met het zwoerd en zonder de ribben te worden gedroogd. Het procedé van het droogzouten waarbij slechts van zeezout wordt gebruikgemaakt, en het drogen en rijpen van het product zonder warmtebehandeling dragen bij aan de karakteristieke organoleptische kenmerken van de dunne plakken. Het magere gedeelte van de pancetta is droog en vast en blijft voldoende elastisch wanneer er druk op wordt uitgeoefend. Er zijn duidelijk sporen van de ribben te zien. Het zwoerd is hard en glad en wordt vlak voordat het product wordt geconsumeerd, weggehaald. Tijdens de rijping krijgen de magere gedeelten van de pancetta een karakteristieke roze kleur. Het vet is crèmewit van kleur. Een plak bestaat hoofdzakelijk uit mager vlees waar dunne laagjes vet doorheen lopen. Met name het uiterlijke aspect van een fijne plak, die zacht van textuur moet zijn, maakt deel uit van de organoleptische kenmerken. Het magere vlees en het vet moeten stevig aan elkaar vastzitten. Het aroma van een plak moet vol en harmonisch zijn, terwijl de smaak zoet – niet zout – moet zijn.
Het zoutgehalte mag niet meer dan 6 % bedragen; de bereikte droogtegraad moet minstens 33 % bedragen; de aw-waarde mag maximaal 0,92 bedragen; het eiwitgehalte moet minstens 15 % bedragen en het vetgehalte minstens 36 %.
3.3. Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong) en grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)
Voor de productie van “Kraška panceta” wordt spek van vlezige varkensrassen geselecteerd. De uitgesneden pancetta bestaat uit een gedeelte van de borst en laat minstens negen plekken zien waar duidelijk ribben hebben gezeten. Het vlezige gedeelte van de lende maakt eveneens deel uit van de pancetta. Typisch voor “Kraška panceta” is de standaardversnijding in de vorm van een rechthoek met een lengte van 45 tot 55 cm en een breedte van 18 tot 24 cm. Het minimumgewicht van de pancetta bedraagt 4 kg wanneer hij vers is. De pancetta wordt klaargemaakt om te worden gedroogd met het zwoerd en zonder de ribben; de zijden moeten worden bijgekant en het magere vlees en het zwoerd moeten ongeschonden zijn. Het zachte vet aan de binnenzijde wordt verwijderd.
3.4. Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden
Alle stadia van de productie van “Kraška panceta” (selectie van de grondstoffen, zouten, drogen/rijpen) moeten plaatsvinden binnen het afgebakende geografische gebied.
3.5. Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken enz. van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst
“Kraška panceta” waarop de beschermde geografische aanduiding (BGA) van toepassing is, wordt verkocht in hele of halve stukken, die aan de rugzijde op het zwoerd zijn gebrandmerkt met het “Kraška panceta”-logo. Om het product gemakkelijker te kunnen verkopen (verkoop in delicatessenzaken), mag de pancetta in kleinere stukken met uniforme afmetingen worden gesneden. Om de karakteristieke organoleptische kenmerken van het product en de typische helderrode kleur van het magere vlees en crèmewitte kleur van het vet te behouden, is het van het grootste belang dat het snijden en verpakken van de “Kraška panceta” onder streng technologisch toezicht plaatsvinden. Contact met de lucht, waardoor het vlees gaat oxideren, kan de kwaliteit van het spek ernstig in het gedrang brengen. Daarom mag “Kraška panceta” slechts worden versneden en voor de verkoop verpakt in voor de productie van “Kraška panceta” geregistreerde bedrijven. Op deze wijze kan het product meteen worden verpakt, kan oxidatie door blootstelling aan de lucht of als gevolg van onaangepaste temperaturen worden voorkomen en is de noodzakelijke microbiologische veiligheid van het product gegarandeerd. Continue controle, volledige traceerbaarheid en handhaving van de typische kenmerken van “Kraška panceta”, die voor de authenticiteit van het product en voor het consumentenvertrouwen zeer belangrijk zijn, zijn hierdoor gegarandeerd.
