|
ISSN 1977-0995 |
||
|
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 189 |
|
|
||
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Mededelingen en bekendmakingen |
61e jaargang |
|
Inhoud |
Bladzijde |
|
|
|
I Resoluties, aanbevelingen en adviezen |
|
|
|
AANBEVELINGEN |
|
|
|
Raad |
|
|
2018/C 189/01 |
Aanbeveling van de Raad van 22 mei 2018 inzake sleutelcompetenties voor een leven lang leren ( 1) |
|
|
II Mededelingen |
|
|
|
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
|
Europese Commissie |
|
|
2018/C 189/02 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.8899 — OTPP/Carlyle/European Camping Group) ( 1) |
|
|
IV Informatie |
|
|
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
|
Raad |
|
|
2018/C 189/03 |
||
|
|
Europese Commissie |
|
|
2018/C 189/04 |
|
|
V Bekendmakingen |
|
|
|
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK |
|
|
|
Europese Commissie |
|
|
2018/C 189/05 |
||
|
|
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID |
|
|
|
Europese Commissie |
|
|
2018/C 189/06 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.8927 — Sumitomo Corporation/Sumitomo Mitsui Financial Group/Sumitomo Mitsui Finance and Leasing Company) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1) |
|
|
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
|
NL |
|
I Resoluties, aanbevelingen en adviezen
AANBEVELINGEN
Raad
|
4.6.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 189/1 |
AANBEVELING VAN DE RAAD
van 22 mei 2018
inzake sleutelcompetenties voor een leven lang leren
(Voor de EER relevante tekst)
(2018/C 189/01)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 165 en 166,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Het eerste beginsel van de Europese pijler van sociale rechten (1) luidt dat iedereen recht heeft op hoogwaardige en inclusieve voorzieningen voor onderwijs, opleiding en een leven lang leren om de vaardigheden te verwerven en te onderhouden die nodig zijn om ten volle aan het maatschappelijk leven te kunnen deelnemen en overgangen op de arbeidsmarkt met succes te kunnen opvangen. Ook wordt gesteld dat iedereen recht heeft op „tijdige en op maat gesneden hulp bij het verbeteren van zijn of haar vooruitzichten om een baan te vinden of zich als zelfstandige te vestigen. Hieronder valt het recht op ondersteuning bij het zoeken van werk en bij opleiding en herscholing.”. De ontwikkeling van competenties bevorderen is een van de doelstellingen van een Europese onderwijsruimte, die het volledige potentieel van onderwijs en cultuur zou kunnen benutten. Dat „zijn immers de drijvende krachten voor werkgelegenheid, sociale rechtvaardigheid en actief burgerschap en manieren om de Europese identiteit in al haar verscheidenheid te ervaren.” (2). |
|
(2) |
Mensen hebben de juiste vaardigheden en competenties nodig om de huidige levensstandaard aan te houden, een hoge arbeidsparticipatie te handhaven en sociale cohesie te bevorderen in het licht van de samenleving en het werk van morgen. In een tijd van snelle en ingrijpende veranderingen kan Europa veerkrachtiger worden gemaakt door mensen in heel Europa te ondersteunen bij het verwerven van de vaardigheden en competenties die zij nodig hebben voor zelfontplooiing, gezondheid, inzetbaarheid en sociale inclusie. |
|
(3) |
In 2006 hebben het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie een aanbeveling inzake sleutelcompetenties voor een leven lang leren goedgekeurd. In die aanbeveling werd de lidstaten verzocht „in het kader van de strategieën voor een leven lang leren sleutelcompetenties voor iedereen te ontwikkelen en de „Sleutelcompetenties voor een leven lang leren — een Europees referentiekader” te gebruiken” (3). Sinds de vaststelling ervan is de aanbeveling een belangrijk referentiedocument voor de ontwikkeling van competentiegericht onderwijzen, opleiden en leren. |
|
(4) |
Vandaag zijn de competentievereisten veranderd: meer banen zijn geautomatiseerd, technologieën spelen een grotere rol op alle gebieden van werk en leven, en sociale, burgerschaps- en ondernemerscompetenties worden belangrijker voor veerkracht en aanpassingsvermogen. |
|
(5) |
Tegelijkertijd geven internationale onderzoeksprogramma’s — zoals het internationaal peilingsonderzoek naar de kennis en vaardigheden van leerlingen (PISA) of het programma voor de internationale beoordeling van competenties van volwassenen (PIAAC) van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) — aan dat een constant hoog percentage tieners en volwassenen niet over voldoende basisvaardigheden beschikt. In 2015 had één op vijf leerlingen ernstige moeilijkheden met lezen, wiskunde of wetenschappen (4). In sommige landen bezit tot een derde van de volwassenen slechts rudimentaire lees-en schrijfvaardigheden en rekenvaardigheden. (5) 44 % van de EU-bevolking heeft weinig of geen (19 %) digitale vaardigheden (6). |
|
(6) |
Investeren in basisvaardigheden is daarom belangrijker dan ooit. Hoogwaardig onderwijs, waaronder buitenschoolse activiteiten en een brede benadering ten aanzien van competentie-ontwikkeling, leidt tot betere prestatieniveaus voor basisvaardigheden. Daarnaast moeten voor een steeds mobieler en digitaler wordende samenleving nieuwe manieren van leren worden onderzocht (7). Digitale technologieën beïnvloeden onderwijs, opleiden en leren door het ontwikkelen van flexibelere leeromgevingen die inspelen op de behoeften van een zeer mobiele maatschappij (8). |
|
(7) |
In de kenniseconomie is het instuderen van feiten en procedures uiterst belangrijk, maar om vooruitgang en succes te boeken is meer nodig. Vaardigheden als probleemoplossing, kritisch denken, samenwerkingsvermogen, creativiteit, computergericht denken en zelfregulering zijn belangrijker dan ooit in onze snel veranderende samenleving. Deze instrumenten dienen om de opgedane kennis in de praktijk te brengen, teneinde te komen tot nieuwe ideeën, nieuwe theorieën, nieuwe producten, en nieuwe kennis. |
|
(8) |
In de nieuwe vaardighedenagenda voor Europa (9) werd de herziening aangekondigd van de aanbeveling inzake sleutelcompetenties voor een leven lang leren van 2006 en werd onderkend dat investeren in vaardigheden en competenties en in een gedeelde en geactualiseerde opvatting over sleutelcompetenties een eerste stap is ter bevordering van onderwijs, opleiding en niet-formeel leren in Europa. |
|
(9) |
Om in te spelen op de maatschappelijke en economische veranderingen en daarbij rekening te houden met de debatten over de toekomst van werk, moet na de openbare raadpleging over de herziening van de aanbeveling inzake sleutelcompetenties van 2006 zowel de aanbeveling als het Europees referentiekader voor sleutelcompetenties voor een leven lang leren worden herzien en geactualiseerd. |
|
(10) |
De ontwikkeling van sleutelcompetenties, de validatie ervan en het aanbieden van competentiegericht onderwijs, opleiden en leren moet worden ondersteund door goede praktijken in te voeren om het onderwijzend personeel beter te ondersteunen bij zijn taken en de leerkrachtenopleiding te verbeteren, om de methoden en instrumenten voor beoordeling en validatie te actualiseren en om nieuwe en vernieuwende vormen van lesgeven en leren te introduceren (10). Op basis van de ervaringen van de afgelopen tien jaar moet deze aanbeveling daarom de uitdagingen aanpakken die zich voordoen bij het in de praktijk brengen van competentiegericht onderwijs, opleiden en leren. |
|
(11) |
Dankzij een verbeterde validatie van in verschillende contexten verworven competenties zullen mensen hun competenties kunnen laten erkennen en volledige kwalificaties of, in voorkomend geval, partiële kwalificaties verkrijgen (11). Die ondersteuning kan voortbouwen op de bestaande regelingen voor de validatie van niet-formeel en informeel leren en op het Europees kwalificatiekader (12), dat voorziet in een gemeenschappelijk referentiekader om kwalificatieniveaus te vergelijken en de competenties aangeeft die nodig zijn om die kwalificaties te bereiken. Beoordeling kan daarnaast een belangrijke rol spelen bij het structureren van leerprocessen en begeleiding, omdat mensen erdoor worden geholpen om hun competenties te verbeteren, ook met het oog op de veranderende behoeften op de arbeidsmarkt (13). |
|
(12) |
De vraag welke sleutelcompetenties nodig zijn voor persoonlijke ontplooiing, gezondheid, inzetbaarheid en sociale inclusie is niet alleen afhankelijk van maatschappelijke en economische ontwikkelingen, maar wordt ook bepaald door diverse initiatieven in Europa tijdens de afgelopen tien jaar. Speciale aandacht is besteed aan: het verbeteren van de basisvaardigheden, het investeren in het leren van talen, het verbeteren van digitale en ondernemerscompetenties, het belang van gemeenschappelijke waarden in het functioneren van onze samenlevingen en het motiveren van meer jongeren om een loopbaan in wetenschappen aan te vatten. Deze ontwikkelingen moeten tot uiting komen in het referentiekader. |
|
(13) |
Doelstelling 4.7 van de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen beklemtoont de noodzaak „ervoor te zorgen dat alle lerenden zich de kennis en vaardigheden eigen maken die nodig zijn om duurzame ontwikkeling te bevorderen, onder meer via onderwijs voor duurzame ontwikkeling en duurzame levensstijlen, mensenrechten, gendergelijkheid, het bevorderen van een cultuur van vrede en geweldloosheid, mondiaal burgerschap en waardering van culturele verscheidenheid en van de bijdrage van cultuur aan duurzame ontwikkeling” (14). In het wereldwijd actieprogramma inzake educatie voor duurzame ontwikkeling van Unesco wordt bevestigd dat educatie voor duurzame ontwikkeling integraal deel uitmaakt van kwalitatief onderwijs en een zeer belangrijke randvoorwaarde is voor alle andere doelstellingen op het vlak van duurzame ontwikkeling. Die doelstelling komt tot uitdrukking in de herziening van het referentiekader. |
|
(14) |
Het Gemeenschappelijk Europees referentiekader voor talen (CEFR) draagt bij tot een groot aanbod van taalopleidingen, wat steeds belangrijker wordt voor moderne samenlevingen, intercultureel begrip en interculturele samenwerking. Het helpt om de belangrijkste elementen van de competentie in kaart te brengen en ondersteunt het leerproces. Het legt ook de fundering voor de omschrijving van taalcompetenties, met name in verband met vreemde talen, en komt tot uiting in de actualisering van het referentiekader. |
|
(15) |
De ontwikkeling van het kader voor digitale competentie en het kader voor ondernemerscompetentie ondersteunt competentie-ontwikkeling. Ook het referentiekader voor competenties voor een democratische cultuur van de Raad van Europa bevat een uitgebreide reeks waarden, vaardigheden en attitudes die nodig zijn om naar behoren deel te nemen aan democratische samenlevingen. Bij het actualiseren van het referentiekader is met al die elementen rekening gehouden. |
|
(16) |
Om meer jongeren warm te maken voor een loopbaan in wetenschappen, technologie, techniek of wiskunde (STEM) zijn in heel Europa initiatieven opgezet om wetenschapsonderwijs nauwer te verbinden met kunst en andere vakken. Daarbij wordt gebruikgemaakt van onderzoekend leren en wordt een breed scala van maatschappelijke actoren en bedrijfstakken betrokken. De omschrijving van die competenties is in de loop der jaren niet veel veranderd, maar de ondersteuning van competentie-ontwikkeling in STEM wordt steeds belangrijker en moet tot uiting komen in deze aanbeveling. |
|
(17) |
Het belang en de relevantie van niet-formeel en informeel leren blijkt uit de ervaringen die zijn opgedaan in cultuur, jeugdwerk, vrijwilligerswerk en breedtesport. Niet-formeel en informeel leren spelen een belangrijke rol vanwege hun bijdrage aan de ontwikkeling van onmisbare interpersoonlijke, communicatieve en cognitieve vaardigheden, zoals kritisch denken, analytische vaardigheden, creativiteit, probleemoplossend vermogen en veerkracht, die de geslaagde overgang van jongeren naar volwassenheid, actief burgerschap en het beroepsleven versoepelen (15). Een betere samenwerking tussen verschillende leeromgevingen helpt een waaier aan leerbenaderingen en -omstandigheden te bevorderen (16). |
|
(18) |
