ISSN 1977-0995

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 96

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

61e jaargang
14 maart 2018


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2018/C 96/01

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.8814 — Melrose/GKN) ( 1 )

1


 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2018/C 96/02

Wisselkoersen van de euro

2

2018/C 96/03

Administratieve Commissie van de Europese Gemeenschappen voor de sociale zekerheid van migrerende werknemers — Omrekeningskoersen van de munteenheden in toepassing van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad

3

2018/C 96/04

Mededeling van de Commissie betreffende de thans bij terugvordering van staatssteun toe te passen rentepercentages en de referentie- en disconteringspercentages voor 28 lidstaten, zoals die vanaf 1 april 2018 gelden (Bekendgemaakt overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 794/2004 van de Commissie van 21 april 2004 ( PB L 140 van 30.4.2004, blz. 1 ))

5

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

2018/C 96/05

Bekendmaking overeenkomstig artikel 5, lid 2 — Oprichting van een Europese Groepering voor territoriale samenwerking (EGTS) — Verordening (EG) nr. 1082/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 ( PB L 210 van 31.7.2006, blz. 19 )

6


 

V   Bekendmakingen

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK

 

Europese Commissie

2018/C 96/06

Bericht van opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaalde organisch beklede staalproducten van oorsprong uit de Volksrepubliek China

8

2018/C 96/07

Bericht van opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de compenserende maatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaalde organisch beklede staalproducten van oorsprong uit de Volksrepubliek China

21

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Europese Commissie

2018/C 96/08

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.8765 — Lenovo/Fujitsu/FCCL) ( 1 )

31

2018/C 96/09

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.8840 — Apollo/JSW/Monnet) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

33

2018/C 96/10

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.8851 — BASF/Bayer Divestment Business) ( 1 )

34

2018/C 96/11

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.8830 — Strategic Value Partners/Vita Group) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

35

2018/C 96/12

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.8780 — PPF Group/Škoda Transportation/VUKV/JK/Satacoto/Škoda Investment/Bammer Trade) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

36

 

ANDERE HANDELINGEN

 

Europese Commissie

2018/C 96/13

Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

38


 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

 


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

14.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 96/1


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak M.8814 — Melrose/GKN)

(Voor de EER relevante tekst)

(2018/C 96/01)

Op 7 maart 2018 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32018M8814. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

14.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 96/2


Wisselkoersen van de euro (1)

13 maart 2018

(2018/C 96/02)

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,2378

JPY

Japanse yen

132,31

DKK

Deense kroon

7,4486

GBP

Pond sterling

0,88650

SEK

Zweedse kroon

10,1568

CHF

Zwitserse frank

1,1690

ISK

IJslandse kroon

123,10

NOK

Noorse kroon

9,5808

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

25,471

HUF

Hongaarse forint

311,91

PLN

Poolse zloty

4,2119

RON

Roemeense leu

4,6619

TRY

Turkse lira

4,7822

AUD

Australische dollar

1,5683

CAD

Canadese dollar

1,5890

HKD

Hongkongse dollar

9,7031

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,6842

SGD

Singaporese dollar

1,6224

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 316,84

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

14,5787

CNY

Chinese yuan renminbi

7,8265

HRK

Kroatische kuna

7,4412

IDR

Indonesische roepia

16 973,95

MYR

Maleisische ringgit

4,8192

PHP

Filipijnse peso

64,291

RUB

Russische roebel

70,3046

THB

Thaise baht

38,632

BRL

Braziliaanse real

4,0142

MXN

Mexicaanse peso

22,9180

INR

Indiase roepie

80,2840


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


14.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 96/3


ADMINISTRATIEVE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN VOOR DE SOCIALE ZEKERHEID VAN MIGRERENDE WERKNEMERS

Omrekeningskoersen van de munteenheden in toepassing van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad

(2018/C 96/03)

Artikel 107, leden 1, 2 en 4, van Verordening (EEG) nr. 574/72

Referentieperiode: januari 2018

Toepassingsperiode: april, mei en juni 2018

01-2018

EUR

BGN

CZK

DKK

HRK

HUF

PLN

1 EUR =

1

1,95580

25,4523

7,44545

7,43586

309,269

4,16323

1 BGN =

0,511300

1

13,0137

3,80686

3,80195

158,129

2,12866

1 CZK =

0,0392892

0,0768419

1

0,292526

0,292149

12,1509

0,163570

1 DKK =

0,134310

0,262684

3,41850

1

0,99871

41,5379

0,559164

1 HRK =

0,134483

0,263023

3,42291

1,001290

1

41,5915

0,559886

1 HUF =

0,00323343

0,00632395

0,0822983

0,024074

0,0240434

1

0,0134615

1 PLN =

0,240198

0,469779

6,11359

1,78838

1,78608

74,2857

1

1 RON =

0,215095

0,420682

5,47465

1,60148

1,59941

66,5220

0,895488

1 SEK =

0,101833

0,199165

2,59188

0,758191

0,757214

31,4937

0,423953

1 GBP =

1,13210

2,21417

28,8146

8,42903

8,4182

350,124

4,71321

1 NOK =

0,103665

0,202749

2,63852

0,771837

0,770842

32,0605

0,431583

1 ISK =

0,00797385

0,0155952

0,202952

0,0593689

0,0592924

2,46606

0,033197

1 CHF =

0,853027

1,66835

21,7115

6,35118

6,34299

263,815

3,55135


01-2018

RON

SEK

GBP

NOK

ISK

CHF

1 EUR =

4,64912

9,82002

0,883311

9,64641

125,410

1,17230

1 BGN =

2,37709

5,02097

0,451637

4,93221

64,1221

0,599394

1 CZK =

0,182660

0,385821

0,034705

0,379000

4,92726

0,0460586

1 DKK =

0,624424

1,31893

0,118638

1,29561

16,8438

0,157451

1 HRK =

0,625229

1,32063

0,1187908

1,29728

16,8656

0,157654

1 HUF =

0,0150326

0,0317524

0,00285613

0,0311911

0,405505

0,00379054

1 PLN =

1,116709

2,35875

0,212170

2,31705

30,1232

0,281583

1 RON =

1

2,11223

0,189995

2,07489

26,9750

0,252154

1 SEK =

0,473433

1

0,0899500

0,98232

12,7708

0,119378

1 GBP =

5,26328

11,1173

1

10,9207

141,977

1,32716

1 NOK =

0,481953

1,017997

0,0915689

1

13,0007

0,121527

1 ISK =

0,037071

0,078303

0,00704339

0,0769190

1

0,00934770

1 CHF =

3,96582

8,37675

0,753489

8,22865

106,978

1

Noot: alle kruiskoersen voor ISK worden berekend onder gebruikmaking van de ISK/EUR-koersgegevens van de Centrale Bank van IJsland.

referentie: januari-18

1 EUR in nationale valuta

1 eenheid van nationale valuta in EUR

BGN

1,95580

0,511300

CZK

25,4523

0,0392892

DKK

7,44545

0,134310

HRK

7,43586

0,134483

HUF

309,269

0,00323343

PLN

4,16323

0,240198

RON

4,64912

0,215095

SEK

9,82002

0,101833

GBP

0,883311

1,13210

NOK

9,64641

0,103665

ISK

125,410

0,00797385

CHF

1,17230

0,853027

Noot: de ISK/EUR-koersen zijn gebaseerd op gegevens van de Centrale Bank van IJsland.

1.

Volgens Verordening (EEG) nr. 574/72 is de koers voor de omrekening in een munteenheid van bedragen die in een andere munteenheid luiden, de door de Commissie berekende koers op basis van het maandgemiddelde gedurende de in lid 2 vermelde referentieperiode van de wisselkoersen van deze munteenheden die door de Europese Centrale Bank zijn gepubliceerd.

2.

De referentieperiode is:

de maand januari voor de omrekeningskoersen die met ingang van 1 april daaropvolgend moeten worden toegepast,

de maand april voor de omrekeningskoersen die met ingang van 1 juli daaropvolgend moeten worden toegepast,

de maand juli voor de omrekeningskoersen die met ingang van 1 oktober daaropvolgend moeten worden toegepast,

de maand oktober voor de omrekeningskoersen die met ingang van 1 januari daaropvolgend moeten worden toegepast.

De omrekeningskoersen van de munteenheden worden bekendgemaakt in het tweede Publicatieblad van de Europese Unie (C-reeks) van de maanden februari, mei, augustus en november.


14.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 96/5


Mededeling van de Commissie betreffende de thans bij terugvordering van staatssteun toe te passen rentepercentages en de referentie- en disconteringspercentages voor 28 lidstaten, zoals die vanaf 1 april 2018 gelden

(Bekendgemaakt overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 794/2004 van de Commissie van 21 april 2004 (PB L 140 van 30.4.2004, blz. 1))

(2018/C 96/04)

De basispercentages zijn berekend overeenkomstig de Mededeling van de Commissie over de herziening van de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld (PB C 14 van 19.1.2008, blz. 6). Afhankelijk van het gebruik van het referentiepercentage, moeten nog de passende opslagen in de zin van die mededeling worden toegepast. Voor het disconteringspercentage betekent dit dat een marge van 100 basispunt dient te worden toegevoegd. In Verordening (EG) nr. 271/2008 van de Commissie van 30 januari 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 794/2004 is bepaald dat, tenzij in een bijzondere beschikking of een bijzonder besluit anders is bepaald, ook het bij terugvordering te hanteren percentage wordt vastgesteld door het basispercentage met 100 basispunt te verhogen.

Gewijzigde percentages zijn vet gedrukt.

