ISSN 1977-0995

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 426

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

60e jaargang
12 december 2017


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Rekenkamer

2017/C 426/01

Samenvatting van de resultaten van de jaarlijkse controle van de Europese gemeenschappelijke ondernemingen voor onderzoek door de ERK over 2016

1

2017/C 426/02

Verslag over de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming biogebaseerde industrieën betreffende het begrotingsjaar 2016, vergezeld van het antwoord van de gemeenschappelijke onderneming

8

2017/C 426/03

Verslag over de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky betreffende het begrotingsjaar 2016, vergezeld van het antwoord van de gemeenschappelijke onderneming

15

2017/C 426/04

Verslag over de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming elektronische componenten en systemen voor Europees leiderschap betreffende het begrotingsjaar 2016, vergezeld van het antwoord van de Gemeenschappelijke Onderneming

23

2017/C 426/05

Verslag over de jaarrekening van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie betreffende het begrotingsjaar 2016, vergezeld van het antwoord van de gemeenschappelijke onderneming

31

2017/C 426/06

Verslag over de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof betreffende het begrotingsjaar 2016, vergezeld van het antwoord van de gemeenschappelijke onderneming

42

2017/C 426/07

Verslag over de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming inzake innovatieve geneesmiddelen betreffende het begrotingsjaar 2016, vergezeld van het antwoord van de gemeenschappelijke onderneming

49

2017/C 426/08

Verslag over de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming voor het onderzoek naar het beheer van het luchtverkeer in het gemeenschappelijke Europese luchtruim (Sesar) betreffende het begrotingsjaar 2016, vergezeld van het antwoord van de gemeenschappelijke onderneming

56

2017/C 426/09

Verslag over de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming Shift2Rail betreffende het begrotingsjaar 2016, vergezeld van het antwoord van de gemeenschappelijke onderneming

64


NL

 


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Rekenkamer

12.12.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 426/1


Samenvatting van de resultaten van de jaarlijkse controle van de Europese gemeenschappelijke ondernemingen voor onderzoek door de ERK over 2016

(2017/C 426/01)

INHOUD

 

Paragraaf…

Bladzijde

INLEIDING

1-6

2

Achtergrondinformatie

1-2

2

Gemeenschappelijke ondernemingen voor onderzoek — publiek-private partnerschappen van de EU met het bedrijfsleven en de lidstaten

3-4

2

EU-begrotingen van de gemeenschappelijke ondernemingen voor onderzoek

5-6

2

AANPAK VAN DE CONTROLE

7-10

3

De huidige controleregeling werkt maar is niet doelmatig

7-10

3

CONTROLERESULTATEN

11-34

3

Een controleoordeel zonder beperkingen over de betrouwbaarheid van de rekeningen voor alle gemeenschappelijke ondernemingen

11

3

Controleoordelen zonder beperkingen over de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen voor zeven van de acht gemeenschappelijke ondernemingen

12-13

3

Wij wijzen op de risico’s in verband met de EU-bijdrage tot de projectkosten van ITER

14-19

3

Opmerkingen die werden gemaakt in onze specifieke verslagen

20-33

4

Begrotings- en financieel beheer

21

4

Bij de afsluitingsfase van het KP7-programma waren nog niet alle bijdragen van de industriële en onderzoekspartners betaald

22-24

4

Bij de startfase van het Horizon 2020-programma was sprake van een hoog niveau aan bijdragen van de industriële partners voor aanvullende activiteiten

25-26

4

Interne controles waren over het algemeen doeltreffend en de foutenpercentages bleven daardoor onder de 2 %

27-33

5

Follow-up van de opmerkingen van voorgaande jaren

34

5

CONCLUSIES

35-38

5

BIJLAGE —

ACTIVITEITEN, BEGROTING EN PERSONEELSBESTAND VAN GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMINGEN

7

INLEIDING

Achtergrondinformatie

1.

Wij hebben een controle uitgevoerd met betrekking tot, en een oordeel afgegeven over de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen daarbij betreffende het per 31 december 2016 afgesloten begrotingsjaar, voor acht Europese gemeenschappelijke ondernemingen voor onderzoek:

F4E (ITER) — Ontwikkeling van fusie-energie;

BBI — Biogebaseerde industrieën;

Clean Sky — Schone luchtvaarttechnologieën;

IMI-Initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen;

FCH — Brandstofcellen en waterstof;

Sesar — Single European Sky Air Traffic Management Research;

Ecsel — Elektronische componenten en systemen;

S2R — Shift2Rail innovatieve spoorproductoplossingen.

2.

Deze samenvatting verschaft een overzicht van de controleresultaten (adviezen en opmerkingen) die zijn gepubliceerd in onze specifieke jaarverslagen over de gemeenschappelijke ondernemingen over 2016. Deze samenvatting is geen controleverslag of -oordeel.

Gemeenschappelijke ondernemingen voor onderzoek — publiek-private partnerschappen van de EU met het bedrijfsleven en de lidstaten

3.

Gemeenschappelijke ondernemingen zijn publiek-private partnerschappen en spelen een belangrijke rol bij de uitvoering van specifieke onderdelen van het onderzoeksbeleid van de Europese Unie (EU). Naast de EU, die wordt vertegenwoordigd door de Commissie, kunnen diverse publieke en private partners uit de industrie en onderzoeksgroepen lid zijn van de gemeenschappelijke ondernemingen. De meeste gemeenschappelijke ondernemingen bestaan uit twee deelnemende partijen (bilateraal), namelijk de Europese Commissie en partners uit het bedrijfsleven, of uit drie partijen (trilateraal), waarbij ook de lidstaten deelnemen (zoals bij de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel).

4.

De leden dragen bij aan de financiering van de activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming. De EU-financiering wordt verstrekt uit de onderzoeksbegroting van de EU door middel van het zevende kaderprogramma voor onderzoek (KP7) en Horizon 2020 (1). De industrie en de onderzoekspartners leveren bijdragen in natura of in contanten. In het geval van vier gemeenschappelijke ondernemingen (Clean Sky, FCH, BBI, en S2R) leveren de particuliere partners ook een minimumbijdrage in natura aan de „aanvullende activiteiten” die buiten de werkprogramma’s van de gemeenschappelijke ondernemingen vallen, maar wel binnen het toepassingsgebied van de doelstellingen van de gemeenschappelijke ondernemingen.

EU-begrotingen van de gemeenschappelijke ondernemingen voor onderzoek

5.

In 2016 bedroeg de totale begroting van de gemeenschappelijke ondernemingen 1,8 miljard euro (2015: 1,4 miljard euro), ofwel 1,3 % (2015: 1 %) van de algemene begroting van de EU. De totale bijdragen in natura of in contanten van de industrie en onderzoekspartners zouden naar verwachting een vergelijkbaar bedrag vertegenwoordigen. De gemeenschappelijke ondernemingen hadden 633 medewerkers in dienst aan het eind van 2016 (2015: 562).

6.

Informatie over de activiteiten, de begroting en het personeelsbestand van de gemeenschappelijke ondernemingen is opgenomen in de bijlage.

AANPAK VAN DE CONTROLE

De huidige controleregeling werkt maar is niet doelmatig

7.

Overeenkomstig de artikelen 208, lid 4, en 209, lid 2, van het Financieel Reglement van de EU werd de controle van de betrouwbaarheid van de rekeningen van alle gemeenschappelijke ondernemingen uitbesteed aan onafhankelijke externe accountantskantoren. Sinds 2014 wordt de betrouwbaarheid van de jaarrekeningen van de Gemeenschappelijke Ondernemingen F4E en Sesar geverifieerd door onafhankelijke externe accountantskantoren. Voor de overige gemeenschappelijke ondernemingen (Clean Sky, BBI, FCH, IMI, Ecsel en S2R) werd de controle van de betrouwbaarheid van de jaarrekening in 2016 voor het eerst uitgevoerd door externe accountantskantoren.

8.

In overeenstemming met internationale controlenormen hebben wij het werk van de accountantskantoren onderzocht en voldoende zekerheid verkregen dat wij op hun werk kunnen vertrouwen als grondslag voor onze eigen controle-oordelen met betrekking tot de betrouwbaarheid van de jaarrekeningen over 2016 van de gemeenschappelijke ondernemingen.

9.

Net als in voorgaande jaren bleven wij uitsluitend verantwoordelijk voor de controle van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. Onze controleaanpak omvatte een gegevensgerichte controle van representatieve steekproeven van betalingen en ontvangsten, analytische procedures, en een beoordeling van de essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en interne controlesystemen van elke gemeenschappelijke onderneming. Ook onderzochten wij de kwaliteit van de controles achteraf van gedeclareerde kosten die door de gecontracteerde onafhankelijke externe accountantskantoren werden verricht bij de begunstigden van KP7-subsidies. Wij hebben voldoende zekerheid verkregen om op het werk van de accountantskantoren te vertrouwen als aanvullende grondslag voor onze controleoordelen over de wettigheid en regelmatigheid van de betalingen.

10.

Uit de controle van 2016 bleek echter dat er sprake was van aanzienlijk grotere administratieve lasten en van een overlapping van de controlewerkzaamheden doordat het deel van de controle over de betrouwbaarheid van de rekeningen was uitbesteed.

CONTROLERESULTATEN

Een controleoordeel zonder beperkingen over de betrouwbaarheid van de rekeningen voor alle gemeenschappelijke ondernemingen

11.

De definitieve rekeningen van alle acht gemeenschappelijke ondernemingen geven op alle materiële punten een getrouw beeld van hun financiële situatie per 31 december 2016 en van de resultaten van hun verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van de toepasselijke financiële reglementen en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

Controleoordelen zonder beperkingen over de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen voor zeven van de acht gemeenschappelijke ondernemingen

12.

De onderliggende verrichtingen bij de jaarrekeningen voor het per 31 december 2016 afgesloten begrotingsjaar waren op alle materiële punten wettig en regelmatig bij zeven gemeenschappelijke ondernemingen (F4E, BBI, Clean Sky, IMI, FCH, Sesar, en S2R).

13.

Net als in 2015 hebben wij een verklaring met beperking afgegeven ten aanzien van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel. Met de huidige regelingen van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel voor controles achteraf bij de begunstigden van KP7-subsidies is het niet mogelijk om een betrouwbaar gewogen foutenpercentage of een restfoutenpercentage te berekenen voor haar KP7-betalingen. Daardoor waren wij niet in staat om te concluderen of deze controles achteraf voldoende zekerheid bieden ten aanzien van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende tussentijdse en saldobetalingen voor KP7-projecten die worden beheerd door de gemeenschappelijke onderneming. Deze kwestie houdt verband met het controlesysteem dat de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel heeft overgenomen van haar voorgangers (de Gemeenschappelijke Ondernemingen Eniac en Artemis) en zal niet langer relevant zijn voor de uitvoering van projecten in het kader van Horizon 2020.

Wij wijzen op de risico’s in verband met de EU-bijdrage tot de projectkosten van ITER

14.

Onze controleoordelen met betrekking tot de jaarrekening van gemeenschappelijke onderneming F4E bevatten een toelichtende paragraaf (2) over de bijdrage van de EU in de kosten van het ITER-project.

15.

In november 2016 heeft de ITER-raad een nieuw schema en een nieuwe kostenraming voor het ITER-project goedgekeurd, waarin december 2025 wordt genoemd als deadline om de eerste strategische mijlpaal van de projectconstructiefase te bereiken (Eerste Plasma) en december 2035 als de verwachte voltooiingsdatum voor de gehele constructiefase, wat vergeleken met het oorspronkelijke basisscenario een vertraging van 15 jaar inhoudt.

16.

Op basis van de nieuwe uitgangswaarde van het project heeft de Gemeenschappelijke Onderneming F4E een nieuwe berekening gemaakt van de betreffende kosten bij de afronding van de bouwfase van het ITER-project. In de resultaten die in december 2016 aan de raad van bestuur van de gemeenschappelijke onderneming werden gepresenteerd, werd de aanvullende EU-financieringsbehoefte voor de constructiefase na 2020 geraamd op ongeveer 5,4 miljard euro (een toename van 82 % in vergelijking met de eerder goedgekeurde begroting van 6,6 miljard euro).

17.

De Gemeenschappelijke Onderneming F4E moet bovendien ook bijdragen tot de operationele fase van ITER na 2035 en de daaropvolgende deactiverings- en buitengebruikstellingsfasen. De kosten daarvan zijn nog niet geraamd.

18.

In juni 2017 publiceerde de Commissie een mededeling over de bijdrage van de EU aan het ITER-project waarin zij het Europees Parlement om steun vraagt en de Raad van de EU verzoekt haar een mandaat te geven om het nieuwe basisscenario goed te keuren. De Commissie heeft in haar mededeling voorgesteld dat een marge van maximaal 24 maanden voor de planning, en een marge van 10-20 % voor de begroting daarvoor passend zou zijn. Het bedrag van 6,6 miljard euro dat in 2010 door de Raad van de EU werd vastgesteld, geldt nu als plafond voor de uitgaven van de gemeenschappelijke ondernemingen tot 2020.

19.

Hoewel er positieve stappen zijn genomen om het beheer en de controle van de bouwfase van het ITER-project te verbeteren, zijn wij van mening dat er een risico blijft bestaan van nieuwe kostenverhogingen en vertragingen bij de uitvoering van projecten.

Opmerkingen die werden gemaakt in onze specifieke verslagen

20.

Zonder iets af te doen aan onze oordelen hebben wij in onze specifieke jaarverslagen over de gemeenschappelijke ondernemingen verschillende opmerkingen gemaakt om de aandacht te vestigen op belangrijke zaken en om aan te geven op welke gebieden verbetering nodig is.

Begrotings- en financieel beheer

21.

In vier gevallen (Clean Sky, IMI, FCH en Sesar) was de uitvoeringsgraad voor betalingskredieten in 2016 aanzienlijk lager dan verwacht, wat het gevolg was van vertragingen bij het afsluiten van de subsidieovereenkomsten (Clean Sky, IMI), het feit dat er na de evaluatie van de oproepen tot het indienen van voorstellen minder subsidieovereenkomsten werden gesloten dan verwacht (FCH), of de door begunstigden opgelopen vertragingen bij de tenuitvoerlegging van de projecten en/of de indiening van de kostendeclaraties (Sesar). Voor IMI hield het lage begrotingsuitvoeringspercentage ook verband met het feit dat er veel minder uitgaven werden gedaan voor het noodprogramma EBOLA+ toen de epidemie was teruggedrongen.

Bij de afsluitingsfase van het KP7-programma waren nog niet alle bijdragen van de industriële en onderzoekspartners betaald

22.

Wij hebben verslag uitgebracht over de meerjarige begrotingsuitvoering voor de KP7-, TEN-T- en Horizon 2020-programma’s door de gemeenschappelijke ondernemingen.

23.

Eind 2016 hadden de totale bijdragen (in natura en in contanten) van de industriële en onderzoekspartners aan KP7 naar verwachting een vergelijkbaar bedrag moeten vertegenwoordigen als de EU-bijdragen in contanten. Voor alle gemeenschappelijke ondernemingen hebben de particuliere partners echter iets minder bijgedragen dan de EU. Voor de gemeenschappelijke onderneming IMI bedroeg de achterstand van bijdragen uit de industrie echter ongeveer 220 miljoen euro (wat overeenkomt met 30 % van de EU-bijdrage in contanten).

24.

In 2016 bevond Horizon 2020 zich nog in een voorbereidende fase waarin de EU-bijdrage in contanten werd gebruikt als voorfinanciering van de eerste reeks aan subsidieovereenkomsten met de partners uit de industrie en andere begunstigden. Dit verklaart het relatief lage niveau aan bijdragen in natura door de industriële partners aan het einde van 2016.

Bij de startfase van het Horizon 2020-programma was sprake van een hoog niveau aan bijdragen van de industriële partners voor aanvullende activiteiten

25.

In sommige gevallen mogen de industriële en onderzoekspartners ook bijdragen in natura voor aanvullende activiteiten declareren die buiten de werkprogramma’s van de gemeenschappelijke onderneming vallen (Clean Sky, BBI, S2R en FCH). Aan het eind van 2016 hadden de partners al een aanzienlijk deel van de minimumbedragen voor de gehele Horizon 2020-periode gedeclareerd die zijn vastgesteld in de respectieve oprichtingsverordeningen van de gemeenschappelijke ondernemingen (BBI: 17 %; Clean Sky: 36 %; S2R: 43 %; FCH: 66 %). De gemeenschappelijke ondernemingen zijn niet verplicht om bijdragen in natura voor aanvullende activiteiten openbaar te maken in hun jaarrekeningen en wij hebben geen mandaat om de gedeclareerde bedragen te controleren.

26.

Meer informatie over de meerjarige begrotingsuitvoering kan worden gevonden in de jaarlijkse activiteitenverslagen van de gemeenschappelijke ondernemingen.

Interne controles waren over het algemeen doeltreffend en de foutenpercentages bleven daardoor onder de 2 %

27.

De gemeenschappelijke ondernemingen hebben procedures voor controles vooraf opgezet die zijn gebaseerd op financiële en operationele controles van stukken, en zij hebben onafhankelijke externe accountantskantoren gecontracteerd om bij begunstigden controles achteraf te verrichten. Deze controles zijn belangrijke instrumenten om de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende betalingsverrichtingen te beoordelen, inclusief de bijdragen in contanten en in natura door de industriële en onderzoekspartners.

28.

Op basis van de resultaten van de controles achteraf voor KP7-subsidiebetalingen hebben alle gemeenschappelijke ondernemingen (behalve Ecsel) aan het einde van 2016 restfoutenpercentages onder de 2 % berekend en gerapporteerd. Dit werd bevestigd door onze evaluaties van de werkzaamheden van de externe accountantskantoren.

29.

Met betrekking tot de subsidiebetalingen in het kader van Horizon 2020 waren er aan het einde van 2016 geen controles achteraf afgerond. Daarom was ons oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van betalingen voor Horizon 2020 uitsluitend gebaseerd op de resultaten van onze gegevensgerichte toetsing en analyse van de internecontrolesystemen van de gemeenschappelijke ondernemingen. Voor alle gemeenschappelijke ondernemingen lag het foutenpercentage onder de materialiteitsdrempel van 2 % van de definitieve begroting.

30.

Aan het einde van 2016 hadden twee gemeenschappelijke ondernemingen (Clean Sky en IMI) de integratie van hun controlesystemen voor Horizon 2020 in de gemeenschappelijke subsidiebeheers- en monitoringinstrumenten voor Horizon 2020 van de Commissie slechts gedeeltelijk afgerond.

31.

In 2016 hebben twee gemeenschappelijke ondernemingen (Sesar en S2R) Horizon 2020-subsidies toegekend aan projectconsortia, ondanks het feit dat de door het Uitvoerend Agentschap onderzoek verrichte controles van de financiële draagkracht van de begunstigden wezen op gebrekkige financiële capaciteit van de coördinerende leden uit de industrie van de consortia.

32.

Het systeem van de Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky voor de monitoring en de goedkeuring van Horizon 2020-voorfinanciering liet een accumulatie van ongeveer 176 miljoen euro aan uitstaande voorfinancieringen toe, waardoor de gemeenschappelijke onderneming verder werd blootgesteld aan financieel risico.

33.

Twee gemeenschappelijke ondernemingen (Sesar en S2R) hebben in hun aanbesteding van diensten maximale contractbegrotingen vastgelegd. Deze maximumbedragen waren niet gebaseerd op een systematisch kostenramingsproces of een redelijk marktprijsreferentiesysteem. Aangezien in de praktijk blijkt dat de meeste ontvangen offertes dicht in de buurt van de maximale begroting komen, wordt daarmee niet gegarandeerd dat de meerjarige dienstverleningscontracten kosteneffectief zijn.

Follow-up van de opmerkingen van voorgaande jaren

34.

In de meeste gevallen hebben de gemeenschappelijke ondernemingen corrigerende maatregelen genomen naar aanleiding van de opmerkingen die wij in voorgaande jaren hebben gemaakt in onze eerdere specifieke jaarverslagen. Nadere details zijn te vinden in de bijlagen bij onze verslagen.

CONCLUSIES

35.

Wij hebben voor alle gemeenschappelijke ondernemingen goedkeurende verklaringen afgegeven over de betrouwbaarheid van de rekeningen voor het per 31 december 2016 afgesloten begrotingsjaar.

36.

Wij hebben voor zeven van de acht gemeenschappelijke ondernemingen goedkeurende verklaringen afgegeven over de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen voor het per 31 december 2016 afgesloten begrotingsjaar. We hebben een oordeel met beperking afgegeven over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen voor de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel, omdat er geen redelijke zekerheid kon worden verkregen over de betrouwbaarheid van haar interne controles met betrekking tot KP7-subsidiebetalingen.

37.

Wij hebben opmerkingen gemaakt over kwesties in verband met de uitvoering en het beheer van de begroting, internecontrolesystemen en aanbestedingsprocedures, die echter niet van invloed waren op onze oordelen.

38.

Wij hebben geconstateerd dat er met betrekking tot de gemeenschappelijke onderneming F4E positieve stappen zijn genomen om het beheer en de controle van de bouwfase van het ITER-project te verbeteren, maar er blijft een risico bestaan van nieuwe kostenverhogingen en vertragingen bij de uitvoering van projecten.


(1)  De Gemeenschappelijke Ondernemingen Sesar en S2R ontvangen ook financiering uit het programma voor de trans-Europese netwerken (TEN-T).

(2)  Een toelichtende paragraaf wordt gebruikt om de aandacht te vestigen op een punt dat niet materieel onjuist is vermeld in de rekeningen, maar wel dermate belangrijk is dat het van fundamenteel belang is voor een goed begrip van de rekeningen bij de gebruikers.


BIJLAGE

Activiteiten, begroting en personeelsbestand van gemeenschappelijke ondernemingen

GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMING

 

 

 

Definitieve begroting (miljoen euro)

Aantal personeelsleden

Bevoegd DG

Beleidsterrein

Werkterrein

2015

2016

Stand per 31.12.2015

Stand per 31.12.2016

BBI

DG RTD

Onderzoek

Biogebaseerde producten en biobrandstoffen

21,1

66

13

20

CLEAN SKY

DG RTD

Onderzoek

Luchtvaarttechnieken

245,9

287,8

36

41

ECSEL

DG CONNECT

Onderzoek

Elektronische componenten en systemen

161,5

244,1

28

29

F4E — FUSIE VOOR ENERGIE

DG ENER

Onderzoek

Kernfusie

586

720

383

415

FCH — BRANDSTOFCELLEN EN WATERSTOF

DG RTD

Onderzoek

Brandstofcel- en waterstoftechnologieën

95,1

98,3

26

26

IMI — INITIATIEF INZAKE INNOVATIEVE GENEESMIDDELEN

DG RTD

Onderzoek

Onderzoek van en toegang tot innovatieve geneesmiddelen

195,4

209,3

35

41

SESAR

DG MOVE

Onderzoek

Luchtverkeersbeheer

136,9

157,1

41

44

S2R — SHIFT2RAIL

DG MOVE

Onderzoek

Spoorwegsector

51,4

17

Totaal

1 441,9

1 834

562

633


12.12.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 426/8


VERSLAG

over de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming biogebaseerde industrieën betreffende het begrotingsjaar 2016, vergezeld van het antwoord van de gemeenschappelijke onderneming

(2017/C 426/02)

INHOUD

 

Paragraaf

Bladzijde

INLEIDING

1-9

9

Oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming BBI

1-2

9

Bestuursstructuur

3-5

9

Doelstellingen

6

9

Middelen

7-9

9

OORDEEL

10-22

10

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

11

10

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende ontvangsten bij de rekeningen

12

10

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende betalingen bij de rekeningen

13

10

Verantwoordelijkheden van de leiding en de met governance belaste personen

14-16

10

Verantwoordelijkheden van de controleur voor de controle van de rekeningen en onderliggende verrichtingen

17-21

11

BUDGETTAIR EN FINANCIEEL BEHEER

23-27

11

Uitvoering van de begroting 2016

23

11

Meerjarige begrotingsuitvoering in het kader van Horizon 2020

24-27

11

INTERNEBEHEERSINGSMAATREGELEN

28

12

Internebeheersingskader

28

12

BIJLAGE —

FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN DE VOORGAANDE JAREN

13

INLEIDING

Oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming BBI

1.

De Gemeenschappelijke Onderneming biogebaseerde industrieën (BBI), gevestigd te Brussel, werd in mei 2014 (1) opgericht voor een periode van tien jaar en werkt sinds 26 oktober 2015 autonoom.

2.

De Gemeenschappelijke Onderneming BBI is een publiek-privaat partnerschap in de sector van biogebaseerde industrieën. De oprichtende leden zijn de Europese Unie (EU), vertegenwoordigd door de Commissie, en de industriële partners die worden vertegenwoordigd door het Bio-based Industries Consortium (BIC).

Bestuursstructuur

3.

De bestuursstructuur van de Gemeenschappelijke Onderneming BBI omvat de raad van bestuur, de uitvoerend directeur, het wetenschappelijk comité en de groep van vertegenwoordigers van de staten.

4.

