ISSN 1977-0995 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 453 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Mededelingen en bekendmakingen |
59e jaargang |
Nummer |
Inhoud |
Bladzijde |
|
II Mededelingen |
|
|
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
Europese Commissie |
|
2016/C 453/01 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.8264 — Michelin/Limagrain/Exotic Systems) ( 1 ) |
|
2016/C 453/02 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.8225 — GeoPost/Corfin 14/BRT) ( 1 ) |
|
2016/C 453/03 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.8218 — Egeria Industrials/Clondalkin) ( 1 ) |
|
IV Informatie |
|
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE |
|
|
Raad |
|
2016/C 453/04 |
||
2016/C 453/05 |
||
2016/C 453/06 |
||
2016/C 453/07 |
||
2016/C 453/08 |
||
|
Europese Commissie |
|
2016/C 453/09 |
||
2016/C 453/10 |
||
2016/C 453/11 |
Lijst van handelingen van het Unierecht op het vlak van vervoer die overbodig geworden zijn |
|
|
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN |
|
2016/C 453/12 |
Kennisgeving van de regering van het Verenigd Koninkrijk ingevolge Richtlijn 94/22/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorwaarden voor het verlenen en het gebruikmaken van vergunningen voor de prospectie, de exploratie en de productie van koolwaterstoffen ( 1 ) |
|
2016/C 453/13 |
|
V Bekendmakingen |
|
|
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID |
|
|
Europese Commissie |
|
2016/C 453/14 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.8291 — PSA/Aramis) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 ) |
|
|
ANDERE HANDELINGEN |
|
|
Europese Commissie |
|
2016/C 453/15 |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
|
II Mededelingen
MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Europese Commissie
3.12.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 453/1 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak M.8264 — Michelin/Limagrain/Exotic Systems)
(Voor de EER relevante tekst)
(2016/C 453/01)
Op 28 november 2016 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
— |
op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector, |
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32016M8264. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving. |
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.
3.12.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 453/1 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak M.8225 — GeoPost/Corfin 14/BRT)
(Voor de EER relevante tekst)
(2016/C 453/02)
Op 24 november 2016 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
— |
op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector, |
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32016M8225. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving. |
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.
3.12.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 453/2 |
Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie
(Zaak M.8218 — Egeria Industrials/Clondalkin)
(Voor de EER relevante tekst)
(2016/C 453/03)
Op 30 november 2016 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:
— |
op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector, |
— |
in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32016M8218. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving. |
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.
IV Informatie
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
Raad
3.12.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 453/3 |
Mededeling van het Koninkrijk Zweden overeenkomstig artikel 8 van het Eerste Protocol betreffende de uitlegging door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, voor ondertekening opengesteld te Rome op 19 juni 1980
(2016/C 453/04)
Gelet op de wijzigingen aan de rechtsorde van het Koninkrijk Zweden middels:
— |
Wet (2010:1408) tot wijziging van de Regeringsformen (deel van de grondwet), in het bijzonder wat betreft hoofdstuk 11, afdeling 1, daarvan; |
— |
Wet (2016:193) tot intrekking van de wet op het „Marknadsdomstolen” (hof voor marktaangelegenheden) (1970:417), wat betreft de intrekking daarvan, |
OVEREENKOMSTIG artikel 8 van het EERSTE PROTOCOL betreffende de uitlegging door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, voor ondertekening opengesteld te Rome op 19 juni 1980 en gehecht aan het Verdrag van Rome,
DIENT HET AAN HET VERDRAG VAN ROME GEHECHTE PROTOCOL VAN 19 DECEMBER 1988 ALS VOLGT TE WORDEN GEWIJZIGD:
a) |
het veertiende streepje van artikel 2, punt a), dient als volgt te luiden: „in Zweden, „Högsta domstolen”, „Högsta förvaltningsdomstolen” en „Arbetsdomstolen”,”. |
3.12.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 453/3 |
Mededeling van Ierland overeenkomstig artikel VI van het Protocol bij het Verdrag van Brussel van 1968 betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken
(2016/C 453/05)
Gelet op de wijzigingen aan de rechtsorde van Ierland middels Afdeling 8 van de Court of Appeal Act (wet betreffende het hof van beroep) van 2014 inzake de algemene bevoegdheid van de Court of Appeal,
OVEREENKOMSTIG artikel VI van het Protocol bij het Verdrag van Brussel van 27 september 1968 en ter uitvoering van artikel 64, onder e) van het Verdrag van Brussel,
DIENT HET VERDRAG VAN BRUSSEL ALS VOLGT TE WORDEN GEWIJZIGD:
a) |
het vijfde streepje van artikel 37, tweede alinea, dient als volgt te luiden: „in Ierland, een beroep over een rechtsvraag bij de „Court of Appeal” worden ingesteld;”; |
b) |
het vierde streepje van artikel 41, dient als volgt te luiden: „in Ierland, een beroep over een rechtsvraag bij de „Court of Appeal” worden ingesteld;”. |
3.12.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 453/4 |
Mededeling van het Koninkrijk Zweden overeenkomstig artikel VI van het Protocol bij het Verdrag van Brussel van 1968 betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken
(2016/C 453/06)
Gelet op de wijzigingen aan de rechtsorde van het Koninkrijk Zweden middels:
— |
Wet (2014:912) tot vaststelling van aanvullende bepalingen inzake de bevoegdheid van rechtbanken en de erkenning en internationale tenuitvoerlegging van bepaalde rechterlijke beslissingen, |
— |
Verordening (2014:1517) inzake de erkenning en tenuitvoerlegging van bepaalde buitenlandse rechterlijke beslissingen in burgerlijke en handelszaken, |
OVEREENKOMSTIG artikel VI van het Protocol bij het Verdrag van Brussel van 27 september 1968 en ter uitvoering van artikel 64, onder e), van het Verdrag van Brussel,
DIENT HET VERDRAG VAN BRUSSEL ALS VOLGT TE WORDEN GEWIJZIGD:
a) |
