ISSN 1977-0995

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 303

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

61e jaargang
29 augustus 2018


Inhoud

Bladzijde

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2018/C 303/01

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.8978 — AMF/KLP/Stena Sphere/Stena Renewable) ( 1 )

1


 

III   Voorbereidende handelingen

 

Europese Centrale Bank

2018/C 303/02 CON/2018/33

Advies van de Europese Centrale Bank van 18 juli 2018 inzake een voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het recht dat van toepassing is op de derdenwerking van de cessie van vorderingen (CON/2018/33)

2


 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2018/C 303/03

Wisselkoersen van de euro

6

2018/C 303/04

Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 22 augustus 2018 inzake de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie van de aanvraag tot registratie van een naam als bedoeld in artikel 49 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad (Bulot de la Baie de Granville (BGA))

7

2018/C 303/05

Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 21 augustus 2018 inzake de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie van de aanvraag tot registratie van een naam als bedoeld in artikel 49 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad (The Vale of Clwyd Denbigh Plum (BOB))

12


 

V   Bekendmakingen

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Europese Commissie

2018/C 303/06

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.8958 — DV4/ABP/OMERS/Real Estate JV) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

17

2018/C 303/07

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.9006 — Deutsche Asphalt/Bunte/JV) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

19

2018/C 303/08

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.9035 — Charlesbank/Partners Group/H-Food Holdings) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

20

2018/C 303/09

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.9069 — Kuwait Investment Authority/North Sea Midstream Partners) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

21

2018/C 303/10

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.8858 — Boeing/Safran/JV (hulpmotoren)) ( 1 )

22


 

Rectificaties

2018/C 303/11

Rectificatie van de aanbeveling van de Raad van 6 maart 2018 betreffende een stappenplan voor de uitvoering van de PESCO ( PB C 88 van 8.3.2018 )

23


 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

 


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

29.8.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 303/1


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak M.8978 — AMF/KLP/Stena Sphere/Stena Renewable)

(Voor de EER relevante tekst)

(2018/C 303/01)

Op 22 augustus 2018 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32018M8978. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


III Voorbereidende handelingen

Europese Centrale Bank

29.8.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 303/2


ADVIES VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 18 juli 2018

inzake een voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het recht dat van toepassing is op de derdenwerking van de cessie van vorderingen

(CON/2018/33)

(2018/C 303/02)

Inleiding en rechtsgrondslag

Op 12 maart 2018 heeft de Europese Commissie een voorstel aangenomen voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad ontvangen betreffende het recht dat van toepassing is op de derdenwerking van de cessie van vorderingen (hierna het „Voorstel” te noemen) (1). De Europese Centrale Bank (ECB) is van mening dat het Voorstel binnen haar bevoegdheid valt, en heeft derhalve besloten haar recht uit te oefenen om een advies in te dienen, zoals bepaald in artikel 127, lid 4, tweede zin, en in artikel 282, lid 5, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna het „Verdrag” te noemen).

De ECB-adviesbevoegdheid is gebaseerd op artikel 127, lid 4, en artikel 282, lid 5, van het Verdrag, aangezien het Voorstel bepalingen bevat betreffende a) de fundamentele taak van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB), namelijk de tenuitvoerlegging van het monetair beleid van de Unie uit hoofde van artikel 127, lid 2, van het Verdrag voor zover het voorstel de belangen van de centrale banken van het ESCB betreft in samenhang met de zekerheidsstelling binnen het kader van Eurosysteemkrediettransacties, en b) de ESCB-bijdrage tot een goede beleidsvoering door de bevoegde autoriteiten ten aanzien van de stabiliteit van het financiële stelsel krachtens artikel 127, lid 5. Overeenkomstig artikel 17.5, eerste zin, van het reglement van orde van de Europese Centrale Bank heeft de Raad van bestuur dit advies goedgekeurd.

1.   Algemene opmerkingen

1.1.

De cessie van vorderingen is voor financiëlemarktdeelnemers een van de mogelijkheden om de voor hun werkzaamheden noodzakelijke liquiditeit en/of krediet te verkrijgen. Thans worden de goederenrechtelijke gevolgen van de cessie van vorderingen beheerst door nationaal recht dat van lidstaat tot lidstaat verschilt. Met name voor vorderingen die bankleningen zijn blijft nationaal recht van toepassing (2) aangaande de rechtsgeldigheid van de cessie van vorderingen en het ontstaan van zekerheidsrechten ten aanzien daarvan, ook al zijn bepaalde materiële aspecten geharmoniseerd door Richtlijn 2002/47/EG van het Europees Parlement en de Raad (3). Zonder harmonisatie kunnen economische subjecten in de Europese Unie niet weten welke voorschriften van toepassing zijn voor een rechtsgeldige cessie of een transactie tot zekerheidsstelling ten aanzien van een vordering binnen het kader van een grensoverschrijdende transactie (4). Bovendien, alhoewel een bepaalde mate van harmonisatie is verwezenlijkt uit hoofde van artikel 14 van Verordening EG nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad (5), leggen de bepalingen van die verordening niet vast welk recht van toepassing is op de zakenrechtelijke werking van de cessie van vorderingen (6). Onzekerheid aangaande het toepasselijke recht binnen het kader van de grensoverschrijdende cessie van vorderingen leidt tot juridische en financiële risico’s voor financiëlemarktdeelnemers, waarbij de risicomitigatie extra financiële transactiekosten veroorzaakt, alsook complicaties inzake de uitwinning van vorderingen indien de cedent failliet gaat. Onzekerheid over het toepasselijke vermogensrecht ingeval van grensoverschrijdende overdracht van vorderingen kan cessie ontmoedigen waardoor financiëlemarktdeelnemers geen krediet verkrijgen voor de uitoefening van hun werkzaamheden.

1.2.

De ECB neemt er nota van dat het Voorstel de vaststelling adresseert van het recht dat de werking beheerst van de cessie van een vordering ten aanzien van derden, en de voorrang van de gecedeerde vordering boven vorderingen van derden aangaande cessie. Door aanvulling van artikel 14 van Verordening (EG) nr. 593/2008 dat deze specifieke kwesties niet adresseert, beoogt het Voorstel regels in te voeren voor de vaststelling van de toepasselijke jurisdictie voor de bovengenoemde aangelegenheden. Aldus draagt het Voorstel ook bij aan de bevordering van grensoverschrijdende investering, hetgeen strookt met een van de doelstellingen van de Unie binnen het kader van de kapitaalmarktenunie, zoals het Eurosysteem eerder al stelde (7).

2.   Specifieke opmerkingen

2.1.

De algemene regel van het Voorstel is dat op de derdenwerking van cessies van vorderingen het recht van het land van toepassing is waar de cedent zijn „gewone verblijfplaats” heeft. De ECB merkt op dat artikel 14 van Verordening (EG) nr. 593/2008 voor bepaalde aspecten gewag maakt van het recht van de cessieovereenkomst en voor andere aspecten het recht van de gecedeerde vordering. De algemene regel uit hoofde van het Voorstel maakt gewag van een derde jurisdictie, die van gewone verblijfplaats van de cedent. Alhoewel de voorgestelde regel haalbaar is, heeft de voorgestelde regel tekortkomingen, met name wanneer kredietvorderingen worden gebruikt als financiële zekerheid zoals bedoeld in artikel 1, lid 4, onder a), van Richtlijn 2002/47/EG. Zulks omdat de verwijzing naar het recht van een derde jurisdictie de juridische zorgvuldigheid ten laste van de zekerheidnemers verzwaart indien kredietvorderingen, d.w.z. bankleningen, als zekerheid grensoverschrijdend gemobiliseerd worden.

