ISSN 1977-0995

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 30

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

63e jaargang
29 januari 2020


Inhoud

Bladzijde

 

I   Resoluties, aanbevelingen en adviezen

 

AANBEVELINGEN

 

Europese Centrale Bank

2020/C 30/01

Aanbeveling van de Europese Centrale Bank van 17 januari 2020 betreffende dividenduitkeringsbeleid (ECB/2020/1)

1


 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2020/C 30/02

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.9574 — Associated British Foods/Wilmar International/AB Mauri Yihai Kerry China Investment Holding Company) ( 1 )

4

2020/C 30/03

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.9658 — Daiwa Securities Group/Aquila Holding/Aquila Capital Holding) ( 1 )

5


 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Raad

2020/C 30/04

Kennisgeving aan de personen die onderworpen zijn aan de beperkende maatregelen van Besluit 2014/145/GBVB van de Raad, als gewijzigd bij Besluit (GBVB) 2020/120 van de Raad, en van Verordening (EU) nr.269/2014 van de Raad, als uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/119 van de Raad, betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen

6

2020/C 30/05

Kennisgeving aan de betrokkenen die onderworpen zijn aan de beperkende maatregelen van Besluit 2014/145/GBVB van de Raad en Verordening (EU) nr. 269/2014 van de Raad betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen

7

 

Europese Commissie

2020/C 30/06

Wisselkoersen van de euro — 28 januari 2020

8


 

V   Adviezen

 

ANDERE HANDELINGEN

 

Europese Commissie

2020/C 30/07

Bekendmaking van een aanvraag tot registratie van een naam overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

9


 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

 


I Resoluties, aanbevelingen en adviezen

AANBEVELINGEN

Europese Centrale Bank

29.1.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 30/1


AANBEVELING VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 17 januari 2020

betreffende dividenduitkeringsbeleid

(ECB/2020/1)

(2020/C 30/01)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 127, lid 6, en artikel 132,

Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, en met name artikel 34,

Gezien Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (1), en met name artikel 4, lid 3,

Gezien Verordening (EU) nr. 468/2014 van de Europese Centrale Bank van 16 april 2014 tot vaststelling van een kader voor samenwerking binnen het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme tussen de Europese Centrale Bank en nationale bevoegde autoriteiten en met nationale aangewezen autoriteiten (GTM-kaderverordening) (ECB/2014/17) (2),

Overwegende hetgeen volgt:

Kredietinstellingen moeten zich blijven voorbereiden op een tijdige en volledige toepassing van Verordening (EU) nr. 575/2013 (3) van het Europees Parlement en de Raad en van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (4), en zich voorbereiden op de afloop van de overgangsperiode voorzien in Verordening (EU) 2017/2395 van het Europees Parlement en de Raad (5) om de mogelijk aanzienlijke impact op het tier 1-kernkapitaal als gevolg van te verwachten kredietverliezen krachtens IFRS 9 in een uitdagend macro-economisch en financieel klimaat te beperken, welke impact druk uitoefent op de winstgevendheid van kredietinstellingen, en daarmee ook hun vermogen tot het opbouwen van hun vermogensbuffers. Hoewel kredietinstellingen de economie moeten financieren, is een conservatief uitkeringsbeleid bovendien onderdeel van een adequaat risicobeheer en een deugdelijk bankenstelsel. Dezelfde methode als die in Aanbeveling ECB/2019/1 van de Europese Centrale Bank (6) is opgenomen moet worden toegepast,

HEEFT DE VOLGENDE AANBEVELING VASTGESTELD:

I.

1.

Kredietinstellingen moeten dividendbeleid vaststellen op basis van conservatieve en voorzichtige aannames teneinde, na iedere uitkering, te voldoen aan de toepasselijke kapitaalvereisten en de resultaten van procedure voor prudentiële toetsing en evaluatie (supervisory review and evaluation process — SREP).

a)

Kredietinstellingen moeten te allen tijde voldoen aan de toepasselijke minimumkapitaalvereisten (“pijler 1-vereisten”). Zulks omvat een tier 1-kernkapitaalratio van 4,5 %, een tier 1-kapitaalratio van 6 % en een totale kapitaalratio van 8 %, zoals bepaald in artikel 92 van Verordening (EU) nr. 575/2013.

b)

Bovendien moeten kredietinstellingen te allen tijde voldoen aan de kapitaalvereisten die zijn opgelegd door het op de SREP volgende besluit ter uitvoering van artikel 16, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1024/2013 en die verder gaan dan de pijler 1-vereisten (“pijler 2-vereisten”).

c)

Kredietinstellingen moeten tevens voldoen aan het gecombineerd buffervereiste, zoals gedefinieerd in artikel 128, lid 6, van Richtlijn 2013/36/EU.

d)

