ISSN 1977-0995 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 69 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Mededelingen en bekendmakingen |
62e jaargang |
Inhoud |
Bladzijde |
|
|
IV Informatie |
|
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
Europese Commissie |
|
2019/C 69/01 |
||
2019/C 69/02 |
|
V Bekendmakingen |
|
|
BESTUURLIJKE PROCEDURES |
|
|
Europese Centrale Bank |
|
2019/C 69/03 |
||
|
ANDERE HANDELINGEN |
|
|
Europese Commissie |
|
2019/C 69/04 |
|
Rectificaties |
|
2019/C 69/05 |
||
2019/C 69/06 |
NL |
|
IV Informatie
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Europese Commissie
22.2.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 69/1 |
Wisselkoersen van de euro (1)
21 februari 2019
(2019/C 69/01)
1 euro =
|
Munteenheid |
Koers |
USD |
US-dollar |
1,1354 |
JPY |
Japanse yen |
125,70 |
DKK |
Deense kroon |
7,4619 |
GBP |
Pond sterling |
0,86805 |
SEK |
Zweedse kroon |
10,6188 |
CHF |
Zwitserse frank |
1,1367 |
ISK |
IJslandse kroon |
135,70 |
NOK |
Noorse kroon |
9,7808 |
BGN |
Bulgaarse lev |
1,9558 |
CZK |
Tsjechische koruna |
25,648 |
HUF |
Hongaarse forint |
317,24 |
PLN |
Poolse zloty |
4,3346 |
RON |
Roemeense leu |
4,7565 |
TRY |
Turkse lira |
6,0442 |
AUD |
Australische dollar |
1,5969 |
CAD |
Canadese dollar |
1,4951 |
HKD |
Hongkongse dollar |
8,9098 |
NZD |
Nieuw-Zeelandse dollar |
1,6648 |
SGD |
Singaporese dollar |
1,5352 |
KRW |
Zuid-Koreaanse won |
1 277,61 |
ZAR |
Zuid-Afrikaanse rand |
15,8539 |
CNY |
Chinese yuan renminbi |
7,6275 |
HRK |
Kroatische kuna |
7,4155 |
IDR |
Indonesische roepia |
15 978,50 |
MYR |
Maleisische ringgit |
4,6320 |
PHP |
Filipijnse peso |
59,193 |
RUB |
Russische roebel |
74,3534 |
THB |
Thaise baht |
35,390 |
BRL |
Braziliaanse real |
4,2476 |
MXN |
Mexicaanse peso |
21,8165 |
INR |
Indiase roepie |
80,7435 |
(1) Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.
22.2.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 69/2 |
Mededeling van de Europese Commissie betreffende de cumulatie tussen de Europese Unie en bepaalde staten die behoren tot de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan („ACS-staten”) die een EPO toepassen, andere ACS-staten en de landen en gebieden overzee van de Europese Unie in het kader van de economische partnerschapsovereenkomsten tussen de Europese Unie en de Cariforum-staten, de Stille Oceaanstaten en de staten in oostelijk en zuidelijk Afrika
(2019/C 69/02)
De protocollen betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking bij de economische partnerschapsovereenkomsten (de „EPO’s”) tussen de Europese Unie („de Unie”) en Cariforum-staten (1), Stille Oceaan-staten (2) en staten in oostelijk en zuidelijk Afrika („OZA”) (3) voorzien in de cumulatie van de oorsprong in de Unie (4).
Dankzij cumulatie kunnen exporteurs in de Unie onder de specifieke voorwaarden van elke EPO in de producten die zij op grond van deze EPO uitvoeren, materialen opnemen die van oorsprong zijn uit een EPO-staat, uit andere staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan („ACS”) of uit de overzeese landen of gebieden („LGO’s”) (5), alsof deze materialen van oorsprong zijn uit de Unie, en een be- of verwerking in een EPO-staat, in andere ACS-staten of in LGO’s beschouwen als een be- of verwerking die in de Unie is ondergaan.
