ISSN 1977-0995

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 286

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

60e jaargang
30 augustus 2017


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2017/C 286/01

Inleiding van een procedure (Zaak M.8084 — Bayer/Monsanto) ( 1 )

1


 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2017/C 286/02

Wisselkoersen van de euro

2

2017/C 286/03

Advies van het Adviescomité voor concentraties uitgebracht op zijn bijeenkomst van 27 april 2017 betreffende een ontwerpbesluit in zaak M.8228 — Facebook/WhatsApp (procedure van artikel 14, lid 1) — Rapporteur: Frankrijk

3

2017/C 286/04

Advies van het Adviescomité voor concentraties uitgebracht op zijn bijeenkomst van 11 mei 2017 betreffende een ontwerpbesluit in zaak M.8228(2) — Facebook/WhatsApp (procedure van artikel 14, lid 1) — Rapporteur: Frankrijk

3

2017/C 286/05

Eindverslag van de raadadviseur-auditeur — Zaak M.8228 — Facebook/WhatsApp

4

2017/C 286/06

Samenvatting van het besluit van de Commissie van 18 mei 2017 tot oplegging van geldboeten krachtens artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad voor de verstrekking van onjuiste of misleidende inlichtingen door een onderneming (Zaak M.8228 — Facebook/WhatsApp (procedure van artikel 14, lid 1)) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 3192)

6


 

V   Bekendmakingen

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Europese Commissie

2017/C 286/07

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.8576 — Balder/Varma/Serena) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

10

 

ANDERE HANDELINGEN

 

Europese Commissie

2017/C 286/08

Bekendmaking van een aanvraag tot goedkeuring van een minimale wijziging overeenkomstig artikel 53, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

11


 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

 


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

30.8.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 286/1


Inleiding van een procedure

(Zaak M.8084 — Bayer/Monsanto)

(Voor de EER relevante tekst)

(2017/C 286/01)

Op 22 augustus 2017 heeft de Commissie besloten in bovengenoemde zaak de procedure in te leiden nadat zij heeft vastgesteld dat er ernstige twijfel bestaat over de verenigbaarheid van de aangemelde concentratie met de gemeenschappelijke markt. De inleiding van de procedure start een tweede fase in het onderzoek naar de aangemelde concentratie, en behoudens de definitieve beschikking in deze zaak. De beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1).

De Commissie verzoekt belanghebbende derden haar hun eventuele opmerkingen ten aanzien van de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Om met deze opmerkingen in de procedure rekening te kunnen houden, dienen deze de Commissie uiterlijk 15 dagen na dagtekening van deze bekendmaking te hebben bereikt. Zij kunnen de Commissie per fax (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van referentie nummer M.8084 — Bayer/Monsanto, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

30.8.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 286/2


Wisselkoersen van de euro (1)

29 augustus 2017

(2017/C 286/02)

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,2048

JPY

Japanse yen

130,86

DKK

Deense kroon

7,4393

GBP

Pond sterling

0,92965

SEK

Zweedse kroon

9,5363

CHF

Zwitserse frank

1,1386

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

9,2915

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

26,142

HUF

Hongaarse forint

305,32

PLN

Poolse zloty

4,2676

RON

Roemeense leu

4,5968

TRY

Turkse lira

4,1470

AUD

Australische dollar

1,5111

CAD

Canadese dollar

1,5037

HKD

Hongkongse dollar

9,4268

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,6535

SGD

Singaporese dollar

1,6283

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 353,80

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

15,6323

CNY

Chinese yuan renminbi

7,9467

HRK

Kroatische kuna

7,4155

IDR

Indonesische roepia

16 085,28

MYR

Maleisische ringgit

5,1409

PHP

Filipijnse peso

61,485

RUB

Russische roebel

70,7954

THB

Thaise baht

39,963

BRL

Braziliaanse real

3,8106

MXN

Mexicaanse peso

21,5204

INR

Indiase roepie

77,1340


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


30.8.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 286/3


Advies van het Adviescomité voor concentraties uitgebracht op zijn bijeenkomst van 27 april 2017 betreffende een ontwerpbesluit in zaak M.8228 — Facebook/WhatsApp (procedure van artikel 14, lid 1)

Rapporteur: Frankrijk

(2017/C 286/03)

1.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat Facebook ten minste uit onachtzaamheid onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt in het formulier CO in zaak M.7217 — Facebook/WhatsApp in strijd met artikel 14, lid 1, onder a), van de concentratieverordening (1) en artikel 4, lid 1, van de uitvoeringsverordening (2).

2.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat Facebook ten minste uit onachtzaamheid onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt in zijn antwoord van 23 september 2014 op het verzoek om inlichtingen van 18 september 2014 overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de concentratieverordening in zaak M.7217 — Facebook/WhatsApp in strijd met artikel 14, lid 1, onder b), van de concentratieverordening.

3.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat aan Facebook geldboeten dienen te worden opgelegd overeenkomstig artikel 14, lid 1, onder a) en b), van de concentratieverordening.


(1)  Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (de „concentratieverordening”) (PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1).

(2)  Verordening (EG) nr. 802/2004 van de Commissie van 21 april 2004 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (de „uitvoeringsverordening”) (PB L 133 van 30.4.2004, blz. 1), zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1033/2008 (PB L 279 van 22.10.2008, blz. 3) en bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1269/2013 van de Commissie (PB L 336 van 14.12.2013, blz. 1).


30.8.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 286/3


Advies van het Adviescomité voor concentraties uitgebracht op zijn bijeenkomst van 11 mei 2017 betreffende een ontwerpbesluit in zaak M.8228(2) — Facebook/WhatsApp (procedure van artikel 14, lid 1)

Rapporteur: Frankrijk

(2017/C 286/04)

1.

Het Adviescomité (vijf lidstaten) is het eens met de factoren die de Commissie in aanmerking heeft genomen voor het bepalen van de hoogte van de aan Facebook op te leggen geldboeten overeenkomstig artikel 14, lid 1, onder a), en artikel 14, lid 1, onder b), van de concentratieverordening (1).

2.

Het Adviescomité (vijf lidstaten) is het eens met de werkelijke hoogte van de door de Commissie voorgestelde geldboeten.


(1)  Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (de „concentratieverordening”) (PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1).


30.8.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 286/4


Eindverslag van de raadadviseur-auditeur (1)

Zaak M.8228 — Facebook/WhatsApp

(2017/C 286/05)

(1)

Het onderhavige verslag betreft een ontwerpbesluit („het ontwerpbesluit”) voor goedkeuring overeenkomstig artikel 14, lid 1, onder a) en b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2) („de concentratieverordening”). In het ontwerpbesluit wordt in wezen geconcludeerd dat Facebook Inc., door in het kader van zaak M.7217 — Facebook/WhatsApp „ten minste uit onachtzaamheid” onjuiste of misleidende inlichtingen te verstrekken in i) de aanmelding van een voorgenomen concentratie overeenkomstig artikel 4 van de concentratieverordening („de aanmelding”) en ii) een antwoord op een verzoek om inlichtingen overeenkomstig artikel 11, lid 2, van die verordening, inbreuk heeft gemaakt op met name artikel 14, lid 1, onder a), respectievelijk b), van de concentratieverordening. Het ontwerpbesluit is gericht aan Facebook Inc. en Facebook Ireland Limited (samen „Facebook”).

