ISSN 1977-0995

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 117

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

60e jaargang
12 april 2017


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

II   Mededelingen

 

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europese Commissie

2017/C 117/01

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.8438 — Bollore Energy/TOTAL Marketing France/DRPC) ( 1 )

1

2017/C 117/02

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.8420 — Megatrends European Holdings/Allianz/Kamppi Shopping Centre) ( 1 )

1


 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Raad

2017/C 117/03

Kennisgeving aan de personen op wie de maatregelen van Besluit 2011/235/GBVB van de Raad, als gewijzigd bij Besluit (GBVB) 2017/689 van de Raad, en van Verordening (EU) nr. 359/2011 van de Raad, als uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/685 van de Raad betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in verband met de situatie in Iran, van toepassing zijn

2

2017/C 117/04

Kennisgeving aan de betrokkenen op wie de beperkende maatregelen van Verordening (EU) nr. 359/2011 van de Raad betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in verband met de situatie in Iran van toepassing zijn

3

2017/C 117/05

Kennisgeving aan personen op wie de beperkende maatregelen van Besluit 2013/255/GBVB van de Raad en van Verordening (EU) nr. 36/2012 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië van toepassing zijn

4

 

Europese Commissie

2017/C 117/06

Wisselkoersen van de euro

5

2017/C 117/07

Advies van het Adviescomité voor mededingingsregelingen en machtsposities uitgebracht op zijn bijeenkomst van 5 oktober 2015 betreffende een ontwerpbesluit in zaak AT.39639 — Optical Disk Drives — Rapporteur: Oostenrijk

6

2017/C 117/08

Advies van het Adviescomité voor mededingingsregelingen en machtsposities uitgebracht op zijn bijeenkomst van 5 december 2016 betreffende een ontwerpbesluit in zaak AT.39904 — Oplaadbare batterijen — Rapporteur: Oostenrijk

7

2017/C 117/09

Eindverslag van de raadadviseur-auditeur — Oplaadbare batterijen (AT.39904)

8

2017/C 117/10

Samenvatting van het besluit van de Commissie van 12 december 2016 inzake een procedure op grond van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 53 van de EER-overeenkomst (Zaak AT.39904 — Oplaadbare batterijen) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 8456)

9


 

V   Bekendmakingen

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK

 

Europese Commissie

2017/C 117/11

Bericht van opening van een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van keuken- en tafelgerei van keramische stoffen van oorsprong uit de Volksrepubliek China

12

2017/C 117/12

Bericht van opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van oxaalzuur van oorsprong uit India en de Volksrepubliek China

15

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Europese Commissie

2017/C 117/13

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.8387 — AXA/Caisse des dépôts et consignations/Cible (II)) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

25


 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

 


II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

12.4.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 117/1


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak M.8438 — Bollore Energy/TOTAL Marketing France/DRPC)

(Voor de EER relevante tekst)

(2017/C 117/01)

Op 6 april 2017 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Frans en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector;

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32017M8438. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


12.4.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 117/1


Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie

(Zaak M.8420 — Megatrends European Holdings/Allianz/Kamppi Shopping Centre)

(Voor de EER relevante tekst)

(2017/C 117/02)

Op 3 april 2017 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector,

in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32017M8420. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving.


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Raad

12.4.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 117/2


Kennisgeving aan de personen op wie de maatregelen van Besluit 2011/235/GBVB van de Raad, als gewijzigd bij Besluit (GBVB) 2017/689 van de Raad, en van Verordening (EU) nr. 359/2011 van de Raad, als uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/685 van de Raad betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in verband met de situatie in Iran, van toepassing zijn

(2017/C 117/03)

De volgende informatie wordt ter kennis gebracht van de personen die worden genoemd in de bijlage bij Besluit 2011/235/GBVB van de Raad (1), als gewijzigd bij Besluit (GBVB) 2017/689 van de Raad (2), en in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 359/2011 van de Raad (3), als uitgevoerd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/685 van de Raad (4) betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in verband met de situatie in Iran.

De Raad van de Europese Unie heeft besloten dat de in de bovengenoemde bijlagen vermelde personen moeten blijven staan op de lijst van personen op wie en entiteiten waarop de beperkende maatregelen van Besluit 2011/235/GBVB en van Verordening (EU) nr. 359/2011 van toepassing zijn.

Tevens worden de betrokken personen erop geattendeerd dat zij bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat/lidstaten in kwestie, vermeld op de websites in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 359/2011, een verzoek kunnen indienen om een machtiging te verkrijgen voor het gebruik van bevroren tegoeden voor basisbehoeften of specifieke betalingen (zie artikel 4 van de verordening).

De betrokken personen kunnen vóór 15 februari 2018, onder overlegging van bewijsstukken, op onderstaand adres een verzoek bij de Raad indienen tot heroverweging van het besluit om hen op bovengenoemde lijst te plaatsen:

Raad van de Europese Unie

DG C 1C — Eenheid Horizontale Vraagstukken

Secretariaat-generaal

Wetstraat 175

1048 Brussel

BELGIË

E-mail: sanctions@consilium.europa.eu

Tevens worden de betrokken personen erop geattendeerd dat zij tegen het besluit van de Raad beroep kunnen instellen bij het Gerecht van de Europese Unie, overeenkomstig de voorwaarden van artikel 275, tweede alinea, en artikel 263, vierde en zesde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.


(1)  PB L 100 van 14.4.2011, blz. 51.

(2)  PB L 99 van 12.4.2017, blz. 21.

(3)  PB L 100 van 14.4.2011, blz. 1.

(4)  PB L 99 van 12.4.2017, blz. 10.


12.4.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 117/3


Kennisgeving aan de betrokkenen op wie de beperkende maatregelen van Verordening (EU) nr. 359/2011 van de Raad betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in verband met de situatie in Iran van toepassing zijn

(2017/C 117/04)

De aandacht van de betrokkenen wordt gevestigd op onderstaande informatie, overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (1):

De rechtsgrond voor deze verwerking is Verordening (EU) nr. 359/2011 van de Raad (2).

De verantwoordelijke voor de verwerking is de Raad van de Europese Unie, vertegenwoordigd door de directeur-generaal van DG C (Buitenlandse Zaken, Uitbreiding en Civiele Bescherming) van het secretariaat-generaal van de Raad, en de dienst belast met de verwerking is eenheid 1C van DG C, waarmee contact kan worden opgenomen op het volgende adres:

Raad van de Europese Unie

Secretariaat-generaal

DG C 1C — Eenheid Horizontale Vraagstukken

Wetstraat 175

1048 Brussel

BELGIË

E-mail: sanctions@consilium.europa.eu

Het doel van de verwerking is het opstellen en actualiseren van de lijst van personen op wie beperkende maatregelen van toepassing zijn in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 359/2011.

De betrokkenen zijn de natuurlijke personen die voldoen aan de criteria voor plaatsing op de lijst als vastgesteld in die verordening.

De verzamelde persoonsgegevens omvatten gegevens die nodig zijn voor de correcte identificatie van de betrokken persoon, de motivering en eventuele andere daarmee verband houdende gegevens.

De verzamelde persoonsgegevens kunnen zo nodig worden uitgewisseld met de Europese Dienst voor extern optreden en de Commissie.

Onverminderd de beperkingen bedoeld in artikel 20, lid 1, onder a) en d), van Verordening (EG) nr. 45/2001, zullen verzoeken om toegang, alsmede verzoeken om rectificatie of bezwaarschriften, worden beantwoord in overeenstemming met afdeling 5 van Besluit 2004/644/EG van de Raad (3).

