ISSN 1977-0995

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 162

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

61e jaargang
8 mei 2018


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2018/C 162/01

Mededeling van de Commissie — Voorlopige koolstoflekkagelijst 2021-2030 ( 1 )

1


 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2018/C 162/02

Wisselkoersen van de euro

10


 

V   Bekendmakingen

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK

 

Europese Commissie

2018/C 162/03

Bericht van opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van gegoten hulpstukken (fittings) voor buisleidingen, van smeedbaar gietijzer, met schroefdraad, van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Thailand

11

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Europese Commissie

2018/C 162/04

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.8865 — AIG/Validus) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

25

2018/C 162/05

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.8913 — HPS/MDP/Capita) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

26

2018/C 162/06

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.8792 — T-Mobile NL/Tele2 NL) ( 1 )

27

 

ANDERE HANDELINGEN

 

Europese Commissie

2018/C 162/07

Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

28


 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

 


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

8.5.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 162/1


Mededeling van de Commissie

Voorlopige koolstoflekkagelijst 2021-2030

(Voor de EER relevante tekst)

(2018/C 162/01)

1.   Inleiding

Veilen is de algemene methode voor de toewijzing van emissierechten aan ondernemingen die aan de EU-regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten deelnemen.

De kosteloze toewijzing van emissierechten vormt een uitzondering op die regel, en geldt enkel gedurende een overgangsperiode. Zij is van toepassing op een steeds kleiner wordend aandeel rechten. De voorlopige kosteloze toewijzing van emissierechten is niet bedoeld als een manier om de betrokken producenten subsidies toe te kennen, maar om de economische effecten van de onmiddellijke en eenzijdige invoering door de Europese Unie van een emissierechtenmarkt te verminderen.

Daartoe worden, bij wijze van beschermingsmaatregel tegen een significant risico op koolstoflekkage, aan duidelijk gedefinieerde bedrijfstakken kosteloos emissierechten toegewezen totdat andere landen vergelijkbare klimaatbeleidsmaatregelen treffen. Onder koolstoflekkage wordt een situatie verstaan die ontstaat wanneer ondernemingen in bepaalde bedrijfstakken of deeltakken hun productie wegens kosten in verband met het klimaatbeleid verhuizen naar andere landen met minder strenge emissiebeperkingen. Dit kan leiden tot een stijging van hun totale emissies wereldwijd, waardoor de doeltreffendheid van het emissiebeperkend beleid van de EU wordt beperkt, en tot een daling van de economische output van energie-intensieve EU-bedrijven als gevolg van een verlies in marktaandeel.

Via de kosteloze toewijzing wordt op gegronde bezorgdheid over het concurrentievermogen ingegaan door de reële koolstofkosten voor industriële bedrijfstakken en deeltakken te verlagen zodat zij financiële middelen behouden die voor investeringen in koolstofarme technologieën kunnen worden gebruikt.

In de recent herziene richtlijn inzake de EU-regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten (EU-ETS) (1) zijn de regels vastgesteld voor het systeem van kosteloze toewijzing voor de periode van 2021 tot en met 2030 en wordt de Europese Commissie de bevoegdheid verleend ter aanvulling van die richtlijn gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de bedrijfstakken en deeltakken die risico op koolstoflekkage lopen.

Er is begonnen met de voorbereiding van de koolstoflekkagelijst, die gedurende tien jaar geldig zal blijven van 2021 tot en met 2030. Dit zal de industrie een hoge mate van systeembescherming en zekerheid met betrekking tot hun langetermijninvesteringen bieden. Het doel van deze mededeling is de resultaten van de eerstelijnsbeoordeling (hierna de „voorlopige koolstoflekkagelijst” genoemd) bekend te maken teneinde de betrokken bedrijfstakken of deeltakken voldoende tijd te bieden om hun aanvragen, overeenkomstig de in deel 4.2 toegelichte criteria en ruimschoots vóór de in de herziene EU-ETS-richtlijn vastgestelde uiterste termijn (30 juni 2018 voor aanvragen via de „lidstatenroute”), te kunnen voorbereiden.

2.   EU-regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten voor 2021-2030

De koolstoflekkagelijst is een basisvoorwaarde om middels andere wetgevingshandelingen (2) te kunnen overgaan tot de hervorming na 2020 van de EU-ETS-regeling, waarmee zal worden bepaald hoeveel emissierechten bedrijfstakken kosteloos krijgen toegewezen om hen te beschermen tegen het risico op koolstoflekkage. Om tegen de start van de vierde handelsperiode op 1 januari 2021 klaar te zijn, moeten die wetgevingshandelingen opeenvolgend worden vastgesteld en moet voldoende tijd worden ingelast voor het betrekken van belanghebbenden. De koolstoflekkagelijst voor de periode 2021 tot en met 2030 moet worden bekendgemaakt voordat de gegevens voor de actualisering van de benchmarkwaarden en de vaststelling van de kosteloze toewijzing, via de lidstaten worden ingediend door de industrie.

De herziene EU-ETS-richtlijn bevat bepalingen die ervoor moeten zorgen dat de koolstoflekkagelijst gerichter (korter) zal zijn dan de vorige besluiten inzake koolstoflekkage opdat de bedrijfstakken die een groot risico op koolstoflekkage lopen, voldoende kosteloze toewijzingen ontvangen. Daarmee zal eveneens worden gewaarborgd dat de EU de verplichtingen van de WTO nakomt. Concreet wordt in de herziene EU-ETS-richtlijn in detail uiteengezet hoe de regels voor kosteloze toewijzing en de koolstoflekkagelijst moeten worden vastgesteld.

Wanneer een bedrijfstak of een deeltak in de koolstoflekkagelijst wordt opgenomen, wordt aan elke installatie in die bedrijfstak of deeltak 100 % van de op basis van de benchmarks berekende kosteloze toewijzing toegekend (3); bedrijfstakken of deeltakken die niet in de lijst zijn opgenomen, zullen 30 % (tot en met 2026) ontvangen, wat geleidelijk wordt uitgefaseerd tegen 2030. De koolstoflekkagelijst zal bijgevolg van economisch belang zijn aangezien kosteloze toewijzingen een aanzienlijke financiële waarde hebben.

3.   Procedure

Tijdens de onlineraadpleging van november 2017 tot en met februari 2018 werden belanghebbenden verzocht hun standpunten kenbaar te maken met betrekking tot de methodologische keuzes voor het vaststellen van de koolstoflekkagelijst. Onder de respondenten bevonden zich brancheverenigingen (102), afzonderlijke ondernemingen (43), ngo’s (5), overheidsinstellingen (5) en 1 burger. In totaal werd van 156 belanghebbenden feedback ontvangen. De respondenten waren voorstander van de tweedelijnsbeoordelingen, waarmee wordt beoogd de mate van robuustheid, eerlijkheid, transparantie en billijkheid van de kwantitatieve eerstelijnsbeoordelingen te reproduceren. Zij spraken zich uit voor een uniform beoordelingskader dat op de betrokkenheid van belanghebbenden berust. De bedrijfstakken gaven aan dat zij geraadpleegd willen worden voordat de beoordeling wordt voltooid.

Op de ad-hocvergaderingen met de lidstaten op 22 februari en 22 maart 2018 over de voorbereiding van de koolstoflekkagelijst zijn het koolstoflekkageproces en verdere werkzaamheden met betrekking tot de uit te voeren noodzakelijke beoordelingen besproken.

Op 2 maart 2018 is een workshop gehouden om belanghebbenden een overzicht te geven van het herziene rechtskader en het uitvoeringsproces van de EU-ETS-richtlijn wat kosteloze toewijzing en koolstoflekkage betreft. De belangrijkste kwesties die aan bod kwamen, waren de procedure, de inhoud en de criteria van de beoordelingen ter voorbereiding van de koolstoflekkagelijst voor de periode 2021-2030. Op 16 mei 2018 staat een volgende bijeenkomst van belanghebbenden gepland, waarop de resultaten van de voorlopige koolstoflekkagelijst zullen worden besproken met bedrijfstakken en andere belanghebbenden (lidstaten, ngo’s, denktanks enz.) op Europees niveau.

4.   Criteria voor vaststelling van de koolstoflekkagelijst (2021-2030)

Om de omvang van het risico op koolstoflekkage te bepalen, is de Commissie verplicht een beoordeling van alle relevante bedrijfstakken en deeltakken uit te voeren aan de hand van de in de EU-ETS-richtlijn vastgestelde criteria.

De koolstoflekkagebeoordeling wordt uitgevoerd in twee opeenvolgende fasen:

1.

Kwantitatieve eerstelijnsbeoordeling op NACE-4-niveau (4) (zie deel 4.1): Een bedrijfstak kan worden geacht een significant risico op koolstoflekkage te lopen indien de „koolstoflekkage-indicator” de drempel van 0,2 overschrijdt (artikel 10 ter, lid 1, van de EU-ETS-richtlijn).

2.

In een beperkt aantal gevallen waarin duidelijk blijkt dat is voldaan aan de criteria om voor aanvraag in aanmerking te komen (zie deel 4.2), kan een „tweedelijnsbeoordeling” worden uitgevoerd, hetzij in de vorm van een kwalitatieve beoordeling op basis van gespecificeerde criteria hetzij in de vorm van een kwantitatieve beoordeling op een uitgesplitst niveau (5). Deze gevallen staan vermeld in artikel 10 ter, leden 2 en 3, van de EU-ETS-richtlijn.