Om de ontwikkeling van sleutelcompetenties te benaderen vanuit een perspectief van een leven lang leren, moet op alle niveaus van onderwijs, opleiding en leertrajecten in ondersteuning worden voorzien: om voor- en vroegschoolse educatie en opvang van hoge kwaliteit te ontwikkelen (17), om schoolonderwijs verder te verbeteren en te zorgen voor uitstekend onderwijs (18), om laaggeschoolde volwassenen bijscholingstrajecten aan te bieden (19), alsmede om initiële en voortgezette vormen van beroepsonderwijs en -opleiding verder te ontwikkelen en het hoger onderwijs te moderniseren (20). |
|
(19) |
Deze aanbeveling moet betrekking hebben op een brede waaier van zowel formele, niet-formele als informele onderwijs-, opleidings- en leeromgevingen vanuit het perspectief van een leven lang leren. Zij moet als doel hebben een gedeelde opvatting over competenties ingang te doen vinden die overgangen en samenwerking tussen deze verschillende leeromgevingen kan ondersteunen. De aanbeveling bevat een beschrijving van goede praktijken die kunnen inspelen op de behoeften van onderwijzend personeel, waarmee worden bedoeld leerkrachten, opleiders, lerarenopleiders, hoofden van instellingen voor onderwijs en opleiding, werknemers die hun collega’s opleiden, onderzoekers en universiteitsdocenten, jongerenwerkers en lesgevers in het volwassenenonderwijs, maar ook werkgevers en belanghebbenden op de arbeidsmarkt. Deze aanbeveling heeft ook betrekking op instellingen en organisaties, waaronder de sociale partners en de organisaties van het maatschappelijk middenveld, die mensen van jongs af gedurende hun hele leven begeleiden en ondersteunen bij het verbeteren van hun competenties. |
|
(20) |
Deze aanbeveling is volledig in overeenstemming met de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid, |
HEEFT DE VOLGENDE AANBEVELING VASTGESTELD:
De lidstaten zouden:
|
1. |
het recht op hoogwaardige en inclusieve voorzieningen voor onderwijs, opleiding en een leven lang leren moeten ondersteunen en ervoor zorgen dat iedereen de mogelijkheid heeft om sleutelcompetenties te ontwikkelen, door ten volle gebruik te maken van de „Sleutelcompetenties voor een leven lang leren — een Europees referentiekader” in de bijlage, en
|
|
2. |
de ontwikkeling van sleutelcompetenties moeten ondersteunen met bijzondere aandacht voor:
|
|
3. |
het verwerven van sleutelcompetenties bevorderen door gebruik te maken van de goede praktijken ter ondersteuning van de ontwikkeling van de in de bijlage opgenomen sleutelcompetenties, door met name:
|
|
4. |
de ambities van de VN-doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling (SDG’s), met name SDG 4.7, moeten integreren in onderwijs, opleiding en leren, onder meer door het verwerven van kennis te bevorderen over het inperken van de veelzijdige aard van klimaatverandering en het duurzaam gebruiken van natuurlijke hulpbronnen; |
|
5. |
verslag moeten leggen via bestaande kaders en instrumenten van het strategisch kader voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding (ET 2020) en eventuele vervolgkaders, over ervaringen en vooruitgang bij het bevorderen van sleutelcompetenties in alle onderwijs- en opleidingssectoren, waaronder niet-formeel en, voor zover mogelijk, informeel leren; |
VERWELKOMT DAT DE COMMISSIE MET INACHTNEMING VAN DE BEVOEGDHEDEN VAN DE LIDSTATEN:
|
6. |
de uitvoering van de aanbeveling en het gebruik van het Europees referentiekader ondersteunt door wederzijds leren tussen de lidstaten te faciliteren en in samenwerking met de lidstaten referentiemateriaal en instrumenten te ontwikkelen zoals:
|
|
7. |
initiatieven steunt voor het verder ontwikkelen en bevorderen van onderwijs voor duurzame ontwikkeling met het oog op SDG 4 van de VN inzake inclusief en gelijkwaardig kwaliteitsonderwijs en een leven lang leren voor iedereen; |
|
8. |
verslag legt over ervaringen en goede praktijken om de sleutelcompetenties van lerenden te verbeteren in het kader van de benadering voor een leven lang leren in onderwijs-, opleidings- en leeromgevingen in de Unie via bestaande kaders en instrumenten. |
Deze aanbeveling vervangt de Aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake sleutelcompetenties voor een leven lang leren.
Gedaan te Brussel, 22 mei 2018.
Voor de Raad
De voorzitter
K. VALCHEV
(1) COM(2017) 250.
(2) COM(2017) 673.
(3) PB L 394 van 30.12.2006, blz. 10.
(4) OESO (2016), PISA-resultaten 2015.
(5) Europese Commissie (2016), Onderwijs- en opleidingenmonitor 2016.
(6) Europese Commissie, Digitaal scorebord 2017.
(7) Discussienota over het in goede banen leiden van de mondialisering — COM(2017) 240 final.
(8) Een andere kijk op onderwijs: Investeren in vaardigheden voor betere sociaal-economische resultaten, COM(2012) 669 final.
(9) COM(2016) 381 final.
(10) Gezamenlijk verslag van de Raad en de Commissie over de uitvoering van het strategisch kader voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding (ET 2020) (PB C 417 van 15.12.2015, blz. 25).
(11) PB C 398 van 22.12.2012, blz. 1.
(12) PB C 189 van 15.6.2017, blz. 15.
(13) Resolutie van de Raad van 21 november 2008 inzake betere integratie van levenslange begeleiding in de strategieën voor een leven lang leren (PB C 319 van 13.12.2008, blz. 4).
(14) Resolutie van de Verenigde Naties die op 25 september 2015 door de Algemene Vergadering is aangenomen: Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling.
(15) Conclusies van de Raad over de rol van jeugdwerk bij het bevorderen van de ontwikkeling bij jongeren van essentiële levensvaardigheden die hun geslaagde overgang naar volwassenheid, actief burgerschap en beroepsleven versoepelen (PB C 189 van 15.6.2017, blz. 30).
(16) Conclusies van de Raad betreffende een intensievere sectoroverschrijdende beleidssamenwerking om de sociaal-economische uitdagingen voor jongeren doeltreffend aan te pakken (PB C 172 van 27.5.2015, blz. 3).
(17) Conclusies van de Raad over de rol van voor- en vroegschoolse educatie en primair onderwijs bij het bevorderen van creativiteit, innovatie en digitale competentie (PB C 172 van 27.5.2015, blz. 17).
(18) Conclusies van de Raad over ontwikkeling van scholen en uitstekend onderwijs (PB C 421 van 8.12.2017, blz. 2).
(19) Aanbeveling van de Raad van 19 december 2016 tot invoering van bijscholingstrajecten: nieuwe mogelijkheden voor volwassenen (PB C 484 van 24.12.2016, blz. 1).
(20) Conclusies van de Raad over een nieuwe EU-agenda voor het hoger onderwijs (PB C 429 van 14.12.2017, blz. 3).
(21) Op basis van de ervaringen en de expertise die is ontwikkeld bij het opzetten van het Gemeenschappelijk Europees referentiekader voor talen, het kader voor digitale competenties en het kader voor ondernemerscompetenties.
(22) Zoals het kader voor digitale competenties.
(23) Beoordelen van sleutelcompetenties in gewoon onderwijs en gewone opleiding, beleidsrichtsnoeren), SWD (2012) 371.
BIJLAGE
SLEUTELCOMPETENTIES VOOR EEN LEVEN LANG LEREN
EEN EUROPEES REFERENTIEKADER
Achtergrond en doelstellingen
Iedereen heeft recht op hoogwaardige en inclusieve voorzieningen voor onderwijs, opleiding en een leven lang leren om de vaardigheden te verwerven en te onderhouden die nodig zijn om ten volle aan het maatschappelijk leven te kunnen deelnemen en overgangen op de arbeidsmarkt met succes te kunnen opvangen.
Iedereen heeft recht op tijdige en op maat gesneden hulp bij het verbeteren van zijn of haar vooruitzichten om een baan te vinden of zich als zelfstandige te vestigen. Hieronder valt het recht op ondersteuning bij het zoeken van werk en bij opleiding en herscholing.
Deze beginselen zijn vastgelegd in de Europese pijler van sociale rechten.
In een snel veranderende wereld waarin alles in hoge mate met elkaar verbonden is, moet iedereen kunnen beschikken over een breed scala van vaardigheden en competenties en deze gedurende het hele leven voortdurend verder ontwikkelen. De sleutelcompetenties die in dit referentiekader zijn beschreven, hebben als doel de basis te leggen voor de verwezenlijking van meer gelijke en meer democratische samenlevingen. Zij beantwoorden aan de noodzaak van inclusieve en duurzame groei, sociale samenhang en verdere ontwikkeling van de democratische cultuur.
De voornaamste doelstellingen van het referentiekader zijn:
|
a) |
bepalen en omschrijven welke sleutelcompetenties nodig zijn voor inzetbaarheid, zelfontplooiing en gezondheid, actief en verantwoordelijk burgerschap en sociale inclusie; |
|
b) |
beleidsmakers, onderwijs- en opleidingsaanbieders, onderwijzend personeel, beroepskeuzeadviseurs, werkgevers, openbare diensten voor arbeidsvoorziening en de lerenden zelf een Europees referentie-instrument aan de hand doen; |
|
c) |
de inspanningen op Europees, nationaal, regionaal en lokaal niveau steunen om de ontwikkeling van competenties vanuit het perspectief van een leven lang leren te bevorderen. |
Sleutelcompetenties
Voor de toepassing van deze aanbeveling wordt onder competenties een combinatie van kennis, vaardigheden en attitudes verstaan, waarbij:
|
d) |
kennis bestaat uit de feiten en cijfers, concepten, ideeën en theorieën die reeds vastgesteld zijn en het begrip van een bepaald gebied of vak ondersteunen; |
|
e) |
vaardigheden worden gedefinieerd als het vermogen en de capaciteit om processen uit te voeren en gebruik te maken van de bestaande kennis om resultaten te boeken; |
|
f) |
attitudes de houding en mentaliteit beschrijven om te handelen of op ideeën, personen of situaties te reageren. |
Sleutelcompetenties zijn de competenties die elk individu nodig heeft voor zelfontplooiing en persoonlijke ontwikkeling, inzetbaarheid, sociale inclusie, een duurzame levensstijl, succesvol leven in vreedzame samenlevingen, een gezondheidsbewuste levensstijl en actief burgerschap. Zij worden ontwikkeld vanuit het perspectief van een leven lang leren, vanaf de jonge kindertijd tot in het hele volwassen leven en via formeel, niet-formeel en informeel leren, in iedere context, zowel via het gezin, de school, de werkplek, de buurt en andere gemeenschappen.
De sleutelcompetenties zijn allemaal even belangrijk; elke competentie draagt bij tot een succesvol leven in de samenleving. Competenties kunnen in vele verschillende contexten en combinaties worden toegepast. Zij overlappen elkaar en vullen elkaar aan; aspecten die voor één bepaald gebied essentieel zijn, zullen de competentie op een ander gebied ondersteunen. Vaardigheden zoals kritisch denken, probleemoplossing, teamwerk, communicatie en onderhandelingsvaardigheden, analytische vaardigheden, creativiteit en interculturele vaardigheden zijn ingebed in alle sleutelcompetenties.
Het Europees referentiekader bevat acht sleutelcompetenties:
|
— |
geletterdheid; |
|
— |
meertaligheid; |
|
— |
wiskundige competentie en competentie in wetenschap, technologie en techniek; |
|
— |
digitale competentie; |
|
— |
persoonlijke, sociale en leren-om-te-lerencompetentie; |
|
— |
burgerschapscompetentie; |
|
— |
ondernemerscompetentie; |
|
— |
competentie inzake cultureel bewustzijn en culturele expressie. |
1. Geletterdheid
Geletterdheid is het vermogen zowel mondeling als schriftelijk concepten, gevoelens, feiten en meningen te identificeren, te begrijpen, onder woorden te brengen, te creëren en te interpreteren en daarbij gebruik te maken van visuele, digitale en klank-/audiomaterialen in alle disciplines en contexten. Het omvat het vermogen doeltreffend te communiceren en contact te leggen met anderen, op een passende en creatieve manier.
De ontwikkeling van geletterdheid vormt de basis van verder leren en verdere taalkundige interactie. Afhankelijk van de context kan geletterdheid worden ontwikkeld in de moedertaal, de taal van het onderwijs en/of de officiële taal in een land of regio.
Essentiële kennis, vaardigheden en attitudes met betrekking tot deze competentie
Deze competentie omvat lees- en schrijfvermogen en een goed begrip van schriftelijke informatie en vereist derhalve kennis van woordenschat, functionele grammatica en de functies van taal. Dit veronderstelt kennis van de voornaamste soorten verbale interactie, van verschillende soorten literaire en niet-literaire teksten en van de belangrijkste kenmerken van de verschillende stijlen en taalregisters.