(2)

Zaak M.7217 — Facebook/WhatsApp betrof een voorgestelde concentratie („de transactie”) waardoor Facebook Inc. uitsluitende zeggenschap over WhatsApp Inc. („WhatsApp”) zou verwerven. Bij besluit van 3 oktober 2014 keurde de Commissie deze transactie goed overeenkomstig artikel 6, lid 1, onder b), van de concentratieverordening. De transactie werd op 6 oktober 2014 gesloten.

(3)

Op 30 juni 2016 diende Facebook Inc. bij de Commissie een document in waarin werd verwezen naar bepaalde geplande productverbeteringen waarvan werd gesteld dat ze gebaseerd zijn „op een vorm van matching van gebruikers tussen Facebook en WhatsApp die in 2014 niet algemeen beschikbaar was”.

(4)

Op 28 juli 2016 verzocht de Commissie Facebook en WhatsApp om informatie bij besluit overeenkomstig artikel 11, lid 3, van de concentratieverordening. In de overwegingen bij dit besluit was onder andere aangegeven dat de Commissie bezorgd was dat Facebook Inc. in de aanmelding en in antwoord op een verzoek om inlichtingen van 18 september 2014 mogelijk onjuiste of misleidende inlichtingen had verstrekt, opzettelijk of uit onachtzaamheid, met betrekking tot de mogelijkheden om gebruikers tussen Facebook en WhatsApp te matchen. Facebook beantwoordde dit verzoek om inlichtingen per brief van 3 augustus 2016 en verstrekte daarnaast ook interne documenten op 8 en 12 augustus 2016.

(5)

Op 11 augustus 2016 richtte de Commissie een tweede verzoek om inlichtingen aan Facebook overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de concentratieverordening, waarop Facebook op 16 augustus 2016 antwoordde.

(6)

Op 7 september 2016 diende Facebook bij de Commissie een document in dat een samenvatting bevatte van Facebooks eerder ingediende informatie, alsmede een uiteenzetting van Facebooks standpunt met betrekking tot de vraag of het de Commissie misleidende informatie had verstrekt.

(7)

Facebook antwoordde op 19 en 24 oktober 2016 op een derde verzoek om inlichtingen van 3 oktober 2016.

(8)

Bij brief van 29 september 2016 en via een bijeenkomst over de stand van zaken die plaatsvond op 15 december 2016, hield het directoraat-generaal Concurrentie („DG Concurrentie”) Facebook op de hoogte van zijn lopende onderzoek, waarvoor een nieuw dossier (M.8228) was aangemaakt, dat correspondentie in het kader van zaak M.7217 tussen i) de diensten van de Commissie en ii) Facebook en/of WhatsApp bevatte.

(9)

Op 20 december 2016 richtte de Commissie een mededeling van punten van bezwaar aan Facebook („de mededeling van punten van bezwaar”). In de mededeling van punten van bezwaar gaf de Commissie in haar voorlopige beoordeling te kennen dat in zaak M.7217 — Facebook/WhatsApp, Facebook Inc. opzettelijk of ten minste uit onachtzaamheid onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt in i) zijn overeenkomstig artikel 4 van de concentratieverordening ingediende aanmelding en in ii) een antwoord van 23 september 2014 op een verzoek om inlichtingen van 18 september 2014 overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de concentratieverordening. In de mededeling van punten van bezwaar gaf de Commissie ook haar voorlopige standpunt te kennen dat Facebook Inc. geldboeten dienen te worden opgelegd overeenkomstig artikel 14, lid 1, onder a) en b), van de concentratieverordening.

(10)

Op verzoek van Facebook verlengde DG Concurrentie twee keer de termijn om te reageren op de mededeling van punten van bezwaar.

(11)

Op 14 maart 2017 diende Facebook zijn schriftelijke opmerkingen bij de mededeling van punten van bezwaar in. Die opmerkingen werden ingediend in het kader van een samenwerkingsproces en afhankelijk van bepaalde voorwaarden die in de opmerkingen zelf waren uiteengezet. In zijn schriftelijke opmerkingen erkende Facebook dat het de Commissie in de loop van zaak M.7217 informatie had verstrekt die onjuist of misleidend was en dat het onachtzaam had gehandeld. Facebook gaf in zijn schriftelijke opmerkingen ook aan dat het niet van plan is een hoorzitting te vragen of toegang te vragen tot het dossier van de Commissie.

(12)

In het ontwerpbesluit is onder andere aangegeven dat Facebooks bereidheid tot samenwerking in de loop van zaak M.8228 als een verzachtende omstandigheid kan worden beschouwd bij de vaststelling van het bedrag van de geldboeten.

(13)

Ik heb in verband met deze procedure geen verzoek of klacht ontvangen.

(14)

Overeenkomstig artikel 16 van Besluit 2011/695/EU heb ik onderzocht of in het ontwerpbesluit alleen de punten van bezwaar worden behandeld ten aanzien waarvan Facebook in de gelegenheid is gesteld zijn standpunten kenbaar te maken. Ik ben tot de conclusie gekomen dat dit inderdaad het geval is.

(15)

Alles in aanmerking genomen, ben ik van oordeel dat de procedurele rechten in deze zaak daadwerkelijk konden worden uitgeoefend.

Brussel, 12 mei 2017.

Wouter WILS


(1)  Opgesteld overeenkomstig de artikelen 16 en 17 van Besluit 2011/695/EU van de voorzitter van de Europese Commissie van 13 oktober 2011 betreffende de functie en het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures (PB L 275 van 20.10.2011, blz. 29) („Besluit 2011/695/EU”).

(2)  Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1).


30.8.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 286/6


Samenvatting van het besluit van de Commissie

van 18 mei 2017

tot oplegging van geldboeten krachtens artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad voor de verstrekking van onjuiste of misleidende inlichtingen door een onderneming

(Zaak M.8228 — Facebook/WhatsApp (procedure van artikel 14, lid 1))

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 3192)

(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

(2017/C 286/06)

Op 17 mei 2017 nam de Commissie een besluit aan overeenkomstig Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen  (1) , en met name artikel 14, lid 1, van die verordening. Een niet-vertrouwelijke versie van de volledige tekst van het besluit is in de oorspronkelijke taal van de zaak te vinden op de website van het directoraat-generaal Concurrentie op het volgende adres: http://ec.europa.eu/comm/competition/index_en.html

I.   INLEIDING

1.

