ISSN 1977-0995

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 266

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

60e jaargang
11 augustus 2017


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europees Parlement

2017/C 266/01

Verslag over het begrotings- en financieel beheer — Afdeling I: Europees Parlement — Begrotingsjaar 2016

1


NL

 


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europees Parlement

11.8.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 266/1


VERSLAG OVER HET BEGROTINGS- EN FINANCIEEL BEHEER

AFDELING I: EUROPEES PARLEMENT

BEGROTINGSJAAR 2016

(2017/C 266/01)

INHOUD

INLEIDING 4

I.

FINANCIEEL BEHEER: ALGEMEEN 4

A.

Initiële begroting en gewijzigde begroting 6

B.

Vastleggingen en betalingen 6

C.

Overdracht van kredieten van 2016 naar 2017 7

D.

Gebruik van de overdrachten van 2015 naar 2016 7

E.

Ontvangsten 8

F.

Verleende kredieten op basis van bestemmingsontvangsten 9

G.

Annuleringen van lopende kredieten 10

H.

Overdrachten 10

II.

FINANCIEEL BEHEER PER HOOFDSTUK 11

A.

Hoofdstuk 1 0 „Leden van de instelling” 14

B.

Hoofdstuk 1 2 „Ambtenaren en tijdelijke functionarissen” 16

C.

Hoofdstuk 1 4 „Ander personeel en prestaties van derden” 17

D.

Hoofdstuk 1 6 „Andere uitgaven voor aan de instelling verbonden personen” 19

E.

Hoofdstuk 2 0 „Gebouwen en bijkomende kosten” 20

F.

Hoofdstuk 2 1 „Informatica, uitrusting en meubilair” 21

G.

Hoofdstuk 2 3 „Lopende huishoudelijke uitgaven” 22

H.

Hoofdstuk 3 0 „Vergaderingen en conferenties” 23

I.

Hoofdstuk 3 2 „Expertise en informatie: verwerking, archivering, productie en verspreiding” 23

J.

Hoofdstuk 4 0 „Bijzondere uitgaven van bepaalde instellingen en organen” 25

K.

Hoofdstuk 4 2 „Assistentie aan de leden” 26

L.

Hoofdstuk 4 4 „Vergaderingen en andere activiteiten van leden en voormalige leden” 26

M.

Titel 10 „Overige uitgaven” 26

III.

DOELSTELLINGEN EN RESULTATEN 2016 27

A.

Verbetering van de beveiliging van de instelling 27

A.1.

Versterking van de samenwerking met de nationale autoriteiten en de andere instellingen 27

A.2.

Het project iPACS 27

A.3.

Maatregelen ter vergroting van de veiligheid van de parlementsgebouwen. 28

A.4.

Internalisering van de chauffeurs 28

B.

Ondersteuning van de wetgevende werkzaamheden van het Parlement en zijn leden 28

B.1.

Onderzoek en beheer van kennis 28

B.2.

Begeleiding van de politieke prioriteiten 29

B.3.

Intern beleid 29

B.4.

Extern beleid 30

B.5.

Verbetering van de diensten met betrekking tot de plenaire vergadering en ICT in de kiesdistrictkantoren van de leden 31

C.

Communicatie en ontvangst van bezoekersgroepen 31

C.1

Dialoog media en belanghebbenden 31

C.2

Het „EP Ambassador School”-programma 32

C.3

Bezoekersprojecten 32

C.4

Evenementen en tentoonstellingen 32

C.5

Lux-prijs, Sacharovprijs en de Prijs van de Europese Burger 33

C.6

AskEP 33

C.7

Overige activiteiten 33

D.

Voortzetting van de meerjarenprogramma's met het oog op de rationalisering en modernisering van de belangrijkste administratieve diensten van het Parlement 34

D.1

Gebouwenbeleid 34

D.2

Milieubeleid 36

D.3

Cateringbeleid 37

D.4

Modernisering van de informatietechnologie 38

E.

Andere moderniseringsmaatregelen 38

E.1.

Financieel en begrotingsbeheer 38

E.2.

Verbetering van de diensten voor de leden: het ledenportaal en e-Portal 39

E.3.

Personeelsbeheer 39

E.4.

Assistentie aan de leden 39

F.

Impact van de brexit 40

G.

Algemene ontwikkeling van de structuur van het secretariaat-generaal (inclusief fracties) 40

IV.

LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN 43

BIJLAGEN

Bijlage I —

Overzicht van de C-overschrijvingen in het begrotingsjaar 2016 45

Bijlage II —

Overzicht van de P-overschrijvingen in het begrotingsjaar 2016 48

Bijlage III —

Uitvoering van kredieten in 2016 53

Bijlage IV —

Uitvoering van de automatisch overgedragen kredieten uit het voorgaande begrotingsjaar 60

Bijlage V —

Uitvoering van verleende kredieten op basis van interne bestemmingsontvangsten 65

Bijlage VI —

Overzicht ontvangsten 2016 70

INLEIDING

1.

Dit verslag bevat een analyse van het begrotingsbeheer en financieel beheer van het Europees Parlement voor het begrotingsjaar 2016. Het beschrijft het gebruik van de financiële middelen en de gebeurtenissen die een noemenswaardige invloed hebben gehad op de begrotingsactiviteiten in 2016 (delen I en II) en biedt een samenvattend overzicht van de behaalde resultaten, vergeleken met de voor 2016 vooropgestelde doelen (deel III).

2.

Het verslag is opgesteld overeenkomstig artikel 142 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (1) (hierna „het Financieel Reglement”), en artikel 227 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie van 29 oktober 2012 houdende uitvoeringsvoorschriften voor Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (2). Voor het uitvoeren van de analyse is uitgegaan van de begrotingsrekeningen die de rekenplichtige heeft opgesteld.

I.   FINANCIEEL BEHEER: ALGEMEEN

3.

De definitieve lopende kredieten van het Parlement voor 2016 bedroegen 1 838 613 983 EUR, hetgeen gelijkstaat met 19,39 % van het maximum van rubriek V van het meerjarig financieel kader (3). Tabel 1 hierna toont de uitvoering van de begroting van het Europees Parlement in het begrotingsjaar 2016.

Tabel 1

Besteding kredieten

Soort krediet

Kredieten 2016

Kredieten 2015

Afwijking

(EUR of %)

(EUR of %)

2016/2015

Kredieten

 

 

 

Oorspronkelijke kredieten

1 838 388 600

1 794 929 112

2,4  %

Definitieve kredieten

1 838 613 983

1 794 929 112

2,4  %

Lopende uitvoering

 

 

 

Vastleggingen

1 823 844 172

1 778 822 039

2,5  %

% van de definitieve kredieten

99,2  %

99,1  %

Betalingen

1 538 531 527

1 489 498 132

3,3  %

% van de vastleggingen

84,4  %

83,7  %

Overdrachten naar het volgende jaar

 

 

 

Automatische overdrachten naar het volgende jaar (4)

285 312 645

289 323 907

-1,4  %

% van de definitieve kredieten

15,5  %

16,1  %

% van de vastleggingen

15,6  %

16,3  %

Annuleringen van lopende kredieten

 

 

 

Geannuleerde kredieten

14 769 811

16 107 073

-8,3  %

% van de definitieve kredieten

0,8  %

0,9  %

Overdrachten uit het voorgaande jaar

 

 

 

Automatische overdrachten uit het voorgaande jaar

289 323 907

277 911 825

4,1  %

Betalingen uit hoofde van deze overdrachten

267 999 422

252 596 214

6,1  %

% van de overdrachten

92,6  %

90,9  %

Geannuleerd bedrag

21 324 484

25 315 611

-15,8  %

Niet-automatische overdrachten uit het voorgaande jaar (5)

0

0

Betalingen uit hoofde van deze overdrachten

0

0

% van de overdrachten

Verleende kredieten op basis van de bestemmingsontvangsten van het jaar

 

 

 

Verleende kredieten op basis van de bestemmingsontvangsten van het jaar

30 589 787

27 988 590

9,3  %

Vastleggingen

12 032 487

15 089 101

-20,3  %

% van kredieten van bestemmingsontvangsten

39,3  %

53,9  %

Betalingen

7 602 676

12 541 209

-39,4  %

% van vastleggingskredieten uit bestemmingsontvangsten

63,2  %

83,1  %

Beschikbare kredieten overgedragen naar het volgende jaar

18 557 300

12 899 489

43,9  %

Openstaande vastleggingen op basis van bestemmingsontvangsten, overgedragen naar het volgende jaar

4 429 811

2 547 892

73,9  %

Verleende kredieten op basis van interne bestemmingsontvangsten (6), overgedragen uit het voorgaande jaar

 

 

 

Verleende kredieten op basis van bestemmingsontvangsten, overgedragen uit het voorgaande jaar

10 340 256

7 548 902

37,0  %

Vastleggingen

10 262 584

7 278 034

41,0  %

% van de overgedragen kredieten uit bestemmingsontvangsten

99,2  %

96,4  %

Betalingen

8 103 899

6 277 308

29,1  %

% van de vastleggingen

79,0  %

86,3  %

Annuleringen

77 672

270 869

-71,3  %

Openstaande vastleggingen op basis van bestemmingsontvangsten, overgedragen naar het volgende jaar

2 158 685

1 000 725

115,7  %

Verleende kredieten op basis van externe (7) en interne bestemmingsontvangsten (8) uit verhuur, overgedragen uit het voorgaande jaar

 

 

 

Verleende kredieten op basis van bestemmingsontvangsten, overgedragen uit het voorgaande jaar

89 092 723

89 075 525

0,0  %

Vastleggingen

86 379 995

88 439 036

-2,3  %

% van de overgedragen kredieten uit bestemmingsontvangsten

97,0  %

99,3  %

Betalingen

74 715 743

2 542 036

-81,7  %

% van de vastleggingen

86,5  %

2,9  %

Beschikbare kredieten overgedragen naar het volgende jaar

2 712 728

636 490

326,2  %

Openstaande vastleggingen op basis van bestemmingsontvangsten, overgedragen naar het volgende jaar

11 664 253

85 897 000

0,0  %

Vastleggingen op basis van bestemmingsontvangsten, overgedragen uit het voorgaande jaar

 

 

 

Vastleggingen op basis van bestemmingsontvangsten, overgedragen uit het voorgaande jaar

3 622 290

9 452 722

-61,7  %

Betalingen

3 245 897

7 352 200

-55,9  %

% van de vastleggingen

89,6  %

77,8  %

Openstaande vastleggingen op basis van bestemmingsontvangsten, overgedragen naar het volgende jaar (ontvangsten uit verhuur)

73 673

73 673

0,0  %

Annuleringen van openstaande vastleggingen

302 720

2 026 849

-85,1  %

A.   Initiële begroting en gewijzigde begroting

4.

De initiële kredieten op de begroting van het Parlement voor 2016 bedroegen 1 838 388 600 EUR. Na een gewijzigde begroting (9) ten belope van 225 383 EUR bedroeg het totaal van de kredieten op de definitieve begroting voor 2016 1 838 613 983 EUR. Dit betekende een toename met 2,4 % ten opzichte van de definitieve begroting voor 2015 (1 794 929 112 EUR).

B.   Vastleggingen en betalingen

5.

De vastleggingen bedroegen alles bij elkaar 1 823 844 172 EUR, oftewel 99,2 % van de definitieve kredieten (2015: 99,1 %). De betalingen bedroegen in totaal 1 538 531 527 EUR, oftewel 84,4 % van de verrichte vastleggingen (2015: 83,7 %).

C.   Overdracht van kredieten van 2016 naar 2017

6.

De automatische overdrachten naar het begrotingsjaar 2017 bedroegen 285 312 645 EUR, oftewel 15,6 % van de vastgelegde kredieten (2015: 16,3 %). Er hebben geen niet-automatische overdrachten van kredieten naar het begrotingsjaar 2017 krachtens artikel 13 van het Financieel Reglement plaatsgevonden.

D.   Gebruik van de overdrachten van 2015 naar 2016

7.

De automatische overdrachten van kredieten naar 2016 bedroegen in totaal 289 323 907 EUR (2015: 277 911 825 EUR). De betalingen uit hoofde van deze overdrachten kwamen op een bedrag van 267 999 422 EUR, oftewel 92,6 % (2015: 90,9 %). De annuleringen bedroegen bijgevolg 21 324 484 EUR, een daling van 15,8 % ten opzichte van 2015 (25 315 611 EUR). De annuleringen hadden voornamelijk betrekking op: artikel 2 0 0 „Gebouwen”, artikel 1 0 0 „Bezoldigingen en vergoedingen”, artikel 2 0 2 „Uitgaven in verband met de gebouwen”, artikel 3 2 4 „Productie en verspreiding”, artikel 4 0 2 „Financiering van Europese politieke partijen” en artikel 4 0 3 „Financiering van Europese politieke stichtingen”. De annuleringen voor deze zes artikelen waren goed voor 82 % van de totale annuleringen.

8.

De geannuleerde bedragen en de belangrijkste redenen voor deze annuleringen zijn weergegeven in tabel 2.

Tabel 2

Belangrijkste redenen voor de annulering van automatisch van 2015 naar 2016 overgedragen kredieten

(in EUR)

Artikel

Annulering

Belangrijkste redenen voor de annulering

Artikel 2 0 0

„Gebouwen”

4 600 151

Post 2 0 0 5 „Oprichting van gebouwen”: Er werd een bedrag van 2,38  miljoen EUR geannuleerd met name in verband met vertraging bij de werkzaamheden in verschillende gebouwen en minder ingediende facturen dan verwacht. Bijkomende beveiligingswerkzaamheden voor het Havel-gebouw hebben tot vertraging geleid, waardoor een deel van de overgedragen kredieten niet gebruikt kon worden.

Post 2 0 0 7 „Inrichting van dienstruimten”: Er werd een bedrag van 1,71  miljoen EUR geannuleerd in verband met besparingen door optimalisering van werkzaamheden, minder of later ingediende eindfacturen dan verwacht, alsmede niet-voltooide en niet-uitgevoerde werkzaamheden.

Artikel 1 0 0

„Vergoedingen en toelagen”

4 105 585

Post 1 0 0 4 „Normale reiskosten”: annulering van 3,51  miljoen EUR. Over het algemeen wordt een belangrijk deel van de aanvragen voor vergoeding door de leden ingediend in het begrotingsjaar dat volgt op het jaar waarin de reis heeft plaatsgevonden, gezien het feit dat de leden hun aanvragen tot uiterlijk 31 oktober van het volgende begrotingsjaar kunnen indienen. Ieder jaar worden kredieten overgedragen om deze uitgaven te dekken op basis van statistische ramingen. Uiteindelijk bleken de daadwerkelijke uitgaven lager te zijn geweest dan de ramingen.

Post 1 0 0 5 „Overige reiskosten”: annulering van 0,60  miljoen EUR. De post 1 0 0 5 betreft de extra reizen en de reizen naar het land van verkiezing. De leden kunnen aanvragen indienen tot uiterlijk 31 oktober van het begrotingsjaar dat volgt op het jaar waarin de reis daadwerkelijk is gemaakt. Hiervoor was een aanzienlijke budgettaire dekking voorzien. De uitgaven bleken minder groot dan verwacht.

Artikel 2 0 2

„Uitgaven in verband met de gebouwen”

3 166 128

Post 2 0 2 2 „Onderhoud en schoonmaak van en toezicht op de gebouwen”: annulering van 2,56  miljoen EUR. Deze annulering is voornamelijk een gevolg van de besparingen in verband met optimalisering van werkzaamheden, minder werk en diensten dan geraamd, en toepassing van sancties.

Post 2 0 2 4 „Energieverbruik”: annulering van 0,37  miljoen EUR. De annulering voor deze post vloeit voort uit het feit dat er voldoende marge moest worden ingebouwd voor situaties die een hoog energieverbruik meebrengen. Het was moeilijk de over te dragen kredieten nauwkeurig te berekenen omdat de jaarlijkse facturering op het ogenblik van de overdracht nog onvolledig is.

Artikel 3 2 4

„Productie en verspreiding”

2 728 260

Post 3 2 4 7 „Huis van de Europese geschiedenis”: annulering van 1,16  miljoen EUR. Vertraging bij de werkzaamheden en, als gevolg daarvan, uitstel van de opening van het Huis van de Europese geschiedenis vormen de reden waarom de kredieten niet gebruikt zijn.

Post 3 2 4 4 „Organisatie en ontvangst van bezoekersgroepen, Euroscola en uitnodigingen aan opiniemakers uit derde landen”: de annulering van 0,61  miljoen EUR hield verband met de annulering van bezoekersgroepen naar aanleiding van de terreuraanslagen in Brussel en Parijs.

Artikel 4 0 2

„Financiering van Europese politieke partijen”

1 850 686

De definitieve subsidie aan de Europese politieke partijen wordt na afloop van het begrotingsjaar door het Bureau besloten op basis van de eindverslagen van de partijen. De annuleringen zijn het gevolg van het feit dat verschillende partijen hebben verklaard minder te hebben uitgegeven dan de maximaal subsidiabele uitgaven.

Artikel 4 0 3

„Financiering van Europese politieke stichtingen”

1 050 927

De definitieve subsidie aan Europese politieke stichtingen wordt na afloop van het begrotingsjaar door het Bureau besloten op basis van de eindverslagen van de stichtingen. De annuleringen zijn het gevolg van het feit dat verschillende stichtingen hebben verklaard minder te hebben uitgegeven dan de maximaal subsidiabele uitgaven.

E.   Ontvangsten

9.

De op 31 december 2016 geboekte ontvangsten bedroegen in totaal 183 381 513 EUR (2015: 176 367 724 EUR), waarvan 30 589 787 EUR bestemmingsontvangsten (2015: 27 988 590 EUR).

10.

In tabel 3 wordt per hoofdstuk uiteengezet hoe de ontvangsten in 2016 zijn gebruikt in vergelijking met het begrotingsjaar 2015.

Tabel 3

Ontwikkeling van de ontvangsten in 2015 en 2016

(in EUR)

Hoofdstuk

Omschrijving

2016

2015

Verschil

Afwijking

2016/2015

4 0

Diverse belastingen en inhoudingen

82 251 089

79 427 275

2 823 814

4 %

4 1

Bijdragen aan de pensioenregeling

68 455 454

67 797 490

657 964

1 %

Titel 4 — Diverse belastingen en inhoudingen

150 706 543

147 224 765

3 481 778

2 %

5 0

Opbrengst van de verkoop van roerende (levering van goederen) en onroerende goederen

189 447  (10)

81 397

108 050

133 %

5 1

Huuropbrengsten

2 989 324  (10)

2 824 279

165 045

6 %

5 2

Opbrengst van uitgezette of uitgeleende middelen, bankrenten en andere renten

23 473

216 417

- 192 944

- 89 %

5 5

Ontvangsten afkomstig van de levering van diensten en werkzaamheden

5 542 356  (10)

6 286 413

- 744 057

- 12 %

5 7

Overige bijdragen en terugbetalingen die voortvloeien uit de administratieve werking van de instelling

7 173 581  (10)

6 768 495

405 086

6 %

5 8

Diverse vergoedingen

217 498  (10)

179 793

37 705

21 %

Titel 5 — Ontvangsten voortvloeiende uit de administratieve werking van de instelling

16 135 679

16 356 793

- 221 114

– 1 %

Titel 6 — Bijdragen en terugbetalingen in het kader van communautaire overeenkomsten en programma's

14 477 581  (10)

11 848 214

2 629 367

22 %

Titel 9 — Diverse ontvangsten

2 061 711

937 952

1 123 759

120 %

Totaal

183 381 513

176 367 724

7 013 789

4 %

F.   Verleende kredieten op basis van bestemmingsontvangsten

11.

De in 2016 beschikbare bestemmingsontvangsten bedroegen 30 589 787 EUR (2015: 27 988 590 EUR). De vastleggingen bedroegen 12 032 487 EUR; dit is een vastleggingspercentage van 39 % (2015: 54 %). De betalingen bedroegen 7 602 676 EUR, oftewel 63 % van de aangegane verplichtingen (2015: 83 %).

12.

De kredieten verleend op basis van naar 2016 overgedragen bestemmingsontvangsten omvatten een betaling van 85 897 000 EUR die de Belgische staat op 27 januari 2010 gedaan heeft voor het overnemen van de kosten voor het onderhoud van het perceel van de gebouwen D4 en D5 en voor de sanering van het afdak boven het station Brussel-Luxemburg. Deze betaling betreft een externe bestemmingsontvangst in de zin van artikel 21, lid 2, van het Financieel Reglement. Het grootste deel van de vastleggingen heeft betrekking op de aankoop van het Martens-gebouw, overeenkomstig het besluit van het Bureau van 30 november 2011. Voor dit bouwproject zijn in 2016 betalingen voor een totaalbedrag van 74 250 579 EUR gedaan.

G.   Annuleringen van lopende kredieten

13.

Een bedrag van 14 769 811 EUR (2015: 16 107 073 EUR), oftewel 0,8 % van de definitieve kredieten (2015: 0,9 %), is geannuleerd. Onderstaande tabel toont de voornaamste redenen voor deze annulering.

Tabel 4

Voornaamste redenen voor de annulering van lopende kredieten in 2016

Artikel

Omschrijving

Geannuleerd bedrag

(EUR)

% van de totale annuleringen

% annulering/lijn

Belangrijkste reden voor de annulering

1 2 0

Salaris en andere rechten

2 868 116

19

0,5

Dit is een technische annulering op de posten 1 2 0 0 en 1 2 0 2, daar het om een uiterst klein deel (0,5  %) van de totale kredieten gaat.

2 0 2

Uitgaven in verband met de gebouwen

1 551 383

11

1,8

Het betreft een hoofdzakelijk technische annulering op verscheidene posten.

3 2 4

Productie en verspreiding

1 358 410

9

1,5

Het betreft een hoofdzakelijk technische annulering op verscheidene posten.

3 2 0

Verwerving van expertise

986 617

7

13,2

De annulering vloeit voornamelijk voort uit marges van de budgetten voor expertise van verschillende commissies.

2 1 0

Informatica en telecommunicatie

910 247

6

0,8

Het betreft een hoofdzakelijk technische annulering op verscheidene posten.

H.   Overdrachten

Tabel 5

Overschrijvingen volgens rechtsgrond

Aantal overschrijvingen

Overgeschreven bedrag (EUR)

% van de definitieve kredieten

C-overschrijvingen (artikelen 27 en 46, Fin. Regl.)

7 C-overschrijvingen

66 655 000

3,6

inclusief collectieve overschrijving

53 500 000

2,9

P-overschrijvingen (artikel 25, lid 1, Fin. Regl.)

16 P-overschrijvingen op lopende kredieten

18 233 548

1,0

23 C + P-overschrijvingen op lopende kredieten

84 888 548

4,6

14.

Tijdens het begrotingsjaar zijn er overeenkomstig de artikelen 27 en 46 van het Financieel Reglement zeven C-overschrijvingen (met inbegrip van de zogenaamde collectieve overschrijving) goedgekeurd. De overschrijvingen bedroegen alles bij elkaar 66 655 000 EUR, oftewel 3,6 % van de definitieve kredieten (2015: 6 overschrijvingen, goed voor 4,6 % van de definitieve kredieten). De voorzitter heeft 16 P-overschrijvingen op lopende kredieten goedgekeurd overeenkomstig artikel 25, lid 1, van het Financieel Reglement (11), voor een totaalbedrag van 18 233 548 EUR, oftewel 1,0 % van de definitieve kredieten (in 2015: 7 overschrijvingen, goed voor 0,4 % van de definitieve kredieten).

Tabel 6

Analyse van de C-overschrijvingen volgens uitgavencategorie en bestemming

Uitgavencategorie waarvoor de overschrijving bestemd is

Doel

Overschrijving (12)

Overgeschreven bedrag (EUR)

% van de overge-schreven bedragen

Gebouwenbeleid

KAD-bouwproject

C8

53 500 000

80,3

Totaal vastgoedbeleid

 

53 500 000

80,3

 

Vervoer van de leden

C1

205 000

0,3

Leden

Overbruggingstoelagen

C5

230 000

0,3

 

Indexering van salarissen en invaliditeitspensioenen

C7 (13)

1 450 000

2,2

Totaal leden

 

1 885 000

2,8

Administratie

Verstrekking van verfrissingen tijdens vergaderingen

C3

750 000

1,1

Beveiligingsprojecten (inrichting van dienstruimten)

C4

5 500 000

8,3

Uitgaven voor tolkendiensten

C6/C7 (14)

3 520 000

5,3

Indexering van salarissen en vergoedingen (personeel)

C7

1 500 000

2,3

Totaal administratie

 

11 270 000

16,9

Totaal

66 655 000

100,0

II.   FINANCIEEL BEHEER PER HOOFDSTUK

15.

In dit deel wordt het gebruik van de kredieten per begrotingshoofdstuk toegelicht, alsook het relatieve volume ervan binnen de begroting en de evolutie in vergelijking met het vorige begrotingsjaar. Vier hoofdstukken vertegenwoordigen 70 % van het totaal van de vastleggingen: hoofdstuk 1 0 „Leden van de instelling”, hoofdstuk 1 2 „Ambtenaren en tijdelijke functionarissen”, hoofdstuk 2 0 „Gebouwen en daarmee samenhangende kosten” en hoofdstuk 4 2 „Assistentie aan de leden”.

16.

In tabel 7 wordt per hoofdstuk uiteengezet hoe de definitieve kredieten in 2016 zijn gebruikt in vergelijking met het begrotingsjaar 2015. Grafieken 1 en 2 geven een schematisch overzicht van de relatieve omvang van de kredieten en van de evolutie ervan (2015-2016).