het veertiende streepje van artikel 32, eerste alinea, dient als volgt te luiden: „in Zweden, tot de „tingsrätt”,”, |
b) |
het dertiende streepje van artikel 37, eerste alinea, dient als volgt te luiden: „in Zweden, voor de „tingsrätt”,”, |
c) |
het achtste streepje van artikel 37, tweede alinea, dient als volgt te luiden: „in Zweden, een beroep worden ingesteld bij het „hovrätt” en het „Högsta domstolen”,”, |
d) |
het veertiende streepje van artikel 40, eerste alinea, dient als volgt te luiden: „in Zweden, bij de „tingsrätt”,”, |
e) |
het achtste streepje van artikel 41, dient als volgt te luiden: „in Zweden, een beroep worden ingesteld bij het „hovrätt” en het „Högsta domstolen”,”. |
3.12.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 453/4 |
Mededeling van Ierland overeenkomstig artikel 11 van het Protocol betreffende de uitlegging door het Hof van Justitie van het Verdrag van 27 september 1968 betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken
(2016/C 453/07)
Gelet op de wijzigingen aan de rechtsorde van Ierland middels Afdeling 8 van de Court of Appeal Act (wet betreffende het hof van beroep) van 2014 inzake de bevoegdheid van het Court of Appeal,
OVEREENKOMSTIG artikel 11 van het Protocol betreffende de uitlegging door het Hof van Justitie van het Verdrag van 27 september 1968 betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, gehecht aan het Verdrag van Rome,
DIENT HET AAN HET VERDRAG VAN BRUSSEL GEHECHTE PROTOCOL VAN 3 JUNI 1971 ALS VOLGT TE WORDEN GEWIJZIGD:
a) |
het zevende streepje van artikel 2, punt a), dient als volgt te luiden: „in Ierland: het Court of Appeal en het Supreme Court,”. |
3.12.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 453/5 |
Mededeling van het Koninkrijk Zweden overeenkomstig artikel 11 van het Protocol betreffende de uitlegging door het Hof van Justitie van het Verdrag van 27 september 1968 betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken
(2016/C 453/08)
Gelet op de wijzigingen aan de rechtsorde van het Koninkrijk Zweden middels:
— |
Wet (2010:1408) tot wijziging van de Regeringsformen (deel van de grondwet), in het bijzonder wat betreft hoofdstuk 11, afdeling 1, daarvan, |
— |
Wet (2016:193) tot intrekking van de wet op het „Marknadsdomstolen” (hof voor marktaangelegenheden) (1970:417), wat betreft de intrekking daarvan, |
OVEREENKOMSTIG artikel 11 van het Protocol betreffende de uitlegging door het Hof van Justitie van het Verdrag van 27 september 1968 betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, gehecht aan het Verdrag van Brussel,
DIENT HET AAN HET VERDRAG VAN BRUSSEL GEHECHTE PROTOCOL VAN 3 JUNI 1971 ALS VOLGT TE WORDEN GEWIJZIGD:
a) |
het veertiende streepje van artikel 2, lid 1, dient als volgt te luiden: „in Zweden, „Högsta domstolen”, „Högsta förvaltningsdomstolen” en „Arbetsdomstolen”,”. |
Europese Commissie
3.12.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 453/6 |
Wisselkoersen van de euro (1)
2 december 2016
(2016/C 453/09)
1 euro =
|
Munteenheid |
Koers |
USD |
US-dollar |
1,0642 |
JPY |
Japanse yen |
121,20 |
DKK |
Deense kroon |
7,4398 |
GBP |
Pond sterling |
0,84303 |
SEK |
Zweedse kroon |
9,7983 |
CHF |
Zwitserse frank |
1,0751 |
ISK |
IJslandse kroon |
|
NOK |
Noorse kroon |
8,9860 |
BGN |
Bulgaarse lev |
1,9558 |
CZK |
Tsjechische koruna |
27,058 |
HUF |
Hongaarse forint |
313,93 |
PLN |
Poolse zloty |
4,4892 |
RON |
Roemeense leu |
4,5095 |
TRY |
Turkse lira |
3,7747 |
AUD |
Australische dollar |
1,4333 |
CAD |
Canadese dollar |
1,4157 |
HKD |
Hongkongse dollar |
8,2534 |
NZD |
Nieuw-Zeelandse dollar |
1,4990 |
SGD |
Singaporese dollar |
1,5140 |
KRW |
Zuid-Koreaanse won |
1 247,36 |
ZAR |
Zuid-Afrikaanse rand |
14,9853 |
CNY |
Chinese yuan renminbi |
7,3310 |
HRK |
Kroatische kuna |
7,5445 |
IDR |
Indonesische roepia |
14 388,31 |
MYR |
Maleisische ringgit |
4,7384 |
PHP |
Filipijnse peso |
52,858 |
RUB |
Russische roebel |
68,2570 |
THB |
Thaise baht |
37,907 |
BRL |
Braziliaanse real |
3,6909 |
MXN |
Mexicaanse peso |
22,1158 |
INR |
Indiase roepie |
72,6380 |
(1) Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.
3.12.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 453/7 |
BESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 15 november 2016
betreffende het standpunt dat namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie moet worden ingenomen in de stabilisatie- en associatieraad die is opgericht bij de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en Kosovo, anderzijds, met betrekking tot de vaststelling door de stabilisatie- en associatieraad van zijn reglement van orde
(2016/C 453/10)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 101, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij artikel 126 van de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en Kosovo (*1), anderzijds (hierna „de overeenkomst” genoemd) wordt een stabilisatie- en associatieraad ingesteld. |
(2) |
In artikel 127, lid 2, van de overeenkomst is bepaald dat de stabilisatie- en associatieraad zijn eigen reglement van orde vaststelt. |
(3) |
In artikel 129, lid 1, van de overeenkomst is bepaald dat de stabilisatie- en associatieraad wordt bijgestaan door een stabilisatie- en associatiecomité (hierna „het comité” genoemd). |
(4) |
In artikel 129, lid 2, van de overeenkomst is eveneens bepaald dat de stabilisatie- en associatieraad in zijn reglement van orde de taken van het comité vaststelt en dat de stabilisatie- en associatieraad bevoegdheden aan het comité kan delegeren. |
(5) |
In artikel 131 van de overeenkomst is bepaald dat de stabilisatie- en associatieraad bijzondere comités of lichamen kan oprichten om hem bij de uitvoering van zijn taken bij te staan. Voorts is bepaald dat de stabilisatie- en associatieraad in zijn reglement van orde de samenstelling, de taken en de werkwijze van dergelijke comités of lichamen vaststelt, |
BESLUIT:
Enig artikel
Het namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie in de bij artikel 126 van de overeenkomst ingestelde stabilisatie- en associatieraad in te nemen standpunt inzake een besluit van de stabilisatie- en associatieraad tot vaststelling van zijn reglement van orde, wordt gebaseerd op het ontwerp voor een besluit van de stabilisatie- en associatieraad, gevoegd bij Besluit (EU) 2016/1232 van de Raad van 18 juli 2016 betreffende het standpunt dat namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie moet worden ingenomen in de stabilisatie- en associatieraad die is opgericht bij de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en Kosovo, anderzijds, met betrekking tot de vaststelling door de stabilisatie- en associatieraad van zijn reglement van orde (1).