De raad van bestuur bestaat uit vijf vertegenwoordigers van de Commissie namens de Unie, en vijf vertegenwoordigers van andere leden dan de Unie, waarvan ten minste één vertegenwoordiger van het midden- en kleinbedrijf (mkb). De raad van bestuur heeft de eindverantwoordelijkheid voor de strategische richtingbepaling en de werkzaamheden van de Gemeenschappelijke onderneming en houdt toezicht op de uitvoering van haar activiteiten. De uitvoerend directeur is belast met het dagelijks beheer van de Gemeenschappelijke onderneming.

5.

Het wetenschappelijk comité en de groep van vertegenwoordigers van de staten vormen adviesorganen. Het wetenschappelijk comité brengt advies uit over de in de jaarlijkse werkplannen van de gemeenschappelijke onderneming op te nemen wetenschappelijke prioriteiten. De groep van vertegenwoordigers van de staten geeft advies over de strategie en het behalen van streefdoelen.

Doelstellingen

6.

De doelstelling van de Gemeenschappelijke Onderneming BBI is de tenuitvoerlegging van een programma voor onderzoeks- en innovatieactiviteiten in Europa dat de beschikbaarheid beoordeelt van hernieuwbare biologische hulpbronnen die gebruikt kunnen worden voor de productie van biogebaseerde materialen en op basis daarvan de verwezenlijking van duurzame biogebaseerde waardeketens ondersteunt. Die activiteiten moeten worden uitgevoerd door middel van samenwerking tussen belanghebbenden in alle schakels van de biogebaseerde waardeketen, met inbegrip van primaire productie- en verwerkingsindustrieën, consumentenmerken, het mkb, centra voor onderzoek en technologie en universiteiten.

Middelen

7.

De EU-bijdrage aan de werkzaamheden van de Gemeenschappelijke Onderneming BBI bedraagt maximaal 975 miljoen euro, die via Horizon 2020 moet worden betaald. De leden afkomstig uit de industrie van de Gemeenschappelijke onderneming moeten gedurende haar looptijd ten minste 2 730 miljoen euro aan middelen bijdragen (2), waarvan ten minste 975 miljoen euro aan bijdragen in natura en in contanten voor operationele activiteiten van de Gemeenschappelijke onderneming (3) en ten minste 1 755 miljoen euro aan bijdragen in natura voor de aanvullende activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming (4).

8.

De administratieve kosten van de Gemeenschappelijke Onderneming BBI zijn beperkt tot 58,5 miljoen euro, die gedekt moeten worden door de financiële bijdragen en die op jaarbasis gelijkelijk worden verdeeld tussen de EU en de leden afkomstig uit de industrie (5).

9.

In 2016 bedroeg de betalingsbegroting van de Gemeenschappelijke Onderneming BBI 66 miljoen euro (2015: 21,1 miljoen euro). Op 31 december 2016 had de gemeenschappelijke onderneming 20 personeelsleden in dienst (2015: 13) (6).

OORDEEL

10.

Wij hebben het volgende gecontroleerd:

a)

de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming, die bestaat uit de financiële staten (7) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (8) betreffende het per 31 december 2016 afgesloten begrotingsjaar, en

b)

de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening, zoals voorgeschreven door artikel 287 van het Verdrag en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

11.

Naar ons oordeel geven de rekeningen van de gemeenschappelijke onderneming over het op 31 december 2016 afgesloten jaar op alle materiële punten een getrouw beeld van de financiële situatie van de gemeenschappelijke onderneming per 31 december 2016, van de resultaten van haar verrichtingen en kasstromen en van de veranderingen van de nettoactiva in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig haar financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels. Deze zijn gebaseerd op internationaal aanvaarde boekhoudnormen voor de overheidssector.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende ontvangsten bij de rekeningen

12.

Naar ons oordeel zijn de onderliggende ontvangsten bij de rekeningen betreffende het per 31 december 2016 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende betalingen bij de rekeningen

13.

Naar ons oordeel zijn de onderliggende betalingen bij de rekeningen betreffende het per 31 december 2016 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

Verantwoordelijkheden van de leiding en de met governance belaste personen

14.

Overeenkomstig de artikelen 310-325 van het VWEU en het financieel reglement van de gemeenschappelijke onderneming is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en weergeven van de rekeningen op basis van de internationaal aanvaarde boekhoudnormen voor de overheidssector, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. Deze verantwoordelijkheid omvat het ontwerpen, invoeren en in stand houden van internebeheersingsmaatregelen die relevant zijn voor het opmaken en getrouw weergeven van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten. De leiding dient er ook voor te zorgen dat de in de financiële staten weergegeven activiteiten, financiële verrichtingen en informatie in overeenstemming zijn met de voorschriften waar ze onder vallen. De leiding van de gemeenschappelijke onderneming draagt uiteindelijk de verantwoordelijkheid voor de wettigheid en regelmatigheid van de verrichtingen die ten grondslag liggen aan de rekeningen.

15.

Bij het voorbereiden van de rekeningen is de leiding verantwoordelijk voor het beoordelen van het vermogen van de gemeenschappelijke onderneming om haar activiteiten voort te zetten, voor het in voorkomend geval melden van kwesties die verband houden met de bedrijfscontinuïteit en voor het hanteren van het continuïteitsbeginsel.

16.

Degenen die belast zijn met governance zijn verantwoordelijk voor de supervisie van het proces van financiële verslaglegging over de entiteit.

Verantwoordelijkheden van de controleur voor de controle van de rekeningen en onderliggende verrichtingen

17.

Onze doelstellingen bestaan erin, redelijke zekerheid te verkrijgen over de vraag of de rekeningen van de gemeenschappelijke onderneming geen afwijkingen van materieel belang vertonen en of de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn, alsmede op basis van onze controle het Europees Parlement en de Raad of andere betrokken kwijtingsautoriteiten een betrouwbaarheidsverklaring te verschaffen over de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. Redelijke zekerheid is een hoge mate van zekerheid, maar geen garantie dat bij een controle een bestaande materiële afwijking of niet-conformiteit altijd zal worden opgespoord. Deze kan voortkomen uit fraude of fouten en wordt van materieel belang geacht indien hiervan, afzonderlijk of geaggregeerd, redelijkerwijs zou kunnen worden verwacht dat deze een invloed heeft op de economische beslissingen die gebruikers op basis van deze rekeningen nemen.

18.

Een controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat een inschatting omvat van de risico’s op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de wet- en regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting wordt gekeken naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, om controleprocedures op te zetten die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn, maar niet om een oordeel uit te spreken over de doeltreffendheid van de internebeheersingsmaatregelen. Een controle houdt tevens een beoordeling in van de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor de financiële verslaglegging en van de redelijkheid van de door de leiding gemaakte boekhoudkundige schattingen, evenals een beoordeling van de algehele presentatie van de rekeningen.

19.

Voor de ontvangsten verifiëren wij de van de Commissie ontvangen subsidie en beoordelen wij de procedures van de Gemeenschappelijke onderneming voor het innen van vergoedingen en andere inkomsten.

20.

Ten aanzien van de uitgaven onderzoeken wij betalingsverrichtingen wanneer de uitgaven zijn gedaan, geboekt en goedgekeurd. Dit onderzoek betreft alle soorten betalingen (inclusief die voor de verwerving van activa) behalve voorschotten op het moment dat deze worden gedaan. Voorschotbetalingen worden onderzocht wanneer de ontvanger van de middelen het passende gebruik ervan aantoont en de Gemeenschappelijke onderneming dit bewijs accepteert door het afwikkelen van de voorschotbetaling in hetzelfde jaar of later.

21.

Bij de voorbereiding van dit verslag en onze oordelen hebben wij rekening gehouden met de controlewerkzaamheden die de onafhankelijke extern controleur heeft verricht ten aanzien van de rekeningen van de Gemeenschappelijke onderneming, zoals bepaald in artikel 208, lid 4, van het Financieel Reglement van de EU (9).

22.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan onze oordelen.

BUDGETTAIR EN FINANCIEEL BEHEER

Uitvoering van de begroting 2016

23.

Indien rekening wordt gehouden met ongebruikte betalingskredieten uit voorgaande jaren (1,2 miljoen euro), omvatte de definitieve begroting van 2016 die voor de uitvoering van Horizon 2020 beschikbaar was, vastleggingskredieten van 194,3 miljoen euro en betalingskredieten van 67,2 miljoen euro. De bestedingsgraad bedroeg 97,1 % voor de vastleggingskredieten en 95,8 % voor de betalingskredieten. De betalingskredieten werden voornamelijk gebruikt voor de voorfinanciering van subsidieovereenkomsten die voortkwamen uit de oproepen tot het indienen van voorstellen in 2014 en 2015.

Meerjarige begrotingsuitvoering in het kader van Horizon 2020

24.

Van de 975 miljoen euro aan Horizon 2020-middelen die aan de Gemeenschappelijke Onderneming BBI waren toegewezen, had de Gemeenschappelijke onderneming tegen eind 2016 voor 414,3 miljoen euro (42,5 %) aan vastleggingen en voor 79,5 miljoen euro aan betalingen gedaan (8 % van de toegewezen middelen) voor de uitvoering van de eerste reeks projecten.

25.

Van de 975 miljoen euro die de leden afkomstig uit de industrie moesten bijdragen aan de operationele activiteiten en de administratieve kosten van de Gemeenschappelijke onderneming, hadden de leden afkomstig uit de industrie eind 2016 bijdragen in natura ter hoogte van 15,4 miljoen euro voor operationele activiteiten gerapporteerd, en de raad van bestuur had bijdragen in contanten door de leden aan de administratieve kosten van de Gemeenschappelijke onderneming ter hoogte van 3 miljoen euro gevalideerd. Dit lage niveau van bijdragen in natura hangt samen met het feit dat de meeste BBI-projecten zich in 2016 nog in de voorbereidende fase bevonden.

26.

Van de 1 755 miljoen euro die leden afkomstig uit de industrie voor aanvullende activiteiten moesten bijdragen, was 294,8 miljoen euro eind 2016 gerapporteerd en gecertificeerd (10).

27.

Als gevolg daarvan bedroegen de totale bijdragen van de leden afkomstig uit de industrie eind 2016 313,2 miljoen euro, vergeleken met de EU-bijdrage in contanten van 65 miljoen euro. Het aanzienlijke verschil tussen de bijdragen van de EU en de leden afkomstig uit de industrie is te verklaren door het feit dat de leden afkomstig uit de industrie al een groot bedrag aan bijdragen in natura voor aanvullende activiteiten hadden opgegeven.

INTERNEBEHEERSINGSMAATREGELEN

Internebeheersingskader

28.

In 2016 bestonden de meeste betalingen van de Gemeenschappelijke Onderneming BBI uit prefinanciering van Horizon 2020-projecten, die werden gedaan na de ondertekening van de eerste subsidieovereenkomsten. In 2017 wordt begonnen met door onafhankelijke extern controleurs uitgevoerde controles achteraf van declaraties voor projectkosten.

Dit verslag werd door kamer IV onder leiding van de heer Baudilio TOMÉ MUGURUZA, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 19 september 2017.

Voor de Rekenkamer

Klaus-Heiner LEHNE

President


(1)  Verordening (EU) nr. 560/2014 van de Raad van 6 mei 2014 tot oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming biogebaseerde industrieën (PB L 169 van 7.6.2014, blz. 130).

(2)  Artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) nr. 560/2014.

(3)  Volgens Artikel 12, lid 4, van de statuten van de Gemeenschappelijke Onderneming BBI (bijlage bij Verordening (EU) nr. 560/2014) bedragen de bijdragen in contanten door leden anders dan de Unie ten minste 182,5 miljoen euro.

(4)  Zoals bepaald in artikel 4, lid 2, onder b, van Verordening (EU) nr. 560/2014, zijn aanvullende activiteiten bijdragen in natura voor activiteiten die buiten het werkplan en de begroting van de gemeenschappelijke onderneming vallen, maar die bijdragen tot de doelstellingen van het BBI-initiatief. In overeenstemming met artikel 4, lid 4, van dezelfde verordening moeten de kosten van aanvullende activiteiten worden gecertificeerd door een onafhankelijke extern controleur en worden ze niet onderworpen aan een controle door de gemeenschappelijke onderneming, de ERK of een ander EU-orgaan.

(5)  Artikel 12, lid 2, van de statuten van de Gemeenschappelijke Onderneming BBI (bijlage bij Verordening (EU) nr. 560/2014).

(6)  Meer informatie over de Gemeenschappelijke Onderneming BBI en haar activiteiten is te vinden op haar website: https://www.bbi-europe.eu

(7)  De financiële staten omvatten de balans en de staat van de financiële resultaten, het kasstroomoverzicht en het mutatieoverzicht van de nettoactiva, alsook een overzicht van de belangrijkste grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(8)  De verslagen over de uitvoering van de begroting omvatten de verslagen die een samenvatting zijn van alle begrotingsverrichtingen en de bijbehorende toelichtingen.

(9)  Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).

(10)  Nog een geschat bedrag van 523,8 miljoen euro werd voor 2016 gerapporteerd, maar niet gecertificeerd.


BIJLAGE

Follow-up van de opmerkingen van voorgaande jaren

Jaar

Opmerking van de ERK

Stand van de corrigerende maatregel

(Afgerond/Loopt nog/Nog af te handelen/N.v.t.)

 

Belangenconflicten

 

2015

In juli 2015 heeft de Commissie voor de gemeenschappelijke ondernemingen richtsnoeren gepubliceerd met betrekking tot regels inzake belangenconflicten, met inbegrip van een gemeenschappelijk model voor de verklaring inzake de afwezigheid van een belangenconflict, dat door de gemeenschappelijke onderneming moet worden opgenomen in haar procedures.

Afgerond


ANTWOORD VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMING

De gemeenschappelijke onderneming heeft kennis genomen van het verslag van de Rekenkamer.


12.12.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 426/15


VERSLAG

over de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky betreffende het begrotingsjaar 2016, vergezeld van het antwoord van de gemeenschappelijke onderneming

(2017/C 426/03)

INHOUD

 

Paragraaf

Bladzijde

INLEIDING

1-10

16

Oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky

1-2

16

Bestuursstructuur

3-5

16

Doelstellingen

6

16

Middelen

7-10

16

OORDEEL

11-23

17

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

12

17

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende ontvangsten bij de rekeningen

13

17

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende betalingen bij de rekeningen

14

17

Verantwoordelijkheden van de leiding en de met governance belaste personen

15-17

17

Verantwoordelijkheden van de controleur voor de controle van de rekeningen en onderliggende verrichtingen

18-22

18

BUDGETTAIR EN FINANCIEEL BEHEER

24-31

18

Uitvoering van de begroting 2016

24

18

Meerjarige begrotingsuitvoering in het kader van KP7

25-27

19

Meerjarige begrotingsuitvoering in het kader van Horizon 2020

28-31

19

INTERNEBEHEERSINGSMAATREGELEN

32-34

19

Internebeheersingskader

32

19

Beheer van Horizon 2020-subsidies

33

19

Monitoren en verrekenen van voorfinanciering

34

20

BIJLAGE —

FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN VOORGAANDE JAREN

21

INLEIDING

Oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky

1.

De gemeenschappelijke onderneming voor de toepassing van het gezamenlijk technologie-initiatief in de luchtvaart (de Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky), gevestigd te Brussel, werd in december 2007 binnen het zevende kaderprogramma voor onderzoek (KP7) opgericht voor een periode van tien jaar en werkt sinds 16 november 2009 op autonome wijze (1). Op 6 mei 2014 verlengde de Raad de looptijd van de gemeenschappelijke onderneming tot 31 december 2024 (2).

2.

De Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky is een publiek-privaat partnerschap voor onderzoek en innovatie in de luchtvaart. De oprichtende leden van de gemeenschappelijke onderneming in het kader van de nieuwe verordening zijn de Europese Unie (EU), vertegenwoordigd door de Commissie, de industriële leiders van demonstratiemodellen van geïntegreerde technologie (Integrated Technology Demonstrators — ITD)/innovatieve vliegtuigdemonstratieplatforms (Innovative Aircraft Demonstrator Platforms — IADP)/horizontale terreinen (Transverse Areas — TA), en „kernpartners”, die zullen worden geselecteerd aan de hand van openbare vergelijkende oproepen (3). De geassocieerde leden in de eerste fase van de Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky behouden hun status totdat hun onderzoeksactiviteiten die zijn geïnitieerd op grond van Verordening (EG) nr. 71/2008, zijn afgerond.

Bestuursstructuur

3.

De bestuursstructuur van de Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky omvat de raad van bestuur, de uitvoerend directeur, de groep van vertegenwoordigers van de staten en de wetenschappelijke en technologische adviesraad.

4.

De raad van bestuur bestaat uit een vertegenwoordiger van de Commissie namens de Unie, een vertegenwoordiger van elke industriële leider, een vertegenwoordiger van de kernpartners per ITD, een vertegenwoordiger van de geassocieerde leden per ITD en een vertegenwoordiger van de kernpartners per IADP. De raad van bestuur is het belangrijkste besluitvormende orgaan en verantwoordelijk voor de werkzaamheden van de gemeenschappelijke onderneming en het toezicht op haar activiteiten. De uitvoerend directeur is belast met het dagelijks beheer van de gemeenschappelijke onderneming.

5.

De groep van vertegenwoordigers van de staten is een netwerk van nationale vertegenwoordigers van EU-lidstaten en andere landen; de groep adviseert over de strategische oriëntatie en de werkzaamheden van de gemeenschappelijke onderneming. De wetenschappelijke en technologische adviesraad bestaat uit wetenschappers en ingenieurs en geeft advies over technologische, ecologische en sociaal-economische kwesties.

Doelstellingen

6.

Het kerndoel van de Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky is om de milieueffecten van luchtvaarttechnologieën aanzienlijk te verbeteren en het concurrentievermogen van de Europese luchtvaart te versterken.

Middelen

7.

De maximale EU-bijdrage aan de eerste fase van de onderzoeksactiviteiten en de administratieve kosten van de Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky is 800 miljoen euro via het zevende kaderprogramma voor onderzoek (KP7) (4). Van dit bedrag wordt maximaal 400 miljoen euro toegewezen aan de ITD-leiders en tot 200 miljoen euro aan de geassocieerde leden. De ITD-leiders en de geassocieerde leden moeten een hoeveelheid middelen bijdragen die ten minste gelijk is aan de EU-bijdrage. Het resterende bedrag van ten minste 200 miljoen euro moet worden toegekend aan de kernpartners die worden geselecteerd aan de hand van vergelijkende uitnodigingen tot het indienen van voorstellen (5).

8.

De EU-bijdrage aan de werkzaamheden in de tweede fase bedraagt maximaal 1 755 miljoen euro, die via Horizon 2020 moet worden betaald (6). De leiders en de kernpartners van de gemeenschappelijke onderneming moeten minstens 2 193,7 miljoen euro aan middelen bijdragen (7), waarvan minstens 1 228,5 miljoen euro aan bijdragen in natura aan de operationele activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming en minstens 965,2 miljoen euro aan bijdragen in natura voor aanvullende activiteiten (8).

9.

De administratieve kosten voor de tweede fase van de Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky (Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky 2 (CS2)) zijn beperkt tot 78 miljoen euro, die gedekt moeten worden door de financiële bijdragen, die op jaarbasis gelijkelijk worden verdeeld tussen de EU en de leden uit de private sector (9).

10.

In 2016 bedroeg de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky 2 287,8 miljoen euro (2015: 246 miljoen euro). Op 31 december 2016 had de gemeenschappelijke onderneming 41 personeelsleden in dienst (2015: 36) (10).

OORDEEL

11.

Wij hebben het volgende gecontroleerd:

a)

de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming, die bestaat uit de financiële staten (11) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (12) betreffende het per 31 december 2016 afgesloten begrotingsjaar, en

b)

de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening, zoals voorgeschreven door artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

12.

Naar ons oordeel geven de rekeningen van de gemeenschappelijke onderneming over het op 31 december 2016 afgesloten jaar op alle materiële punten een getrouw beeld van de financiële situatie van de gemeenschappelijke onderneming per 31 december 2016, van de resultaten van haar verrichtingen en kasstromen en van de veranderingen van de nettoactiva in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig haar financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels. Deze zijn gebaseerd op internationaal aanvaarde boekhoudnormen voor de overheidssector.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende ontvangsten bij de rekeningen

13.

Naar ons oordeel zijn de onderliggende ontvangsten bij de rekeningen betreffende het per 31 december 2016 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende betalingen bij de rekeningen

14.

Naar ons oordeel zijn de onderliggende betalingen bij de rekeningen betreffende het per 31 december 2016 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

Verantwoordelijkheden van de leiding en de met governance belaste personen

15.

Overeenkomstig de artikelen 310-325 van het VWEU en het financieel reglement van de gemeenschappelijke onderneming is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en weergeven van de rekeningen op basis van de internationaal aanvaarde boekhoudnormen voor de overheidssector, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. Deze verantwoordelijkheid omvat het ontwerpen, invoeren en in stand houden van internebeheersingsmaatregelen die relevant zijn voor het opmaken en getrouw weergeven van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten. De leiding dient er ook voor te zorgen dat de in de financiële staten weergegeven activiteiten, financiële verrichtingen en informatie in overeenstemming zijn met de voorschriften waar ze onder vallen. De leiding van de gemeenschappelijke onderneming draagt uiteindelijk de verantwoordelijkheid voor de wettigheid en regelmatigheid van de verrichtingen die ten grondslag liggen aan de rekeningen.

16.

Bij het voorbereiden van de rekeningen is de leiding verantwoordelijk voor het beoordelen van het vermogen van de gemeenschappelijke onderneming om haar activiteiten voort te zetten, voor het in voorkomend geval melden van kwesties die verband houden met de bedrijfscontinuïteit, en voor het hanteren van het continuïteitsbeginsel.

17.

Degenen die belast zijn met governance, zijn verantwoordelijk voor de supervisie van het proces van financiële verslaglegging over de entiteit.

Verantwoordelijkheden van de controleur voor de controle van de rekeningen en onderliggende verrichtingen

18.

Onze doelstellingen bestaan erin redelijke zekerheid te verkrijgen over de vraag of de rekeningen van de gemeenschappelijke onderneming geen afwijkingen van materieel belang vertonen en of de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn, alsmede op basis van onze controle het Europees Parlement en de Raad of andere betrokken kwijtingsautoriteiten een betrouwbaarheidsverklaring te verschaffen over de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. Redelijke zekerheid is een hoge mate van zekerheid, maar geen garantie dat bij een controle een bestaande materiële afwijking of niet-conformiteit altijd zal worden opgespoord. Deze kan voortkomen uit fraude of fouten en wordt van materieel belang geacht indien hiervan, afzonderlijk of geaggregeerd, redelijkerwijs zou kunnen worden verwacht dat deze invloed heeft op de economische beslissingen die gebruikers op basis van deze rekeningen nemen.

19.

Een controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat een inschatting omvat van de risico’s op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de wet- en regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting wordt gekeken naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, om controleprocedures op te zetten die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn, maar niet om een oordeel uit te spreken over de doeltreffendheid van de internebeheersingsmaatregelen. Een controle houdt tevens een beoordeling in van de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor de financiële verslaglegging en van de redelijkheid van de door de leiding gemaakte boekhoudkundige schattingen, evenals een beoordeling van de algehele presentatie van de rekeningen.

20.

Voor de ontvangsten verifiëren we de van de Commissie ontvangen subsidie en beoordelen we de procedures van de gemeenschappelijke onderneming voor het innen van vergoedingen en andere inkomsten.

21.

Ten aanzien van de uitgaven onderzoeken we betalingsverrichtingen wanneer de uitgaven zijn gedaan, geboekt en goedgekeurd. Dit onderzoek betreft alle soorten betalingen (inclusief die voor de verwerving van activa) behalve voorschotten op het moment dat deze worden gedaan. Voorschotbetalingen worden onderzocht wanneer de ontvanger van de middelen het passende gebruik ervan aantoont en de gemeenschappelijke onderneming dit bewijs accepteert door het afwikkelen van de voorschotbetaling in hetzelfde jaar of later.

22.

Bij de voorbereiding van dit verslag en oordeel hebben we rekening gehouden met de controlewerkzaamheden die de onafhankelijke extern controleur heeft verricht ten aanzien van de rekeningen van de gemeenschappelijke onderneming, zoals bepaald in artikel 208, lid 4, van het Financieel Reglement van de EU (13).

23.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

BUDGETTAIR EN FINANCIEEL BEHEER

Uitvoering van de begroting 2016

24.

De definitieve begroting 2016 die beschikbaar was voor de uitvoering van KP7- en Horizon 2020-programma’s, omvatte vastleggingskredieten ad 310,5 miljoen euro en betalingskredieten ad 287,8 miljoen euro. De bestedingsgraad bedroeg 97,5 % voor de vastleggingskredieten en 87,9 % voor de betalingskredieten. De lagere uitvoeringsgraad van betalingskredieten is voornamelijk te wijten aan vertragingen bij de start van Horizon 2020-projecten en in het bijzonder aan de vertraagde ondertekening van een belangrijke subsidieovereenkomst met een lid van de gemeenschappelijke onderneming.