Tabel 7

Ontwikkeling van de vastleggingen in 2016 ten opzichte van 2015

(in EUR)

Hoofdstuk

Omschrijving

2016

2015

Verschil

Afwijking

2016/2015

1 0

Leden van de instelling

203 367 219

213 915 852

-10 548 633

- 5 %

1 2

Ambtenaren en tijdelijke functionarissen

625 820 200

597 484 150

28 336 050

5 %

1 4

Ander personeel en prestaties van derden

125 551 151

116 618 310

8 932 841

8 %

1 6

Overige uitgaven in verband met aan de instelling verbonden personen

14 441 490

17 535 481

-3 093 991

- 18 %

Titel 1 — Aan de instelling verbonden personen

969 180 059

945 553 793

23 626 266

2 %

2 0

Gebouwen en daarmee samenhangende kosten

251 599 697

265 369 143

-13 769 447

- 5 %

2 1

Informatica, materieel en meubilair

152 828 726

136 912 387

15 916 339

12 %

2 3

Lopende huishoudelijke uitgaven

4 430 838

4 458 475

-27 637

- 1 %

Titel 2 — Gebouwen, meubilair, uitrusting en diverse huishoudelijke uitgaven

408 859 260

406 740 005

2 119 255

1 %

3 0

Vergaderingen en conferenties

33 038 898

31 170 192

1 868 705

6 %

3 2

Expertise en informatie: verwerking, archivering, productie en verspreiding

107 988 646

107 799 775

188 871

0 %

Titel 3 — Uitgaven voortvloeiend uit de algemene taken van de instelling

141 027 543

138 969 967

2 057 577

1 %

4 0

Uitgaven in verband met bepaalde instellingen en organen (15)

109 952 171

102 924 578

7 027 593

7 %

4 2

Assistentie aan de leden

194 405 139

184 233 696

10 171 443

6 %

4 4

Vergaderingen en andere activiteiten van leden en voormalige leden

420 000

400 000

20 000

5 %

Titel 4 — Uitgaven voortvloeiend uit speciale taken van de instelling

304 777 310

287 558 274

17 219 036

6 %

Titel 10 — Overige uitgaven

0

0

0

 

Totaal

1 823 844 172

1 778 822 039

45 022 133

3 %

Figuur 1

Verdeling van de vastleggingen in 2016 per hoofdstuk

Image

Figuur 2

Ontwikkeling van de vastleggingen in 2016 ten opzichte van 2015, per hoofdstuk

Image

A.   Hoofdstuk 1 0 „Leden van de instelling”

Tabel 8

Ontwikkeling van de vastleggingen in 2016 ten opzichte van 2015: hoofdstuk 1 0

(in EUR)

Post

Omschrijving

Verdeling van het hoofdstuk in 2016

2016

2015

Verschil

Afwijking

2016/2015

1 0 0 0

Salarissen

36 %

73 871 419

71 860 134

2 011 285

3 %

1 0 0 4

Normale reiskosten

33 %

66 290 000

71 418 750

-5 128 750

- 7 %

1 0 0 5

Overige reiskosten

3 %

6 150 000

5 550 000

600 000

11 %

1 0 0 6

Vergoeding voor algemene uitgaven

19 %

38 937 488

38 754 451

183 037

0 %

1 0 2 0

Overbruggingstoelagen

1 %

1 725 886

9 544 350

-7 818 464

- 82 %

1 0 3 0

Ouderdomspensioenen (KVL)

5 %

10 521 344

10 675 654

- 154 309

- 1 %

Overig

Overig

3 %

5 871 082

6 112 514

- 241 432

- 4 %

Hoofdstuk 1 0 — „Leden van de instelling”

100 %

203 367 219

213 915 852

-10 548 633

– 5 %

17.

Het brutosalaris van een EP-lid bedraagt 38,5 % van de basisbezoldiging van een rechter bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (16). De verhoging van de vastleggingen voor post 1 0 0 0 in 2016 ten opzichte van 2015 is voornamelijk het gevolg van de salarisaanpassing met 3,3 % die met terugwerkende kracht per 1 juli 2016 is doorgevoerd. Het maandelijkse brutosalaris van de leden steeg naar 8 484 EUR (8 213 EUR tussen 1 juli 2015 en 30 juni 2016). Met terugwerkende kracht is in totaal 1 199 190 EUR betaald voor de periode van juli 2015 t/m december 2016.

18.

De verlaging van kredieten voor post 1 0 0 4 „Normale reiskosten” in 2015 en de verhoging van de kredieten voor post 1 0 0 5 „Overige reiskosten” zijn te verklaren uit de wijziging van de kalender van werkzaamheden van het Parlement. De toename van het aantal weken voor externe parlementaire activiteiten leidde tot een afname van de uitgaven voor gewone reizen, terwijl de reizen in de lidstaat van verkiezing over het algemeen toenamen.

19.

In 2016 maakten de leden in totaal 29 641 reizen (17). De meeste reizen betroffen Brussel (18 615) en Straatsburg (8 687). Vergaderingen elders in de Europese Unie waren goed voor 1 348 reizen en vergaderingen buiten de EU waren goed voor 991 reizen.

20.

Post 1 0 0 6 dient ter dekking van de kosten die voortvloeien uit de parlementaire werkzaamheden van de leden. Deze vergoeding bedroeg in 2016 4 320 EUR per maand per lid (in 2015 ongewijzigd) en werd op verzoek van de leden maandelijks betaald.

21.

De verlaging van post 1 0 2 0 „Overbruggingstoelagen” in 2016 in vergelijking met 2015 weerspiegelt het na-ijleffect van leden die na de verkiezingen in 2014 zijn afgetreden en een overbruggingstoelage hebben aangevraagd (18). In december 2016 ontvingen slechts 2 voormalige leden een overbruggingstoelage, tegenover 12 in juli 2016, 25 eind december 2015 en nog steeds 51 in juli 2015. Daarnaast leidde een wijziging van de regels inzake verrekening (19) tot de heropening van 21 dossiers in 2016 en tot de betaling van overbruggingstoelagen ten belope van 752 696 EUR.

22.

Post 1 0 3 0 „Ouderdomspensioenen (KVL)” dient ter dekking van de uitkering van een ouderdomspensioen na beëindiging van het mandaat van een lid dat voldoet aan de voorwaarden van de vorige regeling, vervangen door het statuut van de leden dat in 2009 in werking is getreden (20). De ouderdomspensioenrechten die tot de inwerkingtreding van het statuut zijn opgebouwd, blijven geldig. De bepalingen ten aanzien van het ouderdomspensioen zijn momenteel uitsluitend van toepassing op leden die gekozen zijn in Frankrijk en Italië; alle andere leden kunnen zich aansluiten bij de pensioenregelingen die door hun overheidsinstanties zijn vastgesteld. De in Italië gekozen leden van het Europees Parlement en die geen gebruik konden maken van een nationale pensioenregeling, en de in Frankrijk gekozen leden die een ander pensioenstelsel hadden dan de afgevaardigden in de nationale assemblee, beschikten over de mogelijkheid premies te storten in de kas van het Parlement, die op dezelfde basis berekend waren als die van hen die tot lid van het nationale parlement van Italië en Frankrijk verkozen waren, teneinde dezelfde pensioenrechten op te bouwen als de leden van het nationale parlement. Eind 2016 waren er 390 begunstigden (458 begunstigden eind 2015). De verlaging van de kredieten voor deze post in 2016 ten opzichte van 2015 vloeit voort uit de afname van het aantal begunstigden.

B.   Hoofdstuk 1 2 „Ambtenaren en tijdelijke functionarissen”

Tabel 9

Ontwikkeling van de vastleggingen in 2016 ten opzichte van 2015: hoofdstuk 1 2

(in EUR)

Post

Omschrijving

Verdeling van het hoofdstuk in 2016

2016

2015

Verschil

Afwijking

2016/2015

1 2 0 0

Bezoldigingen en vergoedingen

99 %

621 577 767

594 444 744

27 133 023

5 %

1 2 0 4

Rechten in verband met indiensttreding, overplaatsing en beëindiging van de dienst

1 %

3 425 000

2 560 000

865 000

34 %

Overig

Overig

0 %

817 433

479 406

338 027

71 %

Hoofdstuk 1 2 — Ambtenaren en tijdelijke functionarissen

100 %

625 820 200

597 484 150

28 336 050

5 %

23.

In 2016 bedroegen de uitgaven voor ambtenaren en tijdelijke functionarissen 625 820 200 EUR. Met 34 % van de totale vastleggingen voor het begrotingsjaar 2016 is dit de grootste uitgavencategorie. De dynamiek van het hoofdstuk vloeit hoofdzakelijk voort uit die van post 1 2 0 0 „Salaris en vergoedingen”, die 99 % van de kredieten voor hoofdstuk 1 2 vertegenwoordigt.

24.

De kredieten voor post 1 2 0 0 „Salaris en vergoedingen” bedroegen 621 577 767 EUR en zijn met 5 % gestegen ten opzichte van 2015. Deze ontwikkeling is toe te schrijven aan een toename van de invulling van vacatures, de loopbaanontwikkeling en de indexering van de salarissen. In december 2016 zijn de salarissen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Unie namelijk aangepast en met terugwerkende kracht vanaf 1 juli 2016 met 3,3 % verhoogd.

25.

De kredieten voor post 1 2 0 4 „Rechten in verband met indiensttreding, overplaatsing en beëindiging van de dienst” beliepen 3 425 000 EUR; door indiensttreding dan wel beëindiging van de dienst van een groter aantal ambtenaren en andere personeelsleden namen de kredieten met 34 % toe ten opzichte van 2015.

26.

In 2016 nam het secretariaat-generaal 181 ambtenaren en tijdelijke functionarissen aan en namen de fracties 76 tijdelijke functionarissen in dienst. Op 31 december 2016 had het Europees Parlement in totaal 6 181 ambtenaren en tijdelijk functionarissen in dienst (5 375 bij het secretariaat-generaal en 806 bij de fracties).

27.

Wat het aantal mannen en vrouwen betreft, bestond het personeel van het Parlement op 31 december 2016 voor 59 % uit vrouwen, maar telde het slechts 33 % vrouwelijke afdelingshoofden, 30 % vrouwelijke directeuren en 26 % vrouwelijke directeuren-generaal. De verdeling van het personeel volgens geslacht en functiegroep is weergegeven in onderstaande figuur.

Figuur 3

Indeling van het personeel van het Parlement naar geslacht

Image

Bron: DG Personeelszaken.

C.   Hoofdstuk 1 4 „Ander personeel en prestaties van derden”

Tabel 10

Ontwikkeling van de vastleggingen in 2016 ten opzichte van 2015: hoofdstuk 1 4

(in EUR)

Post

Omschrijving

Verdeling van het hoofdstuk in 2016

2016

2015

Verschil 2016/2015

Afwijking

2016/2015

1 4 0 0

Andere personeelsleden

50 %

63 001 439

55 539 723

7 461 717

13 %

1 4 0 2

Uitgaven voor tolkendiensten

39 %

48 598 750

46 423 856

2 174 894

5 %

1 4 0 4

Stages, beurzen en uitwisseling van ambtenaren

6 %

7 033 670

6 379 886

653 783

10 %

1 4 2 0

Externe vertalingsdiensten

6 %

6 917 292

8 274 845

-1 357 553

- 16 %

Hoofdstuk 1 4 — Ander personeel en prestaties van derden

100 %

125 551 151

116 618 310

8 932 841

8 %

28.

De belangrijkste reden voor de toename van de vastleggingen in dit hoofdstuk is het feit dat de vastleggingen voor ander personeel met 7,5 miljoen EUR zijn gestegen, met name door de internalisering van het beveiligingspersoneel. Een ander belangrijk effect was toe te schrijven aan de toegenomen behoefte aan externe vertolking in 2016 (+2,2 miljoen EUR vergeleken met 2015). De vastleggingen voor externe vertaling lagen 16 % lager.

29.

De stijging van post 1 4 0 0 „Ander personeel” is grotendeels toe te schrijven aan de aanwerving van arbeidscontractanten in het kader van de internalisering van de beveiliging en aan de indexering van de salarissen. Op 31 december 2016 waren er 1 538 personen aangesteld op contractbasis (31 december 2015: 1 428 oftewel + 8 %). Figuur 4 toont de verdeling van de arbeidscontractanten volgens functiegroep (21) en geslacht. Deze post dekt de bezoldiging, toelagen en vergoedingen van de andere personeelsleden, met name arbeidscontractanten, de werkgeversbijdrage voor de diverse socialezekerheidsregelingen, de gevolgen van de toepassing van de aanpassingscoëfficiënten op de bezoldiging van deze personeelsleden en de aanwerving van tijdelijke arbeidskrachten.

Figuur 4

Arbeidscontractanten volgens functiegroep en geslacht in 2016

Image

Bron: DG Personeelszaken.

30.

De ontwikkeling van post 1 4 0 2 „Uitgaven voor tolkendiensten” vloeit voort uit de specifieke kenmerken van de vraag, zoals de wijzigingen die zijn aangebracht in de structuur van de kalender van werkzaamheden van het Parlement en de oprichting van twee nieuwe enquêtecommissies. Daarnaast is het gemiddelde dagtarief voor contractuele conferentietolken gestegen als gevolg van een salarisverhoging en de aanpassing van de dagvergoedingen en maximale verblijfskostenvergoedingen. De vastleggingen van deze post dekken de honoraria, sociale bijdragen en reis- en verblijfskostenvergoedingen van de contractuele conferentietolken op wie het Parlement een beroep doet voor door het Parlement georganiseerde vergaderingen.

31.

In 2016 hebben de conferentietolken 52 121 tolkdagen gewerkt (1,3 % meer dan in 2015) voor het Parlement en voor andere instellingen (22) (wanneer het Parlement om deze diensten was verzocht).

32.

De ontwikkeling van post 1 4 0 4 „Stages, subsidies en uitwisseling van ambtenaren” is grotendeels toe te schrijven aan de groei van het aantal gedetacheerde nationale deskundigen. De vastleggingen dekken de bezoldigingen, vergoedingen, reiskosten en ziekte- en ongevallenverzekering van de betreffende personeelscategorieën.

33.

De ontwikkeling van post 1 4 2 0 „Externe vertalingsdiensten” is gedeeltelijk toe te schrijven aan de verminderde uitbesteding van vertalingen in 2016 en gedeeltelijk aan het feit dat de gemiddelde prijs per pagina uitbestede vertaling volgens de in 2016 van kracht geworden nieuwe contracten lager lag dan in de eerder gesloten contracten.

D.   Hoofdstuk 1 6 „Andere uitgaven voor aan de instelling verbonden personen”

Tabel 11

Ontwikkeling van de vastleggingen in 2016 ten opzichte van 2015: hoofdstuk 1 6

(in EUR)

Post

Omschrijving

Verdeling van het hoofdstuk in 2016

2016

2015

Verschil

Afwijking

2016/2015

1 6 1 2

Bijscholing

38 %

5 535 265

4 950 971

584 294

12 %

1 6 5 2

Exploitatie van restaurants en kantines

4 %

615 000

3 500 000

-2 885 000

- 82 %

1 6 5 4

Kinderdagverblijf en crèches waarmee een tariefovereenkomst is gesloten

38 %

5 517 444

6 167 701

- 650 257

- 11 %

Overig

Overig

19 %

2 773 780

2 916 808

- 143 028

- 5 %

Hoofdstuk 1 6 — „Andere uitgaven voor aan de instelling verbonden personen”

100 %

14 441 490

17 535 481

-3 093 991

– 18 %

34.

De vastleggingen in post 1 6 1 2 „Voortgezette beroepsopleiding” dekten de uitgaven voor cursussen ter vergroting van de vaardigheden van het personeel en ter verbetering van de prestaties en de efficiëntie van de instelling. In 2016 waren er 5 618 deelnames aan taalcursussen (in 2015: 5 606), 2 120 aan computeropleidingen (in 2015: 2 284) en 874 aan opleidingen op financieel gebied (in 2015: 1 233). Voorts waren er 11 873 deelnames aan algemene, interne opleidingen (in 2015: 11 970) en 353 aan externe opleidingen (in 2015: 341) (23).

35.

De afname van de vastleggingen in post 1 6 5 2 „Exploitatie van restaurants en kantines” in 2015 valt te verklaren uit de uitvoering van de strategische richtsnoeren voor de modernisering van het cateringbeleid van het Parlement voor de periode 2014-2019 zoals goedgekeurd door het Bureau op 10 juni 2013. Op basis van deze richtsnoeren werden de contractanten die de cateringdiensten verzorgden in de gebouwen van het Parlement, niet langer gesubsidieerd in Brussel (vanaf juli 2015) en in Straatsburg (vanaf november 2016).

36.

De vastgelegde kredieten voor post 1 6 5 4 dienen ter dekking van de bijdrage van het Parlement aan het totaal van de kosten voor het kinderdagverblijf en voor de externe crèches waarmee een contract is gesloten (24). De belangrijkste reden voor de verlaging was dat de totale behoeften geringer waren daar een aantal plaatsen in de particuliere crèches in Brussel openbleef en er minder externe plaatsen nodig waren.

E.   Hoofdstuk 2 0 „Gebouwen en bijkomende kosten”

Tabel 12

Ontwikkeling van de vastleggingen in 2016 ten opzichte van 2015: hoofdstuk 2 0

(in EUR)

Post

Omschrijving

Verdeling van het hoofdstuk in 2016

2016

2015

Verschil

Afwijking

2016/2015

2 0 0 1

Erfpacht

21 %

53 500 000

77 585 000

-24 085 000

- 31 %

2 0 0 5

Oprichting van gebouwen

7 %

17 788 807

19 569 858

-1 781 051

- 9 %

2 0 0 7

Inrichting van dienstruimten

24 %

60 652 106

44 515 782

16 136 324

36 %

2 0 2 2

Onderhoud en schoonmaak van en toezicht op de gebouwen

20 %

51 216 628

55 608 835

-4 392 207

- 8 %

2 0 2 6

Veiligheid van en toezicht op de gebouwen

6 %

16 231 922

18 844 027

-2 612 105

- 14 %

Overig

Overig

21 %

52 210 233

49 245 641

2 964 592

6 %

Hoofdstuk 2 0 — „Gebouwen en bijkomende kosten”

100 %

251 599 697

265 369 143

-13 769 447

– 5 %

37.

De begroting 2016 voorzag aanvankelijk niet in kredieten voor post 2 0 0 1 „Erfpacht”; deze zijn aan het einde van het begrotingsjaar met 53 500 000 EUR verhoogd, hoofdzakelijk in het kader van de collectieve overschrijving. Alle middelen werden vastgelegd voor de uitbreiding van het Adenauer-gebouw in Luxemburg (KAD-project).

38.

De vastleggingen voor post 2 0 0 5 „Oprichting van gebouwen” omvatten de kosten en werkzaamheden in verband met het KAD-project (25) voor een bedrag van 11 113 598 EUR (2015: 8 969 858 EUR). Ook dienden zij ter dekking van de kosten en werkzaamheden voor de renovatie van het Havel-gebouw in Straatsburg ten belope van 2 149 941 EUR (2015: 5 050 000 EUR) en voor projecten in Brussel (ten belope van 4 525 268 EUR), met name de start van de inrichting van het Martens-gebouw.

39.

De post 2 0 0 7 „Inrichting van dienstruimten” is bestemd voor het beheer van eenmalige specifieke en individuele inrichtingsprojecten. De toename van de vastleggingen in deze post is voornamelijk toe te schrijven aan de uitzonderlijke investeringen in veiligheidsaspecten van de gebouwen als gevolg van de gewijzigde veiligheidssituatie. De investeringen hadden onder meer betrekking op een betere beveiliging van de ingangen van de gebouwen, de versterking van de beglazing met kogelvrij glas en de uitbreiding van de beveiligingszone rond de gebouwen in Brussel en Straatsburg. Andere projecten in Brussel hadden betrekking op onder meer de modernisering van de liften in het Spinelli-gebouw, ruimten voor het lezen van vertrouwelijke of geheime documenten en het nieuwe centrum voor de ontvangst van bezoekers in het Atrium-gebouw. Andere belangrijke projecten in Straatsburg waren: werkzaamheden om de IT- en telecommunicatieruimten te beveiligen, diverse reparaties in het Weiss-gebouw, de omvorming van drie vergaderzalen in het Pflimlin-gebouw naar kantoortuinen en de installatie van een klein Parlamentarium.

40.

Post 2 0 2 2 „Onderhoud en schoonmaak van en toezicht op de gebouwen” omvat het onderhoud van dienstruimten, (schoonmaak, groene gebieden, …), en het onderhoud van apparatuur en installaties in de gebouwen (structureel en ander onderhoud, gebouwsystemen, liften enz.). De afname van deze post in 2015 is voornamelijk toe te schrijven aan de rationalisering van de schoonmaakdiensten, een lagere toename van de index dan verwacht, en de vermindering van de kosten voor een onderhoudscontract nadat er in 2015 wijzigingen waren afgesproken.

41.

De vastleggingen voor de post 2 0 2 6 „Veiligheid van en toezicht op de gebouwen” dekken voornamelijk de kosten van de bewaking van en het toezicht op de gebouwen die het Parlement in de drie werklocaties in gebruik heeft, alsook de voorlichtingsbureaus. De afname van de vastleggingen in 2016 vloeit voort uit de afronding van de internalisering van de beveiliging in Straatsburg, de nieuwe bepalingen betreffende de openingstijden van gebouwen en het afstoten van een gebouw in Luxemburg.

F.   Hoofdstuk 2 1 „Informatica, uitrusting en meubilair”

Tabel 13

Ontwikkeling van de vastleggingen in 2016 ten opzichte van 2015: hoofdstuk 2 1

(in EUR)

Post

Omschrijving

Verdeling van het hoofdstuk in 2016

2016

2015

Verschil

Afwijking

2016/2015

2 1 0 0

Informatica en telecommunicatie — Terugkerende operationele activiteiten

17 %

25 283 870

24 431 284

852 586

3 %

2 1 0 1

Informatica en telecommunicatie — Terugkerende activiteiten met betrekking tot infrastructuur

12 %

17 647 113

15 985 141

1 661 972

10 %

2 1 0 2

Informatica en telecommunicatie — Terugkerende operationele activiteiten in verband met algemene ondersteuning van gebruikers

8 %

12 148 515

13 107 525

- 959 010

- 7 %

2 1 0 3

Informatica en telecommunicatie — Terugkerende operationele activiteiten met betrekking tot het beheer van ICT-applicaties

12 %

18 162 835

18 109 265

53 570

0 %

2 1 0 4

Informatica en telecommunicatie: investeringen — Infrastructuurinvesteringen

13 %

20 450 328

23 291 216

-2 840 888

- 12 %

2 1 0 5

Informatica en telecommunicatie — Projectinvesteringen

15 %

23 410 581

13 180 010

10 230 571

78 %

Overig

Overig

23 %

35 725 484

28 807 945

6 917 539

24 %

Hoofdstuk 2 1 — „Informatica, uitrusting en meubilair”

100 %

152 828 726

136 912 387

15 916 339

12 %

42.

De uitgaven voor de post 2 1 0 0 „Informatica en telecommunicatie — Terugkerende operationele activiteiten” betreffen de goede werking van de informatica- en telecommunicatiesystemen van het Europees Parlement en in het bijzonder de systemen van het informaticacentrum en het telecommunicatiecentrum, computermateriaal voor de afdelingen en het beheer van het netwerk. De toename van de vastleggingen van deze post in 2016 met 3 % ten opzichte van 2015 houdt verband met de toename van de capaciteit van het informaticacentrum van jaar tot jaar, als gevolg van het groeiende aantal daar ondergebrachte applicaties. Daarnaast worden raamovereenkomsten jaarlijks geïndexeerd, waardoor de uitgaven in 2016 verder zijn gestegen.

43.

De uitgaven voor de post 2 1 0 1 „Informatica en telecommunicatie — Terugkerende activiteiten met betrekking tot infrastructuur” betreffen terugkerende activiteiten met betrekking tot het beheer en het onderhoud van de informatica- en telecommunicatiesystemen van het Europees Parlement, met name de infrastructuur voor netwerken, bekabeling, telecommunicatie, individuele uitrusting en stemsystemen. De stijging van de vastleggingen met 10 % in 2016 ten opzichte van 2015 is voornamelijk toe te schrijven aan het feit dat de vastleggingen voor één groot contract voor slechts zes maanden ten laste van de begroting 2015 waren gebracht.

44.

De uitgaven voor de post 2 1 0 2 „Informatica en telecommunicatie — Terugkerende operationele activiteiten in verband met algemene ondersteuning van gebruikers” betreffen de terugkerende activiteiten met betrekking tot bijstand en algemene ondersteuning van gebruikers in verband met de informatica- en telecommunicatiesystemen van het Europees Parlement, met name de ondersteunende diensten voor de leden, alsook de administratieve en wetgevingsapplicaties. De afname van de vastleggingen met 7 % in 2016 ten opzichte van 2015 voor deze post valt vooral te verklaren uit de interne overschrijvingen van kredieten naar andere begrotingsposten voor ICT (26), na een interne reorganisatie en overdracht van activiteiten en bevoegdheden die niet te voorzien waren toen de begroting 2016 werd voorbereid.

45.

De vastleggingen voor de post 2 1 0 3 „Informatica en telecommunicatie — Terugkerende operationele activiteiten met betrekking tot het beheer van ICT-applicaties” betreffen de terugkerende activiteiten met betrekking tot het beheer van de ICT-applicaties van het Parlement, met name de applicaties voor de leden, de communicatieapplicaties, alsook de administratieve en de wetgevingsapplicaties. De vastleggingen van deze post bleven in 2016 stabiel ten opzichte van 2015.

46.

De vastleggingen voor de post 2 1 0 4 „Informatica en telecommunicatie — Infrastructuurinvesteringen” betreffen investeringen in de informatica- en telecommunicatie-infrastructuur van het Parlement, en met name de systemen van het informaticacentrum en het telecommunicatiecentrum, de netwerken, de bekabeling, alsook de videoconferentiesystemen. De belangrijkste reden van de afname met 12 % op deze post is dat er minder kredieten beschikbaar gesteld werden voor de aankoop van individuele ICT-apparatuur.

47.

De vastleggingen voor de post 2 1 0 5 „Informatica en telecommunicatie — Projectinvesteringen” omvatten de investeringen in verband met bestaande of nieuwe ICT-projecten. De investeringen omvatten toepassingen voor de leden, toepassingen op wetgevings-, administratief en financieel gebied, alsook toepassingen met betrekking tot het beheer van de informatie- en communicatietechnologieën. De toename van de uitgaven voor deze post in 2016 met 78 % ten opzichte van 2015 houdt vooral verband met de extra kredieten als gevolg van interne overschrijvingen, na een interne reorganisatie en overdracht van activiteiten in 2016 met het doel bepaalde IT-projecten meer gedecentraliseerd te beheren, de ontwikkeling van nieuwe projecten op bijvoorbeeld het gebied van digitalisering van processen, en het besluit om bepaalde ontwikkelingen in het programma voor het e-Parlement eerder dan aanvankelijk gepland, aan te pakken

G.   Hoofdstuk 2 3 „Lopende huishoudelijke uitgaven”

Tabel 14

Ontwikkeling van de vastleggingen in 2016 ten opzichte van 2015: hoofdstuk 2 3

(in EUR)

Artikel

Omschrijving

Verdeling van het hoofdstuk in 2016

2016

2015

Verschil

Afwijking

2016/2015

2 3 0

Papier, kantoorbenodigdheden en diverse producten

31 %

1 379 855

1 406 202

-26 347

- 2 %

2 3 7

Verhuizingen

26 %

1 167 644

1 064 562

103 082

10 %

2 3 8

Overige huishoudelijke uitgaven

23 %

1 039 959

854 288

185 671

22 %

Overig

Overig

19 %

843 380

1 133 423

- 290 043

- 26 %

Hoofdstuk 2 3 — „Lopende huishoudelijke uitgaven”

100 %

4 430 838

4 458 475

-27 637

- 1 %

48.