4.1.   Eerstelijnsbeoordeling

De kwantitatieve „eerstelijnsbeoordeling” wordt uitgevoerd aan de hand van een statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap. Alle bedrijfstakken in de mijnbouw en industrie in sectie B (winning van delfstoffen) en C (industrie) betreffende de economische activiteiten zijn beoordeeld, aangezien alle EU-ETS-installaties in deze twee secties zijn ingedeeld. Als beginpunt voor uitsplitsing is het NACE-4-niveau gebruikt.

De koolstoflekkage-indicator is in artikel 10 ter van EU-ETS-richtlijn gedefinieerd als het product van de intensiteit van de handel van de bedrijfstakken met derde landen en de emissie-intensiteit van de bedrijfstakken. Bedrijfstakken en deeltakken waarvan de koolstoflekkage-indicator groter is dan 0,2 worden geacht risico op koolstoflekkage te lopen.

De intensiteit van de handel met derde landen is in de herziene EU-ETS-richtlijn gedefinieerd als de verhouding tussen de totale waarde van de uitvoer naar derde landen plus de waarde van de invoer uit derde landen en de totale grootte van de markt van de Europese Economische Ruimte (jaaromzet plus totale invoer uit derde landen).

Emissie-intensiteit wordt gemeten in kg CO2 per euro bruto toegevoegde waarde en wordt uitgedrukt als de som van de directe en indirecte emissies voor de betrokken bedrijfstak, gedeeld door de bruto toegevoegde waarde.

De gegevens in het transactielogboek van de Europese Unie („EUTL”) worden beschouwd als de meest nauwkeurige en transparante gegevensbron over CO2-emissies op installatieniveau en zijn daarom gebruikt om de directe emissies voor bedrijfstakken te berekenen. Installaties zijn op NACE-4-niveau aan bedrijfstakken toegewezen op basis van informatie over de installaties die door de lidstaten in het kader van de nationale uitvoeringsbepalingen overeenkomstig Besluit 2011/278/EU (6) is verstrekt.

Voor de beoordeling van het elektriciteitsverbruik ten behoeve van de berekening van de indirecte emissies worden de gegevens die rechtstreeks bij de lidstaten zijn verzameld als meest betrouwbare beschikbare bron beschouwd, aangezien op EU-28-niveau geen gegevens beschikbaar waren (7). Voor de berekening van de indirecte emissies door middel van het elektriciteitsverbruik wordt een elektriciteitsemissiefactor gebruikt. De berekening is dezelfde als in de vorige twee koolstoflekkageberekeningen. De gemiddelde totale elektriciteitsproductiemix geldt als de referentiewaarde, die is gebaseerd op de gemiddelde emissie-intensiteit in de EU afkomstig van de elektriciteit die is opgewekt met de totale brandstofmix voor alle energiebronnen in Europa, gedeeld door de overeenkomstige hoeveelheid geproduceerde elektriciteit.

De Commissie heeft de elektriciteitsemissiefactor aangepast, daarbij rekening houdend met de decarbonisatie van het elektriciteitssysteem en het stijgende aandeel van hernieuwbare energiebronnen. De in de vorige twee koolstoflekkagelijsten gebruikte waarde heeft 2005 als referentiejaar en de nieuwe waarde heeft 2015 als referentiejaar, wat overeenkomt met de „beschikbare gegevens voor de laatste drie kalenderjaren” (2013-15) zoals vermeld in artikel 10 ter, lid 5, van de EU-ETS-richtlijn. Op basis daarvan is de aangepaste waarde vastgesteld op 376 gram koolstofdioxide per kWh.

4.2.   Mogelijkheid om een tweedelijnsbeoordeling aan te vragen

De herziene EU-ETS-richtlijn bevat gedetailleerde regels voor specifieke bedrijfstakken en deeltakken om een tweedelijnsbeoordeling te kunnen aanvragen ingeval zij niet voldoen aan het belangrijkste koolstoflekkagecriterium voor opname in de koolstoflekkagelijst.

In de herziene EU-ETS-richtlijn wordt duidelijk gemaakt dat de opname van bedrijfstakken en deeltakken in de koolstoflekkagelijst op grond van de tweedelijnsbeoordeling onder de beslissingsbevoegdheid van de Commissie valt. Er wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen het in aanmerking komen om een tweedelijnsbeoordeling aan te vragen, de beoordelingsprocedure en -criteria, en de eigenlijke opname van een bedrijfstak in de lijst. Deze voorlopige lijst heeft betrekking op het in aanmerking komen voor indiening van een aanvraag.

In gevallen waar de koolstoflekkage-indicator tussen 0,15 en 0,2 ligt, kan om een kwalitatieve beoordeling worden verzocht op basis van de in artikel 10 ter, lid 2, opgesomde criteria, door bewijsmateriaal over reductiepotentieel, marktstructuur en winstmarges te verstrekken.

Bedrijfstakken en deeltakken met een emissie-intensiteit (zoals gebruikt voor de berekening van de koolstoflekkage-indicator; zie deel 4.1) die meer dan 1,5 bedraagt, kunnen een kwalitatieve beoordeling of een kwantitatieve beoordeling op uitgesplitst niveau (Prodcom-niveau 6 of 8) aanvragen.

Bedrijfstakken en deeltakken waarvoor kosteloze toewijzing wordt berekend op basis van de benchmarks voor raffinaderijen, kunnen eveneens een van beide soorten beoordelingen aanvragen.

De bedrijfstakken en deeltakken die op Prodcom-niveau 6 of 8 in de koolstoflekkagelijst voor de periode 2015 tot en met 2020 (8) zijn opgenomen, kunnen een kwantitatieve beoordeling op uitgesplitst niveau aanvragen.

De criteria om een tweedelijnsbeoordeling te kunnen aanvragen, zijn in artikel 10 ter, leden 2 en 3, van de herziene richtlijn opgenomen en in tabel 1 hieronder samengevat:

Tabel 1

Overzicht van de criteria om een tweedelijnsbeoordeling te kunnen aanvragen

Criterium

Artikel

Beoordelingsproces

A

Koolstoflekkage-indicator tussen 0,15 en 0,2

Artikel 10 ter, lid 2

Kwalitatieve beoordeling

B

Emissie-intensiteit is groter dan 1,5

Artikel 10 ter, lid 3

Kwalitatieve beoordeling OF kwantitatieve beoordeling op uitgesplitst niveau

C

Kosteloze toewijzing wordt berekend op basis van de benchmarks voor raffinaderijen

Artikel 10 ter, lid 3

Kwalitatieve beoordeling OF kwantitatieve beoordeling op uitgesplitst niveau

D

Opgenomen in de koolstoflekkagelijst van de EU-ETS voor 2015-2020 op zes- of achtcijferniveau

Artikel 10 ter, lid 3

Kwantitatieve beoordeling op uitgesplitst niveau

5.   De voorlopige koolstoflekkagelijst voor de periode 2021 tot en met 2030

Het resultaat van de eerstelijnsbeoordeling, waaraan alle bedrijfstakken worden onderworpen, is de voorlopige koolstoflekkagelijst. Zij bevat de in tabel 2 in de bijlage bij deze mededeling opgenomen bedrijfstakken die voor de EU-ETS-periode van 2021 tot en met 2030 geacht worden een significant risico op koolstoflekkage te lopen. De bedrijfstakken en deeltakken die op grond van de vier in de herziene EU-ETS-richtlijn uiteengezette criteria (zie deel 4.2 hierboven) een aanvullende beoordeling kunnen aanvragen, zijn opgenomen in de tabellen 3, 4 en 5 in de bijlage bij deze mededeling.

6.   Volgende stappen

De bedrijfstakken en deeltakken die op grond van criterium A, B of C een tweedelijnsbeoordeling kunnen aanvragen, kunnen die aanvraag uiterlijk drie maanden na bekendmaking van deze voorlopige koolstoflekkagelijst bij de Europese Commissie indienen. Aanvragen moeten samen met het relevante bewijsmateriaal langs elektronische weg worden ingediend op CLIMA-CARBON-LEAKAGE@ec.europa.eu

Daarnaast kunnen de lidstaten uiterlijk op 30 juni 2018, op basis van aanvragen die bij de lidstaten zijn ingediend door bedrijfstakken en deeltakken die op grond van criterium D een tweedelijnsbeoordeling kunnen aanvragen en waarvoor de koolstoflekkage-indicator de drempel van 0,2 overschrijdt, verzoeken de betrokken bedrijfstak of deeltak in de koolstoflekkagelijst op te nemen. De aanvragen die dergelijke bedrijfstakken en deeltakken bij de lidstaten kunnen indienen, moeten naar behoren gemotiveerde, volledige en onafhankelijk geverifieerde gegevens voor de vijf voorbije jaren alsook alle overige relevante gegevens bevatten. De Commissie zal in dit verband aanvullende kaderrichtsnoeren publiceren.

Afgaande op de resultaten van deze beoordelingen en de door de Commissie uitgevoerde evenredige effectbeoordeling is de Commissie voornemens de koolstoflekkagelijst voor de periode van 2021 tot en met 2030 tegen eind 2018 vast te stellen.


(1)  Richtlijn (EU) 2018/410 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2018 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG ter bevordering van kosteneffectieve emissiereducties en koolstofarme investeringen en van Besluit (EU) 2015/1814.

http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:32018L0410&from=NL

(2)  Andere wetgevingshandelingen zijn: herziening van de regels voor kosteloze toewijzing, aanpassing van de benchmarkwaarden aan de vooruitgang in industriële installaties, vaststelling van regels voor aanpassingen van kosteloze toewijzingen naar aanleiding van activiteitswijzigingen, bepaling van kosteloze toewijzingen voor elke installatie.