De persoonsgegevens worden bewaard gedurende vijf jaar na het moment waarop de betrokkene is geschrapt van de lijst van personen op wie de bevriezing van tegoeden van toepassing is of de geldigheidsduur van de maatregel is verstreken, of voor de duur van eventueel begonnen gerechtelijke procedures.

De betrokkenen kunnen zich overeenkomstig Verordening (EG) nr. 45/2001 wenden tot de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming.


(1)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.

(2)  PB L 100 van 14.4.2011, blz. 1.

(3)  PB L 296 van 21.9.2004, blz. 16.


12.4.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 117/4


Kennisgeving aan personen op wie de beperkende maatregelen van Besluit 2013/255/GBVB van de Raad en van Verordening (EU) nr. 36/2012 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië van toepassing zijn

(2017/C 117/05)

De volgende informatie wordt ter kennis gebracht van de heer Hassan Nouri (nr. 5), de heer Adib Mayaleh (nr. 53) en de heer Najm Hamad Al Ahmad (nr. 170), zijnde personen die vermeld staan in bijlage I bij Besluit 2013/255/GBVB van de Raad (1) en in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 36/2012 van de Raad (2) betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië.

De Raad is voornemens vast te houden aan de beperkende maatregelen tegen bovengenoemde personen, met vermelding van gewijzigde motiveringen. Deze personen worden hierbij op de hoogte gebracht van het feit dat zij bij de Raad een verzoek kunnen indienen om kennis te nemen van de beoogde motivering. Dit verzoek dient vóór 17 april 2017 naar het volgende adres te worden gestuurd:

Raad van de Europese Unie

Secretariaat-generaal

DG C 1C

Rue de la Loi/Wetstraat 175

1048 Brussel

BELGIË

E-mail: sanctions@consilium.europa.eu


(1)  PB L 147 van 1.6.2013, blz. 14.

(2)  PB L 16 van 19.1.2012, blz. 1.


Europese Commissie

12.4.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 117/5


Wisselkoersen van de euro (1)

11 april 2017

(2017/C 117/06)

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,0616

JPY

Japanse yen

117,36

DKK

Deense kroon

7,4372

GBP

Pond sterling

0,85330

SEK

Zweedse kroon

9,5915

CHF

Zwitserse frank

1,0696

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

9,1245

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

26,658

HUF

Hongaarse forint

311,40

PLN

Poolse zloty

4,2414

RON

Roemeense leu

4,5104

TRY

Turkse lira

3,9392

AUD

Australische dollar

1,4137

CAD

Canadese dollar

1,4139

HKD

Hongkongse dollar

8,2499

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,5285

SGD

Singaporese dollar

1,4904

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 214,50

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

14,6891

CNY

Chinese yuan renminbi

7,3256

HRK

Kroatische kuna

7,4240

IDR

Indonesische roepia

14 099,64

MYR

Maleisische ringgit

4,7066

PHP

Filipijnse peso

52,631

RUB

Russische roebel

60,4528

THB

Thaise baht

36,726

BRL

Braziliaanse real

3,3241

MXN

Mexicaanse peso

19,8434

INR

Indiase roepie

68,4550


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


12.4.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 117/6


Advies van het Adviescomité voor mededingingsregelingen en machtsposities uitgebracht op zijn bijeenkomst van 5 oktober 2015 betreffende een ontwerpbesluit in zaak AT.39639 — Optical Disk Drives

Rapporteur: Oostenrijk

(2017/C 117/07)

1.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat de concurrentievervalsende gedraging waarop het ontwerpbesluit betrekking heeft, een overeenkomst en/of onderling afgestemde feitelijke gedraging tussen ondernemingen vormt in de zin van artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-overeenkomst.

2.

Het Adviescomité is het eens met de beoordeling die de Commissie in het ontwerpbesluit heeft gegeven van de omvang van de product- en de geografische markt waarop de overeenkomst en/of onderling afgestemde feitelijke gedraging betrekking heeft.

3.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat de ondernemingen waarop het ontwerpbesluit betrekking heeft, hebben deelgenomen aan één enkele en voortdurende inbreuk op artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-overeenkomst.

4.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat de overeenkomst en/of onderling afgestemde feitelijke gedraging tot doel had de mededinging te beperken in de zin van artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-overeenkomst.

5.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat de overeenkomsten en/of onderling afgestemde feitelijke gedragingen de handel tussen de EU-lidstaten/de partijen bij de EER-overeenkomst merkbaar konden beïnvloeden.

6.

Het Adviescomité onderschrijft de beoordeling van de Commissie wat de duur van de inbreuk betreft.

7.

Het Adviescomité is het eens met het ontwerpbesluit van de Commissie wat betreft de adressaten van het besluit, met inbegrip van de aansprakelijkheidsstelling van de moedermaatschappijen van de bij deze zaak betrokken concerns.

8.

Het Adviescomité beveelt aan dat zijn advies wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.


12.4.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 117/7


Advies van het Adviescomité voor mededingingsregelingen en machtsposities uitgebracht op zijn bijeenkomst van 5 december 2016 betreffende een ontwerpbesluit in zaak AT.39904 — Oplaadbare batterijen

Rapporteur: Oostenrijk

(2017/C 117/08)

1.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat de concurrentievervalsende gedraging waarop het ontwerpbesluit betrekking heeft, een overeenkomst en/of onderling afgestemde feitelijke gedraging tussen ondernemingen vormt in de zin van artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-overeenkomst.

2.

Het Adviescomité is het eens met de beoordeling die de Commissie in het ontwerpbesluit heeft gemaakt van de omvang van de productmarkt en de geografische markt waarop de overeenkomst en/of onderling afgestemde feitelijke gedraging betrekking heeft.

3.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat de ondernemingen waarop het ontwerpbesluit ziet, hebben deelgenomen aan één voortdurende inbreuk op artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-overeenkomst.

4.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat de overeenkomst en/of onderling afgestemde feitelijke gedraging ertoe strekte de mededinging te beperken in de zin van artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-overeenkomst.

5.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat de overeenkomst en/of onderling afgestemde feitelijke gedraging de handel tussen de EU-lidstaten merkbaar ongunstig kon beïnvloeden.

6.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens wat de duur van de inbreuk betreft.

7.

Het Adviescomité is het met het ontwerpbesluit van de Commissie eens wat de adressaten betreft.

8.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat aan de adressaten van het ontwerpbesluit een geldboete moet worden opgelegd.

9.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens wat betreft de toepassing van de richtsnoeren van 2006 met betrekking tot de methode van vaststelling van geldboetes die ingevolge artikel 23, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad worden opgelegd.

10.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens wat de basisbedragen van de geldboetes betreft.

11.

Het Adviescomité is het eens met de duur van de inbreuk zoals die met het oog op de berekening van het bedrag van de geldboetes is vastgesteld.

12.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens over de specifieke verhogingen van de basisbedragen van de geldboetes met het oog op een voldoende afschrikkende werking.

13.

Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat er in deze zaak geen verzwarende en verzachtende omstandigheden van toepassing zijn.

14.

Het Adviescomité is het eens met de door de Commissie toegepaste verlaging van de geldboetes op grond van de clementieregeling van 2006.

15.

Het Adviescomité is het eens met de door de Commissie toegepaste verlaging van de geldboetes op grond van de mededeling betreffende schikkingsprocedures van 2008.

16.