3.6. Specifieke voorschriften betreffende de etikettering van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst
Alle producenten die in het bezit zijn van een certificaat dat aangeeft dat het product aan het productdossier voldoet, mogen de naam “Kraška panceta” gebruiken en hun producten met het logo markeren. Het logo bestaat uit een gestileerd beeld van een pancetta met de vermelding “Kraška panceta”. Het registratienummer van de desbetreffende producent wordt naast het logo aangebracht. Het gebruik van het logo is verplicht voor alle aanbiedingsvormen van de pancetta die in de handel worden gebracht. Betreft het een in zijn geheel aangeboden product, dan is ook het zwoerd van een brandmerk voorzien.
Om “Kraška panceta” te kunnen identificeren, moeten ook de woorden “zaščitena geografska označba” (beschermde geografische aanduiding) en het nationale kwaliteitslogo op het product worden aangebracht.
4. Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied
De grenslijn van het productiegebied van “Kraška panceta” loopt van Kostanjevica na Krasu naar Opatje selo en vandaar naar de grens tussen Slovenië en Italië; dan langs die grens naar de grensovergang in Lipica en vandaar langs de weg naar Lokev; vervolgens langs de weg naar Divača, vandaar in rechte lijn naar het dorp Vrabče en vandaar naar Štjak, Selo, Krtinovica, Kobdilj; vervolgens in rechte lijn door Mali Dol naar Škrbina, verder naar Lipa en Temnica en terug naar Kostanjevica na Krasu. Alle bovengenoemde dorpen maken deel uit van het geografische gebied.
5. Verband met het geografische gebied
De Karst (Kras) is één van de grootste natuurlijke omgevingen in Slovenië. Het is een golvend kalksteenplateau met een typisch karstterrein (valleien, verdwijngaten, nevenvalleien, spleten en ondergrondse grotten). Bodems van kalksteen zijn karakteristiek voor de Karst; op dit kalkstenen substraat werd de befaamde rode Karst-aarde gevormd, die vaak “terra rossa” wordt genoemd. Er is weinig teelaarde aan de oppervlakte, die hoofdzakelijk rotsachtig is, hoewel grassen, struiken of magere bossen op sommige plekken wel een kans krijgen.
De nabijheid van de zee oefent een overheersende invloed uit op het klimaat in de Karstregio. Hier ontmoeten het milde mediterrane klimaat en de koude continentale lucht elkaar. Temperatuurschommelingen zijn niet ongewoon in de Karstregio, waar de instroom van koude continentale lucht in dit mediterrane gebied zorgt voor het ontstaan van de borawind van de Karst. De nabijheid van de zee zorgt ervoor dat de temperatuur in de winter, na dagen van ijskoude borawind, plots sterk kan stijgen. Als er al sneeuw valt, smelt die snel weg. De nabijheid van de zee heeft ook in de zomer belangrijke gevolgen: warm, helder weer overheerst. Door het geaccidenteerde terrein van het Karstplateau en de onmiddellijke nabijheid van de zee waait er altijd wel een wind of een bries, zodat de luchtvochtigheid er vrij laag is.
De natuurlijke omstandigheden in het geografische gebied zorgen voor een gunstig microklimaat voor het drogen van vlees en daarvan wordt door de lokale bevolking sinds mensenheugenis dankbaar gebruikgemaakt. De plaatselijke ambachtslui creëren het juiste evenwicht tussen temperatuur en luchtvochtigheid door in de huizen in de Karst, die met dikke muren zijn gebouwd, gebruik te maken van verschillende kamers. De landbouwers brengen hun pršut (ham), pancetta (vet spek), vratovina (varkensnek), worst en andere producten van de ene naar de andere kamer en zijn hierbij constant op zoek naar de juiste combinatie van vochtigheidsgraad en temperatuur voor de verschillende technische stadia van het rijpingsproces. In de loop der tijd zijn de technische vaardigheden en praktische kennis dan ook verfijnd en intussen zijn zij onder de plaatselijke bevolking voor altijd gemeengoed geworden.