2.2.

De toelichting bij het Voorstel stelt dat voor ongeveer 22 % van de herfinancieringstransacties van het Eurosysteem kredietvorderingen als zekerheid worden gesteld, ten belope van ongeveer 380 miljard EUR aan het einde van het tweede kwartaal van 2017, waarvan ongeveer 100 miljard EUR grensoverschrijdend gemobiliseerde kredietvorderingen betrof (8). Aangezien het Voorstel raakt aan de belangen van centrale banken als zekerheidnemers, d.w.z. als cessionarissen van vorderingen, nodigt de ECB de Raad uit in artikel 4, lid 2, van het Voorstel de invoering te overwegen van een aanscherping die bewerkstelligt dat het op de vorderingen toepasselijke recht ook de derdenwerking beheerst van de cessies van kredietvorderingen, d.w.z. van bankleningen (artikel 4, lid 2 van het voorstel beoogt een speciale regeling met betrekking tot financiële aangelegenheden in het leven te roepen door te voorzien in de toepassing van het recht van de vordering in bepaalde situaties).

2.3.

De ECB maakt gewag van het acquis inzake collisieregels uit hoofde van artikel 9 van Richtlijn 2002/47/EG, luidens welke bepaling voor girale effecten binnen grensoverschrijdend kader, het recht van één rechtsgebied van toepassing is, namelijk het recht van de rekening waarin de effecten middels een bewaarnemer worden aangehouden. Deze regel beoogt de facilitatie van grensoverschrijdende financiëlezekerheidstransacties en geeft het acquis weer uit hoofde van artikel 9, lid 2, van Richtlijn 98/26/EG van het Europees Parlement en de Raad (9), welk artikel 9, lid 2, tevens bepaalt dat slechts één recht van toepassing is, nl. dat van de betrokken rekening. De ECB herinnert er dienaangaande aan dat ten tijde van de vaststelling van Richtlijn 2009/44/EG van het Europees Parlement en de Raad (10), om onder meer kredietvorderingen (d.w.z. bankleningen) op te nemen in het toepassingsgebied van Richtlijn 2002/47/EG, artikel 9 van die Richtlijn niet werd gewijzigd, aangezien onderhandelingen over de inhoud van artikel 14 van Verordening (EG) nr. 593/2008 nog steeds gevoerd werden. Rekening houdende met het acquis, met name met artikel 9 van Richtlijn 2002/47/EG en artikel 9, lid 2, van Richtlijn 98/26/EG, spreekt veel voor het vastleggen van één toepasselijke jurisdictie voor kredietvorderingen, zoals de uniewetgever heeft gedaan voor girale effecten. Gezien artikel 14, lid 1, van de Verordening (EG) nr. 593/2008 en artikel 4, lid 2, van het Voorstel, zou het aantal op kredietvorderingen toepasselijke rechtsgebieden het beste verminderd kunnen worden door ook in het geval van bankleningen te verwijzen naar het recht van de gecedeerde vordering. Dat zou een mate van rechtszekerheid opleveren en eenvoud die vergelijkbaar is met de voor als zekerheid gemobiliseerde bankleningen bereikte rechtszekerheid.

2.4.

De toelichting bij het Voorstel stelt dat collisieregels in het Voorstel enerzijds, en de collisieregels in Richtlijn 2002/47/EG, Richtlijn 98/26/EG en Richtlijn 2001/24/EG van het Europees Parlement en de Raad (11) anderzijds elkaar niet overlappen, aangezien de eerstgenoemde van toepassing zijn op vorderingen en de laatstgenoemden op girale effecten en instrumenten, het bestaan of overdracht waarvan registratie in een register, een rekening of een gecentraliseerd effectendepot veronderstelt (12). De ECB neemt desalniettemin deze gelegenheid te baat om nogmaals een aangelegenheid te adresseren aangaande Richtlijn 2002/47/EG die van wezenlijk belang is voor het Eurosysteem voor de aanvaarding van kredietvorderingen als zekerheid van Eurosysteemkrediettransacties. De ECB herinnert eraan dat Richtlijn 2002/47/EG werd gewijzigd bij 2009/44/EG waarbij specifiek beoogd werd het gebruik door centrale banken van kredietvorderingen als zekerheid te faciliteren. De ECB heeft over deze wijzigingen een advies uitgebracht (13) waarin de ECB de kwestie van „niet-geharmoniseerde regelreeksen betreffende kredietvorderingen in de verschillende EU-jurisdicties” adresseerde en wees op het „grote belang voor het Eurosysteem om kredietvorderingen als zekerheid te kunnen gebruiken krachtens een regeling die werd ingevoerd door Richtlijn 2002/47/EG, aldus een informele en efficiënte aanpak faciliterende voor die soort activa, met name via elektronische weg en waaronder binnen het kader van grensoverschrijdende constellatie”.

2.5.

Enerzijds betreft het Voorstel slechts collisieregels en geen inhoudelijke kwesties, anderzijds herhaalt de ECB haar eerdere opmerkingen over de risico’s die voortvloeien uit de mobilisatie van kredietvorderingen als centralebankzekerheid, zowel tussen eurogebiedjurisdicties alsook op unieniveau, namelijk het risico dat derden-schuldenaars (of zekerheidstellers) van die kredietvorderingen verrekeningsrechten uitoefenen ten opzichte van bedragen die crediteuren van die vorderingen aan dergelijke derden verschuldigd zijn. Dit risico kan de waarde van de kredietvordering aanzienlijk verminderen en kan de toereikendheid ervan als onderpand krachtens artikel 18.1 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank (hierna de „ESCB-statuten” genoemd) compromitteren. Indien een centrale bank ingeval van wanbetaling door de wederpartij een kredietvordering wil uitwinnen, kan de mogelijke verrekening de zekerheidwaarde van de kredietvordering deels of geheel tenietdoen. Artikel 3, lid 3, i), van Richtlijn 2002/47/EG, zoals ingevoerd door Richtlijn 2009/44/EG, adresseert verrekening slechts in beperkte mate. Een aantal lidstaten heeft wetgeving ingevoerd die dit risico adresseert door uitsluiting van verrekeningsrechten ten aanzien van kredietvorderingen die worden gemobiliseerd als zekerheid in krediettransacties met centrale banken van het ESCB (14).

2.6.

De ECB acht het doel van de uitsluiting van verrekeningsrisico’s in verband met de aanvaarding van kredietvorderingen als zekerheid in Eurosysteemkrediettransacties legitiem en volledig strokend met de ESCB-statuten. De bescherming van het Eurosysteem tegen mogelijke verliezen uit de aanvaarding van een dergelijke zekerheid houdt nauw verband met het vereiste van artikel 18.1 van de ESCB-statuten dat de door centrale banken van het ESCB verleende kredieten moeten zijn gedekt door toereikende zekerheid. Bovendien, indien verrekeningsrisico’s adequaat worden geadresseerd wordt tevens de voortdurende beleenbaarheid van kredietvorderingen als onderpand in Eurosysteemkrediettransacties gefaciliteerd, en draagt aldus bij aan de efficiëntie van de doorwerking van monetair beleid aan de reële economie (15). De ECB nodigt de Raad uit een wijziging van Richtlijn 2002/47/EG in overweging te nemen om uit te sluiten dat de debiteur (of de zekerheidsteller) van een kredietvordering, die wordt aangeboden als zekerheid aan een centrale bank binnen het kader van Eurosysteemkrediettransacties, uit hoofde van die vordering verrekeningsrechten uitoefenen die zij hebben tegen de oorspronkelijke kredietverstrekker. Om het bedrag van potentiële verliezen ingeval van uitwinning te minimaliseren, moet deze uitsluiting tevens derden bestrijken aan wie een centrale bank van het Eurosysteem de kredietvordering vervolgens heeft gecedeerd (16).