Het Adviescomité is het eens met het door de Commissie vastgestelde definitieve bedrag van de geldboetes.

17.

Het Adviescomité beveelt aan dat zijn advies wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.


12.4.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 117/8


Eindverslag van de raadadviseur-auditeur (1)

Oplaadbare batterijen

(AT.39904)

(2017/C 117/09)

Op 4 maart 2015 heeft de Europese Commissie (hierna „de Commissie”) de procedure van artikel 11, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad (2) en artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 773/2004 van de Commissie (3) ingeleid ten aanzien van vier ondernemingen: Samsung SDI, Sony, Panasonic en Sanyo (hierna tezamen „de betrokken ondernemingen” genoemd).

Na schikkingsgesprekken en na indiening van verklaringen met het oog op een schikking overeenkomstig artikel 10 bis, lid 2, van Verordening (EG) nr. 773/2004 heeft de Commissie op 28 september 2016 een mededeling van punten van bezwaar ter kennis gebracht van de volgende rechtspersonen (hierna tezamen „de partijen” genoemd), hier samengebracht per respectieve onderneming:

Samsung SDI Co., Ltd;

Sony Corporation, Sony Energy Devices Corporation, Sony Electronics Inc. en Sony Taiwan Limited;

Panasonic Corporation en Panasonic Automotive & Industrial Systems Europe GmbH, en

Sanyo Electric Co., Ltd, Panasonic Industrial Devices Sales Taiwan Co., Ltd en Panasonic Automotive & Industrial Systems Europe GmbH.

Volgens die mededeling van punten van bezwaar hebben de betrokken ondernemingen deelgenomen aan één voortgezette inbreuk op artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-overeenkomst met betrekking tot oplaadbare lithium-ionbatterijen in de Europese Economische Ruimte (EER) in de periode 2004-2007.

In haar ontwerpbesluit komt de Commissie tot de conclusie dat de betrokken ondernemingen inbreuk hebben gemaakt op artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-overeenkomst door deel te nemen aan één voortdurende inbreuk die de hele EER bestreek en die bestond in prijscoördinatie en/of de uitwisseling van commercieel gevoelige marktinformatie over oplaadbare lithium-ionbatterijen.

De partijen bevestigden, overeenkomstig artikel 10 bis, lid 3, van Verordening (EG) nr. 773/2004, dat de mededeling van punten van bezwaar de inhoud van hun schikkingsgespreken weergaf.

Overeenkomstig artikel 16 van Besluit 2011/695/EU heb ik onderzocht of het ontwerpbesluit alleen de bezwaren behandelt waarover de partijen opmerkingen hebben kunnen formuleren. Ik ben tot de conclusie gekomen dat dit inderdaad het geval is.

In het licht van het bovenstaande, en gelet op het feit dat de partijen geen verzoeken of klachten tot mij hebben gericht (4), ben ik van oordeel dat het recht op de daadwerkelijke uitoefening van de procedurele rechten van alle partijen in deze zaak is geëerbiedigd.

Brussel, 5 december 2016.

Wouter WILS


(1)  Opgesteld overeenkomstig de artikelen 16 en 17 van Besluit 2011/695/EU van de voorzitter van de Europese Commissie van 13 oktober 2011 betreffende de functie en het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures (PB L 275 van 20.10.2011, blz. 29).

(2)  Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1).

(3)  Verordening (EG) nr. 773/2004 van de Commissie van 7 april 2004 betreffende procedures van de Commissie op grond van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag, PB L 123 van 27.4.2004, blz. 18, met name gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 622/2008 van 30 juni 2008 (PB L 171 van 1.7.2008, blz. 3).

(4)  Op grond van artikel 15, lid 2, van Besluit 2011/695/EU kunnen partijen bij procedures in kartelzaken die overeenkomstig artikel 10 bis van Verordening (EG) nr. 773/2004 gesprekken met het oog op een schikking aangaan, in elk stadium van de schikkingsprocedure een beroep doen op de raadadviseur-auditeur om ervoor te zorgen dat ze hun procedurele rechten daadwerkelijk kunnen uitoefenen. Zie ook punt 18 van Mededeling 2008/C 167/01 van de Commissie betreffende schikkingsprocedures met het oog op de vaststelling van besluiten op grond van de artikelen 7 en 23 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad in kartelzaken (PB C 167 van 2.7.2008, blz. 1).


12.4.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 117/9


Samenvatting van het besluit van de Commissie

van 12 december 2016

inzake een procedure op grond van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 53 van de EER-overeenkomst

(Zaak AT.39904 — Oplaadbare batterijen)

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 8456)

(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

(2017/C 117/10)

Op 12 december 2016 heeft de Commissie een besluit vastgesteld inzake een procedure op grond van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 53 van de EER-overeenkomst. Overeenkomstig artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad  (1) publiceert de Commissie hierbij de namen van de partijen en de belangrijkste punten van het besluit, waaronder de opgelegde sancties, rekening houdende met het rechtmatige belang van de ondernemingen inzake de bescherming van hun bedrijfsgeheimen.

1.   INLEIDING

(1)

Op 12 december 2016 heeft de Commissie een besluit vastgesteld betreffende een inbreuk op artikel 101 van het Verdrag en artikel 53 van de EER-overeenkomst in de sector oplaadbare lithium-ionbatterijen. De adressaten van het besluit wisselden commercieel gevoelige marktinformatie uit en/of coördineerden prijzen voor oplaadbare lithium-ionbatterijen (hierna „li-ionbatterijen” genoemd).

(2)

Er zijn drie verschillende types li-ionbatterijen, afhankelijk van de toepassing ervan en het gebruik: cilindrisch, prismatisch en polymeer. Voor bijvoorbeeld grotere toestellen zoals laptops en camcorders worden vaak cilindrische li-ionbatterijen gebruikt, terwijl voor kleinere toestellen zoals smartphones en tablets vaak prismatische of polymeer li-ionbatterijen worden gebruikt.

(3)

Het besluit is gericht tot Samsung SDI (2), Sony (3), Panasonic (4) en Sanyo (5) (hierna tezamen „de partijen” genoemd).

2.   BESCHRIJVING VAN DE ZAAK

2.1.   De procedure

(4)

Na het immuniteitsverzoek van Samsung SDI op grond van de clementieregeling van 2006 heeft de Commissie op 1 juni 2012 gerichte verzoeken om inlichtingen gezonden aan de ondernemingen die in de sector actief zijn. Op 17 augustus 2012 diende Sony een verzoek voor boetevermindering in. Op 25 maart 2015 diende Panasonic (samen met Sanyo) een verzoek voor boetevermindering in.

(5)

Op 4 maart 2015 heeft de Commissie ten aanzien van de partijen de procedure van artikel 11, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1/2003 ingeleid met het oog op het aangaan van schikkingsgesprekken. Tussen juli 2015 en juli 2016 hebben schikkingsbijeenkomsten plaatsgevonden. Vervolgens hebben de partijen hun formeel verzoek tot schikking bij de Commissie ingediend overeenkomstig artikel 10 bis, lid 2, van Verordening (EG) nr. 773/2004 (6).

(6)

Op 28 september 2016 heeft de Commissie de mededeling van punten van bezwaar vastgesteld en alle partijen hebben ondubbelzinnig bevestigd dat deze overeenstemde met de inhoud van hun verklaring met het oog op een schikking en dat het dan ook hun vaste wil bleef om de schikkingsprocedure te volgen.