Alle posten in dit hoofdstuk hebben bijgedragen aan collectieve overschrijving C8. Er zijn voortdurend inspanningen geleverd om de lopende huishoudelijke uitgaven te beheersen. De wijziging in artikel 2 3 7 „Verhuizingen” is toe te schrijven aan een tekort aan verhuizers van meubilair, waardoor er meer externe verhuizers nodig waren. De verhoging in artikel 2 3 8 „Overige huishoudelijke uitgaven” vloeit voornamelijk voort uit de grotere behoefte aan uniformen als gevolg van de internalisering van de chauffeursdienst en de beveiliging.

H.   Hoofdstuk 3 0 „Vergaderingen en conferenties”

Tabel 15

Ontwikkeling van de vastleggingen in 2016 ten opzichte van 2015: hoofdstuk 3 0

(in EUR)

Artikel

Omschrijving

Verdeling van het hoofdstuk in 2016

2016

2015

Verschil

Afwijking

2016/2015

3 0 0

Dienstreizen van het personeel en reizen tussen de drie vergaderplaatsen

79 %

26 050 083

25 160 802

889 282

4 %

3 0 4

Diverse uitgaven voor vergaderingen

18 %

6 080 262

5 218 479

861 783

17 %

3 0 2

Onthaal- en representatiekosten

3 %

908 552

790 911

117 641

15 %

Hoofdstuk 3 0 — „Vergaderingen en conferenties”

100 %

33 038 898

31 170 192

1 868 705

6 %

49.

In 2016 zijn er 34 457 dienstreizen uitgevoerd (27) (2015: 34 459 dienstreizen) die in totaal 99 660 dagen duurden (2015: 98 674 dagen). De drie vergaderplaatsen van het Parlement waren de belangrijkste bestemmingen (Brussel: 4 546 dienstreizen; Straatsburg: 21 393 dienstreizen, en Luxemburg: 2 187 dienstreizen). Behalve aan de toename van het aantal dienstreisdagen kan de stijging in artikel 3 0 0 „Dienstreizen van het personeel en reizen tussen de drie vergaderplaatsen” worden toegeschreven aan de aanpassing (voor het eerst in negen jaar (28)) van de dagvergoedingen en de plafonds voor verblijfkosten (vanaf 10 september 2016).

50.

De belangrijkste reden voor de verhoging in artikel 3 0 4 „Diverse uitgaven voor vergaderingen” was een grotere vraag dan verwacht naar verfrissingen, met name mineraalwater, tijdens officiële en administratieve vergaderingen.

I.   Hoofdstuk 3 2 „Expertise en informatie: verwerking, archivering, productie en verspreiding”

Tabel 16

Ontwikkeling van de vastleggingen in 2016 ten opzichte van 2015: hoofdstuk 3 2

(in EUR)

Post

Omschrijving

Verdeling van het hoofdstuk in 2016

2016

2015

Verschil

Afwijking

2016/2015

3 2 4 4

Organisatie en ontvangst van bezoekersgroepen, Euroscola en uitnodigingen aan opiniemakers uit derde landen

27 %

29 494 023

31 157 602

-1 663 579

- 5 %

3 2 4 2

Kosten van publicatie, voorlichting en deelname aan openbare evenementen

15 %

16 286 377

16 140 245

146 132

1 %

3 2 4 8

Audiovisuele voorlichting

14 %

15 019 157

13 018 782

2 000 375

15 %

3 2 1 0

Expertise voor de parlementaire onderzoeksdiensten, de bibliotheek en de archieven

7 %

7 273 589

6 995 311

278 278

4 %

3 2 0 0

Verwerving van expertise

6 %

6 461 534

6 768 248

- 306 713

- 5 %

Overig

Overig

31 %

33 453 965

33 719 587

- 265 621

- 1 %

Hoofdstuk 3 2 — „Expertise en informatie: verwerking, archivering, productie en verspreiding”

100 %

107 988 646

107 799 775

188 871

0 %

51.

Post 3 2 4 4 dekt de subsidies voor bezoekersgroepen en de daarmee samenhangende uitgaven voor begeleiding en infrastructuur, de werkingskosten van het Euroscola-programma en de financiering van stages voor opiniemakers uit derde landen. De kredieten voor deze post namen in vergelijking met 2015 af als gevolg van de afname van het aantal bezoekers in 2016 na de terreuraanslagen in Brussel.

52.

Post 3 2 4 2 „Kosten van publicatie, voorlichting en deelneming aan openbare evenementen” dient voornamelijk ter dekking van de uitgaven voor voorlichtingspublicaties, voorlichtingsactiviteiten, public relations, deelname aan openbare evenementen, beurzen en tentoonstellingen in de lidstaten en de kandidaat-lidstaten, en voor de actualisering van de Observatiepost wetgeving (OEIL). Er is een geringe verhoging in 2016 als gevolg van de start, in de tweede helft van het jaar, van het European Ambassadors School-programma in alle lidstaten. Dit programma omvat verschillende activiteiten en heeft tot doel een netwerk van scholen, docenten en leerlingen op te zetten dat contacten onderhoudt met het Europees Parlement, zijn leden en de voorlichtingsbureaus om een groter besef te kweken van de Europese parlementaire democratie en de Europese waarden van burgerschap (zie paragraaf 117 hieronder).

53.

Post 3 2 4 8 „Audiovisuele voorlichting” dekt de huishoudelijke uitgaven van de audiovisuele sector, de uitgaven voor het direct via internet uitzenden van plenaire vergaderingen en vergaderingen van de commissies van het Parlement, en het opzetten van een passend archief om de burgers permanent toegang tot deze informatie te garanderen. De aanzienlijke toename van deze post in 2016 ten opzichte van 2015 was het gevolg van diverse onvoorziene en uitzonderlijke gebeurtenissen waarover bericht moest worden, alsmede de groeiende belangstelling van EP-leden en nieuwe tv-kanalen voor de audiovisuele uitrusting van DG COMM.

54.

In 2016 werden er 1 831 projecten van audiovisueel materiaal geproduceerd voor Europe by Satellite (plenaire vergaderingen, commissievergaderingen, politieke evenementen enz.); de fotodienst dekte 4 009 evenementen (waaronder 2 094 aanvragen van leden) en er werden 1 841 radio-, 3 861 Voxbox camerastand-ups, 1 038 multimedia- en 2 106 televisie-items geproduceerd. Het systeem Teletrax (218 Europese kanalen die 80 % van het Europese publiek vertegenwoordigen) heeft 208 kanalen beeldmateriaal ter beschikking gesteld dat door de diensten van het Parlement geproduceerd was. Deze beelden zijn 66 251 maal gebruikt met een totale duur van 610 uur.

55.

De toename met 4 % van post 3 2 1 0 „Expertise voor de parlementaire onderzoeksdiensten, de bibliotheek en de archieven” in vergelijking met 2015 kan worden verklaard uit de toename van de vraag naar (en het aanbod van) producten van onderzoek, met inbegrip van het redactiewerk, en uit de toename van het aantal georganiseerde evenementen. Bovendien waren de kosten van online-informatiebronnen hoger, aangezien het aanbod wordt toegesneden op de behoefte van de leden aan informatie.

56.

Wat post 3 2 0 0 „Verwerving van expertise” betreft, is de afname in 2016 ten opzichte van 2015 vooral toe te schrijven aan het feit dat er minder expertise nodig was doordat bepaalde IT-projecten vertraging opliepen.

J.   Hoofdstuk 4 0 „Bijzondere uitgaven van bepaalde instellingen en organen”

Tabel 17

Ontwikkeling van de vastleggingen in 2016 ten opzichte van 2015: hoofdstuk 4 0

(in EUR)

Artikel

Omschrijving

Verdeling van het hoofdstuk in 2016

2016

2015

Verschil

Afwijking

2016/2015

4 0 0

Lopende huishoudelijke uitgaven en uitgaven in verband met de politieke en voorlichtingsactiviteiten van de fracties en de niet-fractiegebonden leden

55 %

61 000 000

58 950 000

2 050 000

3 %

4 0 2

Financiering van Europese politieke partijen

28 %

30 575 015

27 913 879

2 661 136

10 %

4 0 3

Financiering van Europese politieke stichtingen

17 %

18 377 156

16 060 699

2 316 457

14 %

Hoofdstuk 4 0 — „Bijzondere uitgaven van bepaalde instellingen en organen”

100 %

109 952 171

102 924 578

7 027 593

7 %

57.

Artikel 4 0 0 dekt de secretariaatskosten en de administratieve en huishoudelijke uitgaven van de fracties en niet-gebonden leden evenals hun uitgaven voor politieke en voorlichtingsactiviteiten. De toename van de vastleggingen voor dit artikel met 3 % ten opzichte van 2015 is vooral het gevolg van het feit dat 2016 het eerste volledige bestaansjaar was van de ENF-fractie (opgericht op 15 juni 2015).

58.

De artikelen 4 0 2 en 4 0 3 betreffen de subsidies die verstrekt worden ter ondersteuning van het jaarlijkse werkprogramma van politieke partijen op Europees niveau of van politieke stichtingen op Europees niveau. De politieke partijen op Europees niveau dragen bij tot de vorming van een Europees politiek bewustzijn en tot de uiting van de politieke wil van de burgers van de Unie (29). Een politieke stichting op Europees niveau is „een entiteit/netwerk van entiteiten die/dat verbonden is met een politieke partij op Europees niveau en waarvan de activiteiten, binnen de doelstellingen en fundamentele waarden die de Europese Unie nastreeft, het bereiken van de doelstellingen van de politieke partij op Europees niveau dichterbij kunnen helpen brengen (30).

59.

Het maximale percentage van de medefinanciering door het Europees Parlement van Europese politieke partijen en stichtingen bedraagt 85 % van de subsidiabele kosten (31). De toename voor beide artikelen in 2016 ten opzichte van 2015 zijn het gevolg van besluiten van het Bureau betreffende de toekenning van subsidies.

K.   Hoofdstuk 4 2 „Assistentie aan de leden”

Tabel 18

Ontwikkeling van de vastleggingen in 2016 ten opzichte van 2015: hoofdstuk 4 2

(in EUR)

Artikel

Omschrijving

Verdeling van het hoofdstuk in 2016

2016

2015

Verschil

Afwijking

2016/2015

4 2 2

Assistentie aan de leden

100 %

194 405 139

184 233 696

10 171 443

6 %

Hoofdstuk 4 2 — „Assistentie aan de leden”

100 %

194 405 139

184 233 696

10 171 443

6 %

60.

De leden kunnen de hun toegekende vergoeding voor assistentie aan de leden gebruiken om geaccrediteerde parlementaire medewerkers voor werkzaamheden in Brussel of in Straatsburg in dienst te nemen volgens een specifiek statuut, of plaatselijke medewerkers (32) die op basis van arbeidsovereenkomsten naar nationaal recht in de kiesdistricten van de leden werkzaam zijn. Wat de plaatselijke medewerkers betreft; is de vergoeding bedoeld voor rekeningen, salarissen en reiskosten. Voor de geaccrediteerde medewerkers dekt de vergoeding de salarissen, vergoedingen en kosten van dienstreizen alsook de kosten voor externe scholing.

61.

De toename van de vastleggingen in 2016 ten opzichte van 2015 is toe te schrijven aan het feit dat de vergoeding voor assistentie aan de leden na een besluit van de begrotingsautoriteit met ingang van 1 januari 2016 met 1 500 EUR per maand en per lid is verhoogd.

62.

Op 31 december 2016 werkten er 1 924 geaccrediteerde parlementaire medewerkers voor het Parlement, hadden 2 247 plaatselijke medewerkers een arbeidsovereenkomst met leden (van wie 68 in groepsverband) en hadden 685 dienstverleners (andere dan betalingsgemachtigden) en 731 betalingsgemachtigden (waaronder 34 in groepsverband) een overeenkomst met leden. Gemiddeld beschikte elk lid over 2,6 geaccrediteerde medewerkers en 3,0 plaatselijke medewerkers (33). Het aantal plaatselijke medewerkers per lid varieerde in 2016 tussen 0 en 20. Terwijl 122 leden eind 2016 geen enkele plaatselijke medewerker hadden, stelden 19 leden meer dan 10 medewerkers in hun lidstaat aan. Verder hadden 423 leden eind 2016 geen overeenkomsten met dienstverleners.

63.

De betalingen voor buiten de eurozone woonachtige plaatselijke parlementaire medewerkers gebeurden in 2016 tegen een vaste wisselkoers voor het gehele jaar tussen de euro en de andere valuta (koers van december 2015), overeenkomstig de geldende regels.

64.

Op zijn vergadering van 26 oktober 2015 heeft het Bureau een reeks wijzigingen goedgekeurd op de uitvoeringsbepalingen bij het statuut van de leden. Als gevolg daarvan moesten zowel de administratie als de leden zich aanpassen aan nieuwe methodes. De nieuwe bepalingen zijn in de loop van 2016 ten uitvoer gelegd.

L.   Hoofdstuk 4 4 „Vergaderingen en andere activiteiten van leden en voormalige leden”

65.

In 2016 vertegenwoordigde dit hoofdstuk 0,02 % van de vastleggingen, namelijk 420 000 EUR (400 000 EUR in 2015).

M.   Titel 10 „Overige uitgaven”

66.

De hoofdstukken van deze titel omvatten voorzieningen die alleen kunnen worden vastgelegd via een overschrijving naar een operationele lijn. Deze overschrijvingen worden behandeld in deel I van dit verslag. De initiële kredieten voor deze titel bedroegen 6 000 000 EUR (2015: 11 700 000 EUR), ofwel 0,3 % van de totale begroting 2016.

III.   DOELSTELLINGEN EN RESULTATEN 2016

67.

In 2016 zijn de activiteiten op het gebied van wetgeving aanzienlijk toegenomen nu het Parlement het einde van de eerste helft van de zittingsperiode 2014-2019 nadert. De directoraten-generaal Parlementaire Onderzoeksdiensten, Intern Beleid en Extern Beleid van het Europees Parlement hebben de leden en parlementaire commissies bij hun parlementaire werkzaamheden met raad en daad bijgestaan. De rationalisering en modernisering van de belangrijkste administratieve diensten van het Parlement zijn voortgezet.

68.

In 2016 was het op 23 juni gehouden referendum in het Verenigd Koninkrijk („brexitstemming”) een in politiek opzicht opmerkelijke gebeurtenis. De voorzitter van het Europees Parlement heeft onderstreept dat zolang het Verenigd Koninkrijk volledig lid is van de Europese Unie, de Britse leden en het Britse personeel van het Europees Parlement over precies dezelfde rechten en plichten beschikken als alle andere leden en het andere personeel van de instelling. Het referendum heeft aanzienlijke gevolgen gehad voor de politieke directoraten-generaal, die werden verzocht dit proces te volgen en analyses te verrichten op basis van feitenonderzoek teneinde de impact van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk op het beleid en wetgeving op hun respectievelijke terreinen nader te beschouwen.

69.

Het jaar 2016 is ook gekenmerkt door een verslechtering van het veiligheidsklimaat en door terreuraanslagen. Op 22 maart 2016 vonden gecoördineerde aanslagen plaats op het vliegveld van Brussel en het metrostation Maalbeek, in de nabijheid van de Brusselse parlementsgebouwen. De staat van paraatheid in het Parlement is tijdens de periode 22-29 maart 2016 verhoogd tot oranje en bleef geel voor de rest van het jaar in de drie standplaatsen en bij de voorlichtingsbureaus. Deze terreuraanslagen vereisten onmiddellijke maatregelen voor een betere beveiliging van de gebouwen in met name Brussel, maar maakten het ook nodig de activiteiten van het Parlement in het licht van deze nieuwe beperkingen te onderzoeken.

70.

De hieronder genoemde doelstellingen en resultaten van 2016 vloeien voort uit de prioriteiten en besluiten van het Bureau in 2016, de richtsnoeren van het Parlement zoals geformuleerd in zijn begrotingsresoluties, en de doelstellingen en resultaten van de Parliamentary Project Portfolio (34).

A.   Verbetering van de beveiliging van de instelling

A.1.   Versterking van de samenwerking met de nationale autoriteiten en de andere instellingen

71.

Het onrustige veiligheidsklimaat heeft geleid tot een nauwere samenwerking op het gebied van veiligheid met de nationale autoriteiten van de gastlanden, met name van België.

72.

Een Groep op hoog niveau voor veiligheidsaangelegenheden is opgericht, bestaande uit een zeer beperkt aantal deelnemers. In de Groep zijn twee essentiële vragen besproken: de noodzaak van een duidelijke en erkende afbakening van de Europese wijk en de oprichting van een centrale instantie bij de Belgische autoriteiten voor het onderzoek, de follow-up en de uitvoering met betrekking tot vragen in verband met de veiligheid van deze wijk. Ook minder specifieke kwesties zijn besproken zoals het cameratoezicht, specifieke veiligheidsmaatregelen bij evenementen op de openbare weg, de sluiting van een overeenkomst over de aanwezigheid van politie of zelfs militairen, ook bij een minimaal dreigingsniveau, en veiligheidsonderzoeken van externe dienstverleners die aan de Europese instellingen diensten leveren. Met de nationale autoriteiten is over de verschillende onderwerpen overeenstemming bereikt.

A.2.   Het project iPACS

73.

Op 9 maart 2015 heeft het Bureau zijn goedkeuring gehecht aan project iPACS (Integrated Physical Access Control System), dat betrekking heeft op de aanschaf van nieuwe beveiligingstechnieken en daarmee op de verbetering van de veiligheid van de instelling door middel van moderne, geïntegreerde en niet-invasieve technologie die toekomstige technologische ontwikkelingen kan meenemen.

74.

Conform het besluit van het Bureau is een planning vastgesteld die voorziet in een geleidelijke tenuitvoerlegging van het project in ongeveer vijf jaar in de drie standplaatsen.

75.

De tenuitvoerlegging van dit project is reeds tijdens het begrotingsjaar 2015 van start gegaan met de afronding van de aanbestedingsprocedures voor de verwerving van IT-instrumenten en expertise.

76.

In de loop van het begrotingsjaar 2016 zijn de aanbestedingsprocedures voor technische uitrusting voltooid.

77.

Ook heeft het Bureau verzocht de ingangen van alle gebouwen van het Parlement in de drie standplaatsen te versterken en te reorganiseren op basis van een nieuw veiligheidsconcept. In deze context moet worden opgemerkt dat alle ingangen van de verschillende gebouwen van het Parlement in Brussel die tijdens de begrotingsjaren 2015 en 2016 zijn vernieuwd, bij die gelegenheid zijn uitgerust met nieuwe apparatuur voor de controle van de toegang en zijn geïntegreerd in het nieuwe centrale systeem iPACS.

78.

In de loop van het begrotingsjaar 2017 zal de productie van nieuwe toegangspasjes, voorzien van een nieuwe beveiligde technologie, geleidelijk toenemen, wat gezien de aanvankelijke planning een lichte vertraging inhoudt. Deze vertraging is een gevolg van de keuze voor toegangspasjes met een elektronische chip van de laatste generatie en de beschikbaarheid van deze geavanceerde technologie op de markt.

A.3.   Maatregelen ter vergroting van de veiligheid van de parlementsgebouwen

79.

Sinds 2014 heeft het Bureau een reeks besluiten genomen om de veiligheid en de bescherming van de gebouwen van het Parlement, die zijn gekocht en ontworpen vóór de terroristische aanslagen, aan te passen aan de nieuwe veiligheidsrisico's. In april 2016 heeft het Bureau tot een algemene actualisering besloten van alle voordien goedgekeurde beveiligingswerkzaamheden en veiligheidsinvesteringen in Brussel en Straatsburg, alsmede hun geplande uitvoering in de begrotingsjaren 2016 en 2017.

80.

Daarnaast heeft het Bureau een reeks maatregelen goedgekeurd ter vergroting van de veiligheid en de bescherming van de centrale gebouwen van het Parlement in Brussel en Straatsburg tegen het risico van indringing en aanslagen door een veiligheidszone rond deze gebouwen te creëren.

81.

Ook heeft het Bureau verzocht de ingangen van alle gebouwen van het Parlement in de drie standplaatsen te versterken en te reorganiseren op basis van een nieuw veiligheidsconcept dat instaat voor een veilige en rustige werkomgeving voor de parlementaire activiteiten en het behoud van de openheid naar de burgers die de instelling kenmerkt.

A.4.   Internalisering van de chauffeurs

82.

Tijdens zijn vergadering van 11 april 2016 heeft het Bureau het voorstel aangenomen voor de internalisering van de chauffeursdienst van de leden. De internalisering is vooral gericht op een verhoging van de veiligheid van de leden. Het Parlement kan vóór de indiensttreding van chauffeurs veiligheidsonderzoeken verrichten en personeel permanent scholen en monitoren. Begin 2017 is met de aanwerving van nieuwe chauffeurs met de status van arbeidscontractant een aanvang gemaakt.

B.   Ondersteuning van de wetgevende werkzaamheden van het Parlement en zijn leden

B.1.   Onderzoek en beheer van kennis

83.

2016 was het eerste jaar dat de onderzoeksdienst voor de leden volledig operationeel was wat betreft de personeelsbezetting, het niveau van beleidsspecialisatie en het gamma producten en diensten voor leden. Naast het beantwoorden van talrijke verzoeken van leden en hun medewerkers heeft de dienst ook een toenemend aantal publicaties voor leden en de instelling als geheel geproduceerd. De publicaties zijn erop gericht helder, informatief, toegankelijk en gemakkelijk leesbaar te zijn.

84.

Er zijn verschillende soorten publicaties die in lengte en uitvoerigheid verschillen. „In een notendop”-nota's vormen een samenvatting van één of twee bladzijden van een onderwerp; „achtergrondnota's” bieden een uitvoeriger overzicht van beleid, een vraagstuk of van wetgeving en hebben een lengte van maximaal twaalf bladzijden. Een veel meer omvattende en uitvoerig analyse wordt geboden door „uitgebreide analyses of studies”. In totaal heeft de onderzoeksdienst in 2016 746 gedrukte publicaties uitgebracht, waarvan 330 in de vorm van „In een notendop”-nota's, 384 achtergrondnota's en 32 uitgebreide analyses en studies.

85.

De onderzoeksdienst heeft ook nauw samengewerkt met de twee adviescomités van de EU — het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — zoals voorzien in de samenwerkingsovereenkomsten die in 2014 gesloten zijn, en diensten verleend aan deze organen door aan specifieke verzoeken voor onderzoek en andersoortige ondersteuning tegemoet te komen. In 2015 en 2016 zijn ongeveer 150 van dit soort opdrachten uitgevoerd, zoals voorzien in deze overeenkomsten.

86.

De bibliotheek van het Parlement verzorgt naast de klassieke bibliotheektaken ook digitale en onlinetoegang voor leden en personeel tot een hele waaier aan kennisbronnen, waaronder veel abonneetijdschriften, gegevensbanken, nieuws- en andere informatiebronnen.

87.

Voorts is de nieuwe, eind 2015 opgerichte afdeling Bibliotheek rechtsvergelijking met succes begonnen aan de opbouw van een collectie naslagwerken op dit gebied, zowel in fysiek als elektronisch formaat, en met het wereldwijd contact leggen met vergelijkbare bibliotheken. In november 2016 heeft de afdeling een belangrijke conferentie over de rol van constitutionele hoven in meerlagig bestuur georganiseerd. Daarnaast heeft de afdeling zeven studies gepubliceerd over constitutionele hoven in verschillende EU- en niet-EU-landen en over het Hof van Justitie van de Europese Unie.

B.2.   Begeleiding van de politieke prioriteiten

88.

In 2016 zijn de activiteiten op het gebied van wetgeving aanzienlijk toegenomen op weg naar het einde van de eerste helft van de zittingsperiode 2014-2019 van het Parlement. In vergelijking met voorgaande jaren heeft dit geleid tot een aanzienlijke verhoging van de productie op het gebied van effectbeoordeling en Europese meerwaarde.

89.

In 2016 zijn zeven rapporten over „Cost of Non-Europe” (35) (de kosten van een niet-verenigd Europa) gepubliceerd, waaronder over de voltooiing van de eengemaakte markt, de deeleconomie, de weerbaarheid van de bankenunie, georganiseerde misdaad en corruptie, en over kosten van grenscontroles in het Schengengebied („Cost of Non-Schengen”). In 2016 zijn vijf „European Added Value Assessments” (beoordelingen van de Europese meerwaarde) voltooid over kwesties zoals een EU-mechanisme voor de rechtstaat en grondrechten, grensoverschrijdende erkenning van adopties en de coördinatie van het vennootschapsbelastingbeleid in de EU. Daarenboven zijn twee achtergrondnota's verschenen over Europese meerwaarde in actie, waarin de meerwaarde van het bestaande EU-beleid op het gebied van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid en ontwikkeling wordt belicht.

90.

2016 werd gekenmerkt door een zeer belangrijke toename van het aantal wetgevingsvoorstellen die bij het Parlement zijn ingediend als gevolg van de op kruissnelheid gekomen wetgevende productie van de Commissie. Dit heeft ook geleid tot een groter aantal effectbeoordelingen van de Commissie die vooraf geëvalueerd moesten worden: 36 eerste evaluaties — bijna drie keer zoveel als in 2015 — zijn door de administratieve diensten van het Parlement uitgevoerd.

91.

Voorts zijn in april 2016 door de Conferentie van voorzitters nieuwe regels betreffende uitvoeringsverslagen aangenomen die hebben bijgedragen aan een aanzienlijke toename van het aantal „Europese uitvoeringsbeoordelingen”: in 2016 werden 13 van deze beoordelingen geproduceerd.

92.

Gedurende het jaar is een brede waaier aan toekomstgerichte studies, workshops en andere activiteiten georganiseerd op verzoek van het panel Evaluatie van wetenschappelijke en technische opties (STOA), bestaande uit 25 parlementsleden die door 9 parlementaire commissies zijn benoemd. In 2016 zijn op dit gebied 10 publicaties geproduceerd die op de website van het Parlement openbaar gemaakt zijn.

