|
ISSN 1977-0995 |
||
|
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 106 |
|
|
||
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Mededelingen en bekendmakingen |
61e jaargang |
|
Nummer |
Inhoud |
Bladzijde |
|
|
II Mededelingen |
|
|
|
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
|
Europese Commissie |
|
|
2018/C 106/01 |
Intrekking van een aanmelding van een concentratie (Zaak M.8492 — Quaker/Global Houghton) ( 1 ) |
|
|
2018/C 106/02 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.8810 — Ardian/DRT) ( 1 ) |
|
|
2018/C 106/03 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.8697 — APMH Invest/Mitsui/Maersk Product Tankers) ( 1 ) |
|
|
IV Informatie |
|
|
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
|
Europese Commissie |
|
|
2018/C 106/04 |
||
|
2018/C 106/05 |
||
|
|
Autoriteit voor Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen |
|
|
2018/C 106/06 |
||
|
|
Rekenkamer |
|
|
2018/C 106/07 |
|
|
V Bekendmakingen |
|
|
|
BESTUURLIJKE PROCEDURES |
|
|
|
Europese Commissie |
|
|
2018/C 106/08 |
||
|
|
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID |
|
|
|
Europese Commissie |
|
|
2018/C 106/09 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.8853 — AXA/CDC/Cible dans Toulon Grand Var) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 ) |
|
|
2018/C 106/10 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.8788 — Apple Inc./Shazam Entertainment Limited) ( 1 ) |
|
|
2018/C 106/11 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.8845 — TA Associates/Rothschild/Datix) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 ) |
|
|
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
|
NL |
|
II Mededelingen
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Europese Commissie
|
21.3.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 106/1 |
Intrekking van een aanmelding van een concentratie
(Zaak M.8492 — Quaker/Global Houghton)
(Voor de EER relevante tekst)
(2018/C 106/01)
Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad
Op 2 februari 2018 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie tussen Quaker en Global Houghton ontvangen. Op 16 maart 2018 heeft/hebben de aanmeldende partij/partijen de Commissie ervan in kennis gesteld dat ze deze aanmelding heeft/hebben ingetrokken.
|
21.3.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 106/1 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak M.8810 — Ardian/DRT)
(Voor de EER relevante tekst)
(2018/C 106/02)
Op 15 maart 2018 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Frans en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
|
— |
op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector; |
|
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32018M8810. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving. |
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.
|
21.3.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 106/2 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak M.8697 — APMH Invest/Mitsui/Maersk Product Tankers)
(Voor de EER relevante tekst)
(2018/C 106/03)
Op 15 maart 2018 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
|
— |
op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector; |
|
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32018M8697. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving. |
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.
IV Informatie
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Europese Commissie
|
21.3.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 106/3 |
Wisselkoersen van de euro (1)
20 maart 2018
(2018/C 106/04)
1 euro =
|
|
Munteenheid |
Koers |
|
USD |
US-dollar |
1,2276 |
|
JPY |
Japanse yen |
130,72 |
|
DKK |
Deense kroon |
7,4485 |
|
GBP |
Pond sterling |
0,87715 |
|
SEK |
Zweedse kroon |
10,0563 |
|
CHF |
Zwitserse frank |
1,1721 |
|
ISK |
IJslandse kroon |
122,50 |
|
NOK |
Noorse kroon |
9,4863 |
|
BGN |
Bulgaarse lev |
1,9558 |
|
CZK |
Tsjechische koruna |
25,423 |
|
HUF |
Hongaarse forint |
311,13 |
|
PLN |
Poolse zloty |
4,2277 |
|
RON |
Roemeense leu |
4,6663 |
|
TRY |
Turkse lira |
4,8238 |
|
AUD |
Australische dollar |
1,5934 |
|
CAD |
Canadese dollar |
1,6040 |
|
HKD |
Hongkongse dollar |
9,6295 |
|
NZD |
Nieuw-Zeelandse dollar |
1,7039 |
|
SGD |
Singaporese dollar |
1,6174 |
|
KRW |
Zuid-Koreaanse won |
1 314,93 |
|
ZAR |
Zuid-Afrikaanse rand |
14,6788 |
|
CNY |
Chinese yuan renminbi |
7,7744 |
|
HRK |
Kroatische kuna |
7,4423 |
|
IDR |
Indonesische roepia |
16 893,01 |
|
MYR |
Maleisische ringgit |
4,8091 |
|
PHP |
Filipijnse peso |
63,926 |
|
RUB |
Russische roebel |
70,8466 |
|
THB |
Thaise baht |
38,301 |
|
BRL |
Braziliaanse real |
4,0410 |
|
MXN |
Mexicaanse peso |
23,0086 |
|
INR |
Indiase roepie |
80,0370 |
(1) Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.