Kredietinstellingen moeten ook uiterlijk op de toepasselijke datum van volledige infasering voldoen aan van hun vereiste “fully loaded” (7) tier 1-kernkapitaalratio, hun tier 1-kapitaalratio en hun totale kapitaalratio. Dit betreft de volledige toepassing van de bovenvermelde ratio's na de toepassing van de overgangsbepalingen en het gecombineerd buffervereiste, zoals gedefinieerd in artikel 128, lid 6, van Richtlijn 2013/36/EU. De overgangsbepalingen zijn opgenomen in titel XI van Richtlijn 2013/36/EU en in deel 10 van Verordening (EU) nr. 575/2013.

e)

Kredietinstellingen die besloten hebben om de in Verordening (EU) 2017/2395 vervatte regelingen toe te passen gedurende de overgangsperiode, moeten ook uiterlijk op het einde van de in die verordening neergelegde overgangsperiode voldoen aan hun “fully loaded” tier 1-kernkapitaalratio.

Aan deze vereisten moet zowel op geconsolideerd niveau en, indien toepasselijk, op gesubconsolideerd niveau, alsook op individuele basis voldaan worden, tenzij op individuele basis een ontheffing is verleend van de toepassing van prudentiële vereisten, zoals voorzien in de artikelen 7 en 10 van Verordening (EU) nr. 575/2013.

2.

Met betrekking tot de betaling van dividenden door kredietinstellingen (8) in 2020 over het boekjaar 2019 beveelt de ECB de volgende indeling aan:

a)

Categorie 1: Kredietinstellingen die i) voldoen aan de toepasselijke kapitaalvereisten zoals bedoeld in lid 1, onder a) en b) en c), en ii) die reeds voldoen aan hun “fully loaded” ratio's zoals bedoeld in lid 1, onder d) en e), per 31 december 2019, moeten hun nettowinst op conservatieve wijze in dividenden uitkeren, zodat zij kunnen blijven voldoen aan alle SREP-vereisten en -resultaten, zelfs onder verslechterde economische en financiële omstandigheden;

b)

Categorie 2: Kredietinstellingen die per 31 december 2019 voldoen aan de toepasselijke kapitaalvereisten zoals bedoeld in lid 1, onder a), b) en c), maar per 31 december 2019 niet voldoen aan hun “fully loaded” ratio's zoals bedoeld in lid 1, onder d) en e), naargelang het geval, moeten hun nettowinst op conservatieve wijze in dividenden uitkeren, zodat zij kunnen blijven voldoen aan alle SREP-vereisten en -resultaten, zelfs onder verslechterde economische en financiële omstandigheden. Voorts mogen zij in principe alleen dividenden uitkeren voor zover is voldaan aan lid 1, onder d), en ten minste een lineair (9) pad richting de vereiste “fully loaded” kapitaalvereisten zoals bedoeld in lid 1, onder e), en de SREP-resultaten wordt gewaarborgd;

c)

Categorie 3: Kredietinstellingen die niet voldoen aan de in lid 1, onder a), b) of c), bedoelde vereisten keren in beginsel geen dividend uit.

Kredietinstellingen die niet aan deze aanbeveling kunnen voldoen omdat zij zich wettelijk verplicht achten dividenden uit te keren, moeten onverwijld contact opnemen met hun gezamenlijk toezichthoudend team.

Van kredietinstellingen in de categorieën 1, 2 en 3, zoals vermeld in lid 2, onder a), b) en c), wordt tevens verwacht dat zij voldoen aan pijler 2-aanbevelingen. Indien een kredietinstelling onder het niveau van pijler 2-aanbevelingen actief is, of verwacht te zijn, moet zij onverwijld contact opnemen met haar gezamenlijk toezichthoudend team. De ECB zal de redenen toetsen waarom het kapitaalniveau van de kredietinstelling is gedaald, of naar verwachting zal dalen, en zal passende en evenredige instellingsspecifieke maatregelen overwegen.

Instellingen moeten eveneens in hun dividendenbeleid en hun kapitaalbeheer rekening houden met de mogelijke impact op vraag naar kapitaal wegens toekomstige wijzigingen in de juridische, regelgevende en boekhoudkundige kaders van de Unie. Bij gebreke van specifieke informatie van het tegendeel, zullen de toekomstige pijler 2-vereisten en pijler 2-aanbevelingen die worden gebruikt in de kapitaalplanning naar verwachting minstens even hoog te zijn als de actuele niveaus.

II.

Deze aanbeveling is gericht tot belangrijke onder toezicht staande entiteiten en belangrijke onder toezicht staande groepen zoals gedefinieerd in artikel 2, punten 16 en 22, van Verordening (EU) nr. 468/2014 (ECB/2014/17).

III.