(7)

Het Adviescomité voor mededingingsregelingen en machtsposities heeft op 5 december 2016 een gunstig advies uitgebracht. Op 12 december 2016 heeft de Commissie het besluit vastgesteld.

2.2.   Duur

(8)

De volgende ondernemingen hebben inbreuk gemaakt op artikel 101 van het Verdrag en artikel 53 van de EER-overeenkomst door gedurende de hieronder aangegeven perioden aan concurrentievervalsende praktijken met betrekking tot de levering van li-ionbatterijen deel te nemen.

Onderneming

Periode van deelname

Samsung SDI

1 april 2004-1 oktober 2007

Sony

24 februari 2004-1 oktober 2007

Panasonic

24 februari 2004-10 november 2007

Sanyo

24 februari 2004-10 november 2007

2.3.   Samenvatting van de inbreuk

(9)

Het kartel bestond uit een reeks concurrentieverstorende contacten tussen de partijen over li-ionbatterijen, met onder meer incidentele contacten met betrekking tot prijzen en/of de regelmatige uitwisseling van commercieel gevoelige marktinformatie. Voorts hebben de partijen overlegd over hun plannen om deel te nemen aan concurrerende biedprocedures die door bepaalde afnemers werden georganiseerd. In het kader van dat overleg onthulden ze incidenteel prijzen die ze hadden ingediend of wilden indienen, maar coördineerden ze ook het geschikte tijdstip om de afgesproken prijsverhogingen door te voeren.

(10)

Het kartel functioneerde in hoofdzaak op basis van bilaterale contacten, al werden er incidenteel ook multilaterale contacten georganiseerd. Geografisch gezien vond het karteloverleg in hoofdzaak in Azië plaats, hoewel er incidenteel ook contacten in Europa plaatsvonden.

(11)

De kartelcontacten vonden plaats met wisselende intensiteit en frequentie. De contacten bereikten hun hoogtepunt in het kader van de prijsstijgingen voor kobalt in 2004 en 2007, die ertoe leidden dat de partijen voor die periode tijdelijke prijsverhogingen voor li-ionbatterijen overeenkwamen.

2.4.   Sancties

(12)

In het besluit worden de richtsnoeren boetetoemeting van 2006 (7) toegepast.

2.4.1.   Basisbedrag van de geldboete

(13)

De waarde van de verkopen is berekend op basis van de verkopen van li-ionbatterijen in de EER in het laatste volledige boekjaar van de inbreuk (2006).

(14)

Gelet op de aard van de inbreuk en de geografische omvang ervan, is het percentage van het variabele bedrag van de geldboete en het additionele bedrag („entry fee”) vastgesteld op 16 % van de waarde van de verkopen voor de inbreuk.

(15)

Het variabele bedrag is vermenigvuldigd met het aantal jaren (of fracties van jaren) dat elk van de verschillende partijen aan de inbreuk heeft deelgenomen. De verhoging voor de duur is berekend op basis van de volledige jaren, maanden en dagen.

2.4.2.   Aanpassingen van het basisbedrag

(16)

In deze zaak heeft de Commissie geen verzwarende of verzachtende omstandigheden in aanmerking genomen.

De Commissie heeft een afschrikkingsfactor van 1,2 toegepast voor Sony en Panasonic, om rekening te houden met de bijzonder hoge omzet, die uitkomt boven de waarde van de verkopen van deze ondernemingen.

2.4.3.   Toepassing van het 10 %-omzetplafond

(17)

De uiteindelijke individuele bedragen van de geldboeten liggen lager dan 10 % van de wereldwijde omzet van alle partijen.

2.4.4.   Toepassing van de clementieregeling van 2006

(18)

Samsung SDI verstrekte als eerste onderneming inlichtingen en bewijsmateriaal die aan de voorwaarden van punt 8, onder a), van de clementieregeling van 2006 voldeden. Haar geldboete werd dan ook met 100 % verlaagd.

(19)

Voorts zag Sony haar geldboete met 50 % verlaagd en Panasonic/Sanyo met 20 %.

2.4.5.   Toepassing van de mededeling betreffende schikkingsprocedures

(20)

Op grond van de toepassing van de mededeling betreffende schikkingsprocedures is het bedrag van de geldboeten die aan Sony, Panasonic en Sanyo worden opgelegd, met 10 % verlaagd. Die verlaging kwam bovenop hun clementiekorting.

3.   IN HET BESLUIT OPGELEGDE GELDBOETEN

(21)

Overeenkomstig artikel 23, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1/2003 zijn de volgende geldboeten opgelegd:

a)

Samsung SDI Co., Ltd: 0 EUR;

b)

Sony Corporation, Sony Energy Devices Corporation, Sony Electronics Inc. en Sony Taiwan Limited, hoofdelijk aansprakelijk: 29 802 000 EUR;

c)

Panasonic Corporation en Panasonic Automotive & Industrial Systems Europe GmbH, hoofdelijk aansprakelijk: 38 890 000 EUR;

d)

Sanyo Electric Co., Ltd, Panasonic Industrial Devices Sales Taiwan Co., Ltd en Panasonic Automotive & Industrial Systems Europe GmbH, hoofdelijk aansprakelijk: 97 149 000 EUR.


(1)  PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1.

(2)  De betrokken rechtspersoon is Samsung SDI Co., Ltd.

(3)  De betrokken rechtspersonen zijn Sony Corporation, Sony Energy Devices Corporation, Sony Electronics Inc. en Sony Taiwan Limited.

(4)  De betrokken rechtspersonen zijn Panasonic Corporation en Panasonic Automotive & Industrial Systems Europe GmbH (voorheen: Panasonic Industrial Device Sales Europe GmbH).

(5)  De betrokken rechtspersonen zijn Sanyo Electric Co., Ltd, Panasonic Industrial Devices Sales Taiwan Co., Ltd (voorheen: Sanyo Energy Taiwan Co., Ltd) en Panasonic Automotive & Industrial Systems Europe GmbH (voorheen: Sanyo Component Europe GmbH). Vanaf de tweede jaarhelft 2009 is Sanyo onderdeel van de Panasonic-groep.

(6)  Verordening (EG) nr. 773/2004 van de Commissie van 7 april 2004 betreffende procedures van de Commissie op grond van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 18).

(7)  PB C 210 van 1.9.2006, blz. 2.


V Bekendmakingen

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK

Europese Commissie

12.4.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 117/12


Bericht van opening van een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van keuken- en tafelgerei van keramische stoffen van oorsprong uit de Volksrepubliek China

(2017/C 117/11)

De Europese Commissie („de Commissie”) heeft een verzoek ontvangen voor een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 3, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1) („de basisverordening”).

1.   Verzoek om een nieuw onderzoek

Het verzoek om een nieuw onderzoek werd ingediend door Kyocera („de indiener van het verzoek”), een producent-exporteur uit de Volksrepubliek China („het betrokken land”).

Het nieuwe onderzoek heeft uitsluitend betrekking op de productomschrijving en beoogt te verduidelijken of bepaalde productsoorten, als nader omschreven in punt 4, vallen binnen het toepassingsgebied van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van keuken- en tafelgerei van keramische stoffen van oorsprong uit het betrokken land.

2.   Onderzocht product

Het product waarop dit nieuwe onderzoek betrekking heeft, is keuken- en tafelgerei van keramische stoffen, uitgezonderd keramische messen, keramische kruiden- en specerijmolens en hun keramische maalonderdelen, keramische schillers, keramische messenslijpers en pizzastenen van cordieriet-keramiek van een soort die wordt gebruikt voor het bakken van pizza of brood („het onderzochte product”), dat momenteel is ingedeeld onder de GN-codes ex 6911 10 00, ex 6912 00 21, ex 6912 00 23, ex 6912 00 25 en ex 6912 00 29 (Taric-codes 6911100090, 6912002111, 6912002191, 6912002310, 6912002510 en 6912002910).