Facebook, Inc. (ook „de aanmeldende partij” genoemd) is een aanbieder van websites en applicaties voor mobiele apparaten („apps”) die functies op het gebied van sociale netwerken, consumentencommunicatie en het delen van foto’s en video’s aanbieden. Facebook, Inc. biedt ook onlineadvertentieruimte aan. Het biedt in het bijzonder de sociaalnetwerksite „Facebook” („FB”), de consumentencommunicatieapp „Facebook Messenger” (ook „FBM” genoemd) en het platform voor het delen van foto’s en video’s „Instagram” („IG”) aan. In de Europese Economische Ruimte is Facebook, Inc. actief via zijn volle dochteronderneming Facebook Ireland Limited. Facebook, Inc. en Facebook Ireland Limited worden hierna gezamenlijk „Facebook” genoemd.

2.

WhatsApp Inc. is een aanbieder van consumentencommunicatiediensten via de mobiele app „WhatsApp” („WA”). Het verkoopt geen advertentieruimte noch de gebruikersgegevens die het verzamelt. WhatsApp Inc. is sinds 6 oktober 2014 een dochteronderneming van de aanmeldende partij.

3.

De verwerving door de aanmeldende partij van uitsluitende zeggenschap over WhatsApp Inc. in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening, die door de Commissie in zaak M.7217 — Facebook/WhatsApp werd onderzocht en bij besluit van 3 oktober 2014 onvoorwaardelijk werd goedgekeurd, wordt hierna „de transactie” genoemd. De aanmeldende partij en WhatsApp Inc. worden gezamenlijk „de partijen” genoemd.

II.   INBREUKEN

4.

In overweging 5 van Verordening (EG) nr. 802/2004 van de Commissie (2) („de uitvoeringsverordening”) wordt het volgende gesteld: „Het staat aan de aanmeldende partijen, de Commissie volledig en naar waarheid in te lichten over de feiten en omstandigheden die voor het geven van een beschikking over de aangemelde concentratie relevant zijn.”

5.

In artikel 3, lid 1, van de uitvoeringsverordening is bepaald dat de aanmeldingen „worden ingediend op de wijze die is voorgeschreven in formulier CO, waarvan het model in bijlage I is opgenomen”, en in artikel 4, lid 1, van die verordening is bepaald dat de inlichtingen in de aanmeldingen „juist en volledig” moeten zijn. In bijlage I bij de uitvoeringsverordening (formulier CO) is bepaald dat de volgende verklaring door of namens alle aanmeldende partijen moet worden ondertekend: „De aanmeldende partij of partijen verklaart (verklaren) dat naar hun beste weten en geweten de in deze aanmelding verstrekte inlichtingen met de werkelijkheid overeenstemmen en juist en volledig zijn, dat met de werkelijkheid overeenstemmende en volledige exemplaren van de in het formulier CO verlangde documenten zijn overgelegd en dat alle ramingen als zodanig zijn aangegeven en hun beste ramingen van de betrokken feiten zijn, alsmede dat alle geuite meningen oprecht zijn” (3).

6.

Overeenkomstig artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 139/2004 („de concentratieverordening”) „[kan] [d]e Commissie […] bij beschikking aan de in artikel 3, lid 1, onder b), bedoelde personen, aan ondernemingen en aan ondernemersverenigingen geldboeten opleggen […] indien zij opzettelijk of uit onachtzaamheid:

a)

in een kennisgeving, verklaring, aanmelding of aanvulling op een aanmelding, zoals bedoeld in artikel 4, artikel 10, lid 5, of artikel 22, lid 3, onjuiste of misleidende inlichtingen verstrekken;

b)

in antwoord op een verzoek in de zin van artikel 11, lid 2, onjuiste of misleidende inlichtingen verstrekken”.

7.

Binnen dit rechtskader en op basis van het bewijsmateriaal in het dossier van de zaak is de Commissie van oordeel dat, wat betreft de mogelijkheid om FB-gebruikersidentiteiten („id’s”) automatisch te matchen met de mobiele nummers van WA-gebruikers, Facebook, Inc.:

a)

ten minste uit onachtzaamheid onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt in een aanmelding overeenkomstig artikel 4 van de concentratieverordening in het kader van zaak M.7217 — Facebook/WhatsApp, en

b)

ten minste uit onachtzaamheid onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt in een antwoord op een verzoek overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de concentratieverordening in het kader van zaak M.7217 — Facebook/WhatsApp.

a.   Feiten

8.

Zowel voor als na de aanmelding in verband met zaak M.7217 heeft de Commissie de aanmeldende partij vragen gesteld in verband met de mogelijkheid om FB- en WA-accounts automatisch te matchen.

9.

Meer bepaald heeft de Commissie tijdens de fase voorafgaand aan de aanmelding de vraag gesteld of „[de aanmeldende partij] van plan was om profielen van klanten op WhatsApp na de verwerving op enigerlei wijze te koppelen aan/matchen met de profielen van die klanten op Facebook (bv. door de mobiele nummers van klanten uit WhatsApp te koppelen aan de Facebook-accounts van deze klanten)” (4).

10.

Na de aanmelding ontving de Commissie tijdens het fase I-onderzoek een door een klagende derde opgesteld document („het document van een derde”). Het document van een derde bevatte verklaringen in verband met de mogelijkheid van Facebook om gebruikersgegevens van Facebook en WhatsApp samen te voegen via een „gateway” tussen het Facebook-platform en dat van WhatsApp die platformoverschrijdende berichtenuitwisseling mogelijk maakt „zonder dat [de gebruiker] actie moet ondernemen”, of door profielen van gebruikers te „bundelen” waarbij „een minimale gebruikersinteractie vereist is om Facebook toegang te geven tot de WhatsApp-gebruikers-id (het telefoonnummer)”. In het verzoek om inlichtingen van 18 september 2014 verzocht de Commissie de partijen om „uit te leggen en te onderbouwen of [het document van een derde] het technische vermogen van (en de stimulans voor) Facebook om WhatsApp na de fusie te integreren nauwkeurig weergeeft” en om „andere opmerkingen in te dienen die de partijen relevant achten” (5).

11.