Kleinere wijzigingen van dit besluit kunnen zonder verder besluit van de Commissie worden aanvaard.
Gedaan te Brussel, 15 november 2016.
Voor de Commissie
Johannes HAHN
Lid van de Commissie
(*1) Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet en is in overeenstemming met Resolutie 1244/1999 van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.
(1) PB L 202 van 28.7.2016, blz. 27.
3.12.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 453/8 |
Lijst van handelingen van het Unierecht op het vlak van vervoer die overbodig geworden zijn
(2016/C 453/11)
Lijst van handelingen die uit het actieve acquis moeten worden geschrapt
(Veiligheid op zee en voorkoming van verontreiniging door schepen)
Verordening (EEG) nr. 2158/93 van de Commissie
(PB L 194 van 3.8.1993, blz. 5)
(Luchtvaartveiligheid)
Verordening (EG) nr. 103/2007 van de Commissie
(PB L 28 van 3.2.2007, blz. 8)
(Wegvervoer)
Verordening (EG) nr. 3298/94 van de Commissie
(PB L 341 van 30.12.1994, blz. 20)
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN
3.12.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 453/9 |
Kennisgeving van de regering van het Verenigd Koninkrijk ingevolge Richtlijn 94/22/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorwaarden voor het verlenen en het gebruikmaken van vergunningen voor de prospectie, de exploratie en de productie van koolwaterstoffen
(Voor de EER relevante tekst)
(2016/C 453/12)
Aankondiging van de aanvullende vergunningsronde voor offshore olie- en gaswinning van het Verenigd Koninkrijk voor 2016
Oil and Gas Authority (olie- en gasautoriteit)
Petroleum Act 1998
Aanvullende offshoreronde 2016
1. |
De Oil and Gas Authority (hierna „olie- en gasautoriteit” genoemd) nodigt belangstellenden uit om een aanvraag in te dienen voor vergunningen voor winning op zee in bepaalde gebieden van het continentaal plat van het Verenigd Koninkrijk. |
2. |
Alle details over deze aanbesteding, met inbegrip van een lijst van de aangeboden blokken en richtsnoeren met betrekking tot de vergunningen, de vergunningsvoorwaarden en de wijze waarop een aanvraag moet worden ingediend, zijn beschikbaar op de website gov.uk (zie hieronder). |
3. |
Alle aanvragen zullen, in voorkomend geval, worden beoordeeld in overeenstemming met de bepalingen van de Hydrocarbons Licensing Directive Regulations 1995 (S.I. 1995 nr. 1434), de Petroleum Licensing (Applications) Regulations 2015 (SI 2015 No. 766) en de Offshore Petroleum Licensing Regulations 2015 (SI 2015 No. 385) (richtlijn offshoreveiligheid). De minister heeft zijn taken wat dit betreft op 1 oktober 2016 overgedragen aan de olie- en gasautoriteit op grond van de energieverordeningen 2016 (overdracht van functies, wijzigingen en intrekking dientengevolge) (The Energy (Transfer of Functions, Consequential Amendments and Revocation) Regulations 2016) (http://www.legislation.gov.uk/uksi/2016/912/pdfs/uksi_20160912_en.pdf). Er nota van nemend dat alle handelingen die zijn verricht (of die de werking hebben als waren zij verricht) door of in verband met de minister ten aanzien van dergelijke overgedragen taken, van kracht zijn, voor zover dat noodzakelijk is voor de voortzetting van de werking ervan na 1 oktober 2016, als waren zij verricht door of in verband met de olie- en gasautoriteit. Nadere richtsnoeren met betrekking tot alle veiligheids- en milieueisen zijn te vinden op www.hse.gov.uk/osdr/assets/docs/osd-licensing-operatorship-safety-environmental-aspects%20.pdf. Alle beoordelingen worden gedaan in het licht van de permanente behoefte aan snelle, grondige, efficiënte en veilige exploratie om de olie- en gasvoorraden van het Verenigd Koninkrijk vast te stellen, rekening houdend met de milieuaspecten. |
Innoverend kader
4. |
De vergunningsaanvragen worden beschouwd in het licht van een innovatieve benadering voor de werkprogramma’s voor de eerste periode (hierna: „werkprogramma(’s)” genoemd) voor vergunningen, waarbij gebruik wordt gemaakt van de flexibiliteit die de huidige standaardclausules bieden. Deze werkprogramma’s bevatten een flexibele combinatie van maximaal drie fasen (A, B en C) in de eerste periode. Dit zal ertoe bijdragen dat de werkprogramma’s voor vak(ken) waarvoor aanvragen worden gedaan, geschikt zijn voor de geotechnische en andere uitdagingen die in een gebied moeten worden aangepakt, terwijl de in punt 3 genoemde factoren worden geoptimaliseerd. De flexibiliteit die wordt geboden door de combinatie van maximaal drie fasen stelt de aanvragers ook in staat een werkprogramma te ontwikkelen dat geschikt is voor hun eigen plannen en eisen. Fase A van het werkprogramma omvat een periode waarin de geotechnische studies en de herverwerking van geofysische gegevens zal worden uitgevoerd; fase B van het werkprogramma is een periode waarin nieuwe seismische gegevens worden „geschoten”; fase C van het werkprogramma wordt gebruikt voor onderzoeks- en/of proefboringen. Aanvragers kunnen besluiten over de combinatie van fasen: hetzij alle drie de fasen, hetzij meteen door naar fase B gevolgd door fase C, hetzij meteen door naar fase C, hetzij fase A, onmiddellijk gevolgd door fase C. Fase A en fase B zijn niet verplicht en zijn in bepaalde omstandigheden wellicht niet passend, maar elke aanvraag moet een voorstel betreffende fase C bevatten, behalve indien de aanvrager van mening is dat geen enkele exploratie vereist is en voorstelt om direct over te gaan tot de ontwikkelingsfase (d.w.z. „meteen door naar de tweede periode”). Alle in deze ronde verleende vergunningen hebben een initiële looptijd van maximaal 9 jaar en bevatten bepalingen inzake afstand overeenkomstig punt 5 van de huidige standaardclausules. |
5. |
Aanvragen waarbij de eerste fase fase A of B is, worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:
Overeenkomstig de huidige standaardclausules wordt in vergunningen met een fase B in clausule 4, punt 2, een periode gespecificeerd, zodat de vergunning aan het eind van deze fase verstrijkt als de vergunninghouder het DECC (Department of Energy and Climate Change - Ministerie van Energie en Klimaatverandering) er niet van heeft kunnen overtuigen dat hij over voldoende technische en financiële capaciteit beschikt om het werkprogramma te voltooien. In vergunningen met een fase A, maar zonder fase B, wordt in clausule 4, punt 2, ook een periode gespecificeerd, zodat de vergunning aan het eind van deze fase verstrijkt als de vergunninghouder het DECC er niet van heeft kunnen overtuigen dat hij over voldoende technische en financiële capaciteit beschikt om de werkzaamheden te voltooien. |
6. |
Aanvragen waarbij de eerste fase fase C is, worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:
|
Richtsnoeren
7. |
Verdere richtsnoeren kunnen worden geraadpleegd op de volgende „gov.uk”-website: https://www.ogauthority.co.uk/licensing-consents/licensing-rounds/ |
Vergunningen
8. |
Tenzij een passende milieuevaluatie met betrekking tot een specifiek blok vereist is (zie verder onder punt 11), zal, wanneer de olie- en gasautoriteit overeenkomstig deze uitnodiging een vergunning verleent, het desbetreffende aanbod binnen een termijn van achttien maanden na deze kennisgeving gebeuren. |
9. |
De olie- en gasautoriteit is niet aansprakelijk voor eventuele kosten met betrekking tot het indienen van een vergunningsaanvraag. |
Milieueffectbeoordelingen
10. |
De minister heeft voor alle in deze vergunningsronde aangeboden gebieden een strategische milieueffectbeoordeling uitgevoerd overeenkomstig Richtlijn 2001/42/EG betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma’s. Deze beoordeling is te vinden op de offshore energy-website van gov.uk: https://www.gov.uk/offshore-energy-strategic-environmental-assessment-sea-an-overview-of-the-sea-process |
11. |
Vergunningen overeenkomstig deze uitnodiging worden uitsluitend verleend op voorwaarde dat, overeenkomstig de habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna):
|
12. |
Contactpersoon: Ricki Kiff, Oil and Gas Authority, 21 Bloomsbury Street, Londen WC1B 3HF, Verenigd Koninkrijk. (tel: +44 3000671637). De gov.uk-website: https://www.ogauthority.co.uk/licensing-consents/licensing-rounds/ |
3.12.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 453/12 |
Mededeling van de minister van Economische Zaken van het Koninkrijk der Nederlanden op grond van artikel 3, lid 2, van Richtlijn 94/22/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorwaarden voor het verlenen en het gebruikmaken van vergunningen voor de prospectie, de exploratie en de productie van koolwaterstoffen
(2016/C 453/13)
De minister van Economische Zaken deelt mee dat een aanvraag voor een opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen is ontvangen voor het blok P1 zoals is aangegeven op de kaart die als bijlage 3 is gevoegd bij de Mijnbouwregeling (Stcrt. 2002, nr. 245).
De minister van Economische Zaken nodigt hierbij eenieder uit tot het indienen van een concurrerende aanvraag voor een opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen voor het blok P1 van het Nederlands continentaal plat, onder verwijzing naar de in de aanhef genoemde richtlijn en artikel 15 van de Mijnbouwwet (Stb. 2002, nr. 542).
De minister van Economische Zaken is voor de verlening van de vergunning bevoegd gezag. De criteria, voorwaarden en eisen, genoemd in artikel 5, punten 1 en 2, en artikel 6, lid 2, van de hierboven genoemde richtlijn, zijn uitgewerkt in de Mijnbouwwet (Stb. 2002, nr. 542).
Aanvragen kunnen worden ingediend gedurende 13 weken na de publicatie van deze uitnodiging in het Publicatieblad van de Europese Unie en dienen gericht te zijn aan:
De minister van Economische Zaken |
ter attentie van de heer D.W.H. Joanknecht, directie Energie en Omgeving |
Bezuidenhoutseweg 73 |
Postbus 20401 |
2500 EK Den Haag |
NEDERLAND |
Aanvragen die na afloop van deze termijn zijn ontvangen, zullen niet in behandeling worden genomen.
De beslissing op de aanvragen wordt uiterlijk twaalf maanden na afloop van deze termijn genomen.
Nadere informatie is verkrijgbaar bij de heer. E.J. Hoppel, telefoonnummer: +31 703797762.
V Bekendmakingen
PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID
Europese Commissie
3.12.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 453/13 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak M.8291 — PSA/Aramis)
Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak
(Voor de EER relevante tekst)
(2016/C 453/14)
1. |
Op 28 november 2016 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Automobiles Peugeot SA (Frankrijk), die deel uitmaakt van de groep PSA, in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening de volledige zeggenschap verkrijgt over Celor SAS (Frankrijk), hoofd van de groep Aramis, door de verwerving van aandelen. |
2. |
De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn: — groep PSA: constructie, distributie, onderhoud en herstel van motorvoertuigen alsook autofinanciering over de hele wereld; — groep Aramis: distributie van personenwagens, grotendeels tweedehands, uitsluitend in Frankrijk. |
3. |
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de Mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2). |
4. |
De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken. Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax (+32 22964301), via e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer M.8291 — PSA/Aramis, aan onderstaand adres worden toegezonden:
|
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).
(2) PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.
ANDERE HANDELINGEN
Europese Commissie
3.12.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 453/14 |
Bekendmaking van een wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen
(2016/C 453/15)
Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad (1) bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag.