Iedereen moet over de vaardigheden beschikken om mondeling en schriftelijk in uiteenlopende situaties te communiceren en zijn communicatief gedrag te controleren en aan te passen aan de situatie. Deze competentie houdt ook het vermogen in om verschillende soorten bronnen van elkaar te onderscheiden en te gebruiken, informatie te zoeken, te verzamelen en te verwerken, hulpmiddelen te gebruiken, en afhankelijk van de context op overtuigende wijze de eigen argumenten schriftelijk en mondeling te formuleren en onder woorden te brengen. Zij omvat kritisch denkvermogen en het vermogen om informatie te beoordelen en ermee aan de slag te gaan.
Een positieve attitude tegenover geletterdheid impliceert openstaan voor kritische en constructieve dialoog, enthousiasme voor de esthetische kwaliteiten van taal en belangstelling voor interactie met anderen. Dit impliceert een bewustzijn van het effect van taal op anderen en een behoefte om taal op een positieve en maatschappelijk verantwoorde manier te begrijpen en te gebruiken.
2. Meertaligheid (1)
Meertaligheid is het vermogen verschillende talen doeltreffend en passend te gebruiken om te communiceren. Voor deze competentie zijn grotendeels dezelfde vaardigheden nodig als voor geletterdheid: zij is gebaseerd op het vermogen om naargelang de eigen behoeften zowel mondeling als schriftelijk (luisteren, spreken, lezen en schrijven) concepten, gedachten, gevoelens, feiten en meningen te begrijpen, onder woorden te brengen en te interpreteren, op een manier die is aangepast aan verschillende maatschappelijke en culturele contexten. Taalcompetenties zijn voorzien van een historische dimensie en interculturele competenties. Meertaligheid stoelt op het vermogen om over te schakelen tussen verschillende talen en media, zoals is beschreven in het Gemeenschappelijk Europees referentiekader voor talen. Naargelang het geval kan meertaligheid ook slaan op het onderhouden en verder ontwikkelen van moedertaalcompetenties en op het verwerven van de officiële taal/talen van een land (2).
Essentiële kennis, vaardigheden en attitudes met betrekking tot deze competentie
Deze competentie vereist kennis van de woordenschat en functionele grammatica van verschillende talen en van de belangrijkste soorten verbale interactie en taalregisters. Kennis van maatschappelijke conventies en het culturele aspect en de verschillende vormen van taal is belangrijk.
Tot de essentiële vaardigheden voor deze competentie behoren het vermogen om mondelinge mededelingen te begrijpen, een gesprek te beginnen, gaande te houden en te beëindigen, en teksten te lezen, te begrijpen en op te stellen, met verschillende vaardigheidsniveaus in verschillende talen, naargelang de behoeften van de betrokken persoon. Iedereen moet in staat zijn op een passende manier gebruik te maken van de beschikbare instrumenten en een leven lang talen te leren op formele, niet-formele en informele wijze.
Een positieve attitude impliceert de erkenning van culturele diversiteit, belangstelling voor en nieuwsgierigheid naar verschillende talen en interculturele communicatie. Deze competentie impliceert ook eerbied voor eenieders individuele talenprofiel, waaronder respect voor de moedertaal van personen die tot een minderheid behoren en/of van personen met een migratieachtergrond, en waardering voor de officiële taal/talen van een land als gemeenschappelijk kader voor interactie.
3. Wiskundige competentie en competentie in wetenschappen, technologie en techniek
|
A. |
Wiskundige competentie is het vermogen wiskundige denkpatronen en inzichten te ontwikkelen en toe te passen om diverse problemen in dagelijkse situaties op te lossen. Deze competentie stoelt op een degelijke beheersing van rekenvaardigheid, waarbij het accent op processen en activiteiten ligt, alsmede op kennis. Wiskundige competentie houdt — in uiteenlopende mate — het vermogen en de bereidheid in om wiskundige denkmethoden en wiskundige voorstellingen (formules, modellen, constructies, grafieken, diagrammen) toe te passen. |
|
B. |
Competentie op het gebied van wetenschappen is het vermogen en de bereidheid om de natuurlijke wereld te verklaren met behulp van het reservoir aan kennis en toegepaste methoden, zoals waarnemingen en experimenten teneinde tot een probleemstelling te komen en wetenschappelijk onderbouwde conclusies te trekken. Competenties in technologie en techniek zijn toepassingen van die kennis en methoden om in geconstateerde menselijke behoeften te voorzien. Competentie op het gebied van wetenschappen, technologie en techniek impliceert inzicht in de door menselijke activiteit veroorzaakte veranderingen en de verantwoordelijkheid als individueel burger. |
Essentiële kennis, vaardigheden en attitudes met betrekking tot deze competentie
|
A. |
De noodzakelijke kennis van wiskunde omvat een gedegen kennis van getallen, maateenheden en structuren, de basisbewerkingen en wiskundige basisvoorstellingen, begrip van wiskundige termen en begrippen, en van de vragen waarop de wiskunde antwoord kan geven.
Iedereen moet over de vaardigheden beschikken om de wiskundige grondbeginselen en procedés in dagelijkse situaties thuis en op het werk (bv. financiële vaardigheden) toe te passen en argumentatieketens te volgen en te beoordelen. Iedereen moet in staat zijn wiskundig te redeneren, wiskundige bewijzen te begrijpen, wiskundig te communiceren, de juiste hulpmiddelen te gebruiken, waaronder statistische gegevens en grafieken, en de wiskundige aspecten van digitalisering te begrijpen. Een positieve attitude in de wiskunde is gebaseerd op respect voor de waarheid en de bereidheid naar redenen te zoeken en hun validiteit te beoordelen. |
|
B. |
Voor wetenschappen, technologie en techniek omvat de essentiële kennis de grondbeginselen van de natuurlijke wereld, fundamentele wetenschappelijke begrippen, theorieën, beginselen en methoden, technologie en technologische producten en procedés, en tevens inzicht in de invloed van wetenschappen, technologie, techniek en de menselijke activiteit in het algemeen op de natuurlijke wereld. Deze competenties moeten de personen vervolgens in staat stellen een beter inzicht te krijgen in de vorderingen, beperkingen en risico’s van wetenschappelijke theorieën, toepassingen en technologie voor de samenleving in het algemeen (met betrekking tot besluitvorming, waarden, ethische vraagstukken, cultuur enz.).
Tot de vaardigheden behoren inzicht in wetenschap als een proces voor onderzoek via specifieke methoden, zoals waarnemingen en gecontroleerde proeven, het vermogen om een hypothese via logische en rationele redenering te toetsen, en de bereidheid van zijn eigen overtuigingen af te stappen wanneer zij proefondervindelijk worden ontkracht. De competentie omvat het vermogen om technologische instrumenten en machines te gebruiken en te hanteren, alsook wetenschappelijke gegevens om een doel te bereiken of tot wetenschappelijk onderbouwde besluiten of conclusies te komen. Iedereen moet ook in staat zijn de wezenlijke kenmerken van wetenschappelijk onderzoek te herkennen en de conclusies en daaraan ten grondslag liggende redenering onder woorden te brengen. De competentie omvat een kritische en nieuwsgierige attitude, belangstelling voor ethische vraagstukken en zorg voor veiligheid en ecologische duurzaamheid — in het bijzonder met betrekking tot de wetenschappelijke en technologische vooruitgang met betrekking tot de eigen persoon, het gezin, de gemeenschap en de wereld. |
4. Digitale competentie
Digitale competentie omvat de vertrouwdheid met, de betrokkenheid bij en het kritische en verantwoorde gebruik van digitale technologieën voor het werk, om te leren en om deel te nemen aan het maatschappelijke leven. Deze competentie omvat informatie- en datageletterdheid, communicatie en samenwerking, mediageletterdheid, het creëren van digitale inhoud (met inbegrip van programmeren), veiligheid (waaronder digitaal welzijn en competenties in verband met cyberveiligheid), vraagstukken in verband met intellectuele eigendom en probleemoplossend en kritisch denken.
Essentiële kennis, vaardigheden en attitudes met betrekking tot deze competentie
Iedereen moet begrijpen hoe digitale technologieën communicatie, creativiteit en innovatie kunnen ondersteunen en zich bewust zijn van de mogelijkheden, beperkingen, effecten en risico’s ervan. Iedereen moet de algemene beginselen, mechanismen en logica van de evoluerende digitale technologieën begrijpen en kennis hebben van de elementaire functie en het gebruik van verschillende hardware, software en netwerken. Iedereen moet de geldigheid, de betrouwbaarheid en de invloed van de informatie en de gegevens die digitaal beschikbaar zijn kritisch benaderen en zich bewust zijn van de juridische en ethische beginselen van werken met digitale technologieën.
Iedereen moet in staat zijn digitale technologieën te gebruiken ter ondersteuning van actief burgerschap en sociale inclusie, samenwerking met anderen en creativiteit om persoonlijke, sociale of commerciële doelstellingen te bereiken. Tot de vaardigheden behoren het vermogen om toegang te krijgen tot digitale inhoud, deze te gebruiken, te filteren, te evalueren, te creëren, te programmeren en te delen. Iedereen moet in staat zijn informatie, inhoud, gegevens en digitale identiteiten te beheren en te beschermen, alsook doeltreffend om te gaan met software, hardware, kunstmatige intelligentie en robots en deze te herkennen.
Omgaan met digitale technologieën en inhoud vereist een bedachtzame en kritische, maar toch nieuwsgierige, ruimdenkende en vooruitziende houding tegenover de ontwikkeling daarvan. Het vergt ook een ethische, veilige en verantwoordelijke benadering van het gebruik van deze instrumenten.
5. Persoonlijke, sociale en leren-om-te-lerencompetentie
Persoonlijke, sociale en leren-om-te-lerencompetentie is het vermogen over zichzelf na te denken en tijd en informatie effectief te beheren, op constructieve manier met anderen samen te werken, veerkrachtig te blijven en het eigen leren en de eigen loopbaan te beheersen. Deze competentie houdt het vermogen in, het hoofd te bieden aan onzekerheid en complexiteit, te leren leren, het eigen fysiek en emotioneel welzijn te ondersteunen, de eigen fysieke en mentale gezondheid in stand te houden, een gezondheidsbewust en toekomstgericht leven te leiden, empathie te tonen, en om te gaan met conflicten in een inclusieve en ondersteunende context.
Essentiële kennis, vaardigheden en attitudes met betrekking tot deze competentie
Voor succesvolle interpersoonlijke en sociale relaties is het essentieel de gedragscodes en communicatieregels te begrijpen die in verschillende samenlevingen en milieus algemeen aanvaard zijn. Persoonlijke, sociale en leren-om-te-lerencompetentie vergt ook kennis van de elementen van een gezonde geest, een gezond lichaam en een gezonde levensstijl. Deze competentie veronderstelt dat iemand weet welke leerstrategieën zijn voorkeur hebben, welke competentie hij nog moet ontwikkelen, en op welke verschillende manieren dat kan gebeuren. Ze houdt ook in dat de persoon zoekt naar beschikbare onderwijs- en opleidingsmogelijkheden, carrièrekansen, begeleiding of ondersteuning.
Tot de vaardigheden behoren het vermogen om een beeld te krijgen van eigen kunnen, te focussen, om te gaan met complexiteit, kritisch na te denken, en besluiten te nemen. Vereist is ook een vermogen om zowel in samenwerking met anderen als autonoom te leren en te werken, alsmede het eigen leerproces te organiseren en gaande te houden, het te evalueren en te delen, ondersteuning te zoeken waar nodig, en eigen loopbaan en sociale interacties effectief te sturen. Iedereen moet veerkrachtig zijn en kunnen omgaan met onzekerheid en stress. Iedereen moet in staat zijn om in verschillende omgevingen constructief te communiceren, in teamverband samen te werken en te onderhandelen. Daartoe moet iemand blijk kunnen geven van tolerantie, van het vermogen verschillende standpunten te verwoorden en te begrijpen, vertrouwen te wekken en empathie te tonen.
De competentie is gebaseerd op een positieve houding ten aanzien van het eigen persoonlijk, sociaal en fysiek welbevinden en levenslang leren. Ze is gebaseerd op attitudes van samenwerking, assertiviteit en integriteit. Dit omvat het respecteren van het anders zijn van anderen en van de behoeften van aderen, alsook de bereidheid eigen vooroordelen te overwinnen en compromissen te sluiten. Iedereen moet in staat eigen doelstellingen te bepalen, zichzelf te motiveren, en weerbaarheid en zelfvertrouwen te ontwikkelen om een leven lang te blijven leren en daarin te slagen. Een probleemoplossingsgerichte attitude ondersteunt zowel het leerproces als iemands vermogen om met obstakels en verandering om te gaan. De competentie omvat tot slot het verlangen om eerdere leer- en levenservaringen toe te passen, en de nieuwsgierigheid om naar mogelijkheden te zoeken in uiteenlopende levenssituaties te leren en zich te ontwikkelen.