3.   Bestaande maatregelen

Momenteel is een definitief antidumpingrecht van toepassing, dat is ingesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 412/2013 van de Raad (2).

4.   Motivering van het nieuwe onderzoek

De indiener van het verzoek verzoekt om uitsluiting van keramische snijders, keramische raspen, keramische scharen, keramische schrapers, keramische slijpers en keramische koffiemolens van het toepassingsgebied van de huidige antidumpingmaatregelen.

Het verzoek op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening is gebaseerd op door de indiener van het verzoek verstrekt voorlopig bewijsmateriaal waaruit blijkt dat de fysieke, technische en chemische basiskenmerken, de productieprocedés en het eindgebruik van de uit te sluiten producten wezenlijk verschillen van die van het onderzochte product.

5.   Procedure

Daar de Commissie, na de lidstaten in kennis te hebben gesteld, tot de conclusie is gekomen dat er voldoende bewijsmateriaal is om de opening van een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek te rechtvaardigen, opent zij een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening, dat uitsluitend beoogt te verduidelijken of bepaalde productsoorten, zoals gespecificeerd in punt 4, vallen binnen het toepassingsgebied van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van keuken- en tafelgerei van keramische stoffen van oorsprong uit het betrokken land.

Elke verordening die voortvloeit uit dit nieuwe onderzoek kan terugwerkende kracht hebben tot de datum waarop de bestaande maatregelen zijn ingesteld, of tot een latere datum, bijvoorbeeld de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie. Alle belanghebbenden, en met name de importeurs, wordt verzocht hun standpunt over deze kwestie kenbaar te maken en met bewijsmateriaal te onderbouwen.

5.1.   Schriftelijke opmerkingen

Alle belanghebbenden wordt verzocht om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunt kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen. Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en het bewijsmateriaal uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in het bezit van de Commissie zijn.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het onderzoek nodig acht, zal de Commissie de indiener van het verzoek in zijn hoedanigheid van producent-exporteur een vragenlijst toezenden. Bovendien kan de Commissie vragenlijsten toesturen aan de belanghebbenden die zich kenbaar hebben gemaakt. Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en het bewijsmateriaal uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in het bezit van de Commissie zijn.

5.2.   Mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord

Alle belanghebbenden kunnen een verzoek indienen om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord. Dit verzoek moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Daarna moet een verzoek om te worden gehoord, worden ingediend binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.

5.3.   Instructies voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie

Informatie die aan de Commissie wordt verstrekt in het kader van handelsbeschermingsonderzoeken, moet vrij zijn van auteursrechten. Alvorens aan de Commissie informatie en/of gegevens te verstrekken die onderworpen zijn aan het auteursrecht van derden, moeten belanghebbenden de houder van het auteursrecht specifiek verzoeken de Commissie uitdrukkelijk toestemming te verlenen om a) voor deze handelsbeschermingsprocedure gebruik te maken van de informatie en gegevens en b) de informatie en/of gegevens te verstrekken aan belanghebbenden in dit onderzoek, in een vorm die hun de mogelijkheid biedt hun recht van verweer uit te oefenen.

Alle schriftelijke opmerkingen (met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie), ingevulde vragenlijsten en correspondentie die op vertrouwelijke basis door de belanghebbenden worden verstrekt, moeten zijn voorzien van de vermelding „Limited (3)”. Elk verzoek om vertrouwelijke behandeling moet naar behoren worden gemotiveerd.

Belanghebbenden die informatie met de vermelding „Limited” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 19, lid 2, van de basisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding „For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de wezenlijke inhoud van de als vertrouwelijk verstrekte informatie. Als een belanghebbende die informatie verstrekt op vertrouwelijke basis, geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan indient met de vereiste vorm en inhoud, kan deze informatie buiten beschouwing worden gelaten.

Belanghebbenden wordt verzocht alle opmerkingen en verzoeken, met inbegrip van gescande volmachten en certificaten, per e-mail in te dienen, met uitzondering van uitgebreide antwoorden, die persoonlijk of per aangetekend schrijven worden ingediend op een cd-rom of dvd. Door e-mail te gebruiken, stemmen belanghebbenden in met de geldende voorschriften inzake elektronisch ingediende opmerkingen, die zijn vervat in het document „CORRESPONDENCE WITH THE EUROPEAN COMMISSION IN TRADE DEFENCE CASES” (Correspondentie met de Europese Commissie in handelsbeschermingszaken) op de website van het directoraat-generaal Handel (http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2014/june/tradoc_152578.pdf). Belanghebbenden moeten hun naam, adres, telefoonnummer en een geldig e-mailadres vermelden en ervoor zorgen dat het verstrekte e-mailadres een actief, officieel en zakelijk e-mailadres is dat elke dag wordt gecontroleerd. Zodra contactgegevens zijn verstrekt, verloopt de communicatie van de Commissie met belanghebbenden uitsluitend per e-mail, tenzij zij uitdrukkelijk verzoeken alle documenten van de Commissie via een ander communicatiemiddel te ontvangen, of het document wegens de aard ervan per aangetekend schrijven moet worden verzonden. Voor nadere voorschriften en informatie over de correspondentie met de Commissie, met inbegrip van de beginselen die van toepassing zijn op per e-mail verzonden opmerkingen, moeten belanghebbenden de genoemde instructies over communicatie met belanghebbenden raadplegen.

Correspondentieadres van de Commissie:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat H

Kamer CHAR 04/039

1049 Brussel

BELGIË

E-mail: trade-tableware-review@ec.europa.eu

6.   Niet-medewerking

Wanneer belanghebbenden geen toegang tot de vereiste gegevens verlenen, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek aanmerkelijk belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening conclusies worden getrokken op basis van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.

Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, kunnen deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt.

Als een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de conclusies daarom overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kunnen de resultaten voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend.

Als de belanghebbende zijn antwoord niet door middel van systemen voor automatische gegevensverwerking verstrekt, wordt dit niet als niet-medewerking beschouwd, mits deze belanghebbende aantoont dat verstrekking van het antwoord in de gevraagde vorm voor hem een onredelijke extra belasting zou betekenen of onredelijke extra kosten zou meebrengen. De belanghebbende moet onmiddellijk contact opnemen met de Commissie.

7.   Raadadviseur-auditeur

Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures wordt ingeschakeld. De raadadviseur-auditeur fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de onderzoeksdiensten van de Commissie. Hij behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en verzoeken van derden om te worden gehoord. De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting met een individuele belanghebbende beleggen en als bemiddelaar optreden om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen.

Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Daarna moet een verzoek om te worden gehoord, worden ingediend binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.

De raadadviseur-auditeur kan ook een hoorzitting voor belanghebbenden beleggen waar uiteenlopende standpunten en tegenargumenten naar voren kunnen worden gebracht met betrekking tot kwesties in verband met onder andere de vraag of bepaalde productsoorten, zoals gespecificeerd in punt 4, binnen het toepassingsgebied van de bestaande maatregelen vallen.

Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de pagina’s van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel (http://ec.europa.eu/trade/trade-policy-and-you/contacts/hearing-officer/).