(3)  Kosteloze toewijzing = benchmark × historisch activiteitsniveau × factor van koolstoflekkagerisico × correctiefactoren; zie voor meer informatie het richtsnoer „Guidance document no. 5 — guidance on carbon leakage”: https://ec.europa.eu/clima/sites/clima/files/ets/allowances/docs/gd5_carbon_leakage_en.pdf

(4)  Eurostat, Statistical classification of economic activities in the European Community, NACE Revision 2.

(5)  Onder „uitgesplitst niveau” wordt een niveau lager dan NACE-4 begrepen, bv. Prodcom-8.

(6)  Besluit 2011/278/EU van de Commissie van 27 april 2011 tot vaststelling van een voor de hele Unie geldende overgangsregeling voor de geharmoniseerde kosteloze toewijzing van emissierechten overeenkomstig artikel 10 bis van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 130 van 17.5.2011, blz. 1).

(7)  Het was nodig ad hoc gegevens te verzamelen om gegevens over het elektriciteitsverbruik op NACE-4-niveau te verkrijgen voor de berekening van de indirecte kosten per bedrijfstak. Ook voor de vorige koolstoflekkagelijsten in 2009 en 2014 werden gegevens op dergelijke wijze verzameld.

(8)  Besluit 2014/746/EU van de Commissie.


BIJLAGE

Voorlopige lijst van bedrijfstakken die worden geacht risico op koolstoflekkage te lopen

De voorlopige lijst van bedrijfstakken en deeltakken op NACE-4-niveau die op grond van artikel 10 ter, lid 1, van de EU-ETS-richtlijn, worden geacht risico op koolstoflekkage te lopen, bevat 44 bedrijfstakken.

Tabel 2

Kwantitatief criterium: koolstoflekkage-indicator groter dan 0,2

NACE-code

Omschrijving

0510

Winning van steenkool

0610

Winning van aardolie

0710

Winning van ijzererts

0729

Winning van andere non-ferrometaalertsen

0891

Winning van mineralen voor de chemische en de kunstmestindustrie

0899

Overige winning van delfstoffen, n.e.g.

1041

Vervaardiging van oliën en vetten

1062

Vervaardiging van zetmeel en zetmeelproducten

1081

Vervaardiging van suiker

1106

Vervaardiging van mout

1310

Bewerken en spinnen van textielvezels

1395

Vervaardiging van gebonden textielvlies en van artikelen van gebonden textielvlies, exclusief kleding

1411

Vervaardiging van kleding van leer

1621

Vervaardiging van fineer en van panelen op basis van hout

1711

Vervaardiging van pulp

1712

Vervaardiging van papier en karton

1910

Vervaardiging van cokesovenproducten

1920

Vervaardiging van geraffineerde aardolieproducten

2011

Vervaardiging van industriële gassen

2012

Vervaardiging van kleurstoffen en pigmenten

2013

Vervaardiging van andere anorganische chemische basisproducten

2014

Vervaardiging van andere organische chemische basisproducten

2015

Vervaardiging van kunstmeststoffen en stikstofverbindingen

2016

Vervaardiging van kunststoffen in primaire vormen

2017

Vervaardiging van synthetische rubber in primaire vormen

2060

Vervaardiging van synthetische en kunstmatige vezels

2311

Vervaardiging van vlakglas

2313

Vervaardiging van holglas

2314

Vervaardiging van glasvezels

2319

Vervaardiging en bewerking van ander glas (inclusief technisch glaswerk)

2320

Vervaardiging van vuurvaste producten

2331

Vervaardiging van keramische tegels en plavuizen

2351

Vervaardiging van cement

2352

Vervaardiging van kalk en gips

2399

Vervaardiging van andere niet-metaalhoudende minerale producten, n.e.g.

2410

Vervaardiging van ijzer en staal en van ferrolegeringen

2420

Vervaardiging van buizen, pijpen, holle profielen en fittings daarvoor, van staal

2431

Koudtrekken van staven

2442

Productie van aluminium

2443

Productie van lood, zink en tin

2444

Productie van koper

2445

Productie van andere non-ferrometalen

2446

Bewerking van splijt- en kweekstoffen

2451

Gieten van ijzer

Bedrijfstakken en deeltakken die een kwalitatieve beoordeling kunnen aanvragen (criterium A)

De in tabel 3 opgenomen bedrijfstakken en deeltakken op NACE-4-niveau kunnen op grond van artikel 10 ter, lid 2, van de EU-ETS-richtlijn een kwalitatieve beoordeling aanvragen.

Tabel 3

Criterium A — koolstoflekkage-indicator groter dan 0,15

NACE-code

Omschrijving

0893

Zoutwinning

1330

Textielveredeling

2110

Vervaardiging van farmaceutische grondstoffen

2341

Vervaardiging van huishoudelijk en sieraardewerk

2342

Vervaardiging van sanitair aardewerk

2343

Vervaardiging van isolatoren en isolatiemateriaal, van keramische stoffen

2344

Vervaardiging van ander technisch aardewerk

2611

Vervaardiging van elektronische onderdelen

2720

Vervaardiging van batterijen en accumulatoren

2731

Vervaardiging van kabels van optische vezels

Bedrijfstakken en deeltakken die een kwalitatieve beoordeling of een uitgesplitste kwantitatieve beoordeling (criterium B) kunnen aanvragen

De in tabel 4 opgenomen bedrijfstakken en deeltakken op NACE-4-niveau kunnen op grond van artikel 10 ter, lid 3, eerste alinea, van de EU-ETS-richtlijn een kwalitatieve beoordeling of een uitgesplitste kwantitatieve beoordeling aanvragen.

Tabel 4

Criterium B — emissie-intensiteit groter dan 1,5

NACE-code

Omschrijving

0520

Winning van bruinkool

2332

Vervaardiging van bakstenen, tegels en producten voor de bouw, van gebakken klei

Bedrijfstakken en deeltakken die een kwalitatieve beoordeling of een uitgesplitste kwantitatieve beoordeling (criterium C) kunnen aanvragen

Bedrijfstakken waarvoor kosteloze toewijzing wordt berekend op basis van de benchmarks voor raffinaderijen kunnen op grond van artikel 10 ter, lid 3, van de EU-ETS-richtlijn een kwalitatieve beoordeling of uitgesplitste kwantitatieve beoordeling aanvragen. De bedrijfstakken die een aanvraag kunnen indienen, worden geacht risico op koolstoflekkage te lopen op basis van het kwantitatieve criterium en zijn al in tabel 2 opgenomen. Daarom hoeven geen aanvullende beoordelingen te worden uitgevoerd.

Bedrijfstakken en deeltakken die een uitgesplitste kwantitatieve beoordeling (criterium D) kunnen aanvragen

De in tabel 5 opgenomen bedrijfstakken en deeltakken op Prodcom-niveau 6 of 8 kunnen op grond van artikel 10 ter, lid 3, vijfde alinea, van de EU-ETS-richtlijn een kwalitatieve beoordeling of een uitgesplitste kwantitatieve beoordeling aanvragen via de „lidstatenroute”.

Deze lijst bevat 16 bedrijfstakken of deeltakken. Daarnaast zijn er zes aanvullende deeltakken waarvoor de overeenkomstige bedrijfstak op NACE-4-niveau al in tabel 2 is opgenomen en bijgevolg geen aanvullende beoordelingen hoeven worden uitgevoerd.

Tabel 5

Criterium D — opgenomen in de koolstoflekkagelijst voor de periode van 2015 tot en met 2020 op uitgesplitst niveau (Prodcom 6 of 8)

NACE-code

Omschrijving

081221

Kaolien en andere kaolienhoudende klei

08122250

Gewone klei en schalie, voor het bouwbedrijf (excl. bentoniet, vuurvaste klei, geëxpandeerde klei, kaolien en kaolienhoudende klei); andalusiet, kyaniet en sillimaniet; mulliet; chamotte- en dinasaardemulliet

10311130

Aardappelen, bereid of verduurzaamd, bevroren (incl. aardappelen, voorgebakken of gebakken in olie en vervolgens bevroren) (excl. bereid of verduurzaamd in azijn of azijnzuur)

10311300

Meel, gries, poeder, vlokken, korrels en pellets, van gedroogde aardappelen

10391725

Tomatenpuree en tomatenpasta, geconcentreerd

105121

Mageremelkpoeder

105122

Vollemelkpoeder

105153

Caseïne

105154

Lactose (melksuiker) en melksuikerstroop

10515530

Wei en gewijzigde wei, in poeder, in korrels of in andere vaste vorm, ook indien ingedikt of met toegevoegde zoetstoffen

108211

Cacaopasta, ook indien ontvet

108212

Cacaoboter, cacaovet en cacao-olie

108213

Cacaopoeder, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen

10891334

Bakkersgist

203021

Bereide pigmenten, opacifieermiddelen en verfstoffen, verglaasbare samenstellingen, engobes, vloeibare glansmiddelen en dergelijke preparaten; glasfritten

25501134

Gesmede delen van ijzer of van staal, voor drijfwerkassen, nokkenassen, krukassen en krukken enz.