De in deze mededeling vermelde cumulatie is, mits aan de specifieke vereisten van elk protocol betreffende de oorsprongsregels bij de EPO’s is voldaan, alleen van toepassing indien de Unie:
— |
een regeling of overeenkomst inzake administratieve samenwerking met de betrokken landen en gebieden heeft gesloten, die een correcte toepassing van de cumulatie garandeert, en |
— |
de EPO-staten de bijzonderheden van deze overeenkomsten inzake administratieve samenwerking heeft verstrekt. |
De Unie heeft een regeling of overeenkomst inzake administratieve samenwerking gesloten met de volgende ACS-staten en LGO’s:
— |
ACS-EPO-staten: Caribisch gebied: Antigua en Barbuda; het Gemenebest van de Bahama’s; Barbados; Belize; het Gemenebest Dominica; de Dominicaanse Republiek; Grenada; de Coöperatieve Republiek Guyana, Jamaica; Saint Kitts en Nevis; Saint Lucia; Saint Vincent en de Grenadines; de Republiek Suriname en de Republiek Trinidad en Tobago; Centraal Afrika: de Republiek Kameroen; Oostelijk en zuidelijk Afrika: de Republiek Madagaskar; de Republiek Mauritius; de Republiek der Seychellen en de Republiek Zimbabwe; Stille Oceaan: de Onafhankelijke Staat Papoea-Nieuw-Guinea, de Republiek Fiji en Samoa; Ontwikkelingsgemeenschap van zuidelijk Afrika: de Republiek Botswana; het Koninkrijk Eswatini; het Koninkrijk Lesotho; de Republiek Mozambique, de Republiek Namibië en de Republiek Zuid-Afrika; Westelijk Afrika: de Republiek Ivoorkust; de Republiek Ghana. |
— |
Andere ACS-staten: Angola, Benin, Burkina Faso, Burundi, Kaapverdië, de Centraal-Afrikaanse Republiek, de Comoren, Tsjaad, Congo (Brazzaville), Cookeilanden, Democratische Republiek Congo, Djibouti, Equatoriaal Guinea, Eritrea, Ethiopië, Gambia, Republiek Guinee, Guinee-Bissau, Haïti, Kenia, Kiribati, Liberia, Malawi, Mali, Mauritanië, Micronesië, Nauru, Niger, Nigeria, Niue, Rwanda, de Salomonseilanden, Sao Tomé en Principe, Senegal, Sierra Leone, Somalië, Sudan, Tanzania, Oost-Timor, Togo, Tonga, Tuvalu, Uganda, Vanuatu en Zambia. |
— |
LGO’s: Groenland; Nieuw-Caledonië en onderhorigheden; Frans-Polynesië; Franse Zuidelijke en Zuidpoolgebieden; Wallis en Futuna; Saint-Barthélemy; Saint-Pierre en Miquelon; Aruba; Bonaire; Curaçao; Saba; Sint Eustatius; Sint Maarten; Anguilla; Bermuda; Kaaimaneilanden; Falklandeilanden; Zuid-Georgia en de Zuidelijke Sandwicheilanden; Montserrat; Pitcairneilanden; Sint-Helena en onderhorigheden; Brits Antarctica; Brits gebied in de Indische Oceaan; Turks- en Caicoseilanden en de Britse Maagdeneilanden. |
De Europese Commissie heeft de bijzonderheden over deze overeenkomsten inzake administratieve samenwerking naar behoren aan de Cariforum-staten, de staten in de Stille Oceaan en de OZA-staten verstrekt.
Met deze mededeling worden de belanghebbende partijen ervan in kennis gesteld dat de Unie voldoet aan de administratieve vereisten die in elk protocol zijn vastgelegd (6).
De cumulatie in de Unie overeenkomstig de protocollen betreffende de oorsprongsregels bij de in deze mededeling genoemde EPO’s kan daarom met ingang van de datum van bekendmaking deze mededeling met de in deze mededeling vermelde landen en gebieden worden toegepast, mits aan de andere vereisten van elk protocol is voldaan (7).
Deze mededeling wordt gepubliceerd overeenkomstig:
— |
artikel 3, lid 3, onder c), van Protocol I bij de EPO tussen de EU en de Cariforum-staten; |
— |
artikel 3, lid 6, onder c), van Protocol II bij de tussentijdse EPO tussen de EU en de Stille Oceaanstaten; |
— |
artikel 3, lid 6, onder c), van Protocol I bij de tussentijdse EPO tussen de EU en de OZA-staten. |
(1) PB L 289 van 30.10.2008, blz. 3.
(2) PB L 272 van 16.10.2009, blz. 2.
(3) PB L 111 van 24.4.2012, blz. 2.
(4) Artikel 3 van Protocol I bij de EPO tussen de EU en de Cariforum-staten;
Artikel 3 van Protocol II bij de tussentijdse EPO tussen de EU en de Stille Oceaanstaten;
Artikel 3 van Protocol I bij de tussentijdse EPO tussen de EU en de OZA-staten.
(5) De in bijlage II bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vermelde LGO’s.
(6) Artikel 3, lid 3, onder a) en c), van Protocol I bij de EPO tussen de EU en de Cariforum-staten;
Artikel 3, lid 6, onder a) en c), van Protocol II bij de tussentijdse EPO tussen de EU en de Stille Oceaanstaten;
Artikel 3, lid 6, onder a) en c), van Protocol I bij de tussentijdse EPO tussen de EU en de OZA-staten.