AANVRAAG TOT GOEDKEURING VAN EEN NIET-MINIMALE WIJZIGING VAN EEN PRODUCTDOSSIER INZAKE BESCHERMDE OORSPRONGSBENAMINGEN/BESCHERMDE GEOGRAFISCHE AANDUIDINGEN
Aanvraag tot goedkeuring van een wijziging overeenkomstig artikel 53, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012
„ESTEPA”
EU-nr.: ES-PDO-0105-01321 — 12.3.2015
BOB ( X ) BGA ( )
1. Aanvragende groepering en rechtmatig belang
Consejo Regulador de la Denominación de Origen Protegida „Estepa”
Adres: |
|
||||
Tel. |
+34 955912630-607436353 |
||||
E-mail: |
secretaria@doestepa.es |
2. Lidstaat of derde land
Spanje
3. Rubriek van het productdossier waarop de wijziging(en) betrekking heeft/hebben:
— |
☐ |
Naam van het product |
— |
☒ |
Beschrijving van het product |
— |
☐ |
Geografisch gebied |
— |
☐ |
Bewijs van oorsprong |
— |
☒ |
Werkwijze voor het verkrijgen van het product |
— |
☒ |
Verband |
— |
☒ |
Etikettering |
— |
☐ |
Overige [nader aan te geven] |
4. Aard van de wijziging(en)
— |
☒ |
Wijziging van een productdossier van een geregistreerde BOB of BGA die overeenkomstig artikel 53, lid 2, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 niet als minimaal kan worden beschouwd. |
— |
☐ |
Wijziging van een productdossier van een geregistreerde BOB of BGA waarvoor geen enig document (of gelijkwaardig document) is bekendgemaakt, die overeenkomstig artikel 53, lid 2, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 niet als minimaal kan worden beschouwd. |
5. Wijziging(en)
5.1. Deel B van het productdossier — Beschrijving van het product — is als volgt gewijzigd:
— |
Toevoeging van olijfolie die op basis van uitsluitend de variëteit Arbequina in de comarca Estepa is geproduceerd. Dit is een extra olijfolie van eerste persing met specifieke kenmerken die al meer dan 35 jaar in het gebied wordt geproduceerd. Natuurlijke factoren, zoals land, orografie, hoogteligging, bodem, klimaat enz., en de traditionele teeltpraktijken die specifiek zijn voor de comarca Estepa, geven de extra olijfolie van eerste persing op basis van uitsluitend de variëteit Arbequina een kenmerkend profiel waardoor de olie zich onderscheidt van de extra Arbequina-olijfolie van eerste persing die elders wordt geproduceerd. De olijfolie op basis van uitsluitend de variëteit Arbequina heeft dezelfde onderscheidende kenmerken als de andere Estepa-oliën met de beschermde oorsprongsbenaming. Deze olijfolie heeft een mediaan voor fruitigheid van ten minste 4,5, is rijk aan fenolverbindingen en bijgevolg zeer stabiel, is bitterder en scherper dan andere oliën die op basis van deze variëteit worden gemaakt en bevat meer pigmenten, voornamelijk chlorofyl en caroteen. De bepalende kenmerken van de extra olijfolie van eerste persing op basis van uitsluitend de variëteit Arbequina zijn de volgende: De olie is 100 % Arbequina, d.w.z. uitsluitend verkregen uit olijven van de variëteit Arbequina. De olie heeft de fruitigheid van eerder groene dan rijpe olijven, met een evenwichtige bittere en sterke smaak. Mediaan voor fruitigheid: ≥ 4,5 Mediaan voor bitterheid: ≥ 3 en ≤ 6 Mediaan voor scherpte: ≥ 3 en ≤ 6 Zuurtegraad (%): ≤ 0,3 Peroxidegetal (mEq O2/kg): ≤ 15 K270: ≤ 0,18 De kleur van de olie op de BTB-schaal kan variëren tussen 2/3 - 3/3 - 2/4 - 3/4 - 2/5 - 3/5. Polyfenolen: ≥ 250 ppm Oxidatiestabiliteit: ≥ 43,6 h bij 100 °C en ≥ 7 h bij 120 °C Tocoferol: ≥ 261,1 ppm |
— |
Om de organoleptische profielen van de BOB „Estepa”-olijfoliën in overeenstemming te brengen met de huidige wetgeving, zijn de positieve kenmerken bitterheid en scherpte opgenomen in de beschrijving van het product en worden hun mediaanwaarden vastgesteld: Mediaan voor bitterheid: ≥ 3 en ≤ 6 Mediaan voor scherpte: ≥ 3 en ≤ 6 |
— |
Daarnaast zijn, om te voldoen aan Wet nr. 2/2011 van de regering van Andalusië van 24 maart 2011 betreffende de visserij en voedselkwaliteit, die is bekendgemaakt in het Boletín Oficial de la Junta de Andalucía nr. 70 van 8 april 2011, de analysemethoden voor de beoordeling van natuurlijke antioxidantia, polyfenolen (uitgedrukt in cafeïnezuur), oxidatiestabiliteit en tocoferol, die nog niet waren opgenomen in de huidige wetgeving, vastgesteld:
|
— |
De in het productdossier opgenomen maximumwaarden voor polyfenolen, oxidatiestabiliteit en tocoferol zijn geschrapt omdat hogere waarden de versheid, het gehalte aan antioxidantia en de stabiliteit van de oliën ten goede komen en bijgevolg een bovengrens niet is gerechtvaardigd. Daarnaast is het beoordelingscriterium voor het gehalte aan tocoferol gewijzigd:
|
— |
Uit nieuw wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat meerdere parameters eigenlijk dezelfde kenmerken bepalen, en bijgevolg exploitanten dubbel werk (tests) verrichten en onnodige extra kosten hebben. De tests zijn dan ook gerationaliseerd en bepaalde tests zijn geschrapt (K225, chlorofyl- en caroteenconcentratie, verhouding oliezuur/linolzuur en verhouding enkelvoudig/meervoudig onverzadigde vetzuren), terwijl meer representatieve parameters zijn geïntroduceerd, zonder evenwel de originele kenmerken te wijzigen:
|
— |
Aanpassing van de verhoudingen van de verschillende variëteiten in alle soorten olie zodat ze de organoleptische kenmerken hebben die zijn vastgesteld voor de „Estepa”-olijfoliën. Extra olijfolie van eerste persing is een natuurlijk vruchtensap dat wordt beïnvloed door het klimaat, maar ook door heersende olijfteeltpraktijken. Andere beïnvloedende factoren zijn de ouderdom van de bomen, het gebruik van oliën van nieuwe olijfgaarden, het feit dat veel olijfgaarden tegenwoordig worden geïrrigeerd, voornamelijk de olijfgaarden met de betreffende variëteiten, het gebruik van nieuwe gewasbeschermingstechnieken en het oogstmoment. Deze praktijken zijn bedoeld om de olijfgaarden te verbeteren, het milieu te beschermen en een hoger rendement te behalen, maar wijzigen de profielen van de oliën. Bijgevolg moeten de verhoudingen van elke variëteit worden gewijzigd zodat het eindproduct het vereiste profiel heeft. In het productdossier was het volgende te lezen over de percentages olijvenvariëteiten in de olie:
De tekst luidt nu als volgt:
|
5.2. Deel E van het productdossier — Werkwijze voor het verkrijgen van het product — is als volgt gewijzigd:
— |
De oogstperiode is uitgebreid met 15 dagen, zonder dat er aan kwaliteit moet worden ingeboet. De oogstperiode eindigde vroeger op 15 december voor Arbequina-olijven en op 30 december voor andere variëteiten, maar loopt nu tot 30 december voor Arbequina en tot 15 januari voor andere variëteiten. Uit de afgelopen jaren is gebleken dat deze uitbreiding op geen enkele manier een nadelig effect heeft op de kwaliteit, aangezien de kwaliteitsparameters van een vroege oogst (fruitigheid, bitterheid, scherpte) in het productdossier steeds werden behaald. |
— |