Meerjarige begrotingsuitvoering in het kader van KP7

25.

Van de 800 miljoen euro aan KP7-middelen die aan de Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky waren toegewezen, had de gemeenschappelijke onderneming tegen eind 2016 voor 784,5 miljoen euro aan operationele vastleggingen en voor 754,7 miljoen euro aan operationele betalingen gedaan. De contante bijdrage van de EU aan de administratieve kosten bedroeg 13,9 miljoen euro. Aangezien de gemeenschappelijke onderneming niet langer het recht heeft om oproepen tot het indienen van voorstellen te doen in het kader van KP7, zullen de resterende vastleggingen worden aangewend voor de betaling van de definitieve kostendeclaraties van de leden, volgens de algemene stand van de uitvoering van elke ITD (14).

26.

Van de 800 miljoen euro aan bijdragen in natura en contante bijdragen die andere leden aan de operationele activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming moesten bijdragen, had de raad van bestuur aan het einde van 2 016 554,7 miljoen euro aan bijdragen in natura gevalideerd en was er nog eens een bedrag van 33,5 miljoen euro gerapporteerd door de leden. De contante bijdragen van de leden aan de administratieve kosten bedroegen 14,5 miljoen euro.

27.

Bijgevolg bedroegen de totale bijdragen van de leden aan de KP7-activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming eind 2 016 602,7 miljoen euro, vergeleken met een EU-bijdrage in contanten van 775,2 miljoen euro.

Meerjarige begrotingsuitvoering in het kader van Horizon 2020

28.

Van de 1 755 miljoen euro aan Horizon 2020-middelen die aan de Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky waren toegewezen, had de gemeenschappelijke onderneming tegen eind 2016 voor 694 miljoen euro aan vastleggingen en voor 282 miljoen euro aan betalingen gedaan (16 % van de toegewezen middelen). Het lagere niveau van de betalingen was gedeeltelijk terug te voeren op vertragingen in de onderhandelingen over de subsidieovereenkomsten in het kader van Horizon 2020.

29.

Van de 1 229 miljoen euro die leden afkomstig uit de industrie aan de operationele activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming moesten bijdragen, had de raad van bestuur aan het einde van 2016 39,2 miljoen euro aan bijdragen in natura gevalideerd en was er een bedrag van nog eens 104,0 miljoen euro gerapporteerd. De contante bijdragen van de leden afkomstig uit de industrie aan de administratieve kosten bedroegen 6,4 miljoen euro.

30.

Van de 965,2 miljoen euro die leden aan de aanvullende activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming moesten bijdragen, hadden de leden aan het einde van 2 016 199,2 miljoen euro gerapporteerd en gecertificeerd, en was er nog eens 152,6 miljoen euro gerapporteerd.

31.

Bijgevolg bedroegen de totale bijdragen van de leden afkomstig uit de industrie eind 2 016 348,8 miljoen euro, vergeleken met de EU-bijdragen in contanten van 310,2 miljoen euro.

INTERNEBEHEERSINGSMAATREGELEN

Internebeheersingskader

32.

De Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky heeft procedures voor controles vooraf opgezet die zijn gebaseerd op financiële en operationele controles van stukken, en controles achteraf van kostendeclaraties voor subsidies. Deze controles zijn een belangrijk instrument om de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen te beoordelen, inclusief de bijdragen in natura en in contanten door de andere leden aan de gemeenschappelijke onderneming. Het restfoutenpercentage voor controles achteraf dat eind 2016 werd gerapporteerd door de gemeenschappelijke onderneming, bedroeg 1,51 % voor KP7-projecten en 0,95 % voor Horizon 2020-projecten (15).

Beheer van Horizon 2020-subsidies

33.

Aan het einde van 2016, het derde jaar van uitvoering van Horizon 2020, had de gemeenschappelijke onderneming haar controlesystemen slechts gedeeltelijk geïntegreerd in de gemeenschappelijke subsidiebeheers- en monitoringinstrumenten voor Horizon 2020 van de Commissie.

Monitoren en verrekenen van voorfinanciering

34.

Eind 2016 had de gemeenschappelijke onderneming nog geen van de voorfinancieringsbetalingen (176 miljoen euro) verrekend die zij aan de deelnemers uit de industrie voor projecten in het kader van Horizon 2020-subsidieovereenkomsten had gedaan. Indien de gemeenschappelijke onderneming de voorfinancieringsbetaling regelmatig zou verrekenen met de staten van de gerapporteerde kosten van de leden, zou de gemeenschappelijke onderneming minder blootstaan aan financiële risico’s.

Dit verslag werd door kamer IV onder leiding van de heer Baudilio TOMÉ MUGURUZA, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 19 september 2017.

Voor de Rekenkamer

Klaus-Heiner LEHNE

President


(1)  Verordening (EG) nr. 71/2008 van de Raad van 20 december 2007 betreffende de oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky (PB L 30 van 4.2.2008, blz. 1).

(2)  Verordening (EU) nr. 558/2014 van de Raad van 6 mei 2014 tot oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky 2 (PB L 169 van 7.6.2014, blz. 77).

(3)  Naar aanleiding van de eerste oproep voor kernpartners namen in 2015 76 nieuwe partners deel aan het programma, waardoor het aantal leden in de tweede fase van het Clean Sky-programma groter is dan in de eerste fase (66 geassocieerde leden). In 2015 deed de gemeenschappelijke onderneming een tweede oproep voor kernpartners.

(4)  Artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 71/2008.

(5)  Artikel 13, lid 1, van de statuten van de Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky (bijlage I bij Verordening (EG) nr. 71/2008).

(6)  Artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) nr. 558/2014.

(7)  Artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) nr. 558/2014.

(8)  Zoals bepaald in artikel 4, lid 2, onder b), van Verordening (EU) nr. 558/2014, vallen aanvullende activiteiten buiten het werkplan van de gemeenschappelijke onderneming, maar dragen ze wel bij tot de doelstellingen van het gezamenlijke technologie-initiatief Clean Sky. Volgens artikel 4, lid 4, van de verordening moeten de kosten van aanvullende activiteiten worden gecertificeerd door een onafhankelijke extern controleur en worden deze niet onderworpen aan een controle door de gemeenschappelijke onderneming, de ERK of door een ander orgaan van de Unie.

(9)  Artikel 15, lid 2, van de statuten van de Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky (bijlage I bij Verordening (EU) nr. 558/2014).

(10)  Meer informatie over de gemeenschappelijke onderneming en haar activiteiten is te vinden op haar website: http://www.cleansky.eu

(11)  De financiële staten omvatten de balans en de staat van de financiële resultaten, het kasstroomoverzicht en het mutatieoverzicht van de nettoactiva, alsook een overzicht van de belangrijkste grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(12)  De verslagen over de uitvoering van de begroting omvatten de verslagen die een samenvatting zijn van alle begrotingsverrichtingen en de bijbehorende toelichtingen.

(13)  Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).

(14)  Zie het verslag van Clean Sky over het begrotings- en financieel beheer 2015, blz. 22.

(15)  Jaarlijks activiteitenverslag van de Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky, blz. 123 en 124.


BIJLAGE

Follow-up van de opmerkingen van voorgaande jaren

Jaar

Opmerking van de Rekenkamer

Stand van de corrigerende maatregel

(Afgerond/Loopt nog/Nog af te handelen/N.v.t.)

 

Belangenconflicten

 

2015

In juli 2015 heeft de Commissie voor de gemeenschappelijke ondernemingen richtsnoeren gepubliceerd met betrekking tot regels inzake belangenconflicten, met inbegrip van een gemeenschappelijk model voor de verklaring inzake de afwezigheid van een belangenconflict, dat door de gemeenschappelijke onderneming moet worden opgenomen in haar procedures.

Afgerond


ANTWOORD VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMING

28.

Het lagere uitvoeringsniveau van het programma is het gevolg van het specifieke demonstratieprogramma, omdat de implementatie van een aantal complexe maatregelen en subsidies hiervoor meer tijd heeft gevergd.

33.

De GO CS2 heeft besloten door te gaan met het gebruik van de eigen subsidiebeheerapplicatie (subsidiebeheerinstrument, SBI), ontwikkeld onder KP7, omdat enkele van de vereiste kenmerken specifiek voor de subsidies aan CS2 niet beschikbaar waren in de gemeenschappelijke subsidiebeheerinstrumenten voor Horizon 2020, bijvoorbeeld de rapportage van bijdragen in natura.

De GO CS2 is met de respectievelijke EG-diensten begonnen met het implementeren van de nodige ontwikkelingen om de SOL’s (subsidieovereenkomsten voor leden) tegen het eind van 2017 in de subsidiebeheer- en rapportage-instrumenten van Horizon 2020 te integreren. Om voor een soepele overgang tussen de twee systemen te zorgen, zal het huidige, door de GO ontwikkelde instrument in gebruik blijven totdat de migratie volledig is afgerond. Het ligt daarom in de bedoeling dat de rapportagecyclus van 2017 uitgevoerd zal worden in het SBI en dat de SOL’s vanaf verslagperiode 2018 volledig zullen worden beheerd door de instrumenten van Horizon 2020.

34.

Volgens de regels van Horizon 2020 (artikel 21 van de H2020-modelsubsidieovereenkomst) wordt de voorfinanciering in de laatste verslagperiode van het project of daarvoor alleen verrekend indien het totale bedrag van voorfinanciering en tussentijdse betalingen 90 % van het maximale subsidiebedrag overschrijdt. Tot 2016 werd deze algemene regel door de GO CS2 gevolgd voor de ondertekende SOL’s voor Horizon 2020. Om financiële risico’s te beperken, heeft de GO CS2 in 2017 het initiatief genomen de voorfinancieringsbetalingen voor de periode 2014-2016 voor lopende SOL’s te verrekenen. Deze aanpak is overeengekomen met de begunstigden van de SOL’s en wordt nu toegepast voor de betaling van de kostendeclaraties over 2016.


12.12.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 426/23


VERSLAG

over de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming elektronische componenten en systemen voor Europees leiderschap betreffende het begrotingsjaar 2016, vergezeld van het antwoord van de Gemeenschappelijke Onderneming

(2017/C 426/04)

INHOUD

 

Paragraaf

Bladzijde

INLEIDING

1-9

24

Oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel

1-2

24

Bestuursstructuur

3-5

24

Doelstellingen

6

24

Middelen

7-9

24

OORDEEL

10-27

25

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

11

25

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende ontvangsten bij de rekeningen

12

25

Oordeel met beperking ten aanzien van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende betalingen bij de rekeningen

13-18

25

Grondslag voor een oordeel met beperking ten aanzien van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende betalingen bij de rekeningen

14-18

25

Verantwoordelijkheden van de leiding en de met governance belaste personen

19-21

26

Verantwoordelijkheden van de controleur voor de controle van de rekeningen en onderliggende verrichtingen

22-26

26

BUDGETTAIR EN FINANCIEEL BEHEER

28-32

27

Uitvoering van de begroting 2016

28

27

Meerjarige begrotingsuitvoering in het kader van KP7

29

27

Meerjarige begrotingsuitvoering in het kader van Horizon 2020

30-32

27

INTERNEBEHEERSINGSMAATREGELEN

33-34

27

Monitoring van voorfinanciering voor KP7-projecten

33

27

Belangenconflicten

34

27

BIJLAGE —

FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN DE VOORGAANDE JAREN

29

INLEIDING

Oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel

1.

De Gemeenschappelijke Onderneming elektronische componenten en systemen voor Europees leiderschap (Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel), gevestigd te Brussel, werd in mei 2014 (1) opgericht voor de periode tot 31 december 2024. De Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel heeft de gemeenschappelijke ondernemingen Eniac en Artemis, die op 26 juni 2014 werden beëindigd, vervangen en opgevolgd. De Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel begon autonoom te werken op 27 juni 2014.

2.

De Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel is een publiek-privaat partnerschap voor onderzoek naar nano-elektronica en ingebedde computersystemen. De oprichtende leden van de gemeenschappelijke onderneming zijn de Europese Unie (EU), vertegenwoordigd door de Commissie, de aan Ecsel deelnemende staten (2) en leden uit de industrie, vertegenwoordigd door de bedrijfsverenigingen Aeneas, Artemis-IA en EPoSS en andere onderzoeksorganisaties die actief zijn op het gebied van ingebedde en cyberfysieke systemen, slimme systeemintegratie en micro- en nano-elektronica.

Bestuursstructuur

3.

De bestuursstructuur van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel omvat de raad van bestuur, de uitvoerend directeur, de raad van openbare instanties en de raad van particuliere leden.

4.

De raad van bestuur bestaat uit vertegenwoordigers van de leden van de gemeenschappelijke onderneming. Deze heeft de algehele verantwoordelijkheid voor de strategische oriëntatie en de werkzaamheden van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel en houdt toezicht op de tenuitvoerlegging van haar activiteiten. De uitvoerend directeur is belast met het dagelijks beheer van de gemeenschappelijke onderneming.

5.

De raad van openbare instanties bestaat uit één vertegenwoordiger van de Commissie en één voor elke staat die deelneemt aan Ecsel. Hij neemt beslissingen over de toewijzing van overheidsfinanciering aan geselecteerde voorstellen. De raad van particuliere leden bestaat uit vertegenwoordigers van de particuliere leden van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel en stelt de ontwerpplanningen voor strategisch onderzoek en innovatieagenda op.

Doelstellingen

6.

Het belangrijkste doel van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel is bij te dragen tot de ontwikkeling van een sterke branche van elektronische componenten en systemen in de EU, die wereldwijd kan concurreren. Zij moet er tevens voor zorgen dat elektronische componenten en systemen beschikbaar zijn voor essentiële markten en voor het aanpakken van maatschappelijke uitdagingen, en de Europese capaciteit voor de fabricage van halfgeleiders en slimme systemen in stand houden en uitbreiden. De gemeenschappelijke onderneming poogt de strategieën van de lidstaten op elkaar af te stemmen om particuliere investeringen aan te trekken en bij te dragen tot de doeltreffendheid van de overheidssteun door onnodige overlapping en fragmentatie van inspanningen te voorkomen en door de deelname van spelers op het gebied van onderzoek en innovatie te faciliteren.

Middelen

7.

De EU-bijdrage aan de werkzaamheden van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel bedraagt maximaal 1 185 miljoen euro, die via Horizon 2020 moet worden betaald (3). Een ten minste vergelijkbaar bedrag zal afkomstig zijn van de aan Ecsel deelnemende staten (4). De bijdragen van de leden uit de industrie moeten ten minste 1 657,5 miljoen euro bedragen (5).

8.

De administratieve kosten van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel moeten worden gedekt door contante bijdragen van haar leden, waarbij de EU 15,3 miljoen euro en de deelnemers uit de industrie 19,7 miljoen euro betalen (6).

9.

In 2016 bedroeg de betalingsbegroting van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel 244 miljoen euro (2015: 161,5 miljoen euro). Op 31 december 2016 had de gemeenschappelijke onderneming 29 personeelsleden in dienst (2015: 28) (7).

OORDEEL

10.

Wij hebben het volgende gecontroleerd:

a)

de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming, die bestaat uit de financiële staten (8) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (9) betreffende het per 31 december 2016 afgesloten begrotingsjaar, en

b)

de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening, zoals voorgeschreven door artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

11.

Naar ons oordeel geven de rekeningen van de gemeenschappelijke onderneming over het op 31 december 2016 afgesloten jaar op alle materiële punten een getrouw beeld van de financiële situatie van de gemeenschappelijke onderneming per 31 december 2016, van de resultaten van haar verrichtingen en kasstromen en van de veranderingen van de nettoactiva in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig haar financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels. Deze zijn gebaseerd op internationaal aanvaarde boekhoudnormen voor de overheidssector.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende ontvangsten bij de rekeningen

12.

Naar ons oordeel zijn de onderliggende ontvangsten bij de rekeningen betreffende het per 31 december 2016 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

Oordeel met beperking ten aanzien van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende betalingen bij de rekeningen

13.

Wij zijn van mening dat, afgezien van de mogelijke effecten van de hieronder in de paragrafen14-18 beschreven aangelegenheden, de onderliggende betalingen bij de jaarrekening voor het op 31 december 2016 afgesloten begrotingsjaar in alle materiële opzichten wettig en regelmatig zijn.

Grondslag voor een oordeel met beperking ten aanzien van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende betalingen bij de rekeningen

14.

De Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel heeft de KP7-projecten van de gemeenschappelijke ondernemingen Artemis en Eniac overgenomen. De in 2016 door de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel voor deze projecten verrichte betalingen tegen de door de nationale financieringsinstanties (NFI’s) van de in Ecsel deelnemende staten afgegeven kostenacceptatiecertificaten bedroegen 118 miljoen euro, ofwel 54 % van de totale operationele betalingen door de gemeenschappelijke onderneming in 2016.

15.

De administratieve overeenkomsten die de gemeenschappelijke ondernemingen Artemis en Eniac hadden gesloten met de NFI’s zijn van kracht gebleven nadat die gemeenschappelijke ondernemingen waren samengevoegd tot de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel. Krachtens deze overeenkomsten voeren de NFI’s namens de gemeenschappelijke onderneming controles achteraf uit van KP7-projectbetalingen. In de strategieën voor controle achteraf van de gemeenschappelijke ondernemingen Artemis en Eniac werd voor de controle van projectkostendeclaraties sterk op de NFI’s vertrouwd (10).

16.

De Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel heeft stappen ondernomen om de uitvoering te beoordelen van door de NFI’s uitgevoerde controles achteraf en zij ontving de schriftelijke verklaringen van de NFI’s waarin zij verklaren dat de uitvoering van hun nationale procedures redelijke zekerheid verschaffen over de wettigheid en regelmatigheid van de verrichtingen. Door de aanzienlijke variaties in de door de NFI’s gebruikte methodologieën en procedures is de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel echter niet in staat één enkel betrouwbaar gewogen foutenpercentage of een restfoutenpercentage te berekenen.

17.

Derhalve is de Rekenkamer niet in staat om vast te stellen of de controles achteraf doeltreffend werken en of deze essentiële beheersmaatregel voldoende zekerheid biedt ten aanzien van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen voor KP7-projecten (11).

18.

Deze kwestie met betrekking tot de variatie in de door de NFI’s gebruikte methodologieën en procedures is niet meer van belang voor de uitvoering van Horizon 2020-projecten, aangezien de controles achteraf zullen worden uitgevoerd door de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel en door de Commissie (12).

Verantwoordelijkheden van de leiding en de met governance belaste personen

19.

Overeenkomstig de artikelen 310-325 van het VWEU en het financieel reglement van de gemeenschappelijke onderneming is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en weergeven van de rekeningen op basis van de internationaal aanvaarde boekhoudnormen voor de overheidssector, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. Deze verantwoordelijkheid omvat het ontwerpen, invoeren en in stand houden van internebeheersingsmaatregelen die relevant zijn voor het opmaken en getrouw weergeven van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten. De leiding dient er ook voor te zorgen dat de in de financiële staten weergegeven activiteiten, financiële verrichtingen en informatie in overeenstemming zijn met de voorschriften waar ze onder vallen. De leiding van de gemeenschappelijke onderneming draagt uiteindelijk de verantwoordelijkheid voor de wettigheid en regelmatigheid van de verrichtingen die ten grondslag liggen aan de rekeningen.

20.

Bij het voorbereiden van de rekeningen is de leiding verantwoordelijk voor het beoordelen van het vermogen van de gemeenschappelijke onderneming om haar activiteiten voort te zetten, voor het in voorkomend geval melden van kwesties die verband houden met de bedrijfscontinuïteit en voor het hanteren van het continuïteitsbeginsel.

21.

Degenen die belast zijn met governance zijn verantwoordelijk voor de supervisie van het proces van financiële verslaglegging over de entiteit.

Verantwoordelijkheden van de controleur voor de controle van de rekeningen en onderliggende verrichtingen

22.

Onze doelstellingen bestaan erin, redelijke zekerheid te verkrijgen over de vraag of de rekeningen van de gemeenschappelijke onderneming geen afwijkingen van materieel belang vertonen en of de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn, alsmede op basis van onze controle het Europees Parlement en de Raad of andere betrokken kwijtingsautoriteiten een betrouwbaarheidsverklaring te verschaffen over de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. Redelijke zekerheid is een hoge mate van zekerheid, maar geen garantie dat bij een controle een bestaande materiële afwijking of niet-conformiteit altijd zal worden opgespoord. Deze kan voortkomen uit fraude of fouten en wordt van materieel belang geacht, indien hiervan, afzonderlijk of geaggregeerd, redelijkerwijs zou kunnen worden verwacht dat deze een invloed heeft op de economische beslissingen die gebruikers op basis van deze rekeningen nemen.

23.

Een controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat een inschatting omvat van de risico’s op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de wet- en regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting wordt gekeken naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, om controleprocedures op te zetten die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn, maar niet om een oordeel uit te spreken over de doeltreffendheid van de internebeheersingsmaatregelen. Een controle houdt tevens een beoordeling in van de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor de financiële verslaglegging en van de redelijkheid van de door de leiding gemaakte boekhoudkundige schattingen, evenals een beoordeling van de algehele presentatie van de rekeningen.

24.

Voor de ontvangsten verifiëren wij de van de Commissie ontvangen subsidie en beoordelen wij de procedures van de gemeenschappelijke onderneming voor het innen van vergoedingen en andere inkomsten, voor zover van toepassing.

25.

Ten aanzien van de uitgaven onderzoeken wij betalingsverrichtingen wanneer de uitgaven zijn gedaan, geboekt en goedgekeurd. Dit onderzoek betreft alle soorten betalingen (inclusief die voor de verwerving van activa) op het moment dat deze worden gedaan.

26.

Bij de voorbereiding van dit verslag en oordeel hebben wij rekening gehouden met de controlewerkzaamheden die de onafhankelijke extern controleur heeft verricht ten aanzien van de rekeningen van de gemeenschappelijke onderneming, zoals bepaald in artikel 208, lid 4, van het Financieel Reglement van de EU (13).

27.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de ERK.

BUDGETTAIR EN FINANCIEEL BEHEER

Uitvoering van de begroting 2016

28.

Indien rekening wordt gehouden met ongebruikte betalingskredieten uit voorgaande jaren (1,6 miljoen euro), omvatte de definitieve begroting van 2016 die beschikbaar was voor de uitvoering vastleggingskredieten van 169,3 miljoen euro en betalingskredieten van 245,6 miljoen euro. De bestedingsgraad bedroeg 99 % voor de vastleggingskredieten en 91 % voor de betalingskredieten.

Meerjarige begrotingsuitvoering in het kader van KP7

29.

Bij hun opheffing in juni 2014 hadden de gemeenschappelijke ondernemingen Artemis en Eniac vastleggingen gedaan van 623 miljoen euro (Artemis 181 miljoen euro en Eniac 442 miljoen euro) voor operationele activiteiten die vanuit KP7 werden gefinancierd. De betreffende betalingen op de rekeningen van Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel bedroegen eind 2016 411 miljoen euro (Artemis 132 miljoen euro en Eniac 279 miljoen euro).

Meerjarige begrotingsuitvoering in het kader van Horizon 2020

30.

Van de 1 185 miljoen euro aan Horizon 2020-middelen die aan de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel waren toegewezen, had de gemeenschappelijke onderneming tegen eind 2016 voor 415 miljoen euro aan vastleggingen en voor 156 miljoen euro aan betalingen gedaan (13 % van de toegewezen middelen) voor de uitvoering van de eerste reeks projecten.

31.

De 28 aan Ecsel deelnemende staten zijn verplicht een financiële bijdrage van ten minste 1 170 miljoen euro te leveren aan de operationele kosten van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel. Aan het einde van 2016 hadden de staten die in 2014, 2015 en 2016 deelnamen aan de oproepen tot het indienen van voorstellen (respectievelijk 19, 21 en 24 staten) voor 371 miljoen euro aan vastleggingen en voor 56,8 miljoen euro aan betalingen gedaan (4,9 % van het totaal aan vereiste bijdragen). Ondanks het vroege stadium waarin de uitvoering van de Horizon 2020-projecten zich bevindt, houden de kennelijk lage bijdragen van de deelnemende staten verband met het feit dat sommige van deze staten pas aan het einde van de door hen gesteunde projecten kosten toerekenen en rapporteren.

32.

Eind 2016 raamde de gemeenschappelijke onderneming dat haar leden van de 1 657,5 miljoen euro die de deelnemers uit de industrie aan haar activiteiten moesten bijdragen 202 miljoen euro aan bijdragen in natura hadden geleverd, terwijl de EU een contante bijdrage van 264 miljoen euro had betaald.

INTERNEBEHEERSINGSMAATREGELEN

Monitoring van voorfinanciering voor KP7-projecten

33.

In 2012 werd de gemeenschappelijke onderneming met betrekking tot twee begunstigden in kennis gesteld van insolventieprocedures, maar zij heeft niet geprobeerd om de voorschotten terug te vorderen die in de periode tot 2016 aan de begunstigden waren betaald. Op dat moment waren de procedures afgesloten en moest de uitstaande voorfinanciering van 230 000 euro worden afgeschreven.

Belangenconflicten

34.

De Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel heeft regels voor de preventie en het beheer van belangenconflicten vastgesteld om de risico’s in verband met haar bestuursstructuur te beperken. In 2016 heeft de gemeenschappelijke onderneming deze regels echter niet op consistente wijze toegepast. Het beheer van het interne register van verklaringen omtrent belangenconflicten was niet in overeenstemming met interne richtsnoeren en het register werd niet regelmatig bijgewerkt.

Dit verslag werd door kamer IV onder leiding van de heer Baudilio TOMÉ MUGURUZA, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 3 oktober 2017.

Voor de Rekenkamer

Klaus-Heiner LEHNE

President


(1)  Verordening (EU) nr. 561/2014 van de Raad van 6 mei 2014 tot oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel (PB L 169 van 7.6.2014, blz. 152).

(2)  België, Bulgarije, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Israël, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, het Verenigd Koninkrijk en Zweden.

(3)  Artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) nr. 561/2014.

(4)  Artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) nr. 561/2014.

(5)  Artikel 4, lid 2, van Verordening (EU) nr. 561/2014.

(6)  Zie artikel 16, lid 2, van de statuten van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel (bijlage van Verordening (EU) nr. 561/2014). Daarnaast moeten gedurende de periode 2014-2017 de volgende bijdragen aan de administratieve kosten van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel worden betaald met het oog op de voltooiing van de acties die zijn gestart uit hoofde van Verordeningen (EG) nr. 72/2008 betreffende de oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac (PB L 30 van 4.2.2008, blz. 21) en (EG) nr. 74/2008 betreffende de oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Artemis (PB L 30 van 4.2.2008, blz. 52): a) 2 050 000 euro door de EU, b) 1 430 000 euro door de vereniging Aeneas, c) 975 000 euro door de vereniging Artemis-IA.

(7)  Meer informatie over de activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming is te vinden op haar website: http://www.ecsel.eu/

(8)  De financiële staten omvatten de balans en de staat van de financiële resultaten, het kasstroomoverzicht en het mutatieoverzicht van de nettoactiva, alsook een overzicht van de belangrijkste grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(9)  De verslagen over de uitvoering van de begroting omvatten de verslagen die een samenvatting zijn van alle begrotingsverrichtingen en de bijbehorende toelichtingen.

(10)  Overeenkomstig de door Artemis en Eniac vastgestelde strategieën voor controle achteraf moet de gemeenschappelijke onderneming ten minste eenmaal per jaar beoordelen of de van de lidstaten ontvangen informatie voldoende zekerheid biedt over de wettigheid en regelmatigheid van de uitgevoerde verrichtingen.

(11)  Zie ook hoofdstuk 9 van het Jaarlijks activiteitenverslag 2016 van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel.

(12)  Artikel 13 van Verordening (EU) nr. 561/2014.

(13)  Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).


BIJLAGE

Follow-up van de opmerkingen van voorgaande jaren

Jaar

De opmerking van de ERK

Stand van de corrigerende maatregel

(Afgerond/Loopt nog/Nog af te handelen)

 

Fraudebestrijdingsstrategie

 

2015

Volgens het financieel reglement van de gemeenschappelijke onderneming moet de begroting van de gemeenschappelijke onderneming worden uitgevoerd in overeenstemming met doeltreffende en doelmatige internecontrolenormen, inclusief preventie, opsporing, correctie en follow-up van fraude en onregelmatigheden (1).

Overeenkomstig de vaststelling door de Commissie van een fraudebestrijdingsstrategie in juni 2011 werd de eerste gemeenschappelijke strategie voor fraudebestrijding bij onderzoek in juli 2012 vastgesteld en in maart 2015 geactualiseerd om rekening te houden met de veranderingen die met Horizon 2020 waren ingevoerd (2). De strategie voor fraudebestrijding bij onderzoek bevat een actieplan dat door de gemeenschappelijke ondernemingen voor onderzoek moet worden uitgevoerd.

Bij de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel bestaan al internecontroleprocedures waarmee de preventie en opsporing van fraude en onregelmatigheden voldoende gewaarborgd kunnen worden (controles vooraf van betalingen, beleid inzake belangenconflicten, controles achteraf bij begunstigden van subsidies). Het uitvoeringsplan voor fraudebestrijding van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel is vastgesteld op 11 november 2016 en wordt momenteel uitgevoerd.

Loopt nog

 

Belangenconflicten

 

2015

In juli 2015 heeft de Commissie voor de gemeenschappelijke ondernemingen richtsnoeren gepubliceerd met betrekking tot regels inzake belangenconflicten, met inbegrip van een gemeenschappelijk model voor de verklaring inzake de afwezigheid van een belangenconflict, dat door de gemeenschappelijke onderneming moet worden opgenomen in haar procedures.

Afgerond


(1)  Artikel 12 van het financieel reglement van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel.

(2)  Bijvoorbeeld de oprichting van een gemeenschappelijk ondersteuningscentrum met een gecentraliseerde controledienst en geharmoniseerde bedrijfsprocessen voor onderzoeksinstellingen van de EU.


ANTWOORD VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMING

16.

De Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel zou erop willen wijzen dat deze kwestie te maken heeft met het wettelijke kader van het zevende kaderprogramma (KP7) en dus niet wordt veroorzaakt door de prestatie van de gemeenschappelijke onderneming.

Zoals voor het boekjaar 2015 heeft de gemeenschappelijke onderneming in januari 2017 een uitgebreide evaluatie uitgevoerd van de nationale systemen voor betrouwbaarheidsverklaringen voor het jaar 2016, en heeft daarbij rekening gehouden met 1 656 projectbeëindigingscertificaten en 610 controlecertificaten die zijn ontvangen van de nationale financieringsinstanties. Voorts heeft de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel aan de nationale instanties gevraagd om vanaf januari 2017 een jaarlijkse betrouwbaarheidsverklaring te verstrekken. De Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel heeft 21 verklaringen ontvangen, die 97,97 % van de financiering vertegenwoordigen, en heeft geconcludeerd dat het controleverslag en de verklaringen de financiële belangen van haar leden op redelijke wijze beschermen.

33.

Het faillissement van beide begunstigden heeft zich nog voorgedaan onder de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac, voordat deze is opgegaan in de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel. In september 2015 heeft de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel een procedure opgezet voor in het geval dat begunstigden van subsidie-overeenkomsten van Eniac of Artemis insolvent worden of failliet gaan. Deze procedure geeft de verschillende stappen die moeten worden genomen en de termijn die moet worden nageleefd wanneer gevallen van insolventie of faillissement worden gemeld, en is kenbaar gemaakt aan de nationale financieringsinstanties. In het negenjarig bestaan van Artemis en Eniac zijn er op een totaal van ongeveer 3 000 begunstigden slechts 16 faillissementen gemeld. Zes daarvan hadden geen geld ontvangen, vijf hadden een projectbeëindigingscertificaat ontvangen, en de overige vijf hebben door middel van de technische verslagen aangetoond dat de begunstigden van het project voldoende activiteiten hadden verricht.

34.

In de notulen van de bestuursvergaderingen staan alle belangenconflicten die door afgevaardigden zijn opgegeven: het gaat om baselinedocumenten die worden gebruikt om het register in te vullen. Wanneer een afgevaardigde in de toekomst een belangenconflict opgeeft, moet in de notulen ook worden vermeld dat hij of zij zich wegens een mogelijk belangenconflict van commentaar en stemming over een thema heeft onthouden.


12.12.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 426/31


VERSLAG

over de jaarrekening van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie betreffende het begrotingsjaar 2016, vergezeld van het antwoord van de gemeenschappelijke onderneming

(2017/C 426/05)

INHOUD

 

Paragraaf

Bladzijde

INLEIDING

1-6

32

Oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Fusion for Energy

1-2

32

Bestuursstructuur

3-4

32

Doelstellingen

5

32

Middelen

6

32

OORDEEL

7-29

32

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

8

33

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende ontvangsten bij de rekeningen

9

33

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende betalingen bij de rekeningen

10-20

33

Toelichtende paragraaf

11-20

33

Verantwoordelijkheden van de leiding en de met governance belaste personen

21-23

34

Verantwoordelijkheden van de controleur voor de controle van de rekeningen en onderliggende verrichtingen

24-28

34

BUDGETTAIR EN FINANCIEEL BEHEER

30

35

Uitvoering van de begroting 2016

30

35

INTERNEBEHEERSINGSMAATREGELEN

31-35

35

Monitoring van operationele aanbestedingsovereenkomsten en subsidies

31-34

35

Fraudebestrijdingsstrategie

35

36

BIJLAGE —

FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN VOORGAANDE JAREN

37

INLEIDING

Oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Fusion for Energy

1.

De Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie (1) (Gemeenschappelijke Onderneming F4E) werd in maart 2007 (2) opgericht voor een periode van 35 jaar. Hoewel de belangrijkste fusiefaciliteiten in Cadarache in Frankrijk ontwikkeld zouden worden, is de gemeenschappelijke onderneming gevestigd te Barcelona.

2.

De oprichtende leden van de gemeenschappelijke onderneming zijn Euratom, vertegenwoordigd door de Commissie, de lidstaten van Euratom en Zwitserland (dat een samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten met Euratom).

Bestuursstructuur

3.

De bestuursstructuur van de Gemeenschappelijke Onderneming Fusion for Energy omvat de raad van bestuur, de directeur en andere organen. De raad van bestuur is verantwoordelijk voor het toezicht op de gemeenschappelijke onderneming bij de verwezenlijking van haar doelstellingen. De directeur is belast met het dagelijks beheer van de gemeenschappelijke onderneming.

4.

De andere bestuursorganen van de gemeenschappelijke onderneming zijn het bureau, de technische adviesraad, het comité aanbestedingen en overeenkomsten, het comité administratie en beheer, het auditcomité en het panel voor interne toetsing.

Doelstellingen

5.

De doelstellingen van de Gemeenschappelijke Onderneming Fusion for Energy zijn:

a)

het leveren van de bijdrage van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie („Euratom”) aan de Internationale ITER-organisatie voor fusie-energie (ITER IO);

b)

het leveren van de bijdrage van Euratom aan de activiteiten in het kader van de bredere aanpak met Japan voor de snelle verwezenlijking van fusie-energie;

c)

het opstellen en coördineren van een activiteitenprogramma ter voorbereiding van de bouw van een demonstratiefusiereactor en gerelateerde faciliteiten, inclusief de International Fusion Materials Irradiation Facility.

Middelen

6.

In 2016 bedroeg de betalingsbegroting van de Gemeenschappelijke Onderneming Fusion for Energy 720 miljoen euro (2015: 586 miljoen euro) en de begroting voor vastleggingen bedroeg 459 miljoen euro (2015: 467,9 miljoen euro) (3). Op 31 december 2016 had de gemeenschappelijke onderneming 415 personeelsleden in dienst (2015: 383) (4).

OORDEEL

7.

Wij hebben het volgende gecontroleerd:

a)

de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming, die bestaat uit de financiële staten (5) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (6) betreffende het per 31 december 2016 afgesloten begrotingsjaar, en

b)

de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening, zoals voorgeschreven door artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

8.

Naar ons oordeel geven de rekeningen van de gemeenschappelijke onderneming over het op 31 december 2016 afgesloten jaar op alle materiële punten een getrouw beeld van de financiële situatie van de gemeenschappelijke onderneming per 31 december 2016, van de resultaten van haar verrichtingen en kasstromen en van de veranderingen van de nettoactiva in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig haar financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels. Deze zijn gebaseerd op internationaal aanvaarde boekhoudnormen voor de overheidssector.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende ontvangsten bij de rekeningen

9.

Naar ons oordeel zijn de onderliggende ontvangsten bij de rekeningen betreffende het per 31 december 2016 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende betalingen bij de rekeningen

10.

Naar ons oordeel zijn de onderliggende betalingen bij de rekeningen betreffende het per 31 december 2016 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

Toelichtende paragraaf

11.

Zonder iets af te doen aan de eerdergenoemde oordelen, willen wij de aandacht vestigen op het volgende. In de op 7 juli 2010 aangenomen conclusies van de Europese Raad (7) werd een bedrag van 6,6 miljard euro goedgekeurd (waarde van 2008) voor de bijdrage van de gemeenschappelijke onderneming aan de ITER-bouwfase van het project, die volgens de oorspronkelijke planning in 2020 zou zijn afgerond. In dit bedrag was niet de door de Europese Commissie in 2010 voorgestelde 663 miljoen euro voor eventuele onvoorziene omstandigheden inbegrepen (8).

12.

In november 2016 nam de ITER-raad (9) een nieuw ITER-basisscenario aan (reikwijdte, schema en kosten). Het gehele projectschema (10) werd door alle ITER-leden (11) aangenomen en de totale projectkosten werden ad referendum aangenomen, wat betekent dat elk lid toestemming nodig had voor de projectkosten via hun eigen rijksbegrotingsproces.

13.

In het nieuwe schema dat is goedgekeurd door de ITER-raad staat een vierfasenaanpak beschreven waarin december 2025 de eindtermijn is voor het bereiken van de eerste strategische mijlpaal van de projectconstructiefase („Eerste Plasma”) en december 2035 de geschatte voltooiingsdatum is voor de gehele constructiefase; dit is een vertraging van 15 jaar vergeleken met het oorspronkelijke basisscenario. Het doel van de nieuwe gefaseerde aanpak is om de projectuitvoering beter af te stemmen op de prioriteiten en de beperkingen van alle ITER IO-leden.

14.

Nadat het nieuwe ITER-basisscenario werd goedgekeurd, stelde de Gemeenschappelijke Onderneming Fusion for Energy een nieuw tijdschema op en herberekende zij de bijbehorende kosten bij voltooiing (EAC) van de bijdrage van de gemeenschappelijke onderneming aan de constructiefase van het project.

15.

Uit de resultaten, die in december 2016 aan de raad van bestuur van de gemeenschappelijke onderneming werden gepresenteerd, bleek een verwachte financieringsbehoefte van 5,4 miljard euro voor de constructiefase na 2020 (een toename van 82 % in vergelijking met de goedgekeurde begroting van 6,6 miljard euro). Het bedrag van 6,6 miljard euro dat in 2010 door de Europese Raad werd vastgesteld, geldt nu als plafond voor de uitgaven van de gemeenschappelijke onderneming tot 2020.

16.

Opgemerkt dient te worden dat de gemeenschappelijke onderneming niet alleen bij moet dragen aan de constructiefase maar ook aan de operationele fase van ITER na 2035 (12) en de daaropvolgende deactiverings- en buitengebruikstellingfasen van ITER. Deze bijdragen zijn nog niet geraamd.

17.

Hoewel de voorspellingen van de Gemeenschappelijke Onderneming Fusion for Energy voor Eerste Plasma stroken met het tijdschema van ITER IO voor het project, wordt het schema beschouwd als de eerst mogelijke, technisch haalbare datum (13).

18.

In juni 2017 publiceerde de Commissie een mededeling over de bijdrage van de EU aan het hervormde ITER-project (14) waarin zij namens Euratom het Europees Parlement om steun vraagt en de Raad van de EU verzoekt haar een mandaat te geven voor de goedkeuring van het nieuwe basisscenario (15).

19.

Hoewel in het nieuwe basisscenario geen rekening wordt gehouden met onvoorziene omstandigheden, heeft de Commissie in haar mededeling voorgesteld dat een speelruimte van maximaal 24 maanden wat betreft het tijdschema en van 10-20 % wat betreft het budget passend zou zijn (16). Daarnaast omvatten de maatregelen die zijn genomen om onder het begrotingsmaximum van 6,6 miljard te blijven de uitstel van de aanschaf en de installatie van alle onderdelen die niet essentieel zijn voor Eerste Plasma. Hoewel er positieve stappen zijn genomen om het beheer en de controle van de bouwfase van het ITER-project te verbeteren, blijft er een risico bestaan van nieuwe kostenverhogingen en vertragingen bij de uitvoering van het project ten opzichte van het nieuwe voorgestelde basisscenario.

20.

Op 29 maart 2017 heeft het Verenigd Koninkrijk de Europese Raad in kennis gesteld van zijn besluit om zich terug te trekken uit de EU en Euratom. Er zal worden onderhandeld over een akkoord over de voorwaarden voor zijn terugtrekking. Dit kan een aanzienlijk effect hebben op de toekomstige activiteiten van de Gemeenschappelijke Onderneming Fusion for Energy en het ITER-project.

Verantwoordelijkheden van de leiding en de met governance belaste personen

21.

Overeenkomstig de artikelen 310-325 van het VWEU en het financieel reglement van de Gemeenschappelijke Onderneming is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en weergeven van de rekeningen op basis van de internationaal aanvaarde boekhoudnormen voor de overheidssector, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. Deze verantwoordelijkheid omvat het ontwerpen, invoeren en in stand houden van internebeheersingsmaatregelen die relevant zijn voor het opmaken en getrouw weergeven van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten. De leiding dient er ook voor te zorgen dat de in de financiële staten weergegeven activiteiten, financiële verrichtingen en informatie in overeenstemming zijn met de voorschriften waar ze onder vallen. De leiding van de Gemeenschappelijke Onderneming draagt uiteindelijk de verantwoordelijkheid voor de wettigheid en regelmatigheid van de verrichtingen die ten grondslag liggen aan de rekeningen.

22.

Bij het voorbereiden van de rekeningen is de leiding verantwoordelijk voor het beoordelen van het vermogen van de Gemeenschappelijke Onderneming om haar activiteiten voort te zetten, voor het in voorkomend geval melden van kwesties die verband houden met de bedrijfscontinuïteit en voor het hanteren van het continuïteitsbeginsel.

23.

Degenen die belast zijn met governance zijn verantwoordelijk voor de supervisie van het proces van financiële verslaglegging over de entiteit.

Verantwoordelijkheden van de controleur voor de controle van de rekeningen en onderliggende verrichtingen

24.

Onze doelstellingen bestaan erin, redelijke zekerheid te verkrijgen over de vraag of de rekeningen van de Gemeenschappelijke Onderneming geen afwijkingen van materieel belang vertonen en of de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn, alsmede op basis van onze controle het Europees Parlement en de Raad of andere betrokken kwijtingsautoriteiten een betrouwbaarheidsverklaring te verschaffen over de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. Redelijke zekerheid is een hoge mate van zekerheid, maar geen garantie dat bij een controle een bestaande materiële afwijking of niet-conformiteit altijd zal worden opgespoord. Deze kan voortkomen uit fraude of fouten en wordt van materieel belang geacht indien hiervan, afzonderlijk of geaggregeerd, redelijkerwijs zou kunnen worden verwacht dat deze een invloed heeft op de economische beslissingen die gebruikers op basis van deze rekeningen nemen.

25.

Een controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat een inschatting omvat van de risico’s op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de wet- en regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting wordt gekeken naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, om controleprocedures op te zetten die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn, maar niet om een oordeel uit te spreken over de doeltreffendheid van de internebeheersingsmaatregelen. Een controle houdt tevens een beoordeling in van de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor de financiële verslaglegging en van de redelijkheid van de door de leiding gemaakte boekhoudkundige schattingen, evenals een beoordeling van de algehele presentatie van de rekeningen.

26.

Voor de ontvangsten verifiëren wij de van de Commissie en andere belanghebbenden ontvangen subsidie en beoordelen wij de procedures van de Gemeenschappelijke Onderneming voor het innen van vergoedingen en andere inkomsten.

27.

Ten aanzien van de uitgaven onderzoeken wij betalingsverrichtingen wanneer de uitgaven zijn gedaan, geboekt en goedgekeurd. Dit onderzoek betreft alle soorten betalingen (inclusief die voor de verwerving van activa) behalve voorschotten op het moment dat deze worden gedaan. Voorschotbetalingen worden onderzocht wanneer de ontvanger van de middelen het passende gebruik ervan aantoont en de gemeenschappelijke onderneming dit bewijs accepteert door het afwikkelen van de voorschotbetaling in hetzelfde jaar of later.

28.

Bij de voorbereiding van dit verslag en oordeel hebben wij rekening gehouden met de controlewerkzaamheden die de onafhankelijke extern controleur heeft verricht ten aanzien van de rekeningen van de gemeenschappelijke onderneming, zoals bepaald in artikel 208, lid 4, van het Financieel Reglement van de EU (17).

29.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de ERK.

BUDGETTAIR EN FINANCIEEL BEHEER

Uitvoering van de begroting 2016

30.

De definitieve begroting 2016 die beschikbaar was voor de uitvoering omvatte vastleggingskredieten ad 488 miljoen euro (18) en betalingskredieten ad 724 miljoen euro (19). De bestedingsgraad bedroeg 99,8 % voor de vastleggingskredieten en 98 % voor de betalingskredieten.

INTERNEBEHEERSINGSMAATREGELEN

Monitoring van operationele aanbestedingsovereenkomsten en subsidies

31.

De Gemeenschappelijke Onderneming Fusion for Energy heeft een systeem voor de uitvoering van controles ten kantore van contractanten om de naleving van haar kwaliteitsborgingsvoorschriften te controleren (20).

32.

In september 2016 voltooide de dienst Interne Audit (DIA) van de Commissie een controle van de toepassing van aanbestedingsregelingen. In reactie op de daaruit voortvloeiende aanbevelingen voert de Gemeenschappelijke Onderneming Fusion for Energy momenteel een actieplan uit. De DIA heeft ook follow-up gegeven aan zijn controle van het contractbeheer en heeft geconcludeerd dat de gemeenschappelijke onderneming alle betreffende aanbevelingen op de juiste wijze heeft uitgevoerd.

33.

In 2016 gaf de Interne auditcapaciteit (IAC) van de Gemeenschappelijke Onderneming Fusion for Energy follow-up aan haar controle van de aanbesteding op het gebied van gebouwen van ITER. De IAC erkende het belangrijke werk dat de gemeenschappelijke onderneming heeft verricht op het gebied van het formaliseren en ontwerpen van het proces, de richtsnoeren, regels en instrumenten met betrekking tot aanbestedingsactiviteiten. De IAC heeft ook zes verdere aanbevelingen voor verbeteringen in de procedures gedaan.

34.

Een restfoutenpercentage voor subsidiebetalingen is niet berekend, omdat deze betalingen een klein deel uitmaken van het budget van de Gemeenschappelijke Onderneming Fusion for Energy (21) en vanwege het kleine aantal controles achteraf dat is uitgevoerd (22). In 2016 startte het Uitvoerend Agentschap onderzoek een controle achteraf bij een begunstigde namens de Gemeenschappelijke Onderneming Fusion for Energy. De gemeenschappelijke onderneming heeft de nodige maatregelen getroffen om fouten te verbeteren die in controles in voorgaande jaren zijn geïdentificeerd.

Fraudebestrijdingsstrategie

35.

In juni 2015 heeft de raad van bestuur van de Gemeenschappelijke Onderneming Fusion for Energy een fraudebestrijdingsstrategie en een bijbehorend actieplan vastgesteld. De meeste acties werden in 2016 uitgevoerd. De gemeenschappelijke onderneming heeft echter nog geen specifiek instrument waarmee gemakkelijker toezicht gehouden kan worden op haar acties in verband met aanbestedingsprocedures, in het bijzonder die op het gebied van risicobeoordeling en de evaluatie-, onderhandelings- en toekenningsfases van de procedures.

Dit verslag werd door kamer IV onder leiding van de heer Baudilio TOMÉ MUGURUZA, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 3 oktober 2017.

Voor de Rekenkamer

Klaus-Heiner LEHNE

President


(1)  Internationale thermonucleaire experimentele reactor.

(2)  Beschikking 2007/198/Euratom van de Raad van 27 maart 2007 tot oprichting van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie en tot toekenning van gunsten daaraan (PB L 90 van 30.3.2007, blz. 58) gewijzigd bij Besluit 2013/791/Euratom van de Raad van 13 december 2013 (PB L 349 van 21.12.2013, blz. 100) en Besluit (Euratom) 2015/224 van de Raad van 10 februari 2015 (PB L 37 van 13.2.2015, blz. 8).

(3)  Tweede wijziging van de begroting die is aangenomen door de raad van bestuur in december 2016.

(4)  Meer informatie over de Gemeenschappelijke Onderneming Fusion for Energy en haar activiteiten is te vinden op haar website: http://www.fusionforenergy.europa.eu

(5)  De financiële staten omvatten de balans en de staat van de financiële resultaten, het kasstroomoverzicht en het mutatieoverzicht van de nettoactiva, alsook een overzicht van de belangrijkste grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(6)  De verslagen over de uitvoering van de begroting omvatten de verslagen die een samenvatting zijn van alle begrotingsverrichtingen en de bijbehorende toelichtingen.

(7)  Conclusie van de Raad van 7 juli 2010 (ref. 11902/10) over de status van ITER.

(8)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad van 4 mei 2010„ITER: stand van zaken en mogelijke verdere maatregelen” (COM(2010) 226 definitief).

(9)  19e ITER-raad op 16-17 november 2016. De ITER-raad is het bestuursorgaan van ITER IO.

(10)  De ITER-raad evalueerde het volledige, bijgewerkte constructieschema van het project naar Eerste Plasma (2025) en tot de operatie Deuterium Tritium (2035), zoals voorgesteld door ITER IO.