93.

Ten slotte is in april 2015 een nieuwe afdeling Global Trends opgericht met de taak om mondiale ontwikkelingen te volgen en mondiale tendensen op de middellange en lange termijn te identificeren, te volgen en te analyseren — met name veranderingen op internationaal economisch, maatschappelijk en politiek vlak — die de komende jaren gevolgen kunnen hebben voor de Europese Unie. Het houdt de leden geïnformeerd over dergelijke tendensen en de potentiële gevolgen daarvan voor het beleid, door achtergrondnota's te publiceren en studiedagen te organiseren. Deze publicaties omvatten een nieuwe „Global Trendometer”, die ten minste twee keer per jaar moet worden gepubliceerd en analyses verricht van veranderingen die van mogelijk belang zijn voor de Unie. In 2016 is de eerste achtergrondnota van de afdeling gepubliceerd, nl. „Migration and the EU: a long-term perspective” (Migratie en de EU: een langetermijnperspectief), gevolgd door de eerste editie van de nieuwe Global Trendometer.

B.3.   Intern beleid

94.

2016 gaf een hoog niveau van wetgevende en niet-wetgevende activiteiten te zien. Naast de traditionele kernactiviteiten tijdens de wetgevingsfase investeerden de secretariaten van de commissies en comités veel tijd in de opstelling van een interinstitutionele agenda, alsook in de raadplegingsfase en de controlefase. In dit verband werden in 2016 391 parlementaire commissievergaderingen en 135 trialoogvergaderingen georganiseerd.

95.

Grondige expertise en ondersteuning werden met name verleend in het kader van de voorbereiding van het standpunt van het Parlement inzake het allereerste voorstel tot herziening van een meerjarig financieel kader (MFK), met de begrotingscommissie als commissie ten principale en de betrokkenheid van een groot aantal belanghebbenden. Dit maakte een grondige analyse van de werking van het huidige MFK mogelijk en de vaststelling van een uitgebreid verslag, met uitvoerig besproken richtsnoeren die waardevolle input vormden voor het Commissievoorstel.

96.

In 2016 is ook in het kader van de herziening van het Reglement aanzienlijke expertise ingebracht, via de werkgroep van de commissie ten principale AFCO en door middel van een administratief projectteam dat was ingesteld om de commissie bij haar werkzaamheden te ondersteunen.

97.

Op 13 april 2016 is een nieuw interinstitutioneel akkoord over beter wetgeven ondertekend. De administratieve diensten van het Parlement hebben uitgebreid en met succes bijgedragen aan de voorbereidingen van de onderhandelingen en hebben, na de ondertekening, actief gewerkt aan de tenuitvoerlegging en de opvolging van dit akkoord.

98.

Een zeer aanzienlijk deel van de expertise die nodig is voor de werkzaamheden van de commissies, wordt binnen het Parlement geleverd en dit deel is de afgelopen jaren groter geworden. In 2016 zijn 382 (2015: 352 en 2014: 218) interne studies en achtergrondnota's geproduceerd (waaronder ongeveer 100 actualiseringen van bestaande studies).

B.4.   Extern beleid

99.

In 2016 hebben de vijf commissies en subcommissies op het gebied van extern beleid een intensievere toetsing en monitoring van het buitenlands beleid van de EU ontwikkeld door middel van, onder meer, de toetsing van de uitvoering van financiële instrumenten en een breder begrotingstoezicht, en reguliere gedachtewisseling met de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en vicevoorzitter van de Commissie, met de commissarissen belast met externe betrekkingen, met de EDEO (36) en met hoge functionarissen van de Commissie over belangrijke geografische en sectorale kwesties. Op het gebied van wetgeving hebben de commissies een essentiële rol gespeeld in de werkzaamheden van het onderhandelingsteam van het Europees Parlement in talrijke trialoogvergaderingen, waaronder over gevoelige dossiers zoals de verordening inzake conflictmineralen en de bijgewerkte verordening ter bestrijding van foltering.

100.

Het Parlement heeft ook deelgenomen aan de interinstitutionele onderhandelingen inzake regelingen voor samenwerking en informatie-uitwisseling in verband met internationale overeenkomsten. De operationele regelingen voor toegang tot documenten inzake TTIP werden bovendien verder tenuitvoergelegd, waardoor een aanzienlijk aantal documenten konden worden afgehandeld en ongekende toegang tot documenten in verband met de lopende handelsbesprekingen kon worden geboden.

101.

De administratieve diensten hebben ook de administratieve overeenkomst met de EDEO over het delen van politieke verslaglegging ten uitvoer gelegd, onder meer door het inrichten van een beveiligde leeszaal en het dagelijkse beheer ervan en door het gebruik van de beveiligde e-maildoorgifte.

102.

Met betrekking tot interparlementaire delegaties is bijzondere aandacht besteed aan de voortzetting van de consistente tenuitvoerlegging van de werkmethoden en modaliteiten inzake toetsing die in 2015 zijn ingevoerd en begin 2016 zijn herzien.

103.

Hiermee werd beoogd de effectieve beoordeling en monitoring te waarborgen van internationale overeenkomsten, het niveau van tenuitvoerlegging van financiële instrumenten van de EU, de impact van door de EU gefinancierde programma's en projecten, de aan de aanbevelingen van verkiezingswaarnemingsmissies gegeven follow-up, de mensenrechtensituatie en de geldende en in voorbereiding zijnde wetgeving inzake monitoring. Tijdens de referentieperiode zijn in totaal 66 gedetailleerde verslagen van werkbezoeken geproduceerd, ook bekend als „rapporting sheets”, de meeste daarvan met betrekking tot het monitoren van internationale overeenkomsten (23) en financiële instrumenten (16), mensenrechten (14), follow-up van aanbevelingen van verkiezingswaarnemingsmissies (7) en de impact van geldende en in voorbereiding zijnde wetgeving (6). Ook zijn ad-hocrichtsnoeren voorbereid met het oog op het stroomlijnen van de voorbereiding en de doorgifte van verslagen van werkbezoeken en om andere aspecten van het werk van delegaties (waaronder de verzameling van gegevens voor statistische doeleinden) te verbeteren.

104.

De beleidsafdeling op het gebied van extern beleid heeft haar ingebedde benadering van haar communicatieactiviteiten voortgezet door haar werkzaamheden te publiceren op de website van de denktank van het EP en de gezamenlijke website van de beleidsafdelingen, en door bij te dragen aan de maandelijkse overzichten van activiteiten van de beleidsafdelingen. Voorts heeft zij juni 2016 haar eerste maandelijkse nieuwsbrief uitgegeven.

105.

Met het oog op het aanhalen van de banden met de academische en denktankgemeenschappen en relevante internationale organisaties heeft de beleidsafdeling 13 beleidsbesprekingen georganiseerd, 2 diplomatenfora en 2 rondetafelgesprekken. Zij heeft de samenwerking en informatie-uitwisseling met de afdelingen Politieke zaken en Publieksdiplomatie van de NAVO geïntensiveerd en informele bijeenkomsten op adviseursniveau zijn inmiddels regulier geworden (halfjaarlijks).

106.

De meeste activiteiten in verband met democratiseringsondersteuning zijn in de 6 door de Coördinatiegroep democratieondersteuning en verkiezingen vastgestelde prioritaire landen georganiseerd (Oekraïne, Moldavië, Tunesië, Marokko, Tanzania en Myanmar), en in de prioritaire regio (Westelijke Balkan en Turkije). In 2016 zijn 9 verkiezingswaarnemingsdelegaties georganiseerd, in Oeganda, Peru, Mongolië, Zambia, Gabon, Jordanië, Georgië, Moldavië en Ghana.

107.

In maart 2016 heeft het Europees Parlement de Oekraïne-week met de Verkhovna Rada georganiseerd, een driedaags evenement in verband met de start van de capaciteitsopbouwactiviteiten. Aan het programma namen 80 leden en leidinggevende ambtenaren deel. Na de Oekraïne-week heeft het Europees Parlement een memorandum van overeenstemming getekend met de Verkhovna Rada om nauw samen te werken in het kader van de capaciteitsopbouwactiviteiten met een land dat een politieke topprioriteit is voor het Europees Parlement.

108.

Het steunprogramma van 2016 voor de parlementen van de Westelijke Balkan en Turkije omvatte capaciteitsopbouwsessies met betrekking tot een brede waaier aan beleidsthema's, zoals immigratie- en asielbeleid en non-discriminatie van personen met een beperking. Dit heeft de parlementaire dialoog versterkt en tot meer eigen regionale inbreng geleid. Leden en personeel van parlementen van uitbreidingslanden werden geïnformeerd over het EU-beleid en de EU-besluitvormingsprocessen, waardoor zij de EU-waarden en de toetredingscriteria beter kunnen begrijpen en naleven.

B.5.   Verbetering van de diensten met betrekking tot de plenaire vergadering en ICT in de kiesdistrictkantoren van de leden

109.

Het project e-Parlement beoogt de leden te voorzien van een instrument („authoring tool”) voor het opstellen van verslagen en het integreren daarvan in de productieketen van de wetgevingsteksten. In het kader van het project wordt ook het ontwerp van de plenaire applicaties herzien. In 2016 is de uitrol van de verbatim notulen voltooid en heeft de beheerraad van e-Parlement het werkprogramma tot 2019 (einde van de zittingsperiode) goedgekeurd.

110.

Een ander project (ICT4MEPs) is gericht op de verbetering van de ICT-diensten aan de leden en hun medewerkers in hun kiesdistricten door meer toegang te verlenen tot EP-middelen en -applicaties. Fase I van het project is in oktober 2016 ten uitvoer gelegd met de totstandkoming van toegangsbeheer voor maximaal 1 000 lokale medewerkers. Voorts is een internationaal groen telefoonnummer geactiveerd in alle 28 lidstaten, om een meer uitgebreide ondersteuning in alle EU-tijdzones te bieden, in het Engels, Frans en Duits. Het is erop gericht een hele reeks extra diensten te verlenen die in 2017 buiten het Europees Parlement beschikbaar worden. In 2016 zijn nieuwe functies toegevoegd aan systemen die van buiten het EP toegankelijk zijn, zoals het wijzigen van wachtwoorden.

C.   Communicatie en ontvangst van bezoekersgroepen

C.1.   Dialoog media en belanghebbenden

111.

In een nota van 30 november 2016 voor het Bureau heeft de secretaris-generaal de balans opgemaakt van de belangrijkste projecten en activiteiten op het gebied van communicatie en ontvangst van bezoekers sinds eind 2014. Deze projecten en activiteiten worden uitgevoerd naast de dagelijkse communicatietaken. Zij geven vorm aan een sterke gerichtheid op het verbeteren van de bezoekersstrategie van het Parlement, de mediarelaties, de levering van expertise aan de leden en een steeds meer in belang toenemende strategie voor het ontwikkelen van relaties met belangrijke multipliers van informatie in de lidstaten.

112.

Wat betreft de inspanningen om de communicatiewerkstroom aan te passen aan het veranderende medialandschap, heeft het Parlement de vernieuwing van de media-activiteiten en de algemene aanpak om van een platformgerichte naar een thematische en op de toehoorder gerichte aanpak over te stappen, van dichtbij gevolgd.

113.

De website van het Parlement biedt burgers, leden, medewerkers, media, belanghebbenden en bezoekers velerlei soorten informatie, en geavanceerde online-instrumenten zorgen voor een verbeterde communicatie online. In 2016 is in verband hiermee de reorganisatie van de EP-nieuwswebsite van start gegaan.

114.

De hervorming van EuroparlTV is in verschillende nota's aan de Werkgroep voorlichtings- en communicatiebeleid van het Bureau besproken en in het eindstadium beland. Na verschillende studies en evaluaties is de videoproductiedienst van het Parlement begonnen met een meer gerichte productie en met een preproductieanalyse van de afzetkanalen en doelgroepen om het succes van en de doelgroepinteractie met video's te bevorderen.

115.

Een nota is besproken over het opbouwen van vertrouwensrelaties met journalisten met behulp van talrijke dagelijkse activiteiten en producten van de persvoorlichters van het EP, waarbij eraan herinnerd werd dat het belangrijkste doel van de persactiviteiten van het EP bestaat in het vergroten van de zichtbaarheid van het EP.

116.

De samenwerking tussen de commissiesecretariaten en de voorlichtingsbureaus van het EP is geïntensiveerd teneinde een meer stelselmatige dialoog met belanghebbenden te organiseren over wetgeving die in het EP behandeld wordt in het kader van het project betreffende de dialoog met belanghebbenden. Met dit project wordt beoogd de belanghebbenden in de lidstaten te activeren en te betrekken bij de wetgevingsprocedures van het Europees Parlement door middel van actieve dialogen met rapporteurs.

C.2.   Het „EP Ambassador School”-programma

117.

Een andere mijlpaal was de innovatieve aanpak om scholen in de EU-lidstaten te benaderen met behulp van het „Ambassador School”-programma. Het project is erop gericht een steeds groter netwerk van scholen te creëren dat contact onderhoudt met het Europees Parlement, zijn leden en de EP-voorlichtingsbureaus. Geïnteresseerde scholen moeten een aanvraag indienen om deel te kunnen nemen aan het netwerk en vervolgens in leeractiviteiten informeren over de Europese parlementaire democratie en de Europese burgerschapswaarden. De werkgroep heeft een proefproject gesteund dat in het schooljaar 2015/2016 in zes lidstaten van start is gegaan. De resultaten daarvan zijn positief beoordeeld. Vervolgens heeft het Bureau op 3 oktober 2016 de start goedgekeurd van het „EP Ambassador School”-programma in alle lidstaten.

C.3.   Bezoekersprojecten

118.

Het Europees Parlement streeft naar de verbetering van de bezoekerservaringen in zowel de EP-gebouwen in Brussel als in Straatsburg, alsook in de EP-voorlichtingsbureaus in de lidstaten. De afgelopen jaren is de behoefte gegroeid om effectieve, informatieve en coherente ontvangstregelingen en andere faciliteiten in te voeren voor alle bezoekers in de verschillende ontmoetingsplaatsen. In 2016 heeft het Parlement ernaar gestreefd de bezoekers in Brussel, Straatsburg en in de voorlichtingsbureaus beter te ontvangen, door de toepassing van de op 27 april 2015 met behulp van de door het Bureau op 27 april 2015 goedgekeurde bezoekersstrategie.

119.

Een van de specifieke bezoekersprojecten is het Huis van de Europese geschiedenis dat in 2016 tot stand is gekomen en naar verwachting in mei 2017 zal worden geopend. Conceptueel en academisch gezien zal dit project een intellectueel grondige, maar toch frisse en veelzijdige kijk bieden op de geschiedenis van het Europees vasteland, gezien vanuit een Europees en niet nationaal perspectief. Het Huis heeft museologisch gezien een unieke taak volbracht door een belangrijke nieuwe collectie vanuit het niets op te bouwen.

120.

Sinds eind 2016 is een nieuwe ontvangstruimte voor bezoekersgroepen gesitueerd in het Atrium-gebouw in Brussel. Dit project was vooral bedoeld om de bezoekersstroom beter te beheren, die verwacht wordt na de opening van het Huis van de Europese geschiedenis. De ontvangstruimte geeft een verwelkomende en vriendelijke eerste indruk aan de bezoekersgroepen die zijn uitgenodigd om de gebouwen van het EP te bezoeken. De bezoekersontvangstruimte staat in voor een warm onthaal en een veilige aankomst van bezoekers van het Parlement.

121.

Het concept van het ontvangstgebouw voor bezoekers „Station Europa” is door het Bureau op zijn vergadering van 18 mei 2015 goedgekeurd en in 2016 gerealiseerd. In het kader van het project is het gebouw van het oude Luxemburg-station omgevormd tot herkenningspunt voor de bezoekersroute van het Europees Parlement, met interactieve en gebruikersvriendelijke toepassingen, en is de eerste etage ingericht als ruimte voor evenementen en recepties.

122.

De voorgestelde samenwerkingsregeling met de Belgische autoriteiten ten aanzien van het gebruik van het huis en de tuin van de voormalige kunstenaar Wiertz is op de vergadering van het Bureau van 8 juni 2015 gepresenteerd. De Wiertztuin grenst aan het Spaak-gebouw en is vanaf de hoofdingangen van het Parlement gemakkelijk te bereiken. Het Bureau heeft de secretaris-generaal verzocht eerste gesprekken te voeren met de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, die verantwoordelijk zijn voor het Wiertzmuseum, en met de Regie der Gebouwen van België, die verantwoordelijk is voor de gebouwen van het museum, met deelname van de voorzitters en covoorzitters van de Werkgroep informatie- en communicatiebeleid, en de Werkgroep gebouwen, vervoer en groen Parlement, over de mogelijkheid om de tuin en het vroegere kunstenaarsatelier te gebruiken. Het project werd in 2016 voortgezet en de Belgische staat heeft het Parlement een huurovereenkomst voorgesteld van 50 jaar voor het symbolische bedrag van 1 euro.

123.

Een ander belangrijk project dat vorm krijgt, is de modernisering van de voor het publiek toegankelijke ontvangstruimten van de EP-voorlichtingsbureaus, dat in 2016 gestart is met de „Europa Experience”-centra in Berlijn en in 2017 in Ljubljana en binnenkort gevolgd wordt met vernieuwde faciliteiten in Straatsburg.

C.4.   Evenementen en tentoonstellingen

124.

Het Parlement bevordert interactie met de burgers met behulp van terugkerende en occasionele evenementen, met name:

9 mei, Dag van Europa, de dag waarop in 1950 Robert Schuman, de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken van Frankrijk, in Parijs zijn verklaring aflegde. Zoals elk jaar heeft het Europees Parlement deze gelegenheid gevierd door in zijn standplaatsen en de lidstaten open dagen te organiseren. In Brussel werd dit evenement georganiseerd in samenwerking met de andere in Brussel gebaseerde EU-instellingen;

het Europees Jongerenevenement (EYE); onder het motto „Together we can make a change” kwamen op 20 en 21 mei 20167 500 Europeanen van 16 tot 30 jaar in Straatsburg bijeen om ideeën en inzichten uit te wisselen over jongerenvraagstukken. Op 6 juni 2016 heeft het Bureau besloten hiervan een terugkerend evenement te maken dat elke twee jaar wordt georganiseerd in het kader van een open en blijvende tweerichtingscommunicatie met jongeren. Het volgende EYE zal in mei 2018 plaatsvinden.

C.5.   Lux-prijs, Sacharovprijs en de Prijs van de Europese Burger

125.

De Lux-prijs heeft twee doelstellingen: een grotere verspreiding van Europese films over Europa en het bevorderen van Europabrede debatten en discussies over maatschappelijke kwesties. Met het oog hierop stimuleert de Lux-filmprijs de distributie van de drie genomineerde films door de ondertiteling in de 24 EU-talen te verzorgen en per film voor elk land een digitaal cinemapakket te produceren. De viering van de 10e verjaardag van de Lux-prijs vond plaats op 10 oktober 2016.

126.

Het Europees Parlement biedt steun aan mensenrechten door jaarlijks de Sacharovprijs voor de vrijheid van denken uit te reiken, die in 1988 is ingesteld. De prijs wordt toegekend aan personen die een uitzonderlijke bijdrage hebben geleverd aan de strijd voor de mensenrechten overal ter wereld en vestigt daarmee de aandacht op mensenrechtenschendingen en biedt steun aan de winnaars en hun zaak. De winnaars van de prijs in 2016, Nadia Murad Basee Taha en Lamya Haji Bashar, hebben een periode als seksslavin bij Islamitische Staat overleefd en zijn de spreekbuis geworden van vrouwen die het slachtoffer zijn van de IS-campagne van seksueel geweld. Zij spreken zich uit voor de jezidigemeenschap in Irak, een religieuze minderheid die is getroffen door een genocide uitgevoerd door IS-militanten.

127.

Sinds 2008 kent het Parlement jaarlijks de Prijs van de Europese Burger toe aan projecten en initiatieven die binnen de EU grensoverschrijdende samenwerking vergemakkelijken dan wel wederzijds begrip bevorderen. De prijs met symbolische waarde is ook bedoeld om hen die in hun dagelijkse activiteiten Europese waarden bevorderen, in het zonnetje te zetten. In 2016 heeft het Europees Parlement 50 personen en organisaties uit 26 EU-landen geëerd. Nationale prijsuitreikingen werden gevolgd door een gezamenlijke ceremonie in oktober 2016 in Brussel.

C.6.   AskEP

128.

De dienst Informatieverzoeken (AskEP) beantwoordt verzoeken om informatie van leden van het grote publiek over het Parlement en meer in het algemeen EU-kwesties. Tijdens de zittingsperiode 2014-2019 heeft het Parlement een aanzienlijke groei van het aantal verzoeken geconstateerd, voornamelijk als gevolg van schijnbaar gecoördineerde schrijfcampagnes met betrekking tot bepaalde thema's. De afdeling beantwoordt de correspondentie in de officiële taal waarin de burger zijn brief of e-mail heeft gesteld. In 2016 heeft de dienst 8 967 afzonderlijke brieven of e-mails van burgers ontvangen en 82 923 verzoeken als onderdeel van georganiseerde campagnes.

129.

Een reeks voor het publiek toegankelijke „EP-antwoorden” op veelgestelde vragen — met momenteel ongeveer 50 bestreken thema's — is beschikbaar op een speciaal hiervoor ontwikkeld platform, AskEP.net, op de website van het EP. Tegelijkertijd wordt gewerkt aan de installatie van een interactieve terminal voor burgerkwesties in het Parlamentarium.

C.7.   Overige activiteiten

130.

In 2016 is een nieuw meerjarig werkprogramma voor subsidies op het gebied van communicatie van start gegaan, waarin voor de periode 2016-2019 twee gebieden, media en evenementen, worden bestreken. Dit bestaat uit de medefinanciering van projecten die aan de hand van een oproep tot het indienen van voorstellen overeenkomstig het Financieel Reglement geselecteerd zijn en gericht zijn op het belichten van de rol van het EP, zijn bevoegdheden en politieke aard, het verspreiden van informatie over het EP en zijn activiteiten, en het vergroten van de kennis en het begrip van de drie pijlers waar het EP om draait, namelijk politiek, beleid en waarden.

131.

Subsidies op het gebied van media (televisie, radio, online) worden verstrekt op basis van meerjarige partnerschapsovereenkomsten met een beperkt aantal media in de lidstaten die een bepaald minimumbereik hebben, terwijl subsidies op het gebied van evenementen rechtstreeks worden toegekend aan daarvoor in aanmerking komende organisaties in de lidstaten. In de categorie media zijn in 2016 102 partnerschappen gesloten en is aan 48 van de 79 aanvragen subsidie toegekend, voor een totaalbedrag van 3,9 miljoen EUR. In de categorie evenementen zijn in 2016 18 van de 64 ingediende subsidieaanvragen gehonoreerd voor een totaalbedrag van 0,8 miljoen EUR.

132.

In oktober 2016 zijn de regels met betrekking tot de betaling van financiële bijdragen aan gesponsorde bezoekersgroepen in een Bureaubesluit herzien om de transparantie van en de verantwoordingsplicht voor het proces te vergroten.

D.   Voortzetting van de meerjarenprogramma's met het oog op de rationalisering en modernisering van de belangrijkste administratieve diensten van het Parlement

D.1.   Gebouwenbeleid

133.

Het gebouwenbeleid is een langetermijnbeleid dat niet meebeweegt met het jaarlijkse ritme van de Europese begroting. Om op de lange termijn tot een optimale situatie te komen, is planning voor de komende 5 à 10 jaar nodig en moet de ontwikkeling van de behoeften in de komende 20 à 25 jaar in aanmerking worden genomen. Voor vastgoedprojecten zijn doorgaans financiële middelen voor meerdere jaren nodig, die in het kader van een goed financieel beheer moeten worden gepland.

134.

Sinds het besluit van de Europese Raad in 1992 in Edinburgh over de standplaatsen van de EU-instellingen is het beleid van het Parlement met betrekking tot infrastructuurinvesteringen voornamelijk gericht geweest op de verwerving van onroerend goed. Anderzijds is renovatie van gebouwen een betrekkelijk nieuwe activiteit die vanwege de verouderende gebouwenvoorraad in belang zal toenemen. De komende jaren zullen naar verwachting belangrijke renovaties van grote gebouwen plaatsvinden, zoals het Spaak-gebouw.

135.

Het besluit tot renovatie van het Spaak-gebouw en de daarmee samenhangende maatregelen zal het Bureau moeten nemen.

136.

In 2016 zijn de vastgoedprojecten in de drie standplaatsen en van de voorlichtingsbureaus voortgezet als volgt:

Brussel

137.

In juni 2014 zijn zo'n 1 000 personeelsleden naar het gebouw aan de De Meeûssquare verhuisd, hoewel de werkzaamheden door de eigenaar nog niet waren afgerond. De ingebruikneming van het gebouw was de belangrijkste stap in het vrijmaken van bijkomende ruimten in de hoofdgebouwen ten behoeve van de fracties en zorgde ervoor dat grote verhuizingen van kantoren van leden tijdens de zittingsperiode konden worden vermeden.

138.

De werkzaamheden namens de eigenaar zijn tussen de datum van ingebruikneming in juni 2014 en april 2016 afgerond. Met de eigenaar is een overeenkomst gesloten over de voorlopige aanvaarding van het gebouw, een vergoeding voor het gebruik van het gebouw sinds juni 2014 en de inwerkingtreding van de overeenkomst tot vruchtgebruik. Deze overeenkomst heeft het Bureau op zijn vergadering van 14 december 2015 goedgekeurd; de vruchtgebruiksovereenkomst met een looptijd van 12 jaar was reeds in 2013 goedgekeurd.

139.

In 2016 is de eerste bouwfase van het Martens-gebouw afgerond en de overdracht van de projectontwikkelaar aan het Parlement vond eind juni 2016 plaats. In de huidige tweede fase van het project is het Parlement belast met de inrichting en de aanpassingswerkzaamheden. De volgende derde fase zal de installatie van meubilair en uitrusting behelzen. Het einde van deze werkzaamheden en de oplevering van het gebouw zijn voorzien voor het eerste semester van 2018.

140.

Op zijn vergadering van 7 oktober 2015 heeft het Bureau de secretaris-generaal toestemming verleend voor de afronding van de onderhandelingen over de sluiting van een langetermijnovereenkomst tot vruchtgebruik van het nieuwe centrum voor beroepsopleidingen. Hiertoe wordt het bestaande technisch verouderde gebouw Montoyer 63 gesloopt en het opleidingscentrum op dezelfde locatie gebouwd. Begin 2016 is een vruchtgebruiksovereenkomst met een looptijd van 21 jaar gesloten. Tijdens de 24 maanden die de bouw van het nieuwe opleidingscentrum zal beslaan, wordt het gebouw Belmont Court tijdelijk gehuurd van hetzelfde bedrijf.