Deze aanbeveling is tevens gericht tot nationale bevoegde en nationale aangewezen autoriteiten met betrekking tot minder belangrijke onder toezicht staande entiteiten en minder belangrijke onder toezicht staande groepen zoals gedefinieerd in artikel 2, punten 7 en 23, van Verordening (EU) nr. 468/2014 (ECB/2014/17). De nationale bevoegde en nationale aangewezen autoriteiten worden geacht deze aanbeveling toe te passen op die entiteiten en groepen indien dit nodig wordt geacht (10).

Gedaan te Frankfurt am Main, 17 januari 2020.

De president van de ECB

Christine LAGARDE


(1)  PB L 287 van 29.10.2013, blz. 63.

(2)  PB L 141 van 14.5.2014, blz. 1.

(3)  Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).

(4)  Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).

(5)  Verordening (EU) 2017/2395 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 575/2013 wat betreft de overgangsregelingen ter beperking van de gevolgen van de invoering van IFRS 9 voor het eigen vermogen en ter behandeling als grote risicoblootstellingen van blootstellingen met betrekking tot bepaalde overheidsinstanties welke in de nationale valuta van een lidstaat luiden (PB L 345 van 27.12.2017, blz. 27).

(6)  Aanbeveling ECB/2019/1 van de Europese Centrale Bank van 7 januari 2019 betreffende beleid inzake dividenduitkeringen (PB C 11 van 23.12.2016, blz. 1).

(7)  Alle buffers op “fully-loaded”-niveaus.

(8)  Kredietinstellingen kunnen verschillende rechtsvormen hebben, bijv. beursgenoteerde bedrijven en vennootschappen zonder aandelen, zoals onderlinge maatschappijen, coöperaties of spaarinstellingen. De in deze aanbeveling gebruikte term “dividend” heeft betrekking op elk type contante uitbetaling dat goedkeuring vereist door de algemene vergadering.

(9)  In de praktijk houdt dit in dat voor de rest van de overgangsperiode kredietinstellingen in principe ten minste het pro rata bedrag per jaar moeten inhouden van het gat richting hun “fully loaded” tier 1-kernkapitaalratio, hun tier 1-kapitaalratio en hun totale kapitaalratio, zoals vermeld in lid 1, onder e);

(10)  Indien deze aanbeveling wordt toegepast op minder belangrijke onder toezicht staande entiteiten en minder belangrijke onder toezicht staande groepen die zich niet in tot naleving in staat achten, omdat zij zich wettelijk verplicht achten dividenden uit te keren, dan moeten zij onverwijld contact opnemen met hun nationale bevoegde autoriteiten.


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

29.1.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 30/4


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak M.9574 — Associated British Foods/Wilmar International/AB Mauri Yihai Kerry China Investment Holding Company)

(Voor de EER relevante tekst)

(2020/C 30/02)

Op 22 januari 2020 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32020M9574. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


29.1.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 30/5


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak M.9658 — Daiwa Securities Group/Aquila Holding/Aquila Capital Holding)

(Voor de EER relevante tekst)

(2020/C 30/03)

Op 22 januari 2020 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32020M9658. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Raad

29.1.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 30/6


Kennisgeving aan de personen die onderworpen zijn aan de beperkende maatregelen van Besluit 2014/145/GBVB van de Raad, als gewijzigd bij Besluit (GBVB) 2020/120 van de Raad, en van Verordening (EU) nr.269/2014 van de Raad, als uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/119 van de Raad, betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen

(2020/C 30/04)

De volgende informatie wordt ter kennis gebracht van de personen die worden genoemd in de bijlage bij Besluit 2014/145/GBVB van de Raad (1), als gewijzigd bij Besluit (GBVB) 2020/120 van de Raad (2), en in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 269/2014 van de Raad (3), als uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/119 van de Raad (4), betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen.

De Raad van de Europese Unie heeft besloten dat die personen moeten worden opgenomen in de lijst van personen die onderworpen zijn aan beperkende maatregelen die is opgenomen in Besluit 2014/145/GBVB en van Verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, de soevereiniteit en de onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen. De redenen voor de aanwijzing van deze personen staan in de desbetreffende vermeldingen in die bijlagen.

De betrokken personen worden erop geattendeerd dat zij de bevoegde instanties van de desbetreffende lidstaat of lidstaten, vermeld op de websites in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 269/2014, kunnen verzoeken om toestemming voor het gebruik van bevroren tegoeden voor basisbehoeften of specifieke betalingen (zie artikel 4 van de verordening).

De betrokken personen kunnen, onder overlegging van bewijsstukken, op onderstaand adres een verzoek aan de Raad indienen om het besluit om hen op bovengenoemde lijst te plaatsen, te heroverwegen:

Raad van de Europese Unie

Secretariaat-generaal

RELEX.1.C

Wetstraat 175

1048 Brussel

BELGIË

E-mail: sanctions@consilium.europa.eu

Tevens worden de betrokken personen erop geattendeerd dat zij tegen het besluit van de Raad beroep kunnen instellen bij het Gerecht van de Europese Unie, overeenkomstig de voorwaarden die zijn neergelegd in artikel 275, tweede alinea, en artikel 263, vierde en zesde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.