Om het productdossier af te stemmen op de nieuwe teeltsystemen die in de comarca Estepa worden gebruikt, zoals geavanceerde landbouwtechnieken die meer product- en milieuvriendelijk zijn, zijn punten a) Vaste parameters en b) Teelttechnieken van Deel E Werkwijze voor het verkrijgen van het product, zoals hieronder opgenomen, geschrapt: „a) Vaste parameters — Plantafstanden en aantal stammen De gemiddelde dichtheid per olijfgaard schommelt sterk binnen de comarca: het gemiddelde varieert van ongeveer 75-100 bomen per hectare in de oude boomgaarden tot 100-200 bomen per hectare in de nieuwe. Voor wat de stammen betreft, bevat slechts 12 % van de olijfgaarden van Estepa bomen met één stam, terwijl meer dan 77 % is aangeplant met bomen met ten minste drie stammen. Het is belangrijk op te merken dat veel olijfgaarden met intensieve aanplant die in de comarca zijn gevestigd, zijn aangeplant met jonge bomen met één stam die zijn verkregen door houtachtige stekken in zakken te verwortelen, of door halfhoutige stekken te verwortelen in door nevelen tot stand gebrachte omstandigheden en vervolgens te verplanten naar plastic zakken. Dit is een methode die de autoriteiten in hun herstructureringsplannen voor olijfgaarden aanmoedigen. Voor wat plantafstanden betreft, zijn er:
b) Teelttechnieken — Bemesting Het land wordt bewerkt in de winter, na de oogst, en in de zomer door middel van een schoffelmachine met triltanden op een diepte van maximaal 10 cm. Dit gebeurt in totaal vier tot vijf keer per jaar. De grond onder de niet-geïrrigeerde olijfbomen wordt onkruidvrij gehouden en in de geïrrigeerde olijfgaarden is er een vrije strook tussen de bomen die ook preventief met herbiciden wordt behandeld. Geïrrigeerde olijfgaarden worden bemest door evenwichtige, samengestelde vloeibare meststoffen toe te voegen aan het irrigatiewater. De juiste verhoudingen worden door de olijventelers uitgewisseld of door lokale specialisten aanbevolen. Door middel van fertigatie worden voornamelijk stikstof, fosfor en kalium aangevoerd, alsook sporenelementen, om de tekorten aan te vullen die visueel of via de talrijke bladanalyses zijn vastgesteld. Er zijn momenteel tal van percelen met onbewerkt land. Vroeger was de bodem gewoon kaal, maar de laatste jaren wordt de bodembedekking, voornamelijk spontane vegetatie, behouden en aan het einde van de winter getrimd. — Irrigatie De meeste olijfgaarden zijn niet geïrrigeerd. Het aantal geïrrigeerde landen neemt echter wel toe, voornamelijk het laatste decennium, omdat de olijfgaarden nu intensiever worden aangeplant. De irrigatiesystemen zijn in bijna alle gevallen plaatselijke systemen, die variabele hoeveelheden water per hectare afgeven, afhankelijk van de beschikbaarheid. De geïrrigeerde olijfgaarden zijn verspreid over de hele comarca; ze liggen niet geconcentreerd in een bepaald gebied. — Snoeien De vorm van de olijfbomen in de comarca Estepa is afhankelijk van de snoeiwijzen — de „poda de Lucena” en de „poda en cabeza” (in gobeletvorm), waarbij in deze streek niet-dragende takken worden weggesnoeid of teruggesnoeid. Een mildere snoeiwijze, met name de „poda racional” of „Jaén” (vorm- en onderhoudssnoei), is ook ingevoerd. In beide gevallen wordt een kruin verkregen met ingroeiende en uitgroeiende takken, wat de productieve oppervlakte van de boom vergroot. Er wordt ook aandacht besteed aan de blad/hout-verhouding als indicator van de productiecapaciteit. Het gebeurt ook vaak dat de bomen intensiever worden uitgedund om grotere olijven te verkrijgen, aangezien een groot deel van de oogst in het gebied wordt gebruikt als tafelolijven. In de nieuwe intensieve olijfgaarden staan meer bomen per hectare en hebben de bomen één stam, wat de mechanische oogst met de momenteel beschikbare machines vergemakkelijkt. Wanneer de kruin een goede productiecapaciteit heeft bereikt en de groei zeer dicht is, wordt er licht gesnoeid om „uit te dunnen” en geleidelijk de structuur van de takken te bepalen. — Gebruik van gewasbeschermingsproducten De belangrijkste olijvenplagen en -ziekten worden beheerst en beoordeeld door Atrias-specialisten en de landbouwkundigen die in dienst zijn bij de verschillende entiteiten die met de beschermde oorsprongsbenaming „Estepa” zijn verbonden. Ze stellen de behandelingsdrempels vast in de controlestations die op strategische plaatsen in de comarca zijn gevestigd. Ze houden ook de olijventelers op verschillende manieren op de hoogte (via wekelijkse nieuwsbrieven, radio- en televisieprogramma’s enz.) over welke acties ze moeten nemen en welke toegelaten gewasbeschermingsproducten ze moeten gebruiken om geen schade toe te brengen aan nuttige fauna en te voorkomen dat er resten in de olijven achterblijven. Hun aanbevelingen worden door zo goed als alle telers opgevolgd. Van alle plagen en ziekten waarmee de olijventeelt in onze comarca te maken heeft, vermelden we alleen de belangrijkste die een uitgebreide preventieve behandeling vereisen om het effect op de kwaliteit te beperken. Deze zijn: de olijfvlieg, dopluis, schorskever en olijfmot. De olijfvlieg wordt behandeld door dimethoaat via de lucht te verspreiden, of op de grond toe te passen wanneer het aantal vliegen de vastgestelde drempels overschrijdt. De dopluis wordt behandeld met carbaryl en pyriproxyfen in de door de Atrias-specialisten aanbevolen en gecontroleerde hoeveelheden. Hetzelfde geldt voor de schorskever, die met pyrethrine of dimethoaat wordt behandeld. De olijfmot wordt behandeld met dimethoaat en de behandeling wordt verdubbeld indien het aantal olijfmotten de vastgestelde drempel overschrijdt. Er moet worden benadrukt dat de Atrias-specialisten steeds toezien op het gebruik van deze producten. Dit belangrijk werk wordt in het algemeen aanvaard en gewaardeerd door de olijventelers en zorgt ervoor dat olijven van uitstekende kwaliteit naar de persen gaan. Naast het werk van deze controlegroepen, worden er in het gebied geïntegreerde productiegroepen (Agrupaciones de Producción Integrada, API’s) opgericht, die in de persen werken en ervoor zorgen dat de geproduceerde olie een hoog niveau van voedselveiligheid biedt. Elke API beschikt immers over specialisten die rechtstreeks toezicht houden op het hele productieproces, van olijfgaard tot pers, en die alles noteren in het plaatselijke logboek dat elke olijventeler voor zijn landgoed bijhoudt, zodat het eindproduct zo goed mogelijk traceerbaar is.” De volgende tekst wordt toegevoegd: „Voor de productie van extra „Estepa”-olijfoliën van eerste persing met de beschermde oorsprongsbenaming moeten de telers voldoen aan de praktijken die zijn vastgesteld in het productiemodel voor geïntegreerde olijvenproductie in Andalusië (Besluit van 15 april 2008 tot goedkeuring van de specifieke verordening voor geïntegreerde olijvenproductie — biologische productie) en Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2092/91. Bij intrekking van deze bepalingen moeten de telers de vervangende bepalingen naleven.” |
5.3. Deel F van het productdossier (verband met het gebied) is gewijzigd wat de specifieke kenmerken van het product betreft, door de verwijzing naar het percentage α-tocoferol te verwijderen en een hoge mate van fruitigheid als een specifiek kenmerk van de „Estepa”-olijfolie toe te voegen.
