ISSN 1977-0995

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 239

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

59e jaargang
1 juli 2016


Nummer

Inhoud

Bladzijde

 

IV   Informatie

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

 

Europees Parlement

2016/C 239/01

Mededeling van het Europees Parlement over de Europese Burgerschapsprijs — CIVI EUROPAEO PRAEMIUM

1

 

Europese Commissie

2016/C 239/02

Wisselkoersen van de euro

3

 

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

2016/C 239/03

Mededeling van de regering van de Republiek Polen betreffende Richtlijn 94/22/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorwaarden voor het verlenen en het gebruikmaken van vergunningen voor de prospectie, de exploratie en de productie van koolwaterstoffen

4


 

V   Bekendmakingen

 

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

 

Europese Commissie

2016/C 239/04

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.7932 — Dow/DuPont) ( 1 )

15

2016/C 239/05

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.8106 — Jones Lang LaSalle/Integral UK Holding) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

16

2016/C 239/06

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.8086 — Sumitomo/WW Grainger/PT Sumisho E-Commerce Indonesia JV) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

17

2016/C 239/07

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.8082 — General Motors France/Groupe Dubreuil/CLARO) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

18

2016/C 239/08

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.8051 — CVC/Tipico Group) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

19

2016/C 239/09

Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.8113 — Thoma Bravo/Qlik Technologies) — Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak ( 1 )

20

 

ANDERE HANDELINGEN

 

Europese Commissie

2016/C 239/10

Aankondiging betreffende een verzoek uit hoofde van artikel 35 van Richtlijn 2014/25/EU — Verzoek van een aanbestedende instantie — verlenging van de termijn

21

2016/C 239/11

Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

22

2016/C 239/12

Kennisgeving aan Nasir 'Abd-Al-Karim 'Abdullah Al-Wahishi en Qasim Mohamed Mahdi al-Rimi die zijn vermeld op de lijst bedoeld in de artikelen 2, 3 en 7 van Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met de organisaties ISIS (Da'esh) en Al Qaida. Deze vermeldingen zijn gewijzigd op grond van Verordening (EU) 2016/1063 van de Commissie

26


 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

 


IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europees Parlement

1.7.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 239/1


Mededeling van het Europees Parlement over de Europese Burgerschapsprijs — CIVI EUROPAEO PRAEMIUM

(2016/C 239/01)

De jury van de Europese Burgerschapsprijs is op 1 juni 2016 voor zijn jaarlijkse vergadering bijeengekomen onder voorzitterschap van mevrouw Sylvie Guillaume, ondervoorzitter van het Europees Parlement.

Op die vergadering is onderstaande lijst met de prijswinnaars voor 2016 opgesteld.

De prijzen zullen worden uitgereikt tijdens een openbare plechtigheid in de lidstaten waar de winnaars gevestigd zijn. Met de organisatie hiervan zijn de voorlichtingsbureaus van het Europees Parlement belast. Ook zullen de winnaars elkaar ontmoeten tijdens een centraal evenement dat op 12 oktober 2016 zal plaatsvinden in het Europees Parlement in Brussel.

CIVI EUROPAEO PRAEMIUM

Winnaars

ADRA Česká republika

Dennis ARVANITAKIS

Asociacija „Medardo Čoboto Trečiojo amžiaus universitetas”

Associazione Pegaso

BALAZS Major

Aleksandra BANASIAK

Iordan Gh. BĂRBULESCU

Evgen Angel BAVČAR

Berufliches Schulzentrum Wurzen; Frau Gabriele Hertel

Citizens UK

Citoyennes pour l’Europe

Coder Dojo

Conselho Nacional de Juventude

Csemadokot (Szlovákiai Magyar Társadalmi és Közművelődési Szövetség)

Dar il-Kaptan

Sener ELCIL

ENDSTATION RECHTS.

Euro-Chess Foundation

Fondazione Arché Onlus

Frauen in der Euregio Maas-Rhein

Fundusz Lokalny Masywu Śnieżnika

Paul GALLES

Gautena

Ομάδα 40 μαθητών από το λύκειο Αποστόλου Λουκά, Κολλοσίου (Group of 40 children from St Luke’s High School, Colossi, Limassol)

Humanitarna udruga fra Mladen Hrkać

Internet Watch Foundation (IWF)

Dr Barbara Helen KNOWLES

KOZMA Imre

Menschen im Marchfeld (MiM)

Mobile School

Κίνηση Συνύπαρξης και Επικοινωνίας στο Αιγαίο (Movement Coexistence and Communication at Sea)

Ivan NIKOLOV (Иван Николов)

ONCE

Opera per la Gioventù „Giorgio La Pira”

Mariana PENCHEVA (Мариана Пенчева)

Perpetuum Mobile ry/Artist at Risk

Positive Voice

Dita PŘIKRYLOVÁ

Proactiva Open Arms

Pushing

Alexandre Schon

SOS MÉDITERRANÉE

Nawal SOUFI

Stiftelsen Expo

Stowarzyszenie Komitet Obrony Demokracji

Sur les pas d’Albert Londres

Tiago PITTA E CUNHA

Vluchtelingenwerk Nederland

Erwin VOLLERTHUS

David VSEVIOV


Europese Commissie

1.7.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 239/3


Wisselkoersen van de euro (1)

30 juni 2016

(2016/C 239/02)

1 euro =


 

Munteenheid

Koers

USD

US-dollar

1,1102

JPY

Japanse yen

114,05

DKK

Deense kroon

7,4393

GBP

Pond sterling

0,82650

SEK

Zweedse kroon

9,4242

CHF

Zwitserse frank

1,0867

ISK

IJslandse kroon

 

NOK

Noorse kroon

9,3008

BGN

Bulgaarse lev

1,9558

CZK

Tsjechische koruna

27,131

HUF

Hongaarse forint

317,06

PLN

Poolse zloty

4,4362

RON

Roemeense leu

4,5234

TRY

Turkse lira

3,2060

AUD

Australische dollar

1,4929

CAD

Canadese dollar

1,4384

HKD

Hongkongse dollar

8,6135

NZD

Nieuw-Zeelandse dollar

1,5616

SGD

Singaporese dollar

1,4957

KRW

Zuid-Koreaanse won

1 278,48

ZAR

Zuid-Afrikaanse rand

16,4461

CNY

Chinese yuan renminbi

7,3755

HRK

Kroatische kuna

7,5281

IDR

Indonesische roepia

14 601,70

MYR

Maleisische ringgit

4,4301

PHP

Filipijnse peso

52,241

RUB

Russische roebel

71,5200

THB

Thaise baht

39,007

BRL

Braziliaanse real

3,5898

MXN

Mexicaanse peso

20,6347

INR

Indiase roepie

74,9603


(1)  Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.


INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE LIDSTATEN

1.7.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 239/4


Mededeling van de regering van de Republiek Polen betreffende Richtlijn 94/22/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorwaarden voor het verlenen en het gebruikmaken van vergunningen voor de prospectie, de exploratie en de productie van koolwaterstoffen

(2016/C 239/03)

OPENBARE AANBESTEDING VOOR EEN CONCESSIE VOOR DE PROSPECTIE EN EXPLORATIE VAN AARDGASBRONNEN EN DE WINNING VAN AARDGAS IN HET GEBIED ROND BYTÓW.

DEEL I: RECHTSGRONDSLAG

1.

Artikel 49h, lid 2, of the Bestuursrechtelijke wet Geologie en Mijnbouw (Staatsblad (Dziennik Ustaw) 2015, item 196, zoals gewijzigd).

2.

Verordening van het kabinet van 28 juli 2015 inzake de openbare aanbesteding voor concessies voor de prospectie en exploratie van koolwaterstofbronnen en de winning van koolwaterstoffen, en de concessies voor de winning van koolwaterstoffen (Staatsblad 2015, item 1171).

3.

Richtlijn 94/22/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorwaarden voor het verlenen en het gebruikmaken van vergunningen voor de prospectie, de exploratie en de productie van koolwaterstoffen (PB L 164 van 30.6.1994, blz. 3); Speciale uitgave in het Pools: hoofdstuk 6, deel 2, blz. 262)

AFDELING II EENHEID OPENBARE AANBESTEDINGEN

Naam: Ministerstwo Środowiska (Ministerie van Milieu)

Postadres: ul. Wawelska 52/54, 00-922 Warsaw, Polen

Tel. +48 223692449, +48 223692447; Fax +48 223692460

Website: www.mos.gov.pl

AFDELING III: ONDERWERP VAN DE PROCEDURE

1.   Soort activiteiten waarvoor de concessie zal worden verleend:

Concessie voor de prospectie en de exploratie van aardgasbronnen en de winning van aardgas in het gebied rond Bytów, concessieblokken 47, 48, 67 en 68.

2.   Gebied waarbinnen de activiteiten moeten worden uitgevoerd:

Het gebied dat onder de openbare aanbesteding valt, wordt begrensd door de lijnen die door de punten met de volgende coördinaten in het PL-1992-coördinatensysteem lopen:

Punt

X [PL-1992]

Y [PL-1992]

1

717 727,830

420 880,037

2

710 216,130

420 752,340

3

709 994,910

434 842,340

4

698 409,340

434 721,120

5

682 184,522

434 676,546

6

682 361,035

425 652,512

7

715 272,850

395 605,440

8

716 494,070

396 555,860

9

715 724,310

399 111,560

10

718 080,130

401 575,960

11

718 106,130

402 821,010

12

715 616,010

404 551,170

13

715 760,230

406 358,870

14

719 743,146

407 446,849

15

719 941,330

411 157,160

16

717 910,170

410 935,090

De oppervlakte van de verticale projectie van het gebied dat onder deze aanbestedingsprocedure valt is 779,97 km2.