(1)  PB L 78 van 17.3.2014, blz. 16.

(2)  PB L 22 I van 28.1.2020, blz. 5.

(3)  PB L 78 van 17.3.2014, blz. 6.

(4)  PB L 22 I van 28.1.2020, blz. 1.


29.1.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 30/7


Kennisgeving aan de betrokkenen die onderworpen zijn aan de beperkende maatregelen van Besluit 2014/145/GBVB van de Raad en Verordening (EU) nr. 269/2014 van de Raad betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen

(2020/C 30/05)

De aandacht van de betrokkenen wordt gevestigd op onderstaande informatie overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (1).

De rechtsgronden voor deze verwerking zijn Besluit 2014/145/GBVB van de Raad (2), als gewijzigd bij Besluit (GBVB) 2020/120 van de Raad (3), en Verordening (EU) nr. 269/2014 van de Raad (4), als uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/119 (5) van de Raad.

De verantwoordelijke voor de verwerking is de afdeling RELEX.1.C. van het directoraat-generaal Buitenlandse Zaken, Uitbreiding en Civiele Bescherming (Relex) van het secretariaat-generaal van de Raad (SGR), die bereikbaar is op het volgende adres:

Raad van de Europese Unie

Secretariaat-generaal

RELEX.1.C

Wetstraat 175

1048 Brussel

BELGIË

E-mail: sanctions@consilium.europa.eu

De functionaris voor gegevensbescherming van het SGR is bereikbaar op het volgende adres:

functionaris voor gegevensbescherming

data.protection@consilium.europa.eu

Het doel van de verwerking is het opstellen en actualiseren van de lijst van personen die aan beperkende maatregelen zijn onderworpen in overeenstemming met Besluit 2014/145/GBVB, als gewijzigd bij Besluit (GBVB) 2020/120, en Verordening (EU) nr. 269/2014, als uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/119.

De betrokkenen zijn de natuurlijke personen die voldoen aan de criteria voor plaatsing op de lijst als vastgesteld in Besluit 2014/145/GBVB en Verordening (EU) nr. 269/2014.

De verzamelde persoonsgegevens omvatten gegevens die nodig zijn voor de correcte identificatie van de betrokkene, de motivering en eventuele andere daarmee verband houdende gegevens.

De verzamelde persoonsgegevens kunnen zo nodig worden gedeeld met de Europese Dienst voor extern optreden en de Commissie.

Onverminderd de beperkingen uit hoofde van artikel 25 van Verordening (EU) 2018/1725 worden de rechten van de betrokkenen, waaronder het recht van toegang, het recht op rectificatie en het recht van bezwaar, uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1725.

De persoonsgegevens worden bewaard gedurende vijf jaar na het moment waarop de betrokkene is geschrapt van de lijst van personen die onderworpen zijn aan de beperkende maatregelen of waarop de geldigheidsduur van de maatregel is verstreken, of voor de duur van eventueel begonnen gerechtelijke procedures.

Onverminderd een eventueel rechterlijk, administratief of buitengerechtelijk beroep kunnen betrokkenen bij de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming een klacht indienen overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1725 (edps@edps.europa.eu).


(1)  PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39.

(2)  PB L 78 van 17.3.2014, blz. 16.

(3)  PB L 22 I van 28.1.2020, blz. 5.

(4)  PB L 78 van 17.3.2014, blz. 6.

(5)  PB L 22 I van 28.1.2020, blz. 1.


Europese Commissie

29.1.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 30/8


Wisselkoersen van de euro (1)

28 januari 2020

(2020/C 30/06)

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,1005

JPY

Japanse yen

120,02

DKK

Deense kroon

7,4728

GBP

Pond sterling

0,84603

SEK

Zweedse kroon

10,5993

CHF

Zwitserse frank

1,0703

ISK

IJslandse kroon

137,20

NOK

Noorse kroon

10,0758

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

25,221

HUF

Hongaarse forint

337,18

PLN

Poolse zloty

4,2731

RON

Roemeense leu

4,7784

TRY

Turkse lira

6,5475

AUD

Australische dollar

1,6290

CAD

Canadese dollar

1,4516

HKD

Hongkongse dollar

8,5578

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,6844

SGD

Singaporese dollar

1,4949

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 297,20

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

16,1249

CNY

Chinese yuan renminbi

7,6338

HRK

Kroatische kuna

7,4410

IDR

Indonesische roepia

15 008,07

MYR

Maleisische ringgit

4,4972

PHP

Filipijnse peso

55,878

RUB

Russische roebel

68,9032

THB

Thaise baht

33,945

BRL

Braziliaanse real

4,6196

MXN

Mexicaanse peso

20,7316

INR

Indiase roepie

78,4545


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


V Adviezen

ANDERE HANDELINGEN

Europese Commissie

29.1.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 30/9


Bekendmaking van een aanvraag tot registratie van een naam overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

(2020/C 30/07)

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad (1) binnen drie maanden na de datum van publicatie van deze bekendmaking bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag.