|
21.3.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 106/4 |
BESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 14 maart 2018
betreffende de faciliteit voor vluchtelingen in Turkije tot wijziging van Besluit C(2015) 9500 van de Commissie, wat betreft de bijdrage aan de faciliteit voor vluchtelingen in Turkije
(2018/C 106/05)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 210, lid 2, en artikel 214, lid 6,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Punt 6 van de Verklaring EU-Turkije van 18 maart 2016 stipuleerde dat de Unie tegen eind 2018 zou voorzien in extra financiering voor de faciliteit voor een bedrag van 3 miljard EUR, zodra het initieel aan de faciliteit voor vluchtelingen in Turkije vastgelegde bedrag van 3 miljard EUR bijna volledig zou zijn opgebruikt en mits aan de relevante voorwaarden zou zijn voldaan. |
|
(2) |
De vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten bereikten op 3 februari 2016 een consensus op over een bestuurs- en voorwaardenkader voor de faciliteit voor vluchtelingen in Turkije tussen de EU-lidstaten en de Commissie. |
|
(3) |
De Commissie noteert dat de verdeling van de bijdragen voor de eerste tranche 1 miljard EUR uit de begroting van de Unie en 2 miljard EUR van de lidstaten bedroeg. De Commissie is van oordeel dat voor de tweede tranche voor 2018-2019 van dezelfde verdeling moet worden uitgegaan. |
|
(4) |
De geleidelijke verstrekking van de steun is afhankelijk gesteld van de voortgezette uitvoering van de afspraken tussen de Europese Unie en de Republiek Turkije over de intensivering van de samenwerking ter ondersteuning van personen die onder een regeling voor tijdelijke bescherming vallen, en over migratiebeheer om de crisis gecoördineerd aan te pakken. |
|
(5) |
De individuele financiële bijdragen van de lidstaten moeten in de begroting van de Unie worden opgenomen als externe bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 2, onder b), van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (1). Aangezien de Commissie krachtens artikel 317 van het Verdrag exclusief verantwoordelijk is voor de uitvoering van de begroting van de Unie, dient zij namens de Unie de bijdragecertificaten van de lidstaten te ontvangen. Elk bijdragecertificaat, uitgedrukt in EUR, stelt de Commissie in staat het relevante vastleggingskrediet na ontvangst van het certificaat beschikbaar te stellen, overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie (2). De individuele bijdragecertificaten moeten worden gebaseerd op een enkel model, dat waar nodig aan specifieke behoeften kan worden aangepast. |
|
(6) |
Besluiten en acties met betrekking tot humanitaire hulp zullen worden uitgevoerd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1257/96 van de Raad (3) en volgens de beginselen van de Europese consensus betreffende humanitaire hulp (4). |
|
(7) |
Om de hierboven uiteengezette redenen dient Besluit C(2015) 9500 van de Commissie dienovereenkomstig te worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Besluit C(2015) 9500 van de Commissie wordt als volgt gewijzigd:
|
1) |
Artikel 1 wordt vervangen door: „Bij dit besluit wordt een coördinatiemechanisme ingesteld — de faciliteit voor vluchtelingen in Turkije (hierna „de faciliteit” genoemd) — om Turkije te helpen om te voldoen aan de behoeften inzake onmiddellijke humanitaire hulp en ontwikkeling van vluchtelingen en personen die in aanmerking komen voor subsidiaire bescherming, alsook van hun gastgemeenschappen en de nationale en lokale autoriteiten bij het beheer en de aanpak van de gevolgen van de instroom van vluchtelingen en van personen die in aanmerking komen voor subsidiaire bescherming.”. |
|
2) |
Artikel 2, lid 2, komt als volgt te luiden: „De specifieke doelstelling van de faciliteit is om de doeltreffendheid en de complementariteit te bevorderen van de steun voor vluchtelingen en personen die in aanmerking komen voor subsidiaire bescherming, alsook voor hun gastgemeenschappen en de nationale en lokale autoriteiten bij het beheer en de aanpak van de gevolgen van de instroom van vluchtelingen en van personen die in aanmerking komen voor subsidiaire bescherming.”. |
|
3) |
Artikel 4, leden 1 en 2, worden vervangen door:
|
|
4) |
Aan artikel 4 wordt het volgende lid 4 toegevoegd:
|
|
5) |
In artikel 5, lid 1, wordt punt iv) vervangen door:
|
|
6) |
Artikel 8, lid 3, komt als volgt te luiden: „De Commissie voert vóór 31 december 2021 een evaluatie uit van de eerste tranche van de faciliteit, en vóór 31 december 2023 van de tweede tranche, waarbij de lidstaten ten volle worden betrokken.”. |
|
7) |
Artikel 9, lid 1, wordt vervangen door:
