ISSN 1977-0995

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 340

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

60e jaargang
11 oktober 2017


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

I   Resoluties, aanbevelingen en adviezen

 

ADVIEZEN

 

Europese Commissie

2017/C 340/01

Advies van de Commissie van 3 oktober 2017 over de aanbeveling van de Europese Centrale Bank voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van artikel 22 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank

1


 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2017/C 340/02

Wisselkoersen van de euro

5

 

De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

2017/C 340/03

Samenvatting van het advies over het voorstel voor een verordening betreffende de oprichting van één digitale toegangspoort en het eenmaligheidsbeginsel

6

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

2017/C 340/04

Mededeling van de Franse regering in verband met Richtlijn 94/22/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorwaarden voor het verlenen en het gebruikmaken van vergunningen voor de prospectie, de exploratie en de productie van koolwaterstoffen — Bericht betreffende de aanvraag voor de uitbreiding van de mijnbouwconcessie voor de winning van vloeibare of gasvormige koolwaterstoffen genaamd Concession de Nonville ( 1 )

10

2017/C 340/05

Kennisgeving van de regering van de Republiek Polen in verband met Richtlijn 94/22/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorwaarden voor het verlenen en het gebruikmaken van vergunningen voor de prospectie, de exploratie en de productie van koolwaterstoffen in het gebied Lelików

12

2017/C 340/06

Mededeling van de Commissie overeenkomstig artikel 16, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap — Openbaredienstverplichtingen met betrekking tot geregelde luchtdiensten ( 1 )

14

2017/C 340/07

Mededeling van de Commissie overeenkomstig artikel 16, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap — Openbaredienstverplichtingen met betrekking tot geregelde luchtdiensten ( 1 )

15


 

V   Bekendmakingen

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Europese Commissie

2017/C 340/08

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.8627 — GETEC/Briva/JV) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

16


 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

 


I Resoluties, aanbevelingen en adviezen

ADVIEZEN

Europese Commissie

11.10.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 340/1


ADVIES VAN DE COMMISSIE

van 3 oktober 2017

over de aanbeveling van de Europese Centrale Bank voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van artikel 22 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank

(2017/C 340/01)

1.   INLEIDING

1.

Op 22 juni 2017 heeft de Europese Centrale Bank (ECB) een aanbeveling ingediend voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van artikel 22 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank (ECB/2017/18) (1). Op 12 juli 2017 heeft de Raad de Commissie over deze aanbeveling geraadpleegd.

2.

De adviesbevoegdheid van de Commissie is gebaseerd op artikel 129, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en artikel 40.1 van de ESCB- en ECB-statuten.

3.

De Commissie is zeer verheugd over het initiatief van de ECB de wetgever een wijziging van artikel 22 van de ESCB- en ECB-statuten aan te bevelen om de ECB toe te laten ten behoeve van het monetaire beleid „verrekeningssystemen voor financiële instrumenten” te reguleren, aangezien dit het wetgevingsvoorstel van de Commissie van 13 juni 2017 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (2) aanvult door het op de ECB toepasselijke juridisch kader aan te passen. Daardoor zou de ECB de verantwoordelijkheden die krachtens bovengenoemd voorstel van de Commissie aan de centrale banken van uitgifte worden toegekend met betrekking tot verrekeningssystemen voor in euro luidende financiële instrumenten ten volle kunnen uitoefenen.

2.   ALGEMENE OPMERKINGEN

4.

De Commissie deelt de zienswijze van de ECB dat de centrale tegenpartijen (CTP’s) voor de Unie van cruciaal belang zijn en is het met de ECB eens dat centrale clearing in toenemende mate grensoverschrijdend en systeemrelevant is geworden. Sinds de vaststelling van Verordening (EU) nr. 648/2012 en ten gevolge van zowel regelgevende als marktgestuurde factoren is het volume van CTP-activiteit in de Unie en wereldwijd snel in omvang en reikwijdte toegenomen. Centrale clearing draagt bij aan de beperking van het systeemrisico door een degelijk beheer van het tegenpartijrisico, grotere transparantie en een efficiënter gebruik van zekerheden. Verplichte centrale clearing van gestandaardiseerde otc-derivaten was een toezegging die de G20-leiders al in 2009 hebben gedaan en die in de Europese Unie en wereldwijd reeds ten uitvoer is gelegd. Sindsdien is het aandeel centraal geclearde otc-derivaten toegenomen en die toename zal de komende jaren aanhouden met de invoering van aanvullende clearingverplichtingen voor andere types instrumenten en de toename van vrijwillige clearing door tegenpartijen die nog niet onder een clearingverplichting vallen. Het wetgevingsvoorstel van de Commissie van 4 mei 2017 tot gerichte wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 om de doelmatigheid en evenredigheid ervan te verbeteren, zal voor CTP’s verdere prikkels creëren om tegenpartijen centrale clearing van derivaten aan te bieden en clearing toegankelijker maken voor kleine financiële en niet-financiële tegenpartijen. De clearingmarkten zijn bovendien goed geïntegreerd in de hele Unie, maar tegelijk ook zeer sterk geconcentreerd in bepaalde activaklassen, en kennen een hoge mate van verwevenheid. Het toegenomen aandeel van centrale clearing houdt echter onvermijdelijk in dat er sprake is van een grotere risicoconcentratie bij de CTP’s. De Commissie is het ermee eens dat dit op gepaste wijze moet worden aangepakt en heeft daartoe al regelgevingsmaatregelen voorgesteld.

5.

De Commissie is het dan ook eens met de ECB dat de steeds toenemende systeemrelevantie van CTP’s tot mogelijke risico’s voor verrekeningssystemen zou kunnen leiden, wat een ongunstige invloed zou kunnen hebben op de goede werking van het betalingsverkeer en de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijke monetaire beleid, waardoor uiteindelijk het hoofddoel, het handhaven van prijsstabiliteit, in het gedrang zou kunnen komen.

6.

De Commissie is het ook met de ECB eens dat de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie, zoals aangemeld op 29 maart 2017, de Unie voor een aanzienlijk extra uitdaging stelt, omdat de voorschriften van Verordening (EU) nr. 648/2012 niet langer van toepassing zullen zijn op de daar gevestigde CTP’s en het bedrag aan in valuta van de lidstaten luidende financiële instrumenten dat in derde landen wordt gecleard, aanzienlijk zal toenemen.

3.   SPECIFIEKE OPMERKINGEN

7.

Er zij op gewezen dat op grond van artikel 127, lid 1, VWEU het hoofddoel van het ESCB het handhaven van prijsstabiliteit is. Overeenkomstig Artikel 127, lid 2, VWEU behoren het bepalen en ten uitvoer brengen van het monetair beleid en het bevorderen van een goede werking van het betalingsverkeer tot de via het ESCB uit te voeren fundamentele taken. Deze fundamentele taken zijn tevens herhaald in artikel 3, lid 1, van de ESCB- en ECB-statuten. Zij dienen het hoofddoel van het ESCB, de handhaving van prijsstabiliteit, en dus moet de uitoefening van die taken bijdragen tot de verwezenlijking van dat doel.

8.

Artikel 22 van de ESCB- en ECB-statuten, getiteld „Verrekenings- en betalingssystemen” bepaalt dat de ECB en de nationale centrale banken gerechtigd zijn faciliteiten ter beschikking te stellen en de ECB verordeningen kan vaststellen ter verzekering van doelmatige en deugdelijke verrekenings- en betalingssystemen binnen de Unie en met andere landen. Artikel 22 is opgenomen in hoofdstuk IV van de ESCB- en ECB-statuten over „monetaire functies en werkzaamheden van het ESCB”, samen met andere bepalingen die de ECB in staat stellen de fundamentele taken van het ESCB uit te voeren.

9.

De Commissie interpreteert de door de ECB aanbevolen wijziging van artikel 22 van de ESCB- en ECB-statuten in het licht van het arrest van het Gerecht in zaak T-496/11, Verenigd Koninkrijk/ECB, van 4 maart 2015 (3). Het Gerecht oordeelde dat de bevoegdheid om verordeningen vast te stellen krachtens artikel 22 van de ESCB- en ECB-statuten een van de middelen is waarover de ECB beschikt om de bij artikel 127, lid 2, VWEU aan het Eurosysteem toebedeelde taak te vervullen, de goede werking van het betalingsverkeer te bevorderen. Deze taak dient op haar beurt het in artikel 127, lid 1, VWEU geformuleerde hoofddoel. In datzelfde arrest oordeelde het Gerecht voorts dat de uitdrukking „verrekenings- en betalingssystemen”, die in artikel 22 van de ESCB- en ECB-statuten wordt gebruikt, moet worden uitgelegd in het licht van de taak de „goede werking van het betalingsverkeer” te bevorderen, en dat de bij artikel 22 van de statuten aan de ECB geboden mogelijkheid om verordeningen vast te stellen „ter verzekering van doelmatige en deugdelijke verrekenings- en betalingssystemen” niet aldus kan worden opgevat dat zij deze bevoegdheid heeft ten aanzien van alle verrekeningssystemen, daaronder begrepen die voor effectentransacties, maar veeleer moet worden geacht beperkt te zijn tot enkel verrekeningssystemen voor betalingen.

10.

De ECB wil met haar aanbeveling het toepassingsgebied van artikel 22 van de ESCB- en ECB-statuten wijzigen om verrekeningssystemen voor financiële instrumenten onder haar regulerende bevoegdheid te brengen. Een dergelijke aanbevolen wijziging zou dus een uitbreiding betekenen van de regulerende bevoegdheden van de ECB en haar machtigen verordeningen vast te stellen met betrekking tot verrekeningssystemen voor financiële instrumenten. Er zij echter op gewezen dat overeenkomstig artikel 34.1 van de ESCB- en ECB-statuten de ECB slechts verordeningen kan vaststellen voor zover nodig voor de uitvoering van artikel 22 van de ESCB- en ECB-statuten.

11.

Met haar wetgevingsvoorstel van 13 juni 2017 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 wil de Commissie de verantwoordelijkheden van de centrale banken van uitgifte versterken wat betreft de CTP’s die een vergunning of een erkenning hebben voor hun activiteiten in de Unie. Het voorstel om de verantwoordelijkheden van de centrale banken van uitgifte te versterken, is een gevolg van de mogelijke risico’s van een slecht functionerende CTP voor de goede werking van het betalingsverkeer en de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijke monetaire beleid, twee fundamentele taken van het ESCB, waardoor uiteindelijk het hoofddoel, het handhaven van prijsstabiliteit, in het gedrang zou kunnen komen. De versterkte rol voor de centrale banken van het ESCB waarin het wetgevingsvoorstel van de Commissie voorziet, is bijgevolg in overeenstemming met het hoofddoel en met de uitvoering van de fundamentele taken van het ESCB door de ECB.

12.

Daar het Verdrag noch de ESCB- en ECB-statuten een expliciete verwijzing naar verrekeningssystemen voor financiële instrumenten bevatten, is het voor de rechtszekerheid van het grootste belang dat de ECB op grond van artikel 22 van de ESCB- en ECB-statuten duidelijk bevoegd is om met betrekking tot verrekeningssystemen voor financiële instrumenten de noodzakelijke maatregelen vast te stellen om de doelstellingen van het ESCB te verwezenlijken en de fundamentele taken ervan uit te voeren. De verlening van die bevoegdheid is met name noodzakelijk om de ECB in staat te stellen ten volle de rol te vervullen die de Commissie in haar wetgevingsvoorstel van 13 juni 2017 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 voor centrale banken van uitgifte voor ogen had.

13.

De Commissie merkt op dat de ECB van oordeel is dat zij regelgevende bevoegdheden moet krijgen (overweging 7, Aanbeveling ECB/2017/18). In dit verband brengt de Commissie in herinnering dat haar wetgevingsvoorstel tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 voorschrijft dat de centrale banken van uitgifte deelnemen aan het vaststellen van (bindende) besluiten voor een aantal aspecten van de procedure om CTP’s van de Unie een vergunning te verlenen of CTP’s van derde landen te erkennen, en bij het doorlopende toezicht op de CTP’s. Bovendien vertrekt het wetgevingsvoorstel van de Commissie van 13 juni 2017 van de basisgedachte dat de centrale banken van uitgifte bevoegd kunnen zijn om aanvullende vereisten voor CTP’s van de Unie en systeemrelevante CTP’s van derde landen (tier 2-CTP’s) op te leggen in verband met de uitvoering van hun taken op het gebied van monetair beleid (zie met name artikel 21 bis, lid 2, voor CTP’s van de Unie en artikel 25, lid 2 ter, onder b); artikel 25 ter, leden 1 en 2, voor CTP’s van derde landen). Dit laatste kan worden geïnterpreteerd als meer dan louter toezicht door centrale banken van uitgifte op de infrastructuren van verrekeningssystemen voor effecten, en kan juridisch worden gezien als deelname aan de regulering van hun activiteit. Daarom is de Commissie van oordeel dat het binnen het in haar wetgevingsvoorstel opgezette kader passend is dat aan de ECB de bevoegdheid wordt verleend om voor zover nodig besluiten en verordeningen vast te stellen met betrekking tot verrekeningssystemen voor financiële instrumenten.

14.

De nieuwe bevoegdheden van de ECB met betrekking tot CTP’s op grond van artikel 22 van de ESCB-statuten zouden in wisselwerking staan met de bevoegdheden van andere instellingen, agentschappen en organen van de Unie, op basis van bepalingen van deel III VWEU met betrekking tot de instelling of de werking van de interne markt, met inbegrip van de handelingen van de Commissie of de Raad op grond van de hun toebedeelde bevoegdheden. Volgens de Commissie is het primordiaal om duidelijk het toepassingsgebied van de (regelgevende) bevoegdheden van de verschillende instellingen van de Unie af te bakenen en te onderscheiden, om te vermijden dat parallelle of tegenstrijdige regels op CTP’s van toepassing zijn.

15.

De wetgevingshandelingen van het Europees Parlement en de Raad die zijn aangenomen op basis van bepalingen van deel III VWEU met betrekking tot de instelling of de werking van de interne markt, met inbegrip van de handelingen van de Commissie of de Raad op grond van de hun toebedeelde bevoegdheden, moeten in het recht van de Unie het algemeen juridisch kader vormen voor verrekeningssystemen voor financiële instrumenten en met name voor de vergunningverlening aan, de erkenning van, en het toezicht op CTP’s. Terwijl de deelname van de ECB in de besluitvorming met betrekking tot CTP’s van de Unie en van derde landen en de uitoefening van haar regelgevende bevoegdheden om CTP’s vereisten op te leggen in verband met haar fundamentele taken onafhankelijk zou gebeuren op grond van artikel 130 VWEU, voor zover nodig om het hoofddoel van het ESCB te bereiken, moeten de nieuw toegekende verantwoordelijkheden worden uitgeoefend op een manier die in overeenstemming is met bovengenoemd algemeen kader voor de interne markt, dat is vastgesteld door het Europees Parlement en de Raad, of door de Commissie of de Raad op basis van de hun toebedeelde bevoegdheden, en moeten zij in voorkomend geval de in dat kader uiteengezette institutionele verantwoordelijkheden en procedures naleven.

16.

In het licht van de bovenstaande overwegingen is de Commissie van oordeel dat de door de ECB aanbevolen wijziging van artikel 22 van de ESCB- en ECB-statuten verder moet worden verduidelijkt en anders moet worden geformuleerd om te benadrukken dat de regelgevings- en besluitvormingsbevoegdheden van de ECB gericht zijn op het verwezenlijken van de doelstellingen van het ESCB en het uitvoeren van de fundamentele taken ervan. Bovendien moet de wijziging benadrukken dat deze bevoegdheden moeten worden uitgevoerd op een manier die in overeenstemming is met alle handelingen die het Europees Parlement en de Raad hebben aangenomen op basis van bepalingen van deel III VWEU met betrekking tot de instelling of de werking van de interne markt, en met gedelegeerde handelingen van de Commissie en uitvoeringshandelingen van de Raad of de Commissie op grond van de hun toebedeelde bevoegdheden.

4.   CONCLUSIE

De Commissie geeft hierbij een gunstig advies over aanbeveling van de ECB artikel 22 van de ESCB- en ECB-statuten te wijzigen, mits de in de punten 10 tot en met 16 uiteengezette aanpassingen worden aangebracht.

De bijlage bij dit advies bevat de door de Commissie voorgestelde wijziging in tabelvorm. Die tabel moet worden gelezen juncto de tekst van dit advies.

Dit advies wordt aan het Europees Parlement en de Raad gezonden.

Gedaan te Straatsburg, 3 oktober 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB C 212 van 1.7.2017, blz. 14.

(2)  PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1.

(3)  ECLI: EU:T:2015:133.


BIJLAGE

FORMULERINGSVOORSTEL

Door de ECB aanbevolen tekst

Door de Commissie voorgestelde wijziging

Wijziging

Artikel 22

„Artikel 22

Verrekeningssystemen en betalingssystemen

De ECB en de nationale centrale banken zijn gerechtigd faciliteiten ter beschikking te stellen en de ECB kan verordeningen vaststellen ter verzekering van doelmatige en deugdelijke verrekenings- en betalingssystemen, en verrekeningssystemen voor financiële instrumenten binnen de Unie en met andere landen.”

„Artikel 22

Betalingssystemen en verrekeningssystemen

22.1.   De ECB en de nationale centrale banken zijn gerechtigd faciliteiten ter beschikking te stellen en de ECB kan verordeningen vaststellen ter verzekering van doelmatige en deugdelijke verrekenings- en betalingssystemen binnen de Unie en met derde landen.

22.2.   Om de doelstellingen van het ESCB te bereiken en de taken ervan uit te voeren, is de ECB gerechtigd verordeningen vast te stellen met betrekking tot verrekeningssystemen voor financiële instrumenten binnen de Unie en met derde landen, in overeenstemming met de handelingen van het Europees Parlement en de Raad en met de op grond van dergelijke handelingen getroffen maatregelen.”


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

11.10.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 340/5


Wisselkoersen van de euro (1)

10 oktober 2017

(2017/C 340/02)

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,1797

JPY

Japanse yen

132,55

DKK

Deense kroon

7,4428

GBP

Pond sterling

0,89410

SEK

Zweedse kroon

9,5265

CHF

Zwitserse frank

1,1522

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

9,3745

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

25,900

HUF

Hongaarse forint

310,65

PLN

Poolse zloty

4,2931

RON

Roemeense leu

4,5753

TRY

Turkse lira

4,3385

AUD

Australische dollar

1,5155

CAD

Canadese dollar

1,4745

HKD

Hongkongse dollar

9,2067

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,6688

SGD

Singaporese dollar

1,6001

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 336,25

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

16,1484

CNY

Chinese yuan renminbi

7,7609

HRK

Kroatische kuna

7,5035

IDR

Indonesische roepia

15 912,97

MYR

Maleisische ringgit

4,9783

PHP

Filipijnse peso

60,728

RUB

Russische roebel

68,2832

THB

Thaise baht

39,237

BRL

Braziliaanse real

3,7378

MXN

Mexicaanse peso

21,9090

INR

Indiase roepie

76,9720


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

11.10.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 340/6


Samenvatting van het advies over het voorstel voor een verordening betreffende de oprichting van één digitale toegangspoort en het eenmaligheidsbeginsel

(De volledige tekst van dit advies is beschikbaar in het Engels, het Frans en het Duits op de EDPS-website: www.edps.europa.eu)

(2017/C 340/03)

Het voorstel behoort tot de eerste EU-instrumenten die uitdrukkelijk verwijzen naar en uitvoering geven aan het eenmaligheidsbeginsel, dat ertoe strekt te waarborgen dat burgers en ondernemingen dezelfde informatie niet meer dan één keer hoeven te verstrekken aan een overheidsinstantie, die deze informatie vervolgens kan hergebruiken. Het voorstel voorziet erin dat de uitwisseling van bewijs voor specifieke grensoverschrijdende procedures (voor bijvoorbeeld verzoeken om erkenning van diploma’s) wordt gestart op uitdrukkelijk verzoek van een gebruiker en plaatsvindt aan de hand van een technisch systeem dat door de Commissie en de lidstaten wordt ingesteld. Om de transparantie voor de gebruiker te garanderen moet het systeem hem/haar de mogelijkheid bieden het uit te wisselen bewijs vooraf te bekijken.

De EDPS neemt met instemming kennis van het voorstel van de Commissie om administratieve diensten te moderniseren en waardeert haar bezorgdheid over de mogelijke gevolgen van het voorstel voor de bescherming van persoonsgegevens. Het advies, dat is uitgebracht op specifiek verzoek van zowel de Commissie als het Parlement, vloeit tevens voort uit de prioriteiten van het Estse voorzitterschap van de Raad, dat „digitaal Europa en vrij verkeer van gegevens” als speciaal onderwerp heeft geagendeerd.

De EDPS doet specifieke aanbevelingen om de kwaliteit van de wetgeving verder te verbeteren en grijpt deze gelegenheid tevens aan om een inleidend overzicht te geven van belangrijke punten van zorg die verband houden met het eenmaligheidsbeginsel in het algemeen, zij het dat veel van deze zorgen niet noodzakelijkerwijs weerspiegelen wat het voorstel in zijn huidige vorm uitdraagt. Ze hebben voornamelijk betrekking op de rechtsgrondslag voor verwerking, het doelbindingsbeginsel en de rechten van de betrokkene. De EDPS benadrukt dat voor een succesvolle uitvoering van het eenmaligheidsbeginsel in de gehele Unie, en om een rechtmatige grensoverschrijdende uitwisseling van gegevens mogelijk te maken, de relevante beginselen inzake gegevensbescherming moeten worden nageleefd.

Wat het voorstel zelf betreft, ondersteunt de EDPS de elementen die zijn ingebracht om te waarborgen dat individuele burgers controle houden over hun persoonsgegevens, zoals de eis dat „een uitdrukkelijk verzoek van de gebruiker” moet voorliggen voordat doorgifte van bewijsstukken tussen bevoegde autoriteiten kan plaatsvinden, en de mogelijkheid die de gebruiker wordt geboden om „het uit te wisselen bewijs vooraf te bekijken”. Voorts is hij ingenomen met de amendementen op de IMI-verordening die voorzien in een bevestiging en bijwerking van de bepalingen inzake het mechanisme voor een gecoördineerd toezicht op het IMI en die het Europees Comité voor gegevensbescherming (EDPB) tevens in staat zouden stellen om de technische mogelijkheden van het IMI te benutten voor de uitwisseling van gegevens in het kader van de algemene verordening gegevensbescherming (AVG).

In het advies worden op een aantal punten aanbevelingen gedaan, waarbij het accent ligt op de rechtsgrondslag voor de grensoverschrijdende uitwisseling van bewijs, doelbinding en de reikwijdte van het eenmaligheidsbeginsel, alsmede op praktische vraagstukken omtrent gebruikerscontrole. In belangrijke aanbevelingen wordt om nadere toelichting gevraagd. Zo moet verduidelijkt worden dat het voorstel geen rechtsgrondslag biedt voor toepassing van het technisch systeem voor de uitwisseling van gegevens voor doeleinden anders dan die waarin de genoemde vier richtlijnen of andere toepasselijke nationale of Uniewetgeving voorzien, en dat het voorstel geen beperking beoogt van het beginsel van doelbinding krachtens de AVG. Daarnaast moeten enkele kwesties omtrent de praktische uitvoering van gebruikerscontrole worden opgehelderd. Met betrekking tot de amendementen op de IMI-verordening adviseert de EDPS om de AVG aan de bijlage bij deze verordening toe te voegen teneinde ervoor te zorgen dat het IMI kan worden toegepast voor gegevensbescherming.

1.   INLEIDING EN ACHTERGROND

Op 2 mei 2017 heeft de Europese Commissie („de Commissie”) goedkeuring gehecht aan een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de oprichting van één digitale toegangspoort voor informatie, procedures en diensten voor ondersteuning en probleemoplossing en houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1024/2012 (1) („het voorstel”).

Doel van het voorstel is de ontplooiing van grensoverschrijdende activiteiten door burgers en bedrijven te vergemakkelijken door hun op gebruikersvriendelijke wijze via één digitale toegangspoort toegang te verschaffen tot de informatieverstrekking, procedures en diensten voor ondersteuning en probleemoplossing die zij nodig hebben om hun rechten uit hoofde van de eengemaakte markt uit te oefenen. Dit voorstel is een belangrijk initiatief in het streven van de Commissie om een diepere en eerlijkere interne markt te creëren en een digitale interne markt te ontwikkelen (2).

In de artikelen 4 tot en met 6 van het voorstel worden de „diensten van de toegangspoort” beschreven waarin de enkele digitale toegangspoort voorziet. Deze sluiten nauw aan bij de titel van het voorstel zelf en omvatten:

toegang tot informatie,

toegang tot procedures, en

toegang tot diensten voor ondersteuning en probleemoplossing.

Voorts moet worden opgemerkt dat artikel 36 van het voorstel de wijziging beoogt van verschillende bepalingen in Verordening (EU) nr. 1024/2012 (IMI-verordening) (3), die voorziet in de rechtsgrondslag voor de werking van het Informatiesysteem interne markt (IMI) (4).

Het voorstel behoort tot de eerste EU-instrumenten die uitdrukkelijk verwijzen naar en uitvoering geven aan het eenmaligheidsbeginsel (5). Het eenmaligheidsbeginsel in het kader van dit voorstel en het voordeel daarvan behelzen dat „burgers en bedrijven met het oog op grensoverschrijdende uitwisseling van bewijzen informatie slechts één keer aan overheidsinstanties hoeven te verstrekken” (6). Het voorstel bepaalt dat de uitwisseling van bewijzen voor specifieke procedures wordt gestart op verzoek van een gebruiker en plaatsvindt aan de hand van het technisch systeem dat door de Commissie en de lidstaten wordt ingesteld (7) (voor nadere uitleg wordt verwezen naar hoofdstuk 3).

Dit advies is opgesteld naar aanleiding van een verzoek van de Commissie en een later ingediend afzonderlijk verzoek van het Europees Parlement („Parlement”) aan de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming („EDPS”) om als onafhankelijke toezichthoudende autoriteit een advies over het voorstel uit te brengen. De EDPS is verheugd door beide instellingen te zijn geraadpleegd. Het advies volgt op een informele raadpleging door de Commissie van de EDPS voorafgaand aan de goedkeuring van het voorstel.

De EDPS neemt met instemming kennis van het voorstel van de Commissie om administratieve diensten te moderniseren door vergroting van de beschikbaarheid, kwaliteit en toegankelijkheid van informatie in de gehele Europese Unie. Voort benadrukt hij met name dat het eenmaligheidsbeginsel kan bijdragen tot deze doelstellingen, mits de toepasselijke wetgeving inzake gegevensbescherming wordt nageleefd en de grondrechten van individuele burgers worden geëerbiedigd.

De bezorgdheid van de Commissie en het Parlement over de mogelijke gevolgen van het voorstel voor de bescherming van persoonsgegevens wordt door de EDPS op prijs gesteld. Tevreden stelt hij vast dat met veel van zijn informele opmerkingen rekening is gehouden. Hij ondersteunt in het bijzonder:

de elementen die zijn ingebracht om te waarborgen dat individuele burgers controle houden over hun persoonsgegevens, zoals de eis dat „een uitdrukkelijk verzoek van de gebruiker” moet voorliggen voordat doorgifte van bewijsstukken tussen bevoegde autoriteiten kan plaatsvinden (artikel 12, lid 4), alsmede de mogelijkheid die de gebruiker wordt geboden om „het uit te wisselen bewijs vooraf te bekijken” (artikel 12, lid 2, onder e));

de inspanningen die zijn verricht om de materiële werkingssfeer voor de toepassing van het eenmaligheidsbeginsel vast te stellen (artikel 12, lid 1), en

de uitdrukkelijke eis dat geanonimiseerde en/of geaggregeerde gegevens worden gebruikt voor verzameling van relevante gebruikersreacties en statistische gegevens (artikelen 21, 22 en 23);

voorts verwelkomt hij het voorgestelde amendement op de IMI-verordening dat voorziet in een bevestiging en bijwerking van de bepalingen inzake het mechanisme voor een gecoördineerd toezicht op IMI teneinde een consistente en samenhangende aanpak te waarborgen (artikel 36, lid 6, onder b));

tot slot zou prijs worden gesteld op meer algemene bepalingen waaruit blijkt dat wordt ingezet op waarborging van de grondrechten van individuele burgers, met inbegrip van het recht op bescherming van persoonsgegevens, zoals die in de overwegingen 43 en 44, alsmede in artikel 29.

Het doel van dit advies is specifieke aanbevelingen te presenteren om de resterende zorgen op het gebied van gegevensbescherming aan te pakken en zodoende de kwaliteit van de wetgeving verder te verbeteren (zie hoofdstuk 3). Wat de drie bovengenoemde diensten van de toegangspoort betreft, ligt het accent binnen dit advies op de „toegang tot procedures” (artikel 5) en in het bijzonder op de bepalingen inzake de „grensoverschrijdende uitwisseling van bewijzen tussen bevoegde instanties” (artikel 12), omdat die het meest relevant zijn voor de bescherming van persoonsgegevens. De rest van het voorstel (waaronder de bepalingen omtrent toegang tot informatie en toegang tot diensten voor ondersteuning en probleemoplossing) geeft minder aanleiding tot bezorgdheid. Verder gaat de EDPS kort in op een aantal specifieke amendementen op de IMI-verordening.

Daarnaast grijpt de EDPS deze gelegenheid aan om een inleidend overzicht te geven van belangrijke punten van zorg die verband houden met het eenmaligheidsbeginsel in het algemeen, zij het dat veel van deze zorgen niet noodzakelijkerwijs weerspiegelen wat het voorstel in zijn huidige vorm uitdraagt (zie hoofdstuk 2).

4.   CONCLUSIES

De EDPS neemt met instemming kennis van het voorstel van de Commissie om administratieve diensten te moderniseren door vergroting van de beschikbaarheid, kwaliteit en toegankelijkheid van informatie in de gehele Europese Unie en waardeert de bezorgdheid van de Commissie en het Parlement over de mogelijke gevolgen van het voorstel voor de bescherming van persoonsgegevens.

Hij grijpt deze gelegenheid tevens aan om specifieke aanbevelingen te doen ter verbetering van de kwaliteit van de wetgeving en om een inleidend overzicht te geven van belangrijke punten van zorg die verband houden met het eenmaligheidsbeginsel in het algemeen, zij het dat veel van deze zorgen niet noodzakelijkerwijs weerspiegelen wat het voorstel in zijn huidige vorm uitdraagt. Deze hebben met name betrekking op:

de rechtsgrondslag voor de verwerking,

het doelbindingsbeginsel en

de rechten van de betrokkene.

De EDPS benadrukt dat voor een succesvolle uitvoering van het eenmaligheidsbeginsel in de gehele Unie, en om een rechtmatige grensoverschrijdende uitwisseling van gegevens mogelijk te maken, de relevante beginselen inzake gegevensbescherming moeten worden nageleefd.

Met betrekking tot het voorstel zelf ondersteunt de EDPS:

de elementen die zijn ingebracht om te waarborgen dat individuele burgers controle houden over hun persoonsgegevens, zoals de eis dat „een uitdrukkelijk verzoek van de gebruiker” moet voorliggen voordat doorgifte van bewijsstukken tussen bevoegde autoriteiten kan plaatsvinden (artikel 12, lid 4), alsmede de mogelijkheid die de gebruiker wordt geboden om „het uit te wisselen bewijs vooraf te bekijken” (artikel 12, lid 2, onder e)), en

de inspanningen die zijn verricht om de materiële werkingssfeer voor de toepassing van het eenmaligheidsbeginsel vast te stellen (artikel 12, lid 1));

voorts verwelkomt hij het voorgestelde amendement op de IMI-verordening dat voorziet in een bevestiging en bijwerking van de bepalingen inzake het mechanisme voor een gecoördineerd toezicht op IMI, teneinde een consistente en samenhangende aanpak te waarborgen (artikel 36, lid 6, onder b));

hij staat ook achter de opneming van EU-organen in de definitie van IMI-actoren in het voorstel, wat het Europees Comité voor gegevensbescherming („EDPB”) kan helpen te profiteren van de technische mogelijkheden die het IMI op het gebied van informatie-uitwisseling te bieden heeft.

Met betrekking tot de rechtsgrondslag voor verwerking adviseert de EDPS een of meer overwegingen toe te voegen die verduidelijken dat:

het voorstel zelf geen rechtsgrondslag biedt voor de uitwisseling van bewijs, en dat de rechtsgrondslag voor elke uitwisseling van bewijs krachtens artikel 12, lid 1, van elders moet komen, zoals de vier richtlijnen vermeld in artikel 12, lid 1, of toepasselijke nationale of Uniewetgeving;

de rechtsgrondslag voor gebruik van het technisch systeem als omschreven in artikel 12 voor de uitwisseling van bewijs de uitvoering behelst van een taak van openbaar belang overeenkomstig artikel 6, lid 1, onder e), van het AVG, en dat

gebruikers krachtens artikel 21, lid 1, van de AVG het recht hebben zich te verzetten tegen verwerking van hun persoonsgegevens in het technisch systeem.

Met betrekking tot doelbinding adviseert de EDPS een of meer overwegingen toe te voegen die verduidelijken dat:

het voorstel geen rechtsgrondslag biedt voor toepassing van het technisch systeem voor de uitwisseling van gegevens voor doeleinden anders dan die waarin de genoemde vier richtlijnen of andere toepasselijke nationale of Uniewetgeving voorzien, en

het voorstel geen enkele beperking beoogt van het beginsel van doelbinding krachtens artikel 6, lid 4, en artikel 23, lid 1, van de AVG.

Wat het begrip „uitdrukkelijk verzoek” betreft, adviseert de EDPS om in het voorstel te verduidelijken (bij voorkeur door middel van een materiële bepaling):

wat het verzoek „uitdrukkelijk” maakt en hoe specifiek het verzoek moet zijn;

of het verzoek kan worden ingediend via het technisch systeem als bedoeld in artikel 12, lid 1;

wat de gevolgen zijn indien de gebruiker besluit geen „uitdrukkelijk verzoek” te doen, en

of een dergelijk verzoek kan worden ingetrokken. (Zie voor specifieke aanbevelingen paragraaf 3.3.)

In verband met de mogelijkheid voor de gebruiker om „het uit te wisselen bewijs vooraf te bekijken” adviseert de EDPS:

in het voorstel duidelijk te maken welke opties de gebruiker die de mogelijkheid wil benutten om het uit te wisselen bewijs „vooraf te bekijken”, ter beschikking staan;

met name in artikel 12, lid 2, onder e), te verduidelijken dat de gebruiker de stukken tijdig vooraf kan inzien alvorens ze voor de ontvanger toegankelijk worden gemaakt, en het verzoek voor de uitwisseling van het bewijs kan intrekken (zie ook onze gerelateerde aanbevelingen over „uitdrukkelijke verzoeken”), en

hieraan uitvoering te geven door bijvoorbeeld de volgende tekst toe te voegen aan het eind van de zin in artikel 12, lid 2, onder e): „voordat het toegankelijk wordt gemaakt voor de instantie die het verzoek heeft ingediend, en het verzoek te allen tijde in te trekken”).

Inzake de definitie van bewijs en de betreffende reeks onlineprocedures adviseert de EDPS:

de verwijzing naar artikel 2, lid 2, onder b), in artikel 3, lid 4, te vervangen door een verwijzing naar artikel 12, lid 1, of te zorgen voor een andere wetgevingsoplossing die een soortgelijk resultaat biedt;

de EDPS spreekt voorts zijn voldoening uit over de in het voorstel verwoorde inspanningen om de informatie-uitwisseling te beperken tot de onlineprocedures die worden vermeld in bijlage II en de vier specifiek genoemde richtlijnen;

hij adviseert daarom dat de werkingssfeer van het voorstel duidelijk omschreven blijft en dat bijlage II en de verwijzingen naar de vier specifiek vermelde richtlijnen daarin opgenomen blijven.

Tot slot adviseert de EDPS:

de AVG toe te voegen aan de bijlage bij de IMI-verordening om ervoor te zorgen dat het IMI kan worden toegepast met het oog op gegevensbescherming, en

op de gegevensbescherming toezicht houdende autoriteiten toe te voegen aan de lijst van diensten voor ondersteuning en probleemoplossing in bijlage III.

Gedaan te Brussel, 1 augustus 2017.

Giovanni BUTTARELLI

Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming


(1)  Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de oprichting van één digitale toegangspoort voor informatie, procedures en diensten voor ondersteuning en probleemoplossing en houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1024/2012, COM(2017) 256 final, 2017/0086 (COD) (hierna „het voorstel” genoemd).

(2)  Toelichting bij het voorstel, blz. 2.

(3)  Verordening (EU) nr. 1024/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt en tot intrekking van Beschikking 2008/49/EG van de Commissie (de IMI-verordening) (PB L 316 van 14.11.2012, blz. 1).

(4)  Zie ook het advies van de EDPS van 22 november 2011 over het voorstel van de Commissie voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt (IMI) beschikbaar op: https://edps.europa.eu/sites/edp/files/publication/11-11-22_imi_opinion_nl.pdf

(5)  Zie ook artikel 14 van het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake het juridische en operationele kader van de Europese e-kaart voor diensten ingevoerd bij Verordening … [ESC Regulation], COM(2016) 823 final, 2016/0402(COD).

(6)  Overweging 28 van het voorstel.

(7)  Artikel 12, leden 1 en 4, van het voorstel


INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

11.10.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 340/10


Mededeling van de Franse regering in verband met Richtlijn 94/22/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorwaarden voor het verlenen en het gebruikmaken van vergunningen voor de prospectie, de exploratie en de productie van koolwaterstoffen (1)

Bericht betreffende de aanvraag voor de uitbreiding van de mijnbouwconcessie voor de winning van vloeibare of gasvormige koolwaterstoffen genaamd „Concession de Nonville”

(Voor de EER relevante tekst)

(2017/C 340/04)

De maatschappij Bridgeoil SAS (49, rue Arsène et Louis Lambert, 86100 Châtellerault, Frankrijk) heeft op 16 december 2016 verzocht om uitbreiding van de mijnbouwconcessie voor de winning van vloeibare of gasvormige koolwaterstoffen, genaamd „Concession de Nonville”, gelegen op het grondgebied van de gemeenten Darvault, Nemours, Nonville en Treuzy-Levelay in het departement Seine-et-Marne, en heeft op 13 maart 2017 een aanvulling op dit verzoek gegeven.

Het gebied van ongeveer 12,71 km2 waarop deze uitbreiding betrekking heeft, wordt begrensd door de lijnstukken die de hieronder gedefinieerde hoekpunten met elkaar verbinden:

Hoekpunt

NTF-meridiaan van Parijs

RGF93-meridiaan van Greenwich

Oosterlengte

Noorderbreedte

Oosterlengte

Noorderbreedte

A

0,450 gr

53,670 gr

2°44′30″

48°18′10″

B

0,470 gr

53,670 gr

2°45′34″

48°18′10″

C

0,470 gr

53,680 gr

2°45′34″

48°18′43″

D

0,510 gr

53,680 gr

2°47′44″

48°18′43″

E

0,510 gr

53,650 gr

2°47′44″

48°17′06″

F

0,500 gr

53,650 gr

2°47′12″

48°17′06″

G

0,500 gr

53,627 gr

2°47′12″

48°15′51″

H

0,485 gr

53,627 gr

2°46′23″

48°15′51″

I

0,485 gr

53,622 gr

2°46′23″

48°15′35″

J

0,470 gr

53,622 gr

2°45′34″

48°15′35″

K

0,470 gr

53,624 gr

2°45′34″

48°15′42″

L

0,466 gr

53,624 gr

2°45′21″

48°15′42″

M

0,466 gr

53,627 gr

2°45′21″

48°15′51″

N

0,429 gr

53,627 gr

2°43′22″

48°15′51″

O

0,429 gr

53,634 gr

2°43′22″

48°16′14″

P

0,421 gr

53,634 gr

2°42′56″

48°16′14″

Q

0,421 gr

53,646 gr

2°42′56″

48°16′53″

R

0,428 gr

53,646 gr

2°43′18″

48°16′53″

S

0,428 gr

53,649 gr

2°43′18″

48°17′03″

T

0,432 gr

53,649 gr

2°43′31″

48°17′03″

U

0,432 gr

53,653 gr

2°43′31″

48°17′16″

V

0,435 gr

53,653 gr

2°43′41″

48°17′16″

W

0,435 gr

53,655 gr

2°43′41″

48°17′22″

X

0,450 gr

53,655 gr

2°44′30″

48°17′22″

Indiening van aanvragen en gunningscriteria

De indieners van de oorspronkelijke aanvraag en ondernemingen die vragen om eveneens in aanmerking te komen, moeten voldoen aan de voorwaarden als omschreven in de artikelen 4 en 5 van besluit 2006-648 van 2 juni 2006 inzake mijnbouwtitels en vergunningen voor ondergrondse opslag (Journal officiel de la République française — staatsblad van de Franse Republiek — van 3 juni 2006).

Geïnteresseerde bedrijven kunnen binnen een termijn van negentig dagen na de publicatie van deze mededeling verzoeken eveneens in aanmerking te komen voor deze concessie, waarbij de procedure dient te worden gevolgd die is vermeld in de „mededeling inzake het verkrijgen van mijnbouwtitels voor koolwaterstoffen in Frankrijk”, gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen C 374 van 30 december 1994, blz. 11, en vastgesteld bij besluit 2006-648 van 2 juni 2006.

De aanvragen om eveneens in aanmerking te komen, moeten worden gericht aan het „ministère de la Transition écologique et solidaire” (Ministerie van Ecologische en Solidaire Transitie) op het onderstaande adres. Besluiten inzake de oorspronkelijke aanvraag en de aanvragen om eveneens in aanmerking te komen, worden uiterlijk op 27 januari 2020 genomen.

Voorwaarden en eisen betreffende de uitoefening en beëindiging van de activiteit

De aandacht van ondernemingen met belangstelling wordt gevestigd op de artikelen L161-1 en L161-2 van de „code minier” (mijnbouwwet) en op besluit 2006-649 van 2 juni 2006 betreffende de uitoefening van mijnbouwwerkzaamheden, werkzaamheden voor ondergrondse opslag en de politie voor mijnbouw en ondergrondse opslag, als gewijzigd (Journal officiel de la République française — staatsblad van de Franse Republiek van 3 juni 2006).

Nadere informatie kan worden verkregen bij het „ministère de la Transition écologique et solidaire” (Ministerie van Ecologische en Solidaire Transitie) (bureau Ondergrondse Energiebronnen, Tour Séquoia, 1 place Carpeaux, 92800 Puteaux, Frankrijk, tel. +33 140819527).

Alle bovengenoemde wettelijke en administratieve bepalingen kunnen worden geraadpleegd op de website Légifrance: http://www.legifrance.gouv.fr


(1)  PB L 164 van 30.6.1994, blz. 3.


11.10.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 340/12


Kennisgeving van de regering van de Republiek Polen in verband met Richtlijn 94/22/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorwaarden voor het verlenen en het gebruikmaken van vergunningen voor de prospectie, de exploratie en de productie van koolwaterstoffen in het gebied „Lelików”

(2017/C 340/05)

Deze procedure heeft betrekking op de verlening van een concessie voor de prospectie of exploratie van aardgasbronnen in het gebied „Lelików” in de gemeenten Cieszków en Milicz, in de provincie Dolnośląskie:

Naam

Coördinatensysteem PL-1992

X

Y

Lelików

413 340,09

387 890,42

414 099,85

390 405,72

412 230,65

391 534,72

411 773,93

390 022,65

411 841,09

388 795,82

De aanvragen moeten betrekking hebben op het bovengenoemde gebied.

Aanvragen voor concessies moeten uiterlijk om 12.00 uur Midden-Europese tijd zijn ingediend bij het Ministerie van Milieu, binnen een termijn van 91 dagen te rekenen vanaf de dag volgende op de datum van publicatie van deze kennisgeving in het Publicatieblad van de Europese Unie.

De aanvragen worden onderzocht aan de hand van de volgende criteria:

a)

de voor de werkzaamheden te gebruiken technologie (40 %);

b)

de technische en de financiële capaciteit van de aanvrager (50 %);

c)

het bedrag van de voorgestelde vergoeding voor het recht van vruchtgebruik voor de mijnbouw (10 %).

Het minimumbedrag van de vergoeding voor het recht van vruchtgebruik voor de mijnbouw in het gebied „Lelików” bedraagt:

1.

voor de prospectie van aardgasbronnen:

gedurende de basisperiode van drie jaar: 10 000,00 PLN per jaar;

voor het vierde en het vijfde jaar van het contract betreffende het recht van vruchtgebruik voor de mijnbouw: 10 000,00 PLN per jaar;

voor het zesde jaar en de latere jaren van het contract betreffende het recht van vruchtgebruik voor de mijnbouw: 10 000,00 PLN per jaar;

2.

voor de exploratie van aardgasbronnen:

gedurende de basisperiode van drie jaar: 20 000,00 PLN per jaar;

voor het vierde en het vijfde jaar van het contract betreffende het recht van vruchtgebruik voor de mijnbouw: 20 000,00 PLN per jaar;

voor het zesde jaar en de latere jaren van het contract betreffende het recht van vruchtgebruik voor de mijnbouw: 20 000,00 PLN per jaar;

3.

voor de prospectie en exploratie van aardgasbronnen:

gedurende de basisperiode van vijf jaar: 30 000,00 PLN per jaar;

voor het zesde, zevende en achtste jaar van het contract betreffende het recht van vruchtgebruik voor de mijnbouw: 30 000,00 PLN per jaar;

voor het negende jaar en de latere jaren van een contract betreffende het recht van vruchtgebruik voor de mijnbouw: 30 000,00 PLN per jaar.

De procedure van vergelijking van de aanvragen wordt afgesloten binnen een termijn van zes maanden na het verstrijken van de termijn voor het indienen van aanvragen. Deelnemers aan de procedure worden schriftelijk op de hoogte gesteld van de resultaten van de gunningsprocedure.

De aanvragen moeten in de Poolse taal worden ingediend.

De voor de verlening van concessies bevoegde instantie verleent aan de uitgekozen kandidaat een concessie voor de prospectie of exploratie van aardgasbronnen na een onderzoek waarbij rekening wordt gehouden met het standpunt van de bevoegde autoriteiten, en sluit met die kandidaat een contract betreffende het recht van vruchtgebruik voor de mijnbouw.

Om activiteiten op het gebied van de prospectie of exploratie van koolwaterstofbronnen in Polen te kunnen uitvoeren, moet een onderneming zowel over een recht van vruchtgebruik voor de mijnbouw als over een concessie beschikken.

Aanvragen moeten naar het volgende adres worden gestuurd:

Ministerstwo Środowiska (Ministerie van Milieu)

Departament Geologii i Koncesji Geologicznych (departement Geologie en Geologische Concessies)

ul. Wawelska 52/54

00-922 Warszawa

POLSKA/POLEN

Meer informatie is te vinden op of kan worden aangevraagd bij:

de website van het Ministerie van Milieu op: www.mos.gov.pl

Departement Geologie en Geologische Concessies

Ministerie van Milieu

ul. Wawelska 52/54

00-922 Warszawa

POLSKA/POLEN

Tel. +48 223692449

Fax +48 223692460

E-mail: dgikg@mos.gov.pl


11.10.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 340/14


Mededeling van de Commissie overeenkomstig artikel 16, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap

Openbaredienstverplichtingen met betrekking tot geregelde luchtdiensten

(Voor de EER relevante tekst)

(2017/C 340/06)

Lidstaat

Spanje

Betrokken routes

Gran Canaria-Tenerife Sur

Gran Canaria-El Hierro

Tenerife Norte-La Gomera

Gran Canaria-La Gomera

Heropening van routes waarvoor openbaredienstverplichtingen gelden voor communautaire luchtvaartmaatschappijen

1 augustus 2018

Adres waar de tekst en alle andere informatie of documentatie met betrekking tot de openbaredienstverplichtingen kunnen worden verkregen

Ministerio de Fomento

Dirección General de Aviación Civil

Subdirección General de Transporte Aéreo

Paseo de la Castellana 67

28071 Madrid

MADRID

SPANJE

Tel. +34 915977505

Fax +34 915978643

E-mail: osp.dgac@fomento.es

De routes waarvoor de openbaredienstverplichtingen gelden, mogen vanaf 1 augustus 2018 worden geëxploiteerd op basis van vrije toegang. Indien geen enkele luchtvaartmaatschappij een exploitatieplan indient dat in overeenstemming is met de geldende openbaredienstverplichtingen, wordt de toegang overeenkomstig artikel 16, lid 9, van Verordening (EG) nr. 1008/2008 middels de overeenkomstige openbare aanbesteding beperkt tot één enkele luchtvaartmaatschappij.


11.10.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 340/15


Mededeling van de Commissie overeenkomstig artikel 16, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap

Openbaredienstverplichtingen met betrekking tot geregelde luchtdiensten

(Voor de EER relevante tekst)

(2017/C 340/07)

Lidstaat

Spanje

Betrokken route

Almeria-Sevilla

Heropening van de route waarvoor openbaredienstverplichtingen gelden voor communautaire luchtvaartmaatschappijen

1 augustus 2018

Adres waar de tekst en alle andere informatie of documentatie met betrekking tot de openbaredienstverplichtingen kunnen worden verkregen

Ministerio de Fomento

Dirección General de Aviación Civil

Subdirección General de Transporte Aéreo

Paseo de la Castellana 67

28071 Madrid

MADRID

SPANJE

Tel. +34 915977505

Fax +34 915978643

E-mail: osp.dgac@fomento.es

De route waarvoor de openbaredienstverplichtingen gelden, mag vanaf 1 augustus 2018 worden geëxploiteerd op basis van vrije toegang. Indien geen enkele luchtvaartmaatschappij een exploitatieplan indient dat in overeenstemming is met de geldende openbaredienstverplichtingen, wordt de toegang overeenkomstig artikel 16, lid 9, van Verordening (EG) nr. 1008/2008 middels de overeenkomstige openbare aanbesteding beperkt tot één enkele luchtvaartmaatschappij.


V Bekendmakingen

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Europese Commissie

11.10.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 340/16


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.8627 — GETEC/Briva/JV)

Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

(2017/C 340/08)

1.

Op 3 oktober 2017 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen.

Deze aanmelding betreft de volgende ondernemingen:

GETEC Wärme und Effizienz AG („GETEC”, Duitsland), dat onder zeggenschap staat van EQT Fund Management SARL (Luxemburg), en GETEC Energy Holding GmbH (Duitsland);

Briva Group B.V. („Briva”, Nederland), dat onder zeggenschap staat van Ten Brinke Group B.V. (Nederland);

joint venture („JV”, Duitsland).

GETEC en Briva verkrijgen in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), en artikel 3, lid 4, van de concentratieverordening gezamenlijke zeggenschap over de JV.

De concentratie komt tot stand door de verwerving van aandelen en door een beheerscontract of op elke andere wijze in een nieuw opgerichte onderneming die een joint venture vormt.

2.

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

—   GETEC: aanbieder van energiecontractdiensten in Duitsland;

—   Briva: projectontwikkeling, bouw, verkoop of verhuur van residentieel, commercieel en industrieel vastgoed voor hoofdzakelijk strategische investeerders in Duitsland en Nederland.

De JV zal actief zijn in het ontwerp, de ontwikkeling, de exploitatie en het onderhoud van systemen voor energieopwekking en -distributie, alsook de aanbieding van energiecontractdiensten voor gebouwen aangepast aan de individuele noden van klanten, aanverwante maatregelen ter verbetering van de energie-efficiëntie en de ontwikkeling van nieuwe zakelijke modellen.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na de datum van deze bekendmaking hebben bereikt. De volgende referentie moet altijd worden vermeld:

M.8627 — GETEC/Briva/JV

Opmerkingen kunnen aan de Commissie worden toegezonden per e-mail, per fax of per post. Gelieve de onderstaande contactgegevens te gebruiken:

E-mail: COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu

Fax: +32 22964301

Postadres:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).

(2)  PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.