Indien de ECB wijzigingen van het Voorstel aanbeveelt, worden daartoe in een apart technisch werkdocument specifieke onderbouwde formuleringsvoorstellen opgenomen. Het technische werkdocument is in de Engelse taal beschikbaar op de ECB-website.

Dit advies wordt op de ECB-website gepubliceerd.

Gedaan te Frankfurt am Main, 18 juli 2018.

De president van de ECB

Mario DRAGHI


(1)  COM(2018) 96 final.

(2)  Luidens artikel 3, lid 1, van Richtlijn 2002/47/EG mogen de lidstaten de voor de vaststelling van Richtlijn 2002/47/EG bestaande nationale voorschriften handhaven die verband houden met het bestaan, de geldigheid, derdenwerking, afdwingbaarheid, of toelaatbaarheid als bewijs van een financiëlezekerheidsovereenkomst, of de verschaffing van als zekerheid verschafte financiële activa uit hoofde van een financiëlezekerheidsovereenkomst.

(3)  Richtlijn 2002/47/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 juni 2002 betreffende financiëlezekerheidsovereenkomsten (PB L 168 van 27.6.2002, blz. 43).

(4)  De toelichting bij het Voorstel stelt terecht dat „voor deelnemers aan financiële markten en ook voor de reële economie van belang [is] dat er duidelijkheid bestaat over de eigendom van een vordering na de grensoverschrijdende cessie daarvan” (zie bladzijde 8).

(5)  Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I) (PB L 177 van 4.7.2008, blz. 6).

(6)  Zulks ondanks het feit dat overweging 38 van Verordening (EG) nr. 593/2008 bepaalt dat ten aanzien van de cessie van schuldvorderingen artikel 14, lid 1, ook van toepassing is op de goederenrechtelijke aspecten van een cessie tussen de cedent en de cessionaris.

(7)  Zie Europese Commissie, Green Paper — Building a Capital Markets Union (COM(2015) 63 final, Brussel, 18.2.2015). Zie tevens Europese Centrale Bank „Building a Capital Markets Union — Eurosystem contribution to the European Commission’s Green Paper”, 2015.

(8)  Zie bladzijde 2 en voetnoot 10 van de toelichting bij het Voorstel. Opgemerkt zij dat aan het einde van het tweede kwartaal van 2017 het bedrag van Eurosysteemkrediettransacties aanzienlijk lager lag dan het referentiebedrag, waarbij voor deze Eurosysteemkrediettransacties kredietvorderingen als zekerheid werden gesteld die grensoverschrijdend waren gemobiliseerd.

(9)  Richtlijn 98/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen (PB L 166 van 11.6.1998, blz. 45).

(10)  Richtlijn 2009/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 tot wijziging van Richtlijn 98/26/EG betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen en Richtlijn 2002/47/EG betreffende financiëlezekerheidsovereenkomsten wat gekoppelde systemen en kredietvorderingen betreft (PB L 146 van 10.6.2009, blz. 37).

(11)  Richtlijn 2001/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 april 2001 betreffende de sanering en de liquidatie van kredietinstellingen (PB L 125 van 5.5.2001, blz. 15).

(12)  Zie bladzijde 11 van de toelichting bij het Voorstel.

(13)  Zie paragraaf 9.1 van Advies CON/2008/37.

(14)  Met name, paragraaf 2 van afdeling I van artikel L. 141-4 van de French Financial and Monetary Code, ingevoerd door artikel 53 van Wet nr. 2016-1691 van 9 december 2016; Artikel 26 van de Italiaanse Decreetwet nr. 237 van 23 december 2016, geconverteerd in Wet door de Wet van 17 februari 2017, nr. 15; Artikel 22-1(4) van de Wet van 23 december 1998 betreffende de monetaire status en de Centrale Bank van Luxemburg; zie tevens paragraaf 2.1-2.2 van Advies CON/2006/56; paragraaf 2.3 van Advies CON/2016/37; paragraaf 5.1 van Advies CON/2017/1.

(15)  Zie paragraaf 2.2 van Advies CON 2016/37; paragraaf 5.1 van Advies CON/2017/1.

(16)  Zie paragraaf 2.5 van Advies CON/2016/37.


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

29.8.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 303/6


Wisselkoersen van de euro (1)

28 augustus 2018

(2018/C 303/03)

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,1710

JPY

Japanse yen

130,03

DKK

Deense kroon

7,4574

GBP

Pond sterling

0,90680

SEK

Zweedse kroon

10,6633

CHF

Zwitserse frank

1,1427

ISK

IJslandse kroon

124,70

NOK

Noorse kroon

9,7243

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

25,713

HUF

Hongaarse forint

323,79

PLN

Poolse zloty

4,2723

RON

Roemeense leu

4,6464

TRY

Turkse lira

7,3316

AUD

Australische dollar

1,5924

CAD

Canadese dollar

1,5128

HKD

Hongkongse dollar

9,1922

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,7444

SGD

Singaporese dollar

1,5945

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 294,67

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

16,5894

CNY

Chinese yuan renminbi

7,9641

HRK

Kroatische kuna

7,4325

IDR

Indonesische roepia

17 122,36

MYR

Maleisische ringgit

4,7970

PHP

Filipijnse peso

62,387

RUB

Russische roebel

79,0727

THB

Thaise baht

38,098

BRL

Braziliaanse real

4,7909

MXN

Mexicaanse peso

21,9495

INR

Indiase roepie

82,0965


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


29.8.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 303/7


UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 22 augustus 2018

inzake de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie van de aanvraag tot registratie van een naam als bedoeld in artikel 49 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad

(„Bulot de la Baie de Granville” (BGA))

(2018/C 303/04)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 50, lid 2, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Frankrijk heeft een aanvraag tot bescherming van de naam „Bulot de la Baie de Granville” ingediend bij de Commissie overeenkomstig artikel 49, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1151/2012.

(2)

Overeenkomstig artikel 50 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 heeft de Commissie die aanvraag onderzocht en zij heeft geconcludeerd dat is voldaan aan de in die verordening vastgestelde voorwaarden.

(3)

Met het oog op de indiening van aankondigingen van bezwaar overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 moeten het enig document en de verwijzing naar de bekendmaking van het in artikel 50, lid 2, onder a), van die verordening bedoelde productdossier voor de naam „Bulot de la Baie de Granville” worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Enig artikel

Het enig document en de verwijzing naar de bekendmaking van het in artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 bedoelde productdossier voor de naam „Bulot de la Baie de Granville” (BGA) zijn opgenomen in de bijlage bij dit besluit.

Overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 geeft de bekendmaking van dit besluit het recht om uiterlijk drie maanden na de datum van bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie bezwaar te maken tegen de registratie van de in de eerste alinea van dit artikel genoemde naam.

Gedaan te Brussel, 22 augustus 2018.

Voor de Commissie

Pierre MOSCOVICI

Lid van de Commissie


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.


BIJLAGE

ENIG DOCUMENT

BULOT DE LA BAIE DE GRANVILLE

EU-nr.: PGI-FR-02319 — 4.8.2017

BOB ( ) BGA ( X )

1.   Naam/namen

„Bulot de la Baie de Granville”

2.   Lidstaat of derde land

Frankrijk

3.   Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel

3.1.   Productcategorie

Categorie 1.7. Verse vis en schaal-, schelp- en weekdieren en producten op basis van verse vis en schaal-, schelp- en weekdieren

3.2.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is

De „Bulot de la Baie de Granville” is een buikpotige van de soort Buccinum undatum. Zij wordt in haar geheel in de schelp verkocht:

levend, of

vers gekookt, gepasteuriseerd of diepgevroren.