|
Artikel 2
1. Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
2. Het wordt in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.
Gedaan te Brussel, 14 maart 2018.
Voor de Commissie
Johannes HAHN
Lid van de Commissie
(1) Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).
(2) PB L 362 van 31.12.2012, blz. 1.
(3) Verordening (EG) nr. 1257/96 van de Raad van 20 juni 1996 betreffende humanitaire hulp (PB L 163 van 2.7.1996, blz. 1).
(4) Gezamenlijke verklaring van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, het Europees Parlement en de Commissie: „De Europese consensus betreffende humanitaire hulp” (PB C 25 van 30.1.2008, blz. 1).
TOELICHTING
Vaststelling van het besluit van de Commissie betreffende de faciliteit voor vluchtelingen in Turkije tot wijziging van Besluit C(2015) 9500, wat betreft de bijdrage aan de faciliteit voor vluchtelingen in Turkije
De faciliteit voor vluchtelingen in Turkije werd in 2015 opgezet als een duidelijk bewijs van de verbintenis van de EU om de vluchtelingen in Turkije te helpen. De faciliteit combineerde zowel humanitaire als niet-humanitaire hulp om Turkije bij te staan in zijn inspanningen om vluchtelingen op te vangen. De eerste tranche van financiering in het kader van de faciliteit beliep 3 miljard EUR voor 2016 en 2017.
De besteding van de eerste tranche van de faciliteit voor vluchtelingen in Turkije is een succes geweest. De operationele enveloppe van 3 miljard EUR is volledig geprogrammeerd, vastgelegd en aanbesteed in een bestek van 21 maanden sinds de Verklaring EU-Turkije van maart 2016. Het tweede jaarverslag inzake de faciliteit (1) biedt gedetailleerde informatie over de verwezenlijkingen en de tenuitvoerlegging van in totaal 72 projecten. Het verslag bevestigt dat er tastbare resultaten zijn geboekt. Dit omvat maandelijkse inkomenssteun aan bijna 1,2 miljoen van de meest kwetsbare vluchtelingen door maandelijkse financiering via het sociale vangnet voor noodgevallen; Turkse taallessen voor 312 000 vluchtelingenkinderen en lesmateriaal voor 500 000 studenten; en consulten in eerstelijnsgezondheidszorg voor welhaast 764 000 vluchtelingen en vaccinatie van meer dan 217 000 vluchtelingenkinderen. Het beheer van de faciliteit maakte ook een partnerschapsaanpak mogelijk tussen de EU en de lidstaten, en gezamenlijk beheer zou niet mogelijk zijn met financiering uitsluitend uit de EU-begroting.
De EU heeft er ten zeerste belang bij voort te zetten wat klaarblijkelijk goed heeft gewerkt. Dit besluit van de Commissie is daarom zo opgevat dat het waardevolle werk van de faciliteit kan worden voortgezet, zoals in de Verklaring EU-Turkije is bepaald.
De Verklaring EU-Turkije bevestigde dat de EU tegen eind 2018 3 miljard EUR extra voor de faciliteit zou vrijmaken indien aan de relevante voorwaarden zou zijn voldaan. Met het oog op de continuïteit van de projecten van de faciliteit en van een ononderbroken steunverlening aan de vluchtelingen moet daarom een besluit betreffende aanvullende financiering worden vastgesteld. De Commissie stelt daarom een besluit vast betreffende een tweede vastlegging van 3 miljard EUR ten behoeve van de faciliteit voor vluchtelingen in Turkije. De financiering die in 2016 en 2017 in het kader van de faciliteit is vrijgemaakt, bestond uit 1 miljard EUR uit de EU-begroting en 2 miljard EUR uit bijdragen van de lidstaten als externe bestemmingsontvangsten. Er wordt voorgesteld om deze regeling voor 2018 en 2019 voort te zetten. Deze verdeling garandeert dat er voldoende marge overblijft in de EU-begroting om het hoofd te bieden aan noodgevallen en onverwachte crises tot het eind van het lopende meerjaarlijkse financiële kader, met name op het punt van migratie.