Het gebied dat onder de aanbestedingsprocedure valt ligt in de volgende districten en gemeenten in de provincie Pomorskie:

 

district Słupsk: de gemeente Dębnica Kaszubska (0,46 % van het gebied);

 

district Bytów: de gemeenten Czarna Dąbrówka (13,34 %), Bytów (5,61 %), Parchowo (16,81 %) en Studzienice (2,75 %);

 

district Kościerzyna: de gemeenten Dziemiany (3,44 %), Lipusz (10,37 %) en Kościerzyna (24,33 %), de stad Kościerzyna (1,54 %) en de gemeente Stara Kiszewa (0,03 %);

 

district Kartuzy: de gemeenten Stężyca (7,73 %), Sulęczyno (12,21 %), Sierakowice (1,37 %) en Chmielno (0,011 %).

Het doel van de werkzaamheden die in de paleozoïsche formaties worden uitgevoerd, is voor het hierboven omschreven gebied vast te stellen waar zich aardgas bevindt en dat te winnen.

3.   Tijdlimiet, ten minste 90 dagen na de datum van bekendmaking van de mededeling, en plaats voor de indiening van de inschrijvingen:

De inschrijvingen moeten uiterlijk om 16:00 uur Midden-Europese tijd (MET/MEZT) worden ingediend op het hoofdkantoor van het ministerie van Milieu, binnen een termijn van 91 dagen te rekenen vanaf de dag na de datum van de bekendmaking van deze mededeling in het Publicatieblad van de Europese Unie.

4.   Gedetailleerde specificaties van de aanbesteding, met inbegrip van de evaluatiecriteria en een specificatie van hun wegingsfactor, waarbij ervoor wordt gezorgd dat aan de in artikel 49k van de Wet Mijnbouw en Geologisch onderzoek van 9 juni 2011 genoemde voorwaarden is voldaan:

Inschrijvingen kunnen worden ingediend door eenheden ten aanzien waarvan een besluit is afgegeven waarin wordt bevestigd dat zij de kwalificatieprocedure met positief resultaat hebben doorstaan, zoals bepaald in artikel 49a, lid 16, punten 1 en 2, van de Wet Mijnbouw en Geologisch onderzoek, als onafhankelijke, of als marktdeelnemer, indien meerdere entitetien gezamenlijk een aanvraag voor de concessie indienen.

Inschrijvingen zullen aan de hand van de volgende criteria door het evaluatiepanel voor inschrijvingen worden beoordeeld:

30 %

financiële capaciteiten die een adequate garantie bieden dat de activiteiten in verband met, respectievelijk, de prospectie en de exploratie van de koolwaterstofbronnen, enerzijds, en de winning van koolwaterstoffen, anderzijds, zullen worden uitgevoerd, en met name de bronnen en methoden voor de financiering van de geplande activiteiten, met inbegrip van het aandeel eigen middelen en externe financiering;

25 %

technische capaciteiten voor, respectievelijk, de prospectie en exploratie van de koolwaterstofbronnen, enerzijds, en de winning van koolwaterstoffen, anderzijds, en met name de beschikbaarheid van het juiste potentieel op technisch, organisatorisch, logistiek en personeelsgebied;

20 %

toepassingsgebied en planning van de geologische werkzaamheden, met inbegrip van de voorgestelde geologische of mijnbouwoperaties;

10 %

ervaring met de prospectie en exploratie van koolwaterstofbronnen, het garanderen van veilig werken, de bescherming van het leven en de gezondheid van mens en dier, en milieubescherming;

10 %

de voorgestelde technologie voor de uitvoering van de geologische werkzaamheden, met inbegrip van mijnbouwoperaties, waarbij innovatieve elementen worden gebruikt die voor dit project zijn ontwikkeld;

5 %

toepassingsgebied en planning van de verplichte verzameling van monsters die tijdens de geologische operaties worden verkregen, met inbegrip van boorkernen.

Als, na evaluatie van de inschrijvingen op basis van de bovengenoemde criteria, twee of meer inschrijvingen dezelfde score krijgen, wordt het bedrag voor de vergoeding voor de totstandbrenging van het recht van vruchtgebruik voor de mijnbouw dat tijdens de prospectie- en exploratiefase moet worden betaald, gebruikt als aanvullend criterium dat een uiteindelijke keuze tussen de betrokken inschrijvingen mogelijk maakt.

5.   Minimaal toepassingsgebied van de geologische informatie:

Concessiegegevens

naam van het gebied: Bytów

locatie: aan land; concessieblokken 47, 48, 67 en 68;

Type afzetting

onconventionele en conventionele aardgasbronnen

Structurele niveaus

cenozoïcum

permisch mesozoïsch

laag-paleozoïsch

precambrisch

Aardoliesystemen

I

onconventioneel

II

conventioneel

Moedergesteente

I

silurische en ordovicische modder- en kleisteen

II

cambrische moddersteen-kleiïge intrusies en silurische en ordovicische deklagen van modder- en kleisteen

Reservoirgesteente

I

silurische en ordovicische modder- en kleisteen

II

laag- en middencambrische zandsteen

Dekgesteente

I

bovensilurisch gesteente (Ludlow en Pridoli) en Zechstein-evaporieten

II

silurische en ordovicische modder- en kleisteen en Zechstein-evaporieten

Dikte van de deklaag

I

van ongeveer 3 700 m (Bytów IG-1 boorgat) tot ongeveer 4 000 m (Kościerzyna IG-1, Gapowo B-1)

II

ongeveer 4 250 m (Gapowo B-1)

Fuiktype

I

onconventioneel

II

structureel, stratigrafisch

In de buurt vastgestelde afzettingen (G — aardgas; O — aardolie)

I

geen schaliegasbronnen

II

geen aardgasbronnen, maar in dit interval zijn bronnen vastgesteld:

Żarnowiec W (O) — ontdekt in 1990; cumulatieve productie: 4 160 ton; productie in 2014: 50 ton; voorraden en bronnen: 17 840 ton (industrieel 3 880 ton)

Dębki-Żarnowiec (O, sinds 1995 twee aparte bronnen, waarvoor hier geaggregeerde gegevens worden gegeven) — ontdekt in 1977; cumulatieve productie 39 120 ton; productie in 2014: 810 ton; voorraden en bronnen: 51 680 ton (industrieel 7 590 ton)

Białogóra E (O) — ontdekt in 1995; cumulatieve productie gedurende 11 jaar; 1 410 ton; productie in 2014: nul; voorraden en bronnen: nul (industrieel: 380 ton)

Voltooide seismische onderzoeken (eigenaar)

2012: Zeven tweedimensionale profielonderzoeken (Indiana Investments Sp. z o. o.)

Benchmark- en offsetboorgaten (TVD)

benchmarkboorgaten: Bytów IG-1 (2 569,70 m), Gapowo B-1/1A (4 299,79 m)

offsetboorgaten: Kościerzyna IG-1 (5 202,0 m), Lębork IG-1 (3 310,0 m)

6.   Startdatum van de activiteiten:

De activiteiten in het kader van de concessie beginnen binnen 14 dagen, te rekenen vanaf de dag van de definitieve inwerkingtreding van het concessiebesluit.

7.   Voorwaarden voor de verlening van de concessie, met name betreffende het bedrag, het toepassingsgebied en de wijze van zekerheidstelling, als bedoeld in artikel 49x, lid 1, van de Wet Mijnbouw en Geologisch onderzoek, en, indien dit gerechtvaardigd is, het bedrag, het toepassingsgebied en de wijze van zekerheidstelling, als bedoeld in artikel 49x, lid 2, van die wet:

De geselecteerde inschrijver moet een zekerheid stellen voor het niet of onvoldoende naleven van de in het kader van de concessie vastgestelde voorwaarden en ter financiering van het stopzetten van de mijnwerkzaamheden indien de concessie afloopt, wordt ingetrokken of ongeldig wordt. Deze zekerheid moet worden gesteld voor de periode vanaf de datum waarop de concessie wordt toegekend tot het einde van de prospectie- en exploratiefase. Het bedrag van de zekerheid bedraagt 100 000 PLN. De wijze en datum van de betaling worden geregeld bij artikel 49x, leden 4 en 5, van de Wet Mijnbouw en Geologisch onderzoek.

8.   Minimaal toepassingsgebied van de geologische werkzaamheden, waaronder geologische of mijnbouwoperaties:

Het minimumprogramma van de voorgestelde geologische werkzaamheden in de prospectie- en exploratiefase bestaat uit:

Fase I duur: twaalf maanden

toepassingsgebied: interpretatie en analyse van geologische archiefgegevens

Fase II duur: twaalf maanden

toepassingsgebied: uitvoering van tweedimensionale seismische onderzoeken (100 km) of boring van één boorgat tot op een maximale diepte van 5 000 m met verplichte kernboring van bemonsteringsintervallen

Fase III duur: 24 maanden

toepassingsgebied: boring van één boorgat tot op een maximale diepte van 5 000 m met verplichte kernboring van bemonsteringsintervallen;

Fase IV duur: twaalf maanden

toepassingsgebied: analyse van de verkregen gegevens

9.   Periode waarvoor de concessie wordt toegekend:

De concessieperiode bedraagt tien jaar, bestaande uit:

een vijf jaar durende prospectie- en exploratiefase, ingaande op de datum waarop de concessie wordt verleend,

een winningsfase, ingaande op de datum waarop het investeringsbesluit wordt verkregen.

10.   Specifieke voorwaarden voor de uitvoering van de activiteiten en het garanderen van de openbare veiligheid, de volksgezondheid, de milieubescherming en het rationele beheer van bronnen:

De tenuitvoerlegging van het werkprogramma van de concessie mag geen afbreuk doen aan de rechten van de landeigenaren en neemt niet weg dat andere wettelijke bepalingen moeten worden nageleefd, met name de bepalingen van de Wet Mijnbouw en Geologisch onderzoek en de bepalingen inzake landgebruik, milieubescherming, landbouwgronden en bossen, natuur, waterlopen en afval.