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

8.5.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 162/10


Wisselkoersen van de euro (1)

7 mei 2018

(2018/C 162/02)

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,1902

JPY

Japanse yen

130,15

DKK

Deense kroon

7,4486

GBP

Pond sterling

0,88010

SEK

Zweedse kroon

10,5383

CHF

Zwitserse frank

1,1964

ISK

IJslandse kroon

121,80

NOK

Noorse kroon

9,6190

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

25,518

HUF

Hongaarse forint

314,34

PLN

Poolse zloty

4,2537

RON

Roemeense leu

4,6563

TRY

Turkse lira

5,0827

AUD

Australische dollar

1,5882

CAD

Canadese dollar

1,5338

HKD

Hongkongse dollar

9,3428

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,7013

SGD

Singaporese dollar

1,5917

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 288,09

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

14,9730

CNY

Chinese yuan renminbi

7,5778

HRK

Kroatische kuna

7,3985

IDR

Indonesische roepia

16 735,40

MYR

Maleisische ringgit

4,6947

PHP

Filipijnse peso

61,763

RUB

Russische roebel

74,8299

THB

Thaise baht

37,944

BRL

Braziliaanse real

4,2162

MXN

Mexicaanse peso

23,0215

INR

Indiase roepie

79,9040


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


V Bekendmakingen

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK

Europese Commissie

8.5.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 162/11


Bericht van opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van gegoten hulpstukken (fittings) voor buisleidingen, van smeedbaar gietijzer, met schroefdraad, van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Thailand

(2018/C 162/03)

Na de bekendmaking van een bericht van het naderend vervallen (1) van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van gegoten hulpstukken (fittings) voor buisleidingen, van smeedbaar gietijzer, met schroefdraad, van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Thailand („de betrokken landen”), heeft de Europese Commissie („de Commissie”) een verzoek ontvangen voor een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (2) („de basisverordening”).

1.   Verzoek om een nieuw onderzoek

Het verzoek werd op 13 februari 2018 ingediend door vier producenten in de EU (ATUSA — Berg Montana Fittings A.D, Georg Fischer Fittings GmbH, Odlewnia Zéliwa SA en Livarna Titan d.o.o.), samen „de indieners van het verzoek” genoemd, die meer dan 95 % vertegenwoordigen van de totale productie in de Unie van gegoten hulpstukken (fittings) voor buisleidingen, van smeedbaar gietijzer, met schroefdraad.

2.   Onderzocht product

Dit nieuwe onderzoek heeft betrekking op gegoten hulpstukken (fittings) voor buisleidingen, van smeedbaar gietijzer, met schroefdraad, uitgezonderd binnenringen van knelkoppelingen met metrisch schroefdraad overeenkomstig ISO DIN 13 en ronde aansluitdozen van smeedbaar ijzer, met schroefdraad, zonder deksel („het onderzochte product”), momenteel ingedeeld onder GN-code ex 7307 19 10 (Taric-code 7307191010).

3.   Bestaande maatregelen

Momenteel geldt een definitief antidumpingrecht dat werd ingesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 430/2013 van de Raad (3).

4.   Motivering van het nieuwe onderzoek

Het verzoek is ingediend omdat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zal leiden tot voortzetting of herhaling van dumping en herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie.

4.1.    Bewering dat voortzetting of herhaling van dumping waarschijnlijk is

4.1.1.   Volksrepubliek China

Volgens de indieners van het verzoek is het wegens het bestaan van aanzienlijke verstoringen in de zin van artikel 2, lid 6 bis, onder b), van de basisverordening in de Volksrepubliek China („de VRC”) niet passend gebruik te maken van de binnenlandse prijzen en kosten in dat land.

Om de beweringen inzake aanzienlijke verstoringen te onderbouwen, hebben de indieners van het verzoek verwezen naar het „Commission Staff Working Document on Significant Distortions in the Economy of The People’s Republic of China for the Purposes of Trade Defence Investigations” van 20 december 2017 (4), waarin de specifieke omstandigheden in de betrokken landen worden beschreven, met name de marktverstoringen voor (non-)ferrometalen, gas en elektriciteit.

Bijgevolg is, gelet op artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening, de bewering van voortzetting of herhaling van dumping gebaseerd op een vergelijking van de normale waarde die is berekend aan de hand van productie- en verkoopkosten waarin niet-verstoorde prijzen of benchmarks in een geschikt representatief land tot uitdrukking komen, met de prijs (af fabriek) van het onderzochte product uit de Volksrepubliek China bij uitvoer naar de Unie. De aldus berekende dumpingmarges blijken voor de betrokken landen aanzienlijk te zijn.

Gelet op de beschikbare informatie meent de Commissie dat er, op grond van artikel 5, lid 9, van de basisverordening, voldoende bewijs is waaruit blijkt dat wegens aanzienlijke verstoringen die gevolgen hebben voor de prijzen en kosten, het gebruik van binnenlandse prijzen en kosten in het betrokken land niet geschikt is, waardoor de opening van een onderzoek in de zin van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening gerechtvaardigd is.

4.1.2.   Thailand

De bewering dat voortzetting of herhaling van dumping voor Thailand waarschijnlijk is, is gebaseerd op een vergelijking van de binnenlandse prijs met de prijs (af fabriek) van het onderzochte product bij uitvoer naar de Unie.

4.2.    Bewering dat voortzetting of herhaling van schade waarschijnlijk is

De indieners van het verzoek beweren dat de prijzen waartegen het onderzochte product uit de betrokken landen wordt ingevoerd onder meer een ongunstige invloed hebben gehad op het prijspeil van de bedrijfstak van de Unie, waardoor de bedrijfsresultaten en de financiële situatie van deze bedrijfstak aanzienlijk zijn verslechterd.

Volgens de indieners van het verzoek is opnieuw schade veroorzaakt. In dit verband hebben zij bewijsmateriaal overgelegd waaruit blijkt dat, als de maatregelen zouden komen te vervallen, de invoer van het onderzochte product uit de betrokken landen in de Unie waarschijnlijk in omvang zal toenemen wegens onbenutte capaciteiten bij de productiefaciliteiten van de producenten in de betrokken landen, de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie wat omvang en prijzen betreft en het bestaan van handelsbeschermingsmaatregelen in andere derde landen.

De indieners van het verzoek voeren ten slotte aan dat het vooral dankzij de maatregelen is dat de bedrijfstak van de Unie geen schade meer lijdt, hoewel de invoer zowel in absolute termen als in termen van marktaandeel aanzienlijk is gebleven, en dat de bedrijfstak van de Unie waarschijnlijk opnieuw schade zal lijden als de maatregelen zouden komen te vervallen en het betrokken product weer in grote hoeveelheden tegen dumpingprijzen uit de betrokken landen wordt ingevoerd.

5.   Procedure

Daar de Commissie, na raadpleging van het bij artikel 15, lid 1, van de basisverordening ingestelde comité, tot de conclusie is gekomen dat er voldoende bewijsmateriaal is om de opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen te rechtvaardigen, opent zij een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening.

Bij het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen zal worden vastgesteld of voortzetting of herhaling van dumping van het onderzochte product van oorsprong uit de betrokken landen en voortzetting of herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie bij het vervallen van de maatregelen al dan niet waarschijnlijk zijn.

5.1.    Tijdvak van het nieuwe onderzoek en beoordelingsperiode

Het onderzoek naar de voortzetting of herhaling van dumping zal betrekking hebben op de periode van 1 april 2017 tot en met 31 maart 2018 („het tijdvak van het nieuwe onderzoek”). Het onderzoek van de ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van schade zal betrekking hebben op de periode van 1 januari 2014 tot het einde van het tijdvak van het nieuwe onderzoek („de beoordelingsperiode”).

5.2.    Procedure voor het vaststellen van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van dumping

De Commissie stelt in het kader van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen een onderzoek in naar de uitvoer naar de Unie die in het tijdvak van het nieuwe onderzoek heeft plaatsgevonden en gaat, los van de uitvoer naar de Unie, na of de ondernemingen die in het betrokken land het onderzochte product produceren en verkopen zich in een zodanige situatie bevinden dat voortzetting of herhaling van uitvoer met dumping naar de Unie waarschijnlijk is als de maatregelen komen te vervallen.

Alle producenten van het onderzochte product in het betrokken land, ongeacht of zij in het tijdvak van het nieuwe onderzoek het onderzochte product naar de Unie hebben uitgevoerd (5), worden derhalve verzocht aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.

5.2.1.   Onderzoek van producenten in de betrokken landen

Gezien het mogelijk grote aantal producenten in de betrokken landen dat bij dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen betrokken is, kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden uitgevoerd.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, worden alle producenten of hun vertegenwoordigers, met inbegrip van die welke niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de onderzochte maatregelen heeft geleid, verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dat, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen en de Commissie de in bijlage I bij dit bericht verlangde informatie over hun ondernemingen verstrekken.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van producenten nodig acht, zal de Commissie bovendien contact opnemen met de autoriteiten van de betrokken landen en eventueel ook met haar bekende verenigingen van producenten.

Belanghebbenden die behalve de hierboven vermelde informatie ook andere informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dit, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.

Indien een steekproef noodzakelijk is, zullen de producenten worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van de productie, verkoop of uitvoer dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende producenten, de autoriteiten van de betrokken landen en de verenigingen van producenten, indien nodig via de autoriteiten van de betrokken landen, mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot producenten nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de voor de steekproef geselecteerde producenten, aan de haar bekende verenigingen van producenten en aan de autoriteiten van de betrokken landen.

Alle voor de steekproef geselecteerde producenten moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef indienen.

Ondernemingen die hebben ingestemd met opname in de steekproef maar uiteindelijk niet worden geselecteerd, worden onverminderd de mogelijke toepassing van artikel 18 van de basisverordening geacht mee te werken („niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs”).