De beschikbaarstelling van de bijdragen van de lidstaten aan de faciliteit in 2016 en 2017 volgde op een consensus tussen de Commissie en de vertegenwoordigers van de regeringen van de 28 lidstaten over een bestuurs- en voorwaardenkader voor de faciliteit voor vluchtelingen in Turkije (2). De beheersstructuur van de faciliteit, die bestaat uit een comité waarin alle lidstaten stemrecht hebben en Turkije de status heeft van adviseur, is zeer doeltreffend gebleken. Indien alleen de EU-begroting zou instaan voor de tweede tranche, dan zouden de gewone EU-regels erop van toepassing zijn en zouden de lidstaten uitgesloten worden van het beheer van de faciliteit. De Commissie pleit er bij de lidstaten voor een vergelijkbare regeling op te zetten voor de jaren 2018 en 2019, met individuele financiële bijdragen van de lidstaten die in de begroting van de Unie moeten worden opgenomen als externe bestemmingsontvangsten zoals het geval was voor de eerste tranche.
(1) Mededeling COM(2018) 91 van de Commissie van 13.3.2018.
(2) Consensus over een bestuurs- en voorwaardenkader voor de faciliteit voor vluchtelingen in Turkije tussen de Commissie en de vertegenwoordigers van de regeringen van de 28 lidstaten van 5 februari 2016.
Autoriteit voor Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen
|
21.3.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 106/7 |
Besluit van de Autoriteit voor Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen
van 13 november 2017
om Identités & traditions européennes niet te registreren
(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)
(2018/C 106/06)
DE AUTORITEIT VOOR EUROPESE POLITIEKE PARTIJEN EN EUROPESE POLITIEKE STICHTINGEN,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 betreffende het statuut en de financiering van Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen (1), en met name artikel 9,
Gezien de aanvraag van de vzw Identités & traditions européennes,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
De Autoriteit voor Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen („de Autoriteit”) heeft op 28 september 2017 van de vzw Identités & traditions européennes („ITE”) een aanvraag ontvangen voor registratie als een Europese politieke stichting (de „aanvraag”). |
|
(2) |
Bij de aanvraag was een brief gevoegd, medeondertekend door de voorzitter van ITE en de voorzitter van de Alliantie van Europese Nationale Bewegingen („AENM”), de vereniging waar ITE formeel bij is aangesloten krachtens artikel 16 bis van haar statuten. |
|
(3) |
De Autoriteit stuurde op 4 oktober 2017 naar ITE een voorlopige beoordeling, waarin zij tot de voorlopige vaststelling kwam dat de aanvraag, onverminderd de vraag of deze een verzoek vormde overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014, onontvankelijk was of, subsidiair, niet voldeed aan ten minste één van de voorwaarden van artikel 3, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014. |
|
(4) |
De Autoriteit verzocht ITE de schriftelijke opmerkingen die zij wenste in te dienen, uiterlijk op vrijdag 20 oktober 2017 te doen toekomen. |
|
(5) |
ITE heeft geen gebruik gemaakt van deze mogelijkheid en heeft tot op heden geen opmerkingen ingediend. |
|
(6) |
De Autoriteit heeft de ontvankelijkheid en de gegrondheid van de aanvraag onderzocht, onverminderd de vraag of de aanvraag een verzoek vormt overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014. |
|
(7) |
De Autoriteit meent dat de aanvraag, ook al zou deze worden beschouwd als een verzoek overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014, niet ontvankelijk zou zijn omdat overeenkomstig artikel 8, lid 1, van deze verordening een verzoek tot registratie als Europese politieke stichting alleen kan worden ingediend via de Europese politieke partij waar de verzoekende partij formeel bij is aangesloten. |
|
(8) |
ITE is formeel aangesloten bij de AENM, die geen Europese politieke partij is die geregistreerd is overeenkomstig de in Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 vastgestelde voorwaarden en procedures. |
|
(9) |
De aanvraag voldoet dus niet aan het formeel vereiste dat wordt vastgelegd in artikel 8, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014. |
|
(10) |
Bovendien is de Autoriteit van mening dat de aanvraag, ook al zou deze ontvankelijk worden beschouwd overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014, niet gegrond kan worden beschouwd omdat overeenkomstig punt a) van artikel 3, lid 2, van deze verordening, een van de voorwaarden voor registratie is dat de verzoekende partij is aangesloten bij een overeenkomstig de voorwaarden en procedures van deze verordening geregistreerde politieke partij. |
|
(11) |
Zoals uiteengezet in overweging 8, is de AENM niet een Europese politieke partij die geregistreerd is overeenkomstig de in Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 vastgestelde voorwaarden en procedures. |
|
(12) |
De aanvraag voldoet dus niet aan een van de in artikel 3, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 vastgestelde voorwaarden, en met name de voorwaarde in artikel 3, lid 2, onder a), van deze verordening, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De door Identités & traditions européennes ingediende aanvraag tot registratie als een Europese politieke stichting wordt hierbij afgewezen.