8.   Tijdschema van het onderzoek

Het onderzoek wordt overeenkomstig artikel 11, lid 5, van de basisverordening uiterlijk 15 maanden na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie afgesloten.

9.   Verwerking van persoonsgegevens

Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (4).


(1)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 412/2013 van de Raad van 13 mei 2013 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige recht op keuken- en tafelgerei van keramiek van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 131 van 15.5.2013, p. 1).

(3)  Een „Limited”-document wordt als vertrouwelijk behandeld overeenkomstig artikel 19 van de basisverordening en artikel 6 van de WTO-overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst). Het is ook een beschermd document overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).

(4)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.


12.4.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 117/15


Bericht van opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van oxaalzuur van oorsprong uit India en de Volksrepubliek China

(2017/C 117/12)

Na de bekendmaking van een bericht van het naderend vervallen (1) van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van oxaalzuur van oorsprong uit India en de Volksrepubliek China („de betrokken landen”), heeft de Europese Commissie („de Commissie”) een verzoek ontvangen om een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (2) („de basisverordening”).

1.   Verzoek om een nieuw onderzoek

Het verzoek werd op 18 januari 2017 ingediend door Oxaquim SA („de indiener van het verzoek”), die goed is voor meer dan 50 % van de totale productie in de Unie van oxaalzuur.

2.   Onderzocht product

Het nieuwe onderzoek heeft betrekking op oxaalzuur, zij het als dihydraat (CUS-nummer 0028635-1 en CAS-nummer 6153-56-6), zij het in watervrije vorm (CUS-nummer 0021238-4 en CAS-nummer 144-62-7), en al dan niet in waterige oplossing, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 2917 11 00 (Taric-code 2917110091), van oorsprong uit India en de Volksrepubliek China („het onderzochte product”).

3.   Bestaande maatregelen

Momenteel geldt een definitief antidumpingrecht dat werd ingesteld bij Verordening (EU) nr. 325/2012 van de Raad (3). Naar aanleiding van een arrest van het Gerecht van 20 mei 2015 (4) werden opnieuw maatregelen ingesteld (5) ten aanzien van de invoer van één Chinese producent-exporteur.

4.   Motivering van het nieuwe onderzoek

Het verzoek is ingediend op grond dat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zou leiden tot voortzetting van dumping en herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie.

4.1.    Bewering dat voortzetting van dumping waarschijnlijk is

De bewering dat voortzetting van dumping in het geval van India waarschijnlijk is, is gebaseerd op een vergelijking van de binnenlandse prijs met de prijs (af fabriek) van het onderzochte product bij uitvoer naar de Unie.

Aangezien de Volksrepubliek China, gelet op artikel 2, lid 7, van de basisverordening, als een land zonder markteconomie wordt beschouwd, heeft de indiener van het verzoek de normale waarde voor de invoer uit de Volksrepubliek China vastgesteld op basis van de prijs in een derde land met een markteconomie, namelijk India. De bewering dat voortzetting van dumping waarschijnlijk is, is gebaseerd op een vergelijking van de aldus vastgestelde normale waarde met de prijs (af fabriek) van het onderzochte product bij uitvoer naar de Unie. De indiener van het verzoek heeft ook informatie over de prijzen in de Volksrepubliek China verstrekt, die de bewering bevestigt dat er nog steeds invoer met dumping plaatsvindt.

De aldus berekende dumpingmarges blijken voor beide betrokken landen significant te zijn.

4.2.    Bewering dat herhaling van schade waarschijnlijk is

Volgens de indiener van het verzoek is herhaling van schade waarschijnlijk. In dit verband heeft hij voorlopig bewijsmateriaal overgelegd waaruit blijkt dat, als de maatregelen zouden komen te vervallen, de invoer van het onderzochte product uit de betrokken landen in de Unie waarschijnlijk in omvang zal toenemen omdat de producenten-exporteurs in de betrokken landen nog steeds geïnteresseerd zijn in de markt van de Unie en er in die landen sprake is van onbenutte productiecapaciteit.

Tot slot voert de indiener van het verzoek aan dat het vooral dankzij de antidumpingmaatregelen is dat de bedrijfstak van de Unie geen schade meer lijdt, en dat de bedrijfstak van de Unie waarschijnlijk opnieuw schade zal lijden als de maatregelen zouden komen te vervallen en het betrokken product weer in grote hoeveelheden tegen dumpingprijzen uit de betrokken landen wordt ingevoerd.

5.   Procedure

Daar de Commissie, na raadpleging van het bij artikel 15, lid 1, van de basisverordening ingestelde comité, tot de conclusie is gekomen dat er voldoende bewijsmateriaal is om de opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen te rechtvaardigen, opent zij hierbij overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening een nieuw onderzoek.

Bij het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen zal worden vastgesteld of voortzetting of herhaling van dumping van het onderzochte product van oorsprong uit de betrokken landen en voortzetting of herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie al dan niet waarschijnlijk zijn bij het vervallen van de maatregelen.

5.1.    Tijdvak van het nieuwe onderzoek en beoordelingsperiode

Het onderzoek naar de voortzetting of herhaling van dumping zal betrekking hebben op de periode van 1 april 2016 tot en met 31 maart 2017 („het tijdvak van het nieuwe onderzoek”). Het onderzoek van de ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van schade zal betrekking hebben op de periode van 1 januari 2013 tot het einde van het onderzoektijdvak („de beoordelingsperiode”).

5.2.    Procedure voor het vaststellen van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van dumping

Producenten-exporteurs (6) van het onderzochte product uit de betrokken landen, met inbegrip van die welke niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de geldende maatregelen heeft geleid, worden uitgenodigd aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.

5.2.1.   Onderzoek van producenten-exporteurs

Procedure voor de selectie van te onderzoeken producenten-exporteurs in India en de Volksrepubliek China

Steekproeven

Gezien het mogelijk grote aantal producenten-exporteurs in India en de Volksrepubliek China dat bij dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen betrokken is, kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten-exporteurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden samengesteld.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle producenten-exporteurs of hun vertegenwoordigers, met inbegrip van die welke niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de onderzochte maatregelen heeft geleid, verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dat, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen en de Commissie de in bijlage I bij dit bericht verlangde informatie over hun onderneming of ondernemingen verstrekken.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van producenten-exporteurs nodig acht, zal de Commissie bovendien contact opnemen met de autoriteiten van India en de Volksrepubliek China en eventueel ook met haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs.

Belanghebbenden die behalve de hierboven vermelde informatie ook andere informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dit, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.

Indien een steekproef noodzakelijk is, zullen de producenten-exporteurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van de productie, verkoop of uitvoer dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende producenten-exporteurs, de autoriteiten van de betrokken landen en de verenigingen van producenten-exporteurs, indien nodig via de autoriteiten van de betrokken landen, mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot producenten-exporteurs nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de voor de steekproef geselecteerde producenten-exporteurs, aan de haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs en aan de autoriteiten van India en de Volksrepubliek China.

Alle voor de steekproef geselecteerde producenten-exporteurs moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef indienen.

Ondernemingen die hebben ingestemd met opname in de steekproef maar uiteindelijk niet worden geselecteerd, worden onverminderd de mogelijke toepassing van artikel 18 van de basisverordening geacht mee te werken („niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs”).

5.2.2.   Aanvullende procedure met betrekking tot producenten-exporteurs in het betrokken land zonder markteconomie

Selectie van een derde land met een markteconomie

De normale waarde van de invoer uit de Volksrepubliek China zal overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening worden vastgesteld op basis van de prijs of de door berekening vastgestelde normale waarde in een derde land met een markteconomie.