In het antwoord op het verzoek om inlichtingen van 18 september 2014 (ingediend op 23 september 2014) verklaarde de aanmeldende partij dat „[h]et matchen [van WhatsApp- en Facebook-gebruikers] handmatig zou moeten gebeuren, door de gebruikers zelf — Facebook-gebruikers zouden hun mobiele nummer moeten invoeren, valideren en bijwerken, en WhatsApp-gebruikers zouden zich moeten registreren bij Facebook en een Facebook-id en -profiel moeten aanmaken” (6). Bovendien verklaarde de aanmeldende partij het volgende: „De vraag is of Facebook beschikt over de enige informatie over de gebruiker (afgezien van de naam) die WhatsApp ook kent, namelijk het (de) actuele mobiele nummer(s) van de gebruiker. Niets anders in het Facebook-profiel van een gebruiker maakt matchen mogelijk. Afgezien van mobiele nummers slaat WhatsApp zeer weinig gebruikersgegevens op in het eigen adresboek van de telefoon van de gebruiker. In het document wordt zonder omwegen gesteld dat „een minimale gebruikersinteractie vereist is om Facebook toegang te geven tot de gebruikers-id van WhatsApp.” Dit is gewoon niet waar. Omdat het niet mogelijk is Facebook-id’s automatisch te matchen met elk mobielnummer-id in WhatsApp dat geassocieerd is met de individuele gebruiker, zou dat matchen handmatig moeten gebeuren door gebruikers” (7). Soortgelijke verklaringen werden opgenomen in het aanmeldingsformulier („formulier CO”).

12.

In de periode waarin het formulier CO en het antwoord op het verzoek om inlichtingen van 18 september 2014 werden ingediend, zochten medewerkers van Facebook naar mogelijkheden om IG- en FB-gebruikers te matchen. Te dien einde bespraken ze de mogelijkheid om gebruikers te matchen op basis van „telefoon-id’s” en hadden ze de „oplossing voor het matchen van telefoon-id’s” al gevonden, die aan de basis ligt van de benadering voor het matchen van gebruikers die Facebook heeft gevolgd in verband met de update van de gebruiksvoorwaarden van WhatsApp en het in augustus 2016 uitgebrachte privacybeleid van WhatsApp.

13.

De beschikbaarheid van de oplossing voor het matchen van telefoon-id’s in 2014, en met name ten tijde van het onderzoek van de transactie, verschilde echter naargelang het betreffende besturingssysteem (iOS of Android OS).

14.

Wat Android OS-apparaten betreft, hadden medewerkers van Facebook in de periode waarin het formulier CO en het antwoord op het verzoek om inlichtingen van 18 september 2014 werden ingediend, een mechanisme gevonden om de oplossing voor het matchen van telefoon-id’s te implementeren zonder de uitgever van de applicaties te wijzigen.

15.

Wat iOS-apparaten betreft, waren medewerkers van Facebook in de periode waarin het formulier CO en het antwoord op het verzoek om inlichtingen van 18 september 2014 werden ingediend, op de hoogte van de mogelijkheid om de oplossing voor het matchen van telefoon-id’s te implementeren door de uitgever van de applicaties te wijzigen.

16.

Hoewel de inspanningen van Facebook-medewerkers om het matchen van gebruikers mogelijk te maken specifiek waren gericht op het matchen van FB- en IG-accounts, kunnen de oplossing voor het matchen van telefoon-id’s en de mechanismen die nodig zijn om die oplossing onder de verschillende besturingssystemen te implementeren, mogelijk worden toegepast op elke app die eigendom is van Facebook. In de periode waarin het formulier CO en het antwoord op het verzoek om inlichtingen van 18 september 2014 werden ingediend, overwogen Facebook-medewerkers inderdaad om de oplossing voor het matchen van telefoon-id’s te implementeren teneinde FB- en WA-gebruikers automatisch te matchen zodra WhatsApp Inc. door Facebook, Inc. zou zijn overgenomen.

17.

De inspanningen van Facebook waren specifiek gericht op het matchen van FB- en IG-accounts voor deduplicatiedoeleinden, maar de oplossing voor het matchen van telefoon-id’s en de implementatiemechanismen ervan kunnen evenzeer worden gebruikt om gebruikers tussen Facebook-apps te matchen voor andere doeleinden (bv. reclamedoeleinden), maar niet om platformoverschrijdende integratie of berichtenuitwisseling mogelijk te maken.

b.   Beoordeling

18.

De Commissie is van oordeel dat de in het formulier CO en in het antwoord op het verzoek om inlichtingen van 18 september 2014 verstrekte informatie onjuist of misleidend was in de zin van artikel 4, lid 1, van de uitvoeringsverordening en artikel 14, lid 1, van de concentratieverordening. De reden hiervoor is dat Facebook, Inc., ondanks de beschikbaarheid van deze oplossingen voor automatische matching, tijdens het onderzoek met betrekking tot zaak M.7217 verklaarde dat het matchen van gebruikers tussen FB en WA ofwel i) handmatig door FB/WA-gebruikers zou moeten gebeuren, en derhalve onvoldoende en onbetrouwbaar zou zijn, of ii) Facebook zou noodzaken om de code van de apps aanzienlijk aan te passen.

19.

De Commissie is ook van oordeel dat Facebook, Inc. ten minste uit onachtzaamheid onjuiste en misleidende informatie heeft verstrekt. De Commissie merkt inderdaad op dat Facebook, Inc. in de periode van het onderzoek van de transactie, en met name ten tijde van de indiening van het formulier CO (op 29 augustus 2014) en het antwoord op het verzoek om inlichtingen van 18 september 2014 (op 23 september 2014), wist of had moeten weten dat automatische matching tussen de FB- en WA-account van een gebruiker mogelijk was of zou zijn geweest. Bovendien was Facebook, Inc. uitdrukkelijk in kennis gesteld van het belang van het verstrekken van correcte en niet-misleidende informatie en was het gewaarschuwd over mogelijke geldboeten.

III.   BESLUIT TOT HET OPLEGGEN VAN GELDBOETEN

20.

In artikel 14, lid 1, van de concentratieverordening is bepaald dat in geval van een inbreuk, opzettelijk of uit onachtzaamheid, op de in de punten a) tot en met f) vastgestelde procedurele verplichtingen „[d]e Commissie […] bij beschikking aan de in artikel 3, lid 1, onder b), bedoelde personen, aan ondernemingen en aan ondernemersverenigingen geldboeten [kan] opleggen van ten hoogste 1 % van de totale omzet van de betrokken onderneming of ondernemersvereniging, zoals bedoeld in artikel 5”.

21.

Zoals hierboven vermeld, is de Commissie van oordeel dat Facebook, Inc. ten minste uit onachtzaamheid onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt in het formulier CO in strijd met artikel 14, lid 1, onder a), van de concentratieverordening en artikel 4, lid 1, van de uitvoeringsverordening, evenals in een antwoord op een verzoek om inlichtingen overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de concentratieverordening in strijd met artikel 14, lid 1, onder b), van de concentratieverordening. De Commissie is van oordeel dat deze twee indieningen twee afzonderlijke inbreuken vormen op de in de concentratieverordening en uitvoeringsverordening beschreven procedurele verplichtingen, dat deze inbreuken niet verjaard zijn en dat Facebook, Inc. derhalve geldboeten moeten worden opgelegd voor deze twee inbreuken in overeenstemming met artikel 14, lid 1, onder a), en artikel 14, lid 1, onder b), van de concentratieverordening (8).

22.