Vorige tabel is gepubliceerd in PB C 53 van 13.2.2018, blz. 3

Van

Tot

AT

BE

BG

CY

CZ

DE

DK

EE

EL

ES

FI

FR

HR

HU

IE

IT

LT

LU

LV

MT

NL

PL

PT

RO

SE

SI

SK

UK

1.4.2018

-0,18

-0,18

0,65

-0,18

0,95

-0,18

0,03

-0,18

-0,18

-0,18

-0,18

-0,18

0,40

0,09

-0,18

-0,18

-0,18

-0,18

-0,18

-0,18

-0,18

1,85

-0,18

2,21

-0,42

-0,18

-0,18

0,73

1.3.2018

31.3.2018

-0,18

-0,18

0,65

-0,18

0,95

-0,18

0,02

-0,18

-0,18

-0,18

-0,18

-0,18

0,54

0,09

-0,18

-0,18

-0,18

-0,18

-0,18

-0,18

-0,18

1,85

-0,18

2,21

-0,42

-0,18

-0,18

0,73

1.2.2018

28.2.2018

-0,18

-0,18

0,65

-0,18

0,75

-0,18

0,02

-0,18

-0,18

-0,18

-0,18

-0,18

0,54

0,09

-0,18

-0,18

-0,18

-0,18

-0,18

-0,18

-0,18

1,85

-0,18

2,21

-0,42

-0,18

-0,18

0,73

1.1.2018

31.1.2018

-0,18

-0,18

0,65

-0,18

0,75

-0,18

0,02

-0,18

-0,18

-0,18

-0,18

-0,18

0,54

0,13

-0,18

-0,18

-0,18

-0,18

-0,18

-0,18

-0,18

1,85

-0,18

1,89

-0,42

-0,18

-0,18

0,73


INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

14.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 96/6


Bekendmaking overeenkomstig artikel 5, lid 2

Oprichting van een Europese Groepering voor territoriale samenwerking (EGTS)

Verordening (EG) nr. 1082/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 19)

(2018/C 96/05)

I.1)   Naam, adres en contactpersoon

Geregistreerde naam: Agrupación Europea de Cooperación Territorial InterPal-MedioTejo (Europese groepering voor territoriale samenwerking InterPal-MedioTejo)

Statutaire zetel:

Contactpersoon: María de los Ángeles Armisén Pedrejón

E-mail: presidencia@diputaciondepalencia.es

Website van de groepering:

I.2)   Looptijd van de groepering:

Looptijd van de groepering: onbeperkt

Registratiedatum:

Publicatiedatum:

II.   DOELSTELLINGEN

a)

De EGTS InterPal-MedioTejo, overeenkomstig artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1082/2006 zoals gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 1302/2013, is gericht op het vergemakkelijken en bevorderen van de grensoverschrijdende, transnationale en interregionale samenwerking tussen haar leden, dat wil zeggen de provincieraad van Palencia en het intergemeentelijk samenwerkingsverband van Médio Tejo.

b)

De samenwerking tussen de leden is uitsluitend bedoeld om de economische, sociale en territoriale samenhang van de Unie te versterken.

De specifieke samenwerkingsdoelstellingen en bijbehorende taken van de EGTS InterPal-MedioTejo, zijn als volgt:

P.1

Samenwerking en gezamenlijk beheer ter bevordering van het concurrentievermogen en de werkgelegenheid:

Stimuleren van de groei van de informatiemaatschappij, in het bijzonder de elektronische handel, telewerken en de modernisering van overheidsdiensten.

Bevorderen van de ontwikkelingsomstandigheden van lokale economieën, door het eigen potentieel te stimuleren.

Bevorderen van de intensivering en diversificatie van de betrekkingen tussen ondernemingen en bedrijfsverenigingen, met het oog op het verkennen van gezamenlijke zakelijke kansen.

P.2

Samenwerking en gezamenlijk beheer op het gebied van milieu, cultureel erfgoed en preventie van natuurrampen:

Bevordering van gezamenlijke acties voor de bescherming, het behoud en de verbetering van het milieu en de natuurlijke hulpbronnen.

Bijdragen tot de versterking van de lokale identiteit door het promoten van culturele hulpbronnen (archeologie, architectuur, industrieel erfgoed, ambachten, gastronomie, etnografie enz.).

De ontwikkeling van toeristische producten die gebaseerd zijn op natuurlijke hulpbronnen en cultureel erfgoed, door het duurzaam gebruik en het genot van deze producten te stimuleren met het oog op de consolidatie van plattelandsgebieden als toeristische bestemmingen van hoge kwaliteit.

P.3

Samenwerking en gezamenlijk beheer ten behoeve van de sociaaleconomische en institutionele integratie:

Bevorderen en verbeteren van de doeltreffendheid van permanente interregionale samenwerkingsnetwerken op gemeentelijk, zakelijk, sociaal en institutioneel niveau.

Opzetten van samenwerkingsmechanismen op het gebied van sociale bijstand en maatregelen om de dekkingsgraad van kwetsbare groepen en de aandacht voor deze groepen te vergroten, met het oog op de sociale inclusie.

Stimuleren van samenwerking en de ontwikkeling van gezamenlijke capaciteiten, met name in sectoren als gezondheid, cultuur, toerisme en onderwijs.

III.   AANVULLENDE GEGEVENS OVER DE NAAM VAN DE GROEPERING

Naam in het Engels:

Naam in het Frans:

IV.   LEDEN

IV.1)   Totaal aantal leden van de groepering: 2

IV.2)   Nationaliteit van de leden van de groepering: Spaans en Portugees

IV.3)   Informatie over de leden

Officiële naam: Diputación Provincial de Palencia

Postadres:

Website: https://www.diputaciondepalencia.es

Soort lid: lokale overheid

Officiële naam: Convento de Sao Francisco

Postadres:

Website: http://mediotejo.pt/index.php/cimt-sede

Soort lid: lokale overheid


V Bekendmakingen

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK

Europese Commissie

14.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 96/8


Bericht van opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaalde organisch beklede staalproducten van oorsprong uit de Volksrepubliek China

(2018/C 96/06)

Na de bekendmaking van een bericht van het naderend vervallen (1) van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaalde organisch beklede staalproducten van oorsprong uit de Volksrepubliek China („het betrokken land”) heeft de Europese Commissie („de Commissie”) een verzoek ontvangen om een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (2), zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2017/2321 (3) („de basisverordening”).

1.   Verzoek om een nieuw onderzoek

Het verzoek werd op 13 december 2017 ingediend door EUROFER („de indiener van het verzoek”), die meer dan 70 % van de totale productie van bepaalde organisch beklede staalproducten in de Unie vertegenwoordigt.

2.   Onderzocht product

Het nieuwe onderzoek heeft betrekking op bepaalde organisch beklede staalproducten, d.w.z. gewalste platte producten van niet-gelegeerd of gelegeerd staal (uitgezonderd roestvrij staal), aan ten minste één zijde geverfd, gevernist of bekleed met kunststof, met uitzondering van zogenaamde „sandwichpanelen” van de soort gebruikt in de bouw, bestaande uit twee metalen buitenplaten met een stabiliserende kern van isolatiemateriaal, met uitzondering van producten met een laatste bekleding van zinkstof (een zinkrijke verf die 70 of meer gewichtspercenten zink bevat) en met uitzondering van producten met een met chroom of tin bekleed substraat, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 7210 70 80, ex 7212 40 80, ex 7225 99 00 en ex 7226 99 70 (Taric-codes 7210708011, 7210708091, 7212408001, 7212408021, 7212408091, 7225990011, 7225990091, 7226997011 en 7226997091), van oorsprong uit de Volksrepubliek China („het onderzochte product”).

3.   Bestaande maatregelen

Momenteel geldt een definitief antidumpingrecht dat werd ingesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 214/2013 van de Raad (4).

4.   Motivering van het nieuwe onderzoek

Het verzoek is ingediend op grond dat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zou leiden tot voortzetting of herhaling van dumping en schade voor de bedrijfstak van de Unie.

4.1.    Bewering dat voortzetting of herhaling van dumping waarschijnlijk is

Volgens de indiener van het verzoek is het wegens het bestaan van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, onder b), van de basisverordening in het betrokken land niet passend gebruik te maken van de binnenlandse prijzen en kosten in dat land.

Ook de informatie in het op 20 december 2017 door de diensten van de Commissie uitgebrachte verslag over de specifieke marktomstandigheden in het betrokken land lijkt de door de indiener van het verzoek gestelde verstoringen van betekenis te bevestigen. Met name worden de productie en de verkoop van het onderzochte product mogelijkerwijs beïnvloed door de omstandigheden die onder meer worden vermeld in het hoofdstuk „Staalsector” van dat verslag.

Daarnaast heeft hij verwezen naar beleidsstukken van de autoriteiten van het betrokken land en naar verslagen van het Amerikaanse Ministerie van Handel, het Internationaal Monetair Fonds, de Kamer van Koophandel van de EU in het betrokken land, de Wereldhandelsorganisatie en andere instellingen, alsmede naar de bevindingen van de Commissie in de oorspronkelijke antisubsidieprocedure met betrekking tot het onderzochte product (5) en in de antisubsidieprocedure met betrekking tot warmgewalste platte staalproducten (6).

Gelet op de beschikbare informatie meent de Commissie dat er, op grond van artikel 5, lid 9, van de basisverordening, voldoende bewijs is voor verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, onder b), van de basisverordening dat de opening van een onderzoek rechtvaardigt.

Bijgevolg is, gelet op artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening, de bewering van voortzetting of herhaling van dumping gebaseerd op een vergelijking van de normale waarde die is berekend aan de hand van productie- en verkoopkosten waarin niet-verstoorde prijzen of benchmarks in een geschikt representatief land tot uitdrukking komen, met de prijs (af fabriek) van het onderzochte product uit het betrokken land bij uitvoer naar de Unie.