Zij kan worden gearomatiseerd tijdens het koken.

De kleur van de schelp, die vaak goudgeel is, varieert van wit tot donkerbruin en van groenachtig wit tot donkergroen, afhankelijk van de aanwezigheid van algen op de schelp in meer of mindere mate. Soms vertoont de schelp roodachtige vlekken door de aanwezigheid van microalgen. De voet kan wit, ivoor- of roomkleurig zijn, met kleine zwarte strepen en vlekken.

De grootte wordt uitgedrukt in de afmeting van de schelp vanaf de top (apex) tot het sifonaal kanaal. De groottesortering ligt tussen 47 mm en 70 mm. Een partij kan echter tot 8 % exemplaren van minder dan 47 mm en tot 15 % exemplaren van meer dan 70 mm bevatten.

Gezien de tijd die de wulken nodig hebben om de vereiste grootte te bereiken, zijn ze vaak gastheer van mariene organismen (zeepokken, wormen en muiltjes), epibionten genoemd, die zich aan de schelp hechten. Maximaal 25 % van de exemplaren van partijen die in de handel worden gebracht met de BGA „Bulot de la Baie de Granville”, mogen epibionten dragen. Dat percentage wordt aan de hand van referentiefoto’s bepaald op basis van de exemplaren waaraan duidelijk een epibiont is gehecht.

De „Bulot de la Baie de Granville” geurt naar jodium, de zee en algen. Na het koken heeft de wulk een zachte textuur, een waarneembare vochtigheid en toetsen van jodium, zee en hazelnoot. Ze kan licht krokant zijn door de aanwezigheid van kleine sedimenten of stukjes schelp. Ze smaakt of ruikt niet naar slijk.

3.3.   Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong) en grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)

3.4.   Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden

De „Bulot de la Baie de Granville” wordt gevangen en aangeland in het geografische gebied.

3.5.   Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken enz. van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

3.6.   Specifieke voorschriften betreffende de etikettering van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

Elke afzonderlijke verpakking wulken met de BGA bevat:

de naam „Bulot de la Baie de Granville” in duidelijke, leesbare en onuitwisbare letters, die groter en breder zijn dan alle andere vermeldingen op het etiket;

het BGA-logo van de Europese Unie in de nabijheid van de verkoopbenaming.

4.   Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied

Het geografische gebied van de „Bulot de la Baie de Granville” wordt bepaald door:

een visserijgebied op zee;

een aanlandingsgebied.

Visserijgebied:

De „Bulot de la Baie de Granville” wordt gevangen ten westen van het schiereiland Cotentin in het kustgebied dat zich uitstrekt van de punt van Goury in het noorden tot de punt van Champeaux in het zuiden. Ze wordt gevangen binnen de grenzen van een kuststrook van 30 zeemijl vanaf de aanlandingsplaatsen.

Aanlandingsgebied

Het aanlandingsgebied bestrijkt alle kustgemeenten die zich bevinden tussen de punt van Goury in het noorden en de punt van Champeaux in het zuiden. Het omvat de volgende gemeenten in het departement La Manche:

Volledige gemeenten: Agon-Coutainville; Anneville-sur-Mer; Annoville; Barneville-Carteret; Baubigny; Blainville-sur-Mer; Bréhal; Bretteville-sur-Ay; Bréville-sur-Mer; Bricqueville-sur-Mer; Carolles; Champeaux; Coudeville-sur-Mer; Créances; Denneville; Donville-les-Bains; Flamanville; Geffosses; Gouville-sur-Mer; Granville; Hauteville-sur-Mer; Héauville; Heugueville-sur-Sienne; Jullouville; La Haye; Le Rozel; Les Moitiers-d’Allonne; Les Pieux; Lessay; Lingreville; Montmartin-sur-Mer; Orval-sur-siennes; Pirou; Portbail; Regnéville-sur-Mer; Saint-Georges-de-la-Rivière; Saint-Germain-sur-Ay; Saint-Jean-de-la-Rivière; Saint-Lô-d’Ourville; Saint-Pair-sur-Mer; Siouville-Hague; Surtainville; Tourville-sur-Sienne; Tréauville.

Deel van de gemeente: La Hague.

5.   Verband met het geografische gebied

Specificiteit van het geografische gebied

De baai van Granville wordt gekenmerkt door een groot getijdenverschil (gemiddeld 10,5 meter) en een sterk terugtrekkende zee bij laagwater. De verplaatsing van de watermassa tijdens de getijdencyclus brengt stromingen teweeg met een snelheid die in Granville kan oplopen tot 2 knopen.

Door de sterke stromingen worden de waterkolommen verspreid en wordt de watermassa voortdurend verticaal vermengd (geen gelaagdheid).

Door de aanzienlijke vermenging van het water, ten gevolge van de getijdenstromen en de deining, zijn de seizoensschommelingen van de watertemperatuur beperkt tot 10 °C. De gemiddelde temperatuur bedraagt 17 °C in de zomer en 8 °C in de winter.

Dankzij de sterke stromingen en de grote getijdenverschillen wordt de watermassa permanente ververst met toevoer uit de volle zee, die zorgt voor een uitstekende waterkwaliteit en een frisse watertemperatuur.

De baai van Granville vertoont een zekere homogeniteit wat de diepte betreft. Enkel buiten een straal van 30 zeemijl vanaf de havens langs de westkust van Cotentin vindt men diepten van meer dan 50 m.

Het is een gebied dat veel overblijfselen van schelpen bevat en waar men heel weinig slijkgrond (fijne sedimenten) aantreft.

De westkust van Cotentin geniet een gematigd oceaanklimaat (een jaargemiddelde van 11,4 °C), dat in grote mate wordt beïnvloed door frisse, vochtige luchtstromen die afkomstig zijn van de Atlantische Oceaan.

Daarnaast is het bijzondere karakter van het gebied ook toe te schrijven aan de vorm van de kust, waar overheersend westenwinden waaien en die voornamelijk zandfaciës vertoont, behalve in het uiterste noorden en zuiden, waardoor er voor de vissersvaartuigen weinig beschutting is, alsook weinig mogelijkheden voor tewaterlating. Die milieuoverwegingen, alsook de noodzakelijke verspreiding langsheen het hele kustgebied van vaartuigen die op wulken vissen, liggen aan de oorsprong van:

het grote aantal dokken en aanlandingsplaatsen langsheen de kust,

het kleine formaat van de vissersvaartuigen (< 12 m), wat het makkelijker maakt de boten uit het water te halen of aan de grond te zetten.

De wulk maakt deel uit van de traditionele voeding van de Normandische kustgemeenschappen. Ze werd bij hoogtij gevangen met de hand of met een hark (Locard, A. (1900), Manuel Pratique d’Ostréiculture, en Joubin, L. (1911) Etudes sur les Gisements de Coquilles Comestibles des Côtes de France — La presqu’île du Cotentin; Bulletin de l’Institut Océanographique). De wulk werd rechtstreeks gegeten, maar was ook gegeerd als aas voor meer edele vissoorten zoals kabeljauw.

In de eerste helft van de twintigste eeuw werden wulken ook gevangen als bijvangst van de in de regio alomtegenwoordige ambachtelijke visserij met korven, trawls of dregnetten en zij vormden zo een interessante aanvulling op de gevangen vis en schaal- en schelpdieren.

Vanaf het midden van de twintigste eeuw werden gespecialiseerde technieken ontwikkeld. J. Le Dantec bericht in 1947 over het bestaan van een gerichte visserij op wulken „die platbomers nabij de kust gaan vangen met korven” (Revue officielle des travaux des pêches maritimes 1947-1949 — Tome XV.FASC. 1-4 No 54-60).