Wat betreft de vaststelling van de passende hoogte van de aan Facebook, Inc. op te leggen geldboeten, is in artikel 14, lid 3, van de concentratieverordening bepaald dat „[b]ij de vaststelling van het bedrag van de geldboete […] met de aard, de zwaarte en de duur van de inbreuk rekening [dient] te worden gehouden”.

23.

Wat de aard van de inbreuken van Facebook, Inc. betreft, is de Commissie van oordeel dat deze ernstig van aard zijn. De verplichting van een onderneming om in een concentratieonderzoek correcte en niet-misleidende informatie te verstrekken is essentieel voor de Commissie om fusies doeltreffend te kunnen onderzoeken. Derhalve is het verstrekken van onjuiste of misleidende inlichtingen in het formulier CO of in antwoorden op verzoeken om inlichtingen op zich een ernstige inbreuk omdat de Commissie hierdoor niet beschikt over de informatie die zij nodig heeft om een bij haar aangemelde transactie te kunnen beoordelen.

24.

Wat de zwaarte van de twee inbreuken van Facebook, Inc. betreft, is de Commissie van oordeel dat de onjuiste of misleidende inlichtingen ten minste uit onachtzaamheid zijn verstrekt. De Commissie merkt tevens op dat de door Facebook verstrekte onjuiste of misleidende inlichtingen weliswaar relevant waren, maar geen invloed hebben gehad op de uitkomst van het goedkeuringsbesluit van de Commissie in zaak M.7217.

25.

Wat de duur van de inbreuken betreft, is de Commissie van oordeel dat de verstrekking van onjuiste of misleidende inlichtingen per definitie een onmiddellijke inbreuk is, die is begaan precies op het moment waarop de onjuiste of misleidende inlichtingen aan de Commissie werden verstrekt. In deze zaak is de Commissie van oordeel dat Facebook, Inc. twee inbreuken heeft gepleegd in twee specifieke gevallen, namelijk op 29 augustus 2014 (toen het formulier CO werd aangemeld) en op 23 september 2014 (de datum van het antwoord op het verzoek om inlichtingen van 18 september 2014).

26.

Daarnaast is de Commissie van oordeel dat Facebooks bereidheid tot samenwerking in de loop van de huidige procedure als een verzachtende omstandigheid kan worden beschouwd bij de vaststelling van het bedrag van de geldboeten. In juni 2016 benaderde Facebook de Commissie op proactieve wijze en erkende dan het wezen van de feiten en de inbreuken op artikel 4, lid 1, van de uitvoeringsverordening en artikel 14, lid 1, van de concentratieverordening, waardoor in deze procedure administratieve efficiëntie mogelijk werd. De Commissie heeft geen verzwarende omstandigheden vastgesteld.

27.

Ten slotte houdt de Commissie rekening met de noodzaak om ervoor te zorgen dat de afschrikkende werking van de geldboeten groot genoeg is.

IV.   CONCLUSIE EN VOORSTEL

28.

In het licht van het voorafgaande wordt in het besluit het volgende geconcludeerd:

a)

Wat betreft de mogelijkheid om Facebook-id’s automatisch met mobiele nummers van WA-gebruikers te matchen, heeft Facebook, Inc. ten minste uit onachtzaamheid onjuiste of misleidende inlichtingen verstrekt:

i.

in het formulier CO in zaak M.7217 — Facebook/WhatsApp, en

ii.

in het antwoord op het verzoek om inlichtingen van 18 september 2014 overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de concentratieverordening in zaak M.7217 — Facebook/WhatsApp.

b)

Gezien de omstandigheden van deze zaak moeten de volgende geldboeten worden opgelegd aan Facebook, Inc.:

i.

55 miljoen EUR voor de inbreuk die onder artikel 14, lid 1, onder a), van de concentratieverordening en artikel 4, lid 1, van de uitvoeringsverordening valt, en

ii.

55 miljoen EUR voor de inbreuk die onder artikel 14, lid 1, onder b), van de concentratieverordening valt.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.

(2)  Verordening (EG) nr. 802/2004 van de Commissie van 21 april 2004 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (PB L 133 van 30.4.2004, blz. 1).

(3)  Uitvoeringsverordening, bijlage I, formulier CO voor het aanmelden van een concentratie overeenkomstig Verordening (EG) nr. 139/2004, rubriek 11.

(4)  Vierde reeks vragen voorafgaand aan de aanmelding, vraag 5.

(5)  Verzoek om inlichtingen van 18 september 2014. Dit verzoek om inlichtingen werd op 18 september 2014 om 19:12 MET door de diensten van de Commissie in een e-mail met de onderwerpregel „M.7217 — Facebook/WhatsApp — Verzoek om inlichtingen” naar de wettelijke vertegenwoordigers van de partijen verstuurd en bevatte de volgende verklaring: „Merk op dat dit een formeel verzoek is overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (de „concentratieverordening”). U ontvangt geen afzonderlijke brief of fax Merk op dat artikel 14 van de concentratieverordening voorziet in geldboeten die kunnen oplopen tot 1 % van de totale omzet van de betrokken onderneming voor het verstrekken van onjuiste of misleidende inlichtingen in antwoord op een verzoek overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de concentratieverordening.” In de e-mail legde de Commissie ook uit dat de vraag was gerezen omdat „[de Commissie] in de loop van het marktonderzoek een kennisgeving van een derde met betrekking tot de mogelijkheden voor technische integratie tussen Facebook en WhatsApp [had] ontvangen”, namelijk het document van een derde, dat bij het verzoek om inlichtingen van 18 september 2014 was gevoegd.

(6)  Antwoord op het verzoek om inlichtingen van 18 september 2014, blz. 1. Soortgelijke verklaringen werden opgenomen in het formulier CO, alinea’s 304-309.

(7)  Antwoord op het verzoek om inlichtingen van 18 september 2014, blz. 5. Soortgelijke verklaringen werden opgenomen in het formulier CO, alinea’s 304-309.

(8)  De Commissie is van oordeel dat Facebook, Inc., maar niet WhatsApp Inc., aansprakelijk is voor beide inbreuken aangezien de betrokken informatie binnen Facebooks invloedssfeer lag.


V Bekendmakingen

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Europese Commissie

30.8.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 286/10


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.8576 — Balder/Varma/Serena)

Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

(2017/C 286/07)

1.

Op 23 augustus 2017 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Fastighets AB Balder („Balder”, Zweden) en Varma Mutual Pension Insurance Company („Varma”, Finland) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening gezamenlijke zeggenschap verkrijgen over Serena Properties AB („Serena”, Finland) door de verwerving van aandelen.

2.

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

—   Balder: beursgenoteerde vastgoedonderneming en eigenaar, beheerder en ontwikkelaar van residentieel en commercieel vastgoed en hotels in Zweden, Denemarken, Noorwegen en Finland;

—   Varma: pensioenverzekeringsonderneming die in handen is van haar zakelijke klanten en zelfstandigen, verzekerde werknemers en eigenaars van het garantiekapitaal. Varma investeert vooral in Finse vastgoedondernemingen.