5.2.2.   Aanvullende procedure met betrekking tot de VRC waar aanzienlijke verstoringen bestaan

Overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, onder e), zal de Commissie de bij het onderzoek betrokken partijen kort na de opening van het onderzoek door middel van een mededeling in het dossier dat door hen kan worden ingezien, meedelen welke relevante bronnen zij voornemens is te gebruiken voor de vaststelling van de normale waarde in de VRC overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening. Deze omvatten alle bronnen, met inbegrip van de selectie van een geschikt representatief derde land indien nodig. De bij het onderzoek betrokken partijen hebben vanaf de datum waarop de mededeling wordt opgenomen in het dossier, tien dagen de tijd om opmerkingen in te dienen. Volgens de informatie waarover de Commissie beschikt, is Thailand in dit geval een mogelijk representatief derde land voor de VRC. Om uiteindelijk het geschikte representatieve derde land te selecteren, zal de Commissie onderzoeken of er sprake is van een niveau van economische ontwikkeling dat vergelijkbaar is met dat van het land van uitvoer, of het onderzochte product er wordt geproduceerd en verkocht, en of de desbetreffende gegevens onmiddellijk beschikbaar zijn. Wanneer er sprake is van meer dergelijke landen zal, indien van toepassing, de voorkeur worden gegeven aan landen met een toereikend niveau van sociale en milieubescherming.

Wat de relevante bronnen betreft, verzoekt de Commissie alle producenten in de VRC de in bijlage III bij dit bericht verlangde informatie uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie te verstrekken.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot de gestelde aanzienlijke verstoringen in de zin van artikel 2, lid 6 bis, onder b), van de basisverordening nodig acht, zal de Commissie ook aan de overheid van het betrokken land een vragenlijst toezenden.

Alle belanghebbenden worden verzocht om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunt kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen met betrekking tot de toepassing van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening.

Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en het bewijsmateriaal uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in het bezit van de Commissie zijn.

5.2.3.   Onderzoek van niet-verbonden importeurs  (6)  (7)

Niet-verbonden importeurs die het onderzochte product uit de betrokken landen in de Unie invoeren, met inbegrip van die welke niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de geldende maatregelen heeft geleid, worden verzocht aan dit onderzoek mee te werken.

Gezien het mogelijk grote aantal niet-verbonden importeurs dat bij dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen betrokken is, kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal niet-verbonden importeurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden uitgevoerd.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, worden alle niet-verbonden importeurs of hun vertegenwoordigers, met inbegrip van die welke niet hebben meegewerkt aan de onderzoeken die tot de onderzochte maatregelen hebben geleid, verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dat, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen en de Commissie de in bijlage II bij dit bericht verlangde informatie over hun onderneming of ondernemingen verstrekken.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van niet-verbonden importeurs nodig acht, kan de Commissie bovendien contact opnemen met haar bekende verenigingen van importeurs.

Belanghebbenden die behalve de hierboven vermelde informatie ook andere informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dit, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.

Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de importeurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van hun verkoop van het onderzochte product van oorsprong uit het betrokken land in de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende niet-verbonden importeurs en verenigingen van importeurs mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de in de steekproef opgenomen niet-verbonden importeurs. Die partijen moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef indienen.

5.3.    Procedure voor het vaststellen van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van schade

Teneinde vast te stellen of voortzetting of herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie waarschijnlijk is, worden de producenten van het onderzochte product in de Unie verzocht aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.

5.3.1.   Onderzoek van producenten in de Unie

Gezien het grote aantal producenten in de Unie dat bij dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen betrokken is, heeft de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, besloten haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten in de Unie te beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef wordt overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening samengesteld.

De Commissie heeft een voorlopige steekproef van producenten in de Unie samengesteld. Belanghebbenden vinden nadere details in het dossier. Belanghebbenden worden verzocht het dossier te raadplegen (de contactgegevens van de Commissie zijn opgenomen in punt 5.7). Andere producenten in de Unie of hun vertegenwoordigers, met inbegrip van die welke niet hebben meegewerkt aan de onderzoeken die tot de geldende maatregelen hebben geleid, die vinden dat er redenen zijn waarom zij in de steekproef zouden moeten worden opgenomen, moeten uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie contact met de Commissie opnemen.

Belanghebbenden die andere informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dit, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.

De Commissie zal alle haar bekende producenten in de Unie en/of verenigingen van producenten in de Unie mededelen welke ondernemingen uiteindelijk voor de steekproef zijn geselecteerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie en aan de Europese vereniging van producenten. Deze partijen moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef indienen.

5.4.    Procedure voor het beoordelen van het belang van de Unie

Indien wordt bevestigd dat voortzetting of herhaling van dumping en schade waarschijnlijk is, zal uit hoofde van artikel 21 van de basisverordening een beslissing worden genomen over de vraag of handhaving van de antidumpingmaatregelen niet in strijd zou zijn met het belang van de Unie. De producenten in de Unie, de importeurs en hun representatieve verenigingen, de gebruikers en hun representatieve verenigingen, en de representatieve consumentenorganisaties worden verzocht binnen 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie contact op te nemen, tenzij anders aangegeven. Om aan het onderzoek mee te werken, moeten de representatieve consumentenorganisaties binnen dezelfde termijn aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.

Partijen die binnen de termijn van 15 dagen contact opnemen, kunnen de Commissie, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie informatie verstrekken over het belang van de Unie. Zij kunnen deze informatie vormvrij opstellen of een vragenlijst van de Commissie invullen. Met informatie die op grond van artikel 21 is verstrekt, wordt alleen rekening gehouden als daarbij tegelijkertijd het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.

5.5.    Andere schriftelijke opmerkingen

Alle belanghebbenden worden hierbij verzocht om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunt kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen.

Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en het bewijsmateriaal uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in het bezit van de Commissie zijn.

5.6.    Mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord

Alle belanghebbenden kunnen een verzoek indienen om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord. Dit verzoek moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek, moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Daarna moet een verzoek om te worden gehoord worden ingediend binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.

5.7.    Instructies voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie

Informatie die aan de Commissie wordt verstrekt in het kader van handelsbeschermingsonderzoeken, moet vrij zijn van auteursrechten. Alvorens aan de Commissie informatie en/of gegevens te verstrekken die onderworpen zijn aan het auteursrecht van derden, moeten belanghebbenden de houder van het auteursrecht specifiek verzoeken de Commissie uitdrukkelijk toestemming te verlenen om a) voor deze handelsbeschermingsprocedure gebruik te maken van de informatie en gegevens, en b) de informatie en/of gegevens te verstrekken aan belanghebbenden in dit onderzoek, in een vorm die hun de mogelijkheid biedt hun recht van verweer uit te oefenen.

Alle schriftelijke opmerkingen (met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie), ingevulde vragenlijsten en correspondentie die door de belanghebbenden worden verstrekt en waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding „Limited”. Belanghebbenden die in de loop van dit onderzoek informatie indienen, worden verzocht hun verzoek om vertrouwelijke behandeling met redenen te omkleden.

Belanghebbenden die informatie met de vermelding „Limited” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 19, lid 2, van de basisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding „For inspection by interested parties”. Die samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de wezenlijke inhoud van de als vertrouwelijk verstrekte informatie. Als een belanghebbende die vertrouwelijke informatie verstrekt, geen geldige redenen voor het verzoek om een vertrouwelijke behandeling aanvoert of geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan indient met de vereiste vorm en inhoud, kan de Commissie deze informatie buiten beschouwing laten, tenzij aan de hand van geëigende bronnen aannemelijk wordt gemaakt dat de informatie juist is.

Belanghebbenden worden verzocht alle opmerkingen en verzoeken, met inbegrip van gescande volmachten en certificaten, per e-mail in te dienen, met uitzondering van uitgebreide antwoorden, die persoonlijk of per aangetekend schrijven worden ingediend op een cd-rom of dvd. Door e-mail te gebruiken, stemmen belanghebbenden in met de geldende voorschriften inzake elektronisch ingediende opmerkingen, die zijn vervat in het document „CORRESPONDENTIE MET DE EUROPESE COMMISSIE IN HANDELSBESCHERMINGSZAKEN” op de website van het directoraat-generaal Handel (http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2014/june/tradoc_152578.pdf). Belanghebbenden moeten hun naam, adres, telefoonnummer en een geldig e-mailadres vermelden en ervoor zorgen dat het verstrekte e-mailadres een actief, officieel en zakelijk e-mailadres is dat elke dag wordt gecontroleerd. Zodra contactgegevens zijn verstrekt, verloopt de communicatie van de Commissie met belanghebbenden uitsluitend per e-mail, behalve indien zij er uitdrukkelijk om verzoeken alle documenten van de Commissie via een ander communicatiemiddel te ontvangen, of het document wegens de aard ervan per aangetekend schrijven moet worden verzonden. Voor nadere voorschriften en informatie over de correspondentie met de Commissie, met inbegrip van de beginselen die van toepassing zijn op per e-mail verzonden opmerkingen, moeten belanghebbenden de hierboven genoemde instructies voor de communicatie met belanghebbenden raadplegen.

Correspondentieadres van de Commissie:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat H

Kamer CHAR 04/039

1049 Brussel

BELGIË

E-mailadressen:

Voor dumpingaspecten:

TRADE-R692-MALLEABLE FITTINGS-DUMPING-CHINA@ec.europa.eu

TRADE-R692-MALLEABLE FITTINGS-DUMPING-THAILAND@ec.europa.eu

Voor schadeaspecten:

TRADE-R692-MALLEABLE FITTINGS-INJURY@ec.europa.eu

6.   Niet-medewerking

Wanneer belanghebbenden geen toegang tot de nodige gegevens verlenen, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek ernstig belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening conclusies worden getrokken op basis van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.

Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, kunnen deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt.

Indien een belanghebbende geen, of slechts gedeeltelijk medewerking verleent, en de bevindingen daarom op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening, kan het resultaat voor hem ongunstiger zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend.

Als de belanghebbende zijn antwoord niet door middel van systemen voor automatische gegevensverwerking verstrekt, wordt dit niet als niet-medewerking beschouwd, mits deze belanghebbende aantoont dat verstrekking van het antwoord in de gevraagde vorm voor hem een onredelijke extra belasting zou betekenen of onredelijke extra kosten zou meebrengen. De belanghebbende moet onmiddellijk contact opnemen met de Commissie.

7.   Raadadviseur-auditeur

Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures wordt ingeschakeld. De raadadviseur-auditeur fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de onderzoeksdiensten van de Commissie. Hij behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en verzoeken van derden om te worden gehoord. De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting met een individuele belanghebbende beleggen en als bemiddelaar optreden om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen.

Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek, moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend.

Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de webpagina’s van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel (http://ec.europa.eu/trade/trade-policy-and-you/contacts/hearing-officer/).

8.   Tijdschema voor het onderzoek

Het onderzoek wordt overeenkomstig artikel 11, lid 5, van de basisverordening binnen 15 maanden na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie afgesloten.

9.   Verzoek om een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening

Aangezien dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen wordt geopend overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening, kunnen de bestaande maatregelen overeenkomstig artikel 11, lid 6, van de basisverordening naar aanleiding van de bevindingen van het onderzoek worden ingetrokken of gehandhaafd, maar niet worden gewijzigd.

Belanghebbenden die van oordeel zijn dat de maatregelen opnieuw moeten worden onderzocht zodat deze kunnen worden gewijzigd, kunnen een verzoek om een nieuw onderzoek indienen op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening.

Zij moeten daartoe contact opnemen met de Commissie op het bovenstaande adres. Een dergelijk onderzoek zal onafhankelijk van het in dit bericht aangekondigde onderzoek worden uitgevoerd.

10.   Verwerking van persoonsgegevens

Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (8).


(1)  PB C 268 van 12.8.2017, blz. 4.

(2)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 430/2013 van de Raad van 13 mei 2013 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige recht op gegoten hulpstukken (fittings) voor buisleidingen, van smeedbaar gietijzer, met schroefdraad, van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Thailand en tot beëindiging van de procedure ten aanzien van Indonesië (PB L 129 van 14.5.2013, blz. 1).

(4)  SWD(2017) 483 final/2, beschikbaar op http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2017/december/tradoc_156474.pdf

(5)  Onder producent wordt verstaan een onderneming uit het betrokken land die het onderzochte product produceert, met inbegrip van verbonden ondernemingen die betrokken zijn bij de productie, binnenlandse verkoop of uitvoer van het onderzochte product.

(6)  Uitsluitend importeurs die niet verbonden zijn met producenten in de betrokken landen, mogen in de steekproef worden opgenomen. Importeurs die met producenten in de betrokken landen verbonden zijn, moeten bijlage I bij de vragenlijst voor deze producenten in de betrokken landen invullen. Overeenkomstig artikel 127 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie, worden twee personen geacht te zijn verbonden indien: a) zij functionaris of directeur zijn in de onderneming van de andere persoon; b) zij door de wettelijke bepalingen worden erkend als in zaken verbonden; c) zij werkgever en werknemer zijn; d) een derde partij 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of de aandelen van beiden direct of indirect bezit, houdt of daarover zeggenschap heeft; e) een van hen direct of indirect zeggenschap over de ander heeft; f) een derde persoon direct of indirect zeggenschap over beiden heeft; g) beiden direct of indirect zeggenschap over een derde persoon hebben, of h) zij tot dezelfde familie behoren (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558). Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoten, ii) ouder en kind, iii) broers en zusters (of halfbroers en halfzusters), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht (oomzeggers), vi) schoonouder en schoondochter of schoonzoon, vii) zwagers en schoonzusters. Overeenkomstig artikel 5, punt 4, van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie wordt onder „persoon” verstaan een natuurlijk persoon, een rechtspersoon of een vereniging van personen die geen rechtspersoonlijkheid bezit, maar krachtens het Unierecht of het nationale recht wel als handelingsbekwaam is erkend (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).

(7)  Gegevens die door niet-verbonden importeurs zijn verstrekt, mogen ook worden gebruikt voor andere aspecten van dit onderzoek dan het vaststellen van dumping.

(8)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.


BIJLAGE I

Image

Tekst van het beeld

Image

Tekst van het beeld

Image

Tekst van het beeld

BIJLAGE II

Image

Tekst van het beeld

Image

Tekst van het beeld

BIJLAGE III

Image

Tekst van het beeld

Image

Tekst van het beeld

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Europese Commissie

8.5.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 162/25


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.8865 — AIG/Validus)

Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

(2018/C 162/04)

1.

Op 30 april 2018 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen.

Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:

American International Group („AIG”) (Verenigde Staten),

Validus Holdings Limited („Validus”) (Bermuda).

AIG verkrijgt uitsluitende zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening over het geheel van Validus.

De concentratie komt tot stand door de verwerving van aandelen.

2.

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

—   AIG: wereldwijde verzekeringsmaatschappij met een brede waaier aan verzekeringsproducten en financiële diensten voor commerciële en particuliere klanten;

—   Validus: wereldwijd actief in verzekeringen, herverzekeringen, speciale verzekeringen en beleggingsadvies.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:

M.8865 — AIG/Validus

Opmerkingen kunnen per e-mail, per fax of per post aan de Commissie worden toegezonden. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:

E-mail: COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu

Fax +32 22964301

Postadres:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).

(2)  PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.


8.5.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 162/26


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.8913 — HPS/MDP/Capita)

Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

(2018/C 162/05)

1.

Op 30 april 2018 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen.

Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:

HPS Investment Partners, LLC (Verenigde Staten) („HPS”);

Madison Dearborn Partners, LLC (Verenigde Staten) („MDP”);

Capita Specialist Insurance Solutions Limited (Verenigd Koninkrijk) („CSIS”)

HPS en MDP verkrijgen de gezamenlijke zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening over het geheel van CSIS.

De concentratie komt tot stand door de verwerving van aandelen.

2.

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

—   HPS: in de Verenigde Staten gevestigde investeringsonderneming die zich toelegt op verwervingen en strategische financiering of herkapitalisatie van ondernemingen die financiële bijstand nodig hebben;

—   MDP: in de Verenigde Staten gevestigde private-equity-investeringsonderneming;

—   CSIS: kleine aanbieder van verzekeringsmakelaarsdiensten in het Verenigd Koninkrijk.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:

M.8913 — HPS/MDP/Capita

Opmerkingen kunnen aan de Commissie worden toegezonden per e-mail, per fax of per post. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:

E-mail: COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu

Fax +32 22964301

Postadres:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).

(2)  PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.


8.5.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 162/27


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.8792 — T-Mobile NL/Tele2 NL)

(Voor de EER relevante tekst)

(2018/C 162/06)

1.

Op 2 mei 2018 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen.

Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:

T-Mobile Netherlands Holding B.V. („TMNL”, Nederland), dat onder zeggenschap staat van Deutsche Telekom AG (Duitsland), alsmede

Tele2 Netherlands Holding N.V. („Tele2 NL”, Nederland).

TMNL verkrijgt uitsluitende zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening over het geheel van Tele2 NL.

De concentratie komt tot stand door de verwerving van aandelen.

2.

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

—   TMNL: telecommunicatiediensten via haar volle dochterondernemingen T-Mobile Netherlands B.V. en T-Mobile Thuis B.V. (TMT) aan particulieren en zakelijke klanten in Nederland. TMNL bezit een mobiel netwerk met nationale dekking waarover zij 2G, 3G, 4G en NB-IoT-mobielecommunicatiediensten aanbiedt. TMT biedt vaste retaildiensten aan, waaronder breedbandinternet-, tv- en vastetelefoniediensten op basis van wholesaletoegang. Een andere dochteronderneming van TMNL biedt consumentenkrediet aan voor telefoontoestellen;

—   Tele2 NL: telecomaanbieder die actief is Nederland als 4G-mobielenetwerkoperator. Zij biedt spraak-, data- en maildiensten aan, alsook vaste breedbanddiensten. Tele2 NL biedt diensten aan zakelijke en residentiële klanten en in beperkte mate aan andere telecomoperatoren. De dochterondernemingen van Tele2 NL exploiteren ook een netwerk van retailwinkels in Nederland en bieden consumentenkrediet aan voor telefoontoestellen.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:

M.8792 — T-Mobile NL/Tele2 NL

Opmerkingen kunnen aan de Commissie worden toegezonden per e-mail, per fax of per post. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:

E-mail: COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu

Fax +32 22964301

Postadres:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).


ANDERE HANDELINGEN

Europese Commissie

8.5.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 162/28


Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

(2018/C 162/07)

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad (1) bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag.