6. Burgerschapscompetentie
Burgerschapscompetentie is het vermogen om te handelen als verantwoordelijke burger en ten volle deel te nemen aan het burgerlijke en sociale leven, op basis van inzicht in de sociale, economische, juridische en politieke begrippen en structuren, alsook in mondiale ontwikkelingen en in duurzaamheid.
Essentiële kennis, vaardigheden en attitudes met betrekking tot deze competentie
Burgerschapscompetentie is gebaseerd op kennis van de basisbegrippen en -fenomenen met betrekking tot individuen, groepen, werkorganisaties, de samenleving, de economie en cultuur. Hiertoe behoort begrip van Europese gemeenschappelijke waarden, zoals opgenomen in artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Burgerschapscompetentie omvat kennis van de hedendaagse gebeurtenissen en een kritisch inzicht in de voornaamste ontwikkelingen in de nationale, de Europese en de wereldgeschiedenis. Verder omvat deze competentie een besef van de oogmerken, waarden en het beleid van sociale en politieke bewegingen, alsook van duurzame systemen, met name demografische en klimaatveranderingen op wereldvlak en de onderliggende oorzaken ervan. Kennis van de Europese integratie is essentieel, evenals het besef van de verscheidenheid en de culturele identiteiten in Europa en de wereld. Dit omvat inzicht in de multiculturele en sociaal-economische dimensies van de Europese samenlevingen en in de bijdrage van nationale culturele identiteiten aan de Europese identiteit.
Tot de vaardigheden inzake burgerschapscompetentie behoren het vermogen om zich daadwerkelijk met anderen in te zetten voor het gemeenschappelijk of algemeen belang, waaronder de duurzame ontwikkeling van de samenleving. Hiertoe behoren ook kritisch denkvermogen, geïntegreerde probleemoplossingsvaardigheden, alsook het vermogen om argumenten te bedenken en een constructieve deelname te ontwikkelen aan gemeenschapsactiviteiten en de besluitvorming op alle niveaus — lokaal, nationaal, Europees en internationaal. Dit vergt ook toegang tot traditionele en nieuwe vormen van media, er een kritisch inzicht in hebben, ermee te interageren, en de rol en de functie van media in een democratische samenleving te begrijpen.
Eerbiediging van de mensenrechten als basis van de democratie legt de basis voor een verantwoordelijke en constructieve houding. Constructieve deelname vergt de bereidheid om deel te nemen aan democratische besluitvorming op alle niveaus en aan burgerschapsactiviteiten. Dit omvat steun voor sociale en culturele verscheidenheid, gendergelijkheid en sociale samenhang, duurzame levensstijlen, de bevordering van een cultuur van vrede en vreedzaamheid, en de bereidheid om de privésfeer van anderen te respecteren en verantwoordelijkheid te nemen voor het milieu. Belangstelling voor politieke en sociaal-economische ontwikkelingen, interculturele communicatie en de humaniora is vereist om bereid te zijn vooroordelen te overwinnen en waar nodig compromissen te sluiten en te zorgen voor sociale rechtvaardigheid en billijkheid.
7. Ondernemerscompetentie
Ondernemerscompetentie is het vermogen om te reageren op kansen en ideeën en deze om te zetten in waarden voor anderen. Deze competentie is gebaseerd op creativiteit, kritisch denken en het oplossen van problemen, op initiatief nemen en volharding, en op het vermogen samen te werken om projecten van culturele, sociale of financiële waarde te plannen en in goede banen te leiden.
Essentiële kennis, vaardigheden en attitudes met betrekking tot deze competentie
Ondernemerscompetentie behelst het besef dat er verschillende contexten en mogelijkheden zijn om ideeën in daden om te zetten in persoonlijke, sociale en professionele activiteiten, alsook inzicht in de manier waarop zij ontstaan. Iedereen moet kennis hebben van benaderingen voor het plannen en in goede banen leiden van projecten en deze begrijpen. Dit heeft zowel betrekking op processen als op middelen. Iedereen moet economisch inzicht hebben, en inzicht in de sociale en economische kansen en uitdagingen waarmee een werkgever, een organisatie of de samenleving te maken krijgt. Iedereen moet zich ook bewust zijn van de ethische beginselen en de uitdagingen van duurzame ontwikkeling, en van eigen sterke en zwakke punten.
Ondernemersvaardigheden zijn gebaseerd op creativiteit. Die omvat verbeelding, strategisch denken en probleemoplossing, en kritische en constructieve reflectie over creatieve processen en innovatie die in ontwikkeling zijn. Ondernemersvaardigheden omvatten het vermogen zowel individueel als in teamverband te werken, middelen (mensen en dingen) vrij te maken en activiteiten gaande te houden. Dit houdt het vermogen in om financiële besluiten te nemen in verband met kosten en waarde. Essentieel is ook het vermogen, doeltreffend te communiceren en met anderen te onderhandelen, en om te gaan met onzekerheid, dubbelzinnigheid en risico’s in het kader van besluitvorming met kennis van zaken.
Een ondernemersattitude wordt gekenmerkt door zin voor initiatief, daadkracht, proactiviteit, vooruitziendheid, moed en volharding bij het verwezenlijken van doelstellingen. Zij houdt het verlangen in om anderen te motiveren en hun ideeën naar waarde te schatten, empathie en zorg voor de mensen en de wereld, en de bereidheid verantwoordelijkheid te nemen via een ethische aanpak gedurende het gehele proces.
8. Competentie inzake cultureel bewustzijn en culturele expressie
Competentie inzake cultureel bewustzijn en culturele expressie omvat begrip en respect voor de manier waarop ideeën en betekenis creatief worden uitgedrukt en gecommuniceerd in verschillende culturen en via een reeks van kunst- en andere culturele expressies. Deze competentie houdt in dat men werkt aan inzicht in en het ontwikkelen en onder woorden brengen van eigen ideeën en een gevoel van plaats en rol in de maatschappij op verscheidene manieren en in verscheidene contexten.
Essentiële kennis, vaardigheden en attitudes met betrekking tot deze competentie
Deze competentie vereist kennis van lokale, regionale, nationale, Europese en mondiale culturen en uitingen, waaronder hun talen, erfgoed en tradities en culturele producten, alsook inzicht in de manier waarop die uitingen elkaar en de ideeën van het individu kunnen beïnvloeden. Ze houdt tevens begrip in van de verschillende manieren om ideeën over te brengen tussen de maker, de deelnemer en het publiek, binnen geschreven, gedrukte en digitale teksten, theater, film, dans, spel, kunst en design, muziek, rituelen en architectuur, alsook in hybride expressies van deze elementen. Ze vergt inzicht in de eigen, zich ontwikkelende identiteit en in het eigen culturele erfgoed in een wereld van culturele verscheidenheid, alsook in de manier waarop kunst en andere culturele expressies een manier kunnen zijn om de wereld te bekijken maar ook vorm te geven.
Tot de vaardigheden behoren het vermogen om figuratieve en abstracte ideeën, ervaringen en emoties met empathie uit te drukken en te interpreteren, en het vermogen dit te doen in een reeks van kunsten en andere culturele expressies. De vaardigheden omvatten ook het vermogen om mogelijkheden voor persoonlijke, sociale of commerciële waarde via kunst en andere culturele uitingen te zien en te realiseren, alsook het vermogen zowel individueel als in collectief verband deel te nemen aan creatieve processen.
Het is belangrijk een open houding en respect te hebben voor verscheidenheid van culturele uitdrukkingsvormen, een attitude die gepaard gaat met een ethische en verantwoordelijke benadering van intellectuele en culturele eigendom. Een positieve houding omvat ook een zekere nieuwsgierigheid naar de wereld, de openheid om zich nieuwe mogelijkheden voor te stellen en de bereidheid om deel te nemen aan culturele ervaringen.
De ontwikkeling van sleutelcompetenties ondersteunen
Sleutelcompetenties zijn een dynamische combinatie van kennis, vaardigheden en attitudes die een lerende vanaf jonge leeftijd zijn leven lang dient te ontwikkelen. Kwalitatief goede en inclusieve voorzieningen voor onderwijs, opleiding en een leven lang leren bieden mogelijkheden voor iedereen om sleutelcompetenties te ontwikkelen. Daarvoor kunnen competentiegerichte benaderingen worden gebruikt in alle onderwijs-, opleidings- en leeromgevingen, en zulks een leven lang.
Voor het ondersteunen van competentiegericht onderwijs, opleiden en leren in het kader van een leven lang leren zijn drie uitdagingen in kaart gebracht: het gebruik van een waaier aan leerbenaderingen en -omgevingen, ondersteuning voor leerkrachten en ander onderwijzend personeel, en de beoordeling en validatie van competentie-ontwikkeling. Om deze uitdagingen aan te pakken, zijn een aantal voorbeelden van goede praktijken in kaart gebracht.
a) Een waaier aan leerbenaderingen en -omgevingen
|
a) |
Vakoverschrijdend leren, partnerschappen tussen verschillende onderwijsniveaus, actoren uit opleidings- en leeractiviteiten — ook op de arbeidsmarkt — en concepten zoals een schoolbrede aanpak waarbij de nadruk ligt op gezamenlijk lesgeven en leren, actieve deelname en besluitvorming door lerenden: al deze elementen kunnen het leerproces verrijken. Interdisciplinair leren biedt ook de mogelijkheid om de verbanden tussen de verschillende onderwerpen in het curriculum te versterken, alsook een sterke verbinding te maken tussen wat wordt onderwezen en anderzijds maatschappelijke veranderingen en relevantie. Sectoroverschrijdende samenwerking tussen onderwijs- en opleidingsinstellingen en externe actoren uit het bedrijfsleven, kunst, sport- en jeugdverenigingen, hogeronderwijs- of onderzoeksinstellingen kan belangrijk zijn voor effectieve vaardigheidsontwikkeling. |
|
b) |
Het verwerven van basisvaardigheden, maar ook een bredere ontwikkeling van vaardigheden kan worden bevorderd door academisch leren systematisch aan te vullen met sociaal en emotioneel leren, kunst, en gezonde lichamelijke activiteiten die een gezondheidsbewuste, toekomstgerichte en lichamelijk actieve levensstijl bevorderen. Persoonlijke, sociale en leercompetenties van kindsbeen af versterken, kan de basis leggen voor de ontwikkeling van basisvaardigheden. |
|
c) |
Leermethoden zoals onderzoekend, projectgebaseerd en blended learning, leren op basis van kunst en spelenderwijs leren kunnen de motivatie voor en de betrokkenheid bij leren vergroten. Ook experimenteel leren, werkplekleren en wetenschappelijke methoden op het gebied van wetenschappen, technologie, techniek of wiskunde (STEM) kunnen de ontwikkeling van bepaalde competenties bevorderen. |
|
d) |
Lerenden, onderwijzend personeel en aanbieders van leermogelijkheden kunnen worden aangemoedigd om gebruik te maken van digitale technologieën ter verbetering van leren en ter ondersteuning van de ontwikkeling van digitale competenties. Zij kunnen bijvoorbeeld deelnemen aan EU-initiatieven zoals de „EU-programmeerweek”. Het gebruik van zelfbeoordelingsinstrumenten zoals Selfie kan het digitale vermogen van aanbieders van onderwijs, opleiding en leren verbeteren. |
|
e) |
Specifieke mogelijkheden om ervaring op te doen met ondernemen, stages in bedrijven of bezoeken van ondernemers aan onderwijs- en opleidingsinstellingen, waaronder het delen van praktische ondernemerservaringen zoals creatieve uitdagingen, startende ondernemingen, door studenten geleide gemeenschapsinitiatieven, bedrijfssimulaties en projectgebaseerd bedrijfsleren, kunnen met name interessant zijn voor jongeren, maar ook voor volwassenen en leerkrachten. Jongeren kan de mogelijkheid worden geboden om ten minste één praktijkervaring met ondernemen op te doen op school. Partnerschappen en platforms tussen scholen, gemeenschappen en bedrijven op lokaal niveau kunnen vooral in plattelandsgebieden een belangrijke rol vervullen in het onderwijs in ondernemerschap. Passende opleiding en ondersteuning voor leerkrachten en schoolhoofden kunnen cruciaal zijn om duurzame vooruitgang en leiderschap te creëren. |
|
f) |
Meertaligheid kan worden ontwikkeld via nauwe samenwerking met omgevingen voor onderwijs, opleiding en leren in het buitenland, mobiliteit van het onderwijzend personeel en de lerenden, en het gebruik van e-Twinning, Epale en/of soortgelijke onlineportalen. |
|
g) |
Alle lerenden, met inbegrip van kansarmen en personen met speciale onderwijsbehoeften, kunnen geschikte ondersteuning krijgen in inclusieve leeromgevingen om hun leerpotentieel te verwezenlijken. Dergelijke ondersteuning kan bestaan uit taal-, academische of sociaalemotionele ondersteuning, peer coaching, buitenschoolse activiteiten, loopbaanbegeleiding of materiële steun. |
|
h) |
Samenwerking tussen onderwijs-, opleidings- en leeromgevingen op alle niveaus kan van groot belang zijn om te zorgen voor een betere continuïteit van de competentie-ontwikkeling van de lerenden gedurende hun hele leven en van de ontwikkeling van innovatieve leermethoden. |
|
i) |
Samenwerking tussen onderwijs en opleiding enerzijds en werkgevers en partners in lokale gemeenschappen die niet tot het onderwijs behoren, anderzijds, in combinatie met formeel, non-formeel en informeel leren, kan de competentie-ontwikkeling ondersteunen en de overgang van onderwijs naar werk en vice versa vergemakkelijken. |
b) Ondersteuning voor onderwijzend personeel
|
a) |
Het inbedden van een competentiegerichte benaderingen van onderwijs, opleiding en het leren in het initieel onderwijs en in voortgezette beroepsontwikkeling kan het onderwijzend personeel helpen het lesgeven en leren in hun omgeving te veranderen en competentie te zijn in het toepassen van deze aanpak. |
|
b) |
Het onderwijzend personeel kan worden ondersteund bij het ontwikkelen van competentiegerichte benaderingen in hun specifieke contexten via uitwisselingen en intercollegiaal leren en intercollegiaal advies, waardoor leeractiviteiten flexibel en autonoom kunnen worden georganiseerd via netwerken, samenwerking en praktijkgemeenschappen. |
|
c) |
Het onderwijzend personeel kan worden bijgestaan bij het creëren van innovatieve praktijken door deelname aan onderzoek en passend gebruik te maken van nieuwe technologieën, waaronder digitale technologieën, voor competentiegerichte benaderingen in lesgeven en leren. |
|
d) |
Het onderwijzend personeel kan worden begeleid en kan toegang krijgen tot expertisecentra, geschikte instrumenten en materialen, waardoor de kwaliteit van de lespraktijk en de leermethoden kan worden verbeterd. |
c) Beoordeling en validatie van competentie-ontwikkeling
|
a) |
De beschrijvingen van sleutelcompetenties kunnen worden vertaald naar kaders voor leerresultaten die kunnen worden aangevuld met geschikte instrumenten voor diagnose, formatieve en summatieve beoordeling en validatie op passende niveaus (3). |
|
b) |
Vooral digitale technologieën kunnen ertoe bijdragen dat de diverse aspecten van de vooruitgang van de lerende, mede voor ondernemersvaardigheden, kunnen worden omvat. |
|
c) |
Verschillende benaderingen van de beoordeling van sleutelcompetenties in niet-formele en informele leeromgevingen kunnen worden ontwikkeld, waaronder onderling gerelateerde activiteiten van werkgevers, begeleiders en sociale partners. Deze zouden voor iedereen beschikbaar moeten zijn, en met name voor laaggeschoolden om hun voortgang naar verder leren te ondersteunen. |
|
d) |
De validatie van leerresultaten die zijn behaald via niet-formeel en informeel leren, kan worden uitgebreid en versterkt, overeenkomstig de aanbeveling van de Raad betreffende de validatie van niet-formeel en informeel leren, waaronder verschillende validatieprocessen. Ook het gebruik van instrumenten zoals de Europass en de jongerenpas (Youthpass), die dienen als instrumenten voor documentatie en zelfbeoordeling, kunnen dienen ter ondersteuning van de validering. |
(1) Hoewel de Raad van Europa de term „veeltaligheid” gebruikt om meerdere taalcompetenties van personen te beschrijven, wordt in de officiële documenten van de Europese Unie de term „meertaligheid” gehanteerd om zowel individuele competenties als maatschappelijke situaties te beschrijven. Dit komt ten dele omdat het in andere talen dan Engels en Frans soms moeilijk is een onderscheid te maken tussen veeltalig en meertalig.