ENIG DOCUMENT

“Aceite de Jaén”

EU-nr. PGI-ES-02322 — 22.9.2017

BOB () BGA (X)

1.   Naam/namen

“Aceite de Jaén”

2.   Lidstaat of derde land

Spanje

3.   Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel

3.1.   Productcategorie

Categorie 1.5. Oliën en vetten (boter, margarine, spijsolie enz.)

3.2.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is

“Aceite de Jaén” is een extra olijfolie van eerste persing die rechtstreeks uit de vrucht van de olijfboom (Olea europaea L.) en uitsluitend met behulp van mechanische methoden wordt verkregen. De olijfolie is afkomstig van olijfboomgaarden in het in punt 4 afgebakende geografische gebied en vertoont op het moment van verpakking de volgende fysisch-chemische en organoleptische kenmerken:

Zuurgehalte

Ten hoogste 0,5 %

Peroxidegetal

Ten hoogste 15 mEq O2/kg

K 270

Ten hoogste 0,18

K 232

Ten hoogste 2

Was

Ten hoogste 120 mg/kg

Totaal polyfenolen:

Ten minste 300 mg/kg

Totaal tocoferolen

Ten minste 150 mg/kg


Vetzuursamenstelling

Palmitinezuur

9-13 %

Oliezuur

> 75 %

Linolzuur

≤ 6 %


Organoleptische kenmerken

Gemiddelde van het kenmerk fruitig

Groter dan 3

Gemiddelde van het kenmerk bitterheid

3,0-6,5

Gemiddelde van het kenmerk scherpte

3,0-6,5

Gemiddelde van het kenmerk afwijkingen

gelijk aan 0

Geur: een waarneembaar aroma van verse, gezonde olijven met een vleugje groenten of andere plantaardige producten zoals groene bladeren of grassen, gecombineerd met een uitgesproken fruitige en matig tot sterk uitgesproken tonen (gemiddeld voor fruitig op een ononderbroken lineaire schaal van meer dan 3,0);

Smaak: zuivere, geurige smaak van verse, gezonde olijven met bittere, scherpe tonen met de volgende intensiteit:

Bitterheid: matig of duidelijk waarneembaar (gemiddeld op een ononderbroken lineaire schaal) tussen 3 en 6,5);

Scherpte: matig of duidelijk waarneembaar (gemiddeld op een ononderbroken lineaire schaal) tussen 3 en 6,5);

Kortom, de organoleptische kenmerken van de oliën die vallen onder de benaming “Aceite de Jaén” worden bepaald door de aroma’s van verse, schone en gezonde olijven die vóór 31 december zijn geplukt, wanneer de bitterheid en de scherpte van de olijven zeer uitgesproken zijn.

3.3.   Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong) en grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)

“Aceite de Jaén” moet zijn gemaakt van de volgende olijvenrassen die individueel of gezamenlijk worden geteeld in olijfboomgaarden in het geografische gebied dat onder punt 4 is gedefinieerd:

Voornaamste olijvenras: picual, een inheems ras. Meer dan 90 % van de olijfbomen in het geografische gebied is van dit ras.

Secundaire rassen. Inheemse rassen: manzanilla de jaén, royal de cazorla en carrasqueño de alcaudete. Niet-inheemse rassen: hojiblanca, arbequina en picudo.

“Aceite de Jaén” is de extra olijfolie van eerste persing die wordt verkregen uit olijven van de bovengenoemde rassen die vóór 31 december zijn geoogst, op voorwaarde dat ten minste 85 % van de olie afkomstig is van inheemse rassen.

In beide gevallen moeten deze oliën de fysisch-chemische en organoleptische kenmerken hebben die onder punt 3.2 worden vermeld.

3.4.   Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden

De olijven worden geteeld en de olie wordt geproduceerd in het geografische gebied dat onder punt 4 wordt beschreven.

3.5.   Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken enz. van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

3.6.   Specifieke voorschriften betreffende de etikettering van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

Op de etiketten moeten verplicht de woorden “Indicación Geográfica Protegida “Aceite de Jaén”” in duidelijke en onuitwisbare letters zijn aangebracht, evenals het specifieke BGA-logo en het logo van de Europese Unie, samen met de gegevens en informatie die op grond van de geldende wetgeving vereist zijn.

De verpakkingen waarin de “Aceite de Jaén”-olie in de handel wordt gebracht, moeten zijn voorzien van een niet-herbruikbaar, genummerd contra-etiket als garantie voor de naleving van de voorschriften en de oorsprong. Deze contra-etiketten moeten worden gecontroleerd en afgegeven door de Consejo Regulador, de controle-instantie voor de beschermde geografische aanduiding. Zij mogen geen maatregelen inzake het gebruik van deze contra-etiketten nemen die op enigerlei wijze een marktdeelnemer die zich aan het productdossier houdt, zouden kunnen achterstellen.