—   Serena: vastgoedonderneming die actief is op de Finse commerciële vastgoedmarkt en gespecialiseerd is in winkelpanden, zoals kruidenierswinkels en discounters.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Ze kunnen, met vermelding van zaaknummer M.8576 — Balder/Varma/Serena, worden toegezonden per fax (+32 22964301), per e-mail (COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu) of per post aan onderstaand adres:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).

(2)  PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.


ANDERE HANDELINGEN

Europese Commissie

30.8.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 286/11


Bekendmaking van een aanvraag tot goedkeuring van een minimale wijziging overeenkomstig artikel 53, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

(2017/C 286/08)

De Europese Commissie heeft deze minimale wijziging goedgekeurd overeenkomstig artikel 6, lid 2, derde alinea, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 664/2014 van de Commissie (1).

AANVRAAG TOT GOEDKEURING VAN EEN MINIMALE WIJZIGING

Aanvraag tot goedkeuring van een minimale wijziging overeenkomstig artikel 53, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad  (2)

„MONTASIO”

EU-nr.: PDO-IT-02251 — 21.12.2016

BOB ( X ) BGA ( ) GTS ( )

1.   Aanvragende groepering en rechtmatig belang

Consorzio per la Tutela del Formaggio Montasio

Vicolo Resia, 1/2

33033 Codroipo (UD)

ITALIA

Tel. +39 0432912052

E-mailadres: info@formaggiomontasio.net

Het consortium voor de bescherming van Montasio-kaas bestaat uit producenten van „Parmigiano Reggiano”-kaas. Op grond van artikel 13, lid 1, van Besluit nr. 12511 van het Italiaanse ministerie van Landbouw-, Levensmiddelen- en Bosbouwbeleid van 14 oktober 2013 mag het consortium een wijzigingsaanvraag indienen.

2.   Lidstaat of derde land

Italië

3.   Rubriek van het productdossier waarop de wijziging/en betrekking heeft/hebben

Beschrijving van het product

Bewijs van oorsprong

Werkwijze voor het verkrijgen van het product

Verband

Etikettering

Overige [nader aan te geven]

4.   Aard van de wijziging(en)

Wijziging van het productdossier van een geregistreerde BOB of BGA die overeenkomstig artikel 53, lid 2, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 als minimaal wordt beschouwd en waarvoor geen wijziging van het bekendgemaakte enig document is vereist.

Wijziging van het productdossier van een geregistreerde BOB of BGA die overeenkomstig artikel 53, lid 2, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 als minimaal wordt beschouwd en waarvoor een wijziging van het bekendgemaakte enig document is vereist.

Wijziging van het productdossier van een geregistreerde BOB of BGA die overeenkomstig artikel 53, lid 2, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 als minimaal wordt beschouwd en waarvoor geen enig document (of geen gelijkwaardig document) is bekendgemaakt.

Wijziging van het productdossier van een geregistreerde GTS die overeenkomstig artikel 53, lid 2, vierde alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 als minimaal wordt beschouwd.

5.   Wijziging(en)

Beschrijving van het product

De parameters met betrekking tot het gewicht en de diameter van de kaas zijn licht gewijzigd.

Huidige bewoording:

„gewicht: 6-8 kg;

diameter: 30-35 cm;”

Gewijzigde tekst:

„gewicht: 5,5-8 kg;

diameter: 27-35 cm;”

De kaasvormen die bij de productie van „Montasio”-kaas worden gebruikt, hebben een diameter van 30 tot 35 cm; ze worden sinds de oprichting van het consortium in 1986 gebruikt. In al die jaren is altijd de maximale vormgrootte gebruikt, en het gewicht en de diameter van de kaas na 60 dagen rijping zoals vermeld in het productdossier zijn in overeenstemming met dit gebruik. Indien de minimale vormgrootte van 30 cm wordt gebruikt, is de diameter van de kaas per definitie kleiner dan 30 cm, aangezien „Montasio” tussen 24 uur na de productie en de 60e rijpingsdag ongeveer 15 % van zijn gewicht verliest: zijn gewicht, dat meteen na de productie ongeveer 6,5 kg bedraagt, is minder dan 6 kg na het gewichtsverlies.

Kazen die worden geproduceerd met de minimale vormgrootte voldoen aan de wensen van enerzijds directe kopers, die van kleinere kazen houden, en anderzijds grote detailhandelaren, aangezien de kazen beter voldoen aan hun eisen voor voorverpakte producten.

Deze wijziging wordt als minimaal beschouwd omdat de wijziging van de parameters, zoals hierboven beschreven, niets verandert aan de daaropvolgende fasen van verwerking, rijping of met name de kenmerken van het eindproduct, die dezelfde blijven als in het productdossier beschreven.

Werkwijze voor het verkrijgen van het product

De bewoording van de alinea met betrekking tot de kwaliteit van het koeienvoer is licht gewijzigd.

Huidige bewoording: „Veevoer dat volgens traditionele kaasmakers een nadelige invloed heeft op de productie van kaas, zoals voer uit moerasland of uit bermen van drukke wegen, is niet toegestaan. Ook groenten, fruit en koolzaad zijn als veevoer verboden, evenals bijproducten van de verwerking van rijst, diermeel, industrieel voer voor medisch gebruik, natte of ingekuilde verse bietenpulp, bijproducten van bier of gedistilleerde producten, kuilvoer (met uitzondering van kuilhooi en kuilmaïs) en gefermenteerde stoffen uit de industriële verwerking van fruit, bieten, bier en gedistilleerde producten.”.

Gewijzigde tekst: „Industrieel voer voor medisch gebruik en diermeel zijn verboden, ook als ingrediënten in ander veevoer. De volgende voedingsmiddelen mogen niet vers worden gebruikt: groenten, fruit, koolzaad, bijproducten van de verwerking van rijst, bietenpulp en bijproducten van de verwerking van bier, fruit en distillaten in het algemeen. Het gebruik van kuilhooi, kuilmaïs en ingekuild graan is toegestaan.”.

Het was hier de bedoeling om duidelijk en ondubbelzinnig te benadrukken dat industrieel voer voor medisch gebruik en diermeel in geen enkele vorm van gebruik zijn toegestaan. Er is gespecificeerd dat de fermenteerbare verse bijproducten van de verwerking van groenten, fruit enz. niet als zodanig mogen worden gebruikt.

Het gebruik van kuilvoer is uitgebreid tot granen; dit product vervangt de traditionele kuilmaïs, omdat het minder onderhevig is aan aflatoxineverontreiniging en dus gezonder voer voor rundvee en voor de productie van melk is. De algemene verwijzing naar veevoer dat niet voor de productie van kaas mag worden gebruikt, is ook verwijderd omdat deze definitie in strijd wordt geacht met het productdossier en omdat een zorgvuldige beoordeling van nieuwe ontwikkelingen in de sector nuttiger wordt geacht om veranderingen in het voer van vee te identificeren en te beoordelen.