De geografische aanduiding “Kraška panceta” is gebaseerd op de productietraditie en de reputatie van het product.
In de Karstregio ontmoeten het milde mediterrane klimaat en de koude continentale lucht elkaar. Door het geaccidenteerde terrein van het Karstplateau en de onmiddellijke nabijheid van de zee waait er altijd wel een wind of een bries, zodat de luchtvochtigheid er vrij laag is. De gunstige natuurlijke omstandigheden voor het drogen van vlees en de vraag naar het product hebben de lokale bevolking ertoe aangezet de productie van stukken spek op deze vraag af te stemmen.
De regio kan bogen op een lange traditie wat het drogen van spek betreft; verwijzingen naar deze productie gaan terug tot 1689. De technische vaardigheden evolueerden in de loop der jaren samen met de ervaring, werden gemeengoed onder de plaatselijke bevolking en werden van generatie op generatie overgeleverd. De “Kraška panceta” heeft zijn herkenbare standaardvorm en zijn organoleptische kenmerken mede aan de inzet van de bevolking van de Karstregio te danken.
Het specifieke van “Kraška panceta” ligt in de rechthoekige versnijding die een gedeelte van de borst omvat, met minstens negen plekken waar duidelijk ribben hebben gezeten, en een gedeelte van de lende. Deze versnijding zorgt voor een goede verhouding tussen mager vlees en spek. In verhouding tot het vet bevat de pancetta veel vlees. Een ander specifiek kenmerk is dat uitsluitend de methode van het droogzouten met zeezout wordt toegepast. Ook vindt de fase van het drogen/rijpen plaats zonder warmtebehandeling, bij een temperatuur van minder dan 18 °C; hierdoor boeten de eiwitten niet in aan kwaliteit als gevolg van de warmte en blijft het vetweefsel stevig.
Door de zorgvuldige monitoring van de droog‐ en rijpingsfase bieden deze procedés de “Kraška panceta” zijn karakteristieke kwaliteit, waardoor deze pancetta bij de consument een gegeerd handelsproduct is geworden, dat veel succes oogst.
In tegenstelling tot de inwoners van de andere Sloveense regio’s heeft de bevolking van de Karst steeds droogzouten toegepast en slechts een matige hoeveelheid zout gebruikt voor de productie van “Kraška panceta”. In andere regio’s van Slovenië wordt over het algemeen nat gezouten (gepekeld) of worden pekelen en droogzouten gecombineerd. Het droogzouten en de voldoende lange rijpingstijd bij een lage temperatuur oefenen een belangrijke invloed uit op de typische organoleptische kenmerken van “Kraška panceta”. Dankzij de rijpingswijze en de karakteristieke geur en smaak is “Kraška panceta” een gastronomische specialiteit, die nu als hapje bij ceremoniële gelegenheden wordt opgediend, samen met ham uit de Karst (Kraški pršut).
In 1977 brak in de productie van “Kraška panceta” een nieuw tijdperk aan toen de producenten begonnen te werken in speciaal daartoe uitgeruste productie-installaties.
Getuigenissen in verband met de reputatie van de “Kraška panceta” zijn in diverse literaire werken, brochures, folders enz. te vinden. In 1978 werd “Kraška panceta” in de folder van een van de producenten voorgesteld. Dr. Stanislav Renčelj presenteerde “Kraška panceta” in de boeken “Suhe mesnine narodne posebnosti” (Gedroogde vleesproducten – nationale specialiteiten) (1991), “Kraška kuhinja” (De Karstkeuken) (1999), “Suhe mesnine na Slovenskem” (Sloveense gedroogde vleesproducten) (2008) en “Okusi Krasa” (Smaken van de Karst) (2009). “Kraška panceta” werd in het boek “Okusiti Slovenijo” (Proef Slovenië) (2007) door Dr. Janez Bogataj voorgesteld als een Sloveense gastronomische specialiteit. Met de pancetta kon ook kennis worden gemaakt in diverse promotiebladen zoals het drietalige “Do odličnosti za dober okus, Slovenija” (1998) (Rise to Excellence for the Gourmet, Slovenia, Dem Exzellenten Genuß Entgegen, Slovenia), “Edamus, Bibamus, Gaudeamus” (Interreg III-project, 2006), “Kras in Kraške posebnosti” (Karst en Karst-specialiteiten) (Phare-programma), “Pomlad Kraških dobrot” (De opkomst van Karst-specialiteiten) (Karst-proefproject, 2001), “Dobrote Krasa in Brkinov” (Delicatessen uit de regio’s Karst en Brkini) (Gemeente Sežana, 2010) enz.