141.

Tijdens zijn vergadering van 12 september 2016 heeft het Bureau besloten de optie te lichten om het gebouw Montoyer 75 voor het bedrag van 1 euro aan te kopen. Het Parlement heeft in 2005 een langdurige huurovereenkomst gesloten met de optie tot koop na een periode van 10 jaar, wanneer de kosten van het gebouw met de huurbetalingen zijn gecompenseerd.

142.

Tijdens zijn vergadering van 11 november 2016 heeft het Bureau de uitbreiding van de Wayenberg-crèche goedgekeurd. De crèche is in 2005 geopend en het gebouw is eigendom van het Parlement. De uitbreidingswerkzaamheden worden naar verwachting in 2019 afgerond.

143.

De voorlopige overdracht van het Eastman-gebouw, waarin het Huis van de Europese geschiedenis is gevestigd, vond plaats in 2016. Tijdens het project is een bestaand, niet als museum ontworpen gebouw getransformeerd in een voorbeeld van ultramoderne architectuur en design dat een passende omgeving vormt voor een belangrijk nieuw museum.

Luxemburg

144.

Het KAD (Konrad Adenauer)-project vormt de belangrijkste pijler van het vastgoedbeleid van het Parlement in Luxemburg. Het nieuwe KAD-gebouw zal de activiteiten in Luxemburg in een gebouwencomplex consolideren met als doel kosten te besparen. Het project bestaat uit twee fasen: de bouw van het „oostelijk deel” en de bouw van het „westelijk deel”. Het oostelijk deel van het gebouw zal naar verwachting in 2018 klaar zijn; het westelijk deel van het gebouw zal naar verwachting in 2021 klaar zijn. Het Bureau heeft op 6 juli 2015 besloten dat het besluit over de toekomst van het oude KAD-gebouw aan het begin van de volgende zittingsperiode zal worden genomen. Zoals in voorgaande jaren heeft de Begrotingscommissie in 2016 ingestemd met een overschrijving aan het einde van het jaar voor de prefinanciering van het project. Deze overschrijving bedraagt in totaal 53,5 miljoen EUR (zie deel I.H. over overschrijvingen).

145.

In afwachting van de ingebruikneming van het nieuwe KAD-gebouw is het nodig de huur van het GEOS-gebouw te verlengen. Dientengevolge is een verlenging tot eind 2018 afgesproken.

Straatsburg

146.

Het Havel-gebouw is gebouwd in 1955 en was eigendom van de Raad van Europa. In 2012 heeft het Parlement het gebouw verworven en een volledige renovatie doorgevoerd waardoor het gebouw aan de geldende normen voldoet. Dit project bestaat uit twee onderdelen: de eigenlijke renovatie van het gebouw en een verbindingsbrug met het Pflimlin-gebouw en inrichting van de directe omgeving. Het project is in 2016 goed gevorderd en de opening is voorzien in het voorjaar van 2017.

147.

In het kader van de modernisering van de ontvangstruimten wordt ook in Straatsburg een Parlamentarium gebouwd. De werkzaamheden zijn in 2016 gestart en zijn goed gevorderd. De opening vindt naar verwachting in 2017 plaats.

Voorlichtingsbureaus

148.

In Berlijn zijn de bouwwerkzaamheden voor een mini-Parlamentarium — „Europa Experience” — op de begane grond van het Huis van Europa in 2016 afgerond. „Europa Experience” is in mei 2017 geopend en biedt bezoekers de mogelijkheid om meer te weten te komen over de Europese politiek.

149.

De oplevering van de uitvoering van de specifieke inrichtingswerkzaamheden van het nieuwe Huis van de Europese geschiedenis in Ljubljana heeft op 27 september 2016 plaatsgevonden. Bij deze gelegenheid zijn interactieve elementen van „Europa Experience” geïnstalleerd om de publieke ruimte aantrekkelijker te maken. Midden oktober 2016 heeft de verhuizing van de diensten naar de nieuwe ruimten plaatsgevonden.

150.

Voor de Europahuizen in Warschau, Parijs en Barcelona zijn in de loop van 2016 de huurcontracten verlengd.

151.

De uitbreidingswerkzaamheden en de verbetering van de faciliteiten van het Jean Monnethuis in Bazoches zijn in 2016 afgerond. Van het gebouw zal door het Parlement intensiever gebruikgemaakt worden voor een aantal vlaggenschipprogramma's op het gebied van onderwijs en ontwikkeling, alsook voor andere evenementen.

Onderhoud

152.

Voor de onderhoudswerkzaamheden is een meerjarige programmering vastgesteld. Voorts hebben zich in 2016 een aantal belangrijke ontwikkelingen voorgedaan.

153.

Wat betreft Brussel, kan gewezen worden op het onderzoek naar de mogelijke verbetering van het gebruik van de liften en van de verticale vervoerstromen van gebruikers in het Spinelli-gebouw (lopende), de voltooiing van de eerste fase van de renovatie van de elektrische installatie van het Wiertz-gebouw, de renovatie van de verwarmingsinstallatie van het Remard-gebouw en de noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden van de verwarmingsinstallatie in het Spaak-gebouw. De renovatie van de hoogspanningscabine van het Atrium is voltooid. De voorbereidende werkzaamheden in het kader van de aanbestedingsprocedures voor de modernisering van de systemen voor gecentraliseerd technisch beheer en branddetectie zijn begonnen.

154.

De belangrijkste maatregelen die in Straatsburg zijn getroffen, betreffen het opknappen van de kantoren en het vervangen van de warmtepompen van het Weiss-gebouw en de vernieuwing van de systemen van brandveiligheid en gecentraliseerd technisch beheer van het Madariaga-gebouw.

155.

Na het voorval met het plafond in de grote vergaderzaal in Straatsburg en het onmiddellijke herstel daarvan in 2008 is het Parlement uit voorzorg overgegaan tot controle van de plafonds van de belangrijkste zalen, ruimten en gangen in het Weiss-gebouw. Naar aanleiding van deze controles zijn er non-conformiteiten en constructiefouten vastgesteld die in strijd zijn met de normen en regels die voor de bouw gelden. Het Parlement heeft bij de rechter een vordering ingesteld tot schadevergoeding tegen zijn verzekeraar, de ondernemingen die hebben deelgenomen aan de bouw van de gebrekkige werken, de projectontwikkelaars en aannemers die voor de bouw verantwoordelijk waren, alsook de controlebureaus die moesten toezien op de bouwwerkzaamheden. Aangezien dit een bijzonder technische aangelegenheid is, heeft de rechtbank een college van drie deskundigen aangewezen met de opdracht om de oorzaken van de incidenten vast te stellen en de schade van het Parlement te berekenen. Hetzelfde college van deskundigen heeft zich ook over een ander aan de oppervlakte gekomen probleem gebogen: de slechte staat van de bescherming van het metalen dakgebint (veloutering) van het gebouw. Op 31 maart 2016 zijn deze expertisewerkzaamheden afgerond waarna de juridische procedure is voortgezet en zal uitmonden ofwel in een minnelijke schikking, ofwel in een rechterlijke beslissing. Gezien het feit dat de technische aspecten van het dossier zijn vastgesteld, hebben de belangrijkste werkzaamheden in 2016 kunnen plaatsvinden en worden deze in 2017 afgerond.

156.

Wat betreft de onderhoudsactiviteiten in Luxemburg, hebben de optimalisering van de schoonmaakdiensten alsook de toekenning van twee nieuwe overeenkomsten voor schoonmaakdiensten en onderhoud van groenvoorzieningen geleid tot aanzienlijke besparingen in de jaren 2015 en 2016 in vergelijking met 2014 (begin van de optimalisering van de diensten). De inwerkingtreding in februari 2016 van de overeenkomst ruwbouw en afwerking heeft gezorgd voor een verhoging van de kwaliteit van het onderhoud, snellere interventie, lagere prijzen en vereenvoudiging van het administratief beheer.

D.2.   Milieubeleid

157.

Het Europees Parlement erkent dat het de plicht heeft om een positieve bijdrage te leveren aan duurzame ontwikkeling op de lange termijn, niet alleen in zijn politieke rol en zijn rol in wetgevingsprocedures, maar ook in het kader van zijn functioneren en zijn dagelijkse beslissingen.

158.

Vanwege deze verbintenis voor het milieu maakt het Europees Parlement gebruik van het milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS), wat het beheerinstrument is van de Europese Unie voor particuliere en publieke organisaties om de milieuprestaties te meten en te verbeteren overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1221/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 inzake de vrijwillige deelneming van organisaties aan een communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS), tot intrekking van Verordening (EG) nr. 761/2001 en van de Beschikkingen 2001/681/EG en 2006/193/EG van de Commissie (37). Het Europees Parlement is voor alle drie standplaatsen bij EMAS geregistreerd sinds december 2007. In 2016 is de registratie met succes verlengd tot en met 17 december 2019.

159.

Volgens het milieuhandboek van het Europees Parlement wordt het milieubeleid vastgesteld door het Bureau en namens de instelling ondertekend door de voorzitter en de secretaris-generaal van het Europees Parlement, voor de eerste keer in 2007 en in een herziene vorm in 2010. Gezien het feit dat het milieubeleid elke zittingsperiode moet worden herzien, is in 2016 een herziene tekst goedgekeurd door het Bureau en ondertekend door de voorzitter en de secretaris-generaal.

160.

In het algemeen functioneert het milieubeheersysteem in het Europees Parlement goed. Het Parlement heeft streefcijfers vastgesteld ter vermindering van de CO2-uitstoot, het stroom-, gas-, huisbrandolie- en stadsverwarmingsverbruik, het papier- en waterverbruik, de afvalproductie, en ter verhoging van de afvalrecycling. Sinds 2006 zijn de meeste milieu-indicatoren verbeterd.

161.

De vermindering van de CO2-uitstoot met 30 % tegen 2020 vormt een van de voornaamste doelstellingen van het Parlement. In september 2015 heeft het Parlement al een aanzienlijke vermindering verwezenlijkt van 27,2 % in vergelijking met 2006. Hoewel het milieubeleid van het Parlement in de eerste plaats gebaseerd is op het voorkomen en beperken van emissies, vormt neutralisering van de emissies een bruikbare en compenserende maatregel in de strijd tegen klimaatverandering. Hoewel bij het berekenen en het eventueel verminderen van de resterende koolstofvoetafdruk van het Parlement geen rekening gehouden wordt met neutralisering, kan dit wel worden toegepast in gevallen waar de eigen CO2-emissies onvermijdelijk zijn of niet verder kunnen worden teruggedrongen.

162.

CO2-neutralisering houdt de aankoop in van koolstofrechten ter compensatie van de CO2-uitstoot van de koper. Compensaties worden doorgaans verkregen via financiële steun voor projecten op het gebied van hernieuwbare energie of energie-efficiëntie, die de uitstoot van broeikasgassen mondiaal gezien terugdringen.

163.

In 2011 heeft het Parlement voor het eerst besloten om een CO2-compensatieregeling uit te voeren. De ervaringen die de afgelopen jaren zijn opgedaan, hebben het Bureau in oktober 2016 tot een nieuwe aanpak doen besluiten. De aanbevelingen van de Europese Rekenkamer, in zijn Speciaal verslag nr. 14 (38) van oktober 2014, worden daarbij ook in aanmerking genomen. Anders dan voorheen zorgt de nieuwe aanpak voor de neutralisering van alle koolstofemissies van het Parlement, met inbegrip van de emissies van vluchten van leden van het Europees Parlement tussen hun land van herkomst en Brussel of Straatsburg. Voorts maakt de aanpak prioritaire projecten mogelijk in de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, en integreert de aanpak de in brede kring erkende „Gold Standard” als een kwaliteitsnorm voor compensatieprojecten in ontwikkelingslanden.

164.

In 2016 is de nieuwe aanpak van koolstofneutralisering toegepast en is het EMAS-actieplan van dat jaar met succes uitgevoerd. Het EMAS-actieplan voor 2017, gebaseerd op de EMAS-strategie voor de middellange termijn (2016-2020), is vastgesteld door de Inter-DG-stuurgroep milieubeheer.

165.

Een onderdeel van het milieubeleid van het Parlement is de verbintenis tot groene overheidsopdrachten (GPP). In de mededeling van de Commissie „Overheidsopdrachten voor een beter milieu” is GPP omschreven als „een proces in het kader waarvan overheidsdiensten goederen, diensten en werken beogen te verkrijgen die gedurende de volledige levenscyclus ervan een minder belastend milieueffect hebben dan vergelijkbare goederen, diensten en werken met dezelfde primaire functie” (39). Het afgelopen decennium is GPP een belangrijk onderdeel geworden van de activiteiten van openbare instanties in Europa. In juni 2016 is de „Implementation Guide on Green Public Procurement” (leidraad voor de organisatie van groene aanbestedingsprocedures) van het EP goedgekeurd. Deze leidraad dient als hulpmiddel voor ordonnateurs van het Europees Parlement om groene aanbestedingsprocedures met succes te organiseren. Daarin worden op een praktische manier de mogelijkheden uitgelegd van de bestaande juridische instrumenten (het Financieel Reglement en de uitvoeringsvoorschriften) en eenvoudige en doeltreffende oplossingen beschreven die in een aanbestedingsprocedure kunnen worden gebruikt.

166.

Na de ervaringen die zijn opgedaan tijdens de testfase van het project voor een helpdesk voor groene overheidsopdrachten (GPP) — opgericht om de GPP-aanpak te begeleiden — is in 2016 een interinstitutionele aanbestedingsprocedure voor dit project gestart, waarbij de koopkracht van verschillende Europese instellingen is gebundeld.

167.

In 2016 vonden verschillende communicatie- en voorlichtingsactiviteiten plaats zoals de „Dag van de Aarde” en de interinstutionele „Groene Week”. In oktober 2016 heeft het Europees Parlement het Belgische label „Ecodynamische Onderneming” verkregen.

D.3.   Cateringbeleid

168.

In 2016 werd de modernisering van de cateringdiensten in het Europees Parlement voortgezet, die in 2019 moet zijn afgerond, zoals bepaald in het besluit van het Bureau van 10 juni 2013 („Cateringbeleid 2014-2019 van het Parlement — Richtsnoeren voor modernisering”).

169.

Een belangrijk onderdeel van het cateringbeleid zijn de „vasteprijsovereenkomsten” zonder subsidie. In Straatsburg is op 1 november 2016 een nieuwe overeenkomst in werking getreden zonder subsidie van het Europees Parlement. Reeds in 2015 was in Brussel de uitvoering van deze activiteit in handen gekomen van een nieuwe dienstverlener op grond van een contract zonder subsidie. In Luxemburg worden de contractuele veranderingen afgestemd op de afronding van de bouwwerkzaamheden van het nieuwe KAD-gebouw.

170.

De aangeboden gerechten zijn geleidelijk gediversifieerd en in Brussel en Straatsburg zijn nieuwe kantines en restaurants geopend. In september 2016 is in het Spinelli-gebouw een hoek biologisch voedsel geopend en in november 2016 een restaurant in mediterrane stijl. Voorts is in november 2016 de vernieuwde sandwichbar heropend. In de gebouwen aan de De Meeûssquare en Trierstraat zijn twee nieuwe kantines ingericht. In Straatsburg is in maart 2016 een verkooppunt van vers voedsel geopend en in augustus 2016 is de kantine in het Weiss-gebouw uitgebreid. In juli 2016 is een proefproject van start gegaan om binnen bepaalde tijdvakken doorlopend warme maaltijden te serveren in de Bar des Députés, teneinde aan de verschillende eetgewoonten en etenstijden tegemoet te komen.

171.

Om de gezondheid en het welbevinden op de werkplek te bevorderen, is besloten om gezondere en meer duurzame voedselkeuzes aan te bieden in de restauratiefaciliteiten van het Parlement. Daarom zijn in de meest recente dienstenovereenkomsten inzake restaurants, catering en automaten eisen opgenomen met betrekking tot fair trade, omschakeling naar betere voeding, gezondere levensstijlen en, zeer belangrijk, de bestrijding van voedselafval. De aanbestedingsprocedures bevatten criteria voor duurzame voedselconsumptie, waarvan seizoensproducten, dierenwelzijn en een vegetarisch aanbod deel uitmaken.

172.

Het wegschenken van onverkocht voedsel aan liefdadigheidsinstellingen begint een goede praktijk te worden in de kantines en verkooppunten van het Parlement. Het verder verminderen van het gebruik van flessen mineraalwater tijdens vergaderingen en de installatie van drinkfonteinen in gangen zijn andere onderdelen van het cateringbeleid.

D.4.   Modernisering van de informatietechnologie

173.

ICT-maatregelen ter verbetering van de diensten tijdens de plenaire vergadering en ICT in de kiesdistrictkantoren van de leden worden beschreven in paragraaf III.B.4 hierboven. Ook op andere gebieden wordt de modernisering van de ICT-infrastructuur van het Parlement voortgezet. In november 2016 is het tussentijds uitvoeringsverslag van de strategische richtsnoeren voor de periode 2014-2019 gepresenteerd aan de werkgroep ICT van het Bureau.

174.

Volgens deze tussentijdse evaluatie zijn resultaten geboekt bij de belangrijkste strategische pijlers zoals de ontwikkeling van de ICT-infrastructuur, de vervanging van verouderende ICT-uitrusting en het in kaart brengen en afbouwen van overbodige toepassingen. Maatregelen zijn uitgevoerd die overeenstemmen met de algemene ICT-ontwikkelingen op dit gebied in de afgelopen jaren, zoals de installatie van 18 000 IP-telefoons en de verwijdering van 1 800 faxapparaten (dankzij de nieuwe e-faxdiensten via e-mail). Een ander voorbeeld van de voortgang naar een digitaal meer inclusief Parlement is de wifi-toegang voor bezoekers van het EP. Wat betreft de afbouw van overbodige toepassingen, is in 2016 vastgesteld dat meer dan 60 applicaties achterhaald zijn, die na een laatste verificatie zullen worden ontmanteld.

175.

De versterking van de ICT-beveiliging in een open communicatieve wereld is een andere belangrijke strategische pijler in het kader waarvan in 2016 inspanningen zijn verricht. ICT-beveiliging omvat de onderdelen ICT-beveiligingsgovernance, ICT-beveiligingsbeleid en -techniek, ICT-beveiligingsevaluatie, cyberdefensiecapaciteiten en cyberbeveiligingscultuur. In dit kader heeft het Bureau in oktober 2016 de benoeming goedgekeurd van de Chief Information Security Officer.

176.

Een strategisch doel van het Parlement is de verdere ontwikkeling van een innovatieaanpak. In februari 2016 is de dienst Innovatie opgericht met de opdracht technologische innovatie te bevorderen, te stimuleren en in te voeren. De dienst Innovatie heeft de opdracht om door middel van het doorlopend monitoren van de technologische ontwikkelingen in een vroeg stadium nieuwe mogelijkheden te ontdekken die van potentieel belang zijn voor de EP-werkzaamheden.

177.

Voorts zijn in 2016 verschillende strategische ICT-projecten uitgevoerd. Met name wordt gewezen op de voltooiing van de eerste technische migratie. De integratie van het EP-intranet en de intranetten van de directoraten-generaal in het nieuwe platform SIFE is in gang gezet en het platform wordt geüpdatet. De validatie van inhoud door de directoraten-generaal is nog lopende.

178.

Het project „Mobiliteit als multidimensionale werkwijze” biedt een context voor het op een rij zetten en stimuleren van de voordelen die mobiliteit in het algemeen kan opleveren voor het Europees Parlement. De effectbeoordeling van mobiliteit op de EP-processen is in 2016 afgerond. Er is een akkoord over de taken en verantwoordelijkheden, en de stuurgroep zal in 2017 een gefaseerde aanpak voor de tenuitvoerlegging van het project vaststellen. Beoogd wordt een catalogus van diensten voor mobiliteit te ontwikkelen.

179.

Het project „Digitalisering van de aanbestedingsketen” beoogt de verschuiving naar volledig elektronische werkstromen en elektronische indiening van aanbestedingsstukken om het „tijdspad naar een overeenkomst” in te korten met behulp van een systeem dat de Europese Commissie beschikbaar heeft gesteld. Het ontwerp van de „aanbestedingsketen” is goedgekeurd; in 2016 is volledige en rechtstreekse e-toegankelijkheid verwezenlijkt. Workshops inzake e-indiening, e-aanvraag en e-facturering zijn georganiseerd in 2016. Volgende stappen hebben betrekking op de beveiligingsaspecten en de functionaliteit van e-indiening en het preaanbestedingsinstrument.

180.

Een ander belangrijk project van het Parlement is het nieuwe project voor financieel beheer (FMS) dat hieronder in paragraaf III.E.1 wordt beschreven.

181.

In aanvulling op de voornoemde verwezenlijkingen binnen de belangrijke strategische pijlers heeft het Parlement de nauwe samenwerking met andere EU-instellingen voortgezet. Verschillende gemeenschappelijke projecten worden uitgevoerd, met name op het gebied van ICT-beveiliging. Bovendien is een gemeenschappelijk XML-formaat voor de uitwisseling van gestructureerde wetgevingsteksten en -documenten tussen EU-instellingen afgesproken.

E.   Andere moderniseringsmaatregelen

E.1.   Financieel en begrotingsbeheer

182.

Het project inzake het systeem voor financieel beheer (FMS) heeft tot doel de zichtbaarheid en de beschikbaarheid te verbeteren van informatie die van wezenlijk belang is voor de besluitvorming met betrekking tot beschikbare middelen (personeel, IT en financieel) en het gebruik ervan, de doeltreffendheid te verbeteren door belangrijke financiële processen te standaardiseren en te automatiseren, en een oplossing te bieden voor de nakende technische veroudering van bestaande IT-toepassingen, met name het algemene boekhoudsysteem en het boekhoudsysteem van de begroting alsook het betalingssysteem.

183.

In 2016 is het stadium van het onderzoek van opties afgerond en is het SAP-systeem als optimale keuze bevestigd. In oktober 2016 is de beheer- en governancestructuur van het project herzien en het eigendom van het project overgedragen aan het directoraat-generaal Financiën (DG FINS).

E.2.   Verbetering van de diensten voor de leden: het ledenportaal en e-Portal

184.

Op zijn vergadering van 26 oktober 2015 heeft het Bureau zijn goedkeuring gehecht aan een nieuwe aanpak teneinde de klantgerichtheid te vergroten en de administratieve lasten voor de leden te verminderen. Hierbij spelen twee instrumenten een doorslaggevende rol: het ledenportaal en het digitale portaal van de leden (e-Portal).

185.

Het portaal van de leden is een centraal loket („one-stop shop”) dat alle diensten omvat die betrekking hebben op de formaliteiten in verband met financiële en sociale rechten. Dit portaal is in juli 2016 volledig operationeel geworden. De elektronische tegenhanger, e-Portal, is sinds januari 2015 toegankelijk. Het loket biedt de leden beknopte informatie over de geldende regels en hun rechten. De aanvraagformulieren kunnen hier worden ingediend en worden aan een eerste controle onderworpen. Vervolgens worden de dossiers elk afzonderlijk gecontroleerd door specialisten van de administratie van de verschillende afdelingen.

E.3.   Personeelsbeheer

186.

De herziening van de algemene uitvoeringsbepalingen en de interne regels naar aanleiding van de inwerkingtreding van het nieuwe statuut werd in 2016 voortgezet. Alle wijzigingen in verband met het loopbaanbeheer zijn uitgevoerd. Nieuwe interne regels inzake de personeelsbeoordeling, de toekenning van meritepunten en tuchtmaatregelen zijn door het directoraat-generaal Personeel opgesteld, alsook een actualisering van de gedragscode. Verdere raadpleging en goedkeuring moeten nog plaatsvinden. De herziening van de regels inzake dienstreizen is lopende.

187.

Gelijke kansen blijven een van de belangrijkste aspecten van het personeelsbeleid van de instelling. Het actieplan voor gendergelijkheid en diversiteit voor de huidige zittingsperiode, d.w.z. tot 2019, is op 27 april 2015 door het Bureau goedgekeurd. In het actieplan zijn specifieke doelstellingen geformuleerd en de uitvoering van de daarmee verband houdende maatregelen is in 2016 voortgezet.

188.

Op zijn vergadering van 12 september 2016 heeft het Bureau de invoering van een regeling inzake occasioneel telewerken voor het secretariaat-generaal van het Europees Parlement goedgekeurd. De fracties kunnen deze regeling ook toepassen. Met inachtneming van het belang van de dienst en de doeltreffende organisatie van de werkzaamheden van de instelling wilde het Parlement flexibele, moderne personeelsbeheerregelingen invoeren om de prestaties en de motivatie van het personeel te verbeteren door een beter evenwicht tussen werk en privéleven te bevorderen. Nog een reden voor de vaststelling van een juridisch kader voor het thuiswerken van EP-personeel waren de terroristische aanslagen in Frankrijk en België en de daaruit voortvloeiende onderbrekingen van de werkzaamheden van het personeel van het Europees Parlement. Occasioneel telewerken zal het voor personeelsleden mogelijk maken om op ad-hocbasis thuis te werken, maximaal drie achtereenvolgende kalenderdagen en niet meer dan 36 werkdagen per kalenderjaar.

E.4.   Assistentie aan de leden

189.

Het Bureau heeft op zijn vergadering van 26 oktober 2015 een wijziging aangebracht in de uitvoeringsbepalingen bij het statuut van de leden, en wel met betrekking tot de parlementaire medewerkers; deze bepalingen zijn op 1 januari 2016 in werking getreden en omvatten onder meer de volgende wijzigingen: 25 % van de vergoeding voor parlementaire medewerkers dient te worden gereserveerd voor de aanwerving van geaccrediteerde parlementaire medewerkers, zodat de uitgaven aan plaatselijke medewerkers en dienstverleners tot 75 % beperkt blijven. Met deze bepaling wordt beoogd het evenwicht tussen plaatselijke en geaccrediteerde medewerkers te verbeteren. De behoefte aan deze bepaling was tijdens de kwijtingsprocedure voor het begrotingsjaar 2013 tot uiting gebracht. Elk lid mag niet meer dan in totaal drie lopende contracten met parlementaire medewerkers hebben gesloten — in uitzonderlijke gevallen vier.

190.