(7) Artikel 3, lid 3, onder b), van Protocol I bij de EPO tussen de EU en de Cariforum-staten;
Artikel 3, lid 6, onder b), van Protocol II bij de tussentijdse EPO tussen de EU en de Stille Oceaanstaten;
Artikel 3, lid 6, onder b), van Protocol I bij de tussentijdse EPO tussen de EU en de OZA-staten.
V Bekendmakingen
BESTUURLIJKE PROCEDURES
Europese Centrale Bank
22.2.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 69/4 |
Oproep tot mededinging voor de selectie van de niet van een centrale bank afkomstige leden van de Raad voor marktinfrastructuur en voor de instelling van een reservelijst — Ref. PRO-004931
(2019/C 69/03)
Met deze oproep tot mededinging initieert de Europese Centrale Bank (ECB) het selectieproces en de benoeming ten aanzien van de niet van een centrale bank afkomstige leden van de Raad voor marktinfrastructuur (Market Infrastructure Board — MIB) en de instelling van een reservelijst.
1. Achtergrondinformatie
In lijn met het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en de Statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank biedt het Eurosysteem marktinfrastructuren, platforms, applicaties en gerelateerde diensten op het gebied van afwikkeling in contanten, effectenafwikkeling en onderpandbeheer, momenteel omvattende TARGET-diensten die TARGET2-, T2S- en TIPS-diensten omvatten, alsook in de toekomst ECMS.
Op 16 maart 2016 heeft de Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank (de „Raad van bestuur”) de oprichting van de Raad voor marktinfrastructuur („MIB”) goedgekeurd. De MIB is het bestuursorgaan dat verantwoordelijk is voor technische taken en taken van operationeel beheer op het gebied van marktinfrastructuur en -platformen. Op 25 januari 2019 heeft de Raad van bestuur Besluit (EU) 2019/166 van de Europese Centrale Bank betreffende de Raad voor marktinfrastructuur en tot intrekking van Besluit ECB/2012/6 betreffende de instelling van de TARGET2-Effectenraad (Besluit ECB/2019/3) (het „besluit”) vastgesteld (1).
De MIB bestaat onder andere uit twee niet-centrale bankleden (zonder stemrechten), één met ervaring als hogere functionaris in de betalingssector, en een met ervaring als hogere functionaris in de effectensector (Hoofdstuk 1, Afdeling 2 van Bijlage II bij het Besluit).
Het mandaat van de MIB, inclusief de doelstellingen, verantwoordelijkheden en taken zijn uiteengezet in bijlage I bij het besluit.
De ECB organiseert een Oproep tot mededinging ter benoeming van twee nieuwe niet van een centrale bank afkomstige leden van de MIB en maakt een reservelijst op die mag worden gebruikt voor de vervanging van de niet-centrale bankleden van de MIB.
2. Plaats van uitvoering/uitvoering van de werkzaamheden
De plaats van dienstverlening is voornamelijk het ECB-kantoorgebouw in Frankfurt am Main in Duitsland, maar reizen naar andere Europese locaties kunnen deel uitmaken van de werkzaamheden.
3. Soort procedure: oproep tot mededinging
De ECB verwelkomt sollicitaties om te komen tot de selectie en de benoeming van twee kandidaten als niet van een centrale bank afkomstige leden van de MIB en de instelling van een reservelijst voor hun vervanging. De selectie zal plaatsvinden uitsluitend op basis van de kwaliteit van de ontvangen sollicitaties.
De procedure is onderworpen aan Bijlage IV bij het besluit, waarin de procedures en de vereisten die gelden voor de selectie, de benoeming en de vervanging van de niet van een centrale bank afkomstige leden van de MIB zijn vastgesteld, alsook aan Besluit (EU) 2016/245 van de Europese Centrale Bank(ECB/2016/2) (2).
4. Complete documentatie
De complete documentatie (de Engelse versie), waarin worden gespecificeerd: a) de rol van de MIB; b) de rol en de taken van de niet-centrale bankleden van de MIB; c) de selectiecriteria; d) de relevante financiële aspecten en e) de sollicitatieprocedure, met inbegrip van de uiterste termijn voor de ontvangst van sollicitaties (35 dagen vanaf de datum waarop deze kennisgeving wordt gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie), kan worden gedownload vanaf de website van de ECB via de volgende link: https://www.ecb.europa.eu/ecb/jobsproc/tenders/html/index.en.html
5. Bijkomende informatie
Kandidaten kunnen eventuele vragen over deze procedure richten aan:
Mevrouw Emilia Pérez Barreiro |
Europese Centrale Bank |
Directoraat-generaal Marktinfrastructuur en betalingen |
Sonnemannstrasse 22 |
60314 Frankfurt am Main |
DEUTSCHLAND |
Tel. +49 6913445788. |
Vragen dienen bij voorkeur schriftelijk te worden ingediend per e-mail aan emilia.perez@ecb.int. De ECB aanvaardt geen verantwoordelijkheid voor vragen die niet worden ingediend zoals hierboven beschreven.