(11)  De Volksrepubliek China, de Republiek India, Japan, de Republiek Korea, de Russische Federatie, de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie.

(12)  Verwacht wordt dat de operationele fase van het ITER-project tot 2037 duurt.

(13)  Zoals aangegeven in de vijfde jaarlijkse beoordeling door een onafhankelijke beoordelingsgroep (31 oktober 2016) en in het verslag van het hoofd projectmanagement van de Gemeenschappelijke Onderneming Fusion for Energy van december 2016.

(14)  COM(2017)319 final van 14.6.2017 (vergezeld van het werkdocument van de diensten van de Commissie SWD(2017) 232 final van 14.6.2017).

(15)  De Euratom-bijdrage doet geen afbreuk aan de voorstellen van de Commissie, het resultaat van de onderhandelingen over de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit Euratom en het meerjarig financieel kader na 2020.

(16)  COM(2017)319 final van 14.6.2017 (vergezeld van het werkdocument van de diensten van de Commissie SWD(2017) 232 final van 14.6.2017), hoofdstuk 5, „ITER: de weg vooruit”.

(17)  Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).

(18)  De veranderingen ten opzichte van de goedgekeurde definitieve begroting 2016 houden vooral verband met 15 miljoen euro in toegewezen ontvangsten uit het reservefonds van ITER, 13,5 miljoen euro voor overgedragen vastleggingen uit voorgaande jaren en 0,5 miljoen euro voor terugvorderingen van te hoge betalingen voor operationele contracten.

(19)  De veranderingen ten opzichte van de goedgekeurde definitieve begroting 2016 houden vooral verband met betalingen uit het reservefonds van ITER ter hoogte van 4 miljoen euro.

(20)  De controles omvatten verschillende uitvoeringsaspecten, waaronder het kwaliteitsplan, eventuele gevallen van niet-conformiteit met een bepaald vereiste, de controle van aankopen en het beheer van de onderaanneming, het beheer van documenten en gegevens, het beheer van wijzigingen en afwijkingen, het kwaliteitscontroleplan voor civiele werken, het gedetailleerde projectschema, het contractrisicobeheer en het kwaliteitscontroleplan voor technische werkzaamheden. In de 29 controles in 2016 werden 47 situaties van niet-naleving van de kwaliteitsborgingsvoorschriften en 202 terreinen waar verbetering mogelijk is, geïdentificeerd.

(21)  Sinds de oprichting tot eind 2016 heeft de gemeenschappelijke onderneming 150 subsidies met een totaalwaarde van 81 miljoen euro verstrekt. De gemeenschappelijke onderneming verstrekte zes subsidies voor een totaalbedrag van 5 miljoen euro in 2016.

(22)  Zes gecontroleerde begunstigden en een gecontroleerd totaalbedrag van 6 miljoen euro, wat neerkomt op 8 % van het totaalaantal begunstigden en 7 % van het totaalaantal ondertekende subsidieovereenkomsten sinds de oprichting van GO Fusion for Energy.


BIJLAGE

Follow-up van de opmerkingen van voorgaande jaren

Jaar

Opmerking van de Rekenkamer

Stand van de corrigerende maatregel

(Afgerond/Loopt nog/Nog af te handelen)

 

OPMERKINGEN OVER HET BEGROTINGS- EN FINANCIEEL BEHEER

 

 

Presentatie van de rekeningen

 

2015

In de toelichting bij de financiële staten, de tabel en de informatie onder rubriek 4.3.1.1. „Aanbestedingsregelingen voor ITER (ITER IO)” worden de tot nu toe gesloten aankoopovereenkomsten (kolom 3) weergegeven, alsmede de tot nu toe gecrediteerde overheidsopdrachten (kolom 4). De feitelijke voortgang van de lopende werkzaamheden wordt echter niet weergegeven in de tabel. In de jaarrekening van 2015 heeft de GO Fusion for Energy deze informatie aangevuld met een schatting van de voortgang van de lopende werkzaamheden waarbij rekening werd gehouden met het totale bedrag van de uitgaven van contracten die verband houden met aankoopovereenkomsten, en een grafiek die de bereikte mijlpalen bevat voor elke met ITER IO gesloten aankoopovereenkomst. Ondanks de schatting die in de rekeningen van 2015 is gepresenteerd, zijn verdere werkzaamheden nodig om nauwkeuriger informatie over de stand van zaken en de waarde van de tot nu toe door de gemeenschappelijke onderneming uitgevoerde activiteiten weer te geven.

Loopt nog

 

OPMERKINGEN OVER ESSENTIËLE CONTROLES VAN DE TOEZICHT- EN CONTROLESYSTEMEN VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMING

 

2015

De GO Fusion for Energy werkt verder aan de ontwikkeling van een centraal en uniform systeem waarin alle operationele, financiële en budgettaire gegevens kunnen worden geïntegreerd en waarmee regelmatig toezicht op en controle van ramingen, kosten en afwijkingen mogelijk is. Op zijn vergadering van 8-9 juni 2015 keurde de raad van bestuur van de GO Fusion for Energy een voorstel van de directeur goed om binnen twee jaar een systeem voor enterprise resources planning (ERP) in te voeren.

Loopt nog

2015

Er wordt overleg gevoerd met ITER IO over het systeem dat informatie moet verschaffen over de mate waarin activiteiten worden uitgevoerd (Earned Value Management) om de verdeling van kredietmijlpalen gedurende de looptijd van een aankoopovereenkomst te verbeteren.

Loopt nog

 

Operationele aanbesteding en subsidies

 

2015

45 % van de 84 in 2015 uitgeschreven operationele aanbestedingsprocedures bestond uit procedures van gunning via onderhandelingen (58 % in 2014). Hoewel de gemeenschappelijke onderneming het percentage procedures van gunning via onderhandelingen in 2015 had verlaagd, moeten er inspanningen geleverd worden om het concurrerend karakter van haar operationele aanbestedingsprocedures te versterken. Gemiddeld werd er voor subsidies slechts 1,4 aanvraag per oproep ontvangen.

Loopt nog

 

ANDERE AANGELEGENHEDEN

 

 

Rechtskader

 

2015

Op 2 december 2015 wijzigde de raad van bestuur van de GO Fusion for Energy ten slotte haar financieel reglement en de uitvoeringsvoorschriften om deze af te stemmen op het nieuwe financieel kader van de EU. In februari 2016 gaf de Europese Commissie een positief oordeel af over de wijzigingen die de GO Fusion for Energy in haar financieel reglement had opgenomen, maar vroeg zij de gemeenschappelijke onderneming enkele bepalingen verder te ontwikkelen in haar uitvoeringsvoorschriften met betrekking tot specifieke afwijkingen van het Financieel Reglement van de EU en de financiële kaderregeling die van toepassing is op de in artikel 208 bedoelde organen.

Loopt nog

 

Intellectuele eigendomsrechten en industrieel beleid

 

2015

Het besluit inzake de tenuitvoerlegging van het industriële beleid aangaande fusie voor energie en het beleid aangaande de intellectuele-eigendomsrechten en informatieverspreiding werd op 27 juni 2013 aangenomen door de raad van bestuur van de gemeenschappelijke onderneming.

De gemeenschappelijke onderneming heeft voor elke aanbestedingsactie een strategiedocument voor aanbestedingen ontwikkeld. Er is een controlelijst opgesteld voor de monitoring van de uitvoering van de aanbestedingsstrategie met betrekking tot eigendom van de voorgrondkennis van elke aanbesteding.

Loopt nog

Ten tijde van de controle (april 2016) had de GO Fusion for Energy de meeste bepalingen in het besluit van de raad van bestuur van 27 juni 2013 uitgevoerd, hoewel er vijf nog niet volledig waren uitgevoerd en er drie nog hangende waren.

Afgerond

Een effectbeoordeling van de uitvoering van dit beleid is gepland maar nog niet uitgevoerd.

Loopt nog

 

Gastheerschapsovereenkomst

 

2015

Volgens de gastheerschapsovereenkomst die op 28 juni 2007 werd ondertekend met het Koninkrijk Spanje had de permanente kantoorruimte in juni 2010 beschikbaar moeten zijn gesteld aan de gemeenschappelijke onderneming.

Naar aanleiding van contacten tussen de GO Fusion for Energy en de Spaanse overheid werd op 10 maart 2015 een formeel aanbod gedaan aan de gemeenschappelijke onderneming. In december 2015 informeerde het gastland de raad van bestuur van de GO Fusion for Energy dat de besprekingen op ministerieel niveau over formalisering van het aanbod van 10 maart 2015 nog steeds niet waren afgerond en bood het in plaats daarvan aan onderhandelingen te starten met de eigenaar van het gebouw waar de GO Fusion for Energy momenteel is gevestigd om dit het permanent hoofdkwartier van de gemeenschappelijke onderneming te maken. Ten tijde van de controle (april 2016) werd dit nieuwe voorstel nog door de gemeenschappelijke onderneming onderzocht.

Afgerond

 

Uitvoeringsvoorschriften van het Statuut

 

2015

In 2015 nam de gemeenschappelijke onderneming een aantal verdere EU-uitvoeringsvoorschriften van het Statuut aan op basis van analogie. Bepaalde specifieke voorschriften ter uitvoering van het Statuut moeten echter nog worden aangenomen.

Afgerond


ANTWOORD VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMING

33.

Sinds juli 2017 zijn vijf van de zes nieuwe IAC-aanbevelingen uitgevoerd. De lopende aanbeveling betreft het herdefiniëren van de rol van het panel voor interne toetsing. Naar verwachting zal dat in oktober 2017 zijn voltooid, aangezien deze actie deel uitmaakt van een breder project voor optimalisatie van de openbareaanbestedingsprocedures.

35.

Op dit moment definieert de GO de vereisten voor parametrisering van het instrument waarmee zij systematisch informatie kan verzamelen in verband met fraudebestrijdingsindicatoren voor aanbestedingsprocedures. Dat instrument biedt haar personeel tevens de mogelijkheid extra informatie toe te voegen met rode vlaggen voor een aanbestedingsprocedure.

Follow-up van de opmerkingen van voorgaande jaren

2015 — Presentatie van de rekeningen

De EU gebruikt het ITER-krediet als systeem dat informatie verschaft over de mate waarin activiteiten worden uitgevoerd (Earned Value Management). De waarde van het bereikte krediet versus de geplande waarde is een maat voor de voortgang die de GO maakt met de voltooiing van het EU-aandeel van de aanbestedingen. Het kredietprofiel is bedoeld om de waarde weer te geven van het werk dat feitelijk is verricht in de diverse projectfasen (d.w.z. ontwerp, fabricage, levering, installatie).

De GO Fusion for Energy en ITER IO zijn overeengekomen dit profiel per aankoopovereenkomst (PA) opnieuw aan te passen om te waarborgen dat het toegekende kredietgewicht gedurende de looptijd van de PA steeds juist is en de realiteit zo dicht mogelijk benadert. Die veranderingen zijn al aangebracht voor enkele bestaande PA’s en zijn naar verwachting eind oktober 2017 afgerond.

2015 — Opmerkingen over essentiële controles van de toezicht- en controlesystemen van de gemeenschappelijke onderneming

Eerste paragraaf: In maart 2016 gaf de nieuwe directeur van de GO opdracht voor een onafhankelijk onderzoek naar de ontwikkeling van een concept voor een geïntegreerd functieoverschrijdend systeem voor commerciële en financiële controle. Het rapport van dit onderzoek verscheen half juni 2016 en de aanbevelingen in dit rapport zijn besproken en overgenomen.

DE GO werkt aan de invoering van een systeem voor projectcontrole, omdat daarmee op een minder ingewikkelde en voordeliger manier een grotere mate van integratie van de financiële gegevens van de GO mogelijk zou moeten zijn.

De GO heeft gekozen voor het Ecosys-systeem en de onderhandelingen met de leverancier bevinden zich in de afrondingsfase. Daarna start de GO een proeffase met het eerste kwartaal van 2018 als streefdatum voor volledige invoering.

Tweede paragraaf: De EU gebruikt het ITER-krediet als systeem dat informatie verschaft over de mate waarin activiteiten worden uitgevoerd (Earned Value Management). De waarde van het bereikte krediet versus de geplande waarde is een maat voor de voortgang die de GO maakt met de voltooiing van het EU-aandeel van de aanbestedingen. Het kredietprofiel is bedoeld om de waarde weer te geven van het werk dat feitelijk is verricht in de diverse projectfasen (d.w.z. ontwerp, fabricage, levering, installatie).

De GO Fusion for Energy en ITER IO zijn overeengekomen dit profiel per aankoopovereenkomst (PA) opnieuw aan te passen om te waarborgen dat het toegekende kredietgewicht gedurende de looptijd van de PA steeds juist is en de realiteit zo dicht mogelijk benadert. Die veranderingen zijn al aangebracht voor enkele bestaande PA’s en zijn naar verwachting eind oktober 2017 afgerond.

2015 — Operationele aanbesteding en subsidies

Ondanks hernieuwde communicatie- en verspreidingsinspanningen, met name in het kader van de integratie van het nieuwe financieel reglement, waren de cijfers voor procedures van gunning via onderhandelingen in 2016 vergelijkbaar met die in voorgaande jaren (49 % van het totaal, tegen 45 % in 2015 en 58 % in 2014). Hierbij zij opgemerkt dat het in de meeste gevallen ging om procedures van gunning via onderhandelingen met geringe waarde die onder de openbaarmakingsdrempel van de richtlijn en geheel in overeenstemming met het financieel reglement van de GO werden uitgevoerd.

Procedures van gunning via onderhandelingen met geringe waarde vertegenwoordigen ongeveer 40 % van het jaarlijkse aantal overeenkomsten van de GO (2016: 41 % van het aantal en 0,8 % van de waarde; 2015: 43 % van het aantal en 0,3 % van de waarde) maar slechts circa 1 % van de jaarlijkse begroting.

Door in deze gevallen voor procedures van gunning via onderhandelingen te kiezen (binnen de grenzen gesteld in het financieel reglement van de GO Fusion for Energy), wordt tegemoetgekomen aan de behoefte aan goed financieel beheer, omdat de GO interne middelen zo doeltreffender kan inzetten voor dure aankopen. Gelet hierop, is de GO van oordeel dat er geen actie nodig is om procedures van gunning via onderhandelingen van geringe waarde verder te beperken, omdat wordt voldaan aan de beginselen en bepalingen van het financieel reglement.

De overige procedures van gunning via onderhandelingen, doorgaans overeenkomsten met een hogere waarde, (gemiddeld 5 % van het totale aantal procedures) zijn illustratief voor de complexe, innovatieve context waarin de GO Fusion for Energy zich beweegt. De markt voor fusietechnologie wordt, vanwege haar aard, in veel gevallen gekenmerkt door zeer beperkte mededinging. Dit resulteert vaak in weinig concurrentie of (in extreme gevallen) een monopolie of zelfs geen deelname aan aanbestedingen.

Sinds 2012 heeft de GO Fusion for Energy haar verspreidingsinspanningen weliswaar opgevoerd maar de deelname is aldoor beperkt gebleven. De fundamentele oorzaak daarvan is naar haar mening niet een gebrek aan zichtbaarheid maar het sporadische karakter van haar aanbestedingen. De GO Fusion for Energy is tot de conclusie gekomen dat de aard van de activiteiten in verband met de reikwijdte van grote wetenschappelijke en technologische projecten zodanig is dat beperkte concurrentie helaas een gegeven is waarop één aanbestedende dienst slechts een bescheiden invloed kan hebben.

Die vaststelling heeft de GO er in 2016 toe gebracht de handen ineen te slaan met andere aanbestedende diensten die vergelijkbare projecten in Europa beheren en te maken hebben met hetzelfde gebrek aan mededinging, om samen op zoek te gaan naar mogelijke oplossingen. Om het effect van initiatieven voor meer mededinging en betrokkenheid in de sector te vergroten, heeft de GO het initiatief genomen voor een forum van vergelijkbare, innovatieve hightechprojecten in Europa (CERN, ESA, ESS, ESRF, ESO, …). Het forum biedt organisaties met soortgelijke projecten de mogelijkheid om via samenwerking op meer gecoördineerde, doeltreffende wijze naar oplossingen te zoeken. Het doel is de bevordering van een interne markt voor omvangrijke wetenschappelijke projecten, die immers stabieler en groter is, en daarmee beter in staat belangstelling te wekken onder bedrijven.

In februari 2018 krijgen de forumdeelnemers tijdens een door Denemarken te organiseren evenement voor het eerst de kans hun nieuwe samenwerking in praktijk te brengen.

2015 — Rechtskader

In overleg met de Europese Commissie (DG BUDG en DG ENER) heeft de gemeenschappelijke onderneming de gevraagde specifieke bepalingen opgesteld voor toevoeging aan de uitvoeringsvoorschriften bij haar financieel reglement in verband met vier afwijkingen van het Algemeen Financieel Reglement van de EU en de financiële kaderregeling die van toepassing is op de in artikel 208 bedoelde organen.

De wijziging van de uitvoeringsvoorschriften is op 4 juli 2017 aangenomen door de raad van bestuur van de gemeenschappelijke onderneming en is momenteel onderworpen aan het positief formeel advies van de Europese Commissie. Nadat dit positief advies is gegeven, treden de vier uitvoeringsvoorschriften op 1 augustus 2017 in werking.

2015 — Intellectuele-eigendomsrechten en industrieel beleid

Met betrekking tot de effectbeoordeling van het industrieel beleid is de GO voornemens gebruik te maken van de resultaten van de door de Europese Commissie in 2017 en 2018 uit te voeren beoordeling van de activiteiten van de GO Fusion for Energy (en het ITER-project als geheel).


12.12.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 426/42


VERSLAG

over de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof betreffende het begrotingsjaar 2016, vergezeld van het antwoord van de gemeenschappelijke onderneming

(2017/C 426/06)

INHOUD

 

Paragraaf

bladzijde

INLEIDING

1-12

43

Oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH

1-2

43

Bestuursstructuur

3-6

43

Doelstellingen

7

43

Middelen

8-12

43

OORDEEL

13-25

44

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

14

44

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende ontvangsten bij de rekeningen

15

44

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende betalingen bij de rekeningen

16

44

Verantwoordelijkheden van de leiding en de met governance belaste personen

17-19

44

Verantwoordelijkheden van de controleur voor de controle van de rekeningen en onderliggende verrichtingen

20-24

45

BUDGETTAIR EN FINANCIEEL BEHEER

26-33

45

Uitvoering van de begroting 2016

26

45

Meerjarige begrotingsuitvoering in het kader van KP7

27-29

45

Meerjarige begrotingsuitvoering in het kader van Horizon 2020

30-33

46

INTERNEBEHEERSINGSMAATREGELEN

34

46

Internebeheersingskader

34

46

BIJLAGE —

FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN DE VOORGAANDE JAREN

47

INLEIDING

Oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH

1.

De Gemeenschappelijke Onderneming voor de uitvoering van het gezamenlijk technologie-initiatief voor brandstofcellen en waterstof (de Gemeenschappelijke Onderneming FCH), gevestigd te Brussel, werd in mei 2008 opgericht voor de periode tot 31 december 2017 en begon autonoom te werken op 15 november 2010 (1). In mei 2014 verlengde de Raad de looptijd van de gemeenschappelijke onderneming tot 31 december 2024 (2).

2.

De Gemeenschappelijke Onderneming FCH is een publiek-privaat partnerschap op het gebied van onderzoek naar, en innovatie van waterstof- en brandstofceltechnologie. De oprichtende leden van de gemeenschappelijke gnderneming zijn de Europese Unie (EU), vertegenwoordigd door de Europese Commissie, de industriegroepering (Hydrogen Europe) en de onderzoeksgroepering (Nieuwe Europese Onderzoeksgroepering brandstofcellen en waterstof — N.ERGHY).

Bestuursstructuur

3.

De bestuursstructuur van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH omvat de volgende organen: de raad van bestuur, de uitvoerend directeur, het wetenschappelijk comité, de groep van vertegenwoordigers van de FCH-staten en het forum van belanghebbenden.

4.

De raad van bestuur bestaat uit tien leden, met zes vertegenwoordigers uit de industriegroepering, drie uit de Commissie en één uit de onderzoeksgroepering. De raad van bestuur is verantwoordelijk voor de strategische oriëntatie en de werkzaamheden van de gemeenschappelijke onderneming en houdt toezicht op de uitvoering van haar activiteiten. De uitvoerend directeur is belast met het dagelijks beheer van de gemeenschappelijke onderneming.

5.

Het wetenschappelijk comité bestaat uit maximaal negen leden waarbij wordt gestreefd naar een evenwichtige vertegenwoordiging van expertise uit de academische wereld, industrie en toezichthouders. Het comité brengt advies uit over de in de jaarlijkse werkplannen op te nemen wetenschappelijke prioriteiten en over de wetenschappelijke prestaties die staan beschreven in het jaarlijks activiteitenverslag.

6.

De groep van vertegenwoordigers van de FCH-staten bestaat uit één vertegenwoordiger per lidstaat en per land dat is geassocieerd met Horizon 2020, en geeft zijn mening over de strategische sturing van de gemeenschappelijke onderneming en het behalen van Horizon 2020-doelstellingen. Het forum van belanghebbenden is een jaarlijks evenement waar belanghebbenden van FCH de activiteiten van FCH bespreken en waar zij opmerkingen kunnen maken.

Doelstellingen

7.

Het doel van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH is om tegen 2020 brandstofcel- en waterstoftechnieken te demonstreren als een van de steunpilaren in toekomstige Europese energie- en vervoersystemen. De gemeenschappelijke onderneming streeft naar het bevorderen van de ontwikkeling van een sterke, duurzame en wereldwijd concurrerende brandstofcel- en waterstofsector in de EU.

Middelen

8.

De EU-bijdrage aan de eerste fase van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH bedraagt maximaal 470 miljoen euro, afkomstig uit KP7 (3). De bijdragen van de andere leden moeten minstens gelijk zijn aan de EU-bijdrage.

9.

De EU-bijdrage aan de werkzaamheden in de tweede fase van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH bedraagt maximaal 665 miljoen euro, afkomstig uit Horizon 2020. Van dit bedrag kan maximaal 570 miljoen euro worden gebruikt om de minimumbijdrage van de leden uit de industrie- en de onderzoeksgroepering te evenaren (vastgesteld op 380 miljoen euro) en tot 95 miljoen euro kan worden gebruikt om aanvullende bijdragen van de leden te evenaren die de minimumbijdrage overstijgen (4).

10.

Van de leden uit de industrie- en de onderzoeksgroepering wordt verwacht dat zij minstens 380 miljoen euro aan middelen aan de Horizon 2020-projecten van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH bijdragen (5), inclusief minstens 285 miljoen euro aan bijdragen in natura voor aanvullende activiteiten (6).

11.

De administratieve kosten van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH zijn beperkt tot 38 miljoen euro, die gedekt moeten worden door de financiële bijdragen en die op jaarbasis gelijkelijk worden verdeeld tussen de EU en de leden afkomstig uit de industrie- en de onderzoeksgroepering (7).

12.

In 2016 bedroeg de betalingsbegroting van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH 98,3 miljoen euro (2015: 95,1 miljoen euro). Op 31 december 2016 had de gemeenschappelijke onderneming 26 personeelsleden in dienst (2015: 26) (8).

OORDEEL

13.

Wij hebben het volgende gecontroleerd:

a)

de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming, die bestaat uit de financiële staten (9) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (10) betreffende het per 31 december 2016 afgesloten begrotingsjaar, en

b)

de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening, zoals voorgeschreven door artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

14.

Naar ons oordeel geven de rekeningen van de gemeenschappelijke onderneming over het op 31 december 2016 afgesloten jaar op alle materiële punten een getrouw beeld van de financiële situatie van de gemeenschappelijke onderneming per 31 december 2016, van de resultaten van haar verrichtingen en kasstromen en van de veranderingen van de nettoactiva in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig haar financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels. Deze zijn gebaseerd op internationaal aanvaarde boekhoudnormen voor de overheidssector.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende ontvangsten bij de rekeningen

15.

Naar ons oordeel zijn de onderliggende ontvangsten bij de rekeningen betreffende het per 31 december 2016 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende betalingen bij de rekeningen

16.

Naar ons oordeel zijn de onderliggende betalingen bij de rekeningen betreffende het per 31 december 2016 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

Verantwoordelijkheden van de leiding en de met governance belaste personen

17.

Overeenkomstig de artikelen 310-325 van het VWEU en het financieel reglement van de gemeenschappelijke onderneming is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en weergeven van de rekeningen op basis van de internationaal aanvaarde boekhoudnormen voor de overheidssector, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. Deze verantwoordelijkheid omvat het ontwerpen, invoeren en in stand houden van internebeheersingsmaatregelen die relevant zijn voor het opmaken en weergeven van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten. De leiding dient er ook voor te zorgen dat de in de financiële staten weergegeven activiteiten, financiële verrichtingen en informatie in overeenstemming zijn met de voorschriften waar ze onder vallen. De leiding van de gemeenschappelijke onderneming draagt uiteindelijk de verantwoordelijkheid voor de wettigheid en regelmatigheid van de verrichtingen die ten grondslag liggen aan de rekeningen.