Tijdens de beoordeling van het ontwerpbesluit en het geologische gegevenspakket is door de gemeente Parchowo een bezwaar geuit ten aanzien van de plaats van de prospectie- en exploratiewerkzaamheden voor de geplande concessie binnen haar grenzen.

11.   Modelovereenkomst tot vaststelling van het recht van vruchtgebruik voor de mijnbouw:

De modelovereenkomst wordt als een bijlage bij deze mededeling bijgevoegd.

12.   Informatie over het bedrag van de vergoeding voor de vaststelling van het recht van vruchtgebruik:

Het minimumbedrag van de vergoeding voor de vaststelling van het recht van vruchtgebruik voor het gebied „Bytów” gedurende de basisperiode van vijf jaar bedraagt 165 759,22 PLN (voluit geschreven: honderdvijfenzestigduizend zevenhonderdennegenenvijftig zloty en tweeëntwintig grosz) per jaar. De jaarlijkse vergoeding voor de vaststelling van het recht van vruchtgebruik met het oog op de prospectie en exploratie van delfstoffen wordt geïndexeerd op grond van gemiddelde consumptieprijsindexen op jaarbasis, cumulatief vastgesteld voor de periode vanaf de sluiting van de overeenkomst tot het jaar voorafgaande aan de datum van betaling van de vergoeding, als aangekondigd door de voorzitter van het Centraal Bureau voor de Statistiek in de Monitor Polski (het Poolse Staatsblad) (Artikel 49h, leden 3 en 12, van de Wet Mijnbouw en Geologisch onderzoek).

13.   Informatie betreffende de vereisten voor inschrijvingen en vereiste documenten van inschrijvers:

1.

In de inschrijvingen moet het volgende worden vermeld:

1.

naam (handelsnaam) en statutaire zetel van de inschrijver;

2.

onderwerp van de inschrijving, samen met een beschrijving van het gebied dat voor de concessie is aangewezen en waarvoor het recht van vruchtgebruik voor de mijnbouw moet worden vastgesteld;

3.

de periode waarvoor de concessie wordt toegekend, de duur van de prospectie- en exploratiefase en de startdatum van de activiteiten;

4.

het doel, het toepassingsgebied en de aard van de geologische werkzaamheden, waaronder geologische of mijnbouwoperaties en informatie over de uit te voeren werkzaamheden om het beoogde doel te bereiken, alsook de te gebruiken technologieën;

5.

een tijdschema, uitgesplitst in jaren, voor de geologische werkzaamheden, waaronder geologische operaties, en het toepassingsgebied van dergelijke werkzaamheden;

6.

het toepassingsgebied en het tijdschema van de verplichte verzameling van monsters tijdens geologische operaties, zoals boorkernen, als bedoeld in artikel 82, lid 2, tweede alinea, van de Wet Mijnbouw en Geologisch onderzoek;

7.

rechten van de inschrijver met betrekking tot onroerende goederen in het gebied waarin de bedoelde activiteiten dienen te worden uitgevoerd, of het door die entiteit verzochte recht voor de oprichting ervan;

8.

een lijst van alle gebieden die in natuurbeschermingsstelsels zijn opgenomen; deze vereiste geldt niet voor projecten waarvoor een besluit inzake milieuomstandigheden is vereist;

9.

de manier waarop de schadelijke gevolgen voor het milieu door de voorgenomen activiteiten moeten worden tegengegaan;

10.

het toepassingsgebied van de geologische informatie ter beschikking van de inschrijver;

11.

ervaring met de prospectie en exploratie van koolwaterstofbronnen of de winning van koolwaterstoffen, het garanderen van veilig werken, de bescherming van het leven en de gezondheid van mens en dier, en milieubescherming;

12.

technische capaciteiten voor, respectievelijk, de prospectie en exploratie van de koolwaterstofbronnen, enerzijds, en de winning van koolwaterstoffen, anderzijds, en met name de beschikbaarheid van het juiste potentieel op technisch, organisatorisch, logistiek en personeelsgebied;

13.

financiële capaciteiten die een adequate garantie bieden dat de activiteiten in verband met, respectievelijk, de prospectie en de exploratie van de koolwaterstofbronnen, enerzijds, en de winning van koolwaterstoffen, anderzijds, zullen worden uitgevoerd, en met name de bronnen en methoden voor de financiering van de geplande activiteiten, met inbegrip van het aandeel eigen middelen en externe financiering;

14.

de voorgestelde technologie voor het uitvoeren van de geologische werkzaamheden, waaronder geologische of mijnbouwoperaties;

15.

het voorgestelde bedrag van de vergoeding voor de vaststelling van het recht van vruchtgebruik voor de mijnbouw; dit bedrag mag niet lager zijn dan het in de bekendmaking van de aanbestedingsprocedure gespecificeerde bedrag;

16.

de voorgestelde vorm van zekerheidstelling;

17.

indien meerdere entiteiten gezamenlijk inschrijven, moeten de volgende aanvullende gegevens worden verstrekt:

a)

namen (handelsnamen) en statutaire zetels van alle inschrijvende entiteiten;

b)

de exploitant;

c)

de verdeelsleutel voor de kosten van de geologische werkzaamheden, waaronder de geologische operaties, als voorgesteld in de samenwerkingsovereenkomst;

2.

De inschrijvingen in het kader van een aanbestedingsprocedure moeten voldoen aan de in de bekendmaking van de aanbestedingsprocedure vastgestelde vereisten en voorwaarden.

3.

De volgende documenten moeten bij de inschrijvingen worden bijgevoegd:

1.

bewijs van in de inschrijving beschreven omstandigheden, met name uittreksels uit de relevante registers;

2.

bewijs dat een deposito is gestort;

3.

een kopie van het besluit ter bevestiging van het positieve resultaat van een kwalificatieprocedure, als voorzien in artikel 49a, lid 17, van de Wet Mijnbouw en Geologisch onderzoek;

4.

grafische bijlagen, opgesteld overeenkomstig de vereisten voor mijnbouwkaarten, met weergave van de administratieve grenzen van het land;

5.

schriftelijke verbintenissen om technische hulpbronnen beschikbaar te stellen voor de inschrijvende entiteit, indien technische hulpbronnen van andere entiteiten worden gebruikt bij de tenuitvoerlegging van de concessie;

6.

twee kopieën van een project van geologische operaties.

4.

Inschrijvers mogen op eigen initiatief aanvullende gegevens verstrekken in hun inschrijving of hierbij extra documenten bijvoegen.

5.

De door inschrijvers verstrekte documenten zijn, zoals bepaald in het wetboek bestuursprocesrecht, originelen of eensluidend gewaarmerkte afschriften van originelen. Deze vereiste geldt niet voor afschriften van documenten die bij de inschrijvingen moeten voor bijgevoegd en door de uitbestedende autoriteit zijn gecreëerd.

6.

Niet in het Pools opgestelde documenten worden samen met een Poolse vertaling door een beëdigde vertaler ingediend.

7.

Inschrijvingen worden ingediend in een verzegelde envelop of verzegelde verpakking waarop de naam (handelsnaam) van de inschrijver alsook het onderwerp van de aanbestedingsprocedure worden vermeld.

8.

Inschrijvingen die worden ingediend na het verstrijken van de termijn voor de indiening, worden ongeopend teruggestuurd.

14.   Informatie over de wijze van zekerheidstelling, het bedrag van de zekerheid en de betalingsdatum.

De inschrijvers moeten vóór het einde van de termijn voor de indiening van de inschrijvingen een zekerheid van 1 000 PLN (in woorden: duizend zloty) stellen.

AFDELING IV ADMINISTRATIEVE INFORMATIE

IV.1.   Evaluatiecomité

De uitbestedende autoriteit duidt een evaluatiecomité aan om de aanbestedingsprocedure te organiseren en de meest voordelige inschrijving te selecteren. De samenstelling en het reglement van orde van het comité worden geregeld bij het Regeringsdecreet van 28 juli 2015 voor inschrijvingsprocedures inzake concessies voor de prospectie en exploratie van koolwaterstofbronnen en de winning van koolwaterstoffen, alsmede concessies voor de winning van koolwaterstoffen (Pools Staatsblad 2015, punt 1171). Het evaluatiecomité legt de uitbestedende autoriteit een verslag over de aanbestedingsprocedure voor ter goedkeuring. Dit verslag is raadpleegbaar door andere inschrijvende entiteiten, samen met de inschrijvingen zelf en alle daarmee verband houdende documenten.

IV.2.   Aanvullende toelichting

Binnen zeven dagen na de publicatiedatum van de aankondiging mag een geïnteresseerde entiteit de uitbestedende autoriteit om uitleg over de specificaties voor de offertes vragen. Binnen zeven dagen na ontvangst van het verzoek publiceert de uitbestedende autoriteit de uitleg in het Biuletyn Informacji Publicznej (Openbaar informatiebulletin) op de pagina van de desbetreffende aan die autoriteit ondergeschikte overheidsdienst.

IV.3.   Aanvullende informatie

Volledige informatie over het gebied waar deze aanbestedingsprocedure betrekking op heeft, is door de Poolse geologische dienst verzameld in het Pakiet danych geologicznych (Geologisch datapakket), dat beschikbaar is op de website van het Ministerie van Milieu (www.mos.gov.pl) en bij het

Departament Geologii i Koncesji Geologicznych [Departement Geologie en mijnbouwconcessies]

Ministerstwo Środowiska (Ministerie van Milieu)

ul. Wawelska 52/54

00-922 Warschau, Polen

Tel. +48 223692449; Fax +48 223692460


BIJLAGE

OVEREENKOMST

tot vaststelling van het recht van vruchtgebruik voor de mijnbouw voor de prospectie en exploratie van aardgasbronnen en de winning van aardgas in het gebied „Bytów”

overeengekomen in Warschau op … 2016 tussen:

het Ministerie van Financiën - de minister van Milieu, voor en namens wie dhr. Mariusz Orion Jędrysek, Staatssecretaris, toegevoegd aan het Ministerie van Milieu, en hoofdgeoloog van Polen, handelt bij volmacht nr. 5 van 27 januari 2016, hierna het „Ministerie van Financiën” genoemd

en

XXX, met statutaire zetel te: … (volledig adres) …

hierna de „houder van het recht van vruchtgebruik” genoemd,

luidende als volgt:

Afdeling 1

1.