De aldus berekende dumpingmarges blijken voor het betrokken land aanzienlijk te zijn.

4.2.    Bewering dat voortzetting of herhaling van schade waarschijnlijk is

De indiener van het verzoek heeft voldoende bewijsmateriaal verstrekt waaruit blijkt dat voortzetting of herhaling van schade waarschijnlijk is als gevolg van een stijging van de invoer met dumping uit het betrokken land. In dit verband heeft hij bewijsmateriaal overgelegd waaruit blijkt dat, als de maatregelen zouden komen te vervallen, de invoer van het onderzochte product uit het betrokken land in de Unie waarschijnlijk in omvang zal toenemen wegens i) de onbenutte capaciteit in de Volksrepubliek China, ii) de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie wat omvang betreft, en iii) het bestaan van handelsbeschermingsmaatregelen in andere derde landen. Zonder maatregelen zouden de Chinese uitvoerprijzen bovendien laag genoeg zijn om de bedrijfstak van de Unie schade te berokkenen.

Daarnaast voert de indiener van het verzoek aan dat de bedrijfstak van de Unie, als de maatregelen zouden komen te vervallen, bij een aanzienlijke toename van de invoer met dumping uit het betrokken land waarschijnlijk nog meer schade zal lijden.

5.   Procedure

Daar de Commissie, na raadpleging van het bij artikel 15, lid 1, van de basisverordening ingestelde comité, tot de conclusie is gekomen dat er voldoende bewijsmateriaal is om de opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen te rechtvaardigen, opent zij een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening.

Bij het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen zal worden vastgesteld of voortzetting of herhaling van dumping van het onderzochte product van oorsprong uit het betrokken land en voortzetting of herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie bij het vervallen van de maatregelen al dan niet waarschijnlijk zijn.

5.1.    Tijdvak van het nieuwe onderzoek en beoordelingsperiode

Het onderzoek naar de voortzetting of herhaling van dumping zal betrekking hebben op de periode van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2017 („het tijdvak van het nieuwe onderzoek”). Het onderzoek van de ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van schade zal betrekking hebben op de periode van 1 januari 2014 tot het einde van het onderzoektijdvak („de beoordelingsperiode”).

5.2.    Procedure voor het vaststellen van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van dumping

De Commissie stelt in het kader van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen een onderzoek in naar de uitvoer naar de Unie die in het tijdvak van het nieuwe onderzoek heeft plaatsgevonden en gaat, los van de uitvoer naar de Unie, na of de ondernemingen die in het betrokken land het onderzochte product produceren en verkopen zich in een zodanige situatie bevinden dat voortzetting of herhaling van uitvoer met dumping naar de Unie waarschijnlijk is als de maatregelen komen te vervallen.

Alle producenten van het onderzochte product uit het betrokken land, ongeacht of zij in het tijdvak van het nieuwe onderzoek het onderzochte product naar de Unie hebben uitgevoerd (7), worden derhalve verzocht aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.

5.2.1.   Onderzoek van producenten in het betrokken land

Gezien het mogelijk grote aantal producenten in het betrokken land dat bij dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen betrokken is, kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden samengesteld.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle producenten of hun vertegenwoordigers, met inbegrip van die welke niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de onderzochte maatregelen heeft geleid, verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dat, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen en de Commissie de in bijlage I bij dit bericht verlangde informatie over hun onderneming of ondernemingen verstrekken.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van producenten nodig acht, zal de Commissie bovendien contact opnemen met de autoriteiten van het betrokken land en eventueel ook met haar bekende verenigingen van producenten.

Belanghebbenden die behalve de hierboven vermelde informatie ook andere informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dit, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.

Indien een steekproef noodzakelijk is, zullen de producenten worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van de productie, verkoop of uitvoer dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende producenten, de autoriteiten van het betrokken land en de verenigingen van producenten, indien nodig via de autoriteiten van het betrokken land, mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot producenten nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de voor de steekproef geselecteerde producenten, aan de haar bekende verenigingen van producenten en aan de autoriteiten van het betrokken land.

Alle voor de steekproef geselecteerde producenten moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef indienen.

Ondernemingen die hebben ingestemd met opname in de steekproef maar uiteindelijk niet worden geselecteerd, worden onverminderd de mogelijke toepassing van artikel 18 van de basisverordening geacht mee te werken („niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten”).

5.2.2.   Aanvullende procedure met betrekking tot het betrokken land

Overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, onder e), zal de Commissie de bij het onderzoek betrokken partijen kort na de opening van het onderzoek door middel van een mededeling in het dossier dat door hen kan worden ingezien, meedelen welke relevante bronnen, in voorkomend geval ook een geschikt representatief derde land, zij voornemens is te gebruiken voor de vaststelling van de normale waarde overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening. De bij het onderzoek betrokken partijen hebben vanaf de datum waarop de mededeling wordt opgenomen in het dossier dat door hen kan worden ingezien, tien dagen de tijd om opmerkingen te maken. Volgens de informatie waarover de Commissie beschikt, is Zuid-Afrika een mogelijk representatief derde land. Om uiteindelijk het geschikte representatieve derde land te selecteren, zal de Commissie onderzoeken of er sprake is van een niveau van economische ontwikkeling dat vergelijkbaar is met dat van het land van uitvoer, of het onderzochte product er wordt geproduceerd en verkocht, en of de desbetreffende gegevens onmiddellijk beschikbaar zijn. Wanneer er sprake is van meer dergelijke landen zal, indien van toepassing, de voorkeur worden gegeven aan landen met een toereikend niveau van sociale en milieubescherming.

Wat de relevante bronnen betreft, verzoekt de Commissie alle producenten in het betrokken land de in bijlage III bij dit bericht verlangde informatie uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie te verstrekken.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot de gestelde verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, onder b), van de basisverordening nodig acht, zal de Commissie ook aan de overheid van het betrokken land een vragenlijst toezenden.

Alle belanghebbenden wordt verzocht om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunt kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen met betrekking tot de toepassing van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening.

Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en het bewijsmateriaal uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in het bezit van de Commissie zijn.

5.2.3.   Onderzoek van niet-verbonden importeurs  (8)  (9)

Niet-verbonden importeurs die het onderzochte product uit het betrokken land in de Unie invoeren, met inbegrip van die welke niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de geldende maatregelen heeft geleid, worden verzocht aan dit onderzoek mee te werken.

Gezien het mogelijk grote aantal niet-verbonden importeurs dat bij dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen betrokken is, kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal niet-verbonden importeurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden samengesteld.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle niet-verbonden importeurs of hun vertegenwoordigers, met inbegrip van die welke niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de onderzochte maatregelen heeft geleid, verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dat, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen en de Commissie de in bijlage II bij dit bericht verlangde informatie over hun onderneming of ondernemingen verstrekken.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van niet-verbonden importeurs nodig acht, kan de Commissie bovendien contact opnemen met haar bekende verenigingen van importeurs.

Belanghebbenden die behalve de hierboven vermelde informatie ook andere informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dit, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.

Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de importeurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van de verkoop van het onderzochte product in de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende niet-verbonden importeurs en verenigingen van importeurs mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de in de steekproef opgenomen niet-verbonden importeurs en aan de haar bekende verenigingen van importeurs. Die partijen moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef indienen.

5.3.    Procedure voor het vaststellen van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van schade

Teneinde vast te stellen of voortzetting of herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie waarschijnlijk is, worden de producenten van het onderzochte product in de Unie verzocht aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.

5.3.1.   Onderzoek van producenten in de Unie

Gezien het grote aantal producenten in de Unie dat bij dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen betrokken is, heeft de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, besloten haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten in de Unie te beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef wordt overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening samengesteld.

De Commissie heeft een voorlopige steekproef van producenten in de Unie samengesteld. Belanghebbenden vinden nadere details in het dossier. Belanghebbenden wordt verzocht het dossier te raadplegen (de contactgegevens van de Commissie zijn opgenomen in punt 5.7). Andere producenten in de Unie of hun vertegenwoordigers, met inbegrip van de producenten in de Unie die niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de geldende maatregelen heeft geleid, die vinden dat er redenen zijn waarom zij in de steekproef zouden moeten worden opgenomen, moeten uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie contact opnemen met de Commissie.

Belanghebbenden die nog andere informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dit, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.

De Commissie zal alle haar bekende producenten in de Unie en/of verenigingen van producenten in de Unie mededelen welke ondernemingen uiteindelijk voor de steekproef zijn geselecteerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie en aan alle haar bekende verenigingen van producenten in de Unie. Die partijen moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef indienen.

5.4.    Procedure voor het beoordelen van het belang van de Unie

Indien wordt bevestigd dat voortzetting of herhaling van dumping en schade waarschijnlijk is, zal uit hoofde van artikel 21 van de basisverordening een beslissing worden genomen over de vraag of handhaving van de antidumpingmaatregelen niet in strijd zou zijn met het belang van de Unie. Producenten in de Unie, importeurs en hun representatieve verenigingen, gebruikers en hun representatieve verenigingen, en representatieve consumentenorganisaties wordt verzocht om, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie contact op te nemen. Om aan het onderzoek mee te werken, moeten de representatieve consumentenorganisaties binnen dezelfde termijn aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.

Partijen die binnen de termijn van 15 dagen contact opnemen, kunnen de Commissie, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie informatie verstrekken over het belang van de Unie. Zij kunnen deze informatie vormvrij opstellen of een vragenlijst van de Commissie invullen. Met informatie die op grond van artikel 21 is verstrekt, wordt alleen rekening gehouden als daarbij tegelijkertijd het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.