18.

Bij het voorbereiden van de rekeningen is de leiding verantwoordelijk voor het beoordelen van het vermogen van de gemeenschappelijke onderneming om haar activiteiten voort te zetten, voor het in voorkomend geval melden van kwesties die verband houden met de bedrijfscontinuïteit en voor het hanteren van het continuïteitsbeginsel.

19.

Degenen die belast zijn met governance zijn verantwoordelijk voor de supervisie van het proces van financiële verslaglegging over de entiteit.

Verantwoordelijkheden van de controleur voor de controle van de rekeningen en onderliggende verrichtingen

20.

Onze doelstellingen bestaan erin, redelijke zekerheid te verkrijgen over de vraag of de rekeningen van de gemeenschappelijke onderneming geen afwijkingen van materieel belang vertonen en of de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn, alsmede op basis van onze controle het Europees Parlement en de Raad of andere betrokken kwijtingsautoriteiten een betrouwbaarheidsverklaring te verschaffen over de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. Redelijke zekerheid is een hoge mate van zekerheid, maar geen garantie dat bij een controle een bestaande materiële afwijking of niet-conformiteit altijd zal worden opgespoord. Deze kan voortkomen uit fraude of fouten en wordt van materieel belang geacht indien hiervan, afzonderlijk of geaggregeerd, redelijkerwijs zou kunnen worden verwacht dat deze invloed heeft op de economische beslissingen die gebruikers op basis van deze rekeningen nemen.

21.

Een controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat een inschatting omvat van de risico’s op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de wet- en regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting wordt gekeken naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, om controleprocedures op te zetten die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn, maar niet om een oordeel uit te spreken over de doeltreffendheid van de internebeheersingsmaatregelen. Een controle houdt tevens een beoordeling in van de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor de financiële verslaglegging en van de redelijkheid van de door de leiding gemaakte boekhoudkundige schattingen, evenals een beoordeling van de algehele presentatie van de rekeningen.

22.

Voor de ontvangsten verifiëren wij de van de Commissie ontvangen subsidie en beoordelen wij de procedures van de gemeenschappelijke onderneming voor het innen van vergoedingen en andere inkomsten.

23.

Ten aanzien van de uitgaven onderzoeken wij betalingsverrichtingen wanneer de uitgaven zijn gedaan, geboekt en goedgekeurd. Dit onderzoek betreft alle soorten betalingen (inclusief die voor de verwerving van activa) behalve voorschotten op het moment dat deze worden gedaan. Voorschotbetalingen worden onderzocht wanneer de ontvanger van de middelen het passende gebruik ervan aantoont en de gemeenschappelijke onderneming dit bewijs accepteert door het afwikkelen van de voorschotbetaling in hetzelfde jaar of later.

24.

Bij de voorbereiding van dit verslag en oordeel hebben wij rekening gehouden met de controlewerkzaamheden die de onafhankelijke extern controleur heeft verricht ten aanzien van de rekeningen van de gemeenschappelijke onderneming, zoals bepaald in artikel 208, lid 4, van het Financieel Reglement van de EU (11).

25.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

BUDGETTAIR EN FINANCIEEL BEHEER

Uitvoering van de begroting 2016

26.

Indien rekening wordt gehouden met ongebruikte betalingskredieten uit voorgaande jaren (17,2 miljoen euro), omvatte de definitieve begroting van 2016 die beschikbaar was voor de uitvoering van KP7- en Horizon 2020-programma’s vastleggingskredieten van 127,8 miljoen euro en betalingskredieten van 115,5 miljoen euro. De lagere bestedingsgraad bedroeg 77,7 % voor de vastleggingskredieten en 83,9 % voor de betalingskredieten. De onderbesteding van kredieten is voornamelijk terug te voeren op het feit dat er na de evaluatie van de oproep tot het indienen van voorstellen in 2016, minder subsidieovereenkomsten werden ondertekend dan verwacht.

Meerjarige begrotingsuitvoering in het kader van KP7

27.

Van de 470 miljoen euro aan KP7-middelen die aan de gemeenschappelijke onderneming waren toegewezen, had zij tegen eind 2016 voor 464,4 miljoen euro aan vastleggingen en voor 372 miljoen euro aan betalingen gedaan. Volgens het betalingsplan van de gemeenschappelijke onderneming voor lopende KP7-projecten zullen de niet-afgewikkelde operationele betalingen van 75,3 miljoen euro (17 %) vóór het einde van 2019 worden gebruikt.

28.

Van de 470 miljoen euro aan bijdragen in natura en in contanten die de deelnemers uit de industrie- en de onderzoeksgroepering aan de operationele activiteiten van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH moesten bijdragen, had de raad van bestuur aan het einde van 2016 299 miljoen euro aan bijdragen goedgekeurd. Eind 2016 werden aanvullende bijdragen in natura voor de operationele activiteiten ad 40,6 miljoen euro aan de Gemeenschappelijke Onderneming FCH gemeld.

29.

Bijgevolg bedroegen de totale bijdragen van de leden uit de industrie- en de onderzoeksgroepering aan de gemeenschappelijke onderneming eind 2016 339,6 miljoen euro, tegen een EU-bijdrage (van de Commissie) van 383,7 miljoen euro.

Meerjarige begrotingsuitvoering in het kader van Horizon 2020

30.

Van de 665 miljoen euro aan Horizon 2020-middelen die aan de Gemeenschappelijke Onderneming FCH waren toegewezen, had de gemeenschappelijke onderneming tegen eind 2016 voor 288,1 miljoen euro (43 %) aan vastleggingen en voor 77,4 miljoen euro aan betalingen gedaan voor de uitvoering van de eerste reeks projecten.

31.

Tegen het eind van 2016 hadden de leden uit de industrie- en de onderzoeksgroepering bijdragen in natura ter hoogte van 4,9 miljoen euro voor operationele activiteiten gerapporteerd, en de raad van bestuur had bijdragen in contanten aan de administratieve kosten van de gemeenschappelijke onderneming gevalideerd ter hoogte van 1,2 miljoen euro.

32.

Van de minimaal 285 miljoen euro die leden voor aanvullende activiteiten in natura moesten bijdragen, was er eind 2016 al 188,6 miljoen euro (66 %) gerapporteerd en gecertificeerd.

33.

Bijgevolg bedroegen de totale bijdragen van de leden afkomstig uit de industrie- en de onderzoeksgroepering eind 2016 194,7 miljoen euro, tegen EU-bijdragen in contanten van 79,5 miljoen euro. Het verschil is voornamelijk te verklaren door de hoge bijdrage van andere leden aan de aanvullende activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming.

INTERNEBEHEERSINGSMAATREGELEN

Internebeheersingskader

34.

De Gemeenschappelijke Onderneming FCH heeft procedures voor controles vooraf opgezet die zijn gebaseerd op financiële en operationele controles van stukken, en zij verricht controles achteraf van kostendeclaraties voor subsidies in het kader van KP7. Deze controles zijn belangrijke instrumenten om de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen te beoordelen, inclusief de bijdragen in contanten en in natura door andere leden aan de gemeenschappelijke onderneming. Het restfoutenpercentage voor controles achteraf dat in het jaarlijks activiteitenverslag 2016 van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH werd gerapporteerd, bedroeg 1,24 % (12).

Dit verslag werd door kamer IV onder leiding van de heer Baudilio TOMÉ MUGURUZA, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 19 september 2017.

Voor de Rekenkamer

Klaus-Heiner LEHNE

President


(1)  Verordening (EG) nr. 521/2008 van de Raad van 30 mei 2008 betreffende de oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof (PB L 153 van 12.6.2008, blz. 1) zoals gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 1183/2011 van de Raad (PB L 302 van 19.11.2011, blz. 3).

(2)  Verordening (EU) nr. 559/2014 van de Raad van 6 mei 2014 betreffende de oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof 2 (PB L 169 van 7.6.2014, blz. 108).

(3)  Artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 521/2008.

(4)  Artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) nr. 559/2014.

(5)  Artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) nr. 559/2014.

(6)  Zoals bepaald in artikel 4, lid 2, van Verordening (EU) nr. 559/2014, zijn aanvullende activiteiten bijdragen in natura voor activiteiten die buiten het werkplan en de begroting van de gemeenschappelijke onderneming vallen, maar die bijdragen tot de doelstellingen van het gezamenlijke technologie-initiatief FCH. In overeenstemming met artikel 4, lid 4, van dezelfde verordening moeten de kosten van aanvullende activiteiten worden gecertificeerd door een onafhankelijke extern controleur en worden ze niet onderworpen aan een controle door de gemeenschappelijke onderneming, de ERK of enig ander orgaan van de Unie.

(7)  Zie artikel 13, lid 2, van de statuten van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH 2 (bijlage bij Verordening (EU) nr. 559/2014).

(8)  Meer informatie over de Gemeenschappelijke Onderneming FCH en haar activiteiten is te vinden op haar website: http://www.fch.europa.eu

(9)  De financiële staten omvatten de balans en de staat van de financiële resultaten, het kasstroomoverzicht en het mutatieoverzicht van de nettoactiva, alsook een overzicht van de belangrijkste grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(10)  De verslagen over de uitvoering van de begroting omvatten de verslagen die een samenvatting zijn van alle begrotingsverrichtingen en de bijbehorende toelichtingen.

(11)  Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).

(12)  Jaarlijks activiteitenverslag van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH, blz. 54.


BIJLAGE

Follow-up van de opmerkingen van voorgaande jaren

Jaar

Opmerking van de Rekenkamer

Stand van de corrigerende maatregel

(Afgerond/Loopt nog/Nog af te handelen/N.v.t.)

 

Dienst Interne Audit van de Commissie (DIA)

 

2015

De DIA heeft in november 2015 een controle verricht bij de Gemeenschappelijke Onderneming FCH 2 van het beoordelings- en selectieproces voor Horizon 2020-subsidievoorstellen. De DIA beval de gemeenschappelijke onderneming aan de duidelijkheid en transparantie van de selectie van haar onderwerpen voor voorstellen te verbeteren. De Gemeenschappelijke Onderneming FCH 2 voert in 2016 verbeterde procedures door voor de volgende oproep tot het indienen van voorstellen in 2017.

Afgerond

 

Belangenconflicten

 

2015

In juli 2015 heeft de Commissie voor de gemeenschappelijke ondernemingen richtsnoeren gepubliceerd met betrekking tot regels inzake belangenconflicten, met inbegrip van een gemeenschappelijk model voor de verklaring inzake de afwezigheid van een belangenconflict, dat door de gemeenschappelijke onderneming moet worden opgenomen in haar procedures.

Loopt nog


ANTWOORD VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMING

De gemeenschappelijke onderneming heeft kennis genomen van het verslag van de Rekenkamer.


12.12.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 426/49


VERSLAG

over de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming inzake innovatieve geneesmiddelen betreffende het begrotingsjaar 2016, vergezeld van het antwoord van de gemeenschappelijke onderneming

(2017/C 426/07)

INHOUD

 

Paragraaf

bladzijde

INLEIDING

1-11

50

Oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming IMI

1-2

50

Bestuursstructuur

3-5

50

Doelstellingen

6

50

Middelen

7-11

50

OORDEEL

12-24

51

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

13

51

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende ontvangsten bij de rekeningen

14

51

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende betalingen bij de rekeningen

15

51

Verantwoordelijkheden van de leiding en de met governance belaste personen

16-18

51

Verantwoordelijkheden van de controleur voor de controle van de rekeningen en onderliggende verrichtingen

19-23

52

BUDGETTAIR EN FINANCIEEL BEHEER

25-31

52

Uitvoering van de begroting 2016

25

52

Meerjarige begrotingsuitvoering in het kader van KP7

26-28

52

Meerjarige begrotingsuitvoering in het kader van Horizon 2020

29-31

53

INTERNEBEHEERSINGSMAATREGELEN

32-34

53

Internebeheersingskader

32

53

Beheer van Horizon 2020-subsidies

33

53

Voorafgaande controles en monitoring van de kostendeclaraties

34

53

BIJLAGE —

FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN VOORGAANDE JAREN

54

INLEIDING

Oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming IMI

1.

De Gemeenschappelijke Onderneming inzake innovatieve geneesmiddelen (IMI), gevestigd te Brussel, werd in december 2007 (1) opgericht voor een periode van tien jaar en werkt sinds 16 november 2009 autonoom. In mei 2014 stelde de Raad een nieuwe oprichtingsverordening vast en verlengde hij de looptijd van de gemeenschappelijke onderneming tot 31 december 2024 (2).

2.

De Gemeenschappelijke Onderneming IMI is een publiek-privaat partnerschap voor onderzoek en innovatie op het gebied van gezondheid. De oprichtende leden van de gemeenschappelijke onderneming zijn de Europese Unie (EU), vertegenwoordigd door de Commissie, en de farmaceutische sector, vertegenwoordigd door de Europese Federatie van Verenigingen van farmaceutische bedrijven (EFPIA).

Bestuursstructuur

3.

De bestuursstructuur van de Gemeenschappelijke Onderneming IMI omvat de raad van bestuur, de uitvoerend directeur, het wetenschappelijk comité en de groep van vertegenwoordigers van de staten, de strategische bestuursgroepen en het forum van belanghebbenden.

4.

De raad van bestuur is het belangrijkste besluitvormende orgaan en verantwoordelijk voor de werkzaamheden van de gemeenschappelijke onderneming en het toezicht op haar activiteiten. De raad van bestuur bestaat uit tien leden, die de twee oprichtende leden gelijkelijk vertegenwoordigen. De uitvoerend directeur is belast met het dagelijks beheer van de gemeenschappelijke onderneming.

5.

Het wetenschappelijk comité, de groep van vertegenwoordigers van de staten, de strategische bestuursgroepen en het forum van belanghebbenden vormen adviesorganen. Het wetenschappelijk comité bestaat uit wetenschappelijke deskundigen uit verschillende sectoren en doet aanbevelingen aan de raad van bestuur. De groep van vertegenwoordigers van de staten, bestaande uit vertegenwoordigers van de EU-lidstaten en de landen die geassocieerd zijn met de onderzoeksprogramma’s van de EU, verstrekt strategisch advies aan de raad van bestuur. De strategische bestuursgroepen, bestaande uit vertegenwoordigers van de farmaceutische bedrijven, de Europese Commissie en het wetenschappelijk comité, coördineren de IMI-projecten onderling en met de andere onderzoeksprogramma’s van de EU. Het forum van belanghebbenden is een jaarlijks evenement waar belanghebbenden van IMI de meest recente activiteiten en plannen ervan bespreken.

Doelstellingen

6.

IMI heeft tot doel de gezondheid te verbeteren door het bespoedigen van de ontwikkeling van innovatieve geneesmiddelen en de toegang daartoe voor patiënten, met name op terreinen waarop daaraan nog een onvervulde medische of maatschappelijke behoefte bestaat. IMI beoogt de samenwerking te bevorderen tussen belangrijke spelers op het vlak van gezondheidsonderzoek, waaronder universiteiten, de farmaceutische en andere industrieën, het midden en kleinbedrijf (mkb), patiëntenorganisaties en toezichthouders voor geneesmiddelen.

Middelen

7.

De bijdrage van de EU aan activiteiten in het kader van het IMI1-programma (2008-2013) bedraagt maximaal 1 miljard euro, die wordt betaald uit het zevende kaderprogramma voor onderzoek (KP7) (3). De bijdragen van leden uit de farmaceutische sector moeten gelijk zijn aan de EU-bijdrage.

8.

De bijdrage van de EU aan activiteiten in het kader van het IMI2-programma (2014-2024) bedraagt maximaal 1 638 miljoen euro, die via het Horizon 2020-programma moet worden betaald. Van dit bedrag kan maximaal 1 425 miljoen euro worden gebruikt om de bijdrage van de EFPIA te evenaren en maximaal 213 miljoen euro om de bijdragen te evenaren van andere ondernemingen en universiteiten die besluiten zich als leden of geassocieerde partners bij de Gemeenschappelijke Onderneming IMI aan te sluiten (4).

9.

De EFPIA moet ten minste 1 425 miljoen euro aan middelen bijdragen. Andere leden en geassocieerde partners van het IMI2-programma moeten middelen bijdragen overeenkomstig de bedragen waartoe zij zich verbonden hebben toen zij lid of geassocieerd partner werden.

10.

De administratieve kosten van de Gemeenschappelijke Onderneming IMI zijn beperkt tot 85,2 miljoen euro, die gedekt moeten worden door de bijdragen in contanten van de leden en die op jaarbasis gelijkelijk worden verdeeld tussen de EU en de deelnemers uit de industrie (5).

11.

In 2016 bedroeg de betalingsbegroting van de Gemeenschappelijke Onderneming IMI 263,4 miljoen euro (2015: 195 miljoen euro). Op 31 december 2016 had de gemeenschappelijke onderneming 41 personeelsleden in dienst (2015: 35) (6).

OORDEEL

12.

Wij hebben het volgende gecontroleerd:

a)

de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming, die bestaat uit de financiële staten (7) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (8) betreffende het per 31 december 2016 afgesloten begrotingsjaar, en

b)

de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening, zoals voorgeschreven door artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

13.

Naar ons oordeel geven de rekeningen van de gemeenschappelijke onderneming over het op 31 december 2016 afgesloten jaar op alle materiële punten een getrouw beeld van de financiële situatie van de gemeenschappelijke onderneming per 31 december 2016, van de resultaten van haar verrichtingen en kasstromen en van de veranderingen van de nettoactiva in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig haar financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels. Deze zijn gebaseerd op internationaal aanvaarde boekhoudnormen voor de overheidssector.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende ontvangsten bij de rekeningen

14.

Naar ons oordeel zijn de onderliggende ontvangsten bij de rekeningen betreffende het per 31 december 2016 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende betalingen bij de rekeningen

15.

Naar ons oordeel zijn de onderliggende betalingen bij de rekeningen betreffende het per 31 december 2016 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

Verantwoordelijkheden van de leiding en de met governance belaste personen

16.

Overeenkomstig de artikelen 310-325 van het VWEU en het financieel reglement van de gemeenschappelijke onderneming is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en weergeven van de rekeningen op basis van de internationaal aanvaarde boekhoudnormen voor de overheidssector, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. Deze verantwoordelijkheid omvat het ontwerpen, invoeren en in stand houden van internebeheersingsmaatregelen die relevant zijn voor het opmaken en getrouw weergeven van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten. De leiding dient er ook voor te zorgen dat de in de financiële staten weergegeven activiteiten, financiële verrichtingen en informatie in overeenstemming zijn met de voorschriften waar ze onder vallen. De leiding van de gemeenschappelijke onderneming draagt uiteindelijk de verantwoordelijkheid voor de wettigheid en regelmatigheid van de verrichtingen die ten grondslag liggen aan de rekeningen.

17.

Bij het voorbereiden van de rekeningen is de leiding verantwoordelijk voor het beoordelen van het vermogen van de gemeenschappelijke onderneming om haar activiteiten voort te zetten, voor het in voorkomend geval melden van kwesties die verband houden met de bedrijfscontinuïteit en voor het hanteren van het continuïteitsbeginsel.

18.

Degenen die belast zijn met governance zijn verantwoordelijk voor de supervisie van het proces van financiële verslaglegging over de entiteit.

Verantwoordelijkheden van de controleur voor de controle van de rekeningen en onderliggende verrichtingen

19.

Onze doelstellingen bestaan erin, redelijke zekerheid te verkrijgen over de vraag of de rekeningen van de gemeenschappelijke onderneming geen afwijkingen van materieel belang vertonen en of de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn, alsmede op basis van onze controle het Europees Parlement en de Raad of andere betrokken kwijtingsautoriteiten een betrouwbaarheidsverklaring te verschaffen over de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. Redelijke zekerheid is een hoge mate van zekerheid, maar geen garantie dat bij een controle een bestaande materiële afwijking of niet-conformiteit altijd zal worden opgespoord. Deze kan voortkomen uit fraude of fouten en wordt van materieel belang geacht indien hiervan, afzonderlijk of geaggregeerd, redelijkerwijs zou kunnen worden verwacht dat deze een invloed heeft op de economische beslissingen die gebruikers op basis van deze rekeningen nemen.

20.

Een controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat een inschatting omvat van de risico’s op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de wet- en regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting wordt gekeken naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, om controleprocedures op te zetten die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn, maar niet om een oordeel uit te spreken over de doeltreffendheid van de internebeheersingsmaatregelen. Een controle houdt tevens een beoordeling in van de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor de financiële verslaglegging en van de redelijkheid van de door de leiding gemaakte boekhoudkundige schattingen, evenals een beoordeling van de algehele presentatie van de rekeningen.

21.

Voor de ontvangsten verifiëren wij de van de Commissie ontvangen subsidie en beoordelen wij de procedures van de gemeenschappelijke onderneming voor het innen van vergoedingen en andere inkomsten.

22.

Ten aanzien van de uitgaven onderzoeken wij betalingsverrichtingen wanneer de uitgaven zijn gedaan, geboekt en goedgekeurd. Dit onderzoek betreft alle soorten betalingen (inclusief die voor de verwerving van activa) behalve voorschotten op het moment dat deze worden gedaan. Voorschotbetalingen worden onderzocht wanneer de ontvanger van de middelen het passende gebruik ervan aantoont en de gemeenschappelijke onderneming dit bewijs accepteert door het afwikkelen van de voorschotbetaling in hetzelfde jaar of later.

23.

Bij de voorbereiding van dit verslag en oordeel hebben wij rekening gehouden met de controlewerkzaamheden die de onafhankelijke extern controleur heeft verricht ten aanzien van de rekeningen van de gemeenschappelijke onderneming, zoals bepaald in artikel 208, lid 4, van het Financieel Reglement van de EU (9).

24.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de ERK.

BUDGETTAIR EN FINANCIEEL BEHEER

Uitvoering van de begroting 2016

25.

Indien rekening wordt gehouden met ongebruikte betalingskredieten uit voorgaande jaren (54,1 miljoen euro), omvatte de definitieve begroting van 2016 die beschikbaar was voor de uitvoering van KP7- en Horizon2020-programma’s vastleggingskredieten van 307 miljoen euro en betalingskredieten van 263,4 miljoen euro. De bestedingsgraad bedroeg 94,1 % voor de vastleggingskredieten en 69,6 % voor de betalingskredieten. De lage uitvoeringsgraad voor betalingskredieten werd met name veroorzaakt doordat er minder werd besteed aan het Ebola+-programma en door vertragingen bij het afsluiten van subsidieovereenkomsten voor oproepen voor Horizon 2020.

Meerjarige begrotingsuitvoering in het kader van KP7

26.

Van de 1 miljard euro aan KP7-middelen die aan de gemeenschappelijke onderneming IMI waren toegewezen, had de gemeenschappelijke onderneming tegen eind 2016 voor 966 miljoen euro aan vastleggingen en voor 648 miljoen euro aan betalingen gedaan. Het hoge niveau van niet-afgewikkelde betalingen van 318 miljoen euro (32 %) werd voornamelijk veroorzaakt door de uitgestelde start van KP7-activiteiten in de eerste jaren van de Gemeenschappelijke Onderneming IMI.

27.

Van de 1 miljard euro die de deelnemers uit de industrie aan de activiteiten van de Gemeenschappelijke Onderneming IMI moesten bijdragen had zij aan het einde van 2016 403 miljoen euro aan bijdragen in natura en contante bijdragen goedgekeurd. De deelnemers hebben nog eens 103 miljoen euro aan bijdragen in natura gerapporteerd aan de Gemeenschappelijke Onderneming IMI.

28.

Aan het einde van 2016 bedroegen de totale bijdragen in natura en contante bijdragen van de deelnemers uit de industrie dus 506 miljoen euro, terwijl de EU 728 miljoen euro in contanten had bijgedragen aan de KP7-activiteiten van de Gemeenschappelijke Onderneming IMI.

Meerjarige begrotingsuitvoering in het kader van Horizon 2020

29.

Van de 1 638 miljoen euro aan Horizon 2020-middelen die aan de Gemeenschappelijke Onderneming IMI waren toegewezen, had de gemeenschappelijke onderneming tegen eind 2016 voor 515 miljoen euro aan vastleggingen (31 %)en voor 111 miljoen euro (7 % van de toegewezen middelen) aan betalingen gedaan voor de uitvoering van de eerste reeks projecten. Het lage niveau van de betalingen is voornamelijk het gevolg van vertragingen bij het afsluiten van Horizon 2020-subsidieovereenkomsten met partners uit de industrie.

30.

Van de 1 638 miljoen euro aan bijdragen in natura en contante bijdragen die de deelnemers uit de industrie aan de activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming moesten bijdragen, hadden de partners uit de industrie aan het einde van 2016 83,8 miljoen euro aan bijdragen in natura gerapporteerd, waarvan een bedrag van 47,2 miljoen euro was gevalideerd door de uitvoerend directeur.

31.

Bijgevolg bedroegen de totale bijdragen van de deelnemers uit de industrie aan de Horizon 2020-activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming eind 2016 83,8 miljoen euro, vergeleken met een EU-bijdrage in contanten van 135 miljoen euro.

INTERNEBEHEERSINGSMAATREGELEN

Internebeheersingskader

32.