(2) Het verwerven van klassieke talen als Oudgrieks en Latijn valt hier eveneens onder. Klassieke talen staan aan de oorsprong van veel moderne talen en kunnen daarom het leren van een taal in het algemeen vergemakkelijken.
(3) Het gemeenschappelijk Europees referentiekader voor talen, het kader voor digitale competentie, het kader voor ondernemerscompetentie en de competentiebeschrijvingen van PISA kunnen bijvoorbeeld ondersteunend materiaal bieden voor de beoordeling van competenties.
II Mededelingen
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Europese Commissie
|
4.6.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 189/14 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak M.8899 — OTPP/Carlyle/European Camping Group)
(Voor de EER relevante tekst)
(2018/C 189/02)
Op 24 mei 2018 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
|
— |
op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector; |
|
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32018M8899. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving. |
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.
IV Informatie
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Raad
|
4.6.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 189/15 |
De volgende informatie wordt ter kennis gebracht van — Abdelkarim Hussein Mohamed AL-NASSER, Ibrahim Salih Mohammed AL-YACOUB, Hasan IZZ-AL-DIN, Khalid Shaikh MOHAMMED, HIZBALLAH MILITARY WING („militaire vleugel van Hezbollah”), EJÉRCITO DE LIBERACIÓN NACIONAL („Nationaal Bevrijdingsleger”), POPULAR FRONT FOR THE LIBERATION OF PALESTINE („Volksfront voor de bevrijding van Palestina”) (PFLP), POPULAR FRONT FOR THE LIBERATION OF PALESTINE — GENERAL COMMAND („Volksfront voor de bevrijding van Palestina — Algemeen Commando”), SENDERO LUMINOSO (SL) („Lichtend Pad”) — zijnde personen en groepen die zijn vermeld op de lijst als bedoeld in artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2580/2001 van de Raad inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme
(zie de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/468 van de Raad van 21 maart 2018)
(2018/C 189/03)
De volgende informatie wordt ter kennis gebracht van de bovengenoemde personen en groepen die op de lijst in Uitvoeringsverordening (EU) 2018/468 van de Raad (1) zijn geplaatst.
In Verordening (EG) nr. 2580/2001 van de Raad (2) is bepaald dat alle tegoeden, andere financiële activa en economische middelen die in het bezit zijn van de betrokken personen en groepen, worden bevroren, en dat aan deze personen en groepen, noch direct, noch indirect tegoeden, andere financiële activa of economische middelen ter beschikking mogen worden gesteld.
De Raad heeft nieuwe informatie ontvangen die relevant is voor de plaatsing op de lijst van de bovengenoemde personen en groepen. Op grond van die nieuwe informatie heeft de Raad zijn motiveringen dienovereenkomstig gewijzigd.
De betrokken personen en groepen kunnen de Raad verzoeken zijn geactualiseerde motiveringen voor de handhaving op bovengenoemde lijst aan hen mede te delen. Dergelijke verzoeken dienen als volgt te worden geadresseerd:
|
Raad van de Europese Unie (t.a.v. COMET designations) |
|
Wetstraat 175 |
|
1048 Brussel |
|
BELGIË |
|
E-mail: sanctions@consilium.europa.eu |
Deze verzoeken dienen uiterlijk op 8 juni 2018 te worden ingediend.
De betrokken personen en groepen kunnen te allen tijde, onder overlegging van eventuele bewijsstukken, de Raad verzoeken om heroverweging van het besluit om hen op de lijst te plaatsen en te handhaven; dat verzoek dient aan bovengenoemd adres te worden gericht. Het verzoek zal bij ontvangst worden behandeld. In dat verband worden de betrokken personen en groepen erop geattendeerd dat de lijst overeenkomstig artikel 1, lid 6, van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB (3) regelmatig door de Raad wordt geëvalueerd.
De betrokken personen en groepen worden erop geattendeerd dat zij bij de in de bijlage bij de verordening vermelde bevoegde instanties van de betrokken lidstaat of lidstaten een machtiging tot het gebruik van bevroren tegoeden voor essentiële behoeften of specifieke betalingen kunnen aanvragen (zie artikel 5, lid 2, van de verordening).
(1) PB L 79 van 22.3.2018, blz. 7.
(2) PB L 344 van 28.12.2001, blz. 70.
(3) PB L 344 van 28.12.2001, blz. 93.
Europese Commissie
|
4.6.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 189/17 |
Door de Europese Centrale Bank toegepaste rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties (1):
0,00 % per 1 juni 2018
Wisselkoersen van de euro (2)
1 juni 2018
(2018/C 189/04)
1 euro =
|
|
Munteenheid |
Koers |
|
USD |
US-dollar |
1,1669 |
|
JPY |
Japanse yen |
127,74 |
|
DKK |
Deense kroon |
7,4441 |
|
GBP |
Pond sterling |
0,87680 |
|
SEK |
Zweedse kroon |
10,2943 |
|
CHF |
Zwitserse frank |
1,1531 |
|
ISK |
IJslandse kroon |
122,10 |
|
NOK |
Noorse kroon |
9,5323 |
|
BGN |
Bulgaarse lev |
1,9558 |
|
CZK |
Tsjechische koruna |
25,827 |
|
HUF |
Hongaarse forint |
319,84 |
|
PLN |
Poolse zloty |
4,3162 |
|
RON |
Roemeense leu |
4,6650 |
|
TRY |
Turkse lira |
5,3991 |
|
AUD |
Australische dollar |
1,5494 |
|
CAD |
Canadese dollar |
1,5142 |
|
HKD |
Hongkongse dollar |
9,1547 |
|
NZD |
Nieuw-Zeelandse dollar |
1,6737 |
|
SGD |
Singaporese dollar |
1,5617 |
|
KRW |
Zuid-Koreaanse won |
1 254,17 |
|
ZAR |
Zuid-Afrikaanse rand |
14,8313 |
|
CNY |
Chinese yuan renminbi |
7,4883 |
|
HRK |
Kroatische kuna |
7,3850 |
|
IDR |
Indonesische roepia |
16 195,41 |
|
MYR |
Maleisische ringgit |
4,6536 |
|
PHP |
Filipijnse peso |
61,375 |
|
RUB |
Russische roebel |
72,5972 |
|
THB |
Thaise baht |
37,376 |
|
BRL |
Braziliaanse real |
4,3681 |
|
MXN |
Mexicaanse peso |
23,2834 |
|
INR |
Indiase roepie |
78,3140 |
(1) Rentevoet die is toegepast op de laatst uitgevoerde transactie voor de opgegeven dag. In geval van een tender met variabele rente, verwijst deze rentevoet naar de marginale interestvoet.
(2) Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.
V Bekendmakingen
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK
Europese Commissie
|
4.6.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 189/18 |
Bericht van opening van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van rijwielen van oorsprong uit de Volksrepubliek China
(2018/C 189/05)
Na de bekendmaking van een bericht van het naderend vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van rijwielen van oorsprong uit de Volksrepubliek China (1) („de VRC” of „het betrokken land”), heeft de Europese Commissie („de Commissie”) een verzoek ontvangen om een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (2) („de basisverordening”).
1. Verzoek om een nieuw onderzoek
Het verzoek werd op 5 maart 2018 ingediend door de European Bicycle Manufacturer’s Association („EBMA” of „de indiener van het verzoek”) namens producenten van rijwielen in de EU die meer dan 45 % van de totale productie van rijwielen in de Unie vertegenwoordigen.
2. Onderzocht product
Het nieuwe onderzoek heeft betrekking op rijwielen (inclusief bakfietsen, maar exclusief eenwielers), zonder motor, ingedeeld onder de GN-codes 8712 00 30 en ex 8712 00 70 (Taric-codes 8712007091, 8712007092 en 8712007099) („het onderzochte product”).
3. Bestaande maatregelen
Momenteel geldt een definitief antidumpingrecht dat werd ingesteld bij Verordening (EU) nr. 502/2013 van de Raad (3) van 29 mei 2013 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 990/2011 van de Raad (4) tot instelling van een definitief antidumpingrecht op rijwielen van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een tussentijds nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening.
Op dezelfde dag heeft de Raad bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 501/2013 (5) de maatregelen met betrekking tot de invoer van rijwielen van oorsprong uit de VRC uitgebreid tot de invoer van rijwielen verzonden uit Indonesië, Maleisië, Sri Lanka en Tunesië, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Indonesië, Maleisië, Sri Lanka en Tunesië.
Op 18 mei 2015 heeft de Commissie bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/776 (6) de maatregelen met betrekking tot de invoer van rijwielen van oorsprong uit de VRC uitgebreid tot de invoer van rijwielen verzonden uit Cambodja, Pakistan en de Filipijnen, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Cambodja, Pakistan en de Filipijnen.
4. Motivering van het nieuwe onderzoek
Het verzoek is ingediend omdat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zou leiden tot voortzetting of herhaling van dumping en schade voor de bedrijfstak van de Unie.
4.1. Bewering dat voortzetting of herhaling van dumping waarschijnlijk is
Volgens de indiener van het verzoek is het wegens het bestaan van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, onder b), van de basisverordening in het betrokken land niet passend gebruik te maken van de binnenlandse prijzen en kosten in dat land.