In de tweede helft van de twintigste eeuw kwam de beroepsvisserij op de „Bulot de la Baie de Granville” tot bloei dankzij de opkomst van materiaal waarmee grotere hoeveelheden konden worden gevangen. Zo werd de visserij een specifieke en rendabele beroepsactiviteit. Tot dat specifieke materiaal behoorden onder meer korven om de wulken te vangen en geperforeerde kratten om ze te vervoeren.

Vanaf 1985 werd een beheersysteem (grootte van de vaartuigen, soorten vistuig, visserijkalender enz.) ingevoerd voor wulken die in de baai van Granville worden gevangen, ter bescherming van het bestand en van het ambachtelijke karakter van de visserij met korven.

Specificiteit van het product

De „Bulot de la Baie de Granville” is een buikpotige van de soort Buccinum undatum. De wulk wordt gekenmerkt door:

de aanbiedingsvorm in gehele staat in de schelp;

de versheid;

de grootte: tussen 47 mm en 70 mm, waarbij minder dan 15 % van de exemplaren groter zijn dan 70 mm en minder dan 8 % van de exemplaren kleiner dan 47 mm;

bij consumptie: weinig of geen sedimenten, smaken van de zee, jodium, algen en hazelnoot, geen slijkgeur of -smaak.

Causaal verband

Het verband met het geografische gebied berust op de specifieke kwaliteit en de faam van de „Bulot de la Baie de Granville”.

Ten eerste is de kwaliteit te danken aan de combinatie van de kenmerken van het geografische milieu en de bedrevenheid van de vissers.

De natuurlijke omstandigheden in de baai van Granville (diepte, grote getijdenverschillen, kwaliteit en temperatuur van het water) bevorderen de ontwikkeling van de soort Buccinum undatum, die in koude zeeën leeft.

De vissers hebben hun praktijken aangepast aan de kenmerken van het gebied. Door de grote getijdenverschillen zijn de havens enkel toegankelijk bij hoogwater. De halfdagelijkse getijden bepalen de vertrek- en aankomsturen van de vissersvaartuigen: de visreis mag niet meer dan 16 uur bestrijken.

De „Bulot de la Baie de Granville” dankt haar aantrekkingskracht aan de versheid die door deze korte visreizen wordt gegarandeerd, maar ook aan het behoud van haar frisheid en haar organoleptische kenmerken dankzij:

de zogenaamde „zachte” visserij met korven, waardoor stress wordt vermeden. Zo wordt vermeden dat de schelp breekt of dat ze mariene sedimenten bevat en kan de wulk ongeschonden en levendig worden bovengehaald;

de selectie van visserijgebieden, de sortering en de reiniging door de vissers, waarbij resten van aas en sedimenten worden verwijderd;

de lokale, regelmatige en evenwichtige exploitatie van het visserijgebied, die zorgt voor een relatief beperkte en stabiele omvang;

de opslag in geperforeerde kratten, die ervoor zorgt dat de wulken levendig en ongeschonden blijven tot ze vers verkocht of gekookt worden.

Ook de gematigde klimaatomstandigheden zijn gunstig voor een goede bewaring van de levende wulken vanaf de vangst tot de aanlanding, zonder dat ijs moet worden toegevoegd.

Tot slot bevordert de sedimentbodem de smaakkwaliteit van de „Bulot de la Baie de Granville”. Slijkgrond, waarvan bekend is dat hij de organoleptische kenmerken van de wulk aantast (grijzig uitzicht, slijkgeur en -smaak), is er nauwelijks te vinden.

De baai van Granville geniet bij de lokale bevolking sinds enkele decennia een goede reputatie, die sinds de jaren 80 nog is versterkt door de ontwikkeling van de beroepsvisserij, en is in Frankrijk het centrum geworden van de ontwikkeling van de visserij en afzet van wulken in hun traditionele (hele) vorm.

Doordat de wulk wordt geassocieerd met de trend van „plateaux de fruits de mer” (schotel met schaal- en schelpdieren) en het koken een nieuwe verkoopvorm is geworden, heeft de verkoop van de „Bulot de la Baie de Granville” bijgedragen tot de stijging van de consumptie van de wulk op nationaal niveau en tot een versterking van de reputatie van Granville. Een bewijs van de faam van „Bulot de la Baie de Granville” bij kenners is de oorsprong van de term „bulot”. Tot in de jaren 90 was de officiële verkoopbenaming van de wulk namelijk „buccin”, maar het product was beter bekend onder de naam „bulot”, een term die afkomstig is uit Normandië. Met de ontwikkeling van de verkoop heeft het gebruik van de term „bulot” zich verspreid en is deze een officiële naam geworden, op hetzelfde niveau als „buccin”. Het commerciële gebruik van de volledige benaming „Bulot de la Baie de Granville” heeft zich vervolgens uitgebreid om de consument te informeren en om de wulk uit de baai van Granville op te waarderen.

De faam van de „Bulot de la Baie de Granville” reikt verder dan het professionele of regionale kader dankzij de massamedia en televisie-uitzendingen. Zo is er bijvoorbeeld de beroemde uitzending „Thalassa”, die er in mei 1996 een reportage aan heeft gewijd, genaamd „Bulotier à Granville, Reportage sur une pêche un peu spéciale: la pêche aux bulots à Granville”.

De oorsprong „Baie de Granville” is intussen een echte kwaliteitsgarantie, zoals blijkt uit de uitgave van februari 2013 van het maandblad „Terra Eco”, waarin de nationale en de Europese consumptie van de „Bulot de la Baie de Granville” wordt genoemd: „de wulk van Granville, die bekend is om haar versheid en haar aroma zonder slijksmaak, wordt uitgevoerd naar alle hoeken van Frankrijk en naar Europa”.

Het mooiste eerbetoon voor de „Bulot de la Baie de Granville” was afkomstig van de beroemde sterrenchef Guy Martin, die in 2014 in een uitzending van „Épicerie fine” over Normandische schelpdieren op TV5 Monde het volgende zei: „Je kan wulken van overal vinden, maar je moet de „Bulot de la Baie de Granville” kiezen, want die wulk is een regio, een knowhow, ik zou zelfs zeggen een terroir, een zee […]”.

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier

(artikel 6, lid 1, tweede alinea, van de onderhavige verordening)

https://info.agriculture.gouv.fr/gedei/site/bo-agri/document_administratif-5c39eed6-89d4-4c81-9080-78ad68ff8814/telechargement


29.8.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 303/12


UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 21 augustus 2018

inzake de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie van de aanvraag tot registratie van een naam als bedoeld in artikel 49 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad

(„The Vale of Clwyd Denbigh Plum” (BOB))

(2018/C 303/05)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 50, lid 2, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het Verenigd Koninkrijk heeft een aanvraag tot bescherming van de naam „The Vale of Clwyd Denbigh Plum” ingediend bij de Commissie overeenkomstig artikel 49, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1151/2012.

(2)

Overeenkomstig artikel 50 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 heeft de Commissie die aanvraag onderzocht en zij heeft geconcludeerd dat is voldaan aan de in die verordening vastgestelde voorwaarden.

(3)

Met het oog op de indiening van aankondigingen van bezwaar overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 moeten het enig document en de verwijzing naar de bekendmaking van het in artikel 50, lid 2, onder a), van die verordening bedoelde productdossier voor de naam „The Vale of Clwyd Denbigh Plum” worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie,

BESLUIT:

Enig artikel

Het enig document en de verwijzing naar de bekendmaking van het in artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 bedoelde productdossier voor de naam „The Vale of Clwyd Denbigh Plum” (BOB) zijn opgenomen in de bijlage bij dit besluit.

Overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 geeft de bekendmaking van dit besluit het recht om uiterlijk drie maanden na de datum van bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie bezwaar te maken tegen de registratie van de in de eerste alinea van dit artikel genoemde naam.

Gedaan te Brussel, 21 augustus 2018.

Voor de Commissie

Pierre MOSCOVICI

Lid van de Commissie


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.


BIJLAGE

ENIG DOCUMENT

„THE VALE OF CLWYD DENBIGH PLUM”

EU-nr.: PDO-GB-02287 — 8.2.2017

BOB ( X ) BGA ( )

1.   Naam/namen

„The Vale of Clwyd Denbigh Plum”

2.   Lidstaat of derde land

Verenigd Koninkrijk

3.   Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel

3.1.   Productcategorie

Categorie 1.6 — Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt

3.2.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is

„The Vale of Clwyd Denbigh Plum” (Prunus domestica Linnaeus) is de naam die wordt gegeven aan de Denbigh-pruim die wordt geteeld in het afgebakende geografische gebied Vale of Clwyd in Denbighshire, Noord-Wales, waaruit de pruim afkomstig is. De Denbigh is het enige pruimenras dat van nature voorkomt in Wales.

„The Vale of Clwyd Denbigh Plum” heeft de volgende kenmerken, afhankelijk van of de pruim wordt gebruikt als keukenpruim en midden augustus wordt geoogst vóór ze rijp is, of als dessertpruim, waarbij de pruim aan de boom blijft rijpen en eind augustus of begin september wordt geoogst.

Keukenpruim

Voelt stevig aan

Oranjerode kleur met gele vlekken bij de aanvang van de rijping

Zichtbaar wordende waas

Stevig vruchtvlees met een krachtige gele kleur en een groenachtige amberen tint

Vruchtvlees blijft aan de pit vastzitten

Grootte: 45 tot 65 mm van het uiteinde van de steel tot het uiteinde van de vrucht

Diameter: 40 tot 55 mm

Dessertpruim

Wordt zacht bij het aandrukken

Grootte: 45 tot 65 mm van het uiteinde van de steel tot het uiteinde van de vrucht

Diameter: 40 tot 55 mm

Vorm: bolvorming of lichtjes elliptisch

Kleur: krachtige rode kleur die neigt naar paars, bestrooid met gouden spikkels. Naarmate het fruit rijpt, krijgt het een donkerdere kleur.

De pruimen krijgen een zichtbare witachtige waas die intenser wordt hoe langer de vruchten aan de boom blijven hangen.

Natuurlijk zacht en sappig vruchtvlees met een krachtige gele kleur en een groenachtige amberen tint

Vruchtvlees: blijft gedeeltelijk aan de pit vastzitten

Gemiddeld aantal vruchten per kg: 9-15 (gemiddeld 12)

Brix-waarde (mate van zoetheid): 16-19

De schil is bij dessertpruimen zacht en delicaat en mag niet gekneusd zijn. Daarom moet met de rijpe vruchten zeer zorgvuldig worden omgegaan.

De dessertpruimen hebben een lang groeiseizoen, waardoor de pruimen meer tijd hebben om hun diepe, zuurachtig-zoete smaak te ontwikkelen. Het zijn die diepe smaak en zoetheid die „The Vale of Clwyd Denbigh Plum” zo bijzonder maken.

Door bereiding worden de diepe smaak en de natuurlijke zoetheid van de pruim versterkt. Wanneer de pruim warm wordt gegeten, smelt de textuur van het fruit in de mond.

„The Vale of Clwyd Denbigh Plum” wordt meestal verkocht als dessertpruim op lokale markten.

3.3.   Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong) en grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)

„The Vale of Clwyd Denbigh Plum” moet worden geteeld in het afgebakende geografische gebied aan bomen die door commerciële boomkwekerijen zijn geënt of geoculeerd van bekende exemplaren of van individuele bomen in het afgebakende gebied. „The Vale of Clwyd Denbigh Plum” mag NIET worden verkregen op basis van bomen die uit zaad zijn gekweekt. Omdat de bestuiving niet kan worden gecontroleerd, vertonen zulke bomen genetische variatie en kan niet worden gegarandeerd dat ze de juiste variëteit opleveren.

3.4.   Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden

Teelt

Snoei (indien van toepassing)

Bestrijding van plagen en ziekten/bemesting en besproeiing

Oogst

Opslag (indien van toepassing)

3.5.   Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken enz. van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

3.6.   Specifieke voorschriften betreffende de etikettering van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

4.   Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied

„The Vale of Clwyd Denbigh Plum” wordt geteeld in het afgebakende geografische gebied van de Vale of Clwyd in Denbighshire, Noord-Wales, dat de volgende wards omvat:

Aberwheeler

Bodfari

Cefn Meiriadog

Clocaenog

Cyffylliog

Denbigh

Efenechtyd

Henllan

Llanbedr Dyffryn Clwyd

Llandyrnog

Llanelidan

Llanfair Dyffryn Clwyd

Llangynhafal

Llanrhaeadr yng Nghinmeirch

Llanynys

Nantglyn

Rhuddlan

Ruthin

St Asaph

Trefnant

Tremeirchion Cwm

Waen

Llansannan

5.   Verband met het geografische gebied

De Denbigh-pruim is afkomstig uit de Vale of Clwyd en is de enige soort pruim die van nature voorkomt in Wales. De specifieke milieu- en geografische omstandigheden in de Vale of Clwyd vormen de ideale omstandigheden waarin deze inheemse pruim kan gedijen, en zijn van invloed op de specifieke kenmerken van het fruit.

De Vale of Clwyd is een rivierdal in Noord-Wales, dat grotendeels wordt beschut door de omliggende heuvels, waaronder aan de oostelijke zijde de in dwarsrichting van het zuidoosten naar het noordwesten lopende heuvels van Clwyd, en dat alleen wordt blootgesteld aan de noordenwind op de plaats waar het uitloopt op de kust. De heuvels bieden beschutting tegen de overheersende westenwinden en vaak koude oostenwinden. Een dergelijke relatief beschermde omgeving is essentieel is voor de productie van pruimen aangezien die verhindert dat de bloesems en de ontwikkelende pruimen schade oplopen.

De Vale of Clwyd vertegenwoordigt volgens het classificatiesysteem voor landbouwgrond (Agricultural Land Classification — ALC) in Wales het grootste gebied met grond van categorie 1 en 2. Het ALC houdt rekening met kenmerken zoals klimaat, locatie en bodem. Met gronden van categorie 1 en 2 wordt de Vale of Clwyd gedefinieerd als landbouwgrond van hetzij „uitstekende kwaliteit”, hetzij „zeer goede” kwaliteit. Die grond kan aanhoudend hoge opbrengsten van „The Vale of Clwyd Denbigh Plum” opleveren.

De Vale of Clwyd heeft een van de vruchtbaarste bodems in het Verenigd Koninkrijk, die alle nutriënten bevat die de bomen en de pruimen nodig hebben. De bodem in de Vale kan goed nutriënten als kalium, calcium, magnesium vasthouden, en dat zijn voor deze pruimen essentiële voedingsstoffen.

De waterdoorlatende middelzware diepe bodems, die van nature in de Vale of Clwyd voorkomen, stimuleren de ontwikkeling van een sterke wortelstructuur die van vitaal belang is voor de pruimenbomen en de productie van kwaliteitsvolle „The Vale of Clwyd Denbigh Plums”.