— |
Aangezien het productdossier is gewijzigd en nu een cijfer bevat voor het totale tocoferolgehalte in plaats van voor alfa-, bèta- en gammatocoferol, hoeft α-tocoferol niet langer te worden vermeld in het hoofdstuk over de kenmerken van „Estepa”-olijfoliën. |
— |
Een fruitigheid van meer dan 4,5, die in de samenvatting was vergeten, is nu als productkenmerk in het enig document opgenomen. Fruitigheid is een specifiek kenmerk van „Estepa”-oliën en is zo opgenomen in punt B.2 (Fysisch-chemische en organoleptische kenmerken van de oliën) van het productdossier, dat niet is gewijzigd. |
5.4. Etikettering
Het volgende is toegevoegd: „De maatregelen van de Consejo Regulador betreffende het gebruik van hun zegels, etiketten en contra-etiketten mogen exploitanten die voldoen aan het productdossier niet discrimineren.”
ENIG DOCUMENT
„ESTEPA”
EU-nr.: ES-PDO-0105-01321 — 12.3.2015
BOB ( X ) BGA ( )
1. Naam
„Estepa”
2. Lidstaat of derde land
Spanje
3. Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel
3.1. Productcategorie
Categorie 1.5. Oliën en vetten (boter, margarine, spijsolie, enz.)
3.2. Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is
Extra olijfolie van eerste persing, verkregen uit olijven (vruchten van de Olea Europaea L.) van de hierna vermelde variëteiten, die vier types extra olijfolie van eerste persing opleveren:
— |
Hojiblanca, Arbequina, Manzanilla, Picual en Lechín de Sevilla, |
— |
Hojiblanca en Arbequina, |
— |
Hojiblanca, |
— |
Arbequina. |
Alle extra olijfoliën van eerste persing mogen uitsluitend op mechanische of fysieke manier en zonder invloed op de olie worden verkregen, zodat de smaak, het aroma en de kenmerken van de olijven waaruit ze worden gemaakt, worden bewaard.
De olijven moeten van de toegelaten variëteiten zijn en rechtstreeks van de boom worden gehaald wanneer ze net rijp genoeg zijn om fruitige oliën de vereiste kenmerken te geven.
Fysisch-chemische en organoleptische kenmerken van de oliën:
Mediaan voor fruitigheid: ≥ 4,5
Mediaan voor bitterheid: ≥ 3 en ≤ 6
Mediaan voor scherpte: ≥ 3 en ≤ 6
Zuurtegraad (%): ≤ 0,3
Peroxidegetal (mEq O2/kg): ≤ 15
K270: ≤ 0,18
De kleur van de olie op de BTB-schaal kan variëren tussen 2/3 - 3/3 - 2/4 - 3/4 - 2/5 - 3/5.
Polyfenolen: ≥ 405 ppm voor alle oliën, met uitzondering van de olijfolie op basis van uitsluitend de variëteit Arbequina, waarvoor de vereiste ≥ 250 ppm is.
Oxidatiestabiliteit: ≥ 43,6 h bij 100 °C en ≥ 7 h bij 120 °C.
Tocoferol: ≥ 261,1 ppm.
Analysemethoden.
Polyfenolen: hogedrukvloeistofchromatografie met uv-diodearray-detectie (ppm cafeïnezuur).
Oxidatiestabiliteit: Rancimat-getal met een luchtstroomdebiet van 10 l/h bij 110 °C en 120 °C (uren).
Tocoferol: hogedrukvloeistofchromatografie met fluorescentiedetectie (ppm).
Wat het profiel van de olie betreft, is het de fruitigheid van de vroeg geoogste olijven die op prijs wordt gesteld en die in het algemeen het midden houdt tussen de fruitigheid van groene en de fruitigheid van rijpe olijven evenwel met de typische zuurheid van vroeg geoogste olijven als overheersend element.
Al naar gelang de gebruikte olijven vertonen de oliën verschillende kenmerken:
— Hojiblanca, Arbequina, Manzanilla, Picual en Lechín de Sevilla.
Olie op basis van:
— |
minstens 15 % Arbequina, |
— |
minstens 35 % Hojiblanca, |
— |
minstens 5 % andere variëteiten. |
Kenmerkend voor de olie is de gematigd intense fruitigheid van eerder groene dan rijpe olijven. De bitterheid en het scherpe zijn karakteristiek voor olie die is vervaardigd van olijven die in het begin van het seizoen zijn geplukt.
— Hojiblanca en Arbequina.
Olie op basis van 20 % à 80 % Hojiblanca en 80 % à 20 % Arbequina.
Kenmerkend voor de olie is de fruitigheid van eerder groene dan rijpe olijven. De bitterheid en het scherpe zijn karakteristiek voor olie die is vervaardigd van olijven die in het begin van het seizoen zijn geplukt.
— Hojiblanca.
100 % Hojiblanca, d.w.z. olie die uitsluitend uit Hojiblanca-olijven is vervaardigd.
Kenmerkend voor de olie is de fruitigheid van eerder groene dan rijpe olijven. De bitterheid en het scherpe zijn karakteristiek voor olie die is vervaardigd van olijven die in het begin van het seizoen zijn geplukt.