Het Ministerie van Financiën, dat de exclusieve eigenaar is van het substraat van de aardkorst dat de gemeenten Dębnica Kaszubska, Czarna Dąbrówka, Parchowo, Studzienice, Dziemiany, Lipusz, Kościerzyna, Stara Kiszewa, Stężyca, Sulęczyno, Sierakowice en Chmielno, alsook de stad en gemeente Bytów en de stad Kościerzyna in de provincie Pomorskie (Pommeren) bedekt en waarvan de grenzen zijn gedefinieerd door lijnstukken door de punten (1 t/m 16) met de volgende coördinaten in het PL-1992-coördinatenstelsel:

Punt

Coördinaten

X

Y

1

717 727,830

420 880,037

2

710 216,130

420 752,340

3

709 994,910

434 842,340

4

698 409,340

434 721,120

5

682 184,522

434 676,546

6

682 361,035

425 652,512

7

715 272,850

395 605,440

8

716 494,070

396 555,860

9

715 724,310

399 111,560

10

718 080,130

401 575,960

11

718 106,130

402 821,010

12

715 616,010

404 551,170

13

715 760,230

406 358,870

14

719 743,146

407 446,849

15

719 941,330

411 157,160

16

717 910,170

410 935,090

stelt hierbij het recht van vruchtgebruik voor de mijnbouw vast voor de houder van het recht van vruchtgebruik in het bovenstaande gebied, aan de bovenzijde begrensd door de ondergrens van de eigendommen aan het aardoppervlak en aan de onderzijde begrensd door de bodem van de paleozoïsche formaties, op voorwaarde dat de houder van het recht van vruchtgebruik binnen één jaar vanaf de datum van de overeenkomst tot vaststelling van het recht van vruchtgebruik voor de mijnbouw een concessie verkrijgt voor de prospectie en exploratie van aardgasbronnen en de winning van aardgas in het gebied „Bytów”.

2.

Indien niet wordt voldaan aan de in punt 1 genoemde voorwaarde van het verkrijgen van een concessie, vervallen de uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen.

3.

De houder van het recht van vruchtgebruik mag in het in punt 1 gespecificeerde gesteentegebied:

1.

in de paleozoïsche formaties activiteiten uitvoeren die verband houden met de prospectie en exploratie van aardgasbronnen en de winning van aardgas, en

2.

in de rest van het gebied alle werkzaamheden en activiteiten uitvoeren die nodig zijn om zich toegang te verschaffen tot de paleozoïsche formaties.

4.

De oppervlakte van de verticale projectie van het bovengenoemde gebied is 779,97 km2.

Afdeling 2

1.

De overeenkomst tot vaststelling van het recht van vruchtgebruik voor de mijnbouw wordt van kracht op de datum waarop de concessie wordt verkregen.

2.

Het recht van vruchtgebruik voor de mijnbouw wordt vastgesteld voor een periode van tien jaar, bestaande uit vijf jaar voor de prospectie- en exploratiefase en vijf jaar voor de winningsfase, behoudens de bepalingen van afdeling 9.

3.

De overeenkomst tot vaststelling van het recht van vruchtgebruik voor de mijnbouw loopt af op de datum waarop de concessie wordt beëindigd.

Afdeling 3

1.

Het recht van vruchtgebruik voor de mijnbouw houdt in dat de houder van het recht van vruchtgebruik het in afdeling 1 gespecificeerde gebied op exclusieve basis mag gebruiken voor de prospectie en exploratie van aardgasbronnen en de winning van aardgas in het gebied „Bytów”, alsmede voor operaties en activiteiten die voor dit doel noodzakelijk zijn in dat gebied overeenkomstig de geldende wetgeving, en met name de Wet Mijnbouw en Geologisch onderzoek van 9 juni 2011 (Pools Staatsblad (Dziennik Ustaw) 2015, punt 196, zoals gewijzigd), hierna „de Wet Mijnbouw en Geologisch onderzoek” genoemd, en de op grond van die wet vastgestelde besluiten. In de prospectie- en exploratiefase mag de houder van het recht van vruchtgebruik de geëxploreerde delfstoffen slechts ontginnen in de mate die nodig is voor het opstellen van geologische en investeringsgerelateerde documentatie.

2.

De houder van het recht van vruchtgebruik stelt het Ministerie van Financiën schriftelijk in kennis van elke verandering die leidt tot een verandering van naam, organisatievorm, registratie- of identificatienummers, of tot een toename of afname van het aandelenkapitaal, de overdracht van de concessie van rechtswege aan een andere entiteit, een faillissementsaanvraag, een faillietverklaring, de inleiding van de procedure voor een crediteurenakkoord of de inleiding van de liquidatieprocedure. Het Ministerie van Financiën kan in dergelijke gevallen eisen dat de nodige toelichtingen worden verstrekt. De kennisgeving geschiedt binnen 30 dagen na de datum waarop de hierboven genoemde omstandigheden zich voordoen.

Afdeling 4

Deze overeenkomst doet geen afbreuk aan de rechten van derde partijen, met name landeigenaren, en de houder van het recht van vruchtgebruik is niet vrijgesteld van het naleven van wettelijke vereisten, met name die met betrekking tot de prospectie en exploratie van mineralen en de bescherming en het gebruik van milieurijkdommen.

Afdeling 5

Het Ministerie van Financiën behoudt zich het recht voor om binnen het in afdeling 1, lid 1, bedoelde gebied het recht van vruchtgebruik voor andere dan in deze overeenkomst gespecificeerde activiteiten vast te stellen op een manier die geen afbreuk doet aan de rechten van de houder van het recht van vruchtgebruik.

Afdeling 6

1.

De houder van het recht van vruchtgebruik betaalt het Ministerie van Financiën de volgende vergoedingen voor het recht van vruchtgebruik voor de mijnbouw in het in afdeling 1, lid 1, bedoelde gebied gedurende de vijf jaar durende prospectie- en exploratiefase voor elk jaar van vruchtgebruik voor de mijnbouw (geteld als twaalf opeenvolgende maanden):

a)

… PLN (bedrag) (voluit geschreven: zloty) voor het eerste jaar van vruchtgebruik, te rekenen van de datum waarop de overeenkomst van kracht werd, binnen 30 dagen na het begin van dat jaar van vruchtgebruik,

b)

… PLN (bedrag) (voluit geschreven: zloty) voor het tweede jaar van vruchtgebruik, te rekenen van de datum waarop de overeenkomst van kracht werd, binnen 30 dagen na het begin van dat jaar van vruchtgebruik,

c)

… PLN (bedrag) (voluit geschreven: zloty) voor het derde jaar van vruchtgebruik, te rekenen van de datum waarop de overeenkomst van kracht werd, binnen 30 dagen na het begin van dat jaar van vruchtgebruik,

d)

… PLN (bedrag) (voluit geschreven: zloty) voor het vierde jaar van vruchtgebruik, te rekenen van de datum waarop de overeenkomst van kracht werd, binnen 30 dagen na het begin van dat jaar van vruchtgebruik,

e)

… PLN (bedrag) (voluit geschreven: zloty) voor het vijfde jaar van vruchtgebruik, te rekenen van de datum waarop de overeenkomst van kracht werd, binnen 30 dagen na het begin van dat jaar van vruchtgebruik,

behoudens de bepalingen van punt 2.

2.

Indien de datum voor de betaling van de verschuldigde vergoeding voor een gegeven jaar van vruchtgebruik in de periode van 1 januari tot 1 maart valt, betaalt de houder van het recht van vruchtgebruik de vergoeding op 1 maart. Indien de vergoeding echter wordt geïndexeerd overeenkomstig de punten 3 en 5, betaalt de houder van het recht van vruchtgebruik deze niet vroeger dan de datum waarop de in punt 3 bedoelde indexering is aangekondigd, rekening houdend met die indexering.

3.

De in punt 1 gespecificeerde vergoeding wordt geïndexeerd op grond van gemiddelde consumptieprijsindexen op jaarbasis, vastgesteld voor de periode vanaf de sluiting van deze overeenkomst tot het jaar voorafgaand aan de datum voor de betaling van de vergoeding, als aangekondigd door de voorzitter van het Centraal Bureau voor de Statistiek in de Monitor Polski (Pools Staatsblad).

4.

Indien de datum voor de betaling van de vergoeding in hetzelfde kalenderjaar valt als dat waarin de overeenkomst is gesloten, wordt de vergoeding niet geïndexeerd.

5.

Indien de overeenkomst is gesloten en van kracht wordt in het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de datum voor de betaling van de vergoeding valt, wordt de vergoeding niet geïndexeerd als de houder van het recht van vruchtgebruik de vergoeding betaalt uiterlijk op het einde van kalenderjaar waarin de overeenkomst is gesloten en van kracht wordt.

6.