Wat plaatselijke medewerkers betreft, stellen de wijzigingen referentiedrempels in voor de salarissen en vergoedingen van plaatselijke medewerkers, met als doel het risico te beperken dat het loon buitensporig afwijkt van het gemiddelde loon in de lidstaten. Voorts moet met het verzoek tot aanwerving een volledig dossier worden ingediend, teneinde te kunnen controleren of de plaatselijke medewerker daadwerkelijk werkzaamheden verricht, en het gevaar van belangenconflicten te beperken.

191.

Met de wijzigingen wordt beoogd te verduidelijken dat de leden ook gebruik kunnen maken van natuurlijke of rechtspersonen die specifieke en duidelijk aan te tonen diensten leveren die in rechtstreeks verband staan met de uitoefening van het parlementaire mandaat. De verplichting om de namen van alle natuurlijke en rechtspersonen te publiceren die uit de vergoeding voor parlementaire medewerkers betaald worden, wordt uitgebreid tot de duur van de contracten met deze personen. Dit is in overeenstemming met het in de Verdragen (40) opgenomen beginsel van transparantie, waarvan het belang met name door de Europese Ombudsman in herinnering is gebracht (41).

F.   Impact van de brexit

192.

Tijdens zijn vergadering van 4 juli 2016 heeft het Bureau de gevolgen van het op 23 juni 2016 gehouden referendum in het Verenigd Koninkrijk („brexitstemming”) besproken. De voorzitter heeft onderstreept dat zolang het Verenigd Koninkrijk volledig lid is van de Europese Unie, de Britse leden en het Britse personeel van het Europees Parlement over precies dezelfde rechten en plichten beschikken als alle andere leden en het andere personeel van de instelling.

193.

Het referendum heeft aanzienlijke gevolgen gehad voor de commissiesecretariaten, onderzoeksafdelingen en horizontale diensten van de politieke directoraten-generaal, die werden verzocht dit proces te volgen en analyses te verrichten op basis van feitenonderzoek, teneinde de impact van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk op het beleid en de wetgeving op hun respectievelijke terreinen nader te bepalen. Het toekomstige werk in verband met dit vraagstuk is van ingewikkelde juridische aard, maar op elk moment in de achtereenvolgende fasen van de terugtrekkingsprocedure op basis van genomen politieke besluiten kan op de in de commissiesecretariaten en beleidsafdelingen opgebouwde expertise een beroep worden gedaan.

G.   Algemene ontwikkeling van de structuur van het secretariaat-generaal (inclusief fracties)

194.

Bij de herziening van het Statuut van de ambtenaren en de goedkeuring van de financiële vooruitzichten voor 2014-2020 is een interinstitutioneel akkoord gesloten waarin een jaarlijkse inkrimping van het personeelsbestand van elke instelling met 1 % van de posten van het organigram gedurende 5 jaar is vastgelegd. De uitvoering van dit akkoord heeft geleid tot de schrapping van 57 posten uit het organigram voor 2016. 2 extra posten zijn uit het organigram van het Parlement geschrapt om te worden overgedragen aan de Europese Commissie in het kader van de tenuitvoerlegging van de interinstitutionele IT-projecten.

195.

Voorts is het Parlement in 2016 verzocht 39 extra posten in het organigram op te nemen om tegemoet te kunnen komen aan specifieke behoeften, met name de versterking van de secretariaten van de parlementaire commissies ter vergroting van de capaciteit om de uitvoerende macht te controleren, in het bijzonder betreffende de gedelegeerde handelingen, alsook de versterking van de beveiligingsdiensten in de parlementsgebouwen.

196.

Het interinstitutioneel akkoord over de jaarlijkse vermindering van 1 % van het personeelsbestand van iedere instelling gedurende vijf jaar zou, wat het Parlement betreft, normaal gesproken tot 2018 moeten worden uitgevoerd. Echter, gezien de specifieke behoeften van het Parlement die tot het opnemen van nieuwe posten in 2014 en 2016 hebben geleid, worden de maatregelen tot postenvermindering met een extra jaar verlengd tot 2019.

197.

In totaal zijn 20 posten uit de personeelsformatie van de oorspronkelijke begroting 2016 voor het secretariaat geschrapt en 43 tijdelijke posten voor de fracties toegevoegd. In het kader van de gewijzigde begroting nr. 3 van de Europese Unie voor begrotingsjaar 2016 waren het Parlement 34 SC-posten toegewezen en 1 AD-post. Deze versterking was noodzakelijk om de beveiliging van strategische punten binnen de gebouwen van het Parlement met gewapende beveiligers te waarborgen.

198.

De belangrijkste wijzigingen in de organisatie en het beheer van het Parlement zijn weergegeven in onderstaande tabel.

Tabel 19

Overzicht van de herstructurering van het secretariaat-generaal in 2016

Directoraat-generaal

Herstructurering en modernisering

DG PRES

Presidium

Sinds 1 september 2016 heeft de directeur-generaal die in juli 2014 gedetacheerd werd bij het kabinet van de voorzitter, zijn functie weer opgepakt, die tot dan toe door een waarnemend directeur-generaal was vervuld. Sinds 1 november 2016 vervult de directeur-generaal van DG PRES ook de functie van adjunct-secretaris-generaal.

Het voormalige kabinet van de secretaris-generaal is vanaf 1 november 2016 het nieuwe directoraat Interinstitutionele Zaken en Wetgevingscoördinatie geworden met vier afdelingen waarvan één afkomstig van DG EPRS. De nieuwe afdelingen zijn: de afdeling Wetgevingsplanning en Coördinatie, de afdeling Interinstitutionele Betrekkingen, de afdeling Gerubriceerde Gegevens en de afdeling Transparantie.

De wijzigingen in de loop van 2016 hebben gevolgen gehad voor andere leidinggevende posten.

DG IPOL

Intern Beleid

Maximaal 23 personeelsleden van IPOL waren tewerkgesteld in de secretariaten van de drie tijdelijke commissies TAXE 2, EMIS en PANA. De Bijzondere Commissie fiscale rulings (TAXE 2) was ingesteld bij besluit van het Parlement van 2 december 2015 om de werkzaamheden voort te zetten en af te ronden van de Bijzondere Commissie TAXE. Haar mandaat liep af op 2 augustus 2016. De Enquêtecommissie emissiemetingen in de automobielsector (EMIS) was ingesteld naar aanleiding van de stemming in de plenaire vergadering van 17 december 2015; de constituerende vergadering vond plaats op 2 maart 2016. De constituerende vergadering van de Enquêtecommissie witwaspraktijken, belastingontwijking en belastingontduiking vond plaats op 12 juli 2016.

DG EXPO

Extern Beleid

In 2016 is een nieuwe directeur Resources benoemd.

DG EPRS

Parlementaire Onderzoeksdiensten

Op 1 november 2016 is de afdeling Transparantie, die belast is met publieke toegang tot EP-documenten en het transparantieregister, overgegaan naar het directoraat-generaal Presidium (PRES).

Begin 2016 is met de laatste praktische aspecten de overdracht voltooid van de laatste groep van in totaal 60 personeelsleden van de twee adviescomités, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's. 2016 was het eerste jaar dat de Onderzoeksdienst voor de leden volledig operationeel was wat betreft de personeelsbezetting.

DG PERS

Personeelszaken

De Werkgroep „screening”, die in december 2014 is opgericht binnen DG PERS met het oog op een efficiëntere arbeidsorganisatie, heeft in 2016 zijn eindverslag uitgebracht.

Tijdens het jaar zijn een nieuwe directeur Ontwikkeling Human Resources en een nieuwe directeur Ondersteunende en Sociale Diensten benoemd. In december 2016 is een waarnemend directeur-generaal benoemd bij besluit van de secretaris-generaal.

DG INLO

Infrastructuur en Logistiek

In 2016 heeft DG INLO in het kader van zijn takenpakket de strategie inzake reorganisatie en rationalisering van bepaalde sectoren voortgezet. Dit heeft zich met name vertaald in de oprichting van een dienst Onderhoudsassistentie van het directoraat Infrastructuur, de herstructurering van de afdeling Centrale Ondersteuning van het directoraat Resources en de algemene herstructurering van de afdeling Toewijzing van kantoren en Verhuizingen met de oprichting van twee nieuwe diensten. In oktober 2016 is de afdeling One-stop shop voor de leden overgedragen en onder de rechtstreekse verantwoordelijkheid gekomen van de directeur-generaal.

Twee werkgroepen zijn ingesteld om concrete en gerichte voorstellen te doen voor de vereenvoudiging van bestaande processen in het directoraat-generaal. De conclusies van deze twee werkgroepen zijn in september 2016 aan het beheer gepresenteerd en worden gevolgd met geleidelijk uit te voeren maatregelen.

DG INTE

Vertolking en Conferenties

Het moderniseringsproces van de werkmethoden en werkomstandigheden in DG INTE is voortgezet. In 2016 is een raadplegingsprocedure gestart en zijn verscheidene beheerverbintenissen uitgevoerd. Met name is de beschikbaarheid van tolken in vaste dienst voor opdrachten verbeterd door de invoering van nieuwe richtsnoeren inzake vakantieverlof van deze categorie tolken. Voorts is een „schone dagen”-beleid ingevoerd voor tolken in vaste dienst waarbij alle opdrachten die geen vertolking omvatten, naar perioden worden verschoven met weinig parlementaire activiteiten. Nieuwe benchmarks zijn ontwikkeld en uitgevoerd om de vertolkingproductie van de verschillende taaleenheden te beoordelen.

Er is een nieuwe directeur Vertolking en Conferenties benoemd.

DG TRAD

Vertaling

In 2016 heeft de benoeming plaatsgevonden van de waarnemend directeur-generaal tot nieuwe directeur-generaal en van een nieuwe directeur Technologische Ondersteuning en Dienstverlening bij vertaling.

DG FINS

Financiën

De lancering van het portaal van de leden heeft geleid tot een structurele wijziging bij het directoraat Financiële en Sociale Rechten van de leden. Ten behoeve van het portaal is een speciaal daaraan gewijde dienst ingesteld, bestaande uit 6 personen in voltijd, alsmede 13 personen in deeltijd bij toerbeurt, afkomstig uit de 3 operationele afdelingen van het directoraat. Deze structurele verandering heeft ook tot een organisatorische wijziging geleid vanwege het onderscheid tussen de „frontoffice”-activiteiten (ledenonthaal, informatieverstrekking, ontvangst van aanvragen) en de „backoffice”-activiteiten (verwerking van aanvragen, controles).

De dienst Begroting en Controle is de afdeling Begroting en Controle geworden met de benoeming van een afdelingshoofd in juni 2016.

In 2016 heeft de verandering van rekenplichtige van het Europees Parlement plaatsgevonden. Bij besluit van de secretaris-generaal heeft de nieuwe rekenplichtige van de instelling zijn functie opgenomen op 1 augustus 2016.

DG ITEC

Innovatie en Technologische Ondersteuning

Overdracht van activiteiten binnen DG ITEC. De processen betreffende het projectbeheerbestuur (het toekomstbestuur dat business cases beoordeelt en de nieuwe dienst Oplossingen en Methoden die voorstellen doet voor te gebruiken technologie) zijn nu samengevoegd in de afdeling Conceptie.

Activiteiten in verband met SharePoint en Knowledge Management zijn van de afdeling Ontwikkeling naar die nieuwe afdeling overgedragen en activiteiten inzake onderzoek van bestaande softwarepakketten, marktoplossingen en hun vereiste EP-infrastructuur zijn door de afdeling Normen overgedragen.

De bestaande structuren binnen het directoraat Publicatie en Distributie (EDIT) zijn gereorganiseerd. Het directoraat omvat nu vier afdelingen — Gebruikers, Tools en Methoden, Intranet en Multimedia, Documentenproductie en de afdeling Crossmediadrukwerk. Met deze veranderingen werd beoogd alle klanten van het directoraat van een dienstverlening van nog hogere kwaliteit te voorzien.

Voorts zijn in 2016 met de oprichting van de nieuwe afdeling Innovatie, Prestatie en Interne Controle (IPIC) nadere organisatorische veranderingen doorgevoerd om de structuur te optimaliseren en de horizontale ondersteuning van het directoraat Innovatie en Resources te versterken. De dienst Innovatie is overgedragen aan de afdeling IPIC en de dienst Voorafgaande Controle aan de afdeling Human Resources van DG ITEC.

Een nieuwe dienst is gecreëerd binnen de afdeling Conceptie (Oplossingen) met name gericht op ondersteuning van op samenwerking gebaseerde oplossingen (zoals MS, SharePoint, Jahia, Confluence en Knowledge Management), alsook een doelmatige procedure voor selectie van software.

Het Bureau heeft bij besluit van 24 oktober 2016 de oprichting van het directoraat Chief Information Systems Security Officer (CISO) in DG ITEC goedgekeurd. Dientengevolge zijn de afdeling Normen en de twee diensten daarvan vervangen door de afdeling ICT-beveiliging (nu bestaande uit de dienst Beveiligingsbeheer en de dienst Operationele Beveiliging) van het directoraat CISO, terwijl de dienst Standaardconfiguraties deel uitmaakt van de afdeling Infrastructuurmanagement.

DG SAFE

DG Veiligheid (SAFE)

In juni 2016 heeft het Bureau de oprichting goedgekeurd van een nieuwe afdeling Bescherming binnen het directoraat Bewaking en Bijstand, Veiligheid en Beveiliging. De procedure voor de invulling van de post van afdelingshoofd is eind 2016 gestart.

Na zijn benoeming tot directeur-generaal is de directeur Strategie en Resources de functie van waarnemend directeur blijven uitoefenen.

IV.   LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN

Tabel 1.

Besteding kredieten 4

Tabel 2.

Belangrijkste redenen voor de annulering van automatisch van 2015 naar 2016 overgedragen kredieten 7

Tabel 3.

Ontwikkeling van de ontvangsten in 2015 en 2016 8

Tabel 4.

Voornaamste redenen voor de annulering van lopende kredieten in 2016 10

Tabel 5.

Overschrijvingen volgens rechtsgrond 10

Tabel 6.

Analyse van de C-overschrijvingen volgens uitgavencategorie en bestemming 11

Tabel 7.

Ontwikkeling van de vastleggingen in 2015 en 2016 12

Tabel 8.

Ontwikkeling van de vastleggingen in 2015 en 2016: hoofdstuk 1 0 14

Tabel 9.

Ontwikkeling van de vastleggingen in 2015 en 2016: hoofdstuk 1 2 16

Tabel 10.

Ontwikkeling van de vastleggingen in 2015 en 2016: hoofdstuk 1 4 17

Tabel 11.

Ontwikkeling van de vastleggingen in 2015 en 2016: hoofdstuk 1 6 19

Tabel 12.

Ontwikkeling van de vastleggingen in 2015 en 2016: hoofdstuk 2 0 20

Tabel 13.

Ontwikkeling van de vastleggingen in 2015 en 2016: hoofdstuk 2 1 21

Tabel 14.

Ontwikkeling van de vastleggingen in 2015 en 2016: hoofdstuk 2 3 22

Tabel 15.

Ontwikkeling van de vastleggingen in 2015 en 2016: hoofdstuk 3 0 23

Tabel 16.

Ontwikkeling van de vastleggingen in 2015 en 2016: hoofdstuk 3 2 23

Tabel 17.

Ontwikkeling van de vastleggingen in 2015 en 2016: hoofdstuk 4 0 25

Tabel 18.

Ontwikkeling van de vastleggingen in 2015 en 2016: hoofdstuk 4 2 26

Tabel 19.

Overzicht van de herstructurering van het secretariaat-generaal in 2016 41

Figuur 1.

Verdeling van de vastleggingen 2016 per hoofdstuk 13

Figuur 2.

Ontwikkeling van de vastgelegde kredieten tussen 2015 en 2016 per hoofdstuk 14

Figuur 3.

Indeling van het personeel van het secretariaat-generaal naar geslacht 17

Figuur 4.

Arbeidscontractanten volgens functiegroep en geslacht in 2016 18

(1)  PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.

(2)  PB L 362 van 31.12.2012, blz. 1.

(3)  Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884).

(4)  Artikel 13, leden 1 en 4, van het Financieel Reglement.

(5)  Artikel 13, lid 1, lid 2, onder a), en lid 5, van het Financieel Reglement.

(6)  Met uitzondering van de interne bestemmingsontvangsten zoals omschreven in artikel 21, lid 3, onder g), van het Financieel Reglement — ontvangsten uit verhuur. Volgens artikel 14, onder b), van het Financieel Reglement worden deze ontvangsten automatisch overgedragen en is de overdracht niet beperkt tot één enkel jaar.

(7)  Artikel 14, onder a), van het Financieel Reglement.

(8)  Artikel 14, onder b), en artikel 21, lid 3, onder g), van het Financieel Reglement.

(9)  De gewijzigde begroting had betrekking op de toevoeging van 35 nieuwe, met de beveiliging verband houdende posten aan het organigram.

(10)  Bestemmingsontvangsten.

(11)  Besluit van de instelling inzake kredietoverschrijvingen binnen een artikel.

(12)  Het voorstel voor een C2-overschrijving is tussentijds ingetrokken en niet aan de Begrotingscommissie voorgelegd.

(13)  Overschrijving C7 had verschillende doeleinden; het totale bedrag ervan (3 170 000 EUR) is in deze tabel opgesplitst per uitgavencategorie.

(14)  Bestaat uit overschrijving C6 (3 300 000 EUR) en een deel van overschrijving C7 (220 000 EUR).

(15)  Betreft uitgaven in verband met fracties en niet-fractiegebonden leden alsmede subsidies aan Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen.

(16)  Artikel 10 van het Statuut van de leden van het Europees Parlement.

(17)  Op basis van de terugbetalingsverzoeken die de leden tot en met 13 februari 2017 hebben ingediend. Een reis houdt verband met de deelname van een lid op één vergaderplaats (gewone reizen).

(18)  Deze toelage wordt betaald overeenkomstig artikel 9 van het statuut van de leden van het Europees Parlement, waarvan de voorwaarden als volgt kunnen worden samengevat: een lid van het Europees Parlement dat zijn ambt na een mandaat van minimaal één jaar beëindigt, heeft recht op een overbruggingstoelage die overeenkomt met de parlementaire vergoeding. De toelage wordt betaald vanaf de eerste dag van de maand volgende op de beëindiging van het ambt. Dit recht komt overeen met een maand parlementaire vergoeding voor elk jaar dat hij zijn mandaat in het Europees Parlement heeft uitgeoefend, met een minimum van 6 maanden en een maximum van 24 maanden.

(19)  Wijziging van artikel 46 van de uitvoeringsbepalingen bij het statuut van de leden van het Europees Parlement (PB C 397 van 28.11.2015, blz. 2); de wijziging betreft de verrekening van bedragen die voormalige leden hebben ontvangen voor het uitoefenen van een mandaat in een ander parlement of een openbare functie met de overbruggingstoelage.

(20)  Op grond van overgangsbepalingen ter uitvoering van het statuut van de leden van het Europees Parlement, met name artikel 75, en onder toepassing van bijlage III bij de oude KVL-regeling (regeling kosten en vergoedingen van leden van het Europees Parlement). Statuut van de leden van het Europees Parlement, in werking getreden op 14 juli 2009.

(21)  Functiegroep I komt overeen met manuele arbeid en administratieve ondersteunende diensten; functiegroep II met kantoor- en secretariaatswerkzaamheden, kantoorleiding en gelijkwaardige werkzaamheden; functiegroep III met uitvoerende werkzaamheden, werkzaamheden op redactioneel en boekhoudkundig gebied en gelijkwaardige technische werkzaamheden, en functiegroep IV met werkzaamheden van administratieve aard, advisering, werkzaamheden op taalkundig gebied en gelijkwaardige technische werkzaamheden.

(22)  Rekenkamer, Ombudsman, Vertaalbureau, vergaderingen van de Commissie in Luxemburg en gedeeltelijk voor het Comité van de Regio's.

(23)  Er is sprake van deelnames, niet van personen, omdat eenzelfde persoon aan verscheidene cursussen op hetzelfde gebied kan deelnemen.

(24)  NB: De bestemmingsontvangsten voor deze post, afkomstig van de bijdragen van de ouders, bedroegen 4 281 499 EUR in 2016.

(25)  Exclusief de werkzaamheden die in het kader van de erfpacht worden gefinancierd; deze worden gedekt door de kredieten van post 2 0 0 1.

(26)  Informatie- en communicatietechnologieën.

(27)  Alle cijfers voor 2016 zijn gebaseerd op de verrekening van dienstreizen per 14 februari 2017.

(28)  De vorige door de Raad besloten aanpassing dateerde van 2007.

(29)  Artikel 10, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

(30)  Artikel 2, lid 4, van Verordening (EG) nr. 2004/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende het statuut en de financiering van politieke partijen op Europees niveau (PB L 297 van 15.11.2003, blz. 1).

(31)  Artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2004/2003.

(32)  Dienstverleners, stagiairs, betalingsgemachtigden en medewerkers die door leden op basis van een overeenkomst naar nationaal recht zijn aangeworven.

(33)  Gemiddelde berekend op basis van 751 leden (dus inclusief de leden die uitsluitend geaccrediteerde medewerkers of uitsluitend plaatselijke medewerkers hebben).

(34)  Reeks van door de administratieve diensten van het Parlement vastgestelde strategische projecten die binnen drie jaar moeten worden uitgevoerd.

(35)  In deze rapporten wordt het potentiële voordeel onderzocht van het toekomstig optreden van de Unie op beleidsterreinen waar gemeenschappelijke actie op Europees niveau een grotere efficiëntie of een collectief goed kan verwezenlijken.

(36)  Europese Dienst voor extern optreden

(37)  PB L 342 van 22.12.2009, blz. 1.

(38)  „Hoe berekenen, verminderen en verrekenen de EU-instellingen en -organen hun uitstoot van broeikasgassen?”

(39)  COM (2008) 400, blz. 4.

(40)  Zie artikel 15 VWEU.

(41)  Brief van 30 september 2002 van de Europese Ombudsman aan de voorzitter van de Commissie.


BIJLAGE I

OVERZICHT VAN DE C-OVERSCHRIJVINGEN IN HET BEGROTINGSJAAR 2016

(in EUR)

Nr.

Van/naar hoofdstuk/artikel/post

Omschrijving

Beschrijving van de overschrijving/opmerkingen

Gecrediteerde post Bedrag

Gedebiteerde post Bedrag

C1

van hoofdstuk

10 1

RESERVE VOOR ONVOORZIENE UITGAVEN

Strengere veiligheidsmaatregelen op het gebied van het vervoer van leden

 

- 205 000

naar post

2 1 6 0

Vervoer van leden, andere personen en goederen

205 000

 

C3

van post

1 6 5 2

Exploitatie van restaurants en kantines

Verstrekking van verfrissingen, vooral mineraalwater, tijdens officiële en administratieve vergaderingen van het Parlement

 

- 750 000

naar post

3 0 4 0

Diverse kosten voor interne vergaderingen

750 000

 

C4

van post

2 0 2 2

Onderhoud en schoonmaak van en toezicht op de gebouwen

Versterking en reorganisatie, op basis van een nieuw veiligheidsconcept, van de ingangen van alle gebouwen van het Parlement

 

-2 600 000

van post

2 0 2 4

Energieverbruik

 

-1 500 000

van post

2 1 2 0

Meubilair

 

-1 400 000

naar post

2 0 0 7

Inrichting van dienstruimten

5 500 000

 

C5

van post

1 0 3 0

Ouderdomspensioenen (KVL)

Bijkomende overgangstoelage als gevolg van de wijziging door het Bureau van artikel 46 van de uitvoeringsbepalingen bij het Statuut van de leden

 

- 230 000

naar post

1 0 2 0

Tijdelijke vergoedingen

230 000

 

C6

van hoofdstuk

10 1

RESERVE VOOR ONVOORZIENE UITGAVEN

Dekking van de hoger dan verwachte uitgaven in verband met post 1 4 0 2 „Uitgaven voor tolkendiensten”

 

-3 300 000

naar post

1 4 0 2

Uitgaven voor tolkendiensten

3 300 000

 

C7

van post

1 0 0 4

Normale reiskosten

Impact van de hoger dan voorziene aanpassing van salaris en pensioenen in 2016

 

-1 420 000

van hoofdstuk

10 1

RESERVE VOOR ONVOORZIENE UITGAVEN

 

-1 750 000

naar post

1 0 0 0

Salarissen

1 420 000

 

naar post

1 0 3 1

Invaliditeitspensioenen (KVL)

30 000

 

naar post

1 2 0 0

Bezoldigingen en vergoedingen

1 500 000

 

naar post

1 4 0 2

Uitgaven voor tolkendiensten

220 000

 

C8 (collectieve overschrijving)

van hoofdstuk

1 0

LEDEN VAN DE INSTELLING

Komt overeen met 4,3  % van de initiële kredieten voor dit hoofdstuk.

 

-9 261 336

van hoofdstuk

1 2

AMBTENAREN EN TIJDELIJKE FUNCTIONARISSEN

Komt overeen met 0,1  % van de initiële kredieten voor dit hoofdstuk.

 

- 340 000

van hoofdstuk

1 4

ANDER PERSONEEL EN PRESTATIES VAN DERDEN

Komt overeen met 2,0  % van de initiële kredieten voor dit hoofdstuk.

 

-2 550 000

 

van hoofdstuk

1 6

ANDERE UITGAVEN VOOR AAN DE INSTELLING VERBONDEN PERSONEN

Komt overeen met 11,1  % van de initiële kredieten voor dit hoofdstuk.

 

-1 965 299

 

van hoofdstuk

2 0

GEBOUWEN EN DAARMEE SAMENHANGENDE KOSTEN

Komt overeen met 5,7  % van de initiële kredieten voor dit hoofdstuk.

 

-12 080 405

 

van hoofdstuk

2 1

INFORMATICA, MATERIEEL EN MEUBILAIR

Komt overeen met 6,5  % van de initiële kredieten voor dit hoofdstuk.

 

-10 847 433

 

van hoofdstuk

2 3

LOPENDE HUISHOUDELIJKE UITGAVEN

Komt overeen met 16,0  % van de initiële kredieten voor dit hoofdstuk.

 

- 958 510

 

van hoofdstuk

3 0

VERGADERINGEN EN CONFERENTIES

Komt overeen met 10,8  % van de initiële kredieten voor dit hoofdstuk.

 

-2 054 549

 

van hoofdstuk

3 2

EXPERTISE EN INFORMATIE: VERWERVING, ARCHIVERING, PRODUCTIE EN VERSPREIDING

Komt overeen met 3,9  % van de initiële kredieten voor dit hoofdstuk.