— Arbequina.
100 % Arbequina, d.w.z. olie die uitsluitend uit Arbequina-olijven is vervaardigd.
De „Estepa”-olijfolie van eerste persing op basis van uitsluitend de variëteit Arbequina met de beschermde oorsprongsbenaming heeft de fruitigheid van eerder groene dan rijpe olijven, met een evenwichtige bittere en scherpe smaak.
3.3. Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong) en grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)
—
3.4. Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden
Productie
3.5. Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken, enz. van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst
—
3.6. Specifieke voorschriften betreffende de etikettering van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst
De woorden Beschermde Oorsprongsbenaming „Estepa” moeten op de etiketten en contra-etiketten worden vermeld.
Het commerciële etiket van iedere geregistreerde exploitant moet door de Consejo Regulador zijn goedgekeurd. Op elke verpakking waarin de olie aan de consument wordt verkocht, moeten het garantiezegel, het etiket of het niet-herbruikbare, genummerde en door de Consejo Regulador afgegeven contra-etiket zijn aangebracht, overeenkomstig de voorschriften in „het handboek inzake kwaliteit en procedures” dat in de/het geregistreerde winkel/olijfpers/verpakkingsbedrijf kan worden ingekeken.
De maatregelen van de Consejo Regulador betreffende het gebruik van hun zegels, etiketten en contra-etiketten mogen exploitanten die voldoen aan het productdossier niet discrimineren.
4. Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied
Het geografisch productiegebied omvat elf gemeenten van de provincie Sevilla (Aguadulce, Badolatosa, Casariche, Estepa, Gilena, Herrera, Lora de Estepa, Marinaleda, Pedrera, La Roda de Andalucía en El Rubio) en één gemeente van de provincie Córdoba (Puente Genil, met name het gebied dat bekendstaat onder de naam Miragenil).
5. Verband met het geografische gebied
Specificiteit van het geografische gebied
De bodem van kalksteen, de waterschaarste en het continentale klimaat met milde zomers en koude winters zijn factoren die de olijven sneller doen rijpen.
In deze geografische omgeving, waar een groot deel van de olijfgaarden tafelolijven voortbrengt (ongeveer 30 % van de totale olijvenproductie is voor de tafelolijvensector), worden de olijven traditioneel zeer vroeg geplukt. Dit is eerst en vooral het gevolg van natuurlijke factoren, zoals de bodem- en klimaatomstandigheden, die de olijven sneller doen rijpen, maar ook van de praktijk van doorlopende oogst, aangezien de pluk van de tafelolijven, die in september begint, overlapt met of wordt gevolgd door de pluk van de olijven voor de olijfolieproductie.
Door deze praktijken worden oliën geproduceerd die unieke chemische en organoleptische kenmerken hebben.
Specificiteit van het product
— |
De BOB „Estepa”-olijfoliën hebben een uitgesproken bitterheid met een mediaan van 3 à 6. |
— |
Fruitigheid van minstens 4,5. |
— |
Ze zijn rijker aan fenolverbindingen dan oliën van andere variëteiten of van dezelfde variëteiten maar van elders. |
— |
Hoge oxidatiestabiliteit. |
— |
Een grote concentratie pigmenten in de olijfolie, voornamelijk chlorofyl en caroteen (BTB-schaal). |
Causaal verband tussen het geografische gebied en de kenmerken van het product
Er zijn twee factoren: natuurlijke factoren (het ecosysteem) en menselijke factoren. Deze agrologische factoren verklaren waarom de oliën hogere gehaltes aan polyfenolen en tocoferol, die zijn vastgesteld in het productdossier, hebben.
De bodem in de regio is arm aan organische stoffen en bestaat voornamelijk uit kalksteen. Dit is bepalend voor de gewassen die er worden geteeld, met name olijfbomen en bepaalde sterke, resistente gewasvariëteiten, die beter zijn aangepast aan deze omstandigheden dan andere. In de comarca Estepa is 95 % van de landbouwgrond aangeplant met olijfbomen.
Het feit dat veel olijfbomen, voornamelijk Hojiblanca, maar ook andere toegelaten variëteiten, in een kalkrijke bodem groeien, verklaart waarom, gezien de bijzondere eigenschappen van deze variëteiten, de verkregen oliën unieke organoleptische kwaliteiten hebben en fruitiger zijn dan andere oliën.
Uit studies is gebleken dat dit type kalkbodem meer antioxidanten voortbrengt, die voor de voeding van bijzonder belang zijn, met name tocoferol.
Een andere natuurlijke factor die bepalende gevolgen heeft op onze oliën, is het lokale klimaat, namelijk de schaarse regenval in de comarca Estepa. De waterstress die hiervan het gevolg is, verleent de met olijven uit deze regio geproduceerde olie een bitterheid die uitgesprokener is dan de bitterheid van elders, al dan niet op basis van dezelfde variëteiten, geproduceerde olie.
Daarnaast zorgen de schaarse regenval en het feit dat de zomers milder zijn dan in de naburige gebieden, een typisch kenmerk van continentale klimaten, ervoor dat de olijven sneller rijpen en ze dus vroeg kunnen worden geplukt.
Tot slot is de menselijke factor van doorslaggevend belang. Het feit dat een groot deel van de olijfgaarden in de comarca Estepa tafelolijven voortbrengt (ongeveer 30 % van de totale olijvenproductie is voor de tafelolijvensector), impliceert dat de olijven traditioneel vroeger worden geplukt dan in andere delen van de wereld. Dit is eerst en vooral het gevolg van natuurlijke factoren, zoals de bodem- en klimaatomstandigheden, die de olijven sneller doen rijpen, maar ook van de praktijk van doorlopende oogst, aangezien de pluk van de tafelolijven, die in september begint, overlapt met of wordt gevolgd door de pluk van de olijven voor de olijfolieproductie. Door deze praktijken worden oliën geproduceerd die unieke chemische en organoleptische kenmerken hebben.
Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier
(Artikel 6, lid 1, tweede alinea, van de onderhavige verordening)
Het volledige productdossier is beschikbaar op de volgende website:
http://www.juntadeandalucia.es/export/drupaljda/PliegoEstepamodificado.pdf
of via de startpagina van de Consejería de Agricultura, Pesca y Desarrollo Rural:
http://www.juntadeandalucia.es/organismos/agriculturapescaydesarrollorural.html,
door het volgende pad te volgen:
„Áreas de actividad”/„Industrias Agroalimentarias”/„Calidad y Promoción”/„Aceite de Oliva Virgen Extra”. Het productdossier staat onder de betreffende kwaliteitsaanduiding.
(1) PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.