Indien de houder van het recht van vruchtgebruik het in de overeenkomst vastgestelde recht van vruchtgebruik verliest voor afloop van de in afdeling 2, punten 1 en 2, gespecificeerde termijn, moet de houder van het recht van vruchtgebruik de vergoeding betalen voor het volledige jaar van vruchtgebruik waarin hij dit recht heeft verloren. Indien het recht van vruchtgebruik voor de mijnbouw echter is verloren doordat de concessie is ingetrokken of ten gevolge van de in afdeling 9, punten 1, 3 of 4 gespecificeerde redenen, betaalt de houder van het recht van vruchtgebruik de vergoeding voor de hele periode van vruchtgebruik zoals bepaald in afdeling 2, punten 1 en 2, rekening houdend met de indexering voor het jaar voorafgaand aan de beëindiging van de overeenkomst. De vergoeding wordt betaald binnen 30 dagen vanaf de datum waarop het recht van vruchtgebruik is verloren. Het verlies van het recht van vruchtgebruik voor de mijnbouw ontslaat de houder van het recht van vruchtgebruik niet van milieuverplichtingen met betrekking tot het voorwerp van het recht van vruchtgebruik, met name verplichtingen inzake de bescherming van bronnen.

7.

De houder van het recht van vruchtgebruik betaalt de vergoeding voor het recht van vruchtgebruik voor de mijnbouw op de bankrekening van het Ministerie van Milieu bij het kantoor van de Nationale Bank van Polen in Warschau, nr. 07 1010 1010 0006 3522 3100 0000, tot vaststelling van het recht van vruchtgebruik in verband met een concessie voor de prospectie en exploratie van aardgasbronnen en de winning van aardgas in het gebied „Bytów”.

De betalingsdatum is de datum van bijschrijving op de bankrekening van het Ministerie van Financiën.

8.

De in paragraaf 1 gespecificeerde vergoeding is niet onderworpen aan de belasting op goederen en diensten (btw). Indien een wetswijziging tot gevolg heeft dat de activiteiten waarop deze overeenkomst betrekking heeft, aan belasting wordt onderworpen, wordt het bedrag van de vergoeding vermeerderd met het bedrag van de verschuldigde belasting.

9.

Het Ministerie van Financiën stelt de houder van het recht van vruchtgebruik schriftelijk in kennis van veranderingen van het in paragraaf 7 genoemde bankrekeningnummer.

10.

De houder van het recht van vruchtgebruik stuurt een kopie van het bewijs van betaling van de in paragraaf 1 bedoelde vergoeding naar het Ministerie van Financiën binnen zeven dagen na de datum waarop de vergoeding voor de vaststelling van het recht van vruchtgebruik voor de mijnbouw is betaald.

Afdeling 7

Zodra de houder van het recht van vruchtgebruik een investeringsbesluit ter nadere bepaling van de voorwaarden voor de winning van aardgas ontvangt, tekenen de partijen binnen 30 dagen vanaf de datum van dat besluit een bijlage bij de overeenkomst, waarin de voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst tijdens de winningsfase worden vastgesteld.

Afdeling 8

De houder van het recht van vruchtgebruik kan het in afdeling 1, punt 1, vastgestelde recht van vruchtgebruik pas uitoefenen na schriftelijke toestemming van het Ministerie van Financiën.

Afdeling 9

1.

Indien de houder van het recht van vruchtgebruik handelt in strijd met in de overeenkomst vastgestelde verplichtingen, kan het Ministerie van Financiën, met inachtneming van de bepalingen in de punten 3 en 4 de overeenkomst beëindigen met onmiddellijke ingang, zonder dat de houder van het recht van vruchtgebruik eigendomsclaims kan indienen. De overeenkomst wordt evenwel niet beëindigd indien de houder van het recht van vruchtgebruik door overmacht bepaalde verplichtingen op grond van de overeenkomst niet is nagekomen.

2.

Indien de overeenkomst wordt beëindigd om in punt 1 bedoelde redenen, betaalt de houder van het recht van vruchtgebruik aan het Ministerie van Financiën een contractuele boete van 25 % van de vergoeding voor de volledige periode van vruchtgebruik, als bedoeld in afdeling 2, punten 1 en 2, die is onderworpen aan indexering voor het jaar voorafgaande aan het jaar waarin de overeenkomst is beëindigd.

3.

Indien de houder van het recht van vruchtgebruik de betaling van de vergoeding uitstelt met meer dan zeven dagen na de in afdeling 6, punten 1 of 2, gespecificeerde termijn, verzoekt het Ministerie van Financiën de houder van het recht van vruchtgebruik de uitstaande vergoeding binnen zeven dagen na ontvangst van het verzoek te betalen; doet hij dit niet, dan wordt de overeenkomst met onmiddellijke ingang beëindigd.

4.

Het Ministerie van Financiën kan de overeenkomst volledig of gedeeltelijk beëindigen met inachtneming van een termijn van 30 dagen, ingaand op het einde van de kalendermaand, indien de houder van het recht van vruchtgebruik het Ministerie van Financiën niet binnen 30 dagen nadat deze zich hebben voorgedaan, in kennis stelt van de in afdeling 3, lid 2, bedoelde omstandigheden.

5.

De houder van het recht van vruchtgebruik is gebonden door de overeenkomst tot de datum waarop de concessie wordt beëindigd en kan de overeenkomst niet beëindigen.

6.

De overeenkomst wordt schriftelijk beëindigd, want anders is de beëindiging niet geldig.

7.

De partijen komen overeen dat indien het Ministerie van Financiën de overeenkomst beëindigt, de in afdeling 6, lid 1, bedoelde vergoeding, betaald voor het recht van vruchtgebruik voor de mijnbouw, niet wordt terugbetaald.

8.

Het Ministerie van Financiën behoudt zich het recht voor om een vergoeding te vorderen die uitstijgt boven het bedrag van de contractuele boeten volgens de algemene voorwaarden, indien de door het Ministerie van Financiën geleden schade hoger is dan het bedrag van de contractuele boeten.

Afdeling 10

In geval van overmacht leveren de partijen onmiddellijk alle nodige inspanningen om een aanpak overeen te komen. Onder „overmacht” wordt een onverwachte gebeurtenis verstaan die directe gevolgen heeft voor de houder van het recht van vruchtgebruik, die verhindert dat de activiteiten met betrekking tot de overeenkomst worden uitgevoerd en die niet kan worden voorspeld of vermeden.

Afdeling 11

De houder van het recht van vruchtgebruik kan om verlenging van de gehele overeenkomst of een deel daarvan vragen, en moet dit schriftelijk doen, want anders is de aanvraag ongeldig.

Afdeling 12

Indien de overeenkomst wordt beëindigd, mag de houder van het recht van vruchtgebruik geen schadevergoedingen eisen van het Ministerie van Financiën voor een waardestijging van het voorwerp van het recht van vruchtgebruik.

Afdeling 13

Uit de overeenkomst voortvloeiende geschillen worden opgelost door de gewone rechtbank die rechtsbevoegdheid heeft ten aanzien van de zetel van het Ministerie van Financiën.

Afdeling 14

Voor aangelegenheden die niet door deze overeenkomst worden geregeld, gelden de bepalingen van de Wet Mijnbouw en Geologisch onderzoek en die van het Burgerlijk Wetboek, met name de bepalingen met betrekking tot leaseovereenkomsten.

Afdeling 15

De houder van het recht van vruchtgebruik draagt de kosten voor de sluiting van de overeenkomst.

Afdeling 16

Wijzigingen van de overeenkomst gebeuren schriftelijk, anders zijn zij niet geldig.

Afdeling 17

De overeenkomst is opgesteld in drie identieke exemplaren (een exemplaar voor de houder van het recht van vruchtgebruik en twee exemplaren voor de minister van Milieu).

Ministerie van Financiën

Houder van het recht van vruchtgebruik


V Bekendmakingen

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Europese Commissie

1.7.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 239/15


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.7932 — Dow/DuPont)

(Voor de EER relevante tekst)

(2016/C 239/04)

1.

Op 22 juni 2016 heeft de Europese Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat The Dow Chemical Company („Dow”, Verenigde Staten), uiteindelijke moedermaatschappij van het concern Dow, en E.I. du Pont de Nemours and Company („DuPont”, Verenigde Staten), uiteindelijke moedermaatschappij van het concern DuPont, een volledige fusie aangaan in de zin van artikel 3, lid 1, onder a), van de concentratieverordening door een fusieovereenkomst.

2.

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

—   Dow: gediversifieerde chemieonderneming met activiteiten op het gebied van kunststoffen en chemicaliën, landbouwwetenschappen en gewasbescherming, alsook koolwaterstof en energieproducten en -diensten;

—   DuPont: productie van een breed scala aan chemische producten en polymeren; houdt zich ook bezig met landbouwwetenschappen en gewasbescherming, zaden, voedselingrediënten en andere materialen.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Europese Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden.

4.

De Europese Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Europese Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax (+32 22964301), per e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer M.7932 — Dow/DuPont, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).


1.7.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 239/16


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.8106 — Jones Lang LaSalle/Integral UK Holding)

Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

(2016/C 239/05)

1.

Op 23 juni 2016 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat dochterondernemingen van Jones Lang LaSalle Group („JLL”, Verenigde Staten) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening de volledige zeggenschap verkrijgen over Integral UK Holdings Limited („Integral”, Verenigd Koninkrijk) door de verwerving van aandelen.

2.

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

—   JLL: aanbieder van vastgoeddiensten voor investeerders en bestaande klanten over de hele wereld;

—   Integral: voornamelijk aanbieder van diensten op het gebied van faciliteitenbeheer, hoofdzakelijk in het Verenigd Koninkrijk.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax (+32 22964301), via e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer M.8106 — Jones Lang LaSalle/Integral UK Holding, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).

(2)  PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.


1.7.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 239/17


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.8086 — Sumitomo/WW Grainger/PT Sumisho E-Commerce Indonesia JV)

Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

(2016/C 239/06)

1.