Artikel 2
Dit besluit wordt van kracht op de dag van kennisgeving.
Artikel 3
Dit besluit is gericht tot:
|
Identités & traditions européennes |
|
Rue des Alliés 15 |
|
6044 Roux (Charleroi) |
|
BELGIË |
Gedaan te Brussel, 13 november 2017.
Voor de Autoriteit voor Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen
De directeur
M. ADAM
(1) PB L 317 van 4.11.2014, blz. 1.
Rekenkamer
|
21.3.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 106/9 |
Speciaal verslag nr. 09/2018
„Publiek-private partnerschappen in de EU: algemeen voorkomende tekortkomingen en beperkte voordelen”
(2018/C 106/07)
De Europese Rekenkamer deelt u mede dat Speciaal verslag nr.0 9/2018 „Publiek-private partnerschappen in de EU: algemeen voorkomende tekortkomingen en beperkte voordelen” zojuist gepubliceerd is.
Het verslag kan worden ingezien op of gedownload van de website van de Europese Rekenkamer: http://eca.europa.eu
V Bekendmakingen
BESTUURLIJKE PROCEDURES
Europese Commissie
|
21.3.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 106/10 |
OPROEP TOT HET INDIENEN VAN VOORSTELLEN EACEA/10/2018
in het kader van het programma Erasmus+
Kernactie 3: Ondersteuning van beleidshervormingen
Sociale inclusie en gemeenschappelijke waarden: de bijdrage op het gebied van onderwijs, opleiding en jeugdzaken
(2018/C 106/08)
1. Doelstellingen
Deze oproep tot het indienen van voorstellen ondersteunt transnationale samenwerkingsprojecten op het gebied van onderwijs, opleiding en jeugdzaken.
De oproep bestaat uit twee partijen: een voor onderwijs en opleiding (partij 1), en een voor jeugdzaken (partij 2).
Iedere aanvraag moet betrekking hebben op één algemene doelstelling en een van de specifieke doelstellingen, welke voor partij 1 en partij 2 afzonderlijk zijn vermeld. Zowel de algemene als de specifieke doelstellingen van deze oproep zijn limitatief: voorstellen die niet op deze doelstellingen zijn gericht, worden niet in aanmerking genomen.
Algemene doelstellingen
Voor beide partijen geldt dat projecten die naar aanleiding van deze oproep worden ingediend, gericht moeten zijn op:
|
1) |
het onder de aandacht brengen en/of uitbreiden van goede praktijken op het gebied van inclusief onderwijs/inclusieve jeugdomgevingen en/of bevordering van gemeenschappelijke waarden, met name initiatieven daartoe op lokaal niveau. In de context van de onderhavige oproep betekent uitbreiden het reproduceren van goede praktijken op een grotere schaal/het overbrengen van goede praktijken naar een andere context of het invoeren van deze praktijken op een hoger/systemisch niveau; of |
|
2) |
het ontwikkelen en invoeren van innoverende methoden en praktijken ter bevordering van inclusief onderwijs/inclusieve jeugdomgevingen en bevordering van gemeenschappelijke waarden in specifieke contexten. Bij beide partijen wordt het actief bij de projecten betrekken van rolmodellen alsook activiteiten in verband met het Europees Jaar van het Cultureel Erfgoed 2018, voor zover van toepassing, gestimuleerd. |
PARTIJ 1 — ONDERWIJS EN OPLEIDING
Specifieke doelstellingen:
|
— |
het verbeteren van de verwerving van sociale en burgerlijke competenties, het bevorderen van de kennis van, het inzicht in en het verantwoordelijkheidsgevoel jegens gemeenschappelijke waarden en grondrechten; |
|
— |