Er zij op gewezen dat de hierboven beschreven wijzigingen niets veranderen aan de kwaliteit van de melk die voor de productie van „Montasio” wordt gebruikt en dus als minimaal moeten worden beschouwd.

De derde laatste alinea van artikel 5, lid 11, van het productdossier is licht gewijzigd om die alinea duidelijker en minder voor interpretatie vatbaar te maken.

Huidige bewoording: „„Montasio”-kaas mag in zijn geheel of in porties worden verkocht na een minimale rijpingsperiode van 60 dagen.”.

Gewijzigde tekst: „„Montasio”-kaas mag voor consumptie worden vrijgegeven na een minimale rijpingsperiode van 60 dagen. „Montasio”-kaas mag worden voorverpakt, voorgeportioneerd enz. na een minimale rijpingsperiode van 60 dagen.”.

Het was hier de bedoeling om te verduidelijken dat onder „verkoop van „Montasio”-kaas” wordt verstaan de directe verkoop van kaas die „geschikt is om Montasio te worden” aan de consument, en niet aan andere entiteiten hoger in de toeleveringsketen.

Daarnaast werd het ook belangrijk geacht om te verduidelijken dat het voorverpakken, portioneren, in blokjes snijden, raspen enz. alleen worden uitgevoerd op „Montasio”-kaas die minimaal 60 dagen heeft gerijpt (de minimale rijpingsperiode).

De laatste alinea van artikel 5, lid 11, van het productdossier met betrekking tot het geraspte product is verwijderd.

Huidige bewoording:

„Kaas met de BOB „Montasio” wordt gebruikt om te raspen na ten minste twaalf maanden rijping en wanneer de kaas er brokkelig uitziet en strogeel van kleur is, met een paar kleine gaten”.

Er is besloten om deze beperking met betrekking tot het gebruik van „Montasio” te verwijderen — een beperking die inmiddels verouderd is en duidelijk was gericht op het informeren van de consument — omdat de consument vrij dient te kunnen beslissen hoe hij het product wenst te consumeren en te gebruiken en omdat smaken en gewoontes in de afgelopen jaren zijn veranderd.

ENIG DOCUMENT

„MONTASIO”

EU-nr.: PDO-IT-02251 — 21.12.2016

BOB ( X ) BGA ( )

1.   Naam

„Montasio”

2.   Lidstaat of derde land:

Italië

3.   Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel

3.1.   Productcategorie

Categorie 1.3. Kaas

3.2.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is

„Montasio” is een kaas bereid uit koemelk met een middellange tot lange rijpingstijd, met een cilindrische vorm, met rechte of bijna rechte zijkanten en een vlakke of iets uitgebogen boven- en onderkant. „Montasio” wordt verkregen uit niet-gepasteuriseerde melk en uitsluitend op basis van natuurlijke melkzuurbacteriën of toegelaten startculturen. De minimale rijpingsperiode bedraagt 60 dagen, de vochtigheidsgraad wordt op de 10e en de 60e dag gecontroleerd. Na 60 dagen rijping moet kaas met de BOB „Montasio” de volgende kenmerken hebben: een vochtgehalte van maximaal 36,72 %; vetgehalte in de droge stof: minimaal 40 %; gewicht: 5,5-8 kg; diameter: 27 tot 35 cm; hoogte: maximaal 8 cm; korst: glad, regelmatig en elastisch; consistentie: compact met enkele gaten; kleur: natuurlijk, neigt naar strogeel; geur: karakteristiek; smaak: aangenaam, naar pikant neigend voor zeer oude „Montasio”.

„Montasio”-kaas mag voor consumptie worden vrijgegeven na een minimale rijpingsperiode van 60 dagen. „Montasio”-kaas mag worden voorverpakt, voorgeportioneerd enz. na een minimale rijpingsperiode van 60 dagen. „Montasio”-kaas mag worden verkocht als „fresco” (jong) na een minimale rijpingsperiode van 60 dagen, als „mezzano” (belegen) na een minimale rijpingsperiode van 120 dagen, als „stagionato” (oud) na een minimale rijpingsperiode van tien maanden en als „stravecchio” (zeer oud) na een minimale rijpingsperiode van 18 maanden.

3.3.   Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong) en grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)

Kaas met de BOB „Montasio” wordt gemaakt van melk die afkomstig is van boerderijen in het productiegebied. De belangrijkste rassen die worden gebruikt in het geografische productiegebied, zijn Brune des Alpes, de Italiaanse Pie rouge en Pie noire en kruisingen daarvan. Er worden geen conserveringsmiddelen toegevoegd. Warmtebehandelingen zijn niet toegestaan. De kaas mag alleen worden gekoeld tot een minimumtemperatuur van 4 °C.

Het voer komt voor ten minste 60 % uit het geografische gebied.

Het koeienvoer bestaat uit ten minste 60 % onbewerkte granen en droog-, groen- en kuilvoer. Het overige deel kan concentraten en/of eiwitrijke veekoeken bevatten.

Industrieel voer voor medisch gebruik en diermeel zijn verboden, ook als ingrediënten in ander veevoer.

De volgende voedingsmiddelen mogen niet vers worden gebruikt: groenten, fruit, koolzaad, bijproducten van de verwerking van rijst, bietenpulp en bijproducten van de verwerking van bier, fruit en distillaten in het algemeen.

Het gebruik van kuilhooi, kuilmaïs en ingekuild graan is toegestaan.

Het gebruik van vitamine- en mineraalsupplementen is toegestaan.

3.4.   Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden

Het gehele productieproces (runderteelt, melkproductie, stremmen, bewerken van de wrongel, in de vormen doen, uitlekken, zouten en rijpen van de kaas) moet in het in punt 4 omschreven gebied plaatsvinden.

3.5.   Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken enz. van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

3.6.   Specifieke voorschriften betreffende de etikettering van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

Meteen na de productie wordt het product in een specifieke vorm gemarkeerd met de code van de producent, het acroniem van de provincie en de productiedatum (jaar, maand, dag). Het oorsprongsmerk van de BOB „Montasio” bestaat uit het woord „Montasio” dat diagonaal op de kaas is aangebracht, in letters die afwisselend recht en ondersteboven staan (zie figuur 1).

Dit oorsprongsmerk wordt op alle „Montasio”-kaas aangebracht, ongeacht of de producenten bij het consortium zijn aangesloten, mits de voorschriften in het productdossier zijn nageleefd.