4.   Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied

Het afgebakende geografische gebied omvat het gehele grondgebied van de provincie Jaén, gelegen in het zuidoosten van het Iberisch schiereiland.

5.   Verband met het geografische gebied

Het verband tussen het product en het geografische gebied is gebaseerd op de reputatie van de naam “Aceite de Jaén”, die enerzijds het gevolg is van de materiële waarde van het product (de in punt 3.2 beschreven fysisch-chemische en organoleptische kenmerken), die voortvloeit uit een combinatie van de olijvenrassen, de geografische ligging en de bodem- en klimaatomstandigheden. Deze reputatie is ook te danken aan de perceptie van de immateriële waarde, die berust op de geschiedenis van de olijfboomgaarden en de olie uit Jaén, die vele eeuwen teruggaat.

Dankzij de in punt 3.2 beschreven fysisch-chemische en organoleptische kenmerken heeft “Aceite de Jaén” zowel op de nationale als op de internationale markt een zeer goede reputatie en is het op veel plaatsen een onmisbaar element geworden in vele restaurants. Uit een onderzoek dat Global Investigación & Marketing in 2002 voor de Andalusische conferentie over oorsprongsbenamingen heeft uitgevoerd onder 539 personen in vijf provinciale hoofdsteden van Spanje (Madrid, Barcelona, Valencia, Sevilla en Zaragoza) met een betrouwbaarheidsniveau van 95 %, bleek dat “Aceite de Jaén” op de vijfde plaats stond van meest bekende Spaanse oorsprongsbenamingen onder consumenten en op de eerste plaats onder Andalusische oorsprongsbenamingen, ondanks het feit dat het geen officieel erkend kwaliteitslabel is. Het Permanent Observatorium voor Olijfolie, dat wordt beheerd door de Spaanse Vereniging van Olijfoliegemeenten, hield in 2009 een telefonische enquête in elke Spaanse provincie. Op de vraag “In welke Spaanse provincie wordt de beste olijfolie geproduceerd?” antwoordde meer dan 63 % van de ondervraagden “Jaén”.

De olijfboomgaarden in de provincie Jaén beslaan een oppervlakte van 582 427 ha (89,75 % van het landbouwareaal), verdeeld over meer dan 100 000 bedrijven, waarvan 76 % kleiner is dan 5 ha. De olijventeelt is niet alleen een bron van inkomsten voor de meeste gezinnen in Jaén, maar maakt ook deel uit van hun sociaal-cultureel erfgoed. Olijventeelt en olijfolieproductie vinden plaats in alle 97 gemeenten van de provincie Jaén. In iedere gemeente worden olijfbomen gekweekt en op drie gemeenten na hebben ze allemaal minstens één olijfmolen. Dit bewijst dat de hele provincie Jaén rechtstreeks verbonden is met en betrokken is bij de olijfolieproductie.

Het landschap van Jaén staat vol olijfbomen. Dit is het resultaat van het eeuwenoude samenspel tussen de geomorfologie van de provincie en de pogingen van de bewoners, geholpen door de natuurlijke gesteldheid van het gebied, om de grond zo goed mogelijk te benutten. Door de hoogteverschillen in de provincie liggen de bebouwde stukken land tussen een hoogte van 250 m (Marmolejo) en 1 000 m (Noalejo).

De bodem waarop de olijven in de provincie Jaén worden geteeld, is duidelijk vergelijkbaar met de bodemsoorten inceptisol (USDA) of cambisol en regosol (FAO), die alle een uitgesproken hoog calciumcarbonaatgehalte hebben en dus een hoge pH-waarde tussen 6 en 8.

Bovendien ligt de provincie in het hart van het Middellandse Zeegebied. Dit betekent dat er sprake is van ideale klimaat- en temperatuuromstandigheden en regenpatronen die optimaal zijn voor de olijventeelt (Csa in de klimaatclassificatie van Köppen). De gemiddelde jaartemperatuur ligt tussen 14,5 °C en 17,0 °C. De maximale gemiddelde temperaturen in de zomer liggen boven de 30 °C (ongeveer 35 °C in juli en augustus) en de minimale gemiddelde temperaturen in de wintermaanden liggen rond de 2 of 3 °C. De gemiddelde thermische amplitude is 13 °C. De gemiddelde jaarlijkse neerslag ligt tussen de 410 en 620 mm, echter met aanzienlijke verschillen van jaar tot jaar die kenmerkend zijn voor het mediterrane klimaat. In de afgelopen twintig jaar is er weinig regen gevallen (ongeveer 475 mm per jaar), meer in de herfst dan in de winter en het voorjaar, en zeer weinig in de zomermaanden (minder dan 10 % van de totale jaarlijkse hoeveelheid neerslag). Kortom, de zomers zijn zeer droog met weinig neerslag, met zeer hoge maximumtemperaturen, veel zonneschijn en een minimale relatieve luchtvochtigheid van minder dan 20 %.