het bevorderen van inclusief onderwijs en inclusieve opleiding, en van het onderwijs aan kansarme leerlingen, onder meer door ondersteuning van leerkrachten, opleiders en leiders van onderwijsinstellingen bij de omgang met diversiteit en de bekrachtiging van sociaal-economische verscheidenheid in de leeromgeving; |
|
— |
het bevorderen van kritisch denken en mediageletterdheid onder leerlingen, ouders en onderwijspersoneel; |
|
— |
het ondersteunen van de deelname van pas gearriveerde migranten aan onderwijs van goede kwaliteit, onder meer door het beoordelen van de kennis en het valideren van reeds eerder gevolgd onderwijs; |
|
— |
het bevorderen van digitale vaardigheden en competenties van groepen die van de digitale samenleving zijn uitgesloten (onder wie ouderen, migranten en jongeren uit kansarme milieus) via partnerschappen tussen scholen, het bedrijfsleven en de niet-formele sector, waaronder openbare bibliotheken; |
|
— |
het bevorderen van Europese waarden, cultureel erfgoed en met het erfgoed verband houdende vaardigheden, gezamenlijke geschiedenis, interculturele dialoog en sociale inclusie door middel van onderwijs, niet-formeel leren en een leven lang leren, in lijn met de doelstellingen van het Europees Jaar van het Cultureel Erfgoed 2018. |
PARTIJ 2 — JEUGDZAKEN
Specifieke doelstellingen:
|
— |
het bevorderen van burgerparticipatie onder jongeren door de rol van vrijwilligerswerk ten behoeve van sociale inclusie te ontwikkelen; |
|
— |
het voorkomen van de marginalisering en radicalisering die tot gewelddadig extremisme onder jongeren leidt. |
2. Toelatingscriteria
2.1. Subsidiabele aanvragers
Subsidiabele aanvragers zijn publieke en particuliere organisaties die actief zijn op het gebied van onderwijs, opleiding en jeugdzaken of andere sociaal-economische sectoren of organisaties die sectoroverschrijdende activiteiten ontplooien (bijv. culturele organisaties, maatschappelijke organisaties, sportorganisaties, centra voor academische erkenning, kamers van koophandel, vakorganisaties enz.).
Uitsluitend rechtspersonen die zijn gevestigd in een van de volgende programmalanden, komen in aanmerking:
|
— |
de 28 lidstaten van de Europese Unie; |
|
— |
de EVA/EER-landen: IJsland, Liechtenstein, Noorwegen; |
|
— |
kandidaat-lidstaten: de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Turkije. |
Het minimumaantal deelnemers aan een partnerschap voor deze oproep is vier in aanmerking komende organisaties uit vier verschillende programmalanden.
Indien er netwerken bij het project betrokken zijn, moet het consortium minimaal twee organisaties omvatten die geen lid van het netwerk of de netwerken zijn en moet het consortium ten minste vier in aanmerking komende landen vertegenwoordigen.
2.2. Subsidiabele activiteiten en projectduur
Alleen activiteiten die worden ontplooid in de programmalanden (zie rubriek 2.1), zijn subsidiabel. Alle kosten in verband met activiteiten die worden ontplooid buiten deze landen of door organisaties die niet zijn geregistreerd in de programmalanden, zijn niet subsidiabel. Bij wijze van uitzondering kunnen op gevalsgewijze basis activiteiten waarbij andere landen dan de programmalanden betrokken zijn in aanmerking komen voor subsidie, maar voorafgaande en specifieke goedkeuring door het Uitvoerend Agentschap is daarvoor vereist.
De activiteiten moeten van start gaan op 31 december 2018 of op 15 of 31 januari 2019.
De duur van het project moet tussen de 24 en 36 maanden liggen.