Bij het vorige onderzoek werd India als derde land met een markteconomie gebruikt om de normale waarde voor de Volksrepubliek China vast te stellen. De Commissie overweegt voor dit onderzoek opnieuw India te gebruiken. Volgens de informatie waarover de Commissie beschikt, kunnen andere producenten uit landen met een markteconomie onder meer gevestigd zijn in Japan. Om uiteindelijk het derde land met een markteconomie te selecteren, zal de Commissie onderzoeken of het onderzochte product wordt geproduceerd en verkocht in die derde landen met een markteconomie waarvoor aanwijzingen bestaan dat het onderzochte product er wordt geproduceerd. Belanghebbenden wordt verzocht hun opmerkingen over de keuze van het referentieland uiterlijk tien dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in te dienen.

5.2.3.   Onderzoek van niet-verbonden importeurs  (7)  (8)

Niet-verbonden importeurs die het onderzochte product uit India en de Volksrepubliek China in de Unie invoeren, met inbegrip van die welke niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de geldende maatregelen heeft geleid, worden uitgenodigd aan dit onderzoek mee te werken.

Gezien het mogelijk grote aantal niet-verbonden importeurs dat bij dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen betrokken is, kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal niet-verbonden importeurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden samengesteld.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle niet-verbonden importeurs of hun vertegenwoordigers, met inbegrip van die welke niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de onderzochte maatregelen heeft geleid, verzocht contact met de Commissie op te nemen. Zij moeten dat, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen en de Commissie de in bijlage II bij dit bericht verlangde informatie over hun onderneming of ondernemingen verstrekken.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van niet-verbonden importeurs nodig acht, kan de Commissie ook contact opnemen met haar bekende verenigingen van importeurs.

Belanghebbenden die behalve de hierboven vermelde informatie ook andere informatie willen verstrekken die voor de samenstelling van de steekproef van nut kan zijn, moeten dit, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 21 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie doen.

Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de importeurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van hun verkoop van het onderzochte product in de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht. De Commissie zal alle haar bekende niet-verbonden importeurs en verenigingen van importeurs mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de in de steekproef opgenomen niet-verbonden importeurs en aan de haar bekende verenigingen van importeurs. Deze partijen moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef indienen.

5.3.    Procedure voor het vaststellen van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van schade

Om vast te stellen of voortzetting of herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie waarschijnlijk is, worden de producenten van het onderzochte product in de Unie uitgenodigd aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.

5.3.1.   Onderzoek van producenten in de Unie

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot de producenten in de Unie nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de haar bekende producenten of representatieve producenten in de Unie en aan alle haar bekende verenigingen van producenten in de Unie, met inbegrip van die welke niet hebben meegewerkt aan het onderzoek dat tot de onderzochte maatregelen heeft geleid, namelijk aan Oxaquim SA en Clariant.

Deze producenten in de Unie en de verenigingen van producenten in de Unie moeten de ingevulde vragenlijst, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie indienen.

Alle niet hierboven genoemde producenten in de Unie en verenigingen van producenten in de Unie wordt verzocht zo spoedig mogelijk, maar in elk geval binnen 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, bij voorkeur per e-mail contact op te nemen met de Commissie en een vragenlijst aan te vragen.

5.4.    Procedure voor het beoordelen van het belang van de Unie

Indien wordt bevestigd dat voortzetting of herhaling van dumping en schade waarschijnlijk is, zal uit hoofde van artikel 21 van de basisverordening een beslissing worden genomen over de vraag of handhaving van de antidumpingmaatregelen niet in strijd zou zijn met het belang van de Unie. Producenten in de Unie en hun representatieve verenigingen, importeurs en hun representatieve verenigingen, gebruikers en hun representatieve verenigingen, en representatieve consumentenorganisaties wordt verzocht om, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie contact op te nemen. Om aan het onderzoek mee te werken, moeten de representatieve consumentenorganisaties binnen dezelfde termijn aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het onderzochte product.

Partijen die binnen de genoemde termijn contact opnemen, kunnen de Commissie uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders aangegeven, informatie verstrekken over het belang van de Unie. Zij kunnen deze informatie vormvrij opstellen of een vragenlijst van de Commissie invullen. Met informatie die op grond van artikel 21 is verstrekt, wordt alleen rekening gehouden als daarbij tegelijkertijd het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.

5.5.    Andere schriftelijke opmerkingen

Alle belanghebbenden wordt verzocht om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunt kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen. Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en het bewijsmateriaal uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in het bezit van de Commissie zijn.

5.6.    Mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord

Alle belanghebbenden kunnen een verzoek indienen om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord. Dit verzoek moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Daarna moet een verzoek om te worden gehoord, worden ingediend binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.

5.7.    Instructies voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie

Informatie die aan de Commissie wordt verstrekt in het kader van handelsbeschermingsonderzoeken, moet vrij zijn van auteursrechten. Alvorens aan de Commissie informatie en/of gegevens te verstrekken die onderworpen zijn aan het auteursrecht van derden, moeten belanghebbenden de houder van het auteursrecht specifiek verzoeken de Commissie uitdrukkelijk toestemming te verlenen om a) voor deze handelsbeschermingsprocedure gebruik te maken van de informatie en gegevens, en b) de informatie en/of gegevens te verstrekken aan belanghebbenden in dit onderzoek, in een vorm die hun de mogelijkheid biedt hun recht van verweer uit te oefenen.

Alle schriftelijke opmerkingen (met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie), ingevulde vragenlijsten en correspondentie die door de belanghebbenden worden verstrekt en waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding „Limited” (9).

Belanghebbenden die informatie met de vermelding „Limited” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 19, lid 2, van de basisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding „For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de wezenlijke inhoud van de als vertrouwelijk verstrekte informatie. Als een belanghebbende die vertrouwelijke informatie verstrekt, geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan indient met de vereiste vorm en inhoud, kan deze informatie buiten beschouwing worden gelaten.

Belanghebbenden wordt verzocht alle opmerkingen en verzoeken, met inbegrip van gescande volmachten en certificaten, per e-mail in te dienen, met uitzondering van uitgebreide antwoorden, die persoonlijk of per aangetekend schrijven worden ingediend op een cd-rom of dvd. Door e-mail te gebruiken, stemmen belanghebbenden in met de geldende voorschriften inzake elektronisch ingediende opmerkingen, die zijn vervat in het document „CORRESPONDENCE WITH THE EUROPEAN COMMISSION IN TRADE DEFENCE CASES” (Correspondentie met de Europese Commissie in handelsbeschermingszaken) op de website van het directoraat-generaal Handel (http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2014/june/tradoc_152578.pdf). Belanghebbenden moeten hun naam, adres, telefoonnummer en een geldig e-mailadres vermelden en ervoor zorgen dat het verstrekte e-mailadres een actief, officieel en zakelijk e-mailadres is dat elke dag wordt gecontroleerd. Zodra contactgegevens zijn verstrekt, verloopt de communicatie van de Commissie met belanghebbenden uitsluitend per e-mail, tenzij zij uitdrukkelijk verzoeken alle documenten van de Commissie via een ander communicatiemiddel te ontvangen, of het document wegens de aard ervan per aangetekend schrijven moet worden verzonden. Voor nadere voorschriften en informatie over de correspondentie met de Commissie, met inbegrip van de beginselen die van toepassing zijn op per e-mail verzonden opmerkingen, moeten belanghebbenden de hierboven genoemde instructies voor de communicatie met belanghebbenden raadplegen.