ENIG DOCUMENT

„SCRUMBIE DE DUNĂRE AFUMATĂ”

EU-nr.: PGI-RO-02234 — 26.10.2016

BOB ( ) BGA ( X )

1.   Naam/namen

„Scrumbie de Dunăre afumată” (RO)

2.   Lidstaat of derde land

Roemenië

3.   Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel

3.1.   Productcategorie

Categorie 1.7. Verse vis en schaal-, schelp- en weekdieren en producten op basis van verse vis en schaal-, schelp- en weekdieren

3.2.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is

„Scrumbie de Dunăre afumată” is gerookte Zwarte-Zee-elft uit de Donaudelta. Die vis behoort tot de familie van de haringen (Clupeidae) — soort: Alosa pontica (Eichwald); ondersoort: Alosa pontica var. Danubii. Hij weegt minimaal 250 gram en maximaal 400 gram en is doorgaans tussen 25 cm en 30 cm lang. De vis wordt in zijn geheel verwerkt en wordt gezouten en koud gerookt volgens een oude methode die specifiek is voor het afgebakende geografische gebied. Door het rookproces heeft de gerookte vis een metaalachtige gouden kleur, die gelijkmatig over zijn hele oppervlak is verspreid, alsook een sappige textuur en een licht gezouten smaak van gerookte vis met een olieachtige consistentie.

Fysische en chemische kenmerken

Totaal vetgehalte: minimaal 11 %.

Organoleptische kenmerken:

Uiterlijk

:

Aan de buitenzijde ziet het product eruit als een gerookte vis, in zijn geheel, ontdaan van schubben en ingewanden, met een schoon en droog vel, zonder sporen van zout. De vis is glad, zonder barsten in het vel.

Kleur van de buitenzijde

:

Goud met een gelijkmatige, metaalachtige glans.

Kleur van de gesneden vis

:

Wit — geelachtig — rozeachtig

Smaak en geur

:

Een consistente, licht gezouten smaak van gerookte vis. Door de verwerkingsmethode smaakt hij eerst zoet, gevolgd door zoute toetsen en een lichte aciditeit.

Consistentie

:

Dicht, elastisch, romig.

Textuur

:

Sappig.

3.3.   Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong) en grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)

Grondstoffen

De Zwarte-Zee-elft is een in het wild levende vis uit de Zwarte Zee, die de Donau opzwemt om er te paaien. Tijdens die hele tocht eet hij niets. De soort kan niet in aquacultuurvoorzieningen worden gekweekt en wordt enkel gevangen tijdens zijn trektocht in de Donau. De Zwarte-Zee-elft is volgroeid en kan worden gegeten op de leeftijd van 2 tot 3 jaar, wanneer hij zo’n 25-30 cm lang is. „Scrumbie de Dunăre afumată” wordt uitsluitend gemaakt met Zwarte-Zee-elft (Alosa pontica var. Danubii).

De elft die als grondstof voor „Scrumbie de Dunăre afumată” wordt gebruikt, wordt op traditionele wijze en uitsluitend in de Donau gevangen, tussen de monding (op een dieptelijn van 20 m) en de meander die bekendstaat als Cotul Pisicii (zeemijl 75-75). Uit onderzoek van Zwarte-Zee-elften die buiten dat gebied werden gevangen, is gebleken dat dergelijke exemplaren niet alleen een lager vetgehalte hadden, wat nefast is voor de smaak, maar ook dat ze sterk door parasieten waren aangetast. Onmiddellijk nadat ze zijn gevangen, worden de elften in met scherfijs gekoelde tanks gelegd.

3.4.   Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden

Alle stappen van het productieproces voor „Scrumbie de Dunăre afumată” vinden plaats binnen het afgebakende geografische gebied. Het productieproces voor „Scrumbie de Dunăre afumată” omvat de volgende specifieke stappen: vangst, ontvangst van grondstoffen, ingrediënten en technische hulpstoffen; invriezen en opslag (eerste verwerking), ontdooien, verwijderen van schubben en ingewanden, bloed aflaten, zouten, ontzouten, uitlekken van de vis, roken (drogen, roken, koelen en rijpen).

3.5.   Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken enz. van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

3.6.   Specifieke voorschriften betreffende de etikettering van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

4.   Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied

Het gebied bestaat uit twee administratieve grondgebieden.

Het eerste administratieve grondgebied is het biosfeerreservaat „Donaudelta”, dat vanaf de Cotul Pisicii-meander (in Grindu, district Tulcea) tot de 20 meter-dieptelijn van de Donaumonding loopt, alleen langsheen de drie aanvoerkanalen van de Donau en dat gedeelte van de eigenlijke Donau.

Het tweede grondgebied omvat de gemeente Frecăței (dorp Cataloi) en is een voortzetting van het eerste grondgebied.

De twee administratieve grondgebieden vormen een aaneengesloten geheel binnen het district Tulcea.

5.   Verband met het geografische gebied

De kenmerken van „Scrumbie de Dunăre afumată” zijn met het geografische productiegebied verbonden, zowel door de specifieke methode die in het gebied wordt gebruikt als door reputatie.

Wat het klimaat betreft, verschilt de Donaudelta van de rest van Roemenië. In dat gebied heerst een gematigd en droog continentaal klimaat, dat wordt beïnvloed door zowel de Middellandse Zee als de Zwarte Zee, in overeenstemming met zijn geografische ligging (45° noord), zijn geringe hoogte (0-12 m), het grote gebied bestaande uit water- en moerasvegetatie, natuurlijke oeverwallen en landtongen, en een brede opening naar het Zwarte-Zeebekken.

De Zwarte-Zee-elft die in de Donau voorkomt, leeft in het westelijke deel van de Zwarte Zee en dan vooral in het kustgebied. De elften dralen even in de monding van de Donau om aan het zoete water te wennen en wachten daar tot het water van de rivier de juiste temperatuur voor hen heeft. Ze beginnen de Donau doorgaans rond begin maart op te zwemmen, maar ze zijn nogal gevoelig voor de koude, waardoor ze terug naar de zee trekken wanneer het koude weer enkele dagen langer aanhoudt.

Nadat ze zich in de Donaumonding aan het aanwezige voedsel tegoed hebben gedaan, worden ze donkerder van kleur en nemen ook hun rugvinnen in grootte toe. Ze voeden zich met organisch materiaal uit de rivier, worden dikker en ontwikkelen grote vetafzettingen (de elft is immers de vetste vis ter wereld van zijn grootte), die het eindproduct zijn unieke smaak geven.

De volwassen vissen voeden zich voor 70-75 % met vissen uit de Zwarte Zee (Engraulis, Clupeonella, Sprattus) en de Donaumonding (Cyprinidae). Voor de rest bestaat hun voeding uit schaaldieren (Crangon, Upogebia, Idotea) en andere organismen naargelang van hun abundantie en beschikbaarheid.

De methoden voor het zouten en koud roken die worden gebruikt voor het conserveren van vis in de streek van de Donaudelta, kunnen worden toegepast dankzij de vaardigheden en de ervaring van de lokale bevolking, die van generatie op generatie worden doorgegeven, zoals in 1916 door Grigore Antipa werd vastgelegd.

In de instructies voor het proces van het koud roken die in 1942 door het Roemeense instituut voor visserijonderzoek werden opgesteld, wordt de Zwarte-Zee-elft die in de Donau wordt gevangen, vermeld als een uitermate geschikte en representatieve soort.

Het zouten gebeurt handmatig: de vis wordt bestrooid met steenzout, waarvan een deel wordt geabsorbeerd. Het zoutproces vindt plaats op locaties waar een temperatuur van ca. + 40 °C heerst en duurt maximaal vijf dagen.

„Scrumbie de Dunăre” wordt gezouten in bakken in hoeveelheden die variëren naargelang van het aantal vissen dat op één dag is gevangen; verschillende vangsten worden niet gemengd. Op de bodem van een tank wordt een dunne laag zout aangebracht, waarna de vissen er naast elkaar worden opgelegd, met hun rugvin naar beneden en hun koppen allemaal in dezelfde richting. Om de openingen tussen de vissen te vullen, wordt opnieuw een dunne laag zout aangebracht. Zo worden lagen vis en zout afgewisseld totdat de tank vol is, met als laatste een dikke laag zout erbovenop. De volgende dag wordt de pekel die zich heeft gevormd, aangevuld met verse pekel, waarna boven op het zout en de vissen een verzwaard rooster wordt gelegd om ervoor te zorgen dat de vissen steeds volledig in de pekel zijn ondergedompeld.

Na het zouten worden de vissen uit de tank gehaald om ze te laten uitlekken.

Ze worden onderworpen aan een organoleptische test en zodra een licht gezouten smaak wordt waargenomen, zijn de vissen klaar voor het rookproces.

Indien nodig wordt te sterk gezouten „Scrumbie de Dunăre” gedurende drie tot zestien uur ontzout in bakken met overvloedige hoeveelheden ijswater. Tijdens die periode wordt het water vervangen, in overeenstemming met de organoleptische test.

Het zouten en ontzouten mag alleen worden uitgevoerd door plaatselijke bewoners die met die traditionele processen vertrouwd zijn en ze van generatie op generatie overgeleverd hebben gekregen. Het ontzouten vindt alleen plaats wanneer dat nodig is.

Na het uitlekken krijgen de vissen een haak door het oog om aan staven te worden opgehangen. Tussen de vissen wordt een opening van 15 cm behouden zodat de rook vrij kan circuleren. De eerste rij en de volgende rijen worden geschrankt zodat er altijd ruimte is tussen de vissen.