5.5.    Andere schriftelijke opmerkingen

Alle belanghebbenden wordt verzocht om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunt kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen.

Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en het bewijsmateriaal uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in het bezit van de Commissie zijn.

5.6.    Mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord

Alle belanghebbenden kunnen een verzoek indienen om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord. Dit verzoek moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Daarna moet een verzoek om te worden gehoord, worden ingediend binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.

5.7.    Instructies voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie

Informatie die aan de Commissie wordt verstrekt in het kader van handelsbeschermingsonderzoeken moet vrij zijn van auteursrechten. Alvorens aan de Commissie informatie en/of gegevens te verstrekken die onderworpen zijn aan het auteursrecht van derden, moeten belanghebbenden de houder van het auteursrecht specifiek verzoeken de Commissie uitdrukkelijk toestemming te verlenen om a) voor deze handelsbeschermingsprocedure gebruik te maken van de informatie en gegevens, en b) de informatie en/of gegevens te verstrekken aan belanghebbenden in dit onderzoek, in een vorm die hun de mogelijkheid biedt hun recht van verweer uit te oefenen.

Alle schriftelijke opmerkingen (met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie), ingevulde vragenlijsten en correspondentie die door de belanghebbenden worden verstrekt en waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding „Limited” (10). Belanghebbenden die in de loop van dit onderzoek informatie indienen, wordt verzocht hun verzoek om vertrouwelijke behandeling met redenen te omkleden.

Belanghebbenden die informatie met de vermelding „Limited” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 19, lid 2, van de basisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding „For inspection by interested parties”. Die samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de wezenlijke inhoud van de als vertrouwelijk verstrekte informatie. Als een belanghebbende die vertrouwelijke informatie verstrekt, geen geldige redenen voor het verzoek om een vertrouwelijke behandeling aanvoert of geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan indient met de vereiste vorm en inhoud, kan de Commissie deze informatie buiten beschouwing laten, tenzij aan de hand van geëigende bronnen aannemelijk wordt gemaakt dat de informatie juist is.

Belanghebbenden wordt verzocht alle opmerkingen en verzoeken, met inbegrip van gescande volmachten en certificaten, per e-mail in te dienen, met uitzondering van uitgebreide antwoorden, die persoonlijk of per aangetekend schrijven worden ingediend op een cd-rom of dvd. Door e-mail te gebruiken, stemmen belanghebbenden in met de geldende voorschriften inzake elektronisch ingediende opmerkingen, die zijn vervat in het document „CORRESPONDENTIE MET DE EUROPESE COMMISSIE IN HANDELSBESCHERMINGSZAKEN” op de website van het directoraat-generaal Handel (http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2014/june/tradoc_152578.pdf). Belanghebbenden moeten hun naam, adres, telefoonnummer en een geldig e-mailadres vermelden en ervoor zorgen dat het verstrekte e-mailadres een actief, officieel en zakelijk e-mailadres is dat elke dag wordt gecontroleerd. Zodra contactgegevens zijn verstrekt, verloopt de communicatie van de Commissie met belanghebbenden uitsluitend per e-mail, tenzij zij uitdrukkelijk verzoeken alle documenten van de Commissie via een ander communicatiemiddel te ontvangen, of het document wegens de aard ervan per aangetekend schrijven moet worden verzonden. Voor nadere voorschriften en informatie over de correspondentie met de Commissie, met inbegrip van de beginselen die van toepassing zijn op per e-mail verzonden opmerkingen, moeten belanghebbenden de hierboven genoemde instructies voor de communicatie met belanghebbenden raadplegen.

Correspondentieadres van de Commissie:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat H

Kamer CHAR 04/039

1049 Brussel

BELGIË

E-mail:

voor kwesties in verband met dumping en bijlage I

:

TRADE-OCS-DUMPING-1@ec.europa.eu

voor overige kwesties

:

TRADE-OCS-INJURY-1@ec.europa.eu

6.   Niet-medewerking

Wanneer belanghebbenden geen toegang tot de vereiste gegevens verlenen, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek aanmerkelijk belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening conclusies worden getrokken op basis van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.

Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, kunnen deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens worden gebruikgemaakt.

Als een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de conclusies daarom overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kunnen de resultaten voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend.

Als de belanghebbende zijn antwoord niet door middel van systemen voor automatische gegevensverwerking verstrekt, wordt dit niet als niet-medewerking beschouwd, mits deze belanghebbende aantoont dat verstrekking van het antwoord in de gevraagde vorm voor hem een onredelijke extra belasting zou betekenen of onredelijke extra kosten zou meebrengen. De belanghebbende moet onmiddellijk contact opnemen met de Commissie.

7.   Raadadviseur-auditeur

Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures wordt ingeschakeld. De raadadviseur-auditeur fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de onderzoeksdiensten van de Commissie. Hij behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en verzoeken van derden om te worden gehoord. De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting met een individuele belanghebbende beleggen en als bemiddelaar optreden om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen.

Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Daarna moet een verzoek om te worden gehoord, worden ingediend binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.

Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de pagina’s van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel (http://ec.europa.eu/trade/trade-policy-and-you/contacts/hearing-officer/).

8.   Tijdschema voor het onderzoek

Het onderzoek wordt overeenkomstig artikel 11, lid 5, van de basisverordening uiterlijk 15 maanden na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie afgesloten.

9.   Verzoek om een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening

Aangezien dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen wordt geopend overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening, kunnen de bestaande maatregelen overeenkomstig artikel 11, lid 6, van de basisverordening naar aanleiding van de bevindingen van het onderzoek worden ingetrokken of gehandhaafd, maar niet worden gewijzigd.

Belanghebbenden die van oordeel zijn dat de maatregelen opnieuw moeten worden onderzocht zodat deze kunnen worden gewijzigd, kunnen een verzoek om een nieuw onderzoek indienen op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening.

Zij moeten daartoe contact opnemen met de Commissie op het bovenstaande adres. Een dergelijk onderzoek zal onafhankelijk van het in dit bericht aangekondigde onderzoek worden uitgevoerd.

10.   Verwerking van persoonsgegevens

Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (11).


(1)  PB C 187 van 13.6.2017, blz. 60.

(2)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.

(3)  Verordening (EU) 2017/2321 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 tot wijziging van Verordening (EU) 2016/1036 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie, en Verordening (EU) 2016/1037 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (PB L 338 van 19.12.2017, blz. 1).

(4)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 214/2013 van de Raad van 11 maart 2013 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige antidumpingrecht op bepaalde organisch beklede staalproducten van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 73 van 15.3.2013, blz. 1).

(5)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 215/2013 van de Raad van 11 maart 2013 tot instelling van een compenserend recht op bepaalde organisch beklede staalproducten van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 73 van 15.3.2013, blz. 16).

(6)  Uitvoeringsverordening (EU) 2017/969 van de Commissie van 8 juni 2017 tot instelling van een definitief compenserend recht op bepaalde warmgewalste platte producten van ijzer, van niet-gelegeerd staal of van ander gelegeerd staal van oorsprong uit de Volksrepubliek China en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/649 van de Commissie tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde warmgewalste platte producten van ijzer, van niet-gelegeerd staal of van ander gelegeerd staal van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 146 van 9.6.2017, blz. 17).

(7)  Onder producent wordt verstaan een onderneming uit het betrokken land die het onderzochte product produceert, met inbegrip van verbonden ondernemingen die betrokken zijn bij de productie, binnenlandse verkoop of uitvoer van het onderzochte product.

(8)  Uitsluitend importeurs die niet verbonden zijn met de producenten mogen in de steekproef worden opgenomen. Importeurs die met producenten verbonden zijn, moeten bijlage I bij de vragenlijst voor deze producenten-exporteurs invullen. Overeenkomstig artikel 127 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558), worden twee personen geacht te zijn verbonden indien: a) zij functionaris of directeur zijn in de onderneming van de andere persoon; b) zij door de wettelijke bepalingen worden erkend als in zaken verbonden; c) zij werkgever en werknemer zijn; d) een derde partij 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of de aandelen van beiden direct of indirect bezit, houdt of daarover zeggenschap heeft; e) één van hen direct of indirect zeggenschap over de ander heeft; f) een derde persoon direct of indirect zeggenschap over beiden heeft; g) beiden direct of indirect zeggenschap over een derde persoon hebben, of h) zij tot dezelfde familie behoren. Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broers en zusters (of halfbroers en halfzusters), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht (oomzeggers), vi) schoonouder en schoondochter of schoonzoon, vii) zwagers en schoonzusters. Overeenkomstig artikel 5, punt 4, van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1) wordt onder „persoon” verstaan een natuurlijk persoon, een rechtspersoon of een vereniging van personen die geen rechtspersoonlijkheid bezit, maar krachtens het Unierecht of het nationale recht wel als handelingsbekwaam is erkend.

(9)  Gegevens die door niet-verbonden importeurs zijn verstrekt, mogen ook worden gebruikt voor andere aspecten van dit onderzoek dan het vaststellen van dumping.

(10)  Een „Limited”-document wordt als vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van de basisverordening en artikel 6 van de WTO-overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst) beschouwd. Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).

(11)  Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).


BIJLAGE I

Image

Tekst van het beeld

Image

Tekst van het beeld

BIJLAGE II

Image

Tekst van het beeld

Image

Tekst van het beeld

BIJLAGE III

Image

Tekst van het beeld

Image

Tekst van het beeld

14.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 96/21


Bericht van opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de compenserende maatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaalde organisch beklede staalproducten van oorsprong uit de Volksrepubliek China

(2018/C 96/07)

Na de bekendmaking van een bericht van het naderend vervallen (1) van de compenserende maatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaalde organisch beklede staalproducten van oorsprong uit de Volksrepubliek China („het betrokken land”) heeft de Europese Commissie („de Commissie”) een verzoek ontvangen om een nieuw onderzoek op grond van artikel 18 van Verordening (EU) 2016/1037 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (2), zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2017/2321 (3) („de basisverordening”).