Om het bestaan van de vermeende verstoringen van betekenis te onderbouwen, verwees de indiener van het verzoek naar het werkdocument van de diensten van de Commissie van 20 december 2017 getiteld „Report on Significant Distortions in the Economy of the PRC for the purposes of the trade defence investigations” (7) („Verslag over verstoringen van betekenis in de economie van de Volksrepubliek China met het oog op handelsbeschermingsonderzoeken”), waarin de specifieke marktomstandigheden in het betrokken land worden beschreven. De indiener van het verzoek verwijst in het bijzonder naar het deel over de algemene verstoringen (bv. grond, energie en kapitaal) en het deel over verstoringen in de sectoren staal, aluminium en chemie, wat essentiële materialen zijn die bij de productie van bijna alle rijwielonderdelen in belangrijke mate worden gebruikt. In hetzelfde document werd ook gewezen op ernstige problemen van overcapaciteit op de markten voor staal en aluminium in China, waarbij de conclusie luidde dat de prijzen in die sectoren niet door vrije marktwerking tot stand komen.
Daarom is, gelet op artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening, de bewering van voortzetting of herhaling van dumping gebaseerd op een vergelijking van de normale waarde die is berekend aan de hand van productie- en verkoopkosten waarin niet-verstoorde prijzen of benchmarks in een geschikt representatief land tot uitdrukking komen, met de prijs (af fabriek) van het onderzochte product uit het betrokken land bij uitvoer naar de Unie. De aldus berekende dumpingmarges blijken voor het betrokken land aanzienlijk te zijn.
In het licht van de beschikbare informatie is de Commissie van oordeel dat er voldoende bewijsmateriaal in de zin van artikel 5, lid 9, van de basisverordening is dat erop wijst dat het wegens verstoringen van betekenis die van invloed zijn op de prijzen en kosten niet passend is gebruik te maken van de binnenlandse prijzen en kosten in het betrokken land, zodat de opening van een onderzoek op grond van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening, gerechtvaardigd is.
4.2. Bewering dat voortzetting of herhaling van schade waarschijnlijk is
De indiener van het verzoek heeft bewijsmateriaal verstrekt waaruit blijkt dat de invoer in de Unie van het onderzochte product uit het betrokken land, die in absolute termen aanzienlijk is gebleven, waarschijnlijk verder zal toenemen gezien i) het bestaan van een zeer grote onbenutte capaciteit bij de producenten-exporteurs in het betrokken land, en ii) de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie wat volume en prijzen betreft. Als er geen maatregelen waren, zouden de Chinese uitvoerprijzen laag genoeg zijn om schade toe te brengen aan de bedrijfstak van de Unie, die nog steeds in een kwetsbare situatie verkeert.
Tot slot voert de indiener van het verzoek aan dat de verbetering van de situatie van de bedrijfstak van de Unie vooral aan de maatregelen te danken is, en dat de bedrijfstak van de Unie waarschijnlijk opnieuw schade zal lijden als de omvang van de invoer met dumping uit het betrokken land verder zou toenemen indien de maatregelen zouden komen te vervallen. In zo’n situatie zou de combinatie van lage prijzen en grote hoeveelheden een aanzienlijk negatief effect hebben op de algemene situatie van de bedrijfstak van de Unie, met name wat de omvang van de verkoop, de prijzen en de winstgevendheid betreft. In een dergelijk geval is het zeer waarschijnlijk dat de invoer met dumping uit het betrokken land opnieuw tot schade zou leiden en dat de algemene prestaties van de bedrijfstak van de Unie hierdoor in aanzienlijke mate negatief zouden worden beïnvloed.
5. Procedure
Daar de Commissie, na raadpleging van het bij artikel 15, lid 1, van de basisverordening ingestelde comité, tot de conclusie is gekomen dat er voldoende bewijsmateriaal is om een procedure voor een nieuw onderzoek bij het vervallen van maatregelen in te leiden, opent zij hierbij een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening.
Bij het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen zal worden vastgesteld of voortzetting of herhaling van dumping van het onderzochte product van oorsprong uit het betrokken land en voortzetting of herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie bij het vervallen van de maatregelen al dan niet waarschijnlijk zijn.
5.1. Tijdvak van het nieuwe onderzoek en beoordelingsperiode
Het onderzoek naar de voortzetting of herhaling van dumping zal betrekking hebben op de periode van 1 april 2017 tot en met 31 maart 2018 („het tijdvak van het nieuwe onderzoek”). Het onderzoek van de ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van schade zal betrekking hebben op de periode van 1 januari 2014 tot het einde van het onderzoektijdvak („de beoordelingsperiode”).
5.2. Procedure voor het vaststellen van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van dumping
De Commissie stelt in het kader van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen een onderzoek in naar de uitvoer naar de Unie die in het tijdvak van het nieuwe onderzoek heeft plaatsgevonden en gaat, los van de uitvoer naar de Unie, na of de ondernemingen die in het betrokken land het onderzochte product produceren en verkopen zich in een zodanige situatie bevinden dat voortzetting of herhaling van de uitvoer met dumping naar de Unie waarschijnlijk is als de maatregelen komen te vervallen.
Alle producenten van het onderzochte product uit het betrokken land, ongeacht of zij het onderzochte product in het tijdvak van het nieuwe onderzoek naar de Unie hebben uitgevoerd (8), wordt derhalve verzocht aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.
5.2.1. Onderzoek van producenten in het betrokken land
Gezien het mogelijk grote aantal producenten in het betrokken land dat bij dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen betrokken is, kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden uitgevoerd.
Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle producenten of hun vertegenwoordigers, met inbegrip van die welke niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de onderzochte maatregelen heeft geleid, verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dat, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 15 dagen na de datum van de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen en de Commissie de in bijlage I bij dit bericht verlangde informatie over hun onderneming of ondernemingen verstrekken.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van producenten nodig acht, zal de Commissie bovendien contact opnemen met de autoriteiten van het betrokken land en eventueel ook met haar bekende verenigingen van producenten.
Belanghebbenden die behalve de hierboven vermelde informatie nog andere informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dit, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.
Indien een steekproef noodzakelijk is, zullen de producenten worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van de productie, verkoop of uitvoer dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende producenten, de autoriteiten van het betrokken land en de verenigingen van producenten, indien nodig via de autoriteiten van het betrokken land, meedelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot producenten nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de voor de steekproef geselecteerde producenten, aan de haar bekende verenigingen van producenten en aan de autoriteiten van het betrokken land.
Alle voor de steekproef geselecteerde producenten moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef indienen.
Ondernemingen die hebben ingestemd met opname in de steekproef maar uiteindelijk niet worden geselecteerd, worden onverminderd de mogelijke toepassing van artikel 18 van de basisverordening geacht mee te werken („niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten”).
5.2.2. Aanvullende procedure met betrekking tot het betrokken land waar verstoringen van betekenis bestaan
Overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, onder e), zal de Commissie de bij het onderzoek betrokken partijen kort na de opening van het onderzoek door middel van een mededeling in het voor hen toegankelijk gemaakte dossier meedelen welke relevante bronnen zij voornemens is te gebruiken voor de vaststelling van de normale waarde in de VRC overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening. Daarbij worden alle bronnen vermeld, en in voorkomend geval ook de selectie van een geschikt representatief derde land. Vanaf de datum waarop de desbetreffende mededeling in dat dossier wordt opgenomen, hebben de bij het onderzoek betrokken partijen tien dagen de tijd om opmerkingen in te dienen.
Volgens de informatie waarover de Commissie beschikt, is Turkije in dit geval een mogelijk representatief derde land voor de VRC. Om uiteindelijk het geschikte representatieve derde land te selecteren, zal de Commissie onderzoeken of er sprake is van een niveau van economische ontwikkeling dat vergelijkbaar is met dat van het land van uitvoer, of het onderzochte product er wordt geproduceerd en verkocht, en of de desbetreffende gegevens onmiddellijk beschikbaar zijn. Wanneer er meer van dergelijke landen zijn, zal de voorkeur in voorkomend geval worden gegeven aan landen met een toereikend niveau van sociale en milieubescherming.
Wat de relevante bronnen betreft, verzoekt de Commissie alle producenten in het betrokken land de in bijlage III bij dit bericht verlangde informatie uiterlijk 15 dagen na de datum van de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie te verstrekken.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot de vermeende verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, onder b), van de basisverordening nodig acht, zal de Commissie ook aan de overheid van het betrokken land een vragenlijst toezenden.
Alle belanghebbenden wordt verzocht om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunt kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen met betrekking tot de toepassing van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening.
Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en het bewijsmateriaal uiterlijk 37 dagen na de datum van de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in het bezit van de Commissie zijn.
5.2.3. Onderzoek van niet-verbonden importeurs (9) (10)
Niet-verbonden importeurs die het onderzochte product uit het betrokken land in de Unie invoeren, met inbegrip van die welke niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de geldende maatregelen heeft geleid, wordt verzocht aan dit onderzoek mee te werken.
Gezien het mogelijk grote aantal niet-verbonden importeurs dat bij dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen betrokken is, kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal niet-verbonden importeurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden uitgevoerd.
Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle niet-verbonden importeurs of hun vertegenwoordigers, met inbegrip van die welke niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de onderzochte maatregelen heeft geleid, verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dat, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 15 dagen na de datum van de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen en de Commissie de in bijlage II bij dit bericht verlangde informatie over hun onderneming of ondernemingen verstrekken.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van niet-verbonden importeurs nodig acht, kan de Commissie ook contact opnemen met haar bekende verenigingen van importeurs.
Belanghebbenden die behalve de hierboven vermelde informatie nog andere informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dit, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.
Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de importeurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van hun verkoop in de Unie van het onderzochte product uit het betrokken land dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende niet-verbonden importeurs en verenigingen van importeurs mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de in de steekproef opgenomen niet-verbonden importeurs en aan alle haar bekende verenigingen van importeurs. Die partijen moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef indienen.
5.3. Procedure voor het vaststellen van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van schade
Teneinde vast te stellen of voortzetting of herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie waarschijnlijk is, worden de producenten van het onderzochte product in de Unie uitgenodigd aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.
5.3.1. Onderzoek van producenten in de Unie
Gezien het grote aantal producenten in de Unie dat bij dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen betrokken is, heeft de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, besloten haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten in de Unie te beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef wordt overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening uitgevoerd.
De Commissie heeft een voorlopige steekproef van producenten in de Unie samengesteld. Belanghebbenden vinden nadere details in het dossier. Belanghebbenden wordt verzocht het dossier te raadplegen (de contactgegevens van de Commissie zijn opgenomen in punt 5.7). Andere producenten in de Unie of hun vertegenwoordigers, met inbegrip van de producenten in de Unie die niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de geldende maatregelen heeft geleid, die vinden dat er redenen zijn waarom zij in de steekproef zouden moeten worden opgenomen, moeten uiterlijk 15 dagen na de datum van de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie contact opnemen met de Commissie.
Belanghebbenden die nog andere informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dit, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.
De Commissie zal alle haar bekende producenten in de Unie en/of verenigingen van producenten in de Unie mededelen welke ondernemingen uiteindelijk voor de steekproef zijn geselecteerd.
Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie en aan alle haar bekende verenigingen van producenten in de Unie. Die partijen moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef indienen.
5.4. Procedure voor het beoordelen van het belang van de Unie
Indien wordt bevestigd dat voortzetting of herhaling van dumping en schade waarschijnlijk is, zal uit hoofde van artikel 21 van de basisverordening een beslissing worden genomen over de vraag of het handhaven van de antidumpingmaatregelen niet in strijd zou zijn met het belang van de Unie. Producenten in de Unie, importeurs en hun representatieve verenigingen, gebruikers en hun representatieve verenigingen, en representatieve consumentenorganisaties wordt verzocht om, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 15 dagen na de datum van de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie contact op te nemen. Om aan het onderzoek deel te nemen, moeten de representatieve consumentenorganisaties binnen dezelfde termijn aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.
Partijen die binnen de termijn van 15 dagen contact opnemen, kunnen de Commissie, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie informatie verstrekken over het belang van de Unie. Zij kunnen deze informatie vormvrij opstellen of een vragenlijst van de Commissie invullen. Met informatie die op grond van artikel 21 van de basisverordening wordt verstrekt, wordt alleen rekening gehouden indien daarbij tegelijkertijd het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.
5.5. Andere schriftelijke opmerkingen
Alle belanghebbenden wordt hierbij verzocht om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunt kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen.
Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en het bewijsmateriaal uiterlijk 37 dagen na de datum van de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in het bezit van de Commissie zijn.