Hoewel roken een vaak voorkomend proces is, wordt voor de productie van „Scrumbie de Dunăre afumată” traditioneel gekozen voor koud roken. Dat proces is typisch voor het geografische gebied, want de Zwarte-Zee-elft is een bijzonder vette vis en koud roken zorgt ervoor dat veel van dat vet in de vis behouden blijft. Het roken duurt minstens negen uur bij een maximale temperatuur van 35 graden Celsius, zodat er geen vet verloren gaat en zodat zowel de voedingswaarde als de sensorische kenmerken van de vis behouden blijven.

Koud roken bestaat uit vier stappen: drogen, roken, koelen en rijpen.

Het drogen vindt plaats in een open schuur of droogruimte met voldoende verluchting (’s nachts omdat het dan kouder is) en duurt ongeveer zes tot tien uur, tot het vel droog is en gaat glanzen.

De vissen worden gecontroleerd om te kijken of ze voldoende zijn gedroogd (stevige consistentie, er komt geen vloeistof meer uit wanneer erop wordt gedrukt, wat betekent dat ze voldoende water hebben verloren; de staarten moeten stevig aanvoelen). Zodra aan die criteria is voldaan, kunnen de vissen worden gerookt. Is dat niet zo, dan moet het droogproces worden voortgezet.

Voor het roken wordt gedroogd zaagsel van hardhout gebruikt.

De staven waaraan de vissen hangen, worden in de rokerij geplaatst. De rook ontstaat door het smeulen van het gedroogde zaagsel van hardhout. De temperatuur wordt met behulp van een thermometer gecontroleerd en wordt verminderd zodra die meer dan + 35 °C aangeeft. De duur van het roken is afhankelijk van de temperatuur en de vochtigheid van de omgeving en kan variëren van 2 tot 48 uur. Het rookproces wordt geacht te zijn voltooid zodra het vel van de vissen goudkleurig is en de vereiste organoleptische kenmerken worden vastgesteld.

Na het roken worden de staven met de gerookte vis uit de rokerij gehaald en op karren geplaatst om af te koelen.

Het rijpen van de vis gebeurt via koude opslag, inclusief luchtstromen, tot een zekere „elasticiteit” is bereikt.

De succesvolle uitvoering van die stappen is afhankelijk van de kunst om de organoleptische kenmerken van „Scrumbie de Dunăre” na elke stap te herkennen. Die kenmerken worden niet in het laboratorium bepaald (bv. het rookproces wordt gestopt zodra de vis een gouden kleur vertoont) maar zijn verkregen dankzij de knowhow die van generatie op generatie is overgedragen.

Het afgebakende geografische gebied heeft als voordeel dat daar voldoende vis kan worden gevonden die geschikt is om te worden gerookt. Voor een goed resultaat na het rookproces moet rekening worden gehouden met diverse variabelen die te maken hebben met de fysische en chemische eigenschappen van de vis, met het tijdstip en de manier waarop de vis is gevangen en met de gebruikte visuitrusting.

De personen in het afgebakende geografische gebied die de vis roken, kunnen een beroep doen op de ervaring van generaties, die hen in staat stelt om een product af te leveren dat steeds dezelfde hoge kwaliteit heeft, alleen al op basis van aanvoelen en uitzicht.

Zwarte-Zee-elften die in de Donau, maar buiten het afgebakende geografische gebied worden gevangen, mogen niet worden gebruikt voor de productie van „Scrumbie de Dunăre afumată”. Hun vetgehalte ligt immers lager door de inspanningen die ze moeten leveren om stroomopwaarts te zwemmen. Bovendien sterven de meeste volwassen vissen na het paaien door uitputting, terwijl diegenen die toch overleven, organoleptische kenmerken vertonen die veel minderwaardiger zijn dan bij de vissen die in het afgebakende gebied worden gevangen.

De visserij is de belangrijkste en ook oudste activiteit van de lokale bevolking in de streek van de Donaudelta. Vis is een belangrijke voedingsbron en de verwerking ervan zorgt voor extra inkomsten die bijdragen aan het levensonderhoud van de mensen.

Die activiteit is dan ook diep geworteld in de cultuur van de Donaudelta en aangezien het een typisch kenmerk van de streek is, zorgt ze voor een blijvende indruk op de vele toeristen die uit de hele wereld naar hier komen.

De reputatie van „Scrumbie de Dunăre afumată” en de verdere ontwikkeling van de productie ervan kunnen worden toegeschreven aan het feit dat dit een oud streekproduct is dat in heel Roemenië wordt erkend. Het recept voor dit product vloeit voort uit de plaatselijke expertise die van generatie op generatie wordt doorgegeven en hangt nauw samen met het afgebakende geografische gebied.

De vermelde kwaliteitskenmerken, samen met de lange reputatie van „Scrumbie de Dunăre afumată” in de keuken van het afgebakende geografische gebied, geven aan dat het een specialiteit is die door de consumenten wordt gewaardeerd en die een reputatie heeft die nauw verbonden is met het gebied. Meer dan 100 jaar productie en verkoop in het geografische gebied hebben bijgedragen tot de reputatie van het product.

De reputatie van de in het geografische gebied geproduceerde „Scrumbie de Dunăre afumată” werd beschreven door de wetenschapper Grigore Antipa, die in zijn werk van 1916 getiteld „Fishery and Fishing in Romania” (De visserij in Roemenië, in: Roemeense Academie, „Publicațiunile Fondului Vasile Adamachi”, vol. XIII, nr. XLVI) het volgende schreef: „[…] De Roemeense sector van de visconservering heeft de jongste jaren een gestage groei gekend. Naast de vissers die betrokken zijn bij de grootschalige productie van gezouten vis (de meest primitieve en meest voorkomende vorm van visconservering in Roemenië) en instaan voor het aanbod van hele vaten elft, kabeljauw en sterlet, gerookte harder enz., stellen we in de streek nu ook al enige tijd de opkomst vast van fabrieken en ateliers voor de conservering van vis, in de buurt van markten. Enerzijds zijn er de rokerijen waar gerookte kabeljauw, „Scrumbie de Dunăre” en allerlei soorten gerookte zeevis worden geproduceerd […]”.

In hetzelfde geografische gebied wordt in 1919 in brieven van de prefectuur van het district Tulcea over de ruil van vis voor granen melding gemaakt van de verkoop van „Scrumbie de Dunăre afumată” in ministerieel besluit nr. 740 van 20 mei 1919 en een „Tabel met maximumprijzen voor verse, gezouten en gerookte vis”.

In de instructies voor het proces van het koud roken die in 1942 door het Roemeense instituut voor visserijonderzoek werden opgesteld, wordt de Zwarte-Zee-elft die in de Donau wordt gevangen, vermeld als een uitermate geschikte en representatieve soort.

De productie en de verkoop van „Scrumbie de Dunăre afumată” zijn ook de daaropvolgende jaren, tijdens de socio-economische ontwikkeling van Roemenië, verder doorgegaan en worden in diverse documenten over productie vermeld. In 1958 werd „Scrumbie de Dunăre afumată” in heel Roemenië verkocht volgens de overzichtstabel van ontwikkelingsplannen van de Tulcea Fish Industrialization and Development Undertaking (IIDP). In 1965 werd de productie voortgezet en vermeld in het productieplan van de IIDP, opgeslagen onder nr. 69 in het nationale archief van Tulcea. De traditionele productie van „Scrumbie de Dunăre afumată” in het geografische gebied werd vanaf 2011 voortgezet door de leden van de RO-Pescador Association, de enige producenten in het geografische gebied.

Over „Scrumbie de Dunăre afumată” zijn heel wat artikelen gepubliceerd, zoals het artikel geschreven door Angelika Sontheimer met als titel „Regionale Produkte auch in Rumanien zunehmend beliebt — Geraucherter Hering aus dem Donaudelta” (Regionale producten worden ook populair in Roemenië — gerookte haring uit de Donaudelta), dat werd gepubliceerd in LZ Rheinland (Landwirtschaftliche Zeitschrift Rheinland), nr. 34/2017, een Duits tijdschrift over de landelijke en stedelijke omgeving langs de Rijn (link: https://www.lz-rheinland.de/), een artikel met als titel „Geraucherter Hering aus dem Donaudelta” in de onlinepublicatie „BWagrar” (Baden-Württemberg Agrar), nr. 43/2017, gepubliceerd door de Landesbauernverband Baden-Württemberg (link: https://www.bwagrar.de/) en een rapport met als titel „Pe urmele scrumbiei de Dunăre” (Op het spoor van de Donau-elft) in National Geographic Traveler, redactie Domnica Macri en illustraties van kunstfotograaf Ionut Macri, vol. 37, zomer 2017.

„Scrumbie de Dunăre afumată” wordt gewaardeerd op zowel nationale als internationale gespecialiseerde handelsbeurzen, waar zijn aanwezigheid het biosfeerreservaat „Donaudelta” promoot. Enkele voorbeelden: Seafood Expo Global/Seafood Processing Global (Brussel, België); Donaufest Ulm/Neu-Ulm (Duitsland); Polfish — International Fair of Seafood Processing and Products (Gdańsk, Polen); INDAGRA (Boekarest, Roemenië); FAO World Food Day (Parlementspaleis, Boekarest, Roemenië); Rural Fest (Boekarest, Roemenië); het vismarktfestival van de Donaudelta (Tulcea, Roemenië); het gastronomische en etnoculturele festival van de Donaudelta (Tulcea, Roemenië).

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier

(Artikel 6, lid 1, tweede alinea, van de onderhavige verordening)

http://www.madr.ro/docs/ind-alimentara/documentatie-2016/Documentatie-caiet-de-sarcini-Scrumbie-afumata-de-Dunare-IGP.pdf


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.