1.   Verzoek om een nieuw onderzoek

Het verzoek werd op 13 december 2017 ingediend door EUROFER („de indiener van het verzoek”), die meer dan 70 % van de totale productie van bepaalde organisch beklede staalproducten in de Unie vertegenwoordigt.

2.   Onderzocht product

Het nieuwe onderzoek heeft betrekking op bepaalde organisch beklede staalproducten, d.w.z. gewalste platte producten van niet-gelegeerd of gelegeerd staal (uitgezonderd roestvrij staal), aan ten minste één zijde geverfd, gevernist of bekleed met kunststof, met uitzondering van zogenaamde „sandwichpanelen” van de soort gebruikt in de bouw, bestaande uit twee metalen buitenplaten met een stabiliserende kern van isolatiemateriaal, met uitzondering van producten met een laatste bekleding van zinkstof (een zinkrijke verf die 70 of meer gewichtspercenten zink bevat) en met uitzondering van producten met een met chroom of tin bekleed substraat, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 7210 70 80, ex 7212 40 80, ex 7225 99 00 en ex 7226 99 70 (Taric-codes 7210708011, 7210708091, 7212408001, 7212408021, 7212408091, 7225990011, 7225990091, 7226997011 en 7226997091), van oorsprong uit de Volksrepubliek China („het onderzochte product”).

3.   Bestaande maatregelen

Momenteel geldt een definitief compenserend recht dat werd ingesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 215/2013 van de Raad (4).

4.   Motivering van het nieuwe onderzoek

Het verzoek is ingediend op grond dat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zou leiden tot voortzetting of herhaling van subsidiëring en schade voor de bedrijfstak van de Unie.

4.1.    Bewering dat voortzetting of herhaling van subsidiëring waarschijnlijk is

De indiener van het verzoek heeft voldoende bewijsmateriaal verstrekt waaruit blijkt dat de producenten van het onderzochte product in het betrokken land een aantal subsidies van de overheid van het betrokken land en van regionale en lokale overheden in dat land hebben ontvangen en waarschijnlijk zullen blijven ontvangen.

De subsidiepraktijken bestaan onder meer in 1) de rechtstreekse overdracht van middelen en de mogelijk rechtstreekse overdracht van middelen of passiva, bijvoorbeeld diverse subsidies, preferentiële leningen, gerichte kredieten en schuld-voor-aandelenswaps bij staatsbanken, exportkredieten en uitvoergaranties en -verzekeringen; 2) inkomsten waarvan de overheid afstand doet of die de overheid niet int, bijvoorbeeld in de vorm van vermindering en vrijstelling van vennootschapsbelasting, kortingen op invoerrechten en btw-vrijstelling of -aftrek; 3) levering van goederen of diensten door de overheid anders dan algemene infrastructuur, bijvoorbeeld verstrekking door de overheid van grond, stroom, water en basisproducten voor de productie van het onderzochte product; en 4) betalingen aan een financieringsmechanisme of het aan een particulier lichaam toevertrouwen van de uitvoering van een of meer van de onder 1), 2) en 3) beschreven functies of het belasten van dat lichaam daarmee, bijvoorbeeld de verstrekking van preferentiële leningen en schuld-voor-aandelenswaps door particuliere banken en de levering van goederen en diensten (stroom, water, basisproducten) tegen een ontoereikende prijs door particuliere ondernemingen die volgens het verzoek verplicht zijn het overheidsbeleid te volgen en op dezelfde manier te handelen als staatsbanken of -ondernemingen. Met betrekking tot een aantal gestelde subsidiepraktijken werden reeds compenserende maatregelen ingesteld in het oorspronkelijke onderzoek (zie punt 3 hierboven), terwijl enkele andere subsidiepraktijken nieuwe of daaraan gekoppelde subsidies betreffen die niet in het kader van het oorspronkelijke onderzoek werden onderzocht.

Volgens de indiener van het verzoek gaat het bij de genoemde maatregelen om subsidies, aangezien in het kader hiervan door de overheid van het betrokken land of door regionale of lokale overheden in dat land een financiële bijdrage wordt verstrekt waardoor de producenten van het onderzochte product een voordeel verkrijgen. Die subsidies zouden specifiek zijn voor een onderneming of bedrijfstak of voor een groep van ondernemingen of bedrijfstakken of zouden afhankelijk zijn van uitvoerprestaties, en zouden derhalve aanleiding geven tot compenserende maatregelen.

Gezien artikel 18, lid 2, van de basisverordening heeft de Commissie een memorandum opgesteld over de toereikendheid van het bewijsmateriaal, dat haar beoordeling bevat van alle bewijzen waarover zij beschikt en op basis waarvan zij dit onderzoek opent. Belanghebbenden vinden dat memorandum in het dossier.

De Commissie behoudt zich het recht voor een onderzoek in te stellen naar andere relevante subsidiepraktijken die uit het onderzoek mochten blijken.

4.2.    Bewering dat voortzetting of herhaling van schade waarschijnlijk is

Volgens de indiener van het verzoek heeft de bedrijfstak van de Unie zich nog niet helemaal hersteld en blijft zij kwetsbaar voor de voortzetting van schade als de maatregelen zouden komen te vervallen. Bovendien heeft de indiener van het verzoek voldoende bewijsmateriaal verstrekt waaruit blijkt dat herhaling van schade waarschijnlijk is als gevolg van een stijging van de invoer met subsidiëring uit het betrokken land. In dit verband heeft hij bewijsmateriaal verstrekt waaruit blijkt dat, als de maatregelen zouden komen te vervallen, de invoer van het onderzochte product uit het betrokken land in de Unie waarschijnlijk in omvang zal toenemen wegens i) de onbenutte capaciteit in dat land, ii) de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie wat omvang betreft, en iii) het bestaan van handelsbeschermingsmaatregelen in andere derde landen. Zonder maatregelen zouden de Chinese uitvoerprijzen bovendien laag genoeg zijn om de bedrijfstak van de Unie schade te berokkenen.

5.   Procedure

Daar de Commissie, na raadpleging van het bij artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad (5), zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2017/2321, ingestelde comité, tot de conclusie is gekomen dat er voldoende bewijsmateriaal is om de opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen te rechtvaardigen, opent zij een nieuw onderzoek op grond van artikel 18 van de basisverordening.

Bij het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen zal worden vastgesteld of voortzetting of herhaling van subsidiëring van het onderzochte product van oorsprong uit het betrokken land en voortzetting of herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie bij het vervallen van de maatregelen al dan niet waarschijnlijk zijn.

De overheid van het betrokken land is overeenkomstig artikel 10, lid 7, van de basisverordening uitgenodigd voor overleg.

5.1.    Tijdvak van het nieuwe onderzoek en beoordelingsperiode

Het onderzoek naar de voortzetting of herhaling van subsidiëring zal betrekking hebben op de periode van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2017 („het tijdvak van het nieuwe onderzoek”). Het onderzoek van de ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van schade zal betrekking hebben op de periode van 1 januari 2014 tot het einde van het tijdvak van het nieuwe onderzoek („de beoordelingsperiode”).

5.2.    Procedure voor het vaststellen van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van subsidiëring

De Commissie stelt in het kader van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen een onderzoek in naar de uitvoer naar de Unie die in het tijdvak van het nieuwe onderzoek heeft plaatsgevonden en gaat, los van de uitvoer naar de Unie, na of de ondernemingen die in het betrokken land het onderzochte product produceren en verkopen zich in een zodanige situatie bevinden dat voortzetting of herhaling van uitvoer met subsidiëring naar de Unie waarschijnlijk is als de maatregelen komen te vervallen.

Alle producenten van het onderzochte product uit het betrokken land, ongeacht of zij in het tijdvak van het nieuwe onderzoek het onderzochte product naar de Unie hebben uitgevoerd (6), worden derhalve verzocht aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.

5.2.1.   Onderzoek van producenten in het betrokken land

Gezien het mogelijk grote aantal producenten in het betrokken land dat bij dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen betrokken is, kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 27 van de basisverordening worden samengesteld.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle producenten of hun vertegenwoordigers, met inbegrip van die welke niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de onderzochte maatregelen heeft geleid, verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dat, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen en de Commissie de in bijlage I bij dit bericht verlangde informatie over hun onderneming of ondernemingen verstrekken.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van producenten nodig acht, zal de Commissie bovendien contact opnemen met de autoriteiten van het betrokken land en eventueel ook met haar bekende verenigingen van producenten.

Belanghebbenden die behalve de hierboven vermelde informatie ook andere informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dit, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.

Indien een steekproef noodzakelijk is, zullen de producenten worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van de productie, verkoop of uitvoer dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende producenten, de autoriteiten van het betrokken land en de verenigingen van producenten, indien nodig via de autoriteiten van het betrokken land, mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot producenten nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de voor de steekproef geselecteerde producenten, aan de haar bekende verenigingen van producenten en aan de autoriteiten van het betrokken land.

Alle voor de steekproef geselecteerde producenten moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef indienen.

Ondernemingen die hebben ingestemd met opname in de steekproef maar uiteindelijk niet worden geselecteerd, worden onverminderd de mogelijke toepassing van artikel 28 van de basisverordening geacht mee te werken („niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten”).