5.6. Mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord
Alle belanghebbenden kunnen een verzoek indienen om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord. Dit verzoek moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek, moet uiterlijk 15 dagen na de datum van de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Daarna moet een verzoek om te worden gehoord, worden ingediend binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.
5.7. Instructies voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie
Informatie die aan de Commissie wordt verstrekt in het kader van handelsbeschermingsonderzoeken, is vrij van auteursrechten. Alvorens aan de Commissie informatie en/of gegevens te verstrekken die onderworpen zijn aan het auteursrecht van derden, moeten belanghebbenden de houder van het auteursrecht specifiek verzoeken de Commissie uitdrukkelijk toestemming te verlenen om a) voor deze handelsbeschermingsprocedure gebruik te maken van de informatie en gegevens, en b) de informatie en/of gegevens te verstrekken aan belanghebbenden in dit onderzoek, in een vorm die hun de mogelijkheid biedt hun recht van verweer uit te oefenen.
Alle schriftelijke opmerkingen (met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie), ingevulde vragenlijsten en correspondentie die door de belanghebbenden worden verstrekt en waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding „Limited” (11). Belanghebbenden die in de loop van dit onderzoek informatie indienen, wordt verzocht hun verzoek om vertrouwelijke behandeling met redenen te omkleden.
Belanghebbenden die informatie met de vermelding „Limited” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 19, lid 2, van de basisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding „For inspection by interested parties”. Die samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de wezenlijke inhoud van de als vertrouwelijk verstrekte informatie. Als een belanghebbende die vertrouwelijke informatie verstrekt geen geldige redenen voor het verzoek om vertrouwelijke behandeling aanvoert of geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan indient met de vereiste vorm en inhoud, kan de Commissie deze informatie buiten beschouwing laten, tenzij aan de hand van geëigende bronnen aannemelijk wordt gemaakt dat de informatie juist is.
Belanghebbenden wordt verzocht alle opmerkingen en verzoeken met inbegrip van gescande volmachten en certificaten per e-mail in te dienen, met uitzondering van uitgebreide antwoorden, die persoonlijk of per aangetekend schrijven worden ingediend op een cd-rom of dvd. Door e-mail te gebruiken, stemmen belanghebbenden in met de geldende voorschriften inzake elektronisch ingediende opmerkingen zoals bepaald in het document „Correspondentie met de Europese Commissie in handelsbeschermingszaken” op de website van het directoraat-generaal Handel (http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2014/june/tradoc_152578.pdf). Belanghebbenden moeten hun naam, adres, telefoon en een geldig e-mailadres vermelden en ervoor zorgen dat het verstrekte e-mailadres een actief, officieel en zakelijk e-mailadres is dat iedere dag wordt gecontroleerd. Zodra contactgegevens zijn verstrekt, verloopt de communicatie van de Commissie met belanghebbenden uitsluitend per e-mail, behalve indien zij er uitdrukkelijk om verzoeken alle documenten van de Commissie via een ander communicatiemiddel te ontvangen, of het document wegens de aard ervan per aangetekend schrijven moet worden verzonden. Voor nadere voorschriften en informatie over de correspondentie met de Commissie, met inbegrip van de beginselen die van toepassing zijn op per e-mail verzonden opmerkingen, moeten belanghebbenden de genoemde instructies over communicatie met belanghebbenden raadplegen.
Correspondentieadres van de Commissie:
|
Europese Commissie |
|||
|
Directoraat-generaal Handel |
|||
|
Directoraat H |
|||
|
Kamer CHAR 04/039 |
|||
|
1049 Brussel |
|||
|
BELGIË |
|||
|
6. Niet-medewerking
Wanneer belanghebbenden geen toegang tot de nodige gegevens verlenen, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek aanmerkelijk belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening conclusies worden getrokken aan de hand van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.
Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, kunnen deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt.
Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de conclusies daarom overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kunnen de resultaten voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend.
Indien de belanghebbende zijn antwoord niet door middel van systemen voor automatische gegevensverwerking verstrekt, wordt dit niet als niet-medewerking beschouwd, mits deze belanghebbende aantoont dat verstrekking van het antwoord in de gevraagde vorm voor hem een onredelijke extra belasting zou betekenen of onredelijke extra kosten met zich zou meebrengen. De belanghebbende moet onmiddellijk contact opnemen met de Commissie.
7. Raadadviseur-auditeur
Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures wordt ingeschakeld. De raadadviseur-auditeur fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de onderzoeksdiensten van de Commissie. Hij behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en verzoeken van derden om te worden gehoord. De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting met een individuele belanghebbende beleggen en als bemiddelaar optreden om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen.
Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek, moet uiterlijk 15 dagen na de datum van de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend.
Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de pagina’s van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel: http://ec.europa.eu/trade/trade-policy-and-you/contacts/hearing-officer/
8. Tijdschema voor het onderzoek
Het onderzoek wordt overeenkomstig artikel 11, lid 5, van de basisverordening uiterlijk 15 maanden na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie afgesloten.
9. Verzoek om een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening
Aangezien dit nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen wordt geopend overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening, kunnen de bestaande maatregelen overeenkomstig artikel 11, lid 6, van de basisverordening naar aanleiding van de bevindingen van het onderzoek worden ingetrokken of gehandhaafd, maar niet worden gewijzigd.
Belanghebbenden die van oordeel zijn dat de maatregelen opnieuw moeten worden onderzocht zodat deze kunnen worden gewijzigd, kunnen een verzoek om een nieuw onderzoek indienen op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening.
Zij moeten daartoe contact opnemen met de Commissie op het bovenstaande adres. Een dergelijk onderzoek zal onafhankelijk van het in dit bericht aangekondigde onderzoek worden uitgevoerd.
10. Verwerking van persoonsgegevens
Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (12).
(1) PB C 294 van 5.9.2017, blz. 3.
(2) PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.
(3) Verordening (EU) nr. 502/2013 van de Raad van 29 mei 2013 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 990/2011 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op rijwielen van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een tussentijds nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 (PB L 153 van 5.6.2013, blz. 17).
(4) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 990/2011 van de Raad van 3 oktober 2011 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op rijwielen van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening (PB L 261 van 6.10.2011, blz. 2).
(5) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 501/2013 van de Raad van 29 mei 2013 tot uitbreiding van het definitieve antidumpingrecht dat bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 990/2011 is ingesteld op de invoer van rijwielen van oorsprong uit de Volksrepubliek China tot de invoer van rijwielen verzonden uit Indonesië, Maleisië, Sri Lanka en Tunesië, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Indonesië, Maleisië, Sri Lanka en Tunesië (PB L 153 van 5.6.2013, blz. 1).
(6) Uitvoeringsverordening (EU) 2015/776 van de Commissie van 18 mei 2015 tot uitbreiding van het definitieve antidumpingrecht dat bij Verordening (EU) nr. 502/2013 van de Raad is ingesteld op rijwielen van oorsprong uit de Volksrepubliek China tot rijwielen verzonden vanuit Cambodja, Pakistan en de Filipijnen, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Cambodja, Pakistan en de Filipijnen (PB L 122 van 19.5.2015, blz. 4).
(7) Report on Significant Distortions in the Economy of the PRC for the purposes of the trade defence investigations, 20 december 2017, SWD(2017) 483 final/2, beschikbaar op: http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2017/december/tradoc_156474.pdf
(8) Onder producent wordt verstaan een onderneming uit het betrokken land die het onderzochte product produceert, met inbegrip van verbonden ondernemingen die betrokken zijn bij de productie, binnenlandse verkoop of uitvoer van het onderzochte product.
(9) Uitsluitend importeurs die niet verbonden zijn met producenten in het betrokken land, mogen in de steekproef worden opgenomen. Importeurs die met producenten verbonden zijn, moeten bijlage I bij de vragenlijst voor deze producenten-exporteurs invullen. Overeenkomstig artikel 127 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie, worden twee personen geacht te zijn verbonden indien: a) zij functionaris of directeur zijn in de onderneming van de andere persoon; b) zij door de wettelijke bepalingen worden erkend als in zaken verbonden; c) zij werkgever en werknemer zijn; d) een derde partij 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of de aandelen van beiden direct of indirect bezit, houdt of daarover zeggenschap heeft; e) een van hen direct of indirect zeggenschap over de ander heeft; f) een derde persoon direct of indirect zeggenschap over beiden heeft; g) beiden direct of indirect zeggenschap over een derde persoon hebben, of h) zij tot dezelfde familie behoren (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558). Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broers en zusters (of halfbroers en halfzusters), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht (oomzeggers), vi) schoonouder en schoondochter of schoonzoon, vii) zwagers en schoonzusters. Overeenkomstig artikel 5, punt 4, van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie wordt onder „persoon” verstaan een natuurlijk persoon, een rechtspersoon of een vereniging van personen die geen rechtspersoonlijkheid bezit, maar krachtens het Unierecht of het nationale recht wel als handelingsbekwaam is erkend (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).
(10) Gegevens die door niet-verbonden importeurs zijn verstrekt, mogen ook worden gebruikt voor andere aspecten van dit onderzoek dan het vaststellen van dumping.
(11) Een „Limited”-document wordt beschouwd als vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van de basisverordening en artikel 6 van de WTO-overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst). Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).
(12) PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.
BIJLAGE I
☐ „Limited”-versie (1)
☐ Versie „For inspection by interested parties”
(vakje aankruisen dat van toepassing is)
ANTIDUMPINGPROCEDURE BETREFFENDE DE INVOER VAN RIJWIELEN VAN OORSPRONG UIT DE VOLKSREPUBLIEK CHINA
INFORMATIE VOOR DE SAMENSTELLING VAN DE STEEKPROEF VAN PRODUCENTEN IN DE VOLKSREPUBLIEK CHINA
Dit formulier is bedoeld om producenten in de Volksrepubliek China te helpen bij het verstrekken van de informatie voor de samenstelling van de steekproef als bedoeld in punt 5.2.1 van het bericht van opening.
De „Limited”-versie en de versie „For inspection by interested parties” moeten beide aan de Commissie worden teruggezonden, zoals aangegeven in het bericht van opening.
1. NAAM EN CONTACTGEGEVENS
Gelieve de volgende gegevens over uw onderneming te verstrekken:
Naam van de onderneming
Adres
Contactpersoon
Telefoon
Fax
2. OMZET, VERKOOPVOLUME, PRODUCTIE EN PRODUCTIECAPACITEIT
Vermeld voor het in punt 5.1 van het bericht van opening genoemde tijdvak van het nieuwe onderzoek de productie, de productiecapaciteit en de omzet in de rekenvaluta van de onderneming (de uitvoer naar de Unie voor elk van de 28 lidstaten (2) afzonderlijk en in totaal, de uitvoer naar de rest van de wereld (in totaal en naar de vijf belangrijkste landen van invoer) en de binnenlandse verkoop) met betrekking tot het onderzochte product zoals omschreven in het bericht van opening, alsook het gewicht of volume daarvan. Vermeld het gewicht in ton en de gebruikte valuta.
Tabel I
Omzet en verkoopvolume
Stuks
Waarde in rekenvaluta
Vermeld de gebruikte valuta
Uitvoer naar de Unie van het onderzochte product, vervaardigd door uw onderneming, voor elk van de 28 lidstaten afzonderlijk en in totaal
Totaal:
Vermeld elke lidstaat (*):
Uitvoer naar de rest van de wereld van het onderzochte product, vervaardigd door uw onderneming
Totaal:
Vermeld de vijf belangrijkste landen van invoer en de respectieve volumes en waarden (*):
(1) Dit document is uitsluitend bestemd voor intern gebruik. Het document is beschermd krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43). Het document is vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1036/2016 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 (PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21) en artikel 6 van de WTO-overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst).
(2) De 28 lidstaten van de Europese Unie zijn: België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Kroatië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, het Verenigd Koninkrijk en Zweden.
Stuks
Waarde in rekenvaluta
Vermeld de gebruikte valuta
Binnenlandse verkoop van het onderzochte product, vervaardigd door uw onderneming
(*) Zo nodig extra rijen toevoegen.
Tabel II
Productie en productiecapaciteit
Stuks
Totale productie van het onderzochte product door uw onderneming
Productiecapaciteit van uw onderneming voor het onderzochte product
3. ACTIVITEITEN VAN UW ONDERNEMING EN VAN VERBONDEN ONDERNEMINGEN (1)
Verstrek nadere bijzonderheden over de precieze activiteiten van de onderneming en alle verbonden ondernemingen (vermeld die ondernemingen en geef de relatie met uw onderneming aan) die betrokken zijn bij de productie en/of verkoop (uitvoer en/of binnenlandse verkoop) van het onderzochte product. Dergelijke activiteiten kunnen de aankoop van het onderzochte product of de productie daarvan in het kader van uitbestedingsregelingen, alsook de verwerking van of de handel in het onderzochte product omvatten, maar zijn daartoe niet beperkt.