Op 20 juni 2016 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Sumitomo Corporation („SC”, Japan), PT Sumitomo Indonesia („SSRI”, Indonesië), dat onder zeggenschap staat van Sumitomo Corporation, en Monotaro Co., Ltd („Monotaro”, Japan), dat onder zeggenschap staat van W.W. Grainger, Inc., in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening de gezamenlijke zeggenschap verkrijgen over PT Sumisho E-Commerce Indonesia („JVC”) door de verwerving van aandelen.

2.

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

—   Sumitomo Corporation: geïntegreerde handels- en investeringsonderneming die een brede waaier aan diensten en producten aanbiedt in Japan en over de hele wereld. Houdt zich bezig met handel in metaalproducten, vervoer- en constructiesystemen, milieu en infrastructuur, media, netwerken en lifestyleproducten, delfstoffen, energie, chemicaliën en elektronica;

—   PT Sumitomo Indonesia: SSRI houdt zich bezig met gediversifieerde handelsactiviteiten, waaronder de verkoop van verschillende producten en diensten, in- en uitvoer, trilaterale handel en binnenlandse bedrijfsinvesteringen;

—   Monotaro Co.: verkoper van toebehoren voor reparatie, onderhoud en revisie aan kleine en middelgrote ondernemingen in Azië via haar onlinekanaal en productcatalogussen.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax (+32 22964301), via e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer M.8086 — Sumitomo/WW Grainger/PT Sumisho E-Commerce Indonesia JV, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).

(2)  PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.


1.7.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 239/18


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.8082 — General Motors France/Groupe Dubreuil/CLARO)

Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

(2016/C 239/07)

1.

Op 23 juni 2016 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat General Motors France SAS (Frankrijk) en Groupe Dubreuil (Frankrijk) in de zin van artikel 3, lid 4, van de concentratieverordening de gezamenlijke zeggenschap verkrijgen in een gemeenschappelijke onderneming CLARO (Frankrijk) door de verwerving van aandelen.

2.

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

—   General Motors France SAS: dochteronderneming van General Motors Company. General Motors Company en haar dochterondernemingen („GM Group”) houden zich bezig met de vervaardiging, levering en distributie van motorvoertuigen en originele onderdelen van verschillende merken. Binnen de GM Group houdt GM France zich hoofdzakelijk bezig met de invoer van en de groothandel in voertuigen onder de merknaam GM en de levering van originele onderdelen onder de merknaam GM in Frankrijk, hoofdzakelijk onder de merknaam Opel;

—   Groupe Dubreuil: hoofdzakelijk actief in de retaildistributie van nieuwe en tweedehandsmotorvoertuigen en van originele onderdelen van verschillende merken. Groupe Dubreuil is ook actief in de distributie van originele onderdelen van verschillende merken en biedt aanvullende diensten aan, waaronder onderhouds- en autoverhuurdiensten in de verkooppunten van haar dochterondernemingen;

—   CLARO: de op te richten gemeenschappelijke onderneming tussen GM France en Groupe Dubreuil. CLARO zal zich bezighouden met de retaildistributie van personenwagens en bedrijfsvoertuigen, tweedehandsvoertuigen, onderhouds- en hersteldiensten onder de merknaam Opel en zal producten en diensten aanbieden onder de merknaam Opel vanuit verschillende verkooppunten in West-Frankrijk.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax (+32 22964301), via e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer M.8082 — General Motors France/Groupe Dubreuil/CLARO, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).

(2)  PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.


1.7.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 239/19


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.8051 — CVC/Tipico Group)

Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

(2016/C 239/08)

1.

Op 22 juni 2016 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat CVC Capital Partners, tezamen met haar dochterondernemingen, en CVC Capital Partners Advisory Group Holding Foundation en haar dochterondernemingen („CVC Group”, Luxemburg), in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening, de uitsluitende zeggenschap verkrijgt over Tipico Group (Duitsland) door de verwerving van aandelen.

2.

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

—   CVC Group: adviesverlening aan en beheer van beleggingsfondsen met belangen in een aantal ondernemingen, waaronder Sky Bet. Sky Bet houdt zich bezig met onlinespelletjes en weddenschappen voor klanten in het Verenigd Koninkrijk, Ierland, Finland, Gibraltar, Man en de Kanaaleilanden;

—   Tipico Group: aanbieder van weddenschappen (online, mobiel en kleinhandel) en kansspelen (kleinhandel en online) in Duitsland, België, Denemarken en Oostenrijk en weddenschappen en kansspelen (online en mobiel) in Italië, Zweden en Nederland.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax (+32 22964301), via e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer M.8051 — CVC/Tipico Group, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).

(2)  PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.


1.7.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 239/20


Voorafgaande aanmelding van een concentratie

(Zaak M.8113 — Thoma Bravo/Qlik Technologies)

Voor de vereenvoudigde procedure in aanmerking komende zaak

(Voor de EER relevante tekst)

(2016/C 239/09)

1.

Op 24 juni 2016 heeft de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) ontvangen. Hierin is meegedeeld dat Thoma Bravo, LLC („Thoma Bravo”, Verenigde Staten) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening de volledige zeggenschap verkrijgt over Qlik Technologies Inc. („Qlik Technologies”, Verenigde Staten) door de verwerving van aandelen.

2.

De activiteiten van de betrokken ondernemingen zijn:

—   Thoma Bravo: private-equity-onderneming die zich toelegt op toepassings- en infrastructuursoftware en op technologie gebaseerde diensten;

—   Qlik Technologies: aanbieder van business intelligence en analytische software. De softwareproducten van Qlik zijn datavisualisatie en Data Discovery die op intelligente wijze grote datahoeveelheden verwerken.

3.

Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van de concentratieverordening kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking kan komen voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2).

4.

De Commissie verzoekt belanghebbenden haar hun eventuele opmerkingen over de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.

Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax (+32 22964301), via e-mail naar COMP-MERGER-REGISTRY@ec.europa.eu of per post, onder vermelding van zaaknummer M.8113 — Thoma Bravo/Qlik Technologies, aan onderstaand adres worden toegezonden:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie voor concentraties

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1 („de concentratieverordening”).

(2)  PB C 366 van 14.12.2013, blz. 5.


ANDERE HANDELINGEN

Europese Commissie

1.7.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 239/21


Aankondiging betreffende een verzoek uit hoofde van artikel 35 van Richtlijn 2014/25/EU

Verzoek van een aanbestedende instantie — verlenging van de termijn

(2016/C 239/10)

Op 21 maart 2016 heeft de Commissie een verzoek ontvangen uit hoofde van artikel 35 van Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/17/EG (1).

Dat verzoek, dat door de Duitse federatie van energie- en waterbedrijven (BDEW, Bundesverband der Energie- und Wasserwirtschaft e.V.) namens de aanbestedende instanties in die sector is ingediend, betreft bepaalde activiteiten op de detailhandelsmarkt voor gas en elektriciteit in Duitsland. De desbetreffende aankondiging is bekendgemaakt in PB C 205 van 9 juni 2016, blz. 22. De oorspronkelijke termijn loopt af op 4 augustus 2016.

Krachtens bijlage IV, punt 1, vierde alinea, van Richtlijn 2014/25/EU kan de termijn door de Commissie worden verlengd met instemming van de indiener van het betrokken verzoek om vrijstelling. Aangezien aanvullende informatie dient te worden verkregen en geanalyseerd, en gezien de instemming van de indiener van het verzoek, wordt de termijn voor de Commissie om een besluit over dit verzoek te nemen, met 29 werkdagen verlengd. De definitieve termijn loopt dus af op 15 september 2016.


(1)  PB L 94 van 28.3.2014, blz. 243.


1.7.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 239/22


Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

(2016/C 239/11)

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad (1) bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag.

ENIG DOCUMENT

„HÅNNLAMB”

EU-nr.: SE-PDO-0005-01327 — 21.4.2015

BOB ( X ) BGA ( )

1.   Naam

„Hånnlamb”

2.   Lidstaat of derde land

Zweden

3.   Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel

3.1.   Productcategorie

Categorie 1.1 Vers vlees (en verse slachtafval)

3.2.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is

„Hånnlamb” zijn de karkassen en delen van lammeren en schapen van het ras „gutefår” die worden geboren, gefokt en geslacht binnen het afgebakende geografische gebied Gotland. In het dialect van Gotland betekent „Hånnlamb”„schaap met hoorns”. Het is de oorspronkelijke naam van de gehoornde schapen van Gotland die in het begin van de 20e eeuw van uitsterving werden gered en waarvan het ras vervolgens de naam „gutefår” kreeg. Het ras stamt af van een oud schapenras uit Gotland, „allmogefår”, waarvan de eigenschappen gedurende duizenden jaren zijn gevormd door het klimaat en de vegetatie van Gotland. De schapen worden gehouden op natuurlijke weiden die in vergelijking met akkerlanden weinig voer bieden en hebben zich aangepast aan de planten die daar groeien. Het vlees van de schapen wordt zowel in Gotland als in andere delen van Zweden op de markt gebracht.

„Hånnlamb”-dieren die bedoeld zijn voor de slacht, moeten van het ras gutefår zijn en voldoen aan de vereisten inzake raszuiverheid die zijn vastgesteld door een van de fokverenigingen (GutefårAkademin of Föreningen Gutefåret) en moeten zijn opgeslagen in hun genenbanken voor het behoud van het ras. De dieren moeten worden gehouden op de natuurlijke weiden van Gotland.