 

-4 549 639

 

van hoofdstuk

4 0

UITGAVEN IN VERBAND MET BEPAALDE INSTELLINGEN EN ORGANEN

Komt overeen met 1,0  % van de initiële kredieten voor dit hoofdstuk.

 

-1 147 829

 

van hoofdstuk

4 2

ASSISTENTIE AAN DE LEDEN

Komt overeen met 3,5  % van de initiële kredieten voor dit hoofdstuk.

 

-7 000 000

 

van hoofdstuk

10 1

RESERVE VOOR ONVOORZIENE UITGAVEN

Komt overeen met 12,4  % van de initiële kredieten voor dit hoofdstuk.

 

- 745 000

 

naar post

2 0 0 1

Erfpachtcanons

Bouw van het nieuwe Adenauer-gebouw in Luxemburg.

53 500 000

 

Totaal aan C-overschrijvingen

 

66 655 000

-66 655 000


BIJLAGE II

OVERZICHT VAN DE P-OVERSCHRIJVINGEN IN HET BEGROTINGSJAAR 2016

(in EUR)

Nr.

Hoofdstuk/artikel/post

Beschrijving van de overschrijving

Gecrediteerde post Bedrag

Gedebiteerde post

Bedrag

Overschrijvingen op lopende kredieten

P1

Binnen artikel 2 0 0

 

 

 

van post

2 0 0 7

Inrichting van dienstruimten

Ter dekking van de contractuele verplichtingen in verband met de huur van het Goldbell-gebouw in Luxemburg

 

-3 510 000

naar post

2 0 0 0

Huur

3 510 000

 

P2

Binnen artikel 2 1 0

 

 

 

van post

2 1 0 2

Informatica en telecommunicatie — Terugkerende operationele activiteiten in verband met algemene ondersteuning van gebruikers

Voor de follow-up van de reorganisatie binnen DG ITEC, goedgekeurd in oktober 2015, met de nodige begrotingsaanpassingen binnen artikel 2 1 0

 

-1 600 000

van post

2 1 0 3

Informatica en telecommunicatie — Terugkerende operationele activiteiten met betrekking tot het beheer van ICT-applicaties

 

- 157 600

van post

2 1 0 4

Informatica en telecommunicatie — Infrastructuurinvesteringen

 

- 670 000

naar post

2 1 0 5

Informatica en telecommunicatie — Projectinvesteringen

2 427 600

 

P3

Binnen artikel 1 6 1

 

 

 

van post

1 6 1 2

Bijscholing

Kosten van de organisatie van praktische tests in verband met de internalisering van chauffeurs voor de vervoersdienst van de leden, alsmede de invoering van computertests voor interne selectieprocedures

 

- 200 000

naar post

1 6 1 0

Aanwerving van personeel

200 000

 

P4

Binnen artikel 2 0 0

 

 

 

van post

2 0 0 0

Gebouwen

Versterking en reorganisatie, op basis van een nieuw veiligheidsconcept, van de ingangen van alle gebouwen van het Parlement

 

-2 318 448

van post

2 0 0 3

Verkrijging van onroerende goederen

 

- 592 000

naar post

2 0 0 7

Inrichting van dienstruimten

2 318 448

 

naar post

2 0 0 5

Bouw van gebouwen

592 000

 

P5

Binnen artikel 1 6 5

 

 

 

van post

1 6 5 4

Voorzieningen voor kinderopvang

Ter dekking van de geraamde inschrijvingskosten voor het schooljaar 2016-2017

 

- 100 000

naar post

1 6 5 5

Bijdrage van het Europees Parlement voor geaccrediteerde type II Europese scholen

100 000

 

P6

Binnen artikel 2 1 0

 

 

 

van post

2 1 0 2

Informatica en telecommunicatie — Terugkerende operationele activiteiten in verband met algemene ondersteuning van gebruikers

Ontwikkeling van nieuwe projecten in verband met IT-toepassingen voor het personeelsbeheer in het kader van de Parliamentary Project Portfolio

 

- 900 000

naar post

2 1 0 5

Informatica en telecommunicatie — Projectinvesteringen

900 000

 

P7

Binnen artikel 1 4 0

 

 

 

van post

1 4 0 0

Andere personeelsleden

Ter dekking van de vergoeding van gedetacheerde nationale deskundigen, gezien de hogere vraag dan verwacht

 

- 550 000

naar post

1 4 0 4

Stages, beurzen en uitwisseling van ambtenaren

550 000

 

P8

Binnen artikel 3 0 4

 

 

 

van post

3 0 4 2

Vergaderingen, congressen en conferenties

Terbeschikkingstelling van de extra middelen die nodig zijn voor de verstrekking van verfrissingen, vooral mineraalwater, tijdens officiële en administratieve vergaderingen van het Parlement

 

-50 000

van post

3 0 4 3

Diverse uitgaven voor de organisatie van parlementaire vergaderingen, interparlementaire delegaties en andere delegaties

 

- 100 000

naar post

3 0 4 0

Diverse kosten voor interne vergaderingen

150 000

 

P9

Binnen artikel 2 1 0

 

 

 

van post

2 1 0 4

Informatica en telecommunicatie — Infrastructuurinvesteringen

Hoger dan verwachte uitgaven in verband met onderhoud en ondersteuning van het IT-datacentrum en met de veiligheid van softwaretoepassingen

 

- 600 000

naar post

2 1 0 0

Informatica en telecommunicatie — Terugkerende operationele activiteiten

400 000

 

naar post

2 1 0 2

Informatica en telecommunicatie — Terugkerende operationele activiteiten in verband met algemene ondersteuning van gebruikers

200 000

 

P10

Binnen artikel 1 2 0

 

 

 

van post

1 2 0 0

Bezoldigingen en vergoedingen

Betalingen in verband met statutaire rechten; de behoeften waren groter dan oorspronkelijk geraamd.

 

- 475 000

naar post

1 2 0 4

Rechten in verband met indiensttreding, overplaatsing en beëindiging van de dienst

475 000

 

P11

Binnen artikel 2 0 0

 

 

 

van post

2 0 0 0

Gebouwen

Bouw van het nieuwe KAD-gebouw in Luxemburg — extra kosten van projectbeheer en aanvullende werken

 

-1 186 552

van post

2 0 0 8

Overige specifieke regelingen voor het beheer van onroerend goed

 

-1 030 000

van post

2 0 0 3

Verkrijging van onroerende goederen

 

-1 783 448

naar post

2 0 0 5

Bouw van gebouwen

4 000 000

 

P12

Binnen artikel 2 1 0

 

 

 

van post

2 1 0 0

Informatica en telecommunicatie — Terugkerende operationele activiteiten

Urgente tenuitvoerlegging van zes nieuwe activiteiten op het gebied van IT-ondersteuning die ten tijde van de opstelling van de begroting onbekend of onvoldoende uitgerijpt waren.

 

- 205 000

van post

2 1 0 1

Informatica en telecommunicatie — Terugkerende activiteiten met betrekking tot infrastructuur

 

- 495 000

van post

2 1 0 3

Informatica en telecommunicatie — Terugkerende operationele activiteiten met betrekking tot het beheer van ICT-applicaties

 

- 294 500

van post

2 1 0 5

Informatica en telecommunicatie — Projectinvesteringen

 

-5 500

naar post

2 1 0 2

Informatica en telecommunicatie — Terugkerende operationele activiteiten in verband met algemene ondersteuning van gebruikers

1 000 000

 

P13

Binnen artikel 1 0 3

 

 

 

van post

1 0 3 0

Ouderdomspensioenen (KVL)

Buitengewone behoeften als gevolg van de afwikkeling van onbetaalde bijdragen van bepaalde leden — deel dat ten laste komt van het Parlement

 

- 500

naar post

1 0 3 3

Vrijwillige pensioenregeling van de leden

500

 

P14

Binnen artikel 3 2 4

 

 

 

van post

3 2 4 7

Huis van de Europese geschiedenis

Toegenomen belangstelling voor het gebruik van audiovisuele installaties door leden en toename van de audiovisuele dekking en technische assistentie voor tv-zenders in verband met uitzonderlijke gebeurtenissen

 

- 800 000

naar post

3 2 4 8

Audiovisuele voorlichting

800 000

 

P15

Binnen artikel 3 2 4

 

 

 

van post

3 2 4 4

Organisatie en ontvangst van bezoekersgroepen, Euroscola en uitnodigingen aan opiniemakers uit derde landen

Om de publicatie te garanderen van EP-documenten in het Publicatieblad, nu het totale volume van deze publicaties hoger ligt dan verwacht.

 

- 179 000

van post

3 2 4 5

Organisatie van colloquia, studiedagen en culturele acties

 

- 221 000

naar post

3 2 4 0

Publicatieblad

400 000

 

P16

Binnen artikel 3 2 4

 

 

 

van post

3 2 4 7

Huis van de Europese geschiedenis

Kredieten die nodig zijn voor de uitbreiding van IT-ontwikkelingen op diverse intranetsites.

 

- 210 000

naar post

3 2 4 1

Digitale en traditionele publicaties

210 000

 

Totaal van de bedragen die d.m.v. een P-overschrijving zijn overgeschreven op lopende kredieten

 

18 233 548

-18 233 548


BIJLAGE III

UITVOERING VAN KREDIETEN IN 2016

(in EUR)

Post

Omschrijving

Oorspronkelijke kredieten

Overschrijvingen/Gewijzigde begroting

Definitieve kredieten

Vastgelegd bedrag

Betaald bedrag

Naar het volgende jaar overgedragen kredieten

Geannuleerde kredieten

Benuttingspercentage

 

 

(1)

(2)

(3) = (1) + (2)

(4)

(5)

(6) = (4) – (5)

(7) = (3) – (4)

(8) = (4)/(3)

1 0 0 0

Salarissen

72 520 000,00

1 420 000,00

73 940 000,00

73 871 418,64

73 871 418,64

0,00

68 581,36

99,9  %

1 0 0 4

Normale reiskosten

73 340 000,00

-7 050 000,00

66 290 000,00

66 290 000,00

58 315 594,38

7 974 405,62

0,00

100,0  %

1 0 0 5

Overige reiskosten

7 050 000,00

- 900 000,00

6 150 000,00

6 150 000,00

4 135 882,00

2 014 118,00

0,00

100,0  %

1 0 0 6

Vergoeding voor algemene uitgaven

39 715 000,00

- 715 000,00

39 000 000,00

38 937 488,00

38 937 488,00

0,00

62 512,00

99,8  %

1 0 0 7

Ambtsvergoedingen

181 500,00

0,00

181 500,00

176 892,22

176 892,22

0,00

4 607,78

97,5  %

1 0 1 0

Ongevallen- en ziektekostenverzekering en andere sociale lasten

3 058 000,00

- 973 336,00

2 084 664,00

1 978 805,22

1 978 805,22

0,00

105 858,78

94,9  %

1 0 1 2

Specifieke voorzieningen ten behoeve van gehandicapte leden

798 000,00

- 113 000,00

685 000,00

593 638,06

593 638,06

0,00

91 361,94

86,7  %

1 0 2 0

Tijdelijke vergoedingen

1 770 000,00

30 000,00

1 800 000,00

1 725 886,26

1 725 886,26

0,00

74 113,74

95,9  %

1 0 3 0

Ouderdomspensioenen (KVL)

11 450 000,00

- 730 500,00

10 719 500,00

10 521 344,41

10 521 344,41

0,00

198 155,59

98,2  %

1 0 3 1

Invaliditeitspensioenen (KVL)

291 000,00

30 000,00

321 000,00

300 813,90

300 813,90

0,00

20 186,10

93,7  %

1 0 3 2

Overlevingspensioenen (KVL)

2 458 000,00

- 230 000,00

2 228 000,00

2 170 644,40

2 170 644,40

0,00

57 355,60

97,4  %

1 0 3 3

Vrijwillige pensioenregeling van de leden

0,00

500,00

500,00

287,82

287,82

0,00

212,18

57,6  %

1 0 5 0

Talen- en informaticacursussen

650 000,00

0,00

650 000,00

650 000,00

398 482,96

251 517,04

0,00

100,0  %

1 2 0 0

Bezoldigingen en vergoedingen

623 007 500,00

1 250 383,00

624 257 883,00

621 577 766,68

621 577 766,68

0,00

2 680 116,32

99,6  %

1 2 0 2

Betaalde overuren

248 000,00

0,00

248 000,00

60 000,00

45 042,55

14 957,45

188 000,00

24,2  %

1 2 0 4

Rechten bij indiensttreding, overplaatsing en beëindiging van de dienst

2 950 000,00

475 000,00

3 425 000,00

3 425 000,00

3 208 365,39

216 634,61

0,00

100,0  %

1 2 2 0

Vergoedingen bij ontheffing van het ambt en verlof om redenen van dienstbelang

1 100 000,00

- 340 000,00

760 000,00

757 433,06

757 433,06

0,00

2 566,94

99,7  %

1 2 2 2

Vergoedingen bij definitieve beëindiging van de dienst en speciale pensioenregeling voor ambtenaren en tijdelijke functionarissen

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

1 4 0 0

Andere personeelsleden

64 301 000,00

-1 050 000,00

63 251 000,00

63 001 439,16

63 001 439,16

0,00

249 560,84

99,6  %

1 4 0 2

Uitgaven voor tolkendiensten

45 125 000,00

3 520 000,00

48 645 000,00

48 598 750,00

44 998 572,29

3 600 177,71

46 250,00

99,9  %

1 4 0 4

Stages, beurzen en uitwisseling van ambtenaren

7 185 000,00

0,00

7 185 000,00

7 033 669,67

6 853 158,47

180 511,20

151 330,33

97,9  %

1 4 0 6

Waarnemers

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

1 4 2 0

Externe vertalingsdiensten

8 890 000,00

-1 500 000,00

7 390 000,00

6 917 291,98

5 868 340,42

1 048 951,56

472 708,02

93,6  %

1 6 1 0

Aanwerving van personeel

254 000,00

200 000,00

454 000,00

273 500,00

207 554,98

65 945,02

180 500,00

60,2  %

1 6 1 2

Beroepsopleiding

6 200 000,00

- 320 000,00

5 880 000,00

5 535 265,36

2 852 897,82

2 682 367,54

344 734,64

94,1  %

1 6 3 0

Sociale dienst

784 000,00

- 315 000,00

469 000,00

418 323,17

273 821,72

144 501,45

50 676,83

89,2  %

1 6 3 1

Mobiliteit

754 000,00

- 284 000,00

470 000,00

448 687,52

336 908,97

111 778,55

21 312,48

95,5  %

1 6 3 2

Sociale betrekkingen tussen de leden van het personeel en andere maatregelen op sociaal gebied

238 000,00

0,00

238 000,00

238 000,00

238 000,00

0,00

0,00

100,0  %

1 6 5 0

Medische Dienst

1 250 000,00

- 150 000,00

1 100 000,00

1 095 269,68

800 313,75

294 955,93

4 730,32

99,6  %

1 6 5 2

Exploitatie van restaurants en kantines

1 365 000,00

- 750 000,00

615 000,00

615 000,00

376 566,07

238 433,93

0,00

100,0  %

1 6 5 4

Kinderdagverblijf en crèches waarmee een tariefovereenkomst is gesloten

6 727 500,00

-1 196 299,00

5 531 201,00

5 517 443,89

5 438 754,73

78 689,16

13 757,11

99,8  %

1 6 5 5

Bijdrage van het Europees Parlement voor geaccrediteerde Europese scholen (type II)

200 000,00

100 000,00

300 000,00

300 000,00

300 000,00

0,00

0,00

100,0  %

2 0 0 0

Huur

33 058 000,00

-73 978,00

32 984 022,00

32 913 005,98

31 525 694,64

1 387 311,34

71 016,02

99,8  %

2 0 0 1

Erfpacht

0,00

53 500 000,00

53 500 000,00

53 500 000,00

0,00

53 500 000,00

0,00

100,0  %

2 0 0 3

Verkrijging van onroerende goederen

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

2 0 0 5

Bouw van gebouwen

15 770 000,00

2 216 552,00

17 986 552,00

17 788 806,93

6 597 733,46

11 191 073,47

197 745,07

98,9  %

2 0 0 7

Inrichting van dienstruimten

57 045 440,00

4 017 550,00

61 062 990,00

60 652 105,72

15 248 407,80

45 403 697,92

410 884,28

99,3  %

2 0 0 8

Overige specifieke regelingen voor het beheer van onroerend goed

5 256 000,00

-2 325 059,00

2 930 941,00

2 768 631,32

1 689 074,34

1 079 556,98

162 309,68

94,5  %

2 0 2 2

Onderhoud en schoonmaak van en toezicht op de gebouwen

62 944 000,00

-10 877 293,00

52 066 707,00

51 216 628,33

35 626 849,29

15 589 779,04

850 078,67

98,4  %

2 0 2 4

Energieverbruik

19 660 000,00

-3 638 177,00

16 021 823,00

15 852 979,24

12 211 998,22

3 640 981,02

168 843,76

98,9  %

2 0 2 6

Veiligheid van en toezicht op de gebouwen

16 760 000,00

0,00

16 760 000,00

16 231 922,34

14 706 293,88

1 525 628,46

528 077,66

96,8  %

2 0 2 8

Verzekeringen

680 000,00

0,00

680 000,00

675 616,73

622 831,79

52 784,94

4 383,27

99,4  %

2 1 0 0

Informatica en telecommunicatie — Terugkerende operationele activiteiten

25 310 000,00

185 000,00

25 495 000,00

25 283 869,50

20 310 875,07

4 972 994,43

211 130,50

99,2  %

2 1 0 1

Informatica en telecommunicatie — Terugkerende activiteiten met betrekking tot infrastructuur

19 029 000,00

-1 055 000,00

17 974 000,00

17 647 112,94

12 060 787,75

5 586 325,19

326 887,06

98,2  %

2 1 0 2

Informatica en telecommunicatie — Terugkerende operationele activiteiten in verband met algemene ondersteuning van gebruikers

13 910 000,00

-1 660 037,00

12 249 963,00

12 148 515,05

7 108 693,48

5 039 821,57

101 447,95

99,2  %

2 1 0 3

Informatica en telecommunicatie — Terugkerende operationele activiteiten met betrekking tot het beheer van ICT-applicaties

18 920 365,00

- 721 200,00

18 199 165,00

18 162 835,36

13 173 962,54

4 988 872,82

36 329,64

99,8  %

2 1 0 4

Informatica en telecommunicatie: investeringen — Infrastructuurinvesteringen

21 824 135,00

-1 270 000,00

20 554 135,00

20 450 327,81

4 115 326,63

16 335 001,18

103 807,19

99,5  %

2 1 0 5

Informatica en telecommunicatie — Projectinvesteringen

24 288 310,00

- 747 084,00

23 541 226,00

23 410 580,91

12 052 491,20

11 358 089,71

130 645,09

99,4  %

2 1 2 0

Meubilair

6 014 000,00

-3 887 000,00

2 127 000,00

2 113 970,90

936 172,67

1 177 798,23

13 029,10

99,4  %

2 1 4 0

Technisch materieel en technische installaties

30 868 100,00

-2 112 000,00

28 756 100,00

27 959 839,66

12 195 762,37

15 764 077,29

796 260,34

97,2  %

2 1 6 0

Vervoer van leden, andere personen en goederen

6 682 000,00

- 775 112,00

5 906 888,00

5 651 673,50

5 125 545,38

526 128,12

255 214,50

95,7  %

2 3 0 0

Papier, kantoorbenodigdheden en diverse producten

1 756 000,00

- 353 000,00

1 403 000,00

1 379 854,69

1 042 893,08

336 961,61

23 145,31

98,4  %

2 3 1 0

Financiële lasten

40 000,00

-10 000,00

30 000,00

25 001,00

17 561,38

7 439,62

4 999,00

83,3  %

2 3 2 0

Juridische kosten en schadevergoedingen

1 110 000,00

- 250 000,00

860 000,00

520 518,18

239 569,51

280 948,67

339 481,82

60,5  %

2 3 6 0

Porto en verzendkosten

303 000,00

-57 186,00

245 814,00

193 486,81

147 911,32

45 575,49

52 327,19

78,7  %

2 3 7 0

Verhuizingen

1 440 000,00

- 205 824,00

1 234 176,00

1 167 643,97

908 656,41

258 987,56

66 532,03

94,6  %

2 3 8 0

Overige huishoudelijke uitgaven

1 093 750,00

-2 500,00

1 091 250,00

1 039 958,96

666 667,64

373 291,32

51 291,04

95,3  %

2 3 9 0

EMAS-activiteiten, met inbegrip van voorlichting, en compensatieregeling voor CO2-emissies van het Europees Parlement

250 000,00

-80 000,00

170 000,00

104 374,20

0,00

104 374,20

65 625,80

61,4  %

3 0 0 0

Dienstreizen van het personeel en reizen tussen de drie vergaderplaatsen

27 700 000,00

-1 250 000,00

26 450 000,00

26 050 083,46

22 526 062,29

3 524 021,17

399 916,54

98,5  %

3 0 2 0

Onthaal- en representatiekosten

1 388 000,00

- 270 000,00

1 118 000,00

908 552,04

499 277,78

409 274,26

209 447,96

81,3  %

3 0 4 0

Diverse kosten voor interne vergaderingen

1 400 000,00

900 000,00

2 300 000,00

2 295 000,00

2 020 201,51

274 798,49

5 000,00

99,8  %

3 0 4 2

Vergaderingen, congressen en conferenties

1 795 000,00

- 307 967,00

1 487 033,00

1 332 765,90

840 432,38

492 333,52

154 267,10

89,6  %

3 0 4 3

Diverse uitgaven voor de organisatie van parlementaire vergaderingen, interparlementaire delegaties en andere delegaties

1 100 000,00

- 376 582,00

723 418,00

412 496,26

297 786,78

114 709,48

310 921,74

57,0  %

3 0 4 9

Werkingskosten van het reisbureau

2 040 000,00

0,00

2 040 000,00

2 040 000,00

1 677 994,85

362 005,15

0,00

100,0  %

3 2 0 0

Verwerving van expertise

9 309 500,00

-1 861 349,00

7 448 151,00

6 461 534,48

2 318 946,07

4 142 588,41

986 616,52

86,8  %

3 2 1 0

Expertise voor de EPRS (Europese Parlementaire Onderzoeksdienst), de bibliotheek en de archieven

8 829 000,00

-1 307 000,00

7 522 000,00

7 273 588,77

4 535 731,94

2 737 856,83

248 411,23

96,7  %

3 2 2 0

Documentatiekosten

2 217 000,00

-23 810,00

2 193 190,00

2 158 689,91

1 296 011,49

862 678,42

34 500,09

98,4  %

3 2 3 0

Ondersteuning van de democratie en versterking van de capaciteit van de parlementen van derde landen

1 100 000,00

- 234 480,00

865 520,00

667 638,48

526 700,76

140 937,72

197 881,52

77,1  %

3 2 4 0

Publicatieblad

4 373 000,00

400 000,00

4 773 000,00

4 771 838,68

4 771 838,68

0,00

1 161,32

100,0  %

3 2 4 1

Digitale en traditionele publicaties

3 771 000,00

210 000,00

3 981 000,00

3 948 122,74

2 219 276,26

1 728 846,48

32 877,26

99,2  %

3 2 4 2

Kosten van publicatie, voorlichting en deelneming aan openbare evenementen

16 662 000,00

- 124 000,00

16 538 000,00

16 286 376,98

6 829 599,29

9 456 777,69

251 623,02

98,5  %

3 2 4 3

Parlamentarium — Bezoekerscentrum van het Europees Parlement

6 030 000,00

0,00

6 030 000,00

5 933 212,01

1 993 056,77

3 940 155,24

96 787,99

98,4  %

3 2 4 4

Organisatie en ontvangst van bezoekersgroepen, Euroscola en uitnodigingen aan opiniemakers uit derde landen

30 723 500,00

-1 039 000,00

29 684 500,00

29 494 022,95

23 965 211,67

5 528 811,28

190 477,05

99,4  %

3 2 4 5

Organisatie van colloquia, studiedagen en culturele acties

5 262 000,00

- 254 000,00

5 008 000,00

4 958 082,37

3 253 635,24

1 704 447,13

49 917,63

99,0  %

3 2 4 6

Televisiekanaal van het Parlement (Web TV)

5 000 000,00

0,00

5 000 000,00

4 998 418,55

2 648 101,46

2 350 317,09

1 581,45

100,0  %

3 2 4 7

Huis van de Europese geschiedenis

6 500 000,00

-1 010 000,00

5 490 000,00

5 075 434,39

871 122,59

4 204 311,80

414 565,61

92,4  %

3 2 4 8

Audiovisuele voorlichting

14 506 000,00

800 000,00

15 306 000,00

15 019 157,40

9 202 889,52

5 816 267,88

286 842,60

98,1  %

3 2 4 9

Informatie-uitwisseling met de nationale parlementen

250 000,00

- 106 000,00

144 000,00

111 423,44

103 923,44

7 500,00

32 576,56

77,4  %

3 2 5 0

Uitgaven in verband met de voorlichtingsbureaus

900 000,00

0,00

900 000,00

831 104,62

623 017,98

208 086,64

68 895,38

92,3  %

4 0 0 0

Lopende huishoudelijke uitgaven en uitgaven in verband met de politieke en de voorlichtingsactiviteiten van de fracties en de niet-fractiegebonden leden

61 000 000,00

0,00

61 000 000,00

61 000 000,00

60 528 546,15

471 453,85

0,00

100,0  %

4 0 2 0

Financiering van Europese politieke partijen

31 400 000,00

- 824 985,00

30 575 015,00

30 575 015,00

24 460 012,00

6 115 003,00

0,00

100,0  %

4 0 3 0

Financiering van Europese politieke stichtingen

18 700 000,00

- 322 844,00

18 377 156,00

18 377 156,00

14 701 724,80

3 675 431,20

0,00

100,0  %

4 2 2 0

Assistentie aan de leden

202 140 000,00

-7 000 000,00

195 140 000,00

194 405 138,69

186 806 550,95

7 598 587,74

734 861,31

99,6  %

4 4 0 0

Kosten voor vergaderingen en andere activiteiten van voormalige leden

210 000,00

0,00

210 000,00

210 000,00

210 000,00

0,00

0,00

100,0  %

4 4 2 0

Kosten van vergaderingen en andere activiteiten van de Europese Parlementaire Vereniging