De producenten van “Kraška panceta” nemen deel aan de internationale beurs voor landbouwproducten en voedingsmiddelen in Gornja Radgona en de “Kraška panceta” heeft hier de voorbije tien jaar hoge onderscheidingen en talrijke prijzen weggekaapt.
Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier
(artikel 6, lid 1, tweede alinea, van de onderhavige verordening)
http://www.mkgp.gov.si/si/delovna_podrocja/kmetijstvo/zascita_kmetijskih_pridelkov_oziroma_zivil/specifikacije_kmetijskih_pridelkov_in_zivil_zascitenih_pri_evropski_komisiji/specifikacije_v_postopku_potrditve_pri_eu_komisiji/
|
21.2.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 58/30 |
Bekendmaking van een aanvraag tot registratie van een naam overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen
(2020/C 58/11)
Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad (1) uiterlijk drie maanden na de datum van deze bekendmaking bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag.
ENIG DOCUMENT
“POMME DE TERRE DE NOIRMOUTIER”
EU-nr.: PGI-FR-02434 – 11 september 2018
BOB ( ) BGA ( X )
1. Naam/namen
“Pomme de terre de Noirmoutier”
2. Lidstaat of derde land
Frankrijk
3. Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel
3.1. Productcategorie
Categorie 1.6 Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt
3.2. Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is.
“Pomme de terre de Noirmoutier” is een eetbare, verse en delicate knol die wordt geoogst tot en met 31 augustus en na een teeltperiode in volle grond van maximaal 130 dagen.
“Pomme de terre de Noirmoutier” wordt geproduceerd op basis van rassen van Solanum tuberosum L. en hybriden daarvan, die zijn opgenomen in een lijst van door de groepering geselecteerde rassen, volgens een procedure voor opneming en uitsluiting. Deze procedure is bedoeld om ervoor te zorgen dat de toegestane rassen voldoen aan de volgende criteria voor de selectie van de rassen: goede indeling volgens de geselecteerde kalibers, maximumgehalte aan droge stof, snelle knolvorming. Na elke aanpassing wordt de nieuwe lijst ter beschikking gesteld van de producenten, het controleorgaan en de voor de controle bevoegde autoriteiten.
De specifieke eigenschappen van “Pomme de terre de Noirmoutier” zijn:
|
— |
overheersend geel vruchtvlees; |
|
— |
een dunne schil die gemakkelijk loskomt vóór het koken (zonder te hoeven schillen); |
|
— |
knollen met een diameter van minimaal 17 mm en maximaal 70 mm, met een toegestane afwijking in elke verpakking van maximaal 25 mm; |
|
— |
een maximumpercentage droge stof (≤ 22 %). |
3.3. Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong) en grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)
—
3.4. Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden
Het klaarmaken en poten van het plantgoed en het oogsten, sorteren en kalibreren van het product vinden plaats in het geografische gebied.
3.5. Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken enz. van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst
De aardappelen moeten maximaal vijf werkdagen na de verpakking worden verzonden. Zij worden aan de eindgebruiker aangeboden in een eenheid voor verkoop aan de consument met een capaciteit tussen 0,250 kg en 5,000 kg. Voor de detailhandel in zelfbedieningszaken of voor de horeca worden ze verpakt in een verpakking met een gewicht van niet meer dan 15 kg.