De kalksteen onder de nieuwe zachte triassische rode zandsteen in het gebied levert een kalkhoudende bodem op met hoge pH-waarden. Aardbeien en frambozen en de meeste andere vruchten doen het beter op enigszins zure bodems, maar deze pruimen gedijen bij de hoge pH-waarden in de kalkrijke bodems die in het gebied voorkomen.

„The Vale of Clwyd Denbigh Plum” bloeit in april en is in de lente erg gevoelig voor nachtvorst, die een schadelijk effect kan hebben op de bloesem. De invloed van de nabije Golfstroom creëert een microklimaat in de Vale of Clwyd dat een temperende werking heeft en het risico op vorstschade verkleint. Voorts verlengen de koele, gematigde temperaturen van de Golfstroom de bloeiperiode, waardoor meer bestuiving plaatsvindt, en zorgt het klimaat er eveneens voor dat de pruim langzaam en gedurende een langere periode kan rijpen, waardoor de smaak meer tijd krijgt om zich volledig te ontwikkelen en intenser te worden.

Historisch heeft dit gebied een traditie en een reputatie voor de productie van verscheidende zachte fruitsoorten, waaronder pruimen. Die zouden allemaal zijn tentoongesteld tijdens de Vale of Clwyd-tuindersbeurzen — sinds de jaren 1850 beroemde jaarlijkse evenementen. Tegen het einde van de jaren 1890 vertegenwoordigde Denbighshire (het voornaamste graafschap in de Vale of Clwyd) de grootste oppervlakte voor de productie van zacht fruit in Wales. De geschiedenis van de pruimenproductie is duidelijk zichtbaar in de streek, met straten en huizen in Denbigh die zijn genoemd naar „The Vale of Clwyd Denbigh Plum”. Eén plaatselijk domein dat al meer dan honderd jaar in handen is van dezelfde familie, bezit een boomgaard waar „The Vale of Clwyd Denbigh Plum” nog steeds wordt geproduceerd voor de commerciële markt.

De kennis en vaardigheden die nodig zijn voor de teelt van „The Vale of Clwyd Denbigh Plum” in het afgebakende gebied zijn in de loop der jaren ontwikkeld. De menselijke vaardigheden met betrekking tot de teelt van dit fruit die van generatie op generatie zijn doorgegeven, omvatten: de aanplant en aanleg van de pruimenbomen, de snoei en het bomenbeheer, het moment van de oogst en het omgaan met het fruit.

De schil van „The Vale of Clwyd Denbigh Plum” is in vergelijking met commercieel geproduceerde pruimen erg zacht en delicaat; om schade en kneuzingen te vermijden moet men daarom zeer zorgvuldig met de vruchten omgaan. Fruitplukkers wordt geleerd het fruit zo min mogelijk aan te raken en het fruit met de hand te plukken vanaf de steeltjes. Als gevolg daarvan is op vers geplukte pruimen vaak een witachtige waas zichtbaar, die het fruit beschermt.

De Vale of Clwyd heeft een eigen microklimaat dat wordt beïnvloed door de matigende invloed van de Golfstroom en de groei van deze pruimen bevordert. De pruim is een van de meest vroegbloeiende fruitsoorten en een vorstvrije locatie is essentieel om een regelmatige oogst te verkrijgen, aangezien vorst een ernstige bedreiging vormt voor bloesemende bomen.

De Denbigh-pruim is, in tegenstelling tot de meeste andere pruimen, van nature resistent tegen schimmelziekten waardoor zij opmerkelijk ziektevrij kan blijven ondanks het warme/vochtige klimaat. Het klimaat in de Vale is eveneens koeler in vergelijking met andere gebieden waar pruimen worden geteeld. Daardoor heeft „The Vale of Clwyd Denbigh Plum” een lang groeiseizoen en hebben de pruimen meer tijd om hun smaak ten volle te ontwikkelen. Het zijn die diepe smaak en zoetheid die „The Vale of Clwyd Denbigh Plum” zo bijzonder maken.

De nabijheid van de zee en de rivier de Clwyd die door de vallei stroomt, temperen niet alleen extreme temperaturen maar fungeren ook als natuurlijke irrigatiesystemen, waardoor in combinatie met het hoge natuurlijke waterpeil in de Vale of Clwyd wordt voldaan aan de hoge vochtvereisten van de diepwortelende pruimenbomen en artificiële irrigatie niet nodig is.

„The Vale of Clwyd Denbigh Plum” wist met weinig menselijke tussenkomst niet alleen te overleven maar ook te gedijen in de in dit gebied heersende natuurlijke omstandigheden. Het microklimaat in dit beschutte, vlakke, vruchtbare en kalkhoudende gebied, met zijn gematigde temperaturen, natuurlijke irrigatiesysteem en grote kans op vorstvrije dagen tijdens de bloeiperiode van de pruim, biedt „The Vale of Clwyd Denbigh Plum” ideale groeiomstandigheden en draagt bij tot de specifieke en unieke eigenschappen van het fruit.

Tot voor kort was de productie van „The Vale of Clwyd Denbigh Plum” grotendeels stopgezet. De afgelopen jaren is er echter sprake van een heropleving die gemeenschappen in het afgebakende gebied samenbrengt en die is uitgemond in een jaarlijks festival in het teken van „The Vale of Clwyd Denbigh Plum”, dat wordt bijgewoond door meer dan tweeduizend bezoekers. Het festival vestigt de aandacht op de verse vruchten en de veelheid aan bereidingen waarin ze kunnen worden gebruikt.

De bekende Welshe sterrenkok Bryn Williams is de pleitbezorger van „The Vale of Clwyd Denbigh Plum” geworden en heeft het fruit een plaats gegeven in zijn receptenboek „For the Love of Veg”. „The Vale of Clwyd Denbigh Plum” staat in heel Wales en de rest van het Verenigd Koninkrijk bekend om zijn voortreffelijkheid en wordt in de plaatselijke horeca actief ingekocht. Ook is de pruim door de Slow Food-beweging genomineerd voor de „Ark of Taste”.

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier

(Artikel 6, lid 1, tweede alinea, van deze verordening)

https://www.gov.uk/government/uploads/system/uploads/attachment_data/file/676695/pfn-vale-clwyd-denbigh-plum.pdf


V Bekendmakingen

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Europese Commissie

29.8.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 303/17


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.8958 — DV4/ABP/OMERS/Real Estate JV)

Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

(2018/C 303/06)

1.   

Op 20 augustus 2018 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen.

Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:

Oxford DOOR Investor (UK) LLP („Oxford”, Verenigd Koninkrijk);

DV4 Limited („DV4”, Britse Maagdeneilanden);

Stichting Depositary APG Strategic Real Estate Pool („APG”, Nederland).

Oxford, DV4 en APG verkrijgen gezamenlijke zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), en artikel 3, lid 4, van de concentratieverordening over een nieuw opgerichte gemeenschappelijke onderneming voor het verwerven, het ontwikkelen en het beheren van residentieel vastgoed voor verhuur aan de Middlewood Locks site in Manchester (Verenigd Koninkrijk).

De concentratie komt tot stand door de verwerving van activa.

2.   

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

—   Oxford: onderdeel van de bredere OMERS Administration Corporation Group („OMERS”). OMERS is beheerder van het Ontario Municipal Employees Retirement System Primary Pension Plan en trustee van de pensioenfondsen. OMERS beheert een gediversifieerd portfolio van aandelen en obligaties, alsook vastgoed-, private-equity- en infrastructuurbeleggingen;

—   DV4: vastgoedbeleggingsfonds;

—   APG: depositaris van een beleggingsfonds met als uiteindelijke begunstigde Stichting Pensioenfonds ABP, een pensioenuitvoeringsorganisatie die gespecialiseerd is in collectieve pensioenregelingen voor de overheid.