210 000,00

0,00

210 000,00

210 000,00

210 000,00

0,00

0,00

100,0  %

10 1

RESERVE VOOR ONVOORZIENE UITGAVEN

6 000 000,00

-6 000 000,00

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

Totaal

1 838 388 600,00

225 383,00

1 838 613 983,00

1 823 844 172,25

1 538 531 526,83

285 312 645,42

14 769 810,75

99,2  %


BIJLAGE IV

UITVOERING VAN KREDIETEN VAN RECHTSWEGE OVERGEDRAGEN VAN HET VOORGAANDE JAAR

(in EUR)

Post

Omschrijving

Van rechtswege overgedragen kredieten van het jaar N-1

Betalingen op basis van van rechtswege overgedragen kredieten

Geannuleerde kredieten

Benuttingspercentage

 

 

(1)

(2)

(3) = (1) – (2)

(4) = (2)/(1)

1 0 0 4

Normale reiskosten

12 453 484,39

8 948 390,54

3 505 093,85

71,9  %

1 0 0 5

Overige reiskosten

1 873 799,00

1 273 307,84

600 491,16

68,0  %

1 0 5 0

Talen- en computercursussen

31 421,60

31 421,60

0,00

100,0  %

1 2 0 2

Betaalde overuren

25 315,34

25 315,34

0,00

100,0  %

1 2 0 4

Rechten in verband met indiensttreding, overplaatsing en beëindiging van de dienst

69 313,57

69 313,57

0,00

100,0  %

1 4 0 2

Uitgaven voor vertolking

4 205 876,47

4 118 747,57

87 128,90

97,9  %

1 4 0 4

Stages, beurzen en uitwisseling van ambtenaren

91 884,87

87 897,31

3 987,56

95,7  %

1 4 2 0

Externe vertalingsdiensten

895 696,86

890 874,09

4 822,77

99,5  %

1 6 1 0

Uitgaven in verband met aanwerving

79 560,10

62 084,62

17 475,48

78,0  %

1 6 1 2

Bijscholing

2 193 659,58

1 981 032,01

212 627,57

90,3  %

1 6 3 0

Sociale dienst

257 674,70

123 845,52

133 829,18

48,1  %

1 6 3 1

Mobiliteit

297 058,27

286 205,43

10 852,84

96,3  %

1 6 3 2

Sociale betrekkingen tussen de leden van het personeel en andere maatregelen op sociaal gebied

241,29

241,29

0,00

100,0  %

1 6 5 0

Medische Dienst

206 611,40

192 780,34

13 831,06

93,3  %

1 6 5 2

Exploitatie van restaurants en kantines

27 735,20

27 735,20

0,00

100,0  %

1 6 5 4

Kinderdagverblijf en crèches waarmee een tariefovereenkomst is gesloten

252 853,74

165 307,54

87 546,20

65,4  %

1 6 5 5

Bijdrage van het Europees Parlement voor geaccrediteerde type II Europese scholen

9 783,60

0,00

9 783,60

0,0  %

2 0 0 0

Huur

1 479 439,57

1 412 906,70

66 532,87

95,5  %

2 0 0 1

Erfpacht

71 576 029,99

71 576 029,99

0,00

100,0  %

2 0 0 5

Oprichting van gebouwen

13 434 686,56

11 059 071,00

2 375 615,56

82,3  %

2 0 0 7

Inrichting van dienstruimten

31 050 124,99

29 337 323,76

1 712 801,23

94,5  %

2 0 0 8

Overige specifieke regelingen voor het beheer van onroerend goed

2 217 978,29

1 772 776,68

445 201,61

79,9  %

2 0 2 2

Onderhoud en schoonmaak van en toezicht op de gebouwen

23 400 387,15

20 842 333,28

2 558 053,87

89,1  %

2 0 2 4

Energieverbruik

2 725 099,38

2 348 857,96

376 241,42

86,2  %

2 0 2 6

Veiligheid van en toezicht op de gebouwen

1 624 763,50

1 419 986,50

204 777,00

87,4  %

2 0 2 8

Verzekeringen

28 483,77

1 427,90

27 055,87

5,0  %

2 1 0 0

Informatica en telecommunicatie — Terugkerende operationele activiteiten

4 620 960,19

4 332 150,56

288 809,63

93,8  %

2 1 0 1

Informatica en telecommunicatie — Terugkerende activiteiten met betrekking tot infrastructuur

4 758 377,63

4 648 939,92

109 437,71

97,7  %

2 1 0 2

Informatica en telecommunicatie — Terugkerende activiteiten in verband met algemene ondersteuning van gebruikers

5 259 807,98

5 245 935,59

13 872,39

99,7  %

2 1 0 3

Informatica en telecommunicatie — Terugkerende activiteiten met betrekking tot het beheer van ICT-applicaties

5 354 599,98

5 312 654,51

41 945,47

99,2  %

2 1 0 4

Informatica en telecommunicatie — Infrastructuurinvesteringen

15 155 078,42

15 039 408,47

115 669,95

99,2  %

2 1 0 5

Informatica en telecommunicatie — Projectinvesteringen

5 627 096,16

5 404 239,37

222 856,79

96,0  %

2 1 2 0

Meubilair

1 295 866,58

1 271 950,21

23 916,37

98,2  %

2 1 4 0

Technisch materieel en technische installaties

11 132 881,74

10 543 510,72

589 371,02

94,7  %

2 1 6 0

Vervoer van leden, andere personen en goederen

675 796,87

585 167,03

90 629,84

86,6  %

2 3 0 0

Papier, kantoorbenodigdheden en diverse producten

267 059,50

244 265,28

22 794,22

91,5  %

2 3 1 0

Financiële kosten

3 636,42

2 694,71

941,71

74,1  %

2 3 2 0

Juridische kosten en schadevergoedingen

326 155,61

172 436,56

153 719,05

52,9  %

2 3 6 0

Porto en verzendkosten

57 441,09

37 933,87

19 507,22

66,0  %

2 3 7 0

Verhuizingen

81 150,02

75 772,18

5 377,84

93,4  %

2 3 8 0

Overige huishoudelijke uitgaven

228 634,96

177 570,96

51 064,00

77,7  %

2 3 9 0

EMAS-activiteiten, met inbegrip van voorlichting, en compensatieregeling voor CO2-emissies van het Europees Parlement

12 661,40

12 661,40

0,00

100,0  %

3 0 0 0

Dienstreizen van het personeel en reizen tussen de drie vergaderplaatsen

3 083 941,74

2 665 731,76

418 209,98

86,4  %

3 0 2 0

Onthaal- en representatiekosten

193 380,46

114 427,25

78 953,21

59,2  %

3 0 4 0

Diverse kosten voor interne vergaderingen

568 131,75

568 131,75

0,00

100,0  %

3 0 4 2

Vergaderingen, congressen en conferenties

480 701,88

320 926,25

159 775,63

66,8  %

3 0 4 3

Diverse uitgaven voor de organisatie van parlementaire vergaderingen, interparlementaire delegaties en andere delegaties

132 280,07

91 964,94

40 315,13

69,5  %

3 0 4 9

Werkingskosten van het reisbureau

355 703,93

350 201,18

5 502,75

98,5  %

3 2 0 0

Verwerving van expertise

4 537 014,07

4 309 646,71

227 367,36

95,0  %

3 2 1 0

Expertise voor de parlementaire onderzoeksdiensten, de bibliotheek en de archieven

2 742 173,60

2 527 054,18

215 119,42

92,2  %

3 2 2 0

Documentatie

812 246,72

787 542,48

24 704,24

97,0  %

3 2 3 0

Ondersteuning van de democratie en versterking van de capaciteit van de parlementen van derde landen

217 581,47

144 844,02

72 737,45

66,6  %

3 2 4 1

Digitale en traditionele publicaties

1 041 692,67

1 021 796,31

19 896,36

98,1  %

3 2 4 2

Kosten van publicatie, voorlichting en deelneming aan openbare evenementen

8 762 474,27

8 338 308,63

424 165,64

95,2  %

3 2 4 3

Parlamentarium — Bezoekerscentrum van het Europees Parlement

4 584 134,38

4 516 885,39

67 248,99

98,5  %

3 2 4 4

Organisatie en ontvangst van bezoekersgroepen, Euroscola en uitnodigingen aan opiniemakers uit derde landen

6 807 006,63

6 200 657,40

606 349,23

91,1  %

3 2 4 5

Organisatie van colloquia, studiedagen en culturele acties

1 794 935,39

1 633 054,17

161 881,22

91,0  %

3 2 4 6

Televisiekanaal van het Parlement (Web TV)

1 945 316,94

1 868 714,19

76 602,75

96,1  %

3 2 4 7

Huis van de Europese geschiedenis

6 536 484,83

5 375 965,02

1 160 519,81

82,2  %

3 2 4 8

Audiovisuele voorlichting

4 066 591,02

3 859 967,97

206 623,05

94,9  %

3 2 4 9

Informatie-uitwisseling met de nationale parlementen

13 000,00

8 027,22

4 972,78

61,7  %

3 2 5 0

Uitgaven in verband met de voorlichtingsbureaus

170 789,71

140 949,98

29 839,73

82,5  %

4 0 0 0

Lopende huishoudelijke uitgaven en uitgaven in verband met de politieke en de voorlichtingsactiviteiten van de fracties en de niet-fractiegebonden leden

267 241,88

251 464,42

15 777,46

94,1  %

4 0 2 0

Financiering van Europese politieke partijen

5 582 775,80

3 732 090,15

1 850 685,65

66,9  %

4 0 3 0

Financiering van Europese politieke stichtingen

3 212 139,80

2 161 212,35

1 050 927,45

67,3  %

4 2 2 0

Assistentie aan de leden

6 050 000,00

5 847 353,77

202 646,23

96,7  %

Totaal

289 323 906,74

267 999 422,41

21 324 484,33

92,6  %


BIJLAGE V

UITVOERING VAN VERLEENDE KREDIETEN OP BASIS VAN INTERNE BESTEMMINGSONTVANGSTEN

(in EUR)

Post

Omschrijving

Verleende kredieten op basis van uit 2015 overgedragen bestemmingsontvangsten

Vastleggingen 2016 uit hoofde van verleende kredieten op basis van uit 2015 overgedragen bestemmingsontvangsten

Betalingen 2016 uit hoofde van verleende kredieten op basis van uit 2015 overgedragen bestemmingsontvangsten

Kredieten van bestemmingsontvangsten van 2015 die niet zijn vastgelegd in 2016 (*1)

Verleende kredieten op basis van bestemmingsontvangsten van 2016

Vastleggingen uit hoofde van verleende kredieten op basis van bestemmingsontvangsten van 2016

Betalingen 2016 uit hoofde van verleende kredieten op basis van de bestemmingsontvangsten van 2016

Overdracht naar 2017 van verleende kredieten op basis van bestemmingsontvangsten van 2016

 

 

(1)

(2)

(3)

(4) = (1) – (2)

(5)

(6)

(7)

(8) = (5) – (6)

1 0 0 0

Vergoedingen

13 311,25

13 311,25

13 311,25

0,00

1 0 0 4

Normale reiskosten

9 270,00

9 270,00

9 270,00

0,00

1 0 0 6

Vergoeding voor algemene uitgaven

178 727,56

0,00

0,00

178 727,56

1 0 1 0

Ongevallen- en ziektekostenverzekering en andere sociale lasten

355 014,23

355 014,23

272 192,60

0,00

1 0 1 2

Specifieke voorzieningen ten behoeve van gehandicapte leden

0,00

0,00

0,00

0,00

1 0 2 0

Tijdelijke vergoedingen

1 042,62

1 042,62

1 042,62

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

1 0 3 0

Ouderdomspensioenen (KVL)

21 436,95

21 436,95

21 436,95

0,00

159 254,00

148 188,14

148 188,14

11 065,86

1 0 3 1

Invaliditeitspensioenen (KVL)

974,55

974,55

974,55

0,00

315,96

315,96

315,96

0,00

1 0 3 2

Overlevingspensioenen (KVL)

6 501,59

6 501,59

6 501,59

0,00

14 691,43

13 651,43

13 651,43

1 040,00

1 0 3 3

Vrijwillige pensioenregeling van de leden

0,00

0,00

0,00

0,00

1 2 0 0

Salarissen en vergoedingen

17 553,98

17 553,98

17 553,98

0,00

382 395,92

303 825,58

303 825,58

78 570,34

1 4 0 0

Andere personeelsleden

525 899,55

525 899,55

525 899,55

0,00

4 479 298,83

3 003 760,53

3 003 760,53

1 475 538,30

1 4 0 2

Uitgaven voor tolkendiensten

1 709 953,66

1 709 953,66

1 709 953,66

0,00

3 165 181,17

3 017 561,17

1 181 658,13

147 620,00

1 4 0 4

Stages, beurzen en uitwisseling van ambtenaren

3 136,15

3 100,15

3 100,15

36,00

1 4 2 0

Externe vertalingsdiensten

31 716,42

31 709,57

29 516,78

6,85

54 571,52

0,00

0,00

54 571,52

1 6 3 0

Sociale dienst

60 736,27

60 736,27

60 736,27

0,00

60 437,31

30 247,98

15 378,98

30 189,33

1 6 3 2

Sociale betrekkingen tussen de leden van het personeel en andere maatregelen op sociaal gebied

541 838,22

541 103,21

486 403,94

735,01

1 6 5 2

Exploitatie van restaurants en kantines

1 496 612,25

1 496 612,25

1 090 763,29

0,00

1 803 589,12

0,00

0,00

1 803 589,12

1 6 5 4

Kinderdagverblijf en crèches waarmee een tariefovereenkomst is gesloten

1 790 347,37

1 789 347,37

1 754 370,03

1 000,00

4 281 499,46

2 534 936,40

1 334 379,87

1 746 563,06

2 0 0 0

Huur

3 195 722,93

482 995,22

465 163,22

2 712 727,71  (*2)

4 865 039,83

0,00

0,00

4 865 039,83

2 0 0 1

Erfpacht

 

 

 

 (*2)

0,00

0,00

0,00

0,00

2 0 0 3

Aankoop van gebouwen

0,18

0,00

0,00

0,18

13 353,89

0,00

0,00

13 353,89

2 0 0 5

Oprichting van gebouwen

1 188 448,00

1 158 448,00

0,00

30 000,00

1 414 500,00

1 184 600,00

186 569,55

229 900,00

2 0 0 7

Inrichting van dienstruimten

126 597,61

119 960,82

55 211,52

6 636,79

1 126 811,21

1 821,89

0,00

1 124 989,32

2 0 0 8

Overige specifieke regelingen voor het beheer van onroerend goed

151 008,64

151 008,64

19 724,35

0,00

58 112,40

5 722,60

0,00

52 389,80

2 0 2 2

Onderhoud en schoonmaak van en toezicht op de gebouwen

734 201,78

722 279,73

507 636,52

11 922,05

342 434,99

38 151,98

3 372,00

304 283,01

2 0 2 4

Energieverbruik

137 010,75

116 357,30

116 357,30

20 653,45

1 480 038,83

10 353,00

0,00

1 469 685,83

2 0 2 6

Veiligheid van en toezicht op de gebouwen

94 762,40

94 762,40

94 762,40

0,00

186 227,71

117 807,00

117 807,00

68 420,71

2 0 2 8

Verzekeringen

5 523,67

0,00

0,00

5 523,67

2 1 0 0

Informatica en telecommunicatie — Terugkerende operationele activiteiten

277 834,25

277 834,25

277 834,25

0,00

407 941,59

118 453,54

104 253,54

289 488,05

2 1 0 1

Informatica en telecommunicatie — Terugkerende activiteiten met betrekking tot infrastructuur

183 027,18

183 027,18

134 825,02

0,00

66 640,00

0,00

0,00

66 640,00

2 1 0 2

Informatica en telecommunicatie — Terugkerende operationele activiteiten in verband met algemene ondersteuning van gebruikers

75 125,00

0,00

0,00

75 125,00

2 1 0 3

Informatica en telecommunicatie — Terugkerende operationele activiteiten met betrekking tot het beheer van ICT-applicaties

30 112,50

0,00

0,00

30 112,50

2 1 0 4

Informatica en telecommunicatie: investeringen — Infrastructuurinvesteringen

409 026,62

405 427,80

391 860,58

3 598,82

75 197,67

0,00

0,00

75 197,67

2 1 0 5

Informatica en telecommunicatie — Projectinvesteringen

2 596,65

2 596,65

2 596,65

0,00

28 496,25

0,00

0,00

28 496,25

2 1 2 0

Meubilair

55 440,00

55 124,25

55 124,25

315,75

187 500,00

0,00

0,00

187 500,00

2 1 4 0

Technisch materieel en technische installaties

112 817,96

112 817,96

44 372,35

0,00

56 056,32

16 089,70

0,00

39 966,62

2 1 6 0

Vervoer van leden, andere personen en goederen

17 902,03

17 405,70

12 905,12

496,33

149 855,47

61 996,00

0,00

87 859,47

2 3 0 0

Papier, kantoorbenodigdheden en diverse producten

515,06

515,06

515,06

0,00

23 268,51

19 810,82

19 810,82

3 457,69

2 3 2 0

Juridische kosten en schadevergoedingen

4 529,32

3 714,75

3 714,75

814,57

230,63

0,00

0,00

230,63

2 3 6 0

Porto en verzendkosten

11 809,92

11 809,92

9 208,80

0,00

30 406,37

14 000,00

13 000,00

16 406,37

2 3 7 0

Verhuizingen

0,00

0,00

0,00

0,00

2 3 8 0

Overige huishoudelijke uitgaven

162,00

0,00

0,00

162,00

0,00

0,00

0,00

0,00

3 0 0 0

Dienstreizen van het personeel en reizen tussen de drie vergaderplaatsen

42 201,79

42 201,79

42 201,79

0,00

249 815,92

186 449,95

186 449,95

63 365,97

3 0 4 2

Vergaderingen, congressen en conferenties

1 203,50

1 003,50

0,00

200,00

5 417,11

2 058,11

2 058,11

3 359,00

3 0 4 9

Werkingskosten van het reisbureau

50 954,59

50 954,59

50 954,59

0,00

131 328,38

54 302,04

54 302,04

77 026,34

3 2 1 0

Expertise voor de EPRS (Parlementaire Onderzoeksdiensten), de bibliotheek en de archieven

0,00

0,00

0,00

0,00

3 2 4 0

Publicatieblad

142 000,00

142 000,00

142 000,00

0,00

3 2 4 1

Digitale en traditionele publicaties

0,00

0,00

0,00

0,00

3 2 4 2

Kosten van publicatie, voorlichting en deelneming aan openbare evenementen

74 635,39

73 735,39

73 735,39

900,00

37 856,36

15 537,00

15 537,00

22 319,36

3 2 4 3

Parlamentarium — Bezoekerscentrum van het Europees Parlement

965,00

0,00

0,00

965,00

114 274,83

113 053,27

17 516,42

1 221,56

3 2 4 4

Organisatie en ontvangst van bezoekersgroepen, Euroscola en uitnodigingen aan opiniemakers uit derde landen

81 614,25

81 614,25

81 614,25

0,00

346 977,54

36 309,46

36 309,46

310 668,08

3 2 4 5

Organisatie van colloquia, studiedagen en culturele acties

13 141,02

13 141,02

13 141,02

0,00

37 275,94

33 819,03

33 388,16

3 456,91

3 2 4 7

Huis van de Europese geschiedenis

800 000,00

0,00

0,00

800 000,00

3 2 4 8

Audiovisuele voorlichting

8 221,30

8 221,30

0,00

0,00

1 000,00

1 000,00

0,00

0,00

4 0 0 0

Lopende huishoudelijke uitgaven en uitgaven in verband met de politieke en de voorlichtingsactiviteiten van de fracties en de niet-fractiegebonden leden

28 479,88

28 479,88

28 479,88

0,00

1 953 662,78

0,00

0,00

1 953 662,78

4 2 2 0

Assistentie aan de leden

726 373,73

726 373,73

726 373,73

0,00

786 772,71

26 865,17

26 865,17

759 907,54

Totaal van kredieten op basis van ontvangsten uit verhuur — posten 2 0 0 0 en 2 0 0 1 (art. 14, onder b), en art. 21, lid 3, onder g), FR)

3 195 722,93

482 995,22

465 163,22

2 712 727,71  (*2)

1 427 853,89

1 184 600,00

186 569,55

243 253,89

Totaal van kredieten op basis van ontvangsten uit andere bronnen

10 340 256,01

10 262 584,22

8 103 898,84

77 671,79

29 161 932,65

10 847 886,59

7 416 106,23

18 314 046,06

Totaal van kredieten op basis van interne bestemmingsontvangsten

13 535 978,94

10 745 579,44

8 569 062,06

2 790 399,50

30 589 786,54

12 032 486,59

7 602 675,78

18 557 299,95


(*1)  Deze niet-vastgelegde kredieten kunnen niet worden overgedragen naar 2017 en zullen worden geannuleerd, met uitzondering van interne bestemmingsontvangsten uit verhuur (posten 2 0 0 0 en 2 0 0 1), die automatisch worden overgdragen (art. 14, onder b), en art. 21, lid 3, onder g), FR).

(*2)  Dit bedrag zal worden overgedragen naar 2017 overeenkomstig art. 14, onder b), en art. 21, lid 3, onder g), FR.


BIJLAGE VI

OVERZICHT ONTVANGSTEN 2016

(in EUR)

Artikel/Post

Omschrijving

Raming van de ontvangsten 2016

Vastgestelde rechten 2016

Overgedragen rechten uit 2015

Overgedragen rechten uit 2015 en geannuleerd in 2016

Totaal rechten

Ontvangsten op rechten 2016

Ontvangsten op overgedragen rechten uit 2015

Totaal ontvangsten

Nog te ontvangen

(overgedragen naar 2017)

 

 

(1)

(2)

(3)

(4)

(5) = (2) + (3) + (4)

(6)

(7)

(8) = (6) + (7)

(9) = (5) – (8)

4 0 0

Opbrengst van de belasting op de bezoldigingen, lonen en vergoedingen van de leden van de instelling, de ambtenaren, de andere personeelsleden en de gepensioneerden

73 484 272,00

71 635 418,23

0,00

0,00

71 635 418,23

71 635 418,23

0,00

71 635 418,23

0,00

4 0 3

Opbrengst van de tijdelijke bijdrage die van toepassing is op de bezoldigingen van de leden van de instelling, de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst

0,00

13 615,62

0,00

0,00

13 615,62

13 615,62

0,00

13 615,62

0,00

4 0 4

Opbrengst van de speciale heffing en de solidariteitsheffing die van toepassing zijn op de bezoldigingen van de leden van de instelling, de ambtenaren en de andere personeelsleden in actieve dienst

10 797 731,00

10 602 055,03

0,00

0,00

10 602 055,03

10 602 055,03

0,00

10 602 055,03

0,00

4 1 0

Bijdragen van het personeel aan de pensioenregeling

59 667 459,00

61 138 636,38

0,00

0,00

61 138 636,38

61 138 636,38

0,00

61 138 636,38

0,00

4 1 1

Overdracht of inkoop van pensioenrechten door het personeel

9 100 000,00

7 294 721,68

4 491,89

0,00

7 299 213,57

7 294 721,68

0,00

7 294 721,68

4 491,89

4 1 2

Bijdragen van ambtenaren en tijdelijke functionarissen met verlof om redenen van persoonlijke aard aan de pensioenregeling

10 000,00

8 795,10

13 300,76

0,00

22 095,86

8 795,10

13 300,76

22 095,86

0,00

5 0 0 1

Verkoop van andere roerende goederen — Bestemmingsontvangsten

0,00

589,00

0,00

0,00

589,00

589,00

0,00

589,00

0,00

5 0 0 2

Ontvangsten die voortvloeien uit de levering van goederen aan andere instellingen of organen — Bestemmingsontvangsten

0,00

189 019,69

0,00

0,00

189 019,69

188 857,69

0,00

188 857,69

162,00

5 1 1 0

Opbrengst van de verhuur van meubilair en materieel

0,00

2 862 608,05

19 012,46

0,00

2 881 620,51

2 851 365,70

8 251,80

2 859 617,50

22 003,01

5 1 1 1

Verhuur en onderverhuur van onroerende goederen — Bestemmingsontvangsten

0,00

52 512,02

78 881,51

-1 612,20

129 781,33

52 512,02

77 194,31

129 706,33

75,00

5 2 0

Opbrengst van uitgezette of uitgeleende middelen, bankrenten en andere renten over de rekeningen van de instelling

410 000,00

23 473,03

0,00

0,00

23 473,03

23 473,03

0,00

23 473,03

0,00

5 5 0

Ontvangsten afkomstig van de levering van diensten en werkzaamheden ten behoeve van andere instellingen of organen, inclusief kosten van dienstreizen voor rekening van andere instellingen of organen en door deze instellingen of organen terugbetaald — Bestemmingsontvangsten

0,00

4 981 271,88

231 802,00

- 100 986,00

5 112 087,88

4 827 892,19

130 816,00

4 958 708,19

153 379,69

5 5 1

Ontvangsten van derden afkomstig van op verzoek van derden verleende diensten en werkzaamheden — Bestemmingsontvangsten

0,00

710 443,50

43 147,00

-1 760,00

751 830,50

542 260,60

41 387,00

583 647,60

168 182,90

5 7 0

Ontvangsten afkomstig van de terugbetaling van onverschuldigd betaalde bedragen — Bestemmingsontvangsten

0,00

4 997 293,11

1 049 080,00

- 167 327,80

5 879 045,31

3 830 516,25

44 186,87

3 874 703,12

2 004 342,19

5 7 3

Overige bijdragen en terugbetalingen die voortvloeien uit de administratieve werking van de instelling — Bestemmingsontvangsten

0,00

3 608 397,20

24 518,22

0,00

3 632 915,42

3 274 359,96

24 518,22

3 298 878,18

334 037,24

5 8 1

Ontvangsten afkomstig van verzekeringsuitkeringen — Bestemmingsontvangsten

0,00

269 261,65

6 012,16

0,00

275 273,81

215 805,85

1 692,20

217 498,05

57 775,76

6 6 0 0

Andere bestemmingsbijdragen en –terugbetalingen — Bestemmingsontvangsten

0,00

14 151 826,05

18 909 187,86

- 892 933,76

32 168 080,15

12 605 261,47

1 872 319,41

14 477 580,88

17 690 499,27

9 0 0

Diverse ontvangsten

1 000,00

3 229 943,17

784 409,66

- 779 528,32

3 234 824,51

2 058 630,96

3 079,86

2 061 710,82

1 173 113,69

Totaal

153 470 462,00

185 769 880,39

21 163 843,52

-1 944 148,08

204 989 575,83

181 164 766,76

2 216 746,43

183 381 513,19

21 608 062,64