Het grazen in deze natuurgebieden geeft het vlees een speciaal karakter. Gras en kruiden bevatten bijvoorbeeld hoge niveaus van meervoudig onverzadigde vetzuren en antioxidanten zoals vitamine E. Het vlees van lammeren die dergelijke kruiden en gras hebben gegeten, bevat daarom meer van deze substanties en heeft een ander profiel van vetzuren en dus een karakteristieke smaak. Vitamine E heeft indirect invloed op de smaak doordat het voorkomt dat vetzuren worden afgebroken. Er bestaan rasspecifieke verschillen in smaak die het gevolg zijn van verschillen in met name de vetheid, maar ook van de vraag in hoeverre het ras in staat is het maximale te halen uit de verschillende soorten voer. Door zich aan te passen is het ras „Hånnlamb” gewend geraakt aan weiden met weinig, maar soortenrijk voer dat er ook voor zorgt dat het vlees specifieke eigenschappen heeft. De energie-inhoud van het vlees bedraagt ongeveer 100-170 kcal, of 470-700 kJ per 100 g vlees, afhankelijk van hoe het vlees is gesneden. Het vetgehalte varieert van ongeveer 2 tot 10 % en bestaat uit ongeveer gelijke hoeveelheden verzadigde en enkelvoudig onverzadigde vetzuren. Meervoudig onverzadigde vetzuren zijn goed voor ongeveer 10 % van het totaal aan vetzuren. Vlees dat afkomstig is van natuurlijke weiden heeft hogere hoeveelheden meervoudig onverzadigde vetzuren, zoals omega-3-vetzuren (met name alfa-linoleenzuur en eicosapentaeenzuur), omdat de planten die hier groeien deze vetzuren bevatten. De hoeveelheden omega-3-vetzuren kunnen variëren tot een factor 5, al naargelang van de gegeten planten. De hoeveelheden omega-3- en omega-6-vetzuren in het vlees zijn afhankelijk van het voer/de weide en zijn van invloed op de smaakbeleving. De smaak van „Hånnlamb”-vlees kan worden beschreven als onderscheidend; het is sappig met een vleugje lever en bloed en heeft boterachtige eigenschappen (geklaarde boter), een houtachtige smaak (aarde, mos en paddenstoelen), een zurige smaak en een bijzondere metaalachtige nasmaak. Daarnaast heeft het lam een natuurlijke zoutsmaak, met vleugjes kruiden en kastanje, en een alom als wildachtig beschouwde smaak. Smaakpanels hebben het lamsvlees omschreven als metaalachtig, houtachtig, boterachtig en vlezig zuur. De meest intense smaak was de botersmaak, gevolgd door de metaalachtige en houtachtige smaken. Het vlees is fijnvezelig, met een donkere kleur en minder vet dan het vlees van commerciële rassen. Bij daglicht is het vlees matig donkerrood en het vet is wit van kleur (richtsnoeren voor de beoordeling van de kleur van vlees van de American Meat Science Association (AMSA), 2012).

Een kenmerk van landrassen is dat zij zeer verscheiden zijn. Ze verschillen in uiterlijk en grootte. Het gewicht van volwassen „gutefår”-schapen varieert, zelfs binnen dezelfde leeftijdsgroep. Het levend gewicht van ooien is gemiddeld 50 kg, maar kan uiteenlopen van 40 tot 70 kg. Ook bij rammen varieert het gewicht, in dit geval van 60 tot 80 kg. Dit betekent dat er ook sprake is van variaties ten aanzien van de groei en het gewicht van de lammeren. Het gewicht bij slachting van de lammeren van Lilla Karlsö varieert bijvoorbeeld van 16 tot 21 kg.

Er zijn geen voorschriften wat betreft de maximale of minimale leeftijd bij slachting voor de verkoop van het vlees als „Hånnlamb”. Er wordt aan de hand van een visuele beoordeling van het karkas bepaald of een dier wordt aangemerkt als schaap of lam. De maximale leeftijd om als lam te worden aangemerkt is bij „Hånnlamb”-schapen 16 maanden. Daarna worden de dieren als schapen aangemerkt. Bij de verkoop van „Hånnlamb” moet duidelijk worden gemaakt of het vlees afkomstig is van een lam of een volwassen schaap.

Het minimumgewicht van de karkassen die als „Hånnlamb” mogen worden verkocht, is 12 kg. Er is geen gewichtslimiet vastgesteld voor afzonderlijke delen, aangezien dit niet nodig werd geacht.

De lammeren worden normaal gesproken in de vroege herfst geslacht, wanneer zij ongeveer 30 tot 50 kg wegen. Oudere dieren worden het hele jaar door geslacht. Wat de kwaliteit betreft, moeten „Hånnlamb”-karkassen vallen onder de bevleesdheidsklasse O-E volgens het EUROP-indelingsschema. Het kwaliteitscriterium voor de vetklasse is dat die voor lammeren ten minste „licht” (2-) moet zijn volgens het Europ-indelingsschema. Voor de slachtcategorie mag de bevleesdheidsklasse iets lager zijn (P+-E), maar de vetklasse moet ten minste „licht” (2-) zijn.

3.3.   Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong) en grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)

Het „Hånnlamb” graast gedurende het hele seizoen van de plantenproductie op natuurlijke weiden en profiteert van de in de planten aanwezige voedingsstoffen. Afhankelijk van de klimatologische factoren en groeiomstandigheden op de natuurlijke weiden kan het voer in de lente en late herfst worden aangevuld met hooi/kuilvoer. De lammeren volgen hun moeders naar de natuurlijke weiden. De lammeren beginnen te grazen wanneer zij ongeveer een maand oud zijn, maar worden tot de late herfst gezoogd, als vorm van sociale interactie.

De voedingswaarde van de weidegronden (per kg droge stof) varieert, maar werd berekend voor de kenmerkende weiden die door de „Hånnlamb” worden gebruikt, waar deze als volgt is: converteerbare energie 10,2 MJ, verteerbare ruwe eiwitten 126 g, absorbeerbare aminozuren 69 g, proteïnebalans in de pens 48 g, calcium 9,1 g, fosfor 2,6 g, kalium 17,2 g, magnesium 1,8 g, as 63 g en ruwe proteïne 168 g.

In de winter worden de ooien en rammen gevoed met hooi en/of kuilvoer. De ooien kunnen geconcentreerde voedingssupplementen krijgen van een maand voor tot een maand nadat zij lammeren werpen. Zowel het ruwvoer als het geconcentreerde voer moet uit het afgebakende geografische gebied afkomstig zijn.

Het hooi voor het wintervoer wordt op akkerland geproduceerd. De samenstelling varieert naargelang de landomstandigheden, maar bevat vaak een mix van grassoorten zoals timothee, beemdlangbloem en Engels raaigras in combinatie met soorten luzerne en andere kruiden.

Het kuilvoer wordt gemaakt van hetzelfde gewas dat voor hooi wordt gebruikt.

Er zijn geen voorschriften met betrekking tot de keuze van voederconcentraten, behalve dat het voeden moet worden beperkt tot de periode van ongeveer een maand voor tot een maand nadat lammeren worden geworpen.

3.4.   Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden

De voor de slacht bedoelde dieren moeten op de natuurlijke weiden worden geboren en gefokt binnen het afgebakende geografische gebied (ze kunnen gedurende korte tijd op andere grondstukken binnen het afgebakende geografische gebied worden gehouden tijdens en buiten de weideperiode).

De weideperiode voor lammeren moet ten minste vier maanden bedragen voordat zij worden geslacht. De weideperiode voor volwassen dieren moet ten minste zeven maanden per jaar zijn.

3.5.   Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken enz. van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

3.6.   Specifieke voorschriften betreffende de etikettering van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

Tijdens het slachten moeten de dieren, karkassen en stukken gescheiden worden gehouden. Op de karkassen moet het „Hånnlamb”-logo worden gestempeld (figuur 1).

Het logo moet worden aangebracht op de verpakking van de eindproducten om de traceerbaarheid te waarborgen.

Image

4.   Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied

Het geografische gebied bestaat uit het eiland Gotland en de naastgelegen eilanden en eilandjes. Het geografische gebied omvat de provincie Gotland, met inbegrip van Gotska Sandön (figuur 2). Gotland is het grootste eiland van de Oostzee en bevindt zich op 57°29′57″ NB 18°30′34″ OL. De rotsachtige ondergrond van het eiland bestaat, in tegenstelling tot het grootste deel van de rest van Zweden, uit kalksteen.

Image

5.   Verband met het geografische gebied

Gotland heeft een maritiem klimaat. De temperatuur is het hele jaar door redelijk stabiel dankzij de locatie van het gebied in de Oostzee, met een koele zomer maar een milde herfst en winter. De gemiddelde jaarlijkse temperatuur is ongeveer + 6,5 °C. De temperatuur is vaak hoog in de vroege en het middelste deel van de zomer, wanneer een intensieve blootstelling aan de zon voor droogte zorgt die de planten en graasomstandigheden beïnvloedt.

„Hånnlamb” is een landras dat afstamt van het ras „allmogefår” uit Gotland, waarvan de eigenschappen gedurende duizenden jaren zijn gevormd door het klimaat en de vegetatie van Gotland. De schapen zwierven gedurende het hele jaar door het gebied — over de kustweiden, over alvarland en door bossen. Als gevolg van deze manier van leven pasten de schapen die op de weiden van Gotland leefden zich goed aan de unieke natuurlijke omgeving van het eiland aan. Dit schapenras heeft veel oorspronkelijke eigenschappen behouden die moderne schapenrassen niet meer hebben. Het maag-darmkanaal van de schapen heeft zich bijvoorbeeld zo ontwikkeld dat de dieren het maximale kunnen halen uit de arme natuurlijke weiden van Gotland.

De provinciegouverneur stelde in zijn vijfjaarlijkse verslagen uit de 19e eeuw dat de weiden van het eiland geschikt waren voor het fokken van schapen en dat de schapenteelt van groot belang was voor Gotland. Volgens de verslagen was het schapenras van Gotland een landras omdat de dieren het hele jaar door buiten waren. Bovendien waren de dieren klein, maar zorgden ze voor goed vlees met een duidelijke, wildachtige smaak. Deze smaak werd geacht het resultaat te zijn van onder meer de mix van kruiden op de natuurlijke weiden. Volgens oudere bronnen was schapenvlees — vers, gerookt of gezouten — een belangrijk exportproduct uit Gotland. Schapenvlees werd bijvoorbeeld regelmatig geëxporteerd naar Stockholm sinds het midden van de 18e eeuw.