(1) PB L 32 van 4.2.2019, blz. 14.
(2) Besluit (EU) 2016/245 van de Europese Centrale Bank van 9 februari 2016 tot vaststelling van de regels inzake aanbesteding (PB L 45 van 20.2.2016, blz. 15), zoals gewijzigd door Besluit ECB/2016/17 (PB L 159 van 16.6.2016, blz. 21).
ANDERE HANDELINGEN
Europese Commissie
22.2.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 69/6 |
Aankondiging betreffende een verzoek uit hoofde van artikel 35 van Richtlijn 2014/25/EU
Verzoek van een aanbestedende instantie
(2019/C 69/04)
Op 7 december 2018 heeft de Commissie een verzoek ontvangen uit hoofde van artikel 35 van Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad (1). De eerste werkdag volgende op de ontvangst van het verzoek is 10 december 2018.
Dit verzoek is ingediend door Hrvatska pošta en betreft expresdiensten voor pakjes, perspublicaties en kranten alsook diensten in verband met niet-geadresseerde postzendingen in Kroatië. Bij artikel 34 van Richtlijn 2014/25/EU is het volgende bepaald: „Deze richtlijn is niet van toepassing op opdrachten voor in de artikelen 8 tot en met 14 bedoelde activiteiten indien de lidstaat of de aanbestedende instantie die het verzoek krachtens artikel 35 heeft ingediend, kan aantonen dat de activiteit in de lidstaat waar zij wordt uitgeoefend, rechtstreeks blootstaat aan concurrentie op marktgebieden waarvoor de toegang niet beperkt is; de richtlijn is evenmin van toepassing op prijsvragen die in dat geografische gebied voor de uitoefening van een dergelijke activiteit worden uitgeschreven.”. De eventuele beoordeling, in het kader van Richtlijn 2014/25/EU, of er sprake is van rechtstreekse concurrentie, doet niet af aan de volledige toepassing van het mededingingsrecht.
De Commissie beschikt vanaf de hierboven genoemde werkdag over een termijn van 105 werkdagen om een besluit over dit verzoek te nemen. Deze termijn loopt dus af op 23 mei 2019.
Krachtens artikel 35, lid 5, van Richtlijn 2014/25/EU worden latere verzoeken betreffende dezelfde sector of activiteit in Kroatië die vóór het verstrijken van de voor dit verzoek geopende termijn zijn ingediend, niet als nieuwe procedures beschouwd, maar worden zij in het kader van dit verzoek behandeld.
(1) Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/17/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 243).
Rectificaties
22.2.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 69/7 |
Rectificatie van de lijst van bevoegde instanties als bedoeld in artikel 7 van Richtlijn (EU) 2016/681 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 over het gebruik van persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens) voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van terroristische misdrijven en ernstige criminaliteit
( Publicatieblad van de Europese Unie C 194 van 6 juni 2018 )
(2019/C 69/05)
Bladzijde 4, streepje „in Letland”:
in plaats van:
|
„Drošības policija; |
|
Valsts policija; |
|
Valsts robežsardze; |
|
Lekšējās drošības birojs; |
|
Korupcijas novēršanas un apkarošanas birojs; |
|
Militārā policija; |
|
Militārās izlūkošanas un drošības dienests; |
|
Satversmes aizsardzības birojs; |
|
Valsts ieņēmumu dienesta Finanšu policijas pārvalde un Muitas policijas pārvalde; |
|
Prokuratūra.”, |
lezen:
|
„Valsts drošības dienests; |
|
Valsts policija; |
|
Valsts robežsardze; |
|
Iekšējās drošības birojs; |
|
Korupcijas novēršanas un apkarošanas birojs |
|
Militārā policija; |
|
Militārās izlūkošanas un drošības dienests; |
|
Satversmes aizsardzības birojs; |
|
Valsts ieņēmumu dienesta Finanšu policijas pārvalde un Muitas policijas pārvalde; |
|
prokuratūra.”. |
22.2.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 69/8 |
Rectificatie van de bekendmaking van een wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 17, lid 6, van Verordening (EG) nr. 110/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de definitie, de aanduiding, de presentatie, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gedistilleerde dranken, en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1576/89 van de Raad
( Publicatieblad van de Europese Unie C 317 van 23 september 2017 )
(2019/C 69/06)
Bladzijde 8, punt 7, vierde alinea:
in plaats van:
„Het rijpingsgebied bevindt zich op hoogtes van meer dan 2 400 meter”,
lezen:
„Het rijpingsgebied bevindt zich op hoogtes van meer dan 2 300 meter”.