De gemeenschappelijke onderneming heeft doeltreffende procedures voor controles vooraf opgezet die zijn gebaseerd op financiële en operationele controles van stukken, en zij verricht controles achteraf van kostendeclaraties voor subsidies in het kader van KP7. Deze controles zijn belangrijke instrumenten om de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen te beoordelen, inclusief de bijdragen in contanten en in natura van andere leden aan de gemeenschappelijke onderneming. Het restfoutenpercentage voor controles achteraf dat aan het einde van 2016 werd gerapporteerd door de gemeenschappelijke onderneming bedroeg 1,67 % (10).

Beheer van Horizon 2020-subsidies

33.

Aan het einde van 2016, het derde jaar van uitvoering van Horizon 2020, had de gemeenschappelijke onderneming haar controlesystemen slechts gedeeltelijk geïntegreerd in de gemeenschappelijke subsidiebeheers- en monitoringinstrumenten voor Horizon 2020 van de Commissie.

Voorafgaande controles en monitoring van de kostendeclaraties

34.

De gemeenschappelijke onderneming had te kampen met enkele vertragingen bij het doen van betalingen aan begunstigden (universiteiten, onderzoeksorganisaties en het mkb). Dit wijst op tekortkomingen in de procedures voor interne beheersing en monitoring voor projectverslagen en daarmee verband houdende kostendeclaraties die een negatieve uitwerking hebben op de doelmatigheid van de projectuitvoering.

Dit verslag werd door kamer IV onder leiding van de heer Baudilio TOMÉ MUGURUZA, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 19 september 2017.

Voor de Rekenkamer

Klaus-Heiner LEHNE

President


(1)  Verordening (EG) nr. 73/2008 van de Raad van 20 december 2007 tot oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming voor de uitvoering van het gezamenlijk technologie-initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen (PB L 30 van 4.2.2008, blz. 38).

(2)  Verordening (EU) nr. 557/2014 van de Raad van 6 mei 2014 tot oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming voor het initiatief innovatieve geneesmiddelen 2 (PB L 169 van 7.6.2014, blz. 54).

(3)  Artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 73/2008.

(4)  Artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) nr. 557/2014.

(5)  Zie artikel 13, lid 2, van de statuten van de Gemeenschappelijke Onderneming IMI 2 (bijlage bij Verordening (EU) nr. 557/2014).

(6)  Meer informatie over de activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming is te vinden op haar website: https://www.imi.europa.eu

(7)  De financiële staten omvatten de balans en de staat van de financiële resultaten, het kasstroomoverzicht en het mutatieoverzicht van de nettoactiva, alsook een overzicht van de belangrijkste grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(8)  De verslagen over de uitvoering van de begroting omvatten de verslagen die een samenvatting zijn van alle begrotingsverrichtingen en de bijbehorende toelichtingen.

(9)  Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).

(10)  Jaarlijks activiteitenverslag 2016 van de Gemeenschappelijke Onderneming IMI, blz. 102.


BIJLAGE

Follow-up van de opmerkingen van voorgaande jaren

Jaar

De opmerking van de ERK

Stand van de corrigerende maatregel

(Afgerond/Loopt nog/Nog af te handelen)

 

Essentiële controles en toezichtsystemen

 

2014

Op de volgende kritieke terreinen was de doelmatigheid van operationele controles vooraf van de betaling van projectkosten ontoereikend gedocumenteerd:

a)

het door de wetenschappelijke projectmedewerkers van IMI gebruikte formulier voor controles vooraf was niet zozeer op operationele, maar op administratieve conformiteit gericht, aangezien de projectstatus (loopt nog, loopt nog maar onderhevig aan gebreken, opgeschort/geannuleerd) of de projectresultaten (geen punten van voorbehoud, punten van voorbehoud die moeten worden verduidelijkt, ernstige punten van voorbehoud) daarin niet duidelijk werden aangegeven of becommentarieerd;

b)

betalingen werden verricht zonder dat er door de wetenschappelijke projectmedewerkers een officieel overzicht van de resultaten was goedgekeurd en zonder enige verwijzing naar de door hen uitgevoerde beoordeling van de resultaten.

Afgerond

 

Belangenconflicten

 

2015

In juli 2015 heeft de Commissie voor de gemeenschappelijke ondernemingen richtsnoeren gepubliceerd met betrekking tot regels inzake belangenconflicten, met inbegrip van een gemeenschappelijk model voor de verklaring inzake de afwezigheid van een belangenconflict, dat door de gemeenschappelijke onderneming moet worden opgenomen in haar procedures.

Afgerond


ANTWOORD VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMING

29.

Het betrekkelijk lage niveau aan betalingen voor beleidsactiviteiten houdt verband met vertragingen bij het sluiten van consortiumovereenkomsten die noodzakelijk zijn voor de ondertekening van H2020-subsidieovereenkomsten met de Gemeenschappelijke Onderneming IMI 2.

Bovendien werd uiteindelijk minder geld gevraagd voor projecten onder de programma’s voor Ebola en antimicrobiële weerstand dan in de oorspronkelijke projectbegrotingen was voorzien, wat voornamelijk toe te schrijven was aan de afname van de epidemie.

31.

In deze fase van programma-uitvoering is het belangrijk te weten dat er 275,8 miljoen euro aan vastleggingen van EU-middelen en 249,1 miljoen euro aan bijdragen in natura van de industrie zijn toegewezen aan 25 projecten onder Horizon 2020. De EU-bijdragen worden op jaarbasis overgemaakt en dekken de voorschotten en kosten die de projectbegunstigden declareren. De kosten voor de industrie worden geboekt als bijdragen in natura volgens de vastgelegde tijdschema’s voor projectverslagen, die op zijn vroegst twaalf maanden na de ondertekening van een subsidieovereenkomst aanvangen.

33.

De Gemeenschappelijke Onderneming IMI 2 zet zich in om eind 2017 de integratie van de gemeenschappelijke beheersinstrumenten voor Horizon 2020 te voltooien, met inbegrip van de migratie van projectgegevens van de eerste acht IMI 2-oproepen, die tijdelijk werden ondergebracht in het lokale SOFIA-systeem.

34.

De Gemeenschappelijke Onderneming IMI 2 heeft enige vertraging ondervonden bij het ontvangen van periodieke rapporten van de begunstigden, zoals dit in de subsidieovereenkomst was vastgelegd. Vaak waren de eerste versies van de door de begunstigden ingezonden periodieke rapporten onvolledig en ontbraken er enkele vereiste ondersteunende documenten. Deze vertragingen hadden een uitwerking op de doeltreffendheid van het eerste deel van betalingscontroleproces (rapportindiening, ontvangst van het rapport, volledigheidscontrole). In 2016 was de gemiddelde betalingstermijn voor tussentijdse kostendeclaraties 95 dagen, terwijl gestreefd werd naar 90 dagen.


12.12.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 426/56


VERSLAG

over de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming voor het onderzoek naar het beheer van het luchtverkeer in het gemeenschappelijke Europese luchtruim (Sesar) betreffende het begrotingsjaar 2016, vergezeld van het antwoord van de gemeenschappelijke onderneming

(2017/C 426/08)

INHOUD

 

Paragraaf

Bladzijde

INLEIDING

1-10

57

Oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Sesar

1-2

57

Bestuursstructuur

3-4

57

Doelstellingen

5-6

57

Middelen

7-10

58

OORDEEL

11-23

58

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

12

58

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende ontvangsten bij de rekeningen

13

58

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende betalingen bij de rekeningen

14

58

Verantwoordelijkheden van de leiding en de met governance belaste personen

15-17

59

Verantwoordelijkheden van de controleur voor de controle van de rekeningen en onderliggende verrichtingen

18-22

59

BUDGETTAIR EN FINANCIEEL BEHEER

24-30

60

Uitvoering van de begroting 2016

24

60

Meerjarige begrotingsuitvoering in het kader van KP7 en TEN-V

25-27

60

Meerjarige begrotingsuitvoering in het kader van Horizon 2020

28-30

60

INTERNEBEHEERSINGSMAATREGELEN

31-34

60

Internebeheersingskader

31

60

Rapporteren en controleren van bijdragen in natura aan Sesar 2020-projecten

32

61

Beoordeling van de financiële capaciteit van aanvragers in het kader van oproepen tot voorstellen

33

61

Kosteneffectiviteit van dienstverleningscontracten

34

61

BIJLAGE —

FOLLOW-UP VAN DE OPMERKINGEN VAN DE VOORGAANDE JAREN

62

INLEIDING

Oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Sesar

1.

De Gemeenschappelijke Onderneming voor het onderzoek naar het beheer van het luchtverkeer in het gemeenschappelijke Europese luchtruim (Sesar), gevestigd te Brussel, werd in februari 2007 opgericht voor een periode van acht jaar en begon op 10 augustus 2007 autonoom te functioneren (1). In juni 2014 wijzigde de Raad de oprichtingsverordening en verlengde hij de looptijd van de gemeenschappelijke onderneming tot 31 december 2024 (2).

2.

De Gemeenschappelijke Onderneming Sesar is een publiek-privaat partnerschap voor de ontwikkeling en ingebruikname van gemoderniseerde luchtverkeersbeveiliging (ATM) in Europa. De oprichtende leden zijn de Europese Unie (EU), vertegenwoordigd door de Commissie, en de Europese Organisatie voor de veiligheid van de luchtvaart (Eurocontrol). Na een oproep tot het indienen van blijken van belangstelling werden 19 publieke en particuliere entiteiten uit de luchtvaartindustrie lid van de gemeenschappelijke onderneming. Daaronder bevinden zich vliegtuigbouwers, fabrikanten van grond- en vliegtuigapparatuur, verleners van luchtvaartnavigatiediensten en luchthavenautoriteiten.

Bestuursstructuur

3.

De bestuursstructuur van de Gemeenschappelijke Onderneming Sesar omvat de raad van bestuur en de uitvoerend directeur.

4.

De raad van bestuur bestaat uit vertegenwoordigers van de Gemeenschappelijke Onderneming Sesar en vertegenwoordigers van belanghebbenden (het leger, civiele luchtruimgebruikers, verleners van luchtvaartnavigatiediensten, fabrikanten van vliegtuigapparatuur, luchthavens, personeel uit de ATM-sector en de wetenschappelijke gemeenschap). De raad van bestuur is verantwoordelijk voor het vaststellen van het ATM-masterplan, dat is goedgekeurd door de Raad, en voor het algemeen toezicht op de uitvoering van het Sesar-project. De uitvoerend directeur is belast met het dagelijks beheer van de gemeenschappelijke onderneming.

Doelstellingen

5.

Het doel van het Sesar-project is om ATM in Europa te moderniseren door nieuwe of verbeterde technologieën en procedures te definiëren, ontwikkelen en leveren. Het project bestaat uit drie delen.

Een „definiërende fase” (2004-2007), geleid door Eurocontrol en gecofinancierd door het programma voor het trans-Europese vervoersnetwerk (TEN-V). Het resultaat was het Europese „ATM-masterplan”, dat de inhoud van de nieuwe generatie van het moderne ATM-systeem bepaalt en de ontwikkeling en ingebruikname ervan beschrijft;

Een „ontwikkelingsfase” van twee termijnen (2007-2013, verlengd tot 2016), beheerd door de Gemeenschappelijke Onderneming Sesar en gecofinancierd door TEN-V en het zevende kaderprogramma voor onderzoek (KP7);

Een „stationeringsfase” (2014-2024), onder leiding van de luchtvaartindustrie en belanghebbenden, voor de grootschalige productie en invoering van de nieuwe ATM-infrastructuur, gecofinancierd door Horizon 2020.

6.

De Gemeenschappelijke Onderneming Sesar in het kader van KP7 en TEN-V-programma’s heeft tot doel ATM in Europa te moderniseren en de veiligheid ervan te verbeteren door alle relevante onderzoeks- en ontwikkelingswerkzaamheden in de EU voor de productie van nieuwe technologische systemen, componenten en operationele procedures te coördineren en te concentreren, zoals gedefinieerd in het ATM-masterplan (Sesar I — ontwikkelingsfase). De Gemeenschappelijke Onderneming Sesar voert in het kader van Horizon 2020 het Sesar II-programma (Sesar 2020) uit met als doel het onderzoek en de innovatie door haar belanghebbenden te coördineren (vervolg ontwikkelingsfase) en de nieuwe ATM-infrastructuur uit te voeren (stationeringsfase).

Middelen

7.

De begroting voor de ontwikkelingsfase van het programma Sesar I voor de periode 2008-2015 bedroeg 2 100 miljoen euro, waarin de EU, Eurocontrol en de deelnemende publieke en private partners uit de luchtvaartsector gelijkelijk moesten bijdragen. De bijdrage van de EU van maximaal 700 miljoen euro wordt gefinancierd uit de KP7- en TEN-V-programma’s (3).

8.

De EU-bijdrage aan de uitvoering van Sesar 2020 van de Gemeenschappelijke Onderneming Sesar bedraagt maximaal 585 miljoen euro; dit bedrag moet uit Horizon 2020 worden betaald (4). Volgens de lidmaatschapsovereenkomsten van Sesar 2020 moet Eurocontrol ongeveer 500 miljoen euro bijdragen en moeten andere leden uit de luchtvaartsector een bijdrage van ten minste 720,7 miljoen euro leveren aan de operationele activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming. Ongeveer 90 % van de financiering door Eurocontrol en de andere leden wordt in natura verstrekt.

9.

Wat betreft de bijdragen in contanten in de administratieve kosten van de gemeenschappelijke onderneming stelt de raad van bestuur de bedragen vast die door ieder lid moeten worden betaald, naar rato van de bijdragen die ieder lid verplicht is te betalen, en stelt deze de termijn vast waarbinnen de leden hun bijdragen moeten betalen.

10.

In 2016 bedroeg de betalingsbegroting van de Gemeenschappelijke Onderneming Sesar 157,1 miljoen euro (2015: 136,9 miljoen euro). Op 31 december 2016 had de gemeenschappelijke onderneming 44 personeelsleden in dienst (2015: 41) (5).

OORDEEL

11.

Wij hebben het volgende gecontroleerd:

a)

de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming, die bestaat uit de financiële staten (6) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (7) betreffende het per 31 december 2016 afgesloten begrotingsjaar, en

b)

de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening, zoals voorgeschreven door artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

12.

Naar ons oordeel geven de rekeningen van de gemeenschappelijke onderneming over het op 31 december 2016 afgesloten jaar op alle materiële punten een getrouw beeld van de financiële situatie van de gemeenschappelijke onderneming per 31 december 2016, van de resultaten van haar verrichtingen en kasstromen en van de veranderingen van de nettoactiva in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig haar financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels. Deze zijn gebaseerd op internationaal aanvaarde boekhoudnormen voor de overheidssector.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende ontvangsten bij de rekeningen

13.

Naar ons oordeel zijn de onderliggende ontvangsten bij de rekeningen betreffende het per 31 december 2016 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende betalingen bij de rekeningen

14.

Naar ons oordeel zijn de onderliggende betalingen bij de rekeningen betreffende het per 31 december 2016 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

Verantwoordelijkheden van de leiding en de met governance belaste personen

15.

Overeenkomstig de artikelen 310-325 van het VWEU en het financieel reglement van de gemeenschappelijke onderneming is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en weergeven van de rekeningen op basis van de internationaal aanvaarde boekhoudnormen voor de overheidssector, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. Deze verantwoordelijkheid omvat het ontwerpen, invoeren en in stand houden van internebeheersingsmaatregelen die relevant zijn voor het opmaken en getrouw weergeven van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten. De leiding dient er ook voor te zorgen dat de in de financiële staten weergegeven activiteiten, financiële verrichtingen en informatie in overeenstemming zijn met de voorschriften waar ze onder vallen. De leiding van de gemeenschappelijke onderneming draagt uiteindelijk de verantwoordelijkheid voor de wettigheid en regelmatigheid van de verrichtingen die ten grondslag liggen aan de rekeningen.

16.

Bij het voorbereiden van de rekeningen is de leiding verantwoordelijk voor het beoordelen van het vermogen van de gemeenschappelijke onderneming om haar activiteiten voort te zetten, voor het in voorkomend geval melden van kwesties die verband houden met de bedrijfscontinuïteit en voor het hanteren van het continuïteitsbeginsel.

17.

Degenen die belast zijn met governance zijn verantwoordelijk voor de supervisie van het proces van financiële verslaglegging over de entiteit.

Verantwoordelijkheden van de controleur voor de controle van de rekeningen en onderliggende verrichtingen

18.

Onze doelstellingen bestaan erin, redelijke zekerheid te verkrijgen over de vraag of de rekeningen van de gemeenschappelijke onderneming geen afwijkingen van materieel belang vertonen en of de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn, alsmede op basis van onze controle het Europees Parlement en de Raad of andere betrokken kwijtingsautoriteiten een betrouwbaarheidsverklaring te verschaffen over de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. Redelijke zekerheid is een hoge mate van zekerheid, maar geen garantie dat bij een controle een bestaande materiële afwijking of niet-conformiteit altijd zal worden opgespoord. Deze kan voortkomen uit fraude of fouten en wordt van materieel belang geacht indien hiervan, afzonderlijk of geaggregeerd, redelijkerwijs zou kunnen worden verwacht dat deze een invloed heeft op de economische beslissingen die gebruikers op basis van deze rekeningen nemen.

19.

Een controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat een inschatting omvat van de risico’s op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de wet- en regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting wordt gekeken naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, om controleprocedures op te zetten die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn, maar niet om een oordeel uit te spreken over de doeltreffendheid van de internebeheersingsmaatregelen. Een controle houdt tevens een beoordeling in van de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor de financiële verslaglegging en van de redelijkheid van de door de leiding gemaakte boekhoudkundige schattingen, evenals een beoordeling van de algehele presentatie van de rekeningen.

20.

Voor de ontvangsten verifiëren wij de van de Commissie ontvangen subsidie en beoordelen wij de procedures van de gemeenschappelijke onderneming voor het innen van vergoedingen en andere inkomsten.

21.

Ten aanzien van de uitgaven onderzoeken wij betalingsverrichtingen wanneer de uitgaven zijn gedaan, geboekt en goedgekeurd. Dit onderzoek betreft alle soorten betalingen (inclusief die voor de verwerving van activa) op het moment dat deze worden gedaan.

22.

Bij de voorbereiding van dit verslag en ons oordeel hebben wij rekening gehouden met de controlewerkzaamheden die de onafhankelijke extern controleur heeft verricht ten aanzien van de rekeningen van de gemeenschappelijke onderneming, zoals bepaald in artikel 208, lid 4, van het Financieel Reglement van de EU (8).

23.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de ERK.

BUDGETTAIR EN FINANCIEEL BEHEER

Uitvoering van de begroting 2016

24.

Indien rekening wordt gehouden met ongebruikte betalingskredieten uit voorgaande jaren (5,7 miljoen euro), omvatte de definitieve begroting van 2016 die beschikbaar was in het kader van KP7 en Horizon 2020 vastleggingskredieten van 101,4 miljoen euro en betalingskredieten van 162,8 miljoen euro. De bestedingsgraad bedroeg 95,7 % voor de vastleggingskredieten en 63,2 % voor de betalingskredieten. De lage uitvoeringsgraad voor betalingskredieten werd met name veroorzaakt door vertragingen in de uitvoering van onderzoek en ontwikkeling verricht door de leden van de Gemeenschappelijke Onderneming Sesar.

Meerjarige begrotingsuitvoering in het kader van KP7 en TEN-V

25.

Van de operationele en administratieve begroting van 892,8 miljoen euro voor Sesar-I-activiteiten (9) had de Gemeenschappelijke Onderneming Sesar tegen eind 2016 voor 827,4 miljoen euro aan vastleggingen en voor 704,2 miljoen euro aan betalingen gedaan (79 % van de beschikbare begroting).

26.

Van de bijdragen in natura en in contanten van 1 254,5 miljoen euro door de andere leden voor de operationele en administratieve activiteiten van de Gemeenschappelijke Onderneming Sesar (670,2 miljoen euro van Eurocontrol en 584,3 miljoen euro van leden uit de luchtvaartsector) had de gemeenschappelijke onderneming tegen het eind van 2016 910 miljoen euro gevalideerd (427,7 miljoen euro van Eurocontrol en 482,3 miljoen euro van de luchtvaartsector). Tegen het eind van 2016 waren er bij de Gemeenschappelijke Onderneming Sesar betalingen in natura van de andere leden van 133,5 miljoen euro gerapporteerd (49,2 miljoen euro van Eurocontrol en 84,2 miljoen euro van de leden uit de luchtvaartsector).

27.

Aan het eind van 2016 bedroegen de gecumuleerde bijdragen van de EU in contanten 597,1 miljoen euro, vergeleken met een totaalbedrag aan betalingen in natura en in contanten van Eurocontrol van 476,9 miljoen euro, en met 566,5 miljoen euro van de leden uit de luchtvaartsector.

Meerjarige begrotingsuitvoering in het kader van Horizon 2020

28.

Van de 585 miljoen euro aan Horizon 2020-middelen die aan de Gemeenschappelijke Onderneming Sesar waren toegewezen voor de uitvoering van Sesar 2020 had de Gemeenschappelijke Onderneming tegen eind 2016 voor 61,6 miljoen euro aan vastleggingen en voor 49,9 miljoen euro aan betalingen gedaan (8,5 % van de toegewezen middelen). De betalingen betroffen grotendeels de voorfinancieringsbetalingen voor de eerste golf van Sesar 2020-projecten.

29.

De gecumuleerde EU-bijdragen in contanten aan de operationele activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming bedroegen tegen het eind van 2016 56,8 miljoen euro.

30.

De andere leden moeten voor 1 220,7 miljoen euro in natura en in contanten bijdragen aan de operationele activiteiten van de Gemeenschappelijke Onderneming Sesar 2020 (500 miljoen euro door Eurocontrol en 720,7 miljoen euro door de luchtvaartsector). Tegen het eind van 2016 bevonden de Sesar 2020-projecten zich echter in een vroege fase en waren er nog geen bijdragen in natura en contante bijdragen gevalideerd door de raad van bestuur.

INTERNEBEHEERSINGSMAATREGELEN

Internebeheersingskader

31.

De Gemeenschappelijke Onderneming Sesar heeft procedures voor controles vooraf opgezet die zijn gebaseerd op financiële en operationele controles van stukken, en verricht controles achteraf bij begunstigden. Deze controles zijn belangrijke instrumenten om de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen te beoordelen, inclusief de bijdragen in contanten en in natura door de eigen leden aan de gemeenschappelijke onderneming, met uitzondering van de EU. Het restfoutenpercentage voor controles achteraf dat in 2016 werd gerapporteerd door de gemeenschappelijke onderneming, bedroeg 1,34 % (10).

Rapporteren en controleren van bijdragen in natura aan Sesar 2020-projecten

32.

De Gemeenschappelijke Onderneming Sesar heeft nog geen specifieke richtsnoeren ingevoerd voor de leden en haar externe controleurs betreffende het declareren en certificeren van bijdragen in natura van leden aan Sesar 2020-projecten. De gemeenschappelijke onderneming heeft ook geen interne richtsnoeren voor haar voorafgaande controles van kostendeclaraties voor de Sesar 2020-projecten vastgesteld die zijn gebaseerd op de strategie voor controle vooraf van de Commissie voor Horizon 2020.

Beoordeling van de financiële capaciteit van aanvragers in het kader van oproepen tot voorstellen

33.

Voor de niet-openbare oproep voor industrieel onderzoek die was beperkt tot de leden afkomstig uit de industrie van de gemeenschappelijke onderneming, verstrekte de gemeenschappelijke onderneming subsidies aan projectconsortia, ondanks het feit dat, in twee gevallen de door het Uitvoerend Agentschap onderzoek verrichte controles van de financiële draagkracht van de begunstigden wezen op gebrekkige financiële capaciteit van het coördinerende lid afkomstig uit de industrie van de consortia. Dit impliceert een hoger financieel risico voor de afronding van die projecten en het financieel risico is eveneens hoger voor de andere projecten waarbij deze twee begunstigden zijn betrokken. Het besluit van de uitvoerend directeur in deze twee gevallen was gebaseerd op aanvullende ad-hocrisicoanalysen die werden uitgevoerd door het personeel van de Gemeenschappelijke Onderneming Sesar. De gemeenschappelijke onderneming heeft echter nog geen systematische interne procedure, inclusief maatregelen om het toegenomen financieel risico te verkleinen en te compenseren, opgezet om een zwakke financiële levensvatbaarheid van een subsidieprojectcoördinator opnieuw te beoordelen.

Kosteneffectiviteit van dienstverleningscontracten

34.

In haar procedures voor het plaatsen van opdrachten voor diensten legt de gemeenschappelijke onderneming een maximaal contractbudget vast. Dit maximumbedrag is niet gebaseerd op een systematisch kostenramingsproces en een redelijk marktprijsreferentiesysteem. Hierdoor wordt niet gegarandeerd dat haar meerjarige dienstverleningscontracten kosteneffectief zijn, want uit ervaring blijkt dat de meeste ontvangen offertes het maximale contractbudget benaderden.