Dankzij de typische omstandigheden in het productiegebied van “Aceite de Jaén” en dan met name de hoogte, de kalkbodems met een hoog gehalte aan carbonaten en het klimaat (hoge temperaturen, bijna geen regen in de zomer en het jaarlijkse neerslagpatroon) kunnen de in punt 3.2 beschreven kenmerken in verband worden gebracht met het geografische milieu. Deze omstandigheden zorgen ervoor dat olijven die zonder irrigatie worden geteeld, te lijden hebben onder waterstress. Dit leidt weer tot oliën met een hogere concentratie van polyfenolen, tocoferolen en oliezuur, met zeer uitgesproken scores voor de sensorische kenmerken bitterheid, scherpte en fruitigheid. Zelfs op geïrrigeerde olijfgaarden, waar het stressniveau door onvoldoende irrigatie op peil wordt gehouden, bevatten de oliën ook een gemiddeld tot hoog polyfenolgehalte en een grotere stabiliteit en intensiteit van de fruitigheid, bitterheid en scherpte, dan olijven van de FAO of van gaarden waar met veel water wordt geïrrigeerd (Salas et al, “Influencia del riego sobre la composición y características organolépticas del aceite de oliva (De invloed van irrigatie op de samenstelling en organoleptische kenmerken van olijfolie)”Grasas y Aceites, vol. 48, Fasc. 2, 1997, blz. 74 en 82).

De rijping van de vruchten is grotendeels afhankelijk van de klimaatomstandigheden, de samenstelling van het landschap en de wijze waarop dit invloed heeft op de in punt 3.3 beschreven rassen. De oogstperiode — zowel voor het hoofdras als voor de andere rassen — begint in oktober waarbij de olijven “groen” of voor “vroege oliën” worden geoogst, en eindigt eind december wanneer de rijpste olijven worden geoogst. Deze oogstperiode betekent een garantie voor kwalitatief hoogwaardige olijven, alsmede de samenstelling en de unieke sensorische kenmerken van “Aceite de Jaén” zoals gedefinieerd in punt 3.2.

Het woord “Jaén” wordt al sinds de Romeinen door zowel de markt als de consument beschouwd als synoniem voor goede olijfolie. In de historische en archeologische literatuur wordt uitgebreid verwezen naar de aanwezigheid en het belang van olijfbomen en hun olie in de provincie Jaén, evenals naar de vraag naar olie uit Jaén in Rome. Zie bijvoorbeeld het artikel van P. Berni Millet (2015): “Viaje en el tiempo por la producción y el comercio del aceite bético con la iconografía romana” (Reis door de tijd op zoek naar de productie van en handel in olie uit Andalusië met behulp van Romeinse iconografie), in het tijdschrift van de Sociedad de Estudios de la Cerámica Antigua en Hispania (SECAH), blz. 49-62, waarin de olie uit de regio Cástulo (Linares, Jaén) en het enorme olieproducerende complex van Marroquíes Bajos in de stad Jaén worden genoemd. Dit complex werd al in de tijd van keizer Augustus geopend en bestond uit een “monumentaal” complex voor de productie van olijfolie met zes enorme molens die op een rij naast elkaar stonden. In dit document wordt ook een beschrijving gegeven van de ontdekking van amforen in Monte Testaccio met inscripties uit de fiscale wijk Cástulo (CIL XV 4137). In deze oude stad werd ook een merkwaardige, in steen gegraveerde tekst gevonden met de woorden “RESCRIPTUM SACRUM DE RE OLEARIA”. Dit was de kop van een keizerlijk edict over het onderwerp olie, dat aan Hadrianus werd toegeschreven.

In 1849 gaf koningin Isabella II opdracht tot de publicatie van een circulaire van het ministerie van Handel, Instructie en Openbare Werken waarin de meest gebruikte maten en gewichten werden opgesomd die in de handel in Spanje werden gebruikt. Op deze lijst stonden twee blikken van tin, de “Media ARROBA DE ACEITE DE JAÉN” en de “Media LIBRA DE ACEITE DE JAÉN” (museum van het Spaanse centrum voor metrologie in Tres Cantos-Madrid).

De reputatie van Jaén in de oliebranche wordt ondersteund door de enorme waardering voor de extra olijfolie van eerste persing die in deze provincie wordt geproduceerd.