In 1918 werd een initiatief gestart om de schapen van Gotland, de „Hånnlamb”, van uitsterving te redden. Er werden geleidelijk nieuwe kudden van de bij elkaar gebrachte „Hånnlamb” gevormd. Dit betekende dat het landras van Gotland, de „Hånnlamb”, was gered. In 1973 werd de term „gutefår” goedgekeurd voor het gehoornde landras uit Gotland, dat oorspronkelijk „Hånnlamb” werd genoemd in de dialecten Gutamål en Gotlands. Zowel de ooien als de rammen van het ras „Hånnlamb” hebben hoorns.

Vandaag de dag wordt het fokken van de „Hånnlamb” gebaseerd op methoden die vergelijkbaar zijn met de methoden die in het verleden werden gebruikt, maar is het fokken in overeenstemming met de nationale regels en wetgeving. Het fokken wordt streng gecontroleerd en volgt een fokplan dat is vastgesteld door de Zweedse landbouwraad en waarin gericht fokken en kruisingen met andere rassen verboden worden. Het ras „Hånnlamb” heeft daarom zijn uiterlijk en eigenschappen behouden die het al duizenden jaren heeft.

Uit archeologische vondsten blijkt dat de schapenteelt al langer dan 4 000 jaar plaatsvindt op de eilanden van Gotland. De schapenteelt werd al zeer vroeg erg belangrijk op Gotland. Het feit dat de vrije landbouwers van het eiland al in de 13e eeuw het „väduren”, een oudere ram, gebruikten op hun zegels bewijst ook dat de schapenteelt van belang was voor Gotland. Het „väduren” symboliseerde, lang voordat het op het embleem voor heel Gotland kwam te staan, de onderverdeling van het zuiden van Gotland in drie delen. Het is nog steeds het officiële symbool van het eiland. De „väduren”-ram siert ook het wapen van de regio, de provincie en het graafschap Gotland (figuur 3).

Image

Causaal verband tussen het geografische gebied en de kwaliteit of kenmerken van het product (voor een BOB), dan wel een bepaalde hoedanigheid, de faam of een ander kenmerk van het product (voor een BGA)

De kalkbodem en het maritieme klimaat hebben gezorgd voor een speciale en rijke verscheidenheid aan kruiden op de natuurlijke weiden van Gotland. Dit geldt ook voor de schaarse naaldbossen, waar de flora zeer verscheiden is, met kruiden en grassen, als gevolg van de kalkbodem. Op de natuurlijke weiden kunnen 20-40 plantensoorten per m2 groeien. Ook vandaag de dag beslaat weideland een groot deel van het oppervlak van Gotland, hoewel de omvang is afgenomen. De weidegrond beslaat ongeveer 40 000 ha.

Het droge klimaat van Gotland zorgt er in combinatie met het grazen in natuurlijke gebieden voor dat het ras „Hånnlamb” een sterke, vleesachtige smaak heeft. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat de smaak van het vlees wordt beïnvloedt door het watergehalte van het voer. De overvloed aan kruiden, zoals wilde tijm, op de natuurlijke weiden van Gotland zorgt ervoor dat het vlees een bijzondere, wildachtige smaak heeft, een kwaliteit die is genoemd in historische teksten. Het vlees is een populaire delicatesse.

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier

(artikel 6, lid 1, tweede alinea, van de onderhavige verordening)

http://www.livsmedelsverket.se/globalassets/produktion-handel-kontroll/livsmedelsinformation-markning-halsopastaenden/skyddade-beteckningar/ansokan-hannlamb-med-bilagor.pdf


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.


1.7.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 239/26


Kennisgeving aan Nasir 'Abd-Al-Karim 'Abdullah Al-Wahishi en Qasim Mohamed Mahdi al-Rimi die zijn vermeld op de lijst bedoeld in de artikelen 2, 3 en 7 van Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met de organisaties ISIS (Da'esh) en Al Qaida. Deze vermeldingen zijn gewijzigd op grond van Verordening (EU) 2016/1063 van de Commissie

(2016/C 239/12)

1.

Gemeenschappelijk Standpunt 2002/402/GBVB (1) roept de Unie op de tegoeden en economische middelen te bevriezen van de leden van de organisaties ISIS (Da'esh) en Al Qaida en andere daarmee verbonden personen, groepen, ondernemingen en entiteiten, als bedoeld in de lijst die is opgesteld op grond van Resolutie 1267(1999) en Resolutie 1333(2000) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, die regelmatig wordt bijgewerkt door het VN-comité dat is ingesteld bij Resolutie 1267(1999) van de VN-Veiligheidsraad.

De lijst die is opgesteld door het VN-Comité omvat:

ISIS (Da'esh) en Al Qaida;

natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten, lichamen en groepen die banden hebben met Al Qaida, en tevens

rechtspersonen, entiteiten en lichamen die in handen zijn van of gecontroleerd worden door, of op enige andere wijze ondersteuning bieden aan deze personen, entiteiten, lichamen en groepen.

Handelingen of activiteiten die erop wijzen dat een persoon, groep, onderneming of entiteit „banden heeft met” ISIS (Da'esh) en Al Qaida, zijn:

a)

deelnemen aan het financieren, plannen, faciliteren, voorbereiden of uitvoeren van handelingen of activiteiten van, in samenhang met, uit naam van, ten behoeve of ter ondersteuning van ISIS (Da'esh) en Al Qaida, of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan;

b)

leveren, verkopen of overdragen van wapens of daarmee verband houdend materieel aan bedoelde personen of organisaties;

c)

aanwerven van personeel voor bedoelde personen of organisaties, of

d)

op andere wijze ondersteunen van handelingen of activiteiten van bedoelde personen of organisaties.

2.

Op 24 juni 2016 heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties besloten tot wijziging van de vermeldingen van Nasir 'Abd-Al-Karim 'Abdullah Al-Wahishi en Qasim Mohamed Mahdi al-Rimi op de ISIS (Da'esh) en Al Qaida-lijst van het Sanctiecomité.

Nasir 'Abd-Al-Karim 'Abdullah Al-Wahishi en Qasim Mohamed Mahdi al-Rimi kunnen te allen tijde een verzoek richten aan de ombudsman van de Verenigde Naties, met ondersteunende documentatie, tot heroverweging van de gronden waarop zij op de bovengenoemde VN-lijst zijn geplaatst. Dit verzoek dient aan het volgende adres te worden gericht:

United Nations — Office of the Ombudsperson

Room TB-08041D

New York, NY 10017

VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA

Tel. +1 2129632671

Fax +1 212963-1300/3778

E-mail: ombudsperson@un.org

Zie voor meer informatie: https://www.un.org/sc/suborg/en/sanctions/1267/aq_sanctions_list/procedures-for-delisting

3.

Naar aanleiding van het in punt 2 genoemde besluit van de VN heeft de Commissie Verordening (EU) 2016/1063 (2) vastgesteld tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van 27 mei 2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met met de organisaties ISIS (Da'esh) en Al Qaida (3). Bij die wijziging, die overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder a), en artikel 7 bis, lid 5, van Verordening (EG) nr. 881/2002 is verricht, worden de vermeldingen van Nasir 'Abd-Al-Karim 'Abdullah Al-Wahishi en Qasim Mohamed Mahdi al-Rimi op de lijst in bijlage I bij die verordening (hierna „bijlage I” genoemd) gewijzigd.

De onderstaande maatregelen van Verordening (EG) nr. 881/2002 zijn van toepassing op de aan bijlage I toegevoegde personen en entiteiten:

1)

de bevriezing van alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan, eigendom zijn of in het bezit zijn van deze personen en entiteiten, alsmede het voor iedereen geldende verbod op de terbeschikkingstelling, direct of indirect, van tegoeden en economische middelen aan of ten behoeve van deze personen en entiteiten (artikelen 2 en 2 bis), en

2)

het verbod op de directe of indirecte verstrekking, verkoop, levering of overdracht aan deze personen en entiteiten van technisch advies, bijstand of opleiding in verband met militaire activiteiten (artikel 3).

4.

Artikel 7 bis van Verordening (EG) nr. 881/2002 voorziet in een toetsing wanneer opmerkingen zijn ingediend over de gronden voor opname op de lijst door wie op de lijst is geplaatst. De personen en entiteiten die bij Verordening (EU) 2016/1063 aan bijlage I zijn toegevoegd, kunnen de Commissie verzoeken om een toelichting over de redenen waarom zij op de lijst zijn opgenomen. Dit verzoek dient aan het volgende adres te worden gericht:

Europese Commissie

„Beperkende maatregelen”

Wetstraat 200

1049 Brussel

BELGIË

5.

De betrokken personen en entiteiten worden tevens erop geattendeerd dat zij tegen Verordening (EU) 2016/1063 beroep kunnen instellen bij het Gerecht van de Europese Unie, overeenkomstig artikel 263, vierde en zesde alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

6.

Voor de goede orde worden de aan bijlage I toegevoegde personen en entiteiten erop geattendeerd dat zij een verzoek kunnen richten tot de bevoegde autoriteiten van de lidstaat of lidstaten, als vermeld in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 881/2002, om een machtiging te verkrijgen om bevroren tegoeden, andere financiële activa of economische middelen te gebruiken voor essentiële behoeften of specifieke betalingen, in overeenstemming met artikel 2 bis van die verordening.


(1)  PB L 139 van 29.5.2002, blz. 4.

(2)  PB L 177 van 1.7.2016, blz. 4.

(3)  PB L 139 van 29.5.2002, blz. 9.