3.   

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).

4.   

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:

M.8958 — DV4/ABP/OMERS/Real Estate JV

Opmerkingen kunnen per e-mail, per fax of per post aan de Commissie worden toegezonden. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:

E-mail: COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu

Fax +32 22964301

Postadres:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).

(2)  PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.


29.8.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 303/19


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.9006 — Deutsche Asphalt/Bunte/JV)

Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

(2018/C 303/07)

1.   

Op 21 augustus 2018 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen.

Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:

Deutsche Asphalt GmbH („Deutsche Asphalt”, Duitsland), die onder zeggenschap staat van Strabag SE („Strabag”, Oostenrijk),

Johann Bunte Bauunternehmung GmbH & Co. KG („Bunte”, Duitsland),

een nieuw opgerichte gemeenschappelijke onderneming („JV”, Duitsland)

Strabag - via haar volle dochteronderneming Deutsche Asphalt - en Bunte verkrijgen gezamenlijke zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), en artikel 3, lid 4, van de concentratieverordening over de gemeenschappelijke onderneming.

De concentratie komt tot stand door de verwerving van aandelen in een nieuw opgerichte onderneming die een joint venture vormt.

2.   

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

—   Deutsche Asphalt: productie van verschillende asfaltsoorten voor asfaltfunderingen, -bindmiddelen en -deklagen;

—   Strabag: bouwwerkzaamheden en -materialen;

—   Bunte: productie en commercialisering van asfaltmengsels, alsook wegenbouw;

—   JV: productie en commercialisering van asfaltmengsels. Deutsche Asphalt en Bunte zullen elk ook een aantal bestaande asfaltmenginstallaties inbrengen in de gemeenschappelijke onderneming.

3.   

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).

4.   

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:

M.9006 — Deutsche Asphalt/Bunte/JV

Opmerkingen kunnen aan de Commissie worden toegezonden per e-mail, per fax of per post. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:

E-mail: COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu

Fax +32 22964301

Postadres:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).

(2)  PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.


29.8.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 303/20


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.9035 — Charlesbank/Partners Group/H-Food Holdings)

Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

(2018/C 303/08)

1.   

Op 22 augustus 2018 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen.

Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:

Charlesbank Capital Partners, LLC („Charlesbank”, Verenigde Staten),

Partners Group AG („Partners Group”, Zwitserland),

H-Food Holdings, LLC („Hearthside”, Verenigde Staten), die onder zeggenschap staat van Partners Group.

Charlesbank en Partners Group verkrijgen gezamenlijke zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), en artikel 3, lid 4, van de concentratieverordening over het geheel van Hearthside. De concentratie komt tot stand door de verwerving van aandelen.

2.   

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

—   Charlesbank: private-equitybeleggingsonderneming die zich toelegt op door het management geleide buyouts en groeikapitaalfinanciering, alsook op opportunistische kredietbeleggingen. Haar portefeuille bestaat uit ondernemingen die actief zijn in verschillende sectoren, met name zakelijke diensten en onderwijs, consumentenproducten, energie, financiële diensten, gezondheidszorg, industriële diensten en distributie, technologie, media en telecommunicatie;

—   Partners Group: wereldwijde onderneming voor beleggingsbeheer op private markten die zich met name toelegt op aandelen, privaat vastgoed, private infrastructuur en schulden. Hearthside, die onder de uitsluitende zeggenschap staat van gelieerde ondernemingen van Partners Group, is actief als contractuele producent voor merken en ondernemingen in de voedingssector. Hearthside houdt zich op contractuele basis ook bezig met voedselverpakkingen en uitrusting voor voedselverpakkingen.

3.   

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).

4.   

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:

M.9035 — Charlesbank/Partners Group/H-Food Holdings

Opmerkingen kunnen aan de Commissie worden toegezonden per e-mail, per fax of per post. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:

E-mail: COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu

Fax +32 22964301

Postadres:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).

(2)  PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.


29.8.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 303/21


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.9069 — Kuwait Investment Authority/North Sea Midstream Partners)

Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

(2018/C 303/09)

1.   

Op 23 augustus 2018 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen.

Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:

Kuwait Investment Authority („KIA”, Koeweit);

North Sea Midstream Partners Limited („NSMP”, Verenigd Koninkrijk.

KIA verkrijgt uitsluitende zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening over het geheel van NSMP via een special purpose vehicle, Selki Investement Midstream Bidco Limited.

De concentratie komt tot stand door de verwerving van aandelen.

2.   

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

—   KIA: wereldwijde investeerder met investeringen in vastgoed, beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde aandelen, vastrentende en alternatieve investeringsmarkten over de hele wereld; zij verwerft hoofdzakelijk niet-controlerende minderheidsbelangen;

—   NSMP: bezit installaties voor het vervoer en de verwerking van aardgas in en rond de Britse Noordzee.

3.   

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).

4.   

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:

M.9069 — Kuwait Investment Authority/North Sea Midstream Partners

Opmerkingen kunnen per e-mail, per fax of per post aan de Commissie worden toegezonden. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:

E-mail: COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu

Fax +32 22964301

Postadres:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).

(2)  PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.


29.8.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 303/22


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.8858 — Boeing/Safran/JV (hulpmotoren))

(Voor de EER relevante tekst)

(2018/C 303/10)

1.   

Op 23 augustus 2018 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen.

Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:

Boeing Company („Boeing”, Verenigde Staten);

Safran S. A. („Safran”, Frankrijk);

JV LLC (Verenigde Staten).

Boeing en Safran verkrijgen gezamenlijke zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), en artikel 3, lid 4, van de concentratieverordening over een nieuw opgerichte joint venture (“JV LCC”).

De concentratie komt tot stand door de verwerving van aandelen in een nieuw opgerichte onderneming die een joint venture vormt.

Dezelfde concentratie is al op 5 juni 2018 bij de Commissie aangemeld, maar de aanmelding is vervolgens op 26 juni 2018 ingetrokken.

2.   

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

—   Boeing: ontwerp, vervaardiging en verkoop van commerciële lijnvliegtuigen en defensie-, ruimte- en veiligheidssystemen over de hele wereld. Boeing is ook aanbieder van vervolgmarktdiensten voor de luchtvaartsector;

—   Safran: ontwerp, vervaardiging en verkoop van luchtvaartsystemen, materieel voor de luchtvaart en defensie over de hele wereld. De producten omvatten lucht- en ruimtevaartmotoren, elektrische systemen en leidingen, alsook boordsystemen voor de commerciële, regionale en zakelijke luchtvaart. Safran is ook aanbieder van vervolgmarktdiensten voor haar uitrustingen;

—   JV LLC: ontwerp, vervaardiging en levering van hulpmotoren („APU Systems”) voor de commerciële luchtvaart. JV LLC zal ook onderhouds-, reparatie- en revisiediensten en aanverwante reserveonderdelen aanbieden voor de APU Systems.

3.   

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

4.   

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:

M.8858 — Boeing/Safran/JV (hulpmotoren)

Opmerkingen kunnen per e-mail, per fax of per post aan de Commissie worden toegezonden. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:

E-mail: COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu

Fax +32 22964301

Postadres:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).


Rectificaties

29.8.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 303/23


Rectificatie van de aanbeveling van de Raad van 6 maart 2018 betreffende een stappenplan voor de uitvoering van de PESCO

( Publicatieblad van de Europese Unie C 88 van 8 maart 2018 )

(2018/C 303/11)

Bladzijde 3, punt 12, tweede zin:

in plaats van:

„… overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Besluit (GBVB) 2017/2315 …”,

lezen:

„… overeenkomstig artikel 5, lid 3, van Besluit (GBVB) 2017/2315 …”.