Het feit dat de beperking van de geografische merken in EU-wetgeving inzake de marketing van olijfolie bepaalde producenten er niet van heeft weerhouden om de plaatsnaam “Jaén” in hun merk te gebruiken, bewijst eens te meer dat producten uit deze regio een uitstekende reputatie genieten. Uit een onderzoek van de archieven van het Spaanse Octrooi- en Merkenbureau (OEPM), het Bureau voor de Intellectuele Eigendom van de Europese Unie (EUIPO) en de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom (WIPO) blijkt dat deze plaatsnaam in 68 aparte merken is opgenomen. Zie ook de sanctieprocedures die de regionale regering van Andalusië heeft ingesteld tegen olijfolieverpakkingsbedrijven wegens niet-naleving van de Europese wetgeving en de onrechtmatige vermelding van de plaatsnaam “Jaén” op hun etiketten.

De volgende referenties vormen het bewijs dat de naam in de volksmond en voor commerciële doeleinden wordt gebruikt, en altijd is verbonden aan een gerenommeerd en kwalitatief hoogwaardig product:

1.

Een artikel in de krant “La Vanguardia” uit Barcelona van 9 augustus 1938 waarin wordt beschreven hoe de Spaanse rijkdommen werden verpand om de kosten van de Spaanse Burgeroorlog te dekken: “[…] De voornaamste valuta is Duits oorlogstuig. Spaanse rijkdommen die nog niet zijn verdeeld en weggegeven, zijn al toegezegd: olijfolie uit Jaén, sinaasappels uit Valencia […].”

2.

Een verslag op pagina 6 in de krant “La Vanguardia” uit Barcelona van 14 juni 1970 over een bezoek van de Franse president De Gaulle aan Spanje, met inbegrip van een tussenstop in Jaén: “[…] Kort voor zijn vertrek had de Franse president belangstelling voor “Aceite de Jaén” en zijn gevolg nam daarom contact op met de Territoriale Unie van Plattelandscoöperaties voor twee blikken zuivere olijfolie […].”

3.

Een interview in de krant “El País” op 5 november 2014 met Lucio Blázquez, oprichter en eigenaar van “Casa Lucio”, een van de meest traditionele en prestigieuze restaurants in Madrid. In dit interview onthult hij het geheim achter zijn specialiteit “huevos rotos” (gebroken eieren): “Een kolenvuur, goede koekenpannen en de juiste ingrediënten: aardappelen uit Galicië, eieren van een boerderij in Ávila en olie uit Jaén.”

4.

In een artikel in de digitale krant “Prnoticias” van 14 september 2016 over een internationaal verkoopplatform. In dit artikel legt de Vice-President for Europe uit dat het platform “meer dan 500 productreferenties bevat, van Iberische ham tot olie uit Jaén”.

5.

Een recensie uit de Sevilla-editie van de “ABC”-krant van 30 november 2007 vermeldt het volgende: “De “Casa de Jaén” in Sevilla werd gisteravond een fakkeldrager voor de wereldberoemde vierge olijfolie uit Jaén, die de aanwezigen konden proeven […] Er zijn geen onderzoeken nodig om dit te bevestigen Het gaat hier om “vloeibaar goud”. Iedere aanwezige weet dat de olie uit Jaén de beste olie ter wereld is […].”

6.

Camilo José Cela, oud-winnaar van de Nobelprijs voor de Literatuur, noemt olie uit Jaén in zijn boek “La cruz de San Andrés” (Andreaskruis). “[…] ze brachten olie uit Jaén en tarwe uit Palencia en Valladolid mee, en ze verdiende geld door het te verdelen onder de kopers […]”.

7.

Almudena Grandes, winnares van de Spaanse nationale prijs voor fictie, noemt olie uit Jaén in haar boek “Inés y la alegría” (Inés en vreugde): “[…] in de voorraadkamer van Casa Inés stond negentig liter buitengewone olijfolie die in de bergen ten zuiden van Jaén werd geproduceerd”.

8.

Artikel getiteld “De olijfolie uit Jaén is een van de meest gerenommeerde producten uit Andalusië en heel Spanje.” [sic] dat als blogbericht op 12 december 2016 op Ruralidays.com, een webportal voor de verhuur van vakantiehuizen, werd geplaatst.

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier

(artikel 6, lid 1, tweede alinea, van de onderhavige verordening)

http://www.juntadeandalucia.es/export/drupaljda/Pliego_Aceite_Jaen.pdf

of via de startpagina van de website van de Consejería de Agricultura, Ganaderia, Pesca y Desarrollo Sostenible (ministerie van Landbouw, veeteelt, visserij en duurzame ontwikkeling) (https://www.juntadeandalucia.es/organismos/agriculturaganaderiapescaydesarrollosostenible.html ), door achtereenvolgens te klikken op:

Areas de actividad (“Activiteiten”), vervolgens Industrias y Cadena Agroalimentaria (“Agri-foodindustrieën”), vervolgens Calidad (“Kwaliteit”), vervolgens Denominaciones de Calidad (“Kwaliteitsaanduidingen”), en als laatste op Aceite de Oliva Virgen Extra (“Extra vierge olijfolie”).


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.