5.3.    Procedure voor het vaststellen van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van schade

Teneinde vast te stellen of voortzetting of herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie waarschijnlijk is, worden de producenten van het onderzochte product in de Unie verzocht aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.

5.3.1.   Onderzoek van producenten in de Unie

Gezien het grote aantal producenten in de Unie dat bij dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen betrokken is, heeft de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, besloten haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten in de Unie te beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef wordt overeenkomstig artikel 27 van de basisverordening samengesteld.

De Commissie heeft een voorlopige steekproef van producenten in de Unie samengesteld. Belanghebbenden vinden nadere details in het dossier. Belanghebbenden wordt verzocht het dossier te raadplegen (de contactgegevens van de Commissie zijn opgenomen in punt 5.7). Andere producenten in de Unie of hun vertegenwoordigers, met inbegrip van de producenten in de Unie die niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de geldende maatregelen heeft geleid, die vinden dat er redenen zijn waarom zij in de steekproef zouden moeten worden opgenomen, moeten uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie contact opnemen met de Commissie.

Belanghebbenden die nog andere informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dit, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.

De Commissie zal alle haar bekende producenten in de Unie en/of verenigingen van producenten in de Unie mededelen welke ondernemingen uiteindelijk voor de steekproef zijn geselecteerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie en aan alle haar bekende verenigingen van producenten in de Unie. Deze partijen moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef indienen.

5.4.    Procedure voor het beoordelen van het belang van de Unie

Indien wordt bevestigd dat voortzetting of herhaling van subsidiëring en schade waarschijnlijk is, zal uit hoofde van artikel 31 van de basisverordening een beslissing worden genomen over de vraag of handhaving van de compenserende maatregelen niet in strijd zou zijn met het belang van de Unie. Producenten in de Unie, importeurs en hun representatieve verenigingen, gebruikers en hun representatieve verenigingen, en representatieve consumentenorganisaties wordt verzocht om, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie contact op te nemen. Om aan het onderzoek mee te werken, moeten de representatieve consumentenorganisaties binnen dezelfde termijn aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.

Partijen die binnen de termijn van 15 dagen contact opnemen, kunnen de Commissie, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie informatie verstrekken over het belang van de Unie. Zij kunnen deze informatie vormvrij opstellen of een vragenlijst van de Commissie invullen. Met informatie die op grond van artikel 31 is verstrekt, wordt alleen rekening gehouden als daarbij tegelijkertijd het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.

5.4.1.   Onderzoek van niet-verbonden importeurs  (7)  (8)

Niet-verbonden importeurs die het onderzochte product uit het betrokken land in de Unie invoeren, met inbegrip van die welke niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de geldende maatregelen heeft geleid, worden verzocht aan dit onderzoek mee te werken.

Gezien het mogelijk grote aantal niet-verbonden importeurs dat bij dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen betrokken is, kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal niet-verbonden importeurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 27 van de basisverordening worden samengesteld.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle niet-verbonden importeurs of hun vertegenwoordigers, met inbegrip van die welke niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de geldende maatregelen heeft geleid, verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dat, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen en de Commissie de in bijlage II bij dit bericht verlangde informatie over hun onderneming of ondernemingen verstrekken.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van niet-verbonden importeurs nodig acht, kan de Commissie bovendien contact opnemen met haar bekende verenigingen van importeurs.

Belanghebbenden die behalve de hierboven vermelde informatie ook andere informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dit, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.

Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de importeurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van de verkoop van het onderzochte product in de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende niet-verbonden importeurs en verenigingen van importeurs mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de in de steekproef opgenomen niet-verbonden importeurs en aan de haar bekende verenigingen van importeurs. Die partijen moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef indienen.

5.5.    Andere schriftelijke opmerkingen

Alle belanghebbenden wordt verzocht om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunt kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen.

Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en het bewijsmateriaal uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in het bezit van de Commissie zijn.

5.6.    Mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord

Alle belanghebbenden kunnen een verzoek indienen om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord. Dit verzoek moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Daarna moet een verzoek om te worden gehoord, worden ingediend binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.

5.7.    Instructies voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie

Informatie die aan de Commissie wordt verstrekt in het kader van handelsbeschermingsonderzoeken moet vrij zijn van auteursrechten. Alvorens aan de Commissie informatie en/of gegevens te verstrekken die onderworpen zijn aan het auteursrecht van derden, moeten belanghebbenden de houder van het auteursrecht specifiek verzoeken de Commissie uitdrukkelijk toestemming te verlenen om a) voor deze handelsbeschermingsprocedure gebruik te maken van de informatie en gegevens, en b) de informatie en/of gegevens te verstrekken aan belanghebbenden in dit onderzoek, in een vorm die hun de mogelijkheid biedt hun recht van verweer uit te oefenen.

Alle schriftelijke opmerkingen (met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie), ingevulde vragenlijsten en correspondentie die door de belanghebbenden worden verstrekt en waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding „Limited” (9). Belanghebbenden die in de loop van dit onderzoek informatie indienen, wordt verzocht hun verzoek om vertrouwelijke behandeling met redenen te omkleden.

Belanghebbenden die informatie met de vermelding „Limited” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 29, lid 2, van de basisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding „For inspection by interested parties”. Die samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de wezenlijke inhoud van de als vertrouwelijk verstrekte informatie. Als een belanghebbende die vertrouwelijke informatie verstrekt, geen geldige redenen voor het verzoek om een vertrouwelijke behandeling aanvoert of geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan indient met de vereiste vorm en inhoud, kan de Commissie deze informatie buiten beschouwing laten, tenzij aan de hand van geëigende bronnen aannemelijk wordt gemaakt dat de informatie juist is.

Belanghebbenden wordt verzocht alle opmerkingen en verzoeken, met inbegrip van gescande volmachten en certificaten, per e-mail in te dienen, met uitzondering van uitgebreide antwoorden, die persoonlijk of per aangetekend schrijven worden ingediend op een cd-rom of dvd. Door e-mail te gebruiken, stemmen belanghebbenden in met de geldende voorschriften inzake elektronisch ingediende opmerkingen, die zijn vervat in het document „CORRESPONDENTIE MET DE EUROPESE COMMISSIE IN HANDELSBESCHERMINGSZAKEN” op de website van het directoraat-generaal Handel (http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2014/june/tradoc_152578.pdf). Belanghebbenden moeten hun naam, adres, telefoonnummer en een geldig e-mailadres vermelden en ervoor zorgen dat het verstrekte e-mailadres een actief, officieel en zakelijk e-mailadres is dat elke dag wordt gecontroleerd. Zodra contactgegevens zijn verstrekt, verloopt de communicatie van de Commissie met belanghebbenden uitsluitend per e-mail, tenzij zij uitdrukkelijk verzoeken alle documenten van de Commissie via een ander communicatiemiddel te ontvangen, of het document wegens de aard ervan per aangetekend schrijven moet worden verzonden. Voor nadere voorschriften en informatie over de correspondentie met de Commissie, met inbegrip van de beginselen die van toepassing zijn op per e-mail verzonden opmerkingen, moeten belanghebbenden de hierboven genoemde instructies voor de communicatie met belanghebbenden raadplegen.

Correspondentieadres van de Commissie:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat H

Kamer CHAR 04/039

1049 Brussel

BELGIË

E-mail:

voor kwesties in verband met subsidiëring en bijlage I

:

TRADE-OCS-SUBSIDY@ec.europa.eu

voor overige kwesties

:

TRADE-OCS-INJURY-1@ec.europa.eu

6.   Niet-medewerking

Wanneer belanghebbenden geen toegang tot de vereiste gegevens verlenen, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek aanmerkelijk belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 28 van de basisverordening conclusies worden getrokken op basis van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.

Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, kunnen deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens worden gebruikgemaakt.

Als een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de conclusies daarom overeenkomstig artikel 28 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kunnen de resultaten voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend.

Als de belanghebbende zijn antwoord niet door middel van systemen voor automatische gegevensverwerking verstrekt, wordt dit niet als niet-medewerking beschouwd, mits deze belanghebbende aantoont dat verstrekking van het antwoord in de gevraagde vorm voor hem een onredelijke extra belasting zou betekenen of onredelijke extra kosten zou meebrengen. De belanghebbende moet onmiddellijk contact opnemen met de Commissie.

7.   Raadadviseur-auditeur

Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures wordt ingeschakeld. De raadadviseur-auditeur fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de onderzoeksdiensten van de Commissie. Hij behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en verzoeken van derden om te worden gehoord. De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting met een individuele belanghebbende beleggen en als bemiddelaar optreden om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen.

Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Daarna moet een verzoek om te worden gehoord, worden ingediend binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.

De raadadviseur-auditeur kan ook een hoorzitting voor belanghebbenden beleggen waar uiteenlopende standpunten en tegenargumenten naar voren kunnen worden gebracht met betrekking tot kwesties in verband met onder andere de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van subsidiëring en schade, en het belang van de Unie.

Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de pagina’s van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel (http://ec.europa.eu/trade/trade-policy-and-you/contacts/hearing-officer/).

8.   Tijdschema voor het onderzoek

Het onderzoek wordt overeenkomstig artikel 22, lid 1, van de basisverordening uiterlijk 15 maanden na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie afgesloten.

9.   Verzoek om een nieuw onderzoek op grond van artikel 19 van de basisverordening

Aangezien dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen wordt geopend overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening, kunnen de bestaande maatregelen overeenkomstig artikel 22, lid 3, van de basisverordening naar aanleiding van de bevindingen van het onderzoek worden ingetrokken of gehandhaafd, maar niet worden gewijzigd.