3. Verwachte resultaten en voorbeelden van activiteiten
Projecten voor partij 1 — Onderwijs en opleiding zouden tot resultaten moeten leiden zoals de volgende:
|
— |
vergroten van de aandacht voor, de kennis van en het inzicht in goede praktijken in de onderwijsinstellingen en gemeenschappen in kwestie; |
|
— |
toegenomen gebruik van geavanceerde, innoverende benaderingen in beleid of werkwijzen; |
|
— |
vergroting van de bewustwording, motivatie en competenties van hoofden van onderwijsinstellingen en opleiders op het gebied van inclusieve didactische methoden en bevordering van gemeenschappelijke waarden; |
|
— |
actieve betrokkenheid van gezinnen en lokale gemeenschappen bij de ondersteuning van inclusieve didactische methoden en bevordering van gemeenschappelijke waarden; |
|
— |
meer wijdverspreide en doeltreffende instrumenten voor de ondersteuning van onderwijs- en opleidingsinstellingen en aanbieders van educatie ten behoeve van het in de praktijk brengen van inclusieve didactische methoden en bevordering van gemeenschappelijke waarden. |
Projecten voor partij 2 — Jeugdzaken zouden tot resultaten moeten leiden zoals de volgende:
|
— |
verbetering van sociale, interculturele en burgerschapsvaardigheden van jongeren, met inbegrip van actief burgerschap, media- en digitale geletterdheid, kritisch denken en intercultureel inzicht; grotere deelname van jongeren aan het maatschappelijk leven; |
|
— |
verbeterde en innoverende manieren van samenwerking of verbeterde en innoverende partnerschappen tussen de niet-formele onderwijssector en scholen (bijv. het gebruik van niet-formele methoden en informeel leren in formele onderwijsomgevingen voor burgereducatie); |
|
— |
groter bewustzijn onder jongeren van hun grondrechten en gevoel deel uit te maken van de maatschappij, sterkere onderschrijving van democratische waarden en betrokkenheid bij antiracistische, interculturele en interreligieuze dialoog en wederzijds begrip; |
|
— |
verbeterd contact met jongeren uit kansarme groepen (bijv. jongeren in een zogenoemde „NEET”-situatie (1) of jongeren met een migratieachtergrond) door synergie op te bouwen met de lokale gemeenschap en zo goed mogelijk gebruik te maken van de bestaande lokale netwerken; |
|
— |
vergrote capaciteit van jeugdwerk, jeugdorganisaties en/of jeugdnetwerken die fungeren als inclusie bevorderende kracht door jongeren te helpen betrokken te raken, vrijwilligerswerk te doen en positieve veranderingen teweeg te brengen in gemeenschappen; |
|
— |
verbeterde deskundigheid bij het leveren van basisassistentie of het uitrusten van pas gearriveerde migranten en vluchtelingen met de vaardigheden die ze nodig hebben voor integratie in een nieuwe samenleving, of die nuttig zouden kunnen zijn bij herintegratie in het land van herkomst wanneer het conflict voorbij is, evenals erkenning van culturele diversiteit binnen de gemeenschap; |
|
— |
betere integratie van pas gearriveerde migranten en vluchtelingen en een verbeterde inclusieve omgeving in de ontvangende samenlevingen, in het bijzonder door middel van planning en organisatie van culturele of sociale activiteiten op lokaal niveau waarbij waar mogelijk plaatselijke bewoners en vrijwilligers worden betrokken; |
|
— |
betere informatie op sociale media en websites, en tijdens openbare bijeenkomsten, ter ondersteuning van de vrijwilligersactiviteiten van de organisatie. |
4. Beschikbare begrotingsmiddelen
Het totale budget dat beschikbaar is voor de cofinanciering van projecten in het kader van deze oproep bedraagt 14 000 000 EUR. Het bedrag wordt als volgt verdeeld:
|
— |
Partij 1 — Onderwijs en opleiding |
12 000 000 EUR |
|
— |
Partij 2 — Jeugdzaken |
2 000 000 EUR |
De financiële bijdrage van de EU kan niet meer bedragen dan 80 % van de totale subsidiabele kosten.
De maximale subsidie per project bedraagt 500 000 EUR.
Het Agentschap behoudt zich het recht voor niet alle beschikbare middelen uit te keren.
5. Toekenningscriteria
De voorstellen worden beoordeeld op grond van de volgende criteria:
|
1) |
relevantie van het project (30 %); |
|
2) |
kwaliteit van het ontwerp en de uitvoering van het project (20 %); |
|
3) |
kwaliteit van het partnerschap en de samenwerkingsregelingen (20 %); |
|
4) |
impact, verspreiding en duurzaamheid (30 %). |
6. Indieningsprocedure en uiterste indieningsdatum
De uiterste datum voor indiening is: 22 mei 2018 — 13:00 uur (Brusselse tijd).
Aanvragers wordt verzocht alle informatie over de oproep tot het indienen van voorstellen EACEA/10/2018 en de indieningsprocedure zorgvuldig te lezen en de verplichte documenten te gebruiken. Deze zijn te vinden op:
https://eacea.ec.europa.eu/erasmus-plus/funding_en (oproepnummer EACEA/10/2018).
De aanvraag en bijbehorende bijlagen moeten online worden ingediend met gebruikmaking van het daartoe bestemde e-formulier.