Correspondentieadres van de Commissie:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat H

Kamer CHAR 04/039

1049 Brussel

BELGIË

E-mail:

a)

TRADE-OXALIC-R672-DUMPING@ec.europa.eu (voor producenten-exporteurs, verbonden importeurs, hun verenigingen en vertegenwoordigers van de betrokken landen);

b)

TRADE-OXALIC-R672-INJURY@ec.europa.eu (voor producenten in de Unie, niet-verbonden importeurs, leveranciers, gebruikers, consumenten en hun verenigingen in de Unie).

6.   Niet-medewerking

Wanneer belanghebbenden geen toegang tot de vereiste gegevens verlenen, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek aanmerkelijk belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening conclusies worden getrokken op basis van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.

Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, kunnen deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt.

Als een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de conclusies daarom overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kunnen de resultaten voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend.

Als de belanghebbende zijn antwoord niet door middel van systemen voor automatische gegevensverwerking verstrekt, wordt dit niet als niet-medewerking beschouwd, mits deze belanghebbende aantoont dat verstrekking van het antwoord in de gevraagde vorm voor hem een onredelijke extra belasting zou betekenen of onredelijke extra kosten zou meebrengen. De belanghebbende moet onmiddellijk contact opnemen met de Commissie.

7.   Raadadviseur-auditeur

Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures wordt ingeschakeld. De raadadviseur-auditeur fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de onderzoeksdiensten van de Commissie. Hij behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en verzoeken van derden om te worden gehoord. De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting met een individuele belanghebbende beleggen en als bemiddelaar optreden om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen.

Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Daarna moet een verzoek om te worden gehoord, worden ingediend binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.

De raadadviseur-auditeur kan ook een hoorzitting voor belanghebbenden beleggen waar uiteenlopende standpunten en tegenargumenten naar voren kunnen worden gebracht met betrekking tot kwesties in verband met onder andere de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van dumping en schade, en het belang van de Unie.

Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de pagina’s van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel (http://ec.europa.eu/trade/trade-policy-and-you/contacts/hearing-officer/).

8.   Tijdschema van het onderzoek

Het onderzoek wordt overeenkomstig artikel 11, lid 5, van de basisverordening uiterlijk 15 maanden na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie afgesloten.

9.   Verzoek om een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening

Aangezien dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen wordt geopend overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening, kunnen de bestaande maatregelen overeenkomstig artikel 11, lid 6, van de basisverordening naar aanleiding van de bevindingen van het onderzoek worden ingetrokken of gehandhaafd, maar niet worden gewijzigd.

Belanghebbenden die van oordeel zijn dat de maatregelen opnieuw moeten worden onderzocht zodat deze kunnen worden gewijzigd, kunnen een verzoek indienen voor een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening.

Zij moeten daartoe contact opnemen met de Commissie op het bovenstaande adres. Een dergelijk onderzoek zal onafhankelijk van het in dit bericht aangekondigde onderzoek worden uitgevoerd.

10.   Verwerking van persoonsgegevens

Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (10).


(1)  PB C 329 van 7.9.2016, blz. 4.

(2)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 325/2012 van de Raad van 12 april 2012 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige antidumpingrecht op oxaalzuur van oorsprong uit India en de Volksrepubliek China (PB L 106 van 18.4.2012, blz. 1).

(4)  Zaak T-310/12, Yuanping Changyuan Chemicals Co. Ltd/Raad van de Europese Unie.

(5)  Uitvoeringsverordening (EU) 2016/2081 van de Commissie van 28 november 2016 betreffende het opnieuw instellen van een definitief antidumpingrecht op oxaalzuur van oorsprong uit de Volksrepubliek China en geproduceerd door Yuanping Changyuan Chemicals Co. Ltd (PB L 321 van 29.11.2016, blz. 48).

(6)  Onder producent-exporteur wordt verstaan een onderneming uit het/de betrokken land(en) die het onderzochte product produceert en naar de markt van de Unie uitvoert, rechtstreeks of via derden, met inbegrip van verbonden ondernemingen die betrokken zijn bij de productie, binnenlandse verkoop of uitvoer van het onderzochte product.

(7)  Uitsluitend importeurs die niet verbonden zijn met producenten-exporteurs, mogen in de steekproef worden opgenomen. Importeurs die met producenten-exporteurs verbonden zijn, moeten bijlage I bij de vragenlijst voor deze producenten-exporteurs invullen. Overeenkomstig artikel 127 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie, worden twee personen geacht te zijn verbonden indien: a) zij functionaris of directeur zijn in de onderneming van de andere persoon; b) zij door de wettelijke bepalingen worden erkend als in zaken verbonden; c) zij werkgever en werknemer zijn; d) een derde partij 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of de aandelen van beiden direct of indirect bezit, houdt of daarover zeggenschap heeft; e) één van hen direct of indirect zeggenschap over de ander heeft; f) een derde persoon direct of indirect zeggenschap over beiden heeft; g) beiden direct of indirect zeggenschap over een derde persoon hebben, of h) zij tot dezelfde familie behoren (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558). Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broer en zuster (of halfbroer en halfzuster), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht (oomzeggers), vi) schoonouder en schoondochter of schoonzoon, vii) zwager en schoonzuster. Overeenkomstig artikel 5, punt 4, van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie wordt onder „persoon” verstaan een natuurlijk persoon, een rechtspersoon of een vereniging van personen die geen rechtspersoonlijkheid bezit, maar krachtens het Unierecht of het nationale recht wel als handelingsbekwaam is erkend (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).

(8)  Gegevens die door niet-verbonden importeurs zijn verstrekt, mogen ook worden gebruikt voor andere aspecten van dit onderzoek dan het vaststellen van dumping.

(9)  Een „Limited”-document wordt als vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van de basisverordening en artikel 6 van de WTO-overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst) beschouwd. Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).

(10)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.


BIJLAGE I

Image

Tekst van het beeld

Image

Tekst van het beeld

BIJLAGE II

Image

Tekst van het beeld

Image

Tekst van het beeld

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Europese Commissie

12.4.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 117/25


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.8387 — AXA/Caisse des dépôts et consignations/Cible (II))

Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

(2017/C 117/13)

1.

Op 6 april 2017 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat AXA SA („AXA”, Frankrijk) en Caisse des dépôts et consignations („CDC”, Frankrijk) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening indirecte gezamenlijke zeggenschap verkrijgen over twee in Frankrijk gelegen percelen in mede-eigendom („Cible (II)”) door de verwerving van aandelen.

2.

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

—   AXA: wereldwijde verzekeringsgroep die zich bezighoudt met levens- en ziekteverzekeringen en andere verzekeringsvormen, alsook met vermogensbeheer;

—   CDC: openbare instelling die zich bezighoudt met zowel activiteiten van algemeen belang, met name het beheer van particuliere fondsen waaraan de overheid bijzondere bescherming wil bieden, als voor concurrentie openstaande activiteiten in de sectoren milieu, vastgoed, beleggingen en kapitaalinvesteringen, alsook met diensten;

—   Cible (II): twee percelen in mede-eigendom voor handelsdoeleinden in een in de regio Provence-Alpes-Côte d'Azur gelegen winkelcentrum.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax (+32 22964301), via e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer M.8387 — AXA/Caisse des dépôts et consignations/Cible (II), aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).

(2)  PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.