Belanghebbenden die van oordeel zijn dat de maatregelen opnieuw moeten worden onderzocht zodat deze kunnen worden gewijzigd, kunnen een verzoek om een nieuw onderzoek indienen op grond van artikel 19 van de basisverordening.

Zij moeten daartoe contact opnemen met de Commissie op het bovenstaande adres. Een dergelijk onderzoek zal onafhankelijk van het in dit bericht aangekondigde onderzoek worden uitgevoerd.

10.   Verwerking van persoonsgegevens

Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (10).


(1)  PB C 188 van 14.6.2017, blz. 20.

(2)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 55.

(3)  Verordening (EU) 2017/2321 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 tot wijziging van Verordening (EU) 2016/1036 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie, en Verordening (EU) 2016/1037 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (PB L 338 van 19.12.2017, blz. 1).

(4)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 215/2013 van de Raad van 11 maart 2013 tot instelling van een compenserend recht op bepaalde organisch beklede staalproducten van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 73 van 15.3.2013, blz. 16).

(5)  Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21).

(6)  Onder producent-exporteur wordt verstaan een onderneming uit het betrokken land die het onderzochte product produceert en naar de markt van de Unie uitvoert, rechtstreeks of via derden, met inbegrip van verbonden ondernemingen die betrokken zijn bij de productie, binnenlandse verkoop of uitvoer van het onderzochte product.

(7)  Uitsluitend importeurs die niet verbonden zijn met de producenten-exporteurs mogen in de steekproef worden opgenomen. Importeurs die met producenten-exporteurs verbonden zijn, moeten bijlage I bij de vragenlijst voor deze producenten-exporteurs invullen. Zie voor de definitie van een verbonden partij voetnoot 3 van bijlage II bij dit bericht.

(8)  Gegevens die door niet-verbonden importeurs zijn verstrekt, mogen ook worden gebruikt voor andere aspecten van dit onderzoek dan het vaststellen van het belang van de Unie.

(9)  Een „Limited”-document wordt als vertrouwelijk beschouwd in de zin van artikel 29 van Verordening (EU) 2016/1037 van 8 juni 2016 (PB L 176 van 30.6.2016, blz. 55) en artikel 12.4 van de WTO-overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen (SCM-overeenkomst). Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).

(10)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.


BIJLAGE I

Image

Tekst van het beeld

Image

Tekst van het beeld

BIJLAGE II

Image

Tekst van het beeld

Image

Tekst van het beeld

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Europese Commissie

14.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 96/31


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.8765 — Lenovo/Fujitsu/FCCL)

(Voor de EER relevante tekst)

(2018/C 96/08)

1.

Op 7 maart 2018 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen.

Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:

Lenovo Group Limited („Lenovo”, Volksrepubliek China);

Fujitsu Limited („Fujitsu”, Japan), en

Fujitsu Client Computing Limited („FCCL”, Japan), een nieuw opgerichte gemeenschappelijke onderneming (JV) tussen Lenovo en Fujitsu.

De transactie omvat de oprichting van een gemeenschappelijke onderneming (FCCL) tussen Lenovo en Fujitsu waarbij Lenovo een meerderheidsaandeel verkrijgt in bepaalde activa die verband houden met de computeractiviteiten van Fujitsu.

2.

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

—   Lenovo: multinationale computertechnologiegroep die desktops en notebooks, werkstations, servers, opslagstations en IT-beheersoftware ontwikkelt, vervaardigt en verhandelt. Lenovo vervaardigt ook slimme mobiele apparatuur en biedt IT-diensten aan;

—   Fujitsu: informatie- en communicatietechnologie-onderneming die een breed gamma technologische producten, oplossingen en diensten aanbiedt. Fujitsu is onder andere actief in het ontwerp, de vervaardiging en de verhandeling van desktops, notebooks en tablets;

—   FCCL: de JV zal het merendeel van de computeractiviteiten van Fujitsu omvatten, namelijk haar activiteiten op het gebied van desktops, notebooks en tablets, alsook verschillende accessoires en randapparatuur, met inbegrip van O&O-functies. De JV zal niet alle computeractiviteiten van Fujitsu overnemen. De volgende activiteiten blijven bij Fujitsu: i) de vervaardiging van desktops en bepaalde tablets, en ii) verkoop en ondersteuning/onderhoud na verkoop, voor niet-particuliere klanten.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:

M.8765 — Lenovo/Fujitsu/FCCL

Opmerkingen kunnen aan de Commissie worden toegezonden per e-mail, per fax of per post. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:

E-mail:

COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu

Fax:

+32 22964301

Postadres:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).


14.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 96/33


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.8840 — Apollo/JSW/Monnet)

Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

(2018/C 96/09)

1.

Op 2 maart 2018 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen.

Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:

AION Investments Private II Limited, dat onder zeggenschap staat van beleggingsfondsen die worden beheerd door gelieerde ondernemingen van Apollo Capital Management, L.P.(„Apollo”) (Verenigde Staten);

JSW Steel Limited („JSW”) (India);

Monnet Ispat en Energy Limited („Monnet”) (India).

Apollo en JSW verkrijgen gezamenlijke zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening over de hele onderneming Monnet.

De concentratie komt tot stand door de verwerving van aandelen.

2.

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

—   Apollo: gelieerde ondernemingen van Apollo investeren in ondernemingen en in schuldbewijzen van ondernemingen uit verschillende sectoren over de hele wereld. Voorbeelden van actuele investeringen zijn o.a. chemie, cruisevaart, ziekenhuizen, beveiliging, financiële diensten en verpakkingsglas;

—   JSW: in India gevestigde onderneming die zich bezighoudt met de vervaardiging en de verkoop van ijzer- en staalproducten in India en daarbuiten. In India zijn de installaties van JSW verspreid over Karnataka, Tamil Nadu en Maharashtra. Buiten India bezit JSW een plaat- en pijpwalserij in de Verenigde Staten en mijnbouwactiva in de Verenigde Staten en elders;

—   Monnet: in India gevestigde onderneming die zich bezighoudt met de vervaardiging en de verkoop van primair staal en sponsijzer, staal en ferrolegeringen. Monnet is ook actief in de ontginning van mineralen, zoals steenkool en ijzererts in India.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:

M.8840 — Apollo/JSW/Monnet

Opmerkingen kunnen aan de Commissie worden toegezonden per e-mail, per fax of per post. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:

E-mail: COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu

Fax +32 22964301

Postadres:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).

(2)  PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.


14.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 96/34


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.8851 — BASF/Bayer Divestment Business)

(Voor de EER relevante tekst)

(2018/C 96/10)

1.

Op 7 maart 2018 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen.

Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:

BASF SE („BASF”, Duitsland),

Bayer Aktiengesellschaft („Bayer”, Duitsland).

BASF verkrijgt zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening over delen van Bayer en Monsanto („afgestoten bedrijfsonderdelen”).

De concentratie komt tot stand door de verwerving van aandelen.

2.

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

—   BASF: landbouwoplossingen, hoofdzakelijk in de sector gewasbeschermingsmiddelen (fungiciden, insecticiden en herbiciden voor de bescherming van verschillende gewassen (bv. granen, maïs, koolzaad en rijst)), levering van zaadbehandelingsproducten (hoofdzakelijk gebaseerd op fungiciden) en mondiale activiteiten op het gebied van de identificatie van planteigenschappen en licentieactiviteiten. Andere activiteiten van BASF waarvoor deze transactie geen gevolgen heeft, zijn: chemicaliën (bv. petrochemicaliën en tussenproducten), hoogwaardige producten (bv. dispergeermiddelen en pigmenten), functionele materialen en oplossingen (bv. chemicaliën voor de bouwsector en coatings), alsmede olie en gas;

—   Afgestoten bedrijfsonderdelen: onderdelen van de divisie Bayer Crop Science, die o.m. de portefeuille van gewasbeschermingsmiddelen (insecticiden, fungiciden en herbiciden), zaden en planteigenschappen omvat, alsmede milieuwetenschappelijke producten en diensten, de mondiale activiteiten van Bayer op het gebied van plantaardige zaden, en de mondiale activiteiten van Monsanto op het gebied van nematiciden (NemaStrike).

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:

M.8851 — BASF/Bayer Divestment Business

Opmerkingen kunnen aan de Commissie worden toegezonden per e-mail, per fax of per post. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:

E-mail: COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu

Fax: +32 22964301

Postadres:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).


14.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 96/35


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.8830 — Strategic Value Partners/Vita Group)

Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

(2018/C 96/11)

1.

Op 7 maart 2018 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen.

Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:

Strategic Value Partners, LLC (Verenigde Staten);

Vita Group (Verenigd Koninkrijk), die onder uiteindelijke zeggenschap staat van TPG Capital (Verenigde Staten).

Strategic Value Partners, LLC verkrijgt via haar dochteronderneming Sunshine Bidco Limited zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening over het geheel van Vita Cayman Limited, de uiteindelijke houdstermaatschappij van Vita Group.

De concentratie komt tot stand door de verwerving van aandelen.

2.

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

Strategic Value Partners, LLC: particuliere beleggingsonderneming die hefboomfondsen en private-equityfondsen beheert en wereldwijd beleggingen verricht op aandelen- en private-equitymarkten, schuldenmarkten en andere markten voor alternatieve beleggingen;

Vita Group: pan-Europese producent en leverancier van polyurethaanschuim, met inbegrip van de productie en conversie van schuim.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:

M.8830 — Strategic Value Partners/Vita Group

Opmerkingen kunnen per e-mail, per fax of per post aan de Commissie worden toegezonden. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:

E-mail: COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu

Fax +32 22964301

Postadres:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).

(2)  PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.


14.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 96/36


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.8780 — PPF Group/Škoda Transportation/VUKV/JK/Satacoto/Škoda Investment/Bammer Trade)

Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

(2018/C 96/12)

1.