7. Informatie over de oproep
Alle informatie betreffende de oproep EACEA/10/2018 is beschikbaar op de volgende website:
https://eacea.ec.europa.eu/erasmus-plus/funding_en (oproepnummer EACEA/10/2018).
E-mail: EACEA-Policy-Support@ec.europa.eu
(1) Jongeren zonder baan, opleiding of werkervaringsplek.
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID
Europese Commissie
|
21.3.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 106/14 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak M.8853 — AXA/CDC/Cible dans Toulon Grand Var)
Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak
(Voor de EER relevante tekst)
(2018/C 106/09)
|
1. |
Op 13 maart 2018 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:
AXA en CDC verkrijgen zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening over het geheel van het Doel. De concentratie komt tot stand door de verwerving van activa. |
|
2. |
De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn: — AXA: wereldwijde verzekeringsgroep die zich bezighoudt met levens- en ziekteverzekeringen en andere verzekeringsvormen, alsook met vermogensbeheer; — CDC: openbare instelling die zich bezighoudt met zowel activiteiten van algemeen belang, met name het beheer van particuliere fondsen waaraan de overheid bijzondere bescherming wil bieden, als voor concurrentie openstaande activiteiten in de sectoren milieu, vastgoed, beleggingen en kapitaalinvesteringen, alsook met diensten; — het Doel: drie percelen in mede-eigendom, waarvan twee voor handelsdoeleinden in een in de regio Provence-Alpes-Côte d'Azur gelegen winkelcentrum. |
|
3. |
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2). |
|
4. |
De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken. Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld: M.8853 — AXA/CDC/Cible dans Toulon Grand Var Opmerkingen kunnen aan de Commissie worden toegezonden per e-mail, per fax of per post. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:
|
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).
(2) PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.
|
21.3.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 106/16 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak M.8788 — Apple Inc./Shazam Entertainment Limited)
(Voor de EER relevante tekst)
(2018/C 106/10)
|
1. |
Op 14 maart 2018 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:
Apple Inc. verkrijgt zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), over het geheel van Shazam Entertainement Limited. De concentratie komt tot stand door de verwerving van aandelen. De concentratie is door de Oostenrijkse mededingingsautoriteit op grond van artikel 22, lid 3, van de concentratieverordening naar de Commissie verwezen. Vervolgens hebben de nationale mededingingsautoriteiten van Frankrijk, Italië, Spanje, Frankrijk, Zweden, IJsland en Noorwegen zich bij de verwijzing aangesloten. |
|
2. |
De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn: — Apple Inc.: ontwerp, productie en verhandeling van mobiele communicatie- en media-apparaten, pc's en draagbare digitale muziekspelers, en verkoop van diverse aanverwante software, diensten, randapparatuur, netwerkoplossingen en digitale inhoud en applicaties van derden; — Shazam Entertainment Limited: ontwikkeling van de Shazam app, die als kernfunctionaliteit gebruikers in staat stelt muziek te herkennen. |
|
3. |
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. |
|
4. |
De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken. Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld: M.8788 — Apple Inc./Shazam Entertainment Limited Opmerkingen kunnen aan de Commissie worden toegezonden per e-mail, per fax of per post. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:
|
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).
|
21.3.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 106/17 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak M.8845 — TA Associates/Rothschild/Datix)
Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak
(Voor de EER relevante tekst)
(2018/C 106/11)
|
1. |
Op 14 maart 2018 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:
Rothschild en TA verkrijgen gezamenlijke zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), en artikel 3, lid 4, van de concentratieverordening over Datix. De concentratie komt tot stand door de verwerving van aandelen. |
|
2. |
De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn: — Rothschild: een onafhankelijke financiële adviesgroep voor fusies en overnames, strategische adviezen en financieringsadviezen, alsook oplossingen voor investeringen en vermogensbeheer voor grote instellingen, gezinnen, particulieren en overheden wereldwijd; — TA Associates: een investeerder in vijf kernsectoren, te weten zakelijke dienstverlening, consumentendiensten, financiële diensten, gezondheidszorg en technologie in Noord-Amerika, Europa en Azië; — Datix: een leverancier van software voor patiëntveiligheid en incidentrapportage. |
|
3. |
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2). |
|
4. |
De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken. Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. Ze kunnen per fax (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer M.8845 — TA Associates/Rothschild/Datix, aan onderstaand adres worden toegezonden: Postadres:
|
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).
(2) PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.