Dit verslag werd door kamer IV onder leiding van de heer Baudilio TOMÉ MUGURUZA, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 19 september 2017.

Voor de Rekenkamer

Klaus-Heiner LEHNE

President


(1)  Verordening (EG) nr. 219/2007 van de Raad van 27 februari 2007 betreffende de oprichting van een gemeenschappelijke onderneming voor de realisering van het Europese nieuwe generatie luchtverkeersbeveiligingssysteem (Sesar) (PB L 64 van 2.3.2007, blz. 1), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1361/2008 (PB L 352 van 31.12.2008, blz. 12).

(2)  Verordening (EU) nr. 721/2014 van de Raad van 16 juni 2014 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 219/2007 betreffende de oprichting van een gemeenschappelijke onderneming voor de realisering van het Europese nieuwe generatie luchtverkeersbeveiligingssysteem (Sesar), voor wat de verlenging van de looptijd van de gemeenschappelijke onderneming tot 2024 betreft (PB L 192 van 1.7.2014, blz. 1).

(3)  Artikel 3 van de algemene overeenkomst tussen de Europese Commissie en de Gemeenschappelijke Onderneming Sesar, december 2009.

(4)  Artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 219/2007, zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1361/2008.

(5)  Meer informatie over de activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming is te vinden op haar website: http://www.sesarju.eu

(6)  De financiële staten omvatten de balans en de staat van de financiële resultaten, het kasstroomoverzicht en het mutatieoverzicht van de nettoactiva, alsook een overzicht van de belangrijkste grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(7)  De verslagen over de uitvoering van de begroting omvatten de verslagen die een samenvatting zijn van alle begrotingsverrichtingen en de bijbehorende toelichtingen.

(8)  Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).

(9)  Het totaalbedrag van 892,8 miljoen euro bestaat voor 700 miljoen euro uit EU-bijdragen in contanten gefinancierd uit de programma’s KP7 en TEN-V, voor 165 miljoen euro uit bijdragen in contanten van Eurocontrol en voor 27,8 miljoen euro uit bijdragen in contanten van leden uit de luchtvaartsector.

(10)  Jaarlijks activiteitenverslag 2016 van de Gemeenschappelijke Onderneming Sesar, blz. 81.


BIJLAGE

Follow-up van de opmerkingen van voorgaande jaren

Jaar

De opmerking van de Rekenkamer

Stand van de corrigerende maatregel

(Afgerond/Loopt nog/Nog af te handelen)

 

Belangenconflicten

 

2015

In juli 2015 heeft de Commissie voor de gemeenschappelijke ondernemingen richtsnoeren gepubliceerd met betrekking tot regels inzake belangenconflicten, met inbegrip van een gemeenschappelijk model voor de verklaring inzake de afwezigheid van een belangenconflict, dat door de gemeenschappelijke onderneming moet worden opgenomen in haar procedures.

Afgerond


ANTWOORD VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMING

24.

Een van de hoofdredenen dat het uitvoeren van betalingen voor onderzoeken verricht door leden vertraging heeft opgelopen, waren de moeilijkheden die werden ondervonden bij het aanpassen van de gemeenschappelijke IT-tools van Horizon 2020 aan de specifieke behoeften van de Gemeenschappelijke Onderneming Sesar. Dit proces is begonnen in 2016 en is nog steeds aan de gang.

30.

Voor de Sesar-projecten in het kader van Horizon 2020 die onder de niet-openbare aanbestedingen vallen, wordt verwacht dat de leden in 2018 hun eerste kostendeclaraties zullen indienen. De Gemeenschappelijke Onderneming (GO) Sesar zal dan de eerste bijdragen in natura valideren.

32.

In december 2016 heeft de raad van bestuur van de Gemeenschappelijke Onderneming Sesar het document „Methodology and Validation process for In kind contributions (IKC) in the SJU (SESAR 2020 Programme only)” goedgekeurd. Volgens dit document zal de Gemeenschappelijke Onderneming Sesar voorwaarden en een model van certificaat opstellen, voordat in 2018 bijdragen in natura worden ontvangen. De GO Sesar zal kijken of het nodig is de strategie voor controle vooraf die de Commissie in het kader van Horizon 2020 hanteert aan te passen aan specifieke risico’s die voortkomen uit Sesar 2020-projecten. Intussen past de GO Sesar bij analogie de strategie voor controle vooraf van de Commissie toe.

33.

Naar aanleiding van de resultaten van de aanvullende risicobeoordeling die is uitgevoerd in overeenstemming met de Horizon 2020-richtsnoeren, heeft de GO Sesar vastgesteld dat als de projectcoördinatoren enkel en alleen op grond van de door het Uitvoerend Agentschap onderzoek (REA) verrichte analyse waren geweigerd, dit voor de gemeenschappelijke onderneming een groot risico had kunnen vormen. De GO Sesar is het er echter mee eens dat er moet worden voorzien in een interne procedure voor het herbeoordelen van de geringe financiële draagkracht van een grote projectcoördinator, en dat er maatregelen moeten worden getroffen om de toegenomen financiële risico’s te beperken en compenseren.

34.

Naar aanleiding van de opmerking van de Rekenkamer heeft de Gemeenschappelijke Onderneming Sesar in april 2017 een methode ingevoerd waarmee tijdens de planningsfase van aanbestedingen de behoeften en kosten voor contracten systematisch kunnen worden beoordeeld. De methode is intussen reeds enige malen toegepast.


12.12.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 426/64


VERSLAG

over de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming Shift2Rail betreffende het begrotingsjaar 2016, vergezeld van het antwoord van de gemeenschappelijke onderneming

(2017/C 426/09)

INHOUD

 

Paragraaf

Bladzijde

INLEIDING

1-11

65

Oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Shift2Rail

1-2

65

Bestuursstructuur

3-6

65

Doelstellingen

7-8

65

Middelen

9-11

66

OORDEEL

12-24

66

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

13

66

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende ontvangsten bij de rekeningen

14

66

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende betalingen bij de rekeningen

15

66

Verantwoordelijkheden van de leiding en de met governance belaste personen

16-18

67

Verantwoordelijkheden van de controleur voor de controle van de rekeningen en onderliggende verrichtingen

19-23

67

BUDGETTAIR EN FINANCIEEL BEHEER

25-29

68

Uitvoering van de begroting 2016

25

68

Meerjarige begrotingsuitvoering in het kader van Horizon 2020

26-29

68

INTERNEBEHEERSINGSMAATREGELEN

30-33

68

Internebeheersingskader

30

68

Fraudebestrijdingsstrategie

31

68

Beoordeling van aanvragen in het kader van oproepen tot het indienen van voorstellen

32

68

Procedures voor het plaatsen van opdrachten

33

69

INLEIDING

Oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Shift2Rail

1.

De Gemeenschappelijke Onderneming Shift2Rail (S2R), gevestigd te Brussel, werd in juni 2014 (1) opgericht voor een periode van tien jaar en werkt sinds 24 mei 2016 autonoom. Omdat de gemeenschappelijke onderneming in 2016 is begonnen haar werkzaamheden autonoom uit te voeren, zijn de rekeningen van dit jaar de eerste reeks financiële staten van S2R die door de ERK worden gecontroleerd.

2.

De Gemeenschappelijke Onderneming S2R is een publiek-privaat partnerschap in de spoorwegsector. De oprichtende leden zijn de Europese Unie (EU), vertegenwoordigd door de Commissie, en partners uit de spoorwegindustrie (de belangrijkste belanghebbenden, onder wie fabrikanten van spoorwegmateriaal, spoorwegondernemingen, infrastructuurbeheerders en onderzoekscentra). Andere entiteiten kunnen deelnemen aan de gemeenschappelijke onderneming als geassocieerde leden.

Bestuursstructuur

3.

De bestuursstructuur van de Gemeenschappelijke Onderneming S2R omvat de raad van bestuur, de uitvoerend directeur, het wetenschappelijk comité en de groep van vertegenwoordigers van de staten.

4.

De raad van bestuur bestaat uit 22 leden, met twee vertegenwoordigers van de Commissie en één vertegenwoordiger van elke deelnemer uit de sector. De raad van bestuur is verantwoordelijk voor de strategische oriëntatie en de werkzaamheden van de gemeenschappelijke onderneming en houdt toezicht op de uitvoering van haar activiteiten. De uitvoerend directeur is belast met het dagelijks beheer van de gemeenschappelijke onderneming.

5.

Het wetenschappelijk comité en de groep van vertegenwoordigers van de staten vormen adviesorganen. Het wetenschappelijk comité brengt advies uit over de in de jaarlijkse werkprogramma’s van de gemeenschappelijke onderneming op te nemen wetenschappelijke en technologische prioriteiten. De groep van vertegenwoordigers van de staten vertegenwoordigt de EU-lidstaten en de met het kaderprogramma voor onderzoek Horizon 2020 geassocieerde landen. De groep kan adviezen uitbrengen over de strategische oriëntatie van de gemeenschappelijke onderneming en over de koppeling tussen S2R-activiteiten en relevante nationale en regionale onderzoeks- en innovatieprogramma’s.

6.

In de statuten van de Gemeenschappelijke Onderneming S2R is tevens het volgende vastgelegd:

een specifieke adviserende rol voor het Europees Spoorwegbureau van de Europese Unie om bij te dragen tot de vaststelling en uitvoering van S2R-werkplannen, en om ervoor te zorgen dat S2R-activiteiten leiden tot technische normen die de interoperabiliteit en veiligheid waarborgen;

de oprichting van stuurgroepen voor innovatieprogramma’s, die bestaan uit vertegenwoordigers van de oprichtende leden en geassocieerde leden, en van het S2R-programmabureau, dat belast is met de technische input en uitvoering van elk innovatieprogramma;

de mogelijkheid om werkgroepen van deskundigen op te zetten om de gemeenschappelijke onderneming te helpen bij het uitvoeren van haar taken.

Doelstellingen

7.

De Gemeenschappelijke Onderneming S2R moet de spoorwegsector een samenwerkingsplatform bieden om innovatie te stimuleren. De Gemeenschappelijke Onderneming S2R streeft naar de ontwikkeling, integratie, demonstratie en validering van innoverende technologieën en oplossingen die aan strenge veiligheidsnormen voldoen, met het oog op het bereiken van:

een vermindering van de levenscycluskosten van spoorvervoer met 50 %;

een toename met 100 % van de capaciteit van het spoorvervoerssysteem;

een toename met 50 % van de betrouwbaarheid en stiptheid van spoorvervoersdiensten;

het wegwerken van de resterende technische belemmeringen voor de interoperabiliteit en efficiëntie;

het terugdringen van de negatieve externe effecten van het spoorvervoer, met name geluid, trillingen, emissies en andere milieueffecten.

8.

De doelstellingen zijn een gemeenschappelijke Europese spoorwegruimte te verwezenlijken, de aantrekkelijkheid en het concurrentievermogen van het Europese spoorwegsysteem te verbeteren, te zorgen voor een modale verschuiving van het wegvervoer naar het spoor, en de leidende positie van de Europese spoorwegindustrie op de wereldmarkt te handhaven.

Middelen

9.

De bijdrage van de EU aan de werkzaamheden van de Gemeenschappelijke Onderneming S2R bedraagt maximaal 450 miljoen euro (2), die via Horizon 2020 moet worden betaald. De leden afkomstig uit de industrie van de gemeenschappelijke onderneming moeten ten minste 470 miljoen euro aan middelen bijdragen (3), waarvan minstens 350 miljoen euro aan bijdragen in natura en in contanten aan de operationele activiteiten en de administratieve kosten van de gemeenschappelijke onderneming, alsmede minstens 120 miljoen euro aan bijdragen in natura voor aanvullende activiteiten (4).

10.

De administratieve kosten van de Gemeenschappelijke Onderneming S2R zijn beperkt tot 27 miljoen euro, die gedekt moeten worden door de bijdragen in contanten van de leden en die op jaarbasis gelijkelijk worden verdeeld tussen de EU en leden afkomstig uit de industrie (5).

11.

In 2016 bedroeg de betalingsbegroting van de Gemeenschappelijke Onderneming S2R 51,4 miljoen euro. Op 31 december 2016 had de gemeenschappelijke onderneming 17 personeelsleden in dienst (6).

OORDEEL

12.

Wij hebben het volgende gecontroleerd:

a)

de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming, die bestaat uit de financiële staten (7) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (8) betreffende het per 31 december 2016 afgesloten begrotingsjaar, en

b)

de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening, zoals voorgeschreven door artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

13.

Naar ons oordeel geven de rekeningen van de gemeenschappelijke onderneming over het op 31 december 2016 afgesloten jaar op alle materiële punten een getrouw beeld van de financiële situatie van de gemeenschappelijke onderneming per 31 december 2016, van de resultaten van haar verrichtingen en kasstromen en van de veranderingen van de nettoactiva in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig haar financieel reglement en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels. Deze zijn gebaseerd op internationaal aanvaarde boekhoudnormen voor de overheidssector.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende ontvangsten bij de rekeningen

14.

Naar ons oordeel zijn de onderliggende ontvangsten bij de rekeningen betreffende het per 31 december 2016 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende betalingen bij de rekeningen

15.

Naar ons oordeel zijn de onderliggende betalingen bij de rekeningen betreffende het per 31 december 2016 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

Verantwoordelijkheden van de leiding en de met governance belaste personen

16.

Overeenkomstig de artikelen 310-325 van het VWEU en het financieel reglement van de gemeenschappelijke onderneming is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en weergeven van de rekeningen op basis van de internationaal aanvaarde boekhoudnormen voor de overheidssector, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. Deze verantwoordelijkheid omvat het ontwerpen, invoeren en in stand houden van internebeheersingsmaatregelen die relevant zijn voor het opmaken en getrouw weergeven van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten. De leiding dient er ook voor te zorgen dat de in de financiële staten weergegeven activiteiten, financiële verrichtingen en informatie in overeenstemming zijn met de voorschriften waar ze onder vallen. De leiding van de gemeenschappelijke onderneming draagt uiteindelijk de verantwoordelijkheid voor de wettigheid en regelmatigheid van de verrichtingen die ten grondslag liggen aan de rekeningen.

17.

Bij het voorbereiden van de rekeningen is de leiding verantwoordelijk voor het beoordelen van het vermogen van de gemeenschappelijke onderneming om haar activiteiten voort te zetten, voor het in voorkomend geval melden van kwesties die verband houden met de bedrijfscontinuïteit en voor het hanteren van het continuïteitsbeginsel.

18.

Degenen die belast zijn met governance zijn verantwoordelijk voor de supervisie van het proces van financiële verslaglegging over de entiteit.

Verantwoordelijkheden van de controleur voor de controle van de rekeningen en onderliggende verrichtingen

19.

Onze doelstellingen bestaan erin, redelijke zekerheid te verkrijgen over de vraag of de rekeningen van de gemeenschappelijke onderneming geen afwijkingen van materieel belang vertonen en of de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn, alsmede op basis van onze controle het Europees Parlement en de Raad of andere betrokken kwijtingsautoriteiten een betrouwbaarheidsverklaring te verschaffen over de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. Redelijke zekerheid is een hoge mate van zekerheid, maar geen garantie dat bij een controle een bestaande materiële afwijking of niet-conformiteit altijd zal worden opgespoord. Deze kan voortkomen uit fraude of fouten en wordt van materieel belang geacht indien hiervan, afzonderlijk of geaggregeerd, redelijkerwijs zou kunnen worden verwacht dat deze een invloed heeft op de economische beslissingen die gebruikers op basis van deze rekeningen nemen.

20.

Een controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat een inschatting omvat van de risico’s op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de wet- en regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting wordt gekeken naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, om controleprocedures op te zetten die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn, maar niet om een oordeel uit te spreken over de doeltreffendheid van de internebeheersingsmaatregelen. Een controle houdt tevens een beoordeling in van de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor de financiële verslaglegging en van de redelijkheid van de door de leiding gemaakte boekhoudkundige schattingen, evenals een beoordeling van de algehele presentatie van de rekeningen.

21.

Voor de ontvangsten verifiëren wij de van de Commissie ontvangen subsidie en beoordelen wij de procedures van de gemeenschappelijke onderneming voor het innen van vergoedingen en andere inkomsten, voor zover van toepassing.

22.

Ten aanzien van de uitgaven onderzoeken wij betalingsverrichtingen wanneer de uitgaven zijn gedaan, geboekt en goedgekeurd. Dit onderzoek betreft alle soorten betalingen (inclusief die voor de verwerving van activa) op het moment dat deze worden gedaan.

23.

Bij de voorbereiding van dit verslag en oordeel hebben wij rekening gehouden met de controlewerkzaamheden die de onafhankelijke extern controleur heeft verricht ten aanzien van de rekeningen van de gemeenschappelijke onderneming, zoals bepaald in artikel 208, lid 4, van het Financieel Reglement van de EU (9).

24.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan het oordeel van de ERK.

BUDGETTAIR EN FINANCIEEL BEHEER

Uitvoering van de begroting 2016

25.

Indien rekening wordt gehouden met ongebruikte betalingskredieten uit voorgaande jaren (0,9 miljoen euro), omvatte de definitieve begroting van 2016 vastleggingskredieten ter hoogte van 50,2 miljoen euro en betalingskredieten ter hoogte van 52,3 miljoen euro. De bestedingsgraad bedroeg 94 % voor de vastleggingskredieten en 82 % voor de betalingskredieten. De meeste betalingen die de gemeenschappelijke onderneming in 2016 verrichtte, waren voorfinancieringsbetalingen voor Horizon 2020-projecten die waren geselecteerd in het kader van de oproepen tot het indienen van voorstellen van 2015 en 2016.

Meerjarige begrotingsuitvoering in het kader van Horizon 2020

26.

Van de 450 miljoen euro aan Horizon 2020-middelen die aan de S2R-initiatief waren toegewezen, was 52 miljoen euro gereserveerd voor het Horizon 2020-werkprogramma vervoer 2014-2015, dat door de Europese Commissie werd beheerd, wat ertoe leidde dat 398 miljoen euro werd toegewezen aan de Gemeenschappelijke Onderneming S2R. Eind 2016 had de gemeenschappelijke onderneming vastleggingen gedaan ter hoogte van 92,4 miljoen euro (10) en betalingen verricht ter hoogte van 42,7 miljoen euro (10,7 % van de toegewezen middelen) voor de uitvoering van haar eerste reeks projecten.

27.

Van de 350 miljoen euro die de leden afkomstig uit de industrie moesten bijdragen aan de operationele activiteiten en de administratieve kosten van de gemeenschappelijke onderneming, hadden de leden afkomstig uit de industrie eind 2016, dat wil zeggen vier maanden nadat de gemeenschappelijke onderneming van start was gegaan met haar eerste Horizon 2020-projecten, bijdragen in natura ter hoogte van 4,5 miljoen euro voor operationele activiteiten gerapporteerd, waarvan 3 miljoen euro was gecertificeerd. Daarnaast had de raad van bestuur 3,2 miljoen euro aan contante bijdragen aan de administratieve kosten van de gemeenschappelijke onderneming gevalideerd.

28.

Van de 120 miljoen euro die de leden afkomstig uit de industrie aan aanvullende activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming moesten bijdragen, hadden de leden eind 2016 al 55 miljoen euro (45,8 %) gerapporteerd, waarvan 35,2 miljoen euro was gecertificeerd.

29.

Bijgevolg bedroegen de totale bijdragen van de leden afkomstig uit de industrie eind 2016 62,7 miljoen euro, vergeleken met een EU-bijdrage in contanten van 48,5 miljoen euro.

INTERNEBEHEERSINGSMAATREGELEN

Internebeheersingskader

30.

De Gemeenschappelijke Onderneming S2R heeft een actieplan opgesteld voor de uitvoering van haar internebeheersingskader, waarin rekening is gehouden met de resultaten van een risicobeoordeling die de dienst Interne Audit van de Commissie in december 2016 heeft afgerond. Onafhankelijke extern controleurs zullen na de validatie van de eerste kostendeclaraties in de loop van 2017 beginnen met de uitvoering van controles achteraf van declaraties voor projectkosten.

Fraudebestrijdingsstrategie

31.

De Gemeenschappelijke Onderneming S2R is verplicht de strategie van de Commissie voor fraudebestrijding bij onderzoek te volgen. Eind 2016 had de gemeenschappelijke onderneming echter nog geen specifieke risicobeoordeling voor fraudebestrijding verricht, noch een actieplan vastgesteld voor de uitvoering van haar eigen fraudebestrijdingsstrategie aan de hand van de door de Commissie verstrekte methodologie.

Beoordeling van aanvragen in het kader van oproepen tot het indienen van voorstellen

32.

In twee van de acht gevallen die we hebben gecontroleerd, verstrekte de gemeenschappelijke onderneming subsidies aan projectconsortia, ondanks het feit dat de door het Uitvoerend Agentschap onderzoek verrichte controles van de financiële draagkracht van de begunstigden erop wezen dat de financiële capaciteit van de coördinerende leden afkomstig uit de industrie van de consortia tekortschoot. Dit houdt een hoog financieel risico voor de afronding van die projecten in. Het financiële risico was bijzonder hoog in één geval, waarin meer dan 45 % van de totale projectfinanciering aan de coördinerende partner was toegewezen.

Procedures voor het plaatsen van opdrachten

33.

In haar procedures voor het plaatsen van opdrachten voor diensten legt de gemeenschappelijke onderneming een maximale contractbegroting vast. Er was geen bewijs dat dit maximumbedrag gebaseerd was op een kostenramingsproces en op een systeem met de redelijke marktprijs als referentie. Hierdoor wordt mogelijk niet gegarandeerd dat haar meerjarige dienstverleningscontracten kosteneffectief zijn, want uit ervaring blijkt dat de meeste ontvangen offertes het maximale contractbudget benaderden.

Dit verslag werd door kamer IV onder leiding van de heer Baudilio TOMÉ MUGURUZA, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 19 september 2017.

Voor de Rekenkamer

Klaus-Heiner LEHNE

President


(1)  Verordening (EU) nr. 642/2014 van de Raad van 16 juni 2014 tot oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Shift2Rail (PB L 177 van 17.6.2014, blz. 9).

(2)  Artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) nr. 642/2014.

(3)  Artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) nr. 642/2014.

(4)  Zoals bepaald in artikel 4, lid 2, onder b, van Verordening (EU) nr. 642/2014, vallen aanvullende activiteiten buiten het werkplan en de begroting van de gemeenschappelijke onderneming, maar dragen ze wel bij tot de doelstellingen van het S2R-masterplan. In overeenstemming met artikel 4, lid 4, van dezelfde verordening moeten de kosten van aanvullende activiteiten worden gecertificeerd door een onafhankelijke extern controleur en worden ze niet onderworpen aan een controle door de gemeenschappelijke onderneming, de ERK of een ander orgaan van de Unie.

(5)  Artikel 16, lid 2, van de statuten van de Gemeenschappelijke Onderneming S2R (bijlage I bij Verordening (EU) nr. 642/2014).

(6)  Meer informatie over de activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming is te vinden op haar website: http://shift2rail.org

(7)  De financiële staten omvatten de balans en de staat van de financiële resultaten, het kasstroomoverzicht en het mutatieoverzicht van de nettoactiva, alsook een overzicht van de belangrijkste grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(8)  De verslagen over de uitvoering van de begroting omvatten de verslagen die een samenvatting zijn van alle begrotingsverrichtingen en de bijbehorende toelichtingen.

(9)  Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).

(10)  Dit bedrag omvat 45,1 miljoen euro aan ongebruikte vastleggingen die in het voorgaande jaar door de Commissie waren goedgekeurd en ter uitvoering door de Gemeenschappelijke Onderneming S2R naar 2016 waren overgedragen.


ANTWOORD VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMING

31.

De Gemeenschappelijke Onderneming S2R is in 2017 begonnen met het opstellen van haar eigen actieplan voor fraudebestrijding: er heeft een bewustwordingstraining voor haar medewerkers plaatsgevonden, die werd georganiseerd door OLAF, en er is een risicobeoordeling voor fraudebestrijding verricht. Dit zal worden gevolgd door een effectbeoordeling ter vaststelling van de hoofddoelstellingen die de belangrijkste zwakke punten moeten verhelpen (Q4-2017) en een evaluatie van de fraudebestrijdingsstrategie met het -actieplan (juni 2018).

32.

In beide gevallen hield de gemeenschappelijke onderneming rekening met haar bredere betrekkingen met de twee oprichtende leden en de noodzakelijke follow-up.

Na de eerste controle (tussentijdse betaling voor het project in mei 2017) bleken beide projecten positieve operationele resultaten te hebben behaald. Voorts is een van de twee entiteiten wegens haar rol van projectcoördinator in een nieuw project in 2017 herbeoordeeld en bleek de financiële draagkracht bij controle nu „aanvaardbaar” te zijn.

33.

De door de gemeenschappelijke onderneming gevolgde aanpak ligt in de lijn van de bepalingen van het Vademecum voor de plaatsing van opdrachten door de Commissie en van de beginselen van het Financieel Reglement. Niettemin zal zij ook een methode uitwerken voor het vastleggen van de resultaten van marktprijsonderzoek tijdens de planningsfase van iedere aanbestedingsprocedure.