Op 6 maart 2018 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen.

Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:

PPF Group N.V. („PPF”) (Nederland);

Škoda Transportation a.s. („Škoda Transportation”) (Tsjechië);

VUKV a.s. („VUKV”) (Tsjechië);

Jokiaura Kakkonen („JK”) (Finland);

Satacoto Ltd. („Satacoto”) (Cyprus);

Škoda Transportation a.s. („Škoda Transportation”) (Tsjechië);

Bammer Trade a.s. („Bammer Trade”) (Tsjechië).

PPF verkrijgt zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening over het geheel van Škoda Transportation, VUKV, JK, Satacoto, Škoda Investment en Bammer Trade.

De concentratie komt tot stand door de verwerving van aandelen.

2.

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

—   PPF: internationale financiële en investeringsgroep die zich toelegt op financiële diensten, consumentenkrediet, telecommunicatie, biotechnologie, detailhandel, vastgoed en landbouw;

—   Škoda Transportation: Tsjechisch transportbedrijf dat zich bezighoudt met de productie, ontwikkeling, assemblage, reconstructie en reparatie van spoor- en metrovoertuigen, trams, trolleybussen en elektrische bussen, en met aanverwante diensten;

—   VUKV: ontwikkeling, onderzoek en testen van spoorvoertuigen en onderdelen daarvan, en aanverwante diensten;

—   JK: verhuur van productiefaciliteiten;

—   Satacoto: houdstermaatschappij die via haar dochteronderneming actief is in de productie van elektrische motoren en generatoren en de verhuur van vastgoed;

—   Škoda Investment: verhuur van vastgoed en verlening van licenties voor het handelsmerk Škoda. Škoda Investment is via haar dochterondernemingen actief in de opwekking van fotovoltaïsche energie en in de informatie- en communicatietechnologie (ICT);

—   Bammer Trade: reparatie van voertuigen voor openbaar vervoer.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:

M.8780 — PPF Group/Škoda Transportation/VUKV/JK/Satacoto/Škoda Investment/Bammer Trade

Opmerkingen kunnen per e-mail, per fax of per post aan de Commissie worden toegezonden. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:

E-mail:

COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu

Fax

+32 22964301

Postadres:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).

(2)  PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.


ANDERE HANDELINGEN

Europese Commissie

14.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 96/38


Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

(2018/C 96/13)

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad (1) bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag.

ENIG DOCUMENT

„BAYRISCH BLOCKMALZ”/„BAYRISCHER BLOCKMALZ”/„ECHT BAYRISCH BLOCKMALZ”/„AECHT BAYRISCHER BLOCKMALZ”

EU-nr.: DE-PGI-0005-01354 — 22.7.2015

BOB ( ) BGA ( X )

1.   Naam/Namen

„Bayrisch Blockmalz”/„Bayrischer Blockmalz”/„Echt Bayrisch Blockmalz”/„Aecht Bayrischer Blockmalz”

2.   Lidstaat of derde land

Duitsland

3.   Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel

3.1.   Productcategorie

Categorie 2.3. Brood, gebak, suikerwerk, biscuits en andere bakkerswaren

3.2.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is

(Hierna wordt met „Bayrisch Blockmalz” verwezen naar alle varianten van de naam waarop deze aanvraag betrekking heeft.)

„Bayrisch Blockmalz” is een hardgekookt snoepje met een moutachtige smaak die het aan moutextract ontleent. De donkerbruine snoepjes wegen tussen 3 en 9 gram en hebben door hun vervaardigingsproces een onregelmatige, kubusachtige maar ook afgeronde vorm. De suikerstroop in „Bayrisch Blockmalz” bevat karamel van verschillende soorten suiker en ten minste 5 % moutextract of 4 % moutextractpoeder.

3.3.   Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong) en grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)

De ingrediënten zijn: suiker, gekarameliseerde suikerstroop, moutextract en/of moutextractpoeder.

3.4.   Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden

Alle onderdelen van het productieproces vinden plaats in het afgebakende geografische gebied, van het bereiden van het snoepgoed (d.w.z. de ingrediënten mengen om het halffabricaat te maken) tot het machinaal snijden van het grote halffabricaat, om het hapklare snoepje te verkrijgen waarnaar de naam verwijst.

3.5.   Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken, enz. van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

3.6.   Specifieke voorschriften betreffende de etikettering van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

4.   Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied

De Duitse deelstaat Beieren.

5.   Verband met het geografische gebied

Specificiteit van het geografische gebied:

In 1899 opende een apotheker een drogisterij in Neurenberg, die op minder dan enkele jaren uitgroeide tot een groothandel. De apotheker, die later benoemd werd tot geneeskundig functionaris, ontwikkelde het product. Een reeks oude etiketten die dateren van de jaren 1939-1952 en prijslijsten en aanbiedingen die teruggaan tot 1932 getuigen van de met Beieren vervlochten geschiedenis en traditie van dit product. Vandaag is Beieren nog altijd de thuisbasis van de grootste producenten van Blockmalz. De Beierse producenten hebben een lange traditie en uitgebreide expertise in het maken van „Bayrisch Blockmalz”.

Specificiteit van het product:

Het keurmerk dat het product van de Duitse Vereniging van Homeopathische Artsen (Deutscher Zentralverein Homöopathischer Ärzte e.V.) heeft gekregen vanwege zijn natuurlijkheid en zachtheid getuigt van de waardering die het product te beurt valt, hoewel dit keurmerk niet meer wordt gebruikt. Vandaag verkopen apotheken en drogisterijen nog steeds aanzienlijke hoeveelheden „Bayrisch Blockmalz”. Het snoepje is geliefd vanwege de zoete, moutachtige smaak die de ingrediënten eraan verlenen. „Bayrisch Blockmalz” geniet een grote naamsbekendheid en staat in hoog aanzien bij consumenten.

Oorzakelijk verband:

Het product dankt zijn faam ook aan zijn oorsprong. De productie van het snoepje ving in 1899 aan in Beieren en luidde het begin van een lange traditie in die het product zijn met de oorsprong vervlochten reputatie bezorgde. Die bijzondere, op de plaats van oorsprong gebaseerde reputatie komt tot uiting op de verpakking van de grootste producent ervan, die het verband met Beieren benadrukt met een wit en blauw ruitvormig patroon en een gestileerd silhouet van een bergketen om op de eindverpakking van het product zelf de op de oorsprong gevestigde reputatie tot uiting te brengen. De verbondenheid met Beieren blijkt ook uit het feit dat de naam in de onlinedatabank van Beierse specialiteiten is opgenomen als een van de bekendste productnamen van typisch Beierse levensmiddelen (www.food-from-bavaria.de). Op de toeristische website www.munich-greeter.de wordt „Bayrisch Blockmalz” ook beschreven als een typisch Beiers hard snoepje dat alle kinderen in München traditioneel cadeau krijgen van hun (over)grootmoeders.

Het verband met Beieren werd eveneens bevestigd door een enquête die de Beierse Kamer van Koophandel (Bayerischer Industrie- und Handelskammertag e.V.) in 2009 uitvoerde, waarin het merendeel van de bedrijven de bijzondere band tussen het product met de beschermde naam en het productiegebied bevestigde.

Verder bewijs kwam in 2013, toen de deelstaat-hoofdstad München toestemming gaf voor de verkoop van „Bayrisch Blockmalz” (samen met miniwoordenboeken) in de „Hackerbräu-Festhalle”-biertent op het Münchense Oktoberfest. Dat de deelstaat-hoofdstad en de uitbaters van de biertent hiervoor toestemming hebben gegeven, wijst erop dat het product even stevig in de Beierse traditie verankerd is als het Oktoberfest zelf.

De faam van het product blijkt uit het feit dat de verpakkingen van „Bayrisch Blockmalz” in musea worden tentoongesteld. In de inventaris van het landbouwhistorisch openluchtmuseum Domäne Dahlem bevindt zich een snoepdoos van „Echt Holberger’s Bayrischer Blockmalz-Zucker” die volgens de inventaris in de jaren 1950 in München werd gemaakt en waarop het product staat afgebeeld op een achtergrond van een typisch Beiers dorp tussen besneeuwde bergtoppen.

Bewijs van de band tussen de faam en de regionale oorsprong van het product wordt verder geleverd door een handboek Duits uit 2008, „em – neu – Deutsch als Fremdsprache – Niveaustufe B1+”, waarin „Bayrisch Blockmalz” wordt beschreven als een bekende Duitse regionale specialiteit. Bewijs vindt men ook in een videoproject van een in Berlijn gevestigd agentschap waarin kinderen verschillende „exotische” gerechten uitproberen. In een van de video's krijgen Berlijnse kinderen „gerechten uit Beieren” voorgeschoteld. Het agentschap heeft bewust gerechten gekozen die de Beierse culinaire identiteit volgens de Beieren en de rest van Duitsland het best belichamen. De kinderen kregen gerechten als „Obazda auf Brot”, en als dessert „Bayrisch Blockmalz”. De video geeft blijk van de faam die „Bayrisch Blockmalz” geniet, aangezien de keuze om het product in beeld te brengen als een typisch Beierse specialiteit alleen steek houdt vanwege de bekendheid en reputatie ervan. Tegelijkertijd onderstreept de film eveneens de band tussen de naamsbekendheid van het product en het oorsprongsgebied, aangezien het product niet zou worden gekozen om de Beierse culinaire identiteit te belichamen indien die band niet zou bestaan.

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier

(Artikel 6, lid 1, tweede alinea, van de onderhavige verordening)

https://register.dpma.de/DPMAregister/blattdownload/marken/2018/6/Teil-7/20180209


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.