Naam van de onderneming en locatie
Activiteiten
Relatie
4. ANDERE INFORMATIE
Verstrek alle andere relevante informatie die de onderneming nuttig acht om de Commissie bij de samenstelling van de steekproef te helpen.
5. CERTIFICERING
Door bovengenoemde informatie te verstrekken, stemt de onderneming ermee in eventueel in de steekproef te worden opgenomen. Selectie voor de steekproef houdt in dat een vragenlijst moet worden ingevuld en dat aanvaard wordt dat de antwoorden bij een bezoek ter plaatse worden gecontroleerd. Ondernemingen die verklaren dat zij niet in de steekproef willen worden opgenomen, worden geacht niet aan het onderzoek te hebben meegewerkt. De bevindingen van de Commissie met betrekking tot niet-medewerkende producenten-exporteurs worden gebaseerd op de beschikbare gegevens en het resultaat kan voor de desbetreffende onderneming minder gunstig zijn dan wanneer zij wel had meegewerkt.
Handtekening van de gemachtigde:
Naam en titel van de gemachtigde:
Datum:
(1) Overeenkomstig artikel 127 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie, worden twee personen geacht te zijn verbonden indien aan een van de volgende voorwaarden is voldaan: a) zij zijn functionaris of directeur in de onderneming van de andere persoon; b) zij worden door de wettelijke bepalingen erkend als in zaken verbonden; c) zij zijn werkgever en werknemer; d) een derde partij bezit, heeft zeggenschap over, of houdt direct of indirect 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of de aandelen van beiden; e) een van hen heeft direct of indirect zeggenschap over de ander; f) een derde persoon heeft direct of indirect zeggenschap over beiden; g) beiden hebben direct of indirect zeggenschap over een derde persoon, of h) zij behoren tot dezelfde familie. (PB L 143 van 29.12.2015, blz. 558). Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broers en zusters (of halfbroers en halfzusters), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht (oomzeggers), vi) schoonouder en schoondochter of schoonzoon, vii) zwagers en schoonzusters. Overeenkomstig artikel 5, punt 4, van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie wordt onder „persoon” verstaan een natuurlijk persoon, een rechtspersoon of een vereniging van personen die geen rechtspersoonlijkheid bezit, maar krachtens het Unierecht of het nationale recht wel als handelingsbekwaam is erkend (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).
BIJLAGE II
☐ „Limited”-versie (1)
☐ Versie „For inspection by interested parties”
(vakje aankruisen dat van toepassing is)
ANTIDUMPINGPROCEDURE BETREFFENDE DE INVOER VAN RIJWIELEN VAN OORSPRONG UIT DE VOLKSREPUBLIEK CHINA
INFORMATIE VOOR DE SAMENSTELLING VAN DE STEEKPROEF VAN NIET-VERBONDEN IMPORTEURS
Dit formulier is bedoeld om niet-verbonden importeurs te helpen bij het verstrekken van de informatie voor de samenstelling van de steekproef als bedoeld in punt 5.2.3 van het bericht van opening.
De „Limited”-versie en de versie „For inspection by interested parties” moeten beide aan de Commissie worden teruggezonden, zoals aangegeven in het bericht van opening.
1. NAAM EN CONTACTGEGEVENS
Gelieve de volgende gegevens over uw onderneming te verstrekken:
Naam van de onderneming
Adres
Contactpersoon
Telefoon
Fax
2. OMZET EN VERKOOPVOLUME
Vermeld voor het in punt 5.1 van het bericht van opening genoemde tijdvak van het nieuwe onderzoek in euro (EUR) de totale omzet van de onderneming, alsmede de omzet die is behaald met de invoer in de Unie (2) en de wederverkoop op de markt van de Unie na invoer uit de Volksrepubliek China van het onderzochte product zoals omschreven in het bericht van opening, alsook het gewicht of volume daarvan. Vermeld het gewicht in ton.
Stuks
Waarde in euro (EUR)
Totale omzet van uw onderneming in EUR
Invoer van het onderzochte product in de Unie
Wederverkoop van het onderzochte product op de markt van de Unie na invoer
(1) Dit document is uitsluitend bestemd voor intern gebruik. Het document is beschermd krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43). Het document is vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1036/2016 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 (PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21) en artikel 6 van de WTO-overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst).
(2) De 28 lidstaten van de Europese Unie zijn: België, Bulgarije, Tsjechië, Denemarken, Duitsland, Estland, Ierland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Kroatië, Italië, Cyprus, Letland, Litouwen, Luxemburg, Hongarije, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk.
3. ACTIVITEITEN VAN UW ONDERNEMING EN VAN VERBONDEN ONDERNEMINGEN (1)
Verstrek nadere bijzonderheden over de precieze activiteiten van de onderneming en alle verbonden ondernemingen (vermeld die ondernemingen en geef de relatie met uw onderneming aan) die betrokken zijn bij de productie en/of verkoop (uitvoer en/of binnenlandse verkoop) van het onderzochte product. Dergelijke activiteiten kunnen de aankoop van het onderzochte product of de productie daarvan in het kader van uitbestedingsregelingen, alsook de verwerking van of de handel in het onderzochte product omvatten, maar zijn daartoe niet beperkt.
Naam van de onderneming en locatie
Activiteiten
Relatie
4. ANDERE INFORMATIE
Verstrek alle andere relevante informatie die de onderneming nuttig acht om de Commissie bij de samenstelling van de steekproef te helpen.
5. CERTIFICERING
Door bovengenoemde informatie te verstrekken, stemt de onderneming ermee in eventueel in de steekproef te worden opgenomen. Selectie voor de steekproef houdt in dat een vragenlijst moet worden ingevuld en dat aanvaard wordt dat de antwoorden bij een bezoek ter plaatse worden gecontroleerd. Ondernemingen die verklaren dat zij niet in de steekproef willen worden opgenomen, worden geacht niet aan het onderzoek te hebben meegewerkt. De bevindingen van de Commissie met betrekking tot niet-medewerkende importeurs worden gebaseerd op de beschikbare gegevens en het resultaat kan voor de desbetreffende onderneming minder gunstig zijn dan wanneer zij wel had meegewerkt.
Handtekening van de gemachtigde:
Naam en titel van de gemachtigde:
Datum:
(1) Overeenkomstig artikel 127 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie, worden twee personen geacht te zijn verbonden indien aan een van de volgende voorwaarden is voldaan: a) zij zijn functionaris of directeur in de onderneming van de andere persoon; b) zij worden door de wettelijke bepalingen erkend als in zaken verbonden; c) zij zijn werkgever en werknemer; d) een derde partij bezit, heeft zeggenschap over, of houdt direct of indirect 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of de aandelen van beiden; e) een van hen heeft direct of indirect zeggenschap over de ander; f) een derde persoon heeft direct of indirect zeggenschap over beiden; g) beiden hebben direct of indirect zeggenschap over een derde persoon, of h) zij behoren tot dezelfde familie (PB L 143 van 29.12.2015, blz. 558). Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broers en zusters (of halfbroers en halfzusters), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht (oomzeggers), vi) schoonouder en schoondochter of schoonzoon, vii) zwagers en schoonzusters. Overeenkomstig artikel 5, punt 4, van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie wordt onder „persoon” verstaan een natuurlijk persoon, een rechtspersoon of een vereniging van personen die geen rechtspersoonlijkheid bezit, maar krachtens het Unierecht of het nationale recht wel als handelingsbekwaam is erkend (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).
BIJLAGE III
☐ „Limited”-versie (1)
☐ Versie „For inspection by interested parties”
(vakje aankruisen dat van toepassing is)
ANTIDUMPINGPROCEDURE BETREFFENDE DE INVOER VAN RIJWIELEN VAN OORSPRONG UIT DE VOLKSREPUBLIEK CHINA
VERZOEK OM INFORMATIE MET BETREKKING TOT DE DOOR PRODUCENTEN IN DE VOLKSREPUBLIEK CHINA GEBRUIKTE BASISPRODUCTEN
Dit formulier is bedoeld om producenten in de Volksrepubliek China te helpen bij het verstrekken van de informatie met betrekking tot de basisproducten als bedoeld in punt 5.2.2 van het bericht van opening.
De „Limited”-versie en de versie „For inspection by interested parties” moeten beide aan de Commissie worden teruggezonden, zoals aangegeven in het bericht van opening.
De gevraagde informatie moet uiterlijk 15 dagen nadat de desbetreffende mededeling in het dossier is opgenomen, naar de Commissie worden gezonden op het in het bericht van opening vermelde adres.
1. NAAM EN CONTACTGEGEVENS
Gelieve de volgende gegevens over uw onderneming te verstrekken:
Naam van de onderneming
Adres
Contactpersoon
Telefoon
Fax
2. INFORMATIE OVER DE DOOR UW ONDERNEMING EN VERBONDEN ONDERNEMINGEN GEBRUIKTE BASISPRODUCTEN
Geef een korte beschrijving van het productieproces of de productieprocessen van het onderzochte product.
Vermeld alle bij de productie van het onderzochte product gebruikte grondstoffen en bewerkte grondstoffen, de daarbij gebruikte energie en alle bijproducten en afvalstoffen die worden verkocht of (opnieuw) in het productieproces van het onderzochte product worden gebracht. Vermeld in voorkomend geval voor elk van de in onderstaande tabellen opgenomen items de overeenkomstige code van het geharmoniseerd systeem (GS) (2). Vul voor elk van de verbonden ondernemingen die het onderzochte product produceren een afzonderlijke bijlage in als er sprake is van verschillende productieprocessen.
Grondstoffen/energie
GS-code
(Zo nodig extra rijen toevoegen)
(1) Dit document is uitsluitend bestemd voor intern gebruik. Het document is beschermd krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43). Het document is vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21) en artikel 6 van de WTO-overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst).
(2) Het geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen, doorgaans „geharmoniseerd systeem” of „GS” genoemd, is een multifunctionele internationale goederennomenclatuur die is ontwikkeld door de Werelddouaneorganisatie (WDO).
Bijproducten en afvalstoffen
GS-code
(Zo nodig extra rijen toevoegen)
De onderneming verklaart dat de hierboven verstrekte informatie, voor zover haar bekend, juist is.
Handtekening van de gemachtigde:
Naam en titel van de gemachtigde:
Datum:
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID
Europese Commissie
|
4.6.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 189/32 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak M.8927 — Sumitomo Corporation/Sumitomo Mitsui Financial Group/Sumitomo Mitsui Finance and Leasing Company)
Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak
(Voor de EER relevante tekst)
(2018/C 189/06)
1.
Op 24 mei 2018 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen.Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:
|
— |
Sumitomo Corporation („SC”, Japan); |
|
— |
Sumitomo Mitsui Financial Group, Inc. („FG”, Japan); |
|
— |
Sumitomo Mitsui Finance and Leasing Company, Limited („FL”, Japan), een bestaande gemeenschappelijke onderneming tussen FG en SC, die onder de uitsluitende zeggenschap staat van FG. |
SC en FG verkrijgen gezamenlijke zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, onder b) en artikel 3, lid 4, van de concentratieverordening over FL en haar volle dochteronderneming SMFL Capital Co. Limited („FLC”) met uitzondering van de divisies verzekeringen en autoleasing van FLC die zullen worden overgenomen door een onderneming die onder zeggenschap staat van SC.
De concentratie komt tot stand door de verwerving van aandelen.
2.
De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:— SC: beursgenoteerde Japanse handels- en beleggingsonderneming met hoofdkantoor in Tokio die actief is in verschillende sectoren, waaronder de handel in metaalproducten, vervoer, media, minerale bronnen, energie, chemicaliën en elektronica;
— FG: beursgenoteerde onderneming met hoofdkantoor in Tokio, die een brede waaier aan financiële diensten aanbiedt, waaronder bankdiensten voor ondernemingen, retailbanking, investeringsbankdiensten, consumentenfinanciering, kredietkaarten, leasing, een makelaardijplatform, en financieel onderzoek en adviesdiensten;
— FL: een bestaande gemeenschappelijke onderneming tussen SC en FG met hoofdkantoor in Tokio. Zij biedt hoofdzakelijk algemene leasing, leningen, factoring, leasing van vliegtuigen en auto’s aan.
3.
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).
4.
De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:
M.8927 — Sumitomo Corporation/Sumitomo Mitsui Financial Group/Sumitomo Mitsui Finance and Leasing Company
Opmerkingen kunnen aan de Commissie worden toegezonden per e-mail, per fax of per post. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:
|
E-mail: COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu |
|
Fax +32 22964301 |
|
Postadres: |
|
Europese Commissie |
|
Directoraat-generaal Concurrentie |
|
Griffie voor concentraties |
|
1049 Brussel |
|
BELGIË |
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).
(2) PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.