3.6. Specifieke voorschriften betreffende de etikettering van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst
Naast de verplichte vermeldingen die zijn vastgesteld in de regelgeving inzake de etikettering en de presentatie van levensmiddelen, staat op elke eenheidsverpakking van aardappelen:
|
— |
de geregistreerde naam van het product en het BGA-symbool van de Europese Unie in hetzelfde gezichtsveld; |
|
— |
de naam en het adres van de verpakker; |
|
— |
het acroniem en het adres van de groepering Vendée Qualité. |
4. Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied
Het geografische gebied van de BGA “Pomme de terre de Noirmoutier” omvat in het departement Vendée de volgende gemeenten: Noirmoutier en l’Ile, l’Epine, La Guérinière en Barbâtre.
5. Verband met het geografische gebied
De beschermde geografische aanduiding “Pomme de terre de Noirmoutier” berust hoofdzakelijk op de bijzondere, terecht verworven reputatie van het product alsook op de knowhow van de producenten, die ervoor heeft gezorgd dat dit product, in een specifiek en gunstig natuurlijk milieu, tot een van de bekendste aardappelen van Frankrijk is uitgegroeid.
Het eiland Noirmoutier, met een oppervlakte van 48 km2, kent een geringe hoogte en een overwegend vlak reliëf. Het eiland rust op een schol van graniet en kalksteen waarop in de loop van de tijd alluviën zijn afgezet door de zeestromingen. Het bouwland op het eiland bestaat voornamelijk uit zand- tot zandleemgronden die drainerend zijn en een goede opwarmingscapaciteit hebben.
Het eiland heeft een zeeklimaat dat zacht en vochtig is in de winter, met frequente zeewinden (uit westzuidwestelijke richting), winter- en voorjaarstemperaturen die aanzienlijk zachter zijn dan op het naburige vasteland en een betrekkelijke zomerse droogte, die intreedt vanaf de maand mei. Het aantal zonne-uren is groot (2 200 uur/jaar) en aanzienlijk hoger dan op het nabije vasteland (+ 300 uur), met name in het voorjaar.
De eerste aardappelteelt op het eiland Noirmoutier gaat terug tot het einde van de 18e eeuw. Al in 1796 verzochten de autoriteiten de inwoners niet alleen in de tuinen aardappelen te telen, maar ook in akkerbouw op terreinen die gunstig bleken voor die teelt. Volgens het departementale archief van de Vendée besloeg het aardappelareaal in 1860 driehonderd hectare en was er toen al sprake van een specialisatie in de teelt van primeuraardappelen.
Sinds 1875 brengen de faam en schaarste van het product de telers van Noirmoutier ertoe de aardappelen te verhandelen op de markten van Saint-Nazaire, Nantes en Engeland (1 500 ton in 1881), met gedocumenteerde leveringen vanaf mei. De reputatie was van dien aard dat Engelse bedrijven zich in de loop van de jaren 1880 op het eiland vestigden om er de aardappel te telen.
De constante zorg om de kwaliteit van het product te behouden en te verbeteren leidt tot het ontstaan van het beroemde ras Bonnotte de Noirmoutier in de jaren 1920, dat vanaf 1938 een referentie op het gebied van kwaliteitsaardappelen wordt (Jean Feytaud, “La Pomme de Terre” (Que Sais-je), 1949, blz. 66).
In 1939 werd naar aanleiding van prijsconflicten tussen groothandelaren en producenten een agrarische vakvereniging opgericht. Deze vakvereniging was de voorloper van de landbouwcoöperatie waarin de telers van de aardappel van het eiland Noirmoutier zich later zouden organiseren en die in 1950 een productie van 4 000 ton primeuraardappelen vertegenwoordigde.
De zowat dertig telers die bij die coöperatie zijn aangesloten en die lokaal bekendstaan als “Pataquous” runnen kleine landbouwbedrijfjes die gespecialiseerd zijn in de aardappel (hun omvang is bijna twee keer kleiner dan het nationale gemiddelde). Deze ambachtelijke producenten geven, vaak van generatie op generatie, hun opgedane ervaring door, terwijl ze hun productietechnieken verbeteren in een klimaat van sterke collectieve samenhang en onderlinge hulp.
Deze knowhow komt met name tot uiting in de vroege voorbereiding van de grond door bedden op te ploegen, de aanleg van irrigatiesystemen, de selectie van aan de insulaire context aangepaste rassen met overwegend geel vruchtvlees en de systematische voorkieming van het pootgoed. De knowhow heeft ook betrekking op het kader en de beheersing van het rooien vanaf medio maart en op de bijzonderheden inzake het vervoer en de handling om het verse, fragiele product te vrijwaren voordat het wordt verzonden.
Al meer dan twintig jaar worden elk jaar vanaf eind april-begin mei feesten ter ere van “Pomme de terre de Noirmoutier” georganiseerd, die telkens vele duizenden bezoekers trekken. De landbouwcoöperatie heeft bovendien een club van liefhebbers van “Pomme de terre de Noirmoutier” opgericht waarbij zowel consumenten en culinaire bloggers als verscheidene in Frankrijk en daarbuiten vermaarde chef-koks zijn aangesloten.
“Pommes de terre de Noirmoutier” worden geoogst tot eind augustus, na een korte teelt in volle grond. Ze behoren tot de eerste aardappelen die in het begin van het voorjaar op de Franse markt worden aangeboden. Ze hebben een dunne schil die gemakkelijk loskomt vóór het koken en een maximaal gehalte aan droge stof.
De faam van “Pomme de terre de Noirmoutier” is in de loop van meer dan twee eeuwen geschiedenis opgebouwd door de aantrekkingskracht die deze aardappel uitoefent op zowel regionale als buitenlandse consumenten. Zijn kenmerken, zoals de vroege ontwikkeling van de eerste kweeksels, de korte periode van teelt in volle grond, de dunheid van de schil en het maximale gehalte aan droge stof, houden rechtstreeks verband met de eigenschappen van de lichte, filterende bodems die snel opwarmen en voor een snelle knolvorming zorgen. De temperaturen en het aantal zonne-uren, dat (met name in het voorjaar) aanzienlijk hoger is op het eiland dan op het naburige vasteland, dragen eveneens bij aan deze karakteristieke productiecyclus.
De professionele knowhow en het collectieve kader van de productiestadia zoals de voorkieming, de voorbereiding van de grond door bedden op te ploegen en de voortdurende selectie van rassen, hebben de aardappelteelt op het eiland Noirmoutier een reputatie bezorgd die nooit is getaand. De insulaire context, met zijn collectieve en sociale samenhang, was bepalend voor die reputatieopbouw.
Consumenten en chef-koks erkennen al vele jaren de culinaire mogelijkheden van “Pomme de terre de Noirmoutier” (stoomkoken, bakken enz.). Dit verklaart bijvoorbeeld waarom in 1996 tijdens een veiling in hotel Drouot onder leiding van mr. Pierre Cornette de Saint-Cyr voor de eerste partij van vijf kilogram “Pommes de terre de Noirmoutier” maar liefst 15 000 Franse frank werd betaald. Dat is meer dan voor truffels.
De gemiddelde prijs van “Pomme de terre de Noirmoutier” is vandaag de dag over het algemeen twee tot vijf keer hoger dan die van andere aardappelen die in dezelfde periode op de markt worden gebracht. Uitgedrukt in volume heeft “Pomme de terre de Noirmoutier” een marktaandeel van minder dan 10 %.
“Pomme de terre de Noirmoutier” is een wezenlijk onderdeel van het patrimonium van Noirmoutier, vormt een essentiële activiteit in de landbouweconomie op het eiland en draagt evenzeer als het toerisme, de visserij en de zoutwinning bij tot het leven op en de identiteit van het Île de Noirmoutier. De reputatie van “Pomme de terre de Noirmoutier” is nog steeds intact en volgens recente opiniepeilingen is Noirmoutier een koploper onder de Franse regio’s die gewaardeerd worden om hun primeuraardappelen.
Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier
(artikel 6, lid 1, tweede alinea, van de onderhavige verordening)
https://extranet.inao.gouv.fr/fichier/CDC-PDTNoirmoutier.pdf