Figuur 1

Image

1. Brandmerk van de benaming „Montasio” en etiket met de letters „PDM”

2. Productiemaand / 3. Productiedag / 4. Code van de kaasmakerij / 5. Acroniem van de provincie / 6. Productiejaar

Het logo van de benaming bestaat uit een gestileerde hoofdletter „M” met daaronder de vermelding „MONTASIO”. Dit logo moet altijd worden gebruikt met het lettertype „HORATIO”. De verhoudingen uit figuur 2 moeten in acht worden genomen (bijvoorbeeld 8 cm breed bij 6 cm hoog).

Figuur 2

Image

Als het gehele productieproces, van de melkproductie tot de minimale rijping van 60 dagen, plaatsvindt in delen van het BOB-productiegebied die overeenkomstig de geldende nationale wetgeving als berggebieden worden beschouwd, mag op het etiket van de kaas de vermelding „prodotto della montagna” (product uit de bergen) worden aangebracht. In dat geval wordt een etiket met de letters „PDM” (het acroniem voor „prodotto della montagna”) op de opstaande kant van de kaas gedrukt.

Op verzoek van een producent (die al dan niet bij het consortium is aangesloten), kan het consortium na verificatie een brandmerk met het BOB-logo aanbrengen op de opstaande kant van kaas met de BOB „Montasio” die meer dan 100 dagen heeft gerijpt (figuur 2).

4.   Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied

Het productiegebied van de BOB „Montasio” omvat: Friuli-Venezia Giulia — de hele regio; Veneto — het hele gebied van de provincies Belluno en Treviso en een deel van het grondgebied van de provincies Padova en Venezia dat als volgt is afgebakend: „vanaf het snijpunt van de grenslijn van de provincie Treviso met die van Padova deze lijn volgen tot aan de snelweg Serenissima, vervolgens verder langs diezelfde lijn tot aan de snelwegbrug over de rivier Brenta, en dan langs deze rivier tot aan de monding”.

5.   Verband met het geografische gebied

De natuurlijke factoren zijn die welke samenhangen met het klimaat van het productiegebied, dat grotendeels bestaat uit bergen en hun uitlopers waar het vee nog steeds op weidegronden en bergweiden wordt gehouden, wat bijdraagt aan de kwaliteit van het koeienvoer.

„Montasio”-kaas staat vermeld in de prijslijsten van San Daniele en Udine van 1773 en 1775, waaruit blijkt dat hij werd verhandeld en dus niet louter plaatselijk of voor eigen consumptie werd geproduceerd. De sterke band van het product met het productiegebied blijkt uit de mate waarin het de groei van productiecoöperaties heeft gestimuleerd. „Montasio”-kaas en de specifieke techniek voor de productie ervan verspreidden zich snel in Friuli en Venezia orientale, onder meer onder invloed van menselijke en structurele factoren (de nieuwe zuivelcoöperaties of de oprichting van een school voor kaasmakerij), en in de jaren 60 waren er meer dan 650 zuivelbedrijven actief. Deze groei was echter niet zo stabiel geweest in een minder bevorderlijke omgeving dan die waarin de techniek zich aanvankelijk verspreidde.

Wat de kenmerken van het productiegebied betreft, is het oosten van Italië altijd al gekenmerkt door overvloedige regenval in het voor- en najaar, waardoor daar in ruimere mate graslanden en graanteelt (tarwe en gerst) voorkomen, waarmee in het basisvoedsel van runderen wordt voorzien. De ontwikkeling van maïs als een gewas en daarmee het gebruik van maïs als vers voer en kuilvoer, hebben mettertijd ook aan belang gewonnen. Sinds een aantal jaren wordt het productiegebied ook gekenmerkt door de teelt van soja als eiwitsupplement.

Het belangrijkste kenmerk van „Montasio”-kaas is dat hij zeer geschikt is voor lange tot middellange rijping. In het scala van Italiaanse kazen behoort „Montasio” tot de halfharde kazen, maar omdat hij tot 36 maanden kan rijpen, valt hij ook in de categorie van de zeldzame zeer oude harde kazen.

Een ander kenmerk van de „Montasio” is de grootte ervan.

Daarnaast is het verbod op het pasteuriseren van de melk in het productdossier van de BOB „Montasio” gehandhaafd, waardoor de bacteriën die van nature in de in het productiegebied geproduceerde melk voorkomen zo veel mogelijk behouden blijven.

Er worden kleine doses melkfermenten gebruikt (ongeveer 1 %), het verwarmen gebeurt bij lage temperaturen (tussen 42 en 48 °C) en door het uitlekken en persen krijgt de kaas een middelmatige stevigheid, met na twee maanden (de minimumleeftijd waarop de kaas mag worden verkocht) een vochtgehalte van ongeveer 36 %.

De omgeving waarin de „Montasio” zich heeft ontwikkeld, biedt de geschikte microbiologische kenmerken voor de ontwikkeling en de verspreiding ervan. Het product wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van een thermofiele microbiële flora die het product altijd uniek heeft gemaakt onder de kazen, in die zin dat het vers kan worden geconsumeerd (tegenwoordig na minimaal twee maanden omdat hij van niet-gepasteuriseerde melk wordt gemaakt) maar ook langer dan 36 maanden kan worden gerijpt; deze kaas heeft dus organoleptische kenmerken, een stevigheid, smaken en geuren die variëren in de tijd, net dankzij de bacteriën die van nature in de wei-/graslanden en de voedergewassen van het productiegebied aanwezig zijn.

In feite is „Montasio” na een rijpingstijd van twee maanden een middelmatig stevige kaas, met een verfijnde smaak die doet denken aan de melk waarvan hij is gemaakt. Naarmate de rijpingstijd toeneemt en de vaste stoffen zich concentreren, krijgt „Montasio” een meer uitgesproken en licht pikante smaak en wordt de kaas steviger en brokkeliger.

Met de verbeteringen in de veehouderij, de efficiëntere gewasteelt en de invoering van alsmaar hygiënischere melkmethoden, werd het nodig geacht de melk te verrijken met micro-organismen die bruikbaar zijn voor de productie van „Montasio”. Zo werd begonnen met het gebruik van starterculturen van melkzuurbacteriën en welbepaalde fermenten (rijk aan cocci en arm aan bacillen) uit de melk afkomstig van het productiegebied, een praktijk die later wijdverbreid is geworden.

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier

(artikel 6, lid 1, tweede alinea, van deze verordening)

De geconsolideerde tekst van het productdossier kan worden geraadpleegd op: http://www.politicheagricole.it/flex/cm/pages/ServeBLOB.php/L/IT/IDPagina/3335

of:

door de website van het ministerie van Landbouw, Levensmiddelen- en Bosbouwbeleid (www.politicheagricole.it) te openen en te klikken op „Prodotti DOP e IGP” (rechtsboven op het scherm), vervolgens op „Prodotti DOP, IGP e STG” (links op het scherm) en ten slotte op „Disciplinari di Produzione all’esame dell’UE”.


(1)  PB L 179 van 19.6.2